Rijdynamica van motorvoertuigen (2) - Timloto
Rijdynamica van motorvoertuigen (2) - Timloto
Rijdynamica van motorvoertuigen (2) - Timloto
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Rijdynamica</strong> <strong>van</strong> <strong>motorvoertuigen</strong> (2)<br />
E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-8-7)<br />
1 Vering<br />
2 Afgeveerde en niet afgeveerde massa<br />
Vering en schokdemping bepalen de kwaliteit <strong>van</strong> het comfort en de rijdynamica<br />
1 . Onder het maximale comfort kunnen we verstaan dat de inzittenden de<br />
oneffenheden <strong>van</strong> het wegdek niet voelen of anders gezegd, de carrosserie moet<br />
zich zuiver rechtlijnig kunnen bewegen ongeacht de toestand <strong>van</strong> het wegdek<br />
(fig. 1). Het maximale bereikbare weggedrag kan alleen worden bereikt wanneer<br />
de wielen onder alle omstandigheden het wegdek kunnen blijven volgen<br />
en dat de wieldruk zo constant mogelijk blijft. Bij een onafgeveerd voertuig<br />
zullen slechts twee diagonaal geplaatste wielen contact hebben met de weg. Bij<br />
Figuur 1: Een ideaal veersysteem zou er voor moeten zorgen dat de carrosserie rechtlijnig beweegt<br />
en dat alleen de wielen de oneffenheden volgen.<br />
vering worden in eerste instantie twee massa’s onderscheiden, de afgeveerde<br />
massa (Ma) (alles boven de veren) en de niet afgeveerde massa (Mna). Gemakshalve<br />
wordt vaak aangenomen dat de veer zelf geen massa heeft. In rust zal<br />
de veer een kracht ondervinden die aan beide zijden gelijk is. De grootte <strong>van</strong><br />
de kracht is afhankelijk <strong>van</strong> het aantal veren en de gewichtsverdeling <strong>van</strong> het<br />
voertuig. Als het wiel over een oneffenheid beweegt, dan wordt de veer verder<br />
ingedrukt. Deze kracht ontstaat door de versnelling die het wiel krijgt in zijn<br />
omhooggaande beweging. Er geldt bij benadering:<br />
F = Mna x a<br />
1. Op dit werk is de Creative Commons Licentie <strong>van</strong> toepassing<br />
1
De F is de toename <strong>van</strong> de veerkracht Fv. Voor de neergaande beweging drukt<br />
ook de afgeveerde massa naar beneden zodat de neerwaartse versnelling in<br />
relatie staat tot de verhouding afgeveerde en niet afgeveerde massa. Bij een<br />
verhouding <strong>van</strong> ma : mna = 5 : 1 is de neerwaartse versnelling ongeveer 6<br />
x zo groot. Hierdoor kan het wiel de weg goed volgen. De verhouding tussen<br />
afgeveerd en niet afgeveerd gewicht moet dan ook zo groot mogelijk zijn.<br />
3 Veerweg en veerfrequentie<br />
De veerweg en de veerfrequentie spelen een belangrijke rol in het comfort. De<br />
beschikbare veerweg in een automobiel is beperkt en bedraagt zo tussen de 150<br />
en 300 mm. De veerfrequentie is een (verticale) sinusvormige trilling die het<br />
voertuig gaat aannemen na vering. De frequentie is het aantal trillingen dat per<br />
seconde ontstaat. De veerfrequentie mag niet als onaangenaam worden ervaren<br />
en moet in de praktijk tussen de 0,8 en 1,5 Hz zijn. Dit zijn gevoelscijfers. Een<br />
veerbeweging <strong>van</strong> 0,5 Hz (deinen) wordt over het algemeen toch aangenamer<br />
ervaren dan een veerfrequentie <strong>van</strong> 1,3 Hz, die als stug en hard bekend staat<br />
(fig. 2). De soepelheid <strong>van</strong> de vering wordt begrensd door de maximaal beschikbare<br />
veeruitslag. Tussen 4 en 8 Hz maar ook onder de 0,8 Hz wordt een beweg-<br />
Figuur 2: Merkwaardig genoeg is het menselijk lichaam bijzonder gevoelig voor een veerfrequentie<br />
tussen de 4 en 8 Hz.<br />
ing als bijzonder onaangenaam ervaren. Hogere frequenties worden als minder<br />
storend ervaren maar beschadigen op den duur de rugwervels. Zwalkbewegingen<br />
met lage frequenties kunnen duizeligheid en misselijkheid veroorzaken<br />
(zeeziekte).<br />
2
4 Veerconstante<br />
De soepelheid <strong>van</strong> een veer wordt aangegeven door de veerconstante. De veerconstante<br />
c is de verhouding tussen de veerkracht F (N) en de indrukking s (m).<br />
In formulevorm:<br />
c = Fveer / s (Nm)<br />
De formule geeft een lineaire veer weer die in een grafiek voorgesteld wordt<br />
door een rechte lijn. Hoe stijler de lijn, hoe stugger de veer. Er zijn ook progressieve<br />
veren. Bij progressieve veren neemt de veerconstante toe bij verdere<br />
indrukking (fig. 3). Progressieve veren kan men verkrijgen door bijv. schroe-<br />
Figuur 3: Een lineaire veer laat een evenredige verhouding zien tussen de veerkracht (Fv) en<br />
de veerweg (s). Bij een progressieve veer is er steeds meer kracht nodig om de veer eenzelfde<br />
afstand in te drukken (b)<br />
fveren te maken met een variabele spoed of variabele dikte <strong>van</strong> de windingen.<br />
Ook luchtvering is <strong>van</strong> huis uit progressief. Constructies met meerdere<br />
veerelementen vertonen ook een progressief karakter. Fig. 4 laat een aantal<br />
uitvoeringsvormen zien. Een nadeel is dat door de bewegingsveranderingen er<br />
Figuur 4: Een lineaire veer (links) een progressive veer (midden) en een veer met twee veer<br />
constanten (rechts).<br />
trillingen of resonanties ontstaan. Wanneer deze niet gedempt worden spreekt<br />
men <strong>van</strong> een vrije trilling. Bij een vrije trilling blijven frequentie en amplitude<br />
3
gelijk. Een vrije trilling gaat eindeloos door. Omdat in de praktijk een bewegende<br />
massa altijd weerstand ondervindt (luchtweerstand, inwendige wrijving<br />
<strong>van</strong> de veer), zal de trilling worden gedempt. Er ontstaat een zgn. gedempte<br />
trilling (fig. 5).<br />
Figuur 5: In de praktijk zal een vrije trilling (a) ook zonder schokdemper een gedempte trilling<br />
worden(b).<br />
5 Veerfrequentie (vrije trilling)<br />
Een vrij trillende massa heeft een eigen frequentie. Deze hangt af <strong>van</strong> de veerstijfheid<br />
(c/m). Er geldt:<br />
ω =<br />
� c<br />
m<br />
of uitgewerkt naar frequentie (ω = 2πf)<br />
f = 1<br />
�<br />
c<br />
2π m waarin:<br />
f = Frequentie in Hz;<br />
c = Veerconstante in N/m;<br />
m = Massa <strong>van</strong> het afgeveerde gewicht in kg.<br />
Het is belangrijk dat de veerfrequentie laag en zo constant mogelijk wordt<br />
gehouden. Een veerfrequentie <strong>van</strong> 1 Hz is het uitgangspunt. Er wordt wel eens<br />
gesteld dat de veerfrequentie die als ’aangenaam’ wordt ervaren gelijk is aan<br />
de loopfrequentie (Wanneer een voetganger 3 km/h loopt en elke stap 0,75 m<br />
bedraagt dan zitten we ongeveer op 1 stap per seconde). Ook de veereigenschappen<br />
<strong>van</strong> banden spelen een niet te verwaarlozen rol. Bij de berekening<br />
wordt deze invloed echter veelal buiten beschouwing gelaten. De veerconstante<br />
<strong>van</strong> de band, alsmede de massa <strong>van</strong> het niet afgeveerde gewicht, veroorzaken<br />
een eigen trillingsfrequentie die ligt tussen de 10 en 15 Hz.<br />
4
6 Veerkarakteristiek <strong>van</strong> een voertuig<br />
Om enig inzicht in deze materie te krijgen, kan de veerkarakteristiek <strong>van</strong> een<br />
vooras <strong>van</strong> een Renault dienen (fig. 6). Tussen een veerweg <strong>van</strong> 30 mm en<br />
142 mm (verschil 0,112 m) heeft de vering een lineair verloop met een belastingsverschil<br />
<strong>van</strong> 5700 - 3700N = 2000 N. Per wiel dus 1000 N.<br />
Figuur 6: De veerkarakteristiek <strong>van</strong> een Renault (Reimpell). Het eerste progressieve gedeelte<br />
wordt verkregen door een schokdemperrubber, het lineaire gedeelte door een torsieveer en het<br />
laatste progressieve gedeelte door het bovenste aanslagrubber in de schokdemper.<br />
Dit geeft een veerconstante <strong>van</strong> 1000 N / 0,112 m = 9.000 N/m (afgerond).<br />
De veerfrequentie bij een ledig gewicht (4610 N / 2 ) bedraagt :<br />
�<br />
9.000/230 = 1 Hz<br />
f = 1<br />
2π<br />
Bij 2 personen :<br />
�<br />
9.000/260 = 0,94 Hz<br />
f = 1<br />
2π<br />
waarbij opvalt dat de veerfrequentie niet altijd gelijk blijft.<br />
5
De (theoretische) veerweg zou, wanneer de lineaire veer zich geheel zou kunnen<br />
ontspannen, bedragen:<br />
(5210 N/2)(wielbelasting bij 2 personen) : 9.000 N/m = 0,29 m<br />
Rijtechnisch is deze veerweg niet nodig en constructief ook niet te verwezelijken.<br />
Bij ons gegeven voertuig begrenst de schokdemper d.m.v. een extra rubberveer<br />
de inveerweg (fig. 7). Het knikken <strong>van</strong> de grafiek <strong>van</strong>af ongeveer 140<br />
Figuur 7: Een inwendige rubberveer in de schokdemper zorgt voor een progressieve veerwerking<br />
mm geeft het aanslagpunt <strong>van</strong> deze veer weer (fig. 6). De vering krijgt dan een<br />
progressief karakter en voorkomt dat de wielen tegen de opbouw slaan. Zouden<br />
we de rubber-schokdemperveer achterwege laten, dan zou aanslag plaatsvinden<br />
bij een asbelasting <strong>van</strong> 680 kg (Trek de lijn <strong>van</strong> het lineaire verlopende<br />
veergedeelte door). De rubberveer in de schokdemper voorkomt dit. Bij een<br />
belasting <strong>van</strong> ongeveer 6000 N begint deze rubberveer duidelijk te werken,<br />
waardoor een sterke progressiviteit over een veerweg <strong>van</strong> 54 mm (zie grafiek)<br />
ontstaat. Bij ongeveer 210 mm komt het laatste aanslagrubber in werking. De<br />
’veerweg’ is dan nog slechts 10 mm. Een soepele vering heeft een zelfde soort<br />
begrenzing nodig voor het uitveren. Ook dit wordt vaak verkregen door een<br />
aanslagrubber in de schokdemper. Vanaf 30 tot 0 mm is deze uitveerweg in fig.<br />
6 weergegeven.<br />
6
7 Het hydro-pneumatische veersysteem <strong>van</strong> Citroën<br />
Al sinds 1953 is Citroën bezig met de optimalisering <strong>van</strong> het veersysteem. De<br />
ontwikkelde hydraulisch-pneumatische vering bood tevens de mogelijkheid om<br />
gecombineerd te worden met ander functies als remmen, sturen, koppelen en<br />
schakelen. Na het experiment in 1953 op een Traction A<strong>van</strong>t model werd het<br />
systeem achtereenvolgens toegepast op de ID en DS modellen gevolgd door<br />
de GS, SM, CX, BX en Xantia. Aan het principe is in de loop der jaren maar<br />
weinig veranderd. Fig. 8 geeft een opstelling <strong>van</strong> de componenten. Het verende<br />
Figuur 8: Opstelling <strong>van</strong> de draagarm met veerbol en hoogteregelaar (tek. Citroën)<br />
element in een hydro-pneumatisch systeem is (stikstof)gas. Het gas bevindt<br />
zich in een veerbol en is door middel <strong>van</strong> een membraan gescheiden <strong>van</strong> het<br />
hydraulische gedeelte. Via de hydraulische vloeistof staat het wiel d.m.v. een<br />
plunjer in verbinding met de stikstofkamer. De hydraulische vloeistof speelt<br />
geen rol tijdens het veerproces, maar maakt het mogelijk om de wagenhoogte<br />
constant te houden wanneer de wagenbelasting toeneemt en de stikstofruimte<br />
kleiner wordt. Het constant houden <strong>van</strong> de wagenhoogte geschiedt door een<br />
hoogteregelaar die de hoeveelheid vloeistof regelt in de ruimte tussen het<br />
membraan en de wielplunjer. De veerkarakteristiek volgt de gaseigenschappen<br />
volgens de wet <strong>van</strong> Boyle, P x V = C waardoor een progressieve veer<br />
ontstaat. Op betrekkelijk eenvoudige wijze kan schokdemping worden verkre-<br />
7
gen. Door tussen de cilinder en de veerbol slechts een kleine opening toe te<br />
staan wordt de vloeistofstroom tussen de cilinder en veerbol afgeremd. De<br />
schokdemper bestaat uit een doorboorde metalen schijf waar<strong>van</strong> de opening<br />
door schotelveren worden afgesloten. Fig. 9 laat de samenstelling zien <strong>van</strong><br />
een achterveerpoot met veerbol. De schokdemper is apart getekend (rechts).<br />
Hoewel luchtveersystemen door hun progressieve eigenschappen en hun mo-<br />
Figuur 9: Opstelling <strong>van</strong> een hydraulische veerpoot (links) en schokdemper (rechts). A vloeistof<br />
<strong>van</strong> hoogteregelaar, B retour vloeistof, C ontluchting en retour lekvloeistof 2 schokdemperveerplaatjes<br />
(tek. Citroën).<br />
gelijkheid tot stabilisatie en variatie <strong>van</strong> de rijhoogte ideaal lijken, zien we ze,<br />
zeker op personenwagens, weinig toegepast. Fig. 10 laat een luchtveer <strong>van</strong> een<br />
bedrijfswagen zien.<br />
8
Figuur 10: ZFsachs luchtveer toegepast op een bedrijfswagen (tek. ZF).<br />
8 Vragen en opgaven<br />
1. Bij een auto zonder vering zullen meestal niet alle wielen met het wegdek<br />
in contact staan. Hoe wordt dit veroorzaakt?<br />
2. Hoeveel Herz bedraagt de ’ideale’ veerfrequentie?<br />
3. Op welke wijze wordt een te lage frequentie door de mens ervaren?<br />
4. Op welke wijze wordt een te hoge frequentie door de mens ervaren?<br />
5. Hoe groot is de veerconstante ’c’ <strong>van</strong> een veer die in onbelaste toestand<br />
400 mm lang is en in belaste toestand 200 mm. De wielbelasting bedraagt<br />
dan 2500 N.<br />
6. Bij welke veertype(n) is er sprake <strong>van</strong> een veranderende veerconstante?<br />
7. Op welke wijze(n) kan men constructief de verhouding tussen afgeveerd<br />
en niet afgeveerd gewicht zo groot mogelijk maken?<br />
8. Behalve de hoofdveren zijn er nog andere verende elementen in het veersysteem.<br />
Welke?<br />
9. Wat zal er veranderen aan de veerfrequentie wanneer de massa <strong>van</strong> het<br />
voertuig groter wordt en er lineaire veren worden toegepast? Maak voor<br />
de uitleg gebruik <strong>van</strong> de formule.<br />
10. Wat zal er veranderen aan de veerfrequentie wanneer de massa <strong>van</strong> het<br />
voertuig groter wordt en er progressieve veren worden toegepast? Maak<br />
gebruik <strong>van</strong> de formule.<br />
11. Op welke wijze wordt de progressieve veerkarakteristiek <strong>van</strong> de Renault<br />
(fig. 6) verkregen?<br />
12. Bereken de veerconstante tussen de 160 en 180 mm veerweg in fig. 6.<br />
9
13. Waarvoor dient de hydraulische olie bij het Citroën veersysteem?<br />
14. Wat is het verende element bij het Citroën veersysteem?<br />
15. Zal het veersysteem stugger of soepeler worden wanneer de voordruk in<br />
de veerbol <strong>van</strong> een Citroën vermindert? Verklaar het antwoord.<br />
10