'Het mes snijdt aan twee kanten' - PON
'Het mes snijdt aan twee kanten' - PON
'Het mes snijdt aan twee kanten' - PON
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
’Het <strong>mes</strong> <strong>snijdt</strong><br />
<strong>aan</strong> <strong>twee</strong> kanten’<br />
Begeleiding van<br />
vluchtelingenjongeren<br />
in Tilburg
’Het <strong>mes</strong>t <strong>snijdt</strong><br />
<strong>aan</strong> <strong>twee</strong> kanten’<br />
Begeleiding van<br />
vluchtelingenjongeren<br />
in Tilburg<br />
drs. Sj. Cox<br />
<strong>PON</strong><br />
Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant<br />
SNV<br />
Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk Tilburg<br />
december 2002
ISBN: 90-5049-255-X<br />
© Copyright <strong>PON</strong>/SNV, Tilburg, 2002<br />
Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het <strong>PON</strong>/SNV. Gehele of gedeeltelijke<br />
overname van teksten is toegest<strong>aan</strong>, mits daarbij de bron wordt vermeld.<br />
Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts<br />
toegest<strong>aan</strong> na schriftelijke toestemming van het <strong>PON</strong>/SNV.<br />
Deze publicatie is te bestellen door overmaking van € 6,-- op postbankrekening<br />
1081447 ten name van <strong>PON</strong>, Tilburg, onder vermelding van <strong>PON</strong>-publicatie 02-23.
Inhoud<br />
1 Inleiding en achtergrond 5<br />
2 Het project: begeleiding <strong>aan</strong> vluchtelingenjongeren 7<br />
2.1 Projectdoelen en -opzet 7<br />
2.2 Typering project 9<br />
3 Het project in de praktijk 11<br />
3.1 Samenkomen 11<br />
3.1.1 Werving jongeren 11<br />
3.1.2 Werving vrijwilligers 13<br />
3.1.3 Introductiecursus vrijwilligers 14<br />
3.1.4 Match 15<br />
3.2 Ondersteunen 15<br />
3.2.1 Vertrouwen winnen 15<br />
3.2.2 Begeleiden op alle facetten van het leven 16<br />
3.2.3 Intervisiebijeenkomsten 17<br />
3.2.4 Informatiebulletin 17<br />
3.2.5 Gezamenlijke activiteiten 18<br />
3.2.6 Evaluatie 18<br />
3.2.7 Juridische begeleiding 18<br />
3.3 Aanwezig zijn 18<br />
3.3.1 Kwetsbare groep jongeren 19<br />
3.3.2 Onduidelijk toekomstbeeld 19<br />
3.3.3 Huisvestingsproblematiek 19<br />
3.3.4 Armoede beperkt de participatie 20<br />
3.3.5 Toegankelijkheid van voorzieningen 21<br />
3.3.6 Themabijeenkomsten 21<br />
3.3.7 Afsluiting 22<br />
3.4 Draagvlak hebben 22<br />
4 Conclusies en vervolg 24<br />
4.1 Kwantitatieve effecten 24<br />
4.2 Kwalitatieve effecten 25<br />
4.3 Neveneffecten 26<br />
4.4 Samenleven 26<br />
4.5 Vervolg 27<br />
Bijlage 1: Taken en einddoelen van de begeleiding 29<br />
Bijlage 2: Alleen op de wereld 32
1 Inleiding en achtergrond<br />
In Tilburg bevinden zich bijna 400 AMA’s (Alleenst<strong>aan</strong>de Minderjarige Asiel -<br />
zoekers). Zij zijn voornamelijk afkomstig uit Somalië, China, Sierra Leone,<br />
Angola en Guinee. Tot hun 18 de jaar vallen deze jongeren onder de voogdij<br />
van NIDOS (voorheen de Opbouw)<br />
Bij het bereiken van het achttiende jaar vervalt de voogdij van NIDOS. De<br />
veranderingen die hiermee gepaard g<strong>aan</strong> met betrekking tot opvang en<br />
begeleiding zijn enorm. Jongeren die in een KWE (Kleine Woon Eenheid =<br />
speciale woonvoorziening voor deze jongeren) wonen moeten deze verlaten,<br />
ongeacht het feit of ze op dat moment een status hebben. De begeleiding die<br />
zij tot dat moment ontvangen valt voor een groot deel weg, juist op een<br />
moment dat er veel praktische zaken geregeld dienen te worden rondom<br />
huisvesting en uitkering.<br />
Met name het grotendeels wegvallen van de begeleiding bij het bereiken van<br />
het 18 de<br />
jaar leidt bij veel jongeren tot problemen. Het is een feit dat een<br />
<strong>aan</strong>tal van hen het op hun 18 de (nog) niet alleen redt. Deze ex-AMA’s hebben<br />
behoefte <strong>aan</strong> extra, op de persoon toegespitste begeleiding. Met name het<br />
ontbreken van een sociaal netwerk en - in sommige gevallen - de onzekerheid<br />
over de verblijfsvergunning zorgt bij deze groep voor veel problemen. Sociaal -<br />
emotionele problemen, <strong>aan</strong>passingsproblemen en schoolverzuim kenmerken<br />
deze groep. Het is voor deze groep vrijwel onmogelijk om zich zonder verdere<br />
begeleiding een volwaardige plaats te verwerven in onze samenleving.<br />
Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk (voort<strong>aan</strong> <strong>aan</strong>geduid met SNV),<br />
NIDOS Tilburg en afdeling Maat van jeugdzorgorganisatie Komp<strong>aan</strong> hebben<br />
in 2000 een stuurgroep in het leven geroepen om in eerste instantie de<br />
problematiek van de AMA’s en ex-AMA’s te inventariseren en naar <strong>aan</strong>leiding<br />
van deze inventarisatie <strong>aan</strong>bevelingen voor verbeteringen en veranderingen<br />
te doen. De <strong>aan</strong>bevelingen van deze stuurgroep in de notitie ‘Zorg voor<br />
Alleenst<strong>aan</strong>de Minderjarige Asielzoekers in Tilburg’ (april 2000) vormen de<br />
<strong>aan</strong>zet tot onder andere het indienen van een subsidieverzoek voor het<br />
project ‘Begeleiding van Vluchtelingenjongeren’. Tevens is via fondsenwerving<br />
(Bergmansfonds en Fraters van Tilburg) <strong>aan</strong>vullende financiering gezocht en<br />
verkregen. Uiteindelijk is gekozen voor een projectopzet waarin het hoofd<strong>aan</strong>deel<br />
van de werkzaamheden bestaat uit het begeleiden van AMA’s door<br />
vrijwilligers. Deze vrijwilligers worden ondersteund door een coördinator bij<br />
de SNV.<br />
De voorbereidende werkzaamheden van het project zijn gestart in september<br />
2000. In januari 2001 is gestart met de werving van de eerste groep vrijwilligers<br />
en de jongeren.<br />
In oktober 2001 heeft SNV een tussenevaluatie gemaakt waarin een overzicht<br />
wordt gegeven van de activiteiten en de tot dan toe behaalde resultaten.<br />
Medio 2002 is door zeven studenten van Fontys Hogescholen een vervolg op<br />
deze evaluatie uitgevoerd. Zij hebben daartoe een schriftelijke enquête<br />
gehouden onder alle vrijwilligers en <strong>aan</strong>sluitend hierop gesproken met zes<br />
jongeren, zeven vrijwilligers en acht medewerkers van de betrokken<br />
organisaties.<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 5
Deze rapportage is zowel een compilatie van beide evaluaties als een nadere<br />
toelichting op het belang van dit soort projecten en de effecten die er<strong>aan</strong><br />
direct en indirect <strong>aan</strong> kleven. Apart van deze rapportage zal SNV als verantwoordelijke<br />
organisatie een eigen financieel verantwoording van het project<br />
geven.<br />
In hoofdstuk 2 worden de doelstellingen en activiteiten van het project<br />
beschreven en een nadere typering van het project gemaakt, waarna in<br />
hoofdstuk 3 een overzicht wordt gegeven van de werkwijze van het project.<br />
Tenslotte worden in hoofdstuk 4 conclusies getrokken en <strong>aan</strong>bevelingen<br />
ged<strong>aan</strong> voor de toekomst.<br />
6 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
2 Het project: begeleiding <strong>aan</strong> vluchtelingenjongeren<br />
2.1 Projectdoelen en -opzet<br />
Het project biedt <strong>aan</strong> alleenst<strong>aan</strong>de vluchtelingenjongeren een integrale<br />
begeleiding en zorg op maat door het inzetten van vrijwilligers en gastgezinnen<br />
en het verzorgen van juridische begeleiding. Bij <strong>aan</strong>vang van het<br />
project zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:<br />
- De jongeren ondersteunen bij het opbouwen van een sociaal netwerk of<br />
(indien met behulp van Maat en NIDOS reeds een netwerk is opgebouwd)<br />
bij het in stand houden hiervan.<br />
- Voorkomen dat deze jongeren in een hulpverleningscircuit terechtkomen.<br />
- De integratie en de participatie van de vluchtelingenjongeren in de<br />
Tilburgse samenleving verbeteren.<br />
Schema 1: Projectopzet<br />
Stuurgroep<br />
SNV, NIDOS, Maat (Komp<strong>aan</strong>), Attak, ROC, GGz<br />
SNV<br />
coördinator<br />
SNV<br />
juridische<br />
begeleiding SNV<br />
vrijwilliger<br />
ex-AMA<br />
instellingen/organisaties<br />
sociaal-culturele activiteiten,<br />
onderwijs, inkomen en zorg<br />
Tilburgse<br />
samenleving<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 7
Stuurgroep<br />
SNV, NIDOS, Komp<strong>aan</strong>, Attak, ROC Midden-Brabant en GGz Midden-Brabant<br />
hebben in 2000 een inventarisatie gehouden naar de problematiek van<br />
AMAS’s. Hieruit is een rapport met <strong>aan</strong>bevelingen gekomen, waaronder dit<br />
vrijwilligersproject. Een <strong>aan</strong>tal van deze instanties komt regelmatig bijeen om<br />
de relevante landelijke en lokale beleidsontwikkelingen te bespreken en de<br />
gevolgen van deze ontwikkelingen voor de voortgang van het project.<br />
Eveneens wordt er door hen informatie uitgewisseld met soortgelijke (ex-)<br />
AMA-projecten in den lande.<br />
SNV<br />
Het project wordt uitgevoerd door SNV, zowel organisatorisch als financieel.<br />
De werving, selectie en begeleiding van vrijwilligers wordt verzorgd door SNV.<br />
De jongeren worden voorbereid op het project en <strong>aan</strong>gemeld door NIDOS, in<br />
samenspraak met project Maat. Aanmeldingen kunnen ook komen vanuit het<br />
team inburgering van SNV of het spreekuur van het steunpunt van SNV.<br />
Coördinator project<br />
SNV heeft voor de uitvoering van dit project een coördinator <strong>aan</strong>gesteld (20<br />
uur per week). Zij wordt voor de (praktische) werkzaamheden ondersteund<br />
door een stagiaire. Zij is de spin in het web van het project en het <strong>aan</strong>spreekpunt<br />
voor vrijwilligers en het andere organisaties.<br />
Hoofdtaken van de coördinator zijn:<br />
- Werving en intake van de jongeren en vrijwilligers.<br />
- Matching jongere en vrijwilliger.<br />
- Organiseren van de introductiecursus van de vrijwilligers.<br />
- Organiseren en voorzitten intervisie- en themabijeenkomsten vrijwilligers.<br />
- Voeren van evaluatiegesprekken en eindgesprekken met vrijwilligers en<br />
jongeren.<br />
- Zorgdragen voor de informatievoorziening naar jongeren en vrijwilligers<br />
(infobulletin) en andere organisaties.<br />
- Organiseren van gezamenlijke activiteiten waarin de band tussen jongere<br />
en vrijwilliger wordt versterkt.<br />
- Signalen opvangen en acties ondernemen op die punten waar extra<br />
investeringen noodzakelijk zijn.<br />
Juridische begeleiding SNV<br />
De juridische begeleiding van de jongeren wordt verzorgd door de juridische<br />
medewerkers van de afdeling steunpunt van SNV. De begeleiding die geboden<br />
wordt is <strong>aan</strong>vullend en ondersteunend <strong>aan</strong> de inzet van de advocaat van de<br />
jongere en bestaat uit het informeren van asielzoekers over de asielprocedure,<br />
het opstellen van een sterkte/zwakteanalyse en met de resultaten hiervan een<br />
juridisch begeleidingsplan. Het begeleidingsplan is alleen gericht op juridische<br />
ondersteuning in de asielprocedure en hieruit voortvloeiende vragen.<br />
De vrijwilligers<br />
Elke vrijwilligers sluit een vrijwilligerscontract met SNV, waarin de<br />
basisafspraken zijn beschreven. De vrijwilligers zijn het gezicht van het project<br />
en het <strong>aan</strong>spreekpunt voor de jongeren. De vrijwilligers ondersteunen met<br />
8 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
huisbezoeken of gastopvang (in principe alleen bedoeld voor jongeren die in<br />
het bezit zijn van een verblijfsvergunning) de jongeren.<br />
De vrijwilligers ondersteunen de jongeren in het dagelijkse leven, bieden<br />
ondersteuning bij de opbouw (of het onderhouden) van een sociaal netwerk,<br />
bespreken met hen de problemen die ze tegen komen en zoeken samen met<br />
hen naar oplossingen. Bij hulpvragen verwijst de vrijwilliger zo veel mogelijk<br />
door naar reguliere instellingen of gaat samen met de jongere naar deze<br />
instellingen toe.<br />
Ondersteuning met gastopvang kan best<strong>aan</strong> uit samen eten, samen ergens<br />
heen, meeg<strong>aan</strong> naar activiteiten, gewoon op bezoek. Niet altijd hoeft het hele<br />
gezin betrokken te zijn, ook een wisselend contact met verschillende gezinsleden<br />
is mogelijk.<br />
De jongeren<br />
De criteria voor deelname zijn bij <strong>aan</strong>vang van het project als volgt gesteld:<br />
alleenst<strong>aan</strong>d, 18+ (in een enkel geval ook 17-jarigen), reeds in bezit van een<br />
status of nog in procedure, met behoefte <strong>aan</strong> (praktische en emotionele)<br />
ondersteuning, <strong>aan</strong>spreekbaar in Nederlands. Van de jongeren wordt een<br />
actieve en gemotiveerde inzet verwacht. Jongeren worden binnen dit project<br />
niet gezien als (zielige) hulpvragers, maar als burgers die door hun specifieke<br />
situatie (jong, relatief onbekend met Tilburg en met een beperkt sociaal netwerk)<br />
extra steun kunnen gebruiken om een volwaardige best<strong>aan</strong> te kunnen<br />
opbouwen en in de Tilburgse samenleving te kunnen integreren.<br />
2.2 Typering project<br />
Gestart vanuit een probleem, een geconstateerd tekort <strong>aan</strong> steun <strong>aan</strong> ex -<br />
AMA’s en het dreigende tussen wal en schip vallen van deze groep jongeren,<br />
hebben de organiserende instellingen naar een werkwijze gezocht die én<br />
<strong>aan</strong>sluit bij het geconstateerde probleem én met beperkte middelen een zo<br />
groot mogelijke bereik kan hebben. Uiteindelijk is gekozen voor een projectopzet<br />
waarin (getrainde) vrijwilligers het hoofd<strong>aan</strong>deel van de ondersteuning<br />
bieden. In zijn uitwerking is het project te typeren als een maatjesproject. 1 In<br />
dit soort projecten staat het tot stand brengen van een relatie, waarbinnen<br />
een maatje (de vrijwilliger) er kan zijn voor een ander (de jongere) én de<br />
ander steunt, voorop. Deze relatie wordt georganiseerd en maakt deel van de<br />
werkwijze van het project. Nadat potentiële vrijwilligers het traject van<br />
werving, selectie en training hebben doorlopen vindt er een koppeling plaats<br />
met een jongere. Als het ‘klikt’ tussen hen beiden zal het koppel kijken hoe zij<br />
deze relatie invullen. De behoefte van de jongere staat daarbij voorop.<br />
1<br />
Zie ook Vriendschap op maat. Georganiseerde support door maatjes en buddy´s.<br />
Ineke Glissenaar en Ina Reijn (redactie). Stichting KLVMA, ´s-Hertogenbosch,<br />
Uitgeverij SWP, Utrecht, 1999.<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 9
In de werkwijze st<strong>aan</strong> de volgende punten centraal:<br />
1 Het <strong>aan</strong>bieden van menselijke kwaliteiten<br />
Hoewel achter de inzet van maatjes een methodiek schuilgaat zal de vrijwilliger<br />
de jongere niet met methodieken en hulpverleningsplannen tegemoet<br />
treden. Wel met kwaliteiten als warmte, tijd, nabijheid, respect, gewoon zijn,<br />
humor, begrip en kennis van de Tilburgse samenleving. Dergelijke kwaliteiten<br />
zijn ook terug te vinden bij hulpverleners, met het verschil dat voor hen het<br />
oplossen van een probleem centraal staat. De vrijwilligers zijn niet gefocust op<br />
eventuele problemen. Zij kijken naar de persoon in al haar facetten. Het<br />
contact heeft eerder de lading van deproblematiseren, zonder eventuele<br />
problemen te ontkennen of te negeren.<br />
2 Het stellen van grenzen<br />
Er worden in het project grenzen gesteld <strong>aan</strong> de inzet van de vrijwilliger.<br />
Maatjes zijn in principe tijdelijk georganiseerde vrienden. Het is een <strong>twee</strong>zijdige<br />
relatie waarin enerzijds ook inspanningen verwacht worden van de<br />
jongere (het is niet alleen krijgen maar ook geven) zonder dat een langdurige<br />
vriendschap in de zin zoals we die kennen moet ontst<strong>aan</strong>, en anderzijds er<br />
beperkingen zijn en afspraken gemaakt moeten worden over het geven van<br />
bijvoorbeeld cadeaus, de privacy of het hebben van een seksuele relatie.<br />
3 Een streven naar gelijkwaardigheid<br />
In het begin zal de relatie ongelijkwaardig zijn. Toch zal de vrijwilliger moeten<br />
streven naar gelijkwaardigheid. Dit kan door telkens opnieuw te bespreken<br />
welke ondersteuning geboden dient te worden. De behoefte van de jongere is<br />
daarbij telkens uitgangspunt. Uiteindelijk zijn beide partijen verantwoordelijk<br />
voor de relatie. De geconstrueerde relatie (in het project) eindigt als één van<br />
beide partijen zijn/haar verantwoordelijkheid daarbij niet neemt of als er geen<br />
steun meer hoeft te worden geboden.<br />
10 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
3 Het project in de praktijk<br />
De voorbereidende werkzaamheden zijn gestart in september 2000. Met<br />
NIDOS Tilburg en afdeling Maat van jeugdzorgorganisatie Komp<strong>aan</strong> is invulling<br />
gegeven <strong>aan</strong> het project. De voorbereiding heeft vooral best<strong>aan</strong> uit het<br />
verzamelen van informatie, werkbezoeken afleggen bij soortgelijke lopende<br />
projecten in den lande, cursussen volgen, het doorspreken en bediscussiëren<br />
van de plannen en het ontwerpen van diverse formulieren voor <strong>aan</strong>melding,<br />
inschrijving en dergelijke. In deze periode is eveneens - als pilotcase - gestart<br />
met de begeleiding van <strong>twee</strong> jongeren.<br />
In de uitvoerende activiteiten van het project en met name de relatie tussen<br />
jongere en vrijwilliger, is een <strong>aan</strong>tal fasen en activiteiten te onderscheiden.<br />
Enigszins gestileerd komen die in bijna elke situatie op het volgende neer.<br />
Schema 2: Verschillende fasen in het project<br />
samenkomen ondersteunen <strong>aan</strong>wezig zijn<br />
vervolg<br />
match evaluatie afsluiting<br />
3.1 Samenkomen<br />
3.1.1 Werving jongeren<br />
De werving van jongeren is in februari 2001 van start geg<strong>aan</strong>. Hier<strong>aan</strong> voorafg<strong>aan</strong>d<br />
is <strong>aan</strong> de medewerkers van de betrokken instellingen (SNV, Maat en<br />
NIDOS) voorlichting over het project gegeven. Voor de werving van jongeren<br />
zijn folders ontwikkeld, deze zijn verspreid via de NIDOS, Maat, ROC, Attak en<br />
het steunpunt van SNV.<br />
De criteria voor <strong>aan</strong>melding zijn bij <strong>aan</strong>vang van het project als volgt gesteld:<br />
- alleenst<strong>aan</strong>d en 18+ 2 ;<br />
- reeds status of nog in procedure;<br />
- behoefte <strong>aan</strong> ondersteuning;<br />
- gemotiveerd;<br />
- <strong>aan</strong>spreekbaar in Nederlands.<br />
2<br />
In juli 2001 heeft de stuurgroep van het project - met toestemming van de<br />
gemeente - besloten de leeftijd voor <strong>aan</strong>melding in een <strong>aan</strong>tal gevallen te verlagen<br />
naar 17 jaar. Als een 17-jarige vanuit de KWE wordt geïndiceerd voor zelfstandig<br />
wonen kunnen ook zij worden <strong>aan</strong>gemeld door Maat of de Opbouw.<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 11
In de regel zijn jongeren die uitgeprocedeerd zijn of <strong>aan</strong> het eind van de<br />
procedure zitten uitgesloten van deelname. In geval er sterke argumenten zijn<br />
om hiervan af te wijken, wordt dat besproken met de persoon die de jongere<br />
heeft <strong>aan</strong>gemeld en de coördinator van het project.<br />
De jongeren worden schriftelijk <strong>aan</strong>gemeld door NIDOS/Maat, de afdeling<br />
inburgering of de afdeling steunpunt van SNV. Binnen zes weken na <strong>aan</strong>melding<br />
worden ze uitgenodigd voor een intakegesprek, eventueel in <strong>aan</strong>wezigheid<br />
van degene die de jongere heeft <strong>aan</strong>gemeld. Tijdens dit gesprek<br />
wordt getracht een beeld te krijgen van de behoefte van de jongere en wordt<br />
<strong>aan</strong> de jongere informatie verschaft over wat hij/zij kan verwachten.<br />
Tabel 1: Basisgegevens jongeren<br />
Onderwerp<br />
Aanmeldingen<br />
Selectie<br />
Samenstelling<br />
Status<br />
NIDOS/Maat 75<br />
SNV inburgering 11<br />
Aantallen<br />
SNV steunpunt 6<br />
anders 2<br />
totaal 94<br />
Geen intake, geen begeleiding 23<br />
Wel intake, geen begeleiding 15<br />
Wel intake, wel begeleiding 56<br />
jongen (alleenst<strong>aan</strong>d 31<br />
meisje (alleenst<strong>aan</strong>d) 8<br />
tienermoeder 15<br />
anders 2<br />
ja, bij <strong>aan</strong>vang 20<br />
ja, tijdens begeleiding 11<br />
geen status 20<br />
uitgeprocedeerd 3<br />
met onbekende bestemming 2<br />
Stand begeleiding (medio juni 2002)<br />
op wachtlijst intake 1<br />
op wachtlijst 3<br />
Reden beëindiging<br />
in begeleiding 31<br />
begeleiding beëindigd 21<br />
doel bereikt 9<br />
verhuisd 2<br />
uitgeprocedeerd 2<br />
met onbekende bestemming 2<br />
contact komt niet goed tot stand 6<br />
Begeleidingstijd<br />
afgesloten 2-14 m<strong>aan</strong>den (gemiddeld 6 m<strong>aan</strong>den)<br />
in begeleiding 1-16 m<strong>aan</strong>den (gemiddeld 8 m<strong>aan</strong>den)<br />
12 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
Uit de interviews blijkt dat de jongeren voorafg<strong>aan</strong>de <strong>aan</strong> het project<br />
verwachten hulp en ondersteuning te krijgen van de vrijwilliger die hen gaat<br />
begeleiden. Die ondersteuning zien zij op verschillende gebieden. Variërend<br />
van emotioneel en juridisch advies tot het samen oplossen van problemen,<br />
helpen met koken, post, en het leren kennen van Nederland en de Nederlandse<br />
taal. De tienermoeders noemen daarbij ook nog hulp bij de opvoeding<br />
van hun kind.<br />
‘Mijn contactpersoon van de Opbouw heeft me verteld dat die<br />
mensen mij graag willen helpen omdat de begeleiding van de<br />
Opbouw stopt. Zij willen me dan helpen. Met al mijn problemen kan<br />
ik naar hen toeg<strong>aan</strong> en zij willen mij helpen met oplossingen’<br />
(jongere).<br />
3.1.2 Werving vrijwilligers<br />
De werving van vrijwilligers is halverwege januari 2001 van start geg<strong>aan</strong>. Er<br />
hebben artikelen gest<strong>aan</strong> in het Brabants Dagblad, Stadsnieuws, de Koerier,<br />
Nieuwland (blad van Groen Links), buurt- en wijkbladen, het intern blad van<br />
de Twern en het ROC-blad. Er zijn speciaal folders en posters ontworpen voor<br />
de werving van vrijwilligers. Deze zijn verspreid bij Contour, bibliotheken,<br />
hogescholen, KUB, ROC, VVP (Voorziening voor Pleegzorg MB), buurthuizen,<br />
Attak, Groen Links, COS en de Wereldwinkel.<br />
Voorlichting is gegeven bij NIDOS, Maat, ROC Schakelen, afdeling inburgering<br />
van SNV en de VVP.<br />
Voor mensen die belangstelling tonen is een informatiepakket samengesteld<br />
en met hen wordt een afspraak voor een gesprek gemaakt. Tijdens dit gesprek<br />
krijgen zij informatie over SNV, de achtergrond en opzet van het jongerenproject<br />
en de plaats van vrijwilligers binnen SNV. Met de vrijwilliger wordt een<br />
vragenlijst doorgenomen om een indruk te krijgen van de achtergrond en<br />
motivatie van de vrijwilliger en hun voorkeur ten <strong>aan</strong>zien van de begeleiding:<br />
gastopvang of huisbezoek; jongen, meisje of tienermoeder.<br />
Tabel 2: Basisgegevens vrijwilligers<br />
Onderwerp<br />
Niet gestart<br />
Wel gestart<br />
Aantallen<br />
informatiepakket, geen intake 6<br />
informatiepakket, wel intake 15<br />
introductiecursus 1 (maart 2001) 20<br />
stagiaires 3<br />
vrijwilligers 17<br />
introductiecursus 2 (september 2001) 13<br />
stagiaires 2<br />
medewerker SNV 1<br />
vrijwilligers 10<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 13
Ondersteuningsvorm vrijwilligers<br />
Introductiecursus 1<br />
Introductiecursus 2<br />
Stand van zaken 1 juli 2002<br />
begeleider 13<br />
gastgezin 4<br />
begeleider 6<br />
gastgezin 4<br />
nog actief 22<br />
gestopt 6<br />
Het meest effectieve wervingskanaal blijkt publicatie in de media te zijn; 14<br />
vrijwilligers hebben zich <strong>aan</strong>gemeld naar <strong>aan</strong>leiding van publicaties over het<br />
project. Opvallend is verder dat onder de tien vrijwilligers die in september<br />
gestart zijn met de introductiecursus zich vijf vrijwilligers bevinden die<br />
geïnteresseerd zijn geraakt door ‘mond tot mond reclame’ van de eerste<br />
groep vrijwilligers.<br />
Tot nu toe zijn zes vrijwilligers gestopt met de begeleiding. Twee wegens<br />
vertrek naar buitenland, <strong>twee</strong> wegens drukte met overige werkzaamheden,<br />
één vanwege gezondheidsredenen en één vanwege persoonlijke omstandigheden.<br />
De vrijwilligers hebben vele redenen om <strong>aan</strong> dit project zijn/haar bijdrage te<br />
leveren. Solidariteit met de groep jongeren, betrokken willen zijn in Tilburg<br />
en je voor een andere inzetten zijn de motieven die in combinatie terugkomen.<br />
Genoemd worden: Het helpen van anderen, om iets voor iemand te<br />
kunnen betekenen, het werken met jongeren, het hebben van inzicht en<br />
inlevingsvermogen, het leuk vinden om met de doelgroep te werken omdat<br />
dit in mijn studie terug komt, lokale maatschappelijke betrokkenheid, andere<br />
leefwereld leren kennen, omdat werken met vluchtelingen me boeit, ik heb<br />
zelf in het buitenland gewoond en weet hoe prettig het is hulp te mogen<br />
krijgen, er voor iemand zijn die verder geen familie en dergelijke heeft.<br />
3.1.3 Introductiecursus vrijwilligers<br />
Elke vrijwilliger is verplicht deel te nemen <strong>aan</strong> een introductiecursus, deze<br />
cursus bestaat uit vier gezamenlijke bijeenkomsten en een bezoek in kleinere<br />
groepjes <strong>aan</strong> een KWE (om een beeld te krijgen van de leefsituatie van de<br />
jongere tot hun 18 de<br />
jaar). In de gezamenlijke bijeenkomsten worden de<br />
volgende onderwerpen behandeld; (1) de asielprocedure en de opvang (2)<br />
begeleidingsaspecten (3) interculturele communicatie en (4) psychische<br />
ontwikkeling en de invloed van traumatische ervaringen hierop.<br />
Uit de interviews blijkt dat de vrijwilligers over het algemeen tevreden zijn<br />
over de inwerkperiode die bestond uit een cursus en het bestuderen van een<br />
door SNV samengestelde informatiemap. De cursus wordt als ‘intensief’, ‘leuk’<br />
‘erg tevreden’ en ‘prima geregeld’ ervaren. Enkele vrijwilligers gaven <strong>aan</strong> in<br />
eerste instantie enkele presentaties te theoretisch te vinden. Dit hebben zij<br />
reeds ten tijde van de cursus <strong>aan</strong>gegeven, SNV heeft hier terstond op geanticipeerd.<br />
14 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
3.1.4 Match<br />
Hierna volgt de matching van de jongere <strong>aan</strong> de vrijwilliger. De coördinator is<br />
degene die deze match vanuit haar ervaring en kennis moet zien te laten<br />
klikken. Zij kijkt daarbij naar voorkeuren (met name wat betreft man/vrouw<br />
en huisbezoek/gastopvang), beschikbare en benodigde tijd, gevraagde ondersteuning<br />
en vaardigheden/ervaring van de vrijwilligers en indien mogelijk reisafstand.<br />
3.2 Ondersteunen<br />
3.2.1 Vertrouwen winnen<br />
Na de match zullen jongere en vrijwilliger samen <strong>aan</strong> de slag moeten g<strong>aan</strong> om<br />
de ondersteuning vanuit de behoefte van de jongere zelf inhoud te geven. In<br />
eerste instantie betekent dat voor de vrijwilliger dat hij/zij het vertrouwen<br />
moet zien te vinden van de jongere.<br />
Gebleken is dat de aard van de begeleiding in eerste instantie grotendeels<br />
samenhangt met de verblijfsrechterlijke situatie van de jongeren. Bij jongeren<br />
die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning is het eenvoudiger een<br />
vertrouwensband op te bouwen omdat men iets concreets te bieden heeft,<br />
zoals het doornemen van de post, het invullen van formulieren, ondersteuning<br />
bij contact instanties, regelen fietslessen et cetera. Wanneer de vertrouwensband<br />
sterk genoeg is, kan de vrijwilliger starten met het bespreekbaar maken<br />
van problemen en de ondersteuning bij de opbouw van een sociaal netwerk.<br />
Bij jongeren die (nog) niet in het bezit zijn van een verblijfsvergunning is het<br />
opbouwen van een vertrouwensband moeilijker. Deze jongeren hebben veel<br />
minder contacten met instanties waardoor de vrijwilliger weinig concrete<br />
zaken kan regelen. De begeleiding van deze jongeren is dan ook met name<br />
gericht op sociale ondersteuning en het onderhouden van sociale contacten.<br />
Een groep die eveneens apart vermeld dient te worden zijn de tienermoeders.<br />
Behalve de begeleiding door vrijwilligers die zij nodig hebben samenhangend<br />
met hun verblijfsrechterlijke positie, komen hier nog veel extra ‘regelzaken’<br />
bij die te maken hebben met het hebben van kinderen (zoals kinderbijslag,<br />
oppas, consultatiebureau, ziekte kinderen, onzekerheid over opvoeden et<br />
cetera).<br />
De grootste knelpunten in de beginfase zijn het niet nakomen van afspraken,<br />
de soms zeer emotionele reacties van jongeren op tegenslagen, het zeer<br />
beperkte netwerk van de jongere en het bij elkaar brengen van elkaars<br />
verwachtingen over de geconstrueerde relatie. In een zestal gevallen is de<br />
begeleiding van de jongere spoedig na de start beëindigd.<br />
Uit de gesprekken met vrijwilligers blijkt dat de vrijwilligers in eerste instantie<br />
veel tijd en energie steken in het opbouwen van een vertrouwensband met de<br />
jongere. Zoals eerder gezegd wordt hier <strong>aan</strong> gewerkt door regelmatig contact<br />
te onderhouden en/of door ondersteuning te bieden bij diverse regelzaken.<br />
Bijna iedereen typeert na verloop van tijd de relatie als goed tot uitstekend.<br />
Alle geïnterviewde jongeren geven hetzelfde <strong>aan</strong>. Ze waarderen de hulp die<br />
ze ontvangen van de vrijwilligers. Ze vinden het fijn dat naar hen geluisterd<br />
wordt en dat de vrijwilligers hen helpen bij het oplossen van problemen en<br />
moeilijke zaken.<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 15
In het begin had ik het idee dat ze me een beetje wantrouwde. Maar<br />
toen heb ik een heleboel dingen voor haar kunnen doen;<br />
bureaucratie, papieren, ondersteuning bij dingen die fout leken te<br />
lopen. B.v. financiën ……………….... Door al die dingen is haar<br />
houding ontdooid en kon ik merken dat ze blij was om me te zien, dat<br />
ze me vertrouwde. (vrijwilliger)<br />
‘Het is echt belangrijk dat je bij iemand terecht kunt die te vertrouwen<br />
is. Je voelt je dan niet meer zo alleen. Dat is het belangrijkste, want je<br />
spreekt de taal nog niet goed en dan is het echt moeilijk om vrienden<br />
te maken.’ (jongere)<br />
‘Onze toekomst is zo onzeker. Wanneer moeten wij beginnen met<br />
leven. Wij zijn nog zo jong. Ik kan er vaak niet van slapen. Hij (de<br />
vrijwilliger) heeft mij geholpen met het vinden van een woonruimte.<br />
Helpen verhuizen, soms g<strong>aan</strong> we gewoon in de stad even een bakje<br />
koffie drinken. Om te praten.’ (jongere)<br />
3.2.2 Begeleiden op alle facetten van het leven<br />
De begeleiding van de vrijwilliger richt zich op alle facetten van het leven en<br />
worden in hoge mate bepaald door de wensen van de jongere. In bijg<strong>aan</strong>de<br />
grafiek is dit mooi te zien. Eigenlijk springt er geen enkel onderwerp echt<br />
bovenuit en geven de vrijwilligers steun waar de kwaliteit van leven van de<br />
jongere in Tilburg dit nodig heeft.<br />
Grafiek 1: Tijdsinvestering van de vrijwilliger<br />
rechtsbescherming<br />
14,8%<br />
zelfverzorging<br />
netwerk/vaardigheden<br />
7,4%<br />
7,4%<br />
maatsch.en pers. ondersteuning<br />
16,7%<br />
wegwijs in Tilburg<br />
13,0%<br />
materiële positie<br />
16,7%<br />
0% 5% 10% 15% 20%<br />
Regelzaken en sociaal contact lopen ook door elkaar heen. De begeleiding<br />
varieert per persoon en is afhankelijk van de situatie waarin de jongere zich<br />
bevindt van meermalen per week tot <strong>twee</strong>wekelijks en bestaat zowel uit het<br />
telefonisch contact houden als huisbezoeken <strong>aan</strong> de jongere.<br />
16 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
3.2.3 Intervisiebijeenkomsten<br />
Eénmaal in de zes weken komen de vrijwilligers (in groepen van 6 tot 8<br />
personen) bij elkaar om met elkaar hun bevindingen te bespreken, elkaar te<br />
ondersteunen en van tips te voorzien. Deze bijeenkomst worden door de<br />
coördinator van het project voorbereid en voorgezeten en door een stagiaire<br />
genotuleerd. De coördinator brengt daar dan ook informatie in over het<br />
project, de situatie van ex-AMA´s, de veranderende wetgeving op dit terrein<br />
en de mogelijkheden die de stad Tilburg en de omgeving biedt. Bovendien<br />
hoort de coördinator hier de verzamelde geluiden van de vrijwilligers en<br />
onderneemt actie wanneer telkens dezelfde knelpunten naar boven komen. In<br />
de afgelopen periode zijn de huisvestingssituatie van de jongeren, de<br />
(on)mogelijkheden om een tandarts en huisarts te vinden en de <strong>aan</strong>sluiting<br />
met de consultatiebureaus en de GGz <strong>aan</strong>leiding geweest om extra actie te<br />
ondernemen (zie verderop).<br />
Grafiek 2: Waardering vrijwilligers intervisie<br />
anders nl.<br />
6,7%<br />
geen meerwaarde<br />
3,3%<br />
ondersteunend<br />
13,3%<br />
interessant<br />
43,3%<br />
leerzaam<br />
33,3%<br />
0% 10% 20% 30% 40% 50%<br />
De meeste vrijwilligers zijn tevreden over deze intervisiebijeenkomsten. Het<br />
kunnen bespreken van praktijksituaties en het uitwisselen van onderlinge<br />
ervaringen noemen de vrijwilligers als positieve punten. Ook over de<br />
ondersteuning van de projectleider is men positief. Enkele vrijwilligers vinden<br />
het jammer dat vanwege tijdgebrek niet altijd diep genoeg op zaken ingeg<strong>aan</strong><br />
kan worden.<br />
Ik vind dat we heel goed begeleid worden, intensief. Vooral in de<br />
kleinere groepen. Daar zit de projectcoördinator ook bij. Als we<br />
zitten te praten over problemen waar we tegen<strong>aan</strong> lopen, heeft zij<br />
vaak adressen of oplossingen of kan ze dingen in een breder kader<br />
plaatsen ………………………….… Het is wel zo dat als je als de laatste<br />
bent die <strong>aan</strong> de beurt is, er niet zo veel tijd meer is (vrijwilliger)<br />
3.2.4 Informatiebulletin<br />
Ter bevordering van de interne communicatie over het project wordt zo<br />
mogelijk één maal per m<strong>aan</strong>d een infobulletin opgesteld en verspreid onder<br />
alle vrijwilligers en jongeren die <strong>aan</strong> het project deelnemen en alle medewerkers<br />
van SNV.<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 17
Via dit bulletin wordt eenieder op de hoogte gehouden over de voortgang<br />
van het project en wordt algemene informatie gegeven die van belang is voor<br />
de deelnemers en/of de vrijwilligers.<br />
3.2.5 Gezamenlijke activiteiten<br />
Naast de individuele activiteiten die de jongere met de vrijwilliger onderneemt<br />
en die door een gift ook van een budget van honderd gulden is voorzien,<br />
worden er jaarlijks ook enkele gezamenlijke activiteiten ondernomen.<br />
Dit gebeurt om zowel de vrijwilliger als de jongere dichter bij het project te<br />
betrekken en (zonder nevenbedoelingen) ook het lotgenotencontact te bevorderen.<br />
3.2.6 Evaluatie<br />
Na een half jaar wordt er een evaluatiegesprek gehouden. Bekeken wordt of<br />
en in welke mate de doelen behaald zijn en wat de succesfactoren dan wel<br />
stressfactoren zijn geweest. Tevens wordt bekeken hoe de begeleiding wordt<br />
voortgezet en/of de begeleiding op termijn kan worden afgebouwd. Indien de<br />
jongere slechts beperkte ondersteuning nodig heeft of in de begeleidingsfase<br />
voldoende zelfredzaam is geworden, kan de begeleiding ook eerder worden<br />
afgerond.<br />
3.2.7 Juridische begeleiding<br />
In het kader van het project ontvangen circa 20 jongeren juridische begeleiding<br />
bij de asielprocedure. De ondersteuning wordt gescheiden van de<br />
ondersteuning van de vrijwilligers door SNV <strong>aan</strong>geboden. De begeleiding is<br />
<strong>aan</strong>vullend en ondersteunend <strong>aan</strong> de inzet van advocaten en bestaat onder<br />
andere uit het doornemen van juridische dossiers, geven van voorlichting, het<br />
samen met de jongere doornemen van (juridische) post en het geven van toelichting<br />
hierop en het leggen en onderhouden van contacten met de advocaat.<br />
Hiernaast is het opzoeken en doorlezen van <strong>aan</strong>vullende (landen)informatie<br />
die van belang kan zijn voor iemands procedure een belangrijke taak.<br />
De contactfrequentie in het kader van de juridische ondersteuning hangt af<br />
van de fase van de asielprocedure waarin een jongere zich bevindt. Tijdens<br />
een periode van weinig contact (bijvoorbeeld indien een jongere moet<br />
wachten op een beschikking van de IND) wordt regelmatig telefonisch contact<br />
opgenomen met de jongere.<br />
3.3 Aanwezig zijn<br />
Na verloop van tijd komt er vaak enige rust in de relatie: de meeste regel -<br />
zaken zijn afgemaakt (de post is weer op orde, de financiën zijn weer inzichtelijk,<br />
de (tand)arts is gevonden et cetera), de jongere kan zich redden (gaat<br />
naar school of heeft een b<strong>aan</strong>, heeft in toenemende mate zijn/haar eigen<br />
sociale netwerk en vrijetijdsactiviteiten). Dan verandert ook de rol van de<br />
vrijwilliger. Hij/zij hoeft niet meer achter elke afspraak <strong>aan</strong>, hoeft niet zo veel<br />
tijd te investeren en de relatie wordt in toenemende mate gelijkwaardig.<br />
18 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
Deze rust is om meerdere redenen ook bedrieglijk. Voor de vrijwilliger is het in<br />
deze periode van des te groter belang <strong>aan</strong>wezig te zijn (er zijn als dat nodig<br />
is).<br />
3.3.1 Kwetsbare groep jongeren<br />
Op de eerste plaats zijn de ex-AMA´s óók gewoon jongeren met alle<br />
problemen, bravoure en mogelijkheden die daarbij horen. Het specifieke van<br />
deze groep is dat in geval van tegenslagen deze jongeren soms moeite<br />
hebben met het verwerken hiervan. Daar waar de meeste leeftijdsgenoten de<br />
mogelijkheid hebben terug te vallen op ouders, familie of vrienden, st<strong>aan</strong><br />
alleenst<strong>aan</strong>de vluchtelingenjongeren er alleen voor. De vrienden die zij hebben<br />
verkeren vaak in dezelfde positie, zij hebben hun eigen problemen en<br />
kunnen daardoor weinig opvang bieden. Het ontbreekt hen <strong>aan</strong> een luisterend<br />
oor, ondersteuning en iemand om hun emoties en verdriet mee te delen.<br />
Dit leidt tot gevoelens van verlorenheid, depressiviteit en apathie. Bij tegenvallers<br />
zijn ze eerder geneigd af te haken omdat ook niemand hen stimuleert<br />
om door te zetten.<br />
3.3.2 Onduidelijk toekomstbeeld<br />
Belangrijk voor het toekomstbeeld is lengte van de asielprocedures en de hiermee<br />
gepaard g<strong>aan</strong>de lange periode van onzekerheid waarin de jongere<br />
verkeert. Voor de jongere is niet bekend of en wanneer hij/zij kan beginnen<br />
met de opbouw van zijn/haar leven. Omdat ze niet mogen werken, weinig<br />
mogelijkheden hebben om onderwijs te volgen en geen recht hebben op<br />
reguliere voorzieningen voelen ze zich vaak ‘in de wachtkamer geplaatst’. Pas<br />
nadat er zekerheid is over een verblijfsvergunning kunnen zij de draad van<br />
hun leven weer oppakken.<br />
Echter, hoe langer de onzekerheid duurt, des te moeilijker dat is. Indien<br />
alsnog een verblijfsvergunning wordt afgegeven (steeds meer jongeren<br />
krijgen op grond van tijdsverloop - de driejaren termijn - een verblijfsvergunning)<br />
moeten ze ineens g<strong>aan</strong> integreren. Voor veel jongeren is het moeilijk om<br />
deze omslag te maken.<br />
3.3.3 Huisvestingsproblematiek<br />
Gedurende het project is gebleken dat vluchtelingenjongeren in toenemende<br />
mate worden geconfronteerd met huisvestingsproblemen. Driekwart van de<br />
jongeren heeft ernstige problemen met woonruimte, variërend van dakloosheid,<br />
uitbuiting en (seksuele) intimidatie door verhuurders, illegale onderhuur,<br />
overbewoning tot gevaarlijke leefomstandigheden. De jongeren worden<br />
alleen door woningbouwverenigingen naar zelfstandige huisvesting bemiddeld<br />
wanneer zij én de leeftijd van minimaal 18 jaar hebben én zij in het bezit<br />
zijn van een verblijfsvergunning.<br />
Vluchtelingenjongeren die in een KWE (Kleine Woon Eenheid) wonen, dienen<br />
ofwel bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd deze KWE te verlaten, ofwel<br />
eerder als zij het trainingstraject dat gericht is op het zelfstandig leren wonen<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 19
hebben doorlopen. Het komt regelmatig voor dat vluchtelingenjongeren<br />
reeds op 17-jarige leeftijd het trainingsprogramma hebben doorlopen en deze<br />
KWE’s dienen te verlaten om zelfstandig te g<strong>aan</strong> wonen. Deze jongeren<br />
worden echter niet bemiddeld door woningbouwverenigingen en zijn <strong>aan</strong>gewezen<br />
op de particuliere markt. Ditzelfde geldt voor jongeren die op 18-jarige<br />
leeftijd niet in het bezit zijn van een verblijfsvergunning. Ook zij dienen de<br />
KWE te verlaten (op grond van het niet meer minderjarig zijn) en zijn <strong>aan</strong>gewezen<br />
op de particuliere markt voor vervolghuisvesting.<br />
Vanwege zowel de krapte op de markt als de slechte uitgangspositie van deze<br />
jongeren - weinig inkomen, geen sociaal netwerk, discriminatie - leidt dit vaak<br />
tot schrijnende situaties. Veel jongeren huren noodgedwongen illegaal<br />
(onderhuur, wonen in lekke gevaarlijke ruimtes) en hebben geen huurcontract,<br />
betalen wel een hoge huurprijs, worden regelmatig geïntimideerd<br />
door de huisbaas, et cetera. Deze situaties leiden soms tot overbewoning<br />
(wanneer iemand intrekt bij vrienden/kennissen) en in het ergste geval tot<br />
dakloosheid.<br />
Met name de situatie van tienermoeders is schrijnend. Vaak wonen zij met<br />
kind(eren) op één kamer in ongezonde en gevaarlijke omstandigheden.<br />
Het spreekt vanzelf dat een dergelijke slechte huisvestingssituatie van invloed<br />
is op het gehele dagelijks functioneren van een jongere. Met name de<br />
deelname <strong>aan</strong> onderwijs en sociale activiteiten heeft hieronder te lijden.<br />
Deze situatie is onder de <strong>aan</strong>dacht gebracht van gemeente Tilburg en in juli<br />
2001 heeft een eerste gesprek hierover plaatsgevonden. Na meerdere<br />
gesprekken met diverse betrokken instellingen (Maat, NIDOS, woningcorporaties)<br />
bleek de bereidwilligheid om een oplossing te vinden groot te<br />
zijn. Medio 2002 is het project ‘Begeleide huisvesting’ van start geg<strong>aan</strong>.<br />
Het doel van dit project is de huisvestingssituatie van vluchtelingenjongeren te<br />
verbeteren door tijdelijk tien woningen - inclusief de begeleiding van een<br />
huismeester+ die is <strong>aan</strong>gehaakt bij SNV - buiten de reguliere markt om <strong>aan</strong> te<br />
bieden <strong>aan</strong> deze jongeren. Vanaf maart 2002 worden in het kader van dit<br />
project vijf woningen van Wonen Midden Brabant bewoond door tien tienermoeders<br />
en hun kinderen en één woning van WMB door vier alleenst<strong>aan</strong>de<br />
jongeren. Het leveren van de resterende vier woningen liet op zich wachten<br />
vanwege de langer dan verwachtte behandeltermijn van de ingediende subsidie<strong>aan</strong>vraag<br />
en vanwege de krapte op de woningmarkt. De huismeester+ is<br />
<strong>aan</strong>gesteld per 1 juli 2002. Hierna is SNV is gesprek geg<strong>aan</strong> met Tiwos en TBV<br />
met betrekking tot het leveren van de resterende panden. De verwachting is<br />
dat deze op korte termijn geleverd worden.<br />
3.3.4 Armoede beperkt de participatie<br />
Een belangrijke taak van de vrijwilligers is de jongeren te ondersteunen bij het<br />
opbouwen van een sociaal netwerk en te stimuleren deel te nemen <strong>aan</strong> sociale<br />
activiteiten (sport, uitstapjes). Gebleken is dat het moeilijk is om de jongeren<br />
hiertoe te motiveren. De drempelvrees om ergens alleen naar binnen te stappen<br />
ligt hoog.<br />
Voor jongeren die (nog) niet in het bezit zijn van een verblijfsvergunning zijn<br />
er extra obstakels te overwinnen.<br />
20 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
Jongeren met een verblijfsvergunning kunnen voor een vergoeding van de<br />
kosten die hiermee gepaard g<strong>aan</strong> (bijvoorbeeld contributie) een beroep doen<br />
op de subjectsubsidieregeling van de gemeente Tilburg. De jongeren die nog<br />
niet in het bezit van een verblijfsvergunning kunnen echter geen beroep doen<br />
op deze regeling en er is voor hen geen vervangende regeling. Aangezien het<br />
leefgeld dat zij ontvangen voor dagelijks onderhoud niet voldoende is om<br />
deelname <strong>aan</strong> activiteiten te kunnen bekostigen, is deze groep heel moeilijk<br />
te motiveren tot deelname <strong>aan</strong> sociale activiteiten. Ook maakt de onzekerheid<br />
met betrekking tot de verblijfsrechtelijke positie het moeilijk deze jongeren te<br />
motiveren tot sociale activiteiten.<br />
SNV heeft via verschillende kanalen gezocht naar oplossingen voor het<br />
financiële knelpunt. Zo wordt er met name gezocht naar low budget activiteiten<br />
(bijvoorbeeld bij Attak). Hiernaast zet SNV via fondsen verkregen<br />
gelden in (tot nu toe is hiervoor een bedrag van ƒ 2.500,-- (€ 1.135, --)<br />
verworven) ten behoeve van een gezamenlijke activiteit van de jongere en de<br />
vrijwilliger.<br />
3.3.5 Toegankelijkheid van voorzieningen<br />
Gedurende het project is de toegankelijkheid van voorzieningen een punt van<br />
zorg gebleken. Het ontbreken van de ouderlijke zorg maakt dat vele jongeren<br />
meer ondersteuning nodig hebben dan instellingen eigenlijk kunnen bieden.<br />
Over het algemeen is het moeilijk voor de jongeren om hun hulpvragen uit te<br />
leggen. Medewerkers van SNV ervaren steeds meer weerstand bij hulpverleners<br />
van reguliere instellingen en in toenemende mate wordt door hen<br />
(negatief) gegeneraliseerd. De jongeren krijgen over het algemeen te weinig<br />
uitleg en te weinig mogelijkheid om hun vragen te stellen, zodat gemakkelijk<br />
misverstanden kunnen ontst<strong>aan</strong>. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat<br />
dit een constatering van een algemene toename betreft en dit niet voor elke<br />
reguliere instelling geldt. Voor jongeren die niet in het bezit zijn van een<br />
verblijfsvergunning komt hier nog bij dat zij niet altijd terecht kunnen bij<br />
reguliere instellingen.<br />
Tijdens de intervisiebijeenkomsten voor de vrijwilligers bleek dat met name<br />
het vinden van een tandarts en/of een huisarts steeds moeilijker wordt.<br />
3.3.6 Themabijeenkomsten<br />
Aan de hand van signalen van de vrijwilligers worden met enige regelmaat<br />
themabijeenkomsten georganiseerd voor vrijwilligers en in een enkel geval<br />
ook voor de jongeren zelf. In de afgelopen periode zijn themabijeenkomsten/<br />
cursussen verzorgd door de juridisch medewerker van SNV, het ROC<br />
(opleidingsmogelijkheden) GGz (intermediairs AMA’s), Thebe thuiszorg<br />
(ondersteuningsmogelijkheden). Een cursus over uitgeprocedeerden door<br />
Vluchtelingenwerk Nederland staat gepland voor november.<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 21
3.3.7 Afsluiting<br />
Beëindiging van de begeleiding vindt in principe altijd plaats in overleg met<br />
de jongere zelf, de vrijwilliger en de projectcoördinator. In 21 gevallen is de<br />
begeleiding inmiddels beëindigd dan wel om andere redenen afgesloten;<br />
<strong>twee</strong> jongeren zijn verhuisd, <strong>twee</strong> jongeren zijn uitgeprocedeerd en <strong>twee</strong><br />
jongeren zijn Met Onbekende Bestemming vertrokken (MOB). Bij zes jongeren<br />
is de begeleiding beëindigd omdat het contact niet goed tot stand kwam. In 9<br />
gevallen (43%) is de begeleiding in onderling overleg beëindigd omdat de<br />
jongere zonder de steun van het project zich wist te redden.<br />
3.4 Draagvlak hebben<br />
Vanaf de start heeft het project naar draagvlak in de Tilburgse samenleving<br />
gezocht en dit ook gevonden. Op de eerste plaats via de vrijwilligers.<br />
Tilburgers die zich voor enige tijd in willen zetten en hun eigen kennis,<br />
kwaliteiten, levenservaring en netwerk inzetten. De groep vrijwilligers die in<br />
het kader van het project actief zijn bestaat voor een groot deel uit werkende<br />
mensen die naast hun werk de jongere ondersteuning bieden. Op de vraag of<br />
zij sinds het project meer inzicht en begrip voor de situatie van<br />
vluchtelingenjongeren hebben gekregen antwoordde 75% bevestigend en<br />
25% neutraal.<br />
‘Je kunt iemand helpen en ik heb er zelf heel veel van geleerd. Vooral<br />
hoe krom en ingewikkeld het systeem is. Maar ook hoe blij ik mag zijn<br />
dat ik hier geboren ben, er is voor ons zo veel vanzelfsprekend. Nu kijk ik<br />
daar toch anders tegen <strong>aan</strong>.’ (vrijwilliger)<br />
Daarnaast is het project vanaf het begin gericht op samenwerking tussen<br />
instellingen (zie ook hoofdstuk 2), geënt op een gezamenlijk geconstateerde<br />
problematiek van een <strong>aan</strong>tal bij AMA-jongeren betrokken organisaties.<br />
In de uitvoering wordt er (afhankelijk van de wensen en noden van de<br />
jongere) frequent samengewerkt met NIDOS, Maat, ROC en SNV en incidenteel<br />
met Thebe, GGz Midden Brabant, de gemeente Tilburg (en daarbinnen<br />
met meerdere diensten), woningcorporaties, Attak, Bureau Jeugdzorg, sportclubs,<br />
buurthuizen, jongerenoverleg, jeugdgezondheidszorg AZC, huisartsen,<br />
scholen en GGD.<br />
En tenslotte heeft het project middelen gevonden bij zowel de gemeente<br />
Tilburg als bij enkele particuliere Tilburgse fondsen.<br />
Alle betrokken organisaties geven <strong>aan</strong> zeer tevreden tot zeer enthousiast te<br />
zijn over de uitvoering van het project. Ze zien door het project een<br />
geconstateerde leemte in Tilburg opgevuld worden. Bovendien geven ze <strong>aan</strong><br />
dat uit hun contacten met de jongeren blijkt dat de jongeren enthousiast zijn.<br />
Daarnaast constateert een <strong>aan</strong>tal organisaties (SNV, NIDOS, Maat, ROC) een<br />
werkverlichting van hun eigen activiteiten, doordat de vrijwilligers een groot<br />
gedeelte van de ondersteuning kunnen bieden, dat jongeren iemand hebben<br />
die voor hen <strong>aan</strong>wezig is wanneer dit nodig is en dat vrijwilligers vaak meeg<strong>aan</strong><br />
bij bezoeken <strong>aan</strong> instanties. Hulpvragen <strong>aan</strong> instellingen en organisaties<br />
worden daardoor duidelijker geformuleerd en de positie in de gesprekken van<br />
jongeren met organisaties is ook sterker door de <strong>aan</strong>wezigheid van vrijwil-<br />
22 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
ligers. En tenslotte is de algemene opinie dat door de ondersteuning van de<br />
vrijwilligers ‘het beter gaat met de jongere’ en deze beter de weg vindt in<br />
Tilburg.<br />
Op één organisatie (Maat) na ervaren alle organisaties het werken met<br />
vrijwilligers als positief Deze organisatie zou de begeleiding liever professioneel<br />
zien. Maat is geen tegenstander van vrijwilligerswerk, maar vindt dat als<br />
er een maatschappelijk probleem is dat de overheid er verantwoordelijk voor<br />
is en dat je dan niet afhankelijk hoeft te zijn van vrijwilligers.<br />
Verder zien de organisaties de volgende voordelen:<br />
- Het is ongedwongen.<br />
- Vrijwilligers vergroten het maatschappelijke draagvlak voor deze doelgroep.<br />
- Ze kijken kritisch naar instanties.<br />
- Ze signaleren knelpunten.<br />
- Ze kijken niet met een hulpverlenersblik naar de jongeren waardoor ze<br />
gemakkelijker een vertrouwensband kunnen krijgen.<br />
Als nadeel noemen ze dat de taakverdeling tussen met name de voogd en<br />
vrijwilliger niet altijd even duidelijk is. Een persoonlijke kennismaking tussen<br />
de professionele werker en de vrijwilliger wordt daarom op prijs gesteld.<br />
Daarnaast zijn sommige organisaties wel eens bang voor een overbetrokkenheid<br />
van de vrijwilligers.<br />
Als grootste nadeel van het project wordt vaak de (kleine) wachtlijst gezien en<br />
de onduidelijke continuïteit (wat gebeurt er als de subsidie ophoudt). Het<br />
moet niet anders, maar het moet meer en voor iedereen lijkt daarmee het<br />
devies.<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 23
4 Conclusies en vervolg<br />
Het algehele beeld van het project en de effecten die het teweeg brengt voor<br />
de jongeren zijn buitengemeen positief te noemen.<br />
Tenminste in zoverre dat iedereen betrokken bij het project, de jongeren, de<br />
vrijwilligers, de organiserende organisaties en de andere betrokken organisaties<br />
wel de voordelen van het project weten te noemen en de nadelen<br />
benoemen in termen van punten die enige verbetering behoeven, maar die de<br />
kern van het project niet <strong>aan</strong>tasten.<br />
Bij <strong>aan</strong>vang van het project zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:<br />
1 De jongeren ondersteunen bij het opbouwen van een sociaal netwerk of<br />
(indien met behulp van Maat en NIDOS reeds een netwerk is opgebouwd)<br />
bij het in stand houden hiervan.<br />
2 Voorkomen dat deze jongeren in een hulpverleningscircuit terechtkomen.<br />
3 De integratie en de participatie van de vluchtelingenjongeren in de<br />
Tilburgse samenleving verbeteren.<br />
Op de eerste <strong>twee</strong> vragen kan <strong>aan</strong> de hand van de interviews van de<br />
studenten een antwoord worden geformuleerd. Voor de derde vraag zullen<br />
we naar afgeleide antwoorden moeten zoeken.<br />
4.1 Kwantitatieve effecten<br />
Bij <strong>aan</strong>vang van het project is gesteld dat er naar gestreefd wordt 20 à 30<br />
jongeren in het kader van het project extra begeleiding <strong>aan</strong> te bieden. Tot nu<br />
toe zijn reeds 94 jongeren <strong>aan</strong>gemeld. Daarvan zijn er ook daadwerkelijk 56<br />
voor begeleiding geschikt geacht. Dat duidt er in ieder geval op dat het<br />
project onderscheid kan maken in de begeleidingsbehoefte van jongeren en<br />
grenzen stelt.<br />
Inmiddels zijn er 52 koppelingen tussen een jongere en een vrijwilliger tot<br />
stand gebracht. Dit feit alleen al is een prestatie op zich van de uitvoerende<br />
organisatie(s). Maar zegt op zich nog niets over de betekenis van deze relatie<br />
(daarover later meer). Van deze 52 koppelingen zijn er 21 beëindigd, waarvan<br />
in ieder geval 9 met de vooropgezette doelstelling dat de betreffende jongere<br />
geen extra ondersteuning meer behoeft voor overige redenen voor beëindiging<br />
zie paragraaf 3.3.7).<br />
Momenteel zijn er nog 31 jongeren in begeleiding en st<strong>aan</strong> er nog vier op de<br />
wachtlijst van het project.<br />
Tegelijkertijd ervaart een <strong>aan</strong>tal betrokken organisaties dat er door het<br />
project in elk geval een vermindering van werkdruk te constateren is.<br />
Conclusie 1:<br />
We kunnen daarmee in ieder geval concluderen dat het project zijn kwantitatieve<br />
doelstellingen ruim weet te behalen en dat misschien alleen al om die<br />
reden een verdere voortgang van het project voor de hand ligt.<br />
24 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
4.2 Kwalitatieve effecten<br />
Het echte resultaat van dit project moet natuurlijk gelegen liggen in de mate<br />
waarin de jongere de steun van de vrijwilliger als (meer)waarde ervaart.<br />
Dit resultaat is moeilijk direct vast te stellen. Uit de interviews met de<br />
jongeren kunnen we zien dat ze bijzonder tevreden zijn over de steun die<br />
geboden wordt. Ze waarderen de hulp die ze ontvangen van de vrijwilligers.<br />
Ze vinden het fijn dat naar hen geluisterd wordt en dat de vrijwilligers hen<br />
helpen bij het oplossen van de dagelijkse problemen. Echter we hebben op dit<br />
punt geen referentiekader zodat de effecten op de korte en de lange termijn<br />
moeilijk te meten zijn. Hoogstwaarschijnlijk vinden de jongeren het überhaupt<br />
al prettig dat er iemand is die ze kunnen <strong>aan</strong>spreken. Daarin voorziet het<br />
project in ieder geval.<br />
Bij de vrijwilligers en de professionele organisaties is <strong>aan</strong>vullende informatie<br />
gevonden die het bovengeschetste beeld versterkt.<br />
De vrijwilligers geven <strong>aan</strong> dat na een bepaalde <strong>aan</strong>loop een daadwerkelijk<br />
vertrouwensband tussen de jongere en de vrijwilliger ontstaat en schetsen ook<br />
dat de jongere steun ervaart uit deze relatie. Dat betekent niet in alle<br />
gevallen dat het de jongere daardoor goed gaat. Het betekent wel dat er<br />
iemand is die meedenkt/helpt bij de oplossing van de vragen die de jongere<br />
heeft. Op een <strong>aan</strong>tal terreinen wordt bovendien voor de hele groep actie<br />
ondernomen: huisvestingssituatie, verkrijgen (tand)arts, sociaal culturele<br />
activiteiten. De vrijwilligers geven in ieder geval zelf <strong>aan</strong> dat ze meerwaarde<br />
hebben voor de jongeren; misschien wel de grootste bron van motivatie van<br />
de vrijwilliger (‘je doet ertoe’).<br />
De professionele hulpverleners geven <strong>aan</strong> dat ze van de jongeren louter positieve<br />
geluiden over het project en de steun die ze krijgen ervaren.<br />
Conclusie 2:<br />
Zonder een uitgebreide wetenschappelijke benadering kunnen we stellen dat<br />
het belangrijkste resultaat van het project is gehaald: de ex-AMA’s ervaren<br />
meerwaarde van de steun die de vrijwilligers bieden.<br />
Of daarmee de integratie van deze jongeren in Tilburg een feit is kan niet<br />
automatisch voor iedereen worden gezegd. Daarvoor is de situatie van de<br />
individuele jongeren te verschillend. Daarnaast belemmeren (zie hoofdstuk 3)<br />
zaken als de vaak problematische huisvesting, het onduidelijke toekomstbeeld,<br />
armoede en het hebben van kinderen vaak deze situatie. Wel wordt<br />
<strong>aan</strong>gegeven dat juist het specifieke <strong>aan</strong>bod van vrijwilligers de participatie<br />
van deze jongeren vergroot. Ze stimuleren, ordenen en maken wegwijs in<br />
Tilburg.<br />
Conclusie 3:<br />
De gekozen <strong>aan</strong>pak, het werken met vrijwilligers, bevordert de participatie<br />
van de jongeren in Tilburg<br />
Conclusie 4:<br />
Jongeren in het project vallen in ieder geval niet meer tussen wal en schip. Er<br />
is iemand in Tilburg voor hen.<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 25
4.3 Neveneffecten<br />
In de tussenevaluatie en de eindevaluatie zijn een groot <strong>aan</strong>tal neveneffecten<br />
van het project benoemd. Het is van belang deze niet tot hoofddoelen te<br />
maken, maar het is wel van belang er notie van te nemen. We zullen ze kort<br />
noemen:<br />
Vrijwilligers:<br />
- Er zijn blijkbaar genoeg Tilburgers te vinden die zich vrijwillig voor deze<br />
groep jongeren wil inzetten.<br />
- Vrijwilligers ervaren de steun die ze geven niet als eenrichtingsverkeer,<br />
maar hebben ook hun eigen doelen die in dit project verwezenlijkt<br />
worden.<br />
- Vrijwilligers kijken kritisch naar instanties en spreken de instanties ook <strong>aan</strong><br />
op hun handelswijze<br />
- Vrijwilligers kijken niet met een hulpverlenersblik naar de jongeren waardoor<br />
ze gemakkelijker een vertrouwensband kunnen krijgen. En misschien<br />
van net zo veel belang is dat ze door hun werkzaamheden andere<br />
kwaliteiten inbrengen in zo’n project.<br />
Instellingen en organisaties:<br />
- De werkdruk bij een <strong>aan</strong>tal instellingen is verminderd.<br />
- De (hulp)vragen van de jongeren zijn duidelijker sinds de relatie met de<br />
vrijwilliger tot stand is gekomen.<br />
- Een nieuwe groep Tilburgers is betrokken in dit werkveld.<br />
- Signalen worden herkend, knelpunten worden <strong>aan</strong>gepakt.<br />
Conclusie 5:<br />
Het <strong>mes</strong> <strong>snijdt</strong> daarmee ook daadwerkelijk <strong>aan</strong> meerdere kanten. De jongere<br />
is er bij gebaat, de vrijwilliger kan zich nuttig maken en de instellingen<br />
kunnen zich concentreren op datgene wat ze goed kunnen<br />
4.4 Samenleven<br />
In de kadernota multicultureel samenleving: Kleurrijk Tilburg geeft de<br />
gemeenten als kern van samenleven het volgende <strong>aan</strong>: ‘……voorop staat dat<br />
het werken <strong>aan</strong> integratie zich niet beperkt tot het verbeteren van de sociaal -<br />
economische positie van allochtone inwoners. Het stimuleren van onderlinge<br />
betrokkenheid en een harmonieus leefklimaat in de stad vindt de gemeente<br />
Tilburg zeker zo belangrijk. In de Nederlandse samenleving is respect voor alle<br />
burgers, ongeacht hun afkomst of achtergrond……’ en verderop ……’de<br />
gemeente wil nieuwkomers niet alleen <strong>aan</strong>dacht geven als zij het inburgeringstraject<br />
ing<strong>aan</strong>, maar ook goed bekijken welke ondersteuning zij daarna<br />
nog nodig hebben. Om te voorkomen dat iemand tussen wal en schip verzeilt,<br />
is een ketenbenadering noodzakelijk. Iemand krijgt extra begeleiding en<br />
stimulansen op het moment dat zij/hij die nodig heeft. Dat vraagt om nauw<br />
contact tussen al die verschillende organisaties en instellingen die nieuwkomers<br />
verder willen helpen……..’<br />
26 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
Conclusie 6:<br />
Er zullen in Tilburg weinig projecten te vinden zijn die, met beperkte middelen,<br />
zo duidelijk inhoud weten te geven <strong>aan</strong> de basisgedachte van Kleurrijk<br />
Tilburg<br />
4.5 Vervolg<br />
Begin 2001 is het toelatingsbeleid ten <strong>aan</strong>zien van AMA’s drastisch gewijzigd.<br />
Indien <strong>aan</strong> hen geen asielvergunning wordt verleend, kan <strong>aan</strong> hen een AMAvergunning<br />
worden verleend tot uiterlijk het moment waarop zij achttien<br />
worden. Alleen indien zij dan reeds drie jaar in het bezit zijn van een AMAvergunning<br />
wordt voortgezet verblijf toegest<strong>aan</strong>. Naar schatting zal circa 80%<br />
van de AMA’s Nederland dienen te verlaten en wordt de opvang beëindigd<br />
zodra zij achttien zijn geworden.<br />
Tevens is een nieuw opvangmodel voor minderjarigen in ontwikkeling. In dit<br />
model - dat in 2003 gereed dient te zijn - wordt gewerkt met een terugkeervariant<br />
en een integratievariant. Het is de bedoeling dat er grootschalige<br />
centrale opvang komt voor minderjarigen, waarbij het accent ligt op terugkeer<br />
en waarbij contacten met de Nederlandse samenleving zoveel mogelijk<br />
worden vermeden (terugkeervariant). Alleen indien een asielvergunning<br />
wordt verleend of indien het gaat om kinderen die voor hun achttiende drie<br />
jaar lang een AMA-vergunning hebben, zal plaatsing in een woonvoorziening<br />
in een gemeente volgen (integratievariant).<br />
De huidige financiering voor het project loopt tot eind 2002. Zoals het er nu<br />
naar uitziet is ook na deze datum voortzetting van het project zeer gewenst.<br />
Alle betrokken organisaties zijn van mening dat het project in ieder geval in<br />
de huidige vorm voortgezet dient te worden totdat de effecten van bovengenoemde<br />
beleidsontwikkelingen duidelijk zijn. De verwachting is dat dit eind<br />
2003 het geval zal zijn.<br />
SNV is er reeds in geslaagd de moeilijke situatie waarin veel vluchtelingenjongeren<br />
verkeren onder de <strong>aan</strong>dacht te brengen van andere instellingen.<br />
Tijdens het vervolg van het project wil SNV meer <strong>aan</strong>dacht besteden <strong>aan</strong><br />
wederzijdse kennisoverdracht en deskundigheidsbevordering, zodat na afloop<br />
van het vervolgproject deze jongeren bij de reguliere instellingen terecht<br />
kunnen. Aangezien zowel het <strong>aan</strong>tal vrijwilligers als het <strong>aan</strong>tal jongeren dat<br />
begeleiding ontvangt hoger is uitgevallen dan bij <strong>aan</strong>vang van het project is<br />
gesteld en een goede afstemming met de overige activiteiten ter verbetering<br />
van de situatie van (ex)AMA’s in Tilburg extra tijd vraagt, is verhoging van het<br />
<strong>aan</strong>tal uren voor projectuitvoering en -coördinatie noodzakelijk.<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 27
28 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
Bijlage 1: Taken en einddoelen van de begeleiding<br />
De taken zijn gericht op het verschaffen van kennis en inzicht, zodat de<br />
jongere steeds zelfstandiger kan functioneren. In die zin zijn ze gekoppeld<br />
<strong>aan</strong> de einddoelen.<br />
Materiële positie<br />
Verstrekken van informatie over de betrokken instanties en hun regels, de<br />
rechten en plichten van de cliënt.<br />
Hierbij behorende eindtermen:<br />
De klant<br />
- Beschikt over huisvesting (mogelijk huursubsidie), water, elektriciteit,<br />
woninginrichting; staat, indien nodig, ingeschreven voor andere huisvesting<br />
en heeft informatie over de werking van deze zaken.<br />
- Is geregistreerd in de gemeentelijke basisadministratie.<br />
- Is ingeschreven bij het ziekenfonds, heeft een huisarts, tandarts en<br />
apotheek en weet om te g<strong>aan</strong> met eigen bijdragen en vergoedingen.<br />
- Heeft kennis van en is verzekerd WA en inboedel.<br />
- Heeft een inkomen van Sociale Zaken, studiefinanciering of werk en kent<br />
de regels hieromtrent.<br />
- Heeft een bank- of gironummer en heeft kennis van het functioneren.<br />
Dagelijkse maatschappelijke en persoonlijke ondersteuning<br />
- Ondersteuning bij het op orde houden van de (financiële) administratie.<br />
- Signalering, bespreekbaar maken van en doorverwijzing bij problemen.<br />
- Informatie geven over de Nederlandse samenleving, instanties, verkeer,<br />
gezondheidszorg en politiek.<br />
- Uitleg van en hulp bij het invullen van formulieren.<br />
- Vraagbaak, luisterend oor, morele ondersteuning.<br />
Hierbij behorende eindtermen:<br />
De klant:<br />
- Heeft kennis van budgetplannen en de mogelijkheden om ondersteuning<br />
te krijgen in het budgetteren.<br />
- Heeft kennis op het terrein van geestelijke en lichamelijke gezondheidszorg.<br />
- Heeft kennis van het voeren van een persoonlijke administratie.<br />
- Heeft een basiskennis van de Nederlandse samenleving, instanties, verkeer,<br />
politiek en dergelijke.<br />
Sociaal netwerk en sociale vaardigheden:<br />
- Intermediair naar verenigingen, wijk- en buurtactiviteiten, jongerenwerk<br />
en sportclubs.<br />
- Informatie verstrekken over lidmaatschap; clubkosten en mogelijke<br />
vergoedingen (subjectsubsidie).<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 29
- Activeren en motiveren.<br />
- Informatie geven over en bespreekbaar maken van omgangsvormen;<br />
omg<strong>aan</strong> met afspraken; buren en huisgenoten.<br />
- Informatie geven over Nederlandse waarden en normen; <strong>aan</strong>dacht geven<br />
<strong>aan</strong> verschillen in waarden en normen.<br />
Hierbij behorende eindtermen:<br />
De klant:<br />
- Is op de hoogte van de recreatieve activiteiten in stad, wijk en buurt en<br />
neemt zo mogelijk deel of weet hoe hij deel kan g<strong>aan</strong> nemen.<br />
- Heeft kennis van het in Nederland geldende waarden en normenpatroon.<br />
Zelfverzorging:<br />
- Verstrekken van informatie over schoonmaken, veiligheid en persoonlijke<br />
hygiëne.<br />
- Adviseren over (belang van) gezonde voeding, Nederlandse voedingsmiddelen<br />
en koken; informatie verstrekken over kookcursussen; uitwisseling<br />
van recepten; winkels met buitenlandse voedingsmiddelen.<br />
- Informatie verstrekken over milieu en daarbij geldende normen en regels<br />
in het dagelijkse leven.<br />
- Signaleren van problemen met houden van dagritme; slaapstoornissen en<br />
andere problemen (bijvoorbeeld verslaving). Deze bespreekbaar maken en<br />
klant eventueel doorverwijzen naar hulpverlening.<br />
Hierbij behorende eindtermen:<br />
De klant:<br />
- Kan voorzien in het persoonlijk onderhouden van de woonruimte en<br />
kleding.<br />
- Is op de hoogte van voorschriften omtrent veiligheid en milieu.<br />
- Kan koken; is op de hoogte van gezonde voeding en weet waar deze te<br />
kopen.<br />
Rechtsbescherming (samen of in overleg met de juridisch medewerker):<br />
- Verstrekken van informatie over de asielprocedure; vreemdelingen- of<br />
vluchtelingenpaspoort; Nederlandse nationaliteit.<br />
- Bemiddeling naar of contact onderhouden met de advocaat.<br />
- Informatie verstrekken over op dit terrein werkzame instellingen.<br />
Hierbij behorende eindtermen:<br />
De klant:<br />
- Heeft kennis van de asielprocedure en wordt hierin bijgest<strong>aan</strong> door een<br />
advocaat.<br />
- Heeft kennis van de bepalingen rondom het verkrijgen van een vreemdelingen-<br />
of vluchtelingenpaspoort en naturalisatie.<br />
- Heeft kennis van instanties op het gebied van rechtsbescherming en<br />
juridische ondersteuning.<br />
30 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
Taal-Onderwijs-Werk (samen of in overleg met de trajectbegeleider):<br />
- Bespreken van de dagelijkse gang van zaken op school; signaleren van<br />
problemen.<br />
- Bij absentie contact opnemen en ondersteuning bieden bij problemen.<br />
- Indien niet schoolg<strong>aan</strong>d: zo spoedig mogelijk (deel-)traject mee uitzetten.<br />
- Motiveren en stimuleren.<br />
- Geven van informatie over of mee uitzoeken van mogelijke vervolgtrajecten.<br />
- Contact onderhouden met school.<br />
Hierbij behorende eindtermen:<br />
De klant:<br />
- Volgt onderwijstraject (Nederlandse taal; maatschappij-oriëntatie of<br />
beroepsonderwijs).<br />
- Heeft kennis van vervolgtraject of mogelijkheden voor werk.<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 31
Bijlage 2: Alleen op de wereld<br />
32 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 33
34 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 35
36 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 37
38 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
Overzicht <strong>PON</strong>-publicaties<br />
U kunt onderst<strong>aan</strong>de publicaties bestellen door overmaking van het genoemde bedrag op<br />
postbankrekeningnummer 1081447, ten name van: <strong>PON</strong> Tilburg, onder vermelding van <strong>PON</strong>rapport<br />
nummer/titel.<br />
Een overzicht van de <strong>PON</strong>-publicaties van de afgelopen jaren kunt u gratis <strong>aan</strong>vragen via<br />
e-mail pon@pon-brabant.nl of telefonisch (013) 535 15 35. De publicaties zijn per categorie<br />
ondergebracht. Van elke publicatie is een korte omschrijving opgenomen, het <strong>aan</strong>tal<br />
pagina’s, het <strong>PON</strong>-bestelnummer en het ISBN.<br />
02-23 Cox, Sj.<br />
‘Het <strong>mes</strong> <strong>snijdt</strong> <strong>aan</strong> <strong>twee</strong> kanten’. Begeleiding van vluchtelingenjongeren in<br />
Tilburg.<br />
€ 6,--<br />
02-22 Walraven, G., S. van Erp en M. Knegtel<br />
Beleid komt niet vanzelf. Gemeentelijk gezondheidsbeleid in Noordoost-<br />
Brabant.<br />
€ 6,--<br />
02-21 Swinkels. M.<br />
Evaluatie pilot Boxtel; functiegerichte indicatiestelling en zorgtoewijzing.<br />
€ 6,--<br />
02-20 Verkaar, E. en E. Edelmann<br />
Begrensd vertrouwen. Draagvlakonderzoek AZC Tilburg-Noord.<br />
€ 10,--<br />
A-042 Russel, N.<br />
Jongleren in de praktijk. Praktijkvoorbeelden van het Cultuur Educatie Project<br />
in ’s-Hertogenbosch-Oost.<br />
€ 5,--<br />
02-19 Smets, J.<br />
Hulp gezocht Vragen en ervaringen van jongeren en opvoeders.<br />
€ 6,50<br />
02-18 Wezel, M. van<br />
‘De samenstelling van je team is je visitekaartje’. Allochtone werknemers in de<br />
non-profit. Praktijkervaringen.<br />
€ 5,--<br />
02-17 Bekkers, M.<br />
Evaluatie pilot vaccinatieprogramma tegen hepatitis B bij eerstelijns gezondheidsprofessionals.<br />
€ 6,--<br />
02-16 Edelmann, E. en K. Nauta<br />
De Kleine Waarheid. Over verhuisbewegingen in enkele Brabantse<br />
plattelandsgemeenten. Samenvatting.<br />
€ 4,--<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 39
02-15 Edelmann, E. en K. Nauta<br />
De Kleine Waarheid. Over verhuisbewegingen in enkele Brabantse<br />
plattelandsgemeenten.<br />
€ 11,50<br />
02-14 Dorrestein, A. en K. du Long<br />
Jongleren. Evaluatie-onderzoek naar het Cultuur Educatie Project in<br />
’s-Hertogenbosch-Oost.<br />
€ 12,50<br />
02-13 Erp, S. van<br />
Zorglandschappen. Beelden van zorgboerderijen.<br />
€ 6,--<br />
02-12 Bekkers, M., A. Groen en T. Rietveld<br />
Handboek Techno Zorg Bus.<br />
€ 50,--<br />
02-11 Erp, S. van<br />
Combining the World of Farming and Care. The surplus value of a new<br />
development.<br />
gratis verkrijgbaar<br />
02-10 Wezel, M. van<br />
Het geheim van De Ketting. Tilburgs moedercentrum als onmisbare schakel.<br />
€ 6,50<br />
02-09 Rutjes, L., M. Bekkers, P. van den Bogaart en D. van Veen<br />
Zo-zo-zo op school. Voorstudie monitor Schoolmaatschappelijk Werk in het<br />
Voortgezet Onderwijs in de B5 van de provincie Noord-Brabant.<br />
€ 6,50<br />
02-08 Groen, A. en T. Rietveld<br />
Draaiboek Techno Zorg Bus. Ontwikkeling en opzet van een voorlichtingsbus.<br />
€ 6,50<br />
02-07 Bekkers, M. en L. Rutjes<br />
Van wet naar werkelijkheid. Cliëntenraden in de Brabantse jeugdzorg.<br />
€ 5,--<br />
02-06 Nauta, K.<br />
Verdeelde of gedeelde ruimte. Wonen, leren, werken, zorgen en ontspannen<br />
op één locatie.<br />
€ 11,50<br />
02-05 Franken, P. en K. du Long<br />
Zorge(n)loos wonen in Hoogeloon. Wonen, zorg en welzijn door de ogen van<br />
Hoogeloonse ouderen.<br />
€ 6,50<br />
02-04 Tabibian, N. en P. Franken<br />
Brabantse scholen maken zich breed. De ontwikkeling van brede scholen in de<br />
provincie Noord-Brabant: een onderzoek.<br />
€ 6,--<br />
40 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’
02-03 Smets, J.<br />
Crisisopvang voor jongeren in Helmond.<br />
€ 6,--<br />
02-02 Bekkers, M.<br />
Vervolgevaluatie experiment cliëntenvertrouwenspersoon in de ambulante<br />
jeugdzorg in Zuidoost-Brabant.<br />
€ 6,--<br />
02-01 Erp. S. van en M. Swinkels<br />
Dicht bij huis. Integraal zorgarrangement LG.<br />
€ 4,50<br />
<strong>PON</strong> Jaarboek 2002<br />
Versnelling en vertraging. De hedendaagse worsteling met tijd.<br />
€ 19,50<br />
01-20 Wakker, A. van de<br />
Afstemming jeugdwelzijn en jeugdzorg in de gemeente Eindhoven.<br />
€ 4,50<br />
01-19 Rietveld, T. en S. van Erp<br />
Informele zorg in Noord-Brabant. Een eerste inventarisatie.<br />
€ 10,--<br />
01-18 Dorrestein, A. en P. van Daal<br />
Een domoticahuis voor ouderen. De eerste ervaringen van vijf Brabantse<br />
domoticaprojecten. Tussentijdse rapportage.<br />
€ 7,--<br />
01-17 Swinkels, M.<br />
Multifunctioneel centrum in Lage Zwaluwe. Haalbaarheidsstudie.<br />
€ 6,--<br />
01-16 Smets, J.<br />
Brabant en zijn multi-etnische samenleving - IV. Actualisering van cijfermatige<br />
gegevens.<br />
€ 6,--<br />
01-15 Rietveld, T. en M. Swinkels<br />
Palliatieve terminale zorg in Noord-Brabant. Een quick scan.<br />
€ 6,--<br />
01-14 Swinkels, M. en C. van Leeuwen<br />
De zorg gaat door! Participatie van mantelzorgers in verpleeg- en<br />
verzorgingshuizen.<br />
€ 7,--<br />
01-13 Rietveld, T. en A. van den Bulck<br />
Knap grijs. Ouderennota gemeente Goirle.<br />
€ 9,--<br />
<strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’ 41
01-12 Daal, P. van<br />
Met het hart. Vrijwilligerswerk in ’s-Hertogenbosch.<br />
€ 8,--<br />
<strong>PON</strong><br />
Luijten, J. en P. Franken<br />
Video: Blijvend thuis in eigen huis. Veilig en comfortabel wonen tot op hoge<br />
leeftijd.<br />
€ 9,--<br />
01-11 Kooger, E, K. du Long en M. Verhoef<br />
Bakens in zicht. Procesmonitor wijkontwikkelingsstrategie Hambaken<br />
’s-Hertogenbosch.<br />
€ 6,50<br />
01-10 Thouars, B. de en C. van Leeuwen<br />
Dorp over de drempel. Leefbaarheidsprojecten als inspiratiebron.<br />
€ 3,--<br />
01-9 Wezel, M. van en P. van der Woude<br />
Illegalen en lokaal beleid.<br />
€ 3,--<br />
01-8 Swinkels, M.<br />
Ouderen en ICT-gebruik.<br />
Ondersteunings<strong>aan</strong>bod voor en door ouderen. Een inventarisatie.<br />
€ 5,70<br />
01-7 Kooger, E.<br />
Integraal lokaal ouderenbeleid Berkel-Enschot en Udenhout.<br />
€ 10,30<br />
01-6 Rietveld, T.<br />
Beelden van mantelzorgers. Een fotoboek vol verhalen.<br />
€ 9,--<br />
01-5 Wezel, M.<br />
Sociale activering in Vught. Vraag en <strong>aan</strong>bod vrijwilligerswerk.<br />
€ 5,70<br />
01-4 Dorrestein, A. en M. Verhoef<br />
Hoe rijk is armoedebeleid Onderzoek naar het armoedebeleid van tien<br />
Brabantse gemeenten.<br />
€ 10,30<br />
01-3 Long, K. du en Sj. Cox<br />
Onzichtbaar <strong>aan</strong>wezig. Een verkenning van mantelzorg voor Turkse en<br />
Marokk<strong>aan</strong>se ouderen in Noord-Brabant.<br />
€ 9,10<br />
01-2 Long, K. du en J. Smets<br />
Positionering van de MAVO’s binnen het VMBO. Inventarisatie in het kader<br />
van de herstructurering VMBO.<br />
€ 8,--<br />
42 <strong>PON</strong>/SNV-rapportage: ‘HET MES SNIJDT AAN TWEE KANTEN’