R8Cxgc

R8Cxgc R8Cxgc

09.01.2015 Views

Remon Rooij KNGU Turnen Heren Oranje Jong Talent coach Turntalent in De KNGU opleidingsvisie op de ontwikkeling en begeleiding van jonge talentvolle turners Beweging

Remon Rooij<br />

KNGU Turnen Heren<br />

Oranje Jong Talent coach<br />

Turntalent<br />

in<br />

De KNGU opleidingsvisie op de<br />

ontwikkeling en begeleiding<br />

van jonge talentvolle turners<br />

Beweging


Turntalent in beweging<br />

De KNGU opleidingsvisie op de ontwikkeling<br />

en begeleiding van jonge talentvolle turners<br />

Remon Rooij<br />

KNGU Turnen Heren<br />

Oranje Jong Talent coach


Colofon<br />

Turntalent in Beweging<br />

De KNGU opleidingsvisie op de ontwikkeling<br />

en begeleiding van jonge talentvolle turners<br />

2014<br />

auteur Remon Rooij<br />

r.m.rooij@tudelft.nl<br />

met bijdragen van:<br />

Mitch Fenner (triple-nine)<br />

Vanya Vermuyten en Henk Heuvink (triple-nine: foto’s en vertaling)<br />

Bram van Bokhoven en Marcel Kleuskens (blessurepreventie)<br />

Theo Boerrigter (fysieke normen)<br />

Met een voorwoord van:<br />

Hans Gootjes, KNGU topsportmanager / technisch directeur<br />

Univé Gym Gala 2013 foto’s van het OJT optreden aldaar bij alle<br />

hoofdstukken zijn gemaakt door Bart Treuren.<br />

Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie<br />

Turnen Heren<br />

Oranje Jong Talent programma


De mogelijkheid om te leren is een talent.<br />

De wil om te leren is een keuze.


Voorwoord<br />

door Hans Gootjes<br />

KNGU Topsportmanager / Technisch directeur<br />

Beekbergen, maart 2014<br />

Beste lezer,<br />

From Rio To Kio …!<br />

Stap voor stap op weg naar een structurele positie in de wereldtop vanaf<br />

2020, de strategische ambitie van de KNGU voor het herenturnen in<br />

Nederland, veronderstelt duurzaam investeren in de ontwikkeling en<br />

begeleiding van jonge talenten.<br />

Hiertoe is de KNGU in 2013 begonnen met de opzet van het Oranje Jong Talent<br />

programma in de districten van de KNGU voor turners van 8 tot en met 12 jaar<br />

als onderdeel van het door bondscoach Mitch Fenner gerealiseerde<br />

totaalprogramma voor de opleiding van toekomstige topturners en de<br />

kampioenen van de toekomst. Ik ben trots op zijn vakmanschap, de passie en<br />

de energie waarmee hij veel coaches en sporters inspireert.<br />

Om de KNGU opleidingsvisie op de ontwikkeling en begeleiding van jonge<br />

talentvolle turners breed uit te dragen heeft KNGU Turnen Heren Oranje Jong<br />

Talent coach Remon Rooij een prachtige ‘tool’ samengesteld in de vorm van<br />

de voorliggende publicatie ‘Turntalent in beweging’. Deze publicatie is<br />

bedoeld voor coaches en wordt gebruikt als handleiding bij het OJT<br />

programma, de eerste twee stappen in het uit vijf op elkaar afgestemde<br />

stappen bestaande totaalprogramma. Hierin wordt het fundament gelegd<br />

voor toekomstige topturners die Nederland mogelijk kunnen<br />

vertegenwoordigen op het hoogste (internationale) wedstrijdniveau.<br />

Een woord van grote waardering is op zijn plaats voor de auteur van deze<br />

publicatie, Remon Rooij, die binnen de totale ‘opleidingskolom’ van Mitch<br />

Fenner verantwoordelijk is voor de inhoudelijke en organisatorische<br />

uitvoering van deze fase van het programma Turnen Heren. Hij is erin<br />

geslaagd een goede, informatieve en plezierig leesbare handleiding samen te<br />

stellen waarmee veel coaches in de komende jaren hun voordeel kunnen doen.


De kracht van het talentprogramma zit in de samenwerking tussen alle<br />

clubcoaches, districtscoaches, senior adviseurs en juryleden die zich op een<br />

planmatige, betrokken en enthousiaste wijze inzetten voor een<br />

topsportklimaat waarin talentontwikkeling kan gedijen.<br />

Ik dank Remon voor zijn energie en volharding om deze publicatie te<br />

realiseren en wens alle lezers en gebruikers met dit boek in de hand veel<br />

leesplezier en leerzame momenten.<br />

Van harte aanbevolen!


Vooraf<br />

door Remon Rooij<br />

KNGU Oranje Jong Talent coach<br />

Dit schrijven is door mij gemaakt in het kader van het Oranje Jong Talent<br />

(OJT) programma turnen heren 2013-2020 van de Koninklijke Nederlandse<br />

Gymnastiek Unie. Als turntrainer sinds 1991 en als docent en onderzoeker<br />

aan de Technische Universiteit Delft sinds 1998, behoort het opleiden van<br />

zeer talentvolle mensen tot de kern van mijn interesses en professionele<br />

activiteiten, zowel in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,<br />

als in het turnen. Ik ben blij dat ik (nu) als KNGU coach van het nationale<br />

jongtalenten programma mijn steentje kan en mag bijdragen om het<br />

turnniveau in Nederland verder te verbeteren.<br />

Het Nederlandse turnsucces is niet onopgemerkt gebleven in de<br />

media de laatste jaren. Hoogtepunt was natuurlijk de Olympische Spelen in<br />

Londen 2012 waar Epke Zonderland niet alleen Nederland, maar de gehele<br />

wereld met zijn vliegkunsten wist te veroveren. De KNGU wil doorpakken<br />

op de ingezette ontwikkeling. De KNGU is een langdurig programma (2013-<br />

2020) gestart om structureel bij de beste turnlanden ter wereld te behoren.<br />

Het opleiden van jonge talenten van acht tot twaalf jaar, waar het OJT<br />

programma op doelt, is daarbij een cruciaal fundament.<br />

Topturners komen niet uit de lucht vallen. Daar gaat jaren aan training aan<br />

vooraf. Talentvolle en ambitieuze jonge jongens moeten intensief en goed<br />

begeleid worden. In de jonge jaren (6-12 jaar) van een mensenleven wordt<br />

het ruimtelijk oriëntatievermogen ontwikkeld in het menselijk lichaam. In<br />

deze jaren moet het talent dus veel ervaring opdoen met complexe<br />

(turn)bewegingen om deze later goed uit te kunnen voeren op de<br />

wedstrijdtoestellen. Daarom is de (technische) turnsport een sport waar<br />

op jonge leeftijd mee begonnen moet worden om op latere leeftijd<br />

succesvol te kunnen zijn.<br />

Hoe deze jonge jongens daarbij te begeleiden Daar gaat dit<br />

schrijven over. Ik hoop iedereen die betrokken is bij het ontwikkelproces<br />

van jonge talentvolle turners tot succesvolle wedstrijdturner – ouders,<br />

school, trainers, (club)bestuurders – hiermee een perspectief te geven hoe<br />

iedereen vanuit zijn of haar rol kan helpen. Op een positieve manier. Op<br />

een constructieve manier. Op een effectieve manier.<br />

Topturner zijn, is een ‘way of living’. Dat is – op een gegeven<br />

moment in het leven van een turner – een bewuste keuze. Het moet<br />

kunnen (fysiek, technisch, mentaal), maar je moet het ook willen (motivatie,


ambitie, discipline, commitment). Het nationale jongtalentprogramma is er<br />

voor om de techniek en ‘skills’ van de turners te verbeteren (zie deel II),<br />

maar ook om teamspirit (team NL) te ontwikkelen – via gezamenlijke<br />

trainingen, bijeenkomsten en wedstrijden – en om turners en ouders<br />

duidelijkheid te verschaffen over wat het betekent om een topturner te<br />

worden, om een topturner te zijn (zie deel I).<br />

Veel van wat ik beschrijf, kan worden gestaafd met wetenschappelijk<br />

onderzoek. Dit is echter geen wetenschappelijk boek, dus dat doe ik hier<br />

niet. Mijn gehoor bestaat immers niet uit wetenschappers, maar uit de<br />

betrokkenen bij de ontwikkeling van de jonge turner! Dit schrijven is<br />

daarmee mijn interpretatie van een hoop onderzoek en dus mijn visie<br />

(namens de KNGU) op het positief, constructief en effectief opleiden van<br />

jonge turners. Voor de nieuwsgierigen die wel meer willen weten, geef ik in<br />

het hoofdstuk ‘Geraadpleegde en aanbevolen literatuur’ een heleboel<br />

schriftelijke bronnen die mij geïnspireerd hebben bij het schrijven van deze<br />

opleidings- en begeleidingsvisie.<br />

Mensen die je in de literatuurlijst niet zult vinden, maar die ook een<br />

zeer belangrijke bijdrage hebben geleverd aan mijn kijk op turnzaken zijn<br />

mijn opleider, Rob Stout, mijn O&O Zwijndrecht collega en vriend Enrico<br />

Visser en mijn oud SDS Rotterdam partner Jos Eigenbrood. Ik ben hun<br />

drieën enorm veel dank verschuldigd voor het delen van hun kennis,<br />

vaardigheden en inzicht in het mooie spelletje dat het herenturnen is.<br />

De technische OJT programma’s die in deel II van dit boek<br />

gepresenteerd worden, zijn ontwikkeld samen met de andere leden van<br />

het OJT kernteam:<br />

‣ KNGU hoofdcoach turnen heren Mitch Fenner;<br />

‣ Districtstrainers Mike Wiersema (district Zuid), Paul Mulder (district<br />

Zuid-Holland), Ben Zwarthoed (district Mid-West), Michael<br />

Hollander (district Noord en Oost);<br />

‣ Senior adviseurs Bram van Bokhoven, Daniel Knibbeler, Theo<br />

Boerrigter, Jos van Klink, Marcel Kleuskens, Ruud Jacobs, Rob Stout;<br />

‣ Internationale juryleden Vincent Reimering, Paul Geeraets, Robert<br />

van Oort, Gerard Breed, Raymond Nankoe, Ruben Bakema.<br />

De wedstrijdoefenstof van het NTS (niveau 10-6) is ontwikkeld samen met<br />

Rob Stout, Gijan Koedood, Enrico Visser, Robert van Oort, René de Koster,<br />

Vincent Reimering en Paul Geeraets.<br />

Met dit mooie team van mensen hebben we het pad geplaveid dat we<br />

met de jonge turners, hun ouders, hun clubtrainers en hun clubs gaan<br />

bewandelen de komende jaren. Ik hoop op en ga werken aan een mooie en<br />

succesvolle tocht.<br />

Pijnacker, februari 2014


Inhoud<br />

Hoofdstuk 1 Turnen is top! ………………………………………… 01<br />

Deel I Opleiden en begeleiden van jonge turntalenten<br />

Hoofdstuk 2 Wie doet er mee ………………………………… 07<br />

2.1 De Turner<br />

2.2 De Trainer<br />

2.3 De Ouders<br />

2.4 De turnOrganisatie(s)<br />

2.5 De School<br />

2.6 TOTOS succescriteria<br />

Hoofdstuk 3 Wat is het doel ………………………………... 31<br />

3.1 Doelen<br />

3.2 Inzet en prestatie<br />

3.3 Feedback<br />

3.4 Zelfvertrouwen en eigenwaarde<br />

3.5 Motivatie<br />

Deel II De technische programma’s<br />

Hoofdstuk 4 NTS ………………………………………………… 41<br />

4.1 niveau 10: benjamin<br />

4.2 niveau 9: instap<br />

4.3 niveau 8: instap<br />

4.4 niveau 7: pupil<br />

4.5 niveau 6: pupil<br />

Hoofdstuk 5 Triple-nine trainingsmethode ………………… 73<br />

5.1 Shapes / Lichaamshoudingen<br />

5.2 Positions / Lichaamsposities<br />

5.3 Actions / Lichaamsacties<br />

5.4 Mitch Fenner on using Triple-nine<br />

5.5 Alphabet of shapes<br />

5.6 Position sequence<br />

5.7 Alphabet of shapes conditioning circuit<br />

5.8 Specific shape toners


5.9 Action & position circuit A<br />

5.10 Action & position circuit B<br />

5.11 Elite conditioning Triple-nine sequence<br />

Hoofdstuk 6 Fysieke normen ………………………………… 103<br />

6.1 Kracht en uithoudingsvermogen<br />

6.2 Lenigheid<br />

Hoofdstuk 7 Handstandprogramma ………………………… 107<br />

7.1 Handstand staan<br />

7.2 Handstand heffen<br />

7.3 Handstand draaien<br />

7.4 Handstand platvallen<br />

7.5 Handstand lopen<br />

7.6 Hanstanddoorrollen, endorollen en stutrollen<br />

7.7 Hoeksteunen en bovenbalansen<br />

Hoofdstuk 8 Elite expectation skills …………………………… 123<br />

8.1 Vloer<br />

8.2 Paard voltige<br />

8.3 Ringen<br />

8.4 Sprong<br />

8.5 Brug gelijk<br />

8.6 Rek<br />

Hoofdstuk 9 Trampolineprogramma …………………………… 131<br />

Hoofdstuk 10 Blessurepreventieprogramma …………………… 135<br />

Hoofdstuk 11 Spelvormen voor jonge wedstrijdsporters …………… 145<br />

11.1 Stick it!<br />

11.2 Piramidespel<br />

11.3 Recordkermis<br />

11.4 Tekenspel<br />

11.5 Killer<br />

Geraadpleegde en aanbevolen literatuur …………………………… 151<br />

Over de auteur …………………………………………………… 155


FLY, EPKE, FLY!<br />

Tekst op een spandoek in de<br />

O2 arena bij de Olympische<br />

rekfinale in Londen, 7<br />

augustus 2012<br />

1


1 Inleiding: Turnen is top!<br />

Turnen is een mooie en uitdagende sport. De combinatie van lef, kracht,<br />

lenigheid, elegantie, snelheid en coördinatie maakt de turnsport tot een<br />

spektakel om naar te kijken. Na de Olympische zomer van Londen 2012<br />

hoeven turners en trainers dat (gelukkig) niet meer uit te leggen aan het<br />

grote publiek. Dat heeft Epke Zonderland voor ons gedaan! Dynamisch,<br />

spectaculair en energiek. Dat is turnen.<br />

In Nederland is turnen heren een grote en kleine sport tegelijk.<br />

Groot omdat de turnbond tot de grootste sportbonden van Nederland<br />

hoort. Groot ook omdat de resultaten van de Nederlandse senior toppers<br />

(sinds 2005) niet onopgemerkt zijn gebleven. ‘We’ hebben inmiddels een<br />

waaier aan medailles van Europese Kampioenschappen,<br />

Wereldkampioenschappen, Olympische Spelen, Wereldbekerwedstrijden,<br />

het Europees Jeugd Olympisch Festival (EYOF) en de Jeugd Europese<br />

Kampioenschappen. Maar we zijn ook (nog steeds) een kleine sport. Klein<br />

omdat turnen in Nederland vooral gedaan wordt door meisjes en dames.<br />

En grote geldstromen gaan er, zoals bij het voetbal, het tennis en het<br />

schaatsen (nog) niet om in de turnwereld. Niet bij de senioren, en dan dus<br />

zeker niet bij de jongtalenten.<br />

Seniorturners zullen allemaal kunnen beamen dat de weg naar de<br />

top lang is. Turnen wordt internationaal wel ‘the toughest sports in the<br />

world’ genoemd. Tevens zullen topturners beamen dat de turnopleiding<br />

die zij op jonge leeftijd hebben genoten, cruciaal is voor het al dan niet<br />

slagen als volwassen turner. Uit onderzoek naar de ontwikkeling van het<br />

menselijk lichaam weten we immers dat de basis van het ruimtelijk<br />

oriëntatievermogen, een van de meest cruciale aspecten van het turnen,<br />

zich op jonge leeftijd (zo tussen zes en twaalf jaar) ontwikkelt en bepalend<br />

is voor het later kunnen leren van complexe, meervoudige schroef- en<br />

saltobewegingen. Des te gekker is het dan ook eigenlijk dat er zo weinig<br />

literatuur te vinden over hoe je jonge turners moet opleiden en begeleiden<br />

(als trainer/coach en ouders) in deze belangrijke ontwikkelingsfase. Dit<br />

boekwerk beschrijft de KNGU visie op het opleiden en begeleiden van<br />

jonge, talentvolle turners en beschrijft alle technische programma’s die we<br />

binnen het Oranje Jong Talent programma gebruiken. Dit boek maakt<br />

daarmee integraal onderdeel uit van ons OJT programma 2013-2020.<br />

Turnen is voor jonge jongens een erg uitdagende sport. Over de kop gaan,<br />

salto’s maken, op je handen staan, en door de lucht vliegen als Epke, wie<br />

wil dat nou niet! Kinderen die thuis in de gordijnen hangen en daar maar<br />

niet vandaan te slaan zijn, of kinderen die op het voetbalveld liever op hun<br />

handen willen lopen dan tegen de bal trappen, zijn turners in de dop. De lol<br />

2


in het bewegen, springen, draaien, balanceren, zwaaien, steunen, hangen,<br />

vliegen is voor een turner verslavend. Het is deze lol in bewegen die dé<br />

drive is achter de turner en de wedstrijdturner in het bijzonder.<br />

Het bereiken van doelen - een oefening, een element, een score,<br />

een uitslag op een wedstrijd - is een belangrijk deel van waar een<br />

wedstrijdturner mee bezig is in zijn dagelijkse trainingen. Dat stimuleert en<br />

motiveert de (jonge) sporter en kan daarnaast enorm helpen bij de<br />

persoonlijke ontwikkeling in brede zin. Maar (top)turner zijn is ook hard<br />

werken om verder te komen, om nieuwe elementen te leren. En dat harde<br />

werken, dat zich uit in veel, vaak en hard trainen, moet passen in het<br />

verdere leven van de turner en van het gezin.<br />

Om jonge talentvolle turners enthousiast te houden voor de<br />

turnsport is het daarom belangrijk om als trainer en ouders te realiseren<br />

dat het turnleven van het jonge talent een onderdeel – maar wel een<br />

belangrijk onderdeel – is van het totale leven van het kind. School, spelen<br />

met vriendjes, zwemles, muziekles, het zijn zo maar wat zaken die kinderen<br />

ook leuk vinden en ook belangrijk zijn voor hun opvoeding en ontwikkeling.<br />

De rol van ouders is dan ook essentieel in de ontwikkeling van kind tot<br />

volwassen wedstrijdturner. Ouders, en niet trainers of schooldocenten,<br />

bepalen immers voor een groot deel, het grootste deel, hoe de tijd van het<br />

kind gedurende de week en op een dag ingedeeld wordt.<br />

Bij het opleiden, het voorbereiden en begeleiden van jonge jongens tot<br />

wedstrijdturners is het raadzaam om als trainer/coach duidelijk te zijn naar<br />

turner en ouder over de rollen van de turner, trainer en ouders in dit<br />

uitdagende ontwikkelproces. Veel sportpsychologisch onderzoek geeft<br />

zinvolle aanbevelingen, waarvan ik er een groot aantal in het eerste deel<br />

van dit boek de revue zal laten passeren. In hoofdstuk 2 ga ik in op de<br />

belangrijkste betrokkenen bij de opleiding van een turner en hun rollen,<br />

hun mogelijkheden en verantwoordelijkheden op basis van het TOTOSmodel©:<br />

de Turner, de Ouders, de Trainer, de faciliterende<br />

turnOrganisatie(s) en de School. In hoofdstuk 3 bespreek ik het<br />

Doelgericht Turnen model dat de principes omschrijft van de positieve<br />

‘drive and cycle’ die het werken met doelen bij jonge kinderen teweeg kan<br />

brengen. Hier ga ik aan de slag met Joop Alberda’s woorden ‘het verschil<br />

tussen een goede sporter en een topper is de kop die er op staat’. Hoe kun<br />

je de mentale aspecten, die zo belangrijk zijn om uiteindelijk succesvol te<br />

zijn (in je sport) meenemen in een opleidings- en begeleidingsprogramma<br />

van jonge sporters<br />

In deel II van dit boekwerk presenteer ik de technische<br />

programma’s die we in het OJT programma centraal hebben staan 1 . De<br />

3<br />

1 Veel van de programma’s komen van onze KNGU turnen heren hoofdcoach Mitch Fenner. Samen met het OJT<br />

kernteam hebben we de vertalingen gemaakt.


nieuwe verplichte oefenstof, het NTS 2013 (in hoofdstuk 4), de Triple-nine<br />

trainingsmethode, inclusief het stijl-, lijn- en conditioneringsprogramma<br />

(hoofdstuk 5), de fysieke normen die passen bij talentvolle turners<br />

(hoofdstuk 6), handstandprogramma’s (hoofdstuk 7), de turnelementen<br />

die je bij de verschillende leeftijden mag verwachten van een toptalent<br />

(hoofdstuk 8), een aantal trampolineprogramma’s om het ruimtelijk<br />

oriëntatievermogen te stimuleren en te ontwikkelen (hoofdstuk 9), een<br />

blessurepreventieprogramma (hoofdstuk 10), en tot slot nog een aantal<br />

spelvormen die je in de training kunt opnemen (hoofdstuk 11).<br />

De technische rode draad in het KNGU OJT programma turnen<br />

heren is het zogenoemde ‘triple-nine denken’, een methode die turners en<br />

trainers stimuleert om turnbewegingen zuiver aan te leren en uit te voeren.<br />

Triple-nine is het intellectueel eigendom van Mitch Fenner, de KNGU<br />

hoofdcoach turnen heren. Triple-nine is gebaseerd op zijn decennia lange<br />

ervaring als turncoach op alle niveaus, van beginnelingen tot en met<br />

olympiërs en het was onderdeel van een nationaal initiatief in Wales,<br />

genaamd Physical Education and School Sport tussen 2003-2010. Het<br />

University of Wales Institute Cardiff (UWIC) ondersteunde drie jaar lang het<br />

onderzoek naar de triple-nine methode en de praktische implementatie<br />

ervan, inclusief de fysieke conditionering, elementenanalyse en coaching<br />

strategieën.<br />

Voor wie is dit boek geschreven<br />

Dit boek is geschreven voor eenieder met interesse in het opleiden en<br />

begeleiden van jonge jongens tot wedstrijdturner. Trainers, ouders,<br />

juryleden, clubbestuurders in het bijzonder, maar ook voor trainers in<br />

opleiding.<br />

4


DEEL I<br />

Opleiden en begeleiden<br />

van jonge turntalenten<br />

6


7<br />

No one wins, unless everybody wins.


2 Wie doet er mee<br />

In dit tweede hoofdstuk bespreek ik het Turner-Ouder-Trainer-Organisatie-<br />

School, kortweg TOTOS model© (zie de figuur op de volgende pagina) dat<br />

ik als trainer/coach gebruik om uit te leggen hoe ik aankijk tegen de rollen<br />

van de mijns inziens belangrijke actoren in het opleidingsproces van een<br />

jonge talentvolle gymnast. Bovenaan in de TOTOS pentagon staat<br />

vanzelfsprekend de turner; om hem is het allemaal te doen, om hem is het<br />

begonnen. Om tot een succesvolle ontwikkeling tot wedstrijdturner te<br />

komen, dient de turner (veel) talent, motivatie en ambitie te hebben. Ook<br />

een sterk en gezond lijf dat een flinke dosis belasting aankan, is een<br />

voorwaarde.<br />

Van de trainer/coach mag verwacht worden dat hij kennis en<br />

vaardigheden heeft op het gebied van techniek en methodiek, didactiek en<br />

pedagogiek, sportpsychologie (coaching!), sportgezondheidskunde en<br />

organiseren. Ouders dienen vooral een faciliterende en stimulerende rol te<br />

hebben. De turnorganisatie (club, districtsbestuur, de nationale bond) is<br />

belangrijk, want die zorgt/zorgen voor de accommodatie, externe<br />

contacten (organisatorisch, sponsoring, medisch), selectieprogramma’s en<br />

de wedstrijden en wedstrijdadministratie. Ook school speelt een zeer<br />

belangrijke rol voor de turner in de dop: goede afstemming is immers<br />

nodig tussen schooltijd, turntijd (trainingen, wedstrijden) en andere vrije<br />

tijd. Op alle rollen gaan we in de volgende paragrafen dieper in.<br />

8


Turner<br />

Talent, motivatie, ambitie,<br />

fysieke mogelijkheden<br />

Trainer/Coach<br />

Technisch-methodisch, didiactischpedagogisch,<br />

fysiologisch,<br />

sportpsychologisch, coaching,<br />

organisatorisch, medisch-hygiënisch<br />

Ouders<br />

Faciliterend, stimulerend, eten,<br />

drinken, rust, ‘thuis’, vervoer,<br />

financiën<br />

Organisatie<br />

Turnaccommodatie, externe contacten<br />

(KNGU, FIG, NOC-NSF, Olympisch<br />

steunpunt), medische faciliteiten en<br />

contacten (bondsarts, fysiotherapie),<br />

sponsoring, wedstrijdorganisatie en -<br />

administratie<br />

School<br />

Persoonlijke ontwikkeling,<br />

cognitieve en sociale vaardigheden,<br />

voorbereiding maatschappelijke<br />

carrière, rooster (!)<br />

Figuur Het TOTOS model© Remon Rooij<br />

9


2.1 De turner<br />

Turntalent is zonder meer de belangrijkste voorwaarde om een jongen tot<br />

topprestaties binnen de turnsport te kunnen brengen. De grote vraag is nu<br />

natuurlijk wat precies turntalent is en hoe je het herkent bij jonge kinderen.<br />

Veel ouders van turntoppers geven vaak aan dat hun kinderen al in hun<br />

jongste jaren de hele dag op hun kop stonden en overal op- en<br />

afklauterden, en –sprongen. Turntalent heeft direct te maken met de<br />

aspecten kracht, snelheid, lenigheid, uithoudingsvermogen en bovenal<br />

ruimtelijk oriëntatievermogen.<br />

Bij de inschatting of een jong kind talentvol is, is het echter<br />

belangrijk om niet alleen te kijken naar wat voor soort vaardigheden het<br />

kind op dat moment heeft, maar juist ook / vooral ook hoe snel het zich<br />

nieuwe vaardigheden (en inzichten) eigen maakt. Een belangrijk aspect<br />

waaruit de leervaardigheden van een kind blijken, is het feit dat een<br />

getalenteerd kind een (technische) aanwijzing van de trainer direct kan<br />

omzetten in een betere technische uitvoering of een gerichte poging<br />

daartoe. Daarnaast herken je talent aan het feit dat hij (geest en lichaam /<br />

inzicht en vaardigheid) een training later zich de geleerde les nog herinnert<br />

en deze wederom kan uitvoeren. Telkens ‘opnieuw’ moeten beginnen<br />

schiet natuurlijk niet echt op.<br />

Een voorbeeldje. Stel je een jongen van 8 jaar voor die al een jaar<br />

lang onder begeleiding geturnd heeft, en daardoor meer turnonderdeeltjes<br />

onder de knie heeft dan een andere 8 jarige jongen, die voor het eerst op<br />

de turnles komt kijken. Hoewel de kalenderleeftijd van beiden gelijk is, is de<br />

trainingsleeftijd van de eerste jongen vele malen hoger dan die van de<br />

tweede. Dit zegt echter alleen wat over het huidige niveau, veel minder<br />

over talent! Misschien kan de tweede jongen wel veel sneller leren, omdat<br />

hij talentvoller is, alleen heeft hij nog nooit de kans gehad om dat te<br />

ervaren en/of te laten zien. Zijn achterstand zou hij misschien wel in 3<br />

maanden kunnen inhalen. Om een goede inschatting te kunnen maken of<br />

een jongen potentieel talentvol is, is het dus zinvol om hem langere tijd,<br />

bijvoorbeeld een aantal maanden, training te geven en hem daarbij goed te<br />

observeren. Nu kan een veel beter oordeel gegeven worden over zijn<br />

leervaardigheden en dus zijn talent.<br />

10<br />

Naast talent zijn motivatie en (een gezonde) ambitie twee belangrijke<br />

voorwaarden om te groeien van een jongtalent tot een volwassen en<br />

succesvolle wedstrijdturner. Immers, als je iets goed kunt, maar je wilt of<br />

durft niet, dan zal de ontwikkeling geremd worden en op den duur<br />

misschien zelfs stil te komen staan. De theorie onderscheidt twee soorten<br />

motivaties: de intrinsieke motivatie (iemand wil van binnenuit, vanuit<br />

zichzelf iets heel graag doen) en de extrinsieke (iemand wil graag iets doen,<br />

omdat hij daarvoor beloond wordt, bijvoorbeeld door een medaille).


Onderzoek toont aan dat beide typen motivatie heel goed werken als<br />

verklarende factoren voor topprestaties. Onderzoek toont ook aan dat<br />

zowel aanleg als omgevingsfactoren (trainers, coaches, school en ouders)<br />

bepalend zijn voor de motivatieoriëntatie: intrinsiek en dus meer<br />

taakgericht, of extrinsiek en dus meer prestatiegericht.<br />

Bij een taak- of leergeoriënteerde motivatie is een kind gericht op<br />

het nastreven van zelf gestelde, uitdagende doelen. Het eigen<br />

bekwaamheidsniveau wordt beoordeeld aan de hand van criteria zoals: de<br />

moeite die gedaan is, het positief affect (gevoel), wat er geleerd is en of er<br />

verbeteringen zijn opgetreden. Een prestatie- of egogeoriënteerde<br />

motivatie is gericht op het zoveel mogelijk laten zien van vaardigheden die<br />

ze onder de knie hebben en het zo min mogelijk laten zien van<br />

vaardigheden die ze niet of nauwelijks onder de knie hebben.<br />

Prestatiegeoriënteerde kinderen definiëren hun competenties ten<br />

opzichte van de prestaties van anderen en zijn dus afhankelijk van de<br />

sociale vergelijking en sociale evaluatie om hun eigen bekwaamheid te<br />

beoordelen. Prestatiegerichte kinderen zullen derhalve bij een gewonnen<br />

maar slecht geturnde wedstrijd meestal een goed gevoel overhouden en<br />

fluitend rondlopen. Taakgerichte kinderen zullen in zo’n geval een stuk<br />

minder tevreden zijn. Andersom is bij een goed geturnde, maar dik<br />

verloren wedstrijd het taakgerichte kind meestal een stuk positiever dan<br />

het prestatiegerichte kind.<br />

Evident is dat kinderen (en hun ouders en trainers) die aan<br />

wedstrijd- en of topsport (willen) doen beide kanten van deze medaille<br />

moeten snappen en zich daar naar moeten gaan gedragen. Om<br />

topprestaties te bereiken, moet je top turnen en jezelf continu blijven<br />

verbeteren (taakoriëntatie). Maar wedstrijdsporters moeten ook willen<br />

winnen (prestatieoriëntatie). Aan trainers en coaches de taak om aan de<br />

hand van het stellen van doelen in overleg met de sporter, te bepalen<br />

wanneer je tevreden of ontevreden mag zijn. Zie ook hoofdstuk drie over<br />

het Doelgericht Turnen model.<br />

Ambitie is een begrip dat verwant lijkt – en ook wel is – met het begrip<br />

motivatie (zie onderstaande box voor definities). Ambitie is een<br />

motiverende factor die al dan niet door de sporter zelf ‘verzonnen’ is. Naar<br />

ambitieuze mensen wordt vaak in Nederland gekeken met een oog van:<br />

‘Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg.’ En: ‘Wat zeg je, 10 uur per<br />

week trainen met kinderen van 8 jaar Da’s kindermishandeling!’ Wil je<br />

echter het beste uit jezelf halen, en meer dan dat (het allerbeste), dan zul<br />

je toch een zekere mate van ambitie aan de dag moeten leggen. Waar in<br />

culturen als die van de Verenigde Staten ambitieuze mensen op voorhand<br />

worden geprezen, willen we in Nederland ‘eerst zien en dan (pas) geloven’.<br />

Mijn stelling: je moet vliegen in je dromen, om later van de grond te komen.<br />

11


Daarnaast moeten we als (turn)trainers en (turn)ouders vaak<br />

uitleggen aan derden (school, familie, vrienden) die het meestal allemaal<br />

niet begrijpen, dat jonge talentvolle turners vaak zélf heel graag heel veel<br />

willen trainen. Ze vinden het LEUK. Als kinderen het turnen niet leuk vinden,<br />

verdwijnen ze meestal vanuit henzelf al gauw uit de turnhal. Onderzoek<br />

toont aan dat volwassen topsporters zelf zeggen dat plezier in hun<br />

sport(beoefening en het leven dat daarbij hoort) de belangrijkste redenen<br />

en de drive zijn of waren waarom ze aan topsport doen of gedaan hebben.<br />

Kinderen die graag (heel) intensief willen sporten, maar niet mogen,<br />

maak je logischerwijs niet gelukkiger door ze thuis te houden. Frustratie en<br />

negativiteit bij het kind als gevolg. Dat leidt op hun beurt vaak tot negatief<br />

gedrag en slechtere prestaties elders: op school bijvoorbeeld. En wie zit<br />

daar nu op te wachten Ouders niet, school niet, trainer niet en de jonge<br />

turner zelf al helemaal niet, want die mag misschien (alleen maar) sporten<br />

van paps en mams als het schoolwerk in orde is. Onze stelling: laat<br />

kinderen doen wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn. Dat is voor<br />

iedereen het beste.<br />

Talent<br />

Natuurlijke begaafdheid, bekwaamheid, gave, kundigheid, potentie,<br />

leervermogen<br />

Ambitie<br />

Streven naar een betere vervulling van een taak, ijver, lust om te werken,<br />

eerzucht, begeerte om te verwerven<br />

Motivatie<br />

Geheel van factoren waardoor gedrag gestimuleerd en gericht wordt;<br />

sterkte of intensiteit van de innerlijke gesteldheid die iemand tot het<br />

verrichten of nalaten van bepaalde gedragingen brengt; geheel van<br />

factoren die de mate bepalen waarin lerenden ontvankelijk zijn voor de<br />

leerstof<br />

Box Definities talent, ambitie, motivatie<br />

2.2 De trainer<br />

12<br />

De tweede rol die ik hier bespreek is die van de trainer. Uit het TOTOS<br />

model blijkt dat de trainer veel taken heeft. Je kunt je zelfs afvragen of dat<br />

wel verstandig is, zoveel taken en verantwoordelijkheden bij één persoon.<br />

Het is dan ook niet onverstandig om in een vereniging of in een nationaal<br />

trainingsprogramma met een team van trainers, coaches en medische staf


te werken. Uit de sportpsychologie weten we dat wanneer een sporter<br />

afhankelijk is van één trainer, dit kan leiden tot een negatieve, soms zelfs<br />

desastreuze ontwikkeling van de sporter. Eén van de, op het eerste gezicht<br />

paradoxale doelen van een trainer (en mijns inziens van een opvoeder in<br />

het algemeen), is dan ook om zichzelf op een gegeven moment en op een<br />

bepaalde manier overbodig te maken. Wanneer een turner zelfstandig kan<br />

leren, presteren, evalueren en de goede keuzes kan maken, dan is de<br />

missie van de trainer succesvol gebleken.<br />

Voordat het zover is, is echter een lange weg te gaan, en moet de<br />

trainer de sporter helpen op velerlei vlak. De basisvaardigheden van de<br />

trainer dienen zich te bevinden op het vlak van zijn technisch-methodische<br />

en didactisch-pedagogische kwaliteiten. Wat moet ik mijn turner leren<br />

(leerdoelen en leerinhoud), welk (leer)pad stippel ik daar voor uit, hoe bied<br />

ik dat aan en in welke vorm (leermethode), zijn de kernvragen voor elke<br />

trainer. Daarbij moet je dat in een vorm gieten, bijvoorbeeld qua<br />

communicatie, die afgestemd is op je doelgroep, jonge jongens.<br />

Een derde kwaliteit van het trainerschap, is de vaardigheid met<br />

betrekking tot het coachen. Waar trainen staat voor het systematisch en<br />

methodisch oefenen van vaardigheden, gaat coachen veel meer over het<br />

begeleiden van de sporter, opdat hij kan goed kan presteren en kan<br />

presteren wanneer ‘het moet’. In andere woorden: de turner zien te<br />

krijgen in (de zone van) het optimale arousalniveau 2 . Het is niet onlogisch<br />

dat deze coachingsaspecten onder de verantwoordelijkheden vallen van<br />

de trainer, maar je ziet in de sport ook voorbeelden, juist ook op het<br />

hoogste niveau, dat bepaalde coachingsaspecten, bijvoorbeeld testen voor<br />

persoonlijkheidstypering, worden ingehuurd.<br />

Het mooiste zou zijn, als elke trainer ook fysiotherapeut en<br />

EHBO’er zou zijn. Turnen is een complexe sport waar het lichaam veel<br />

capriolen uithaalt en waarbij heel veel verschillende systemen in het<br />

lichaam een rol bij spelen: spieren, pezen, botten, et cetera. Kennis<br />

betreffende het lichaam en wat daar allemaal mee mis kan gaan, helpt om<br />

gerichter en effectiever te trainen, blessurepreventief te trainen en<br />

adequaat te kunnen handelen in geval van ongelukken. Maar ook hier geldt<br />

dat je als trainer niet alles kunt (en gelukkig hoeft) te weten. Deze kennis<br />

kan van derden komen, zoals bijvoorbeeld een fysiotherapeut die aan de<br />

staf van de turnorganisatie is toegevoegd. In hoofdstuk 10 behandelen we<br />

een aantal blessurepreventieprogramma’s die we binnen het OJT<br />

programma gebruiken.<br />

Een vierde rol die wordt onderscheiden is de trainer als organisator.<br />

Het maken van jaarplanningen, trainingsschema’s, wedstrijdoefeningen,<br />

het organiseren van de trainingen, het verzorgen van feed-back naar<br />

13<br />

2 Het arousalniveau is te begrijpen als de mate waarin het lichaam van een persoon bereid is om een bepaalde<br />

activiteit te doen. Verschillende typen activiteiten kennen een verschillend optimaal arousalniveau.


sporter en ouders, het verzorgen van media-aandacht, het regelen van de<br />

inschrijvingen voor de wedstrijden en van turnstages, en nog heel veel<br />

meer ‘kleinere’ zaken zijn te vatten onder deze niet te onderschatten rol.<br />

De rol van trainer gaat gepaard met grote verantwoordelijkheden.<br />

NLCoach, de Nederlandse overkoepelende organisatie voor<br />

sportcoaches/trainers, en ook de KNGU zelf, hebben duidelijke<br />

gedragsregels voor de coaches/trainers afgesproken hoe integer om te<br />

gaan met deze verantwoordelijkheden. KNGU trainers moeten, bij het<br />

behalen van hun trainersdiploma, tekenen voor deze KNGU gedragsregels<br />

(www.kngu.nl) en de NLCoach beroepscode (www.nlcoach.nl).<br />

Naast de omgang met de turner, heeft de trainer ook te maken met de<br />

ouders van het jonge talent. Dit blijkt niet altijd even gemakkelijk (voor<br />

trainers en/of ouders). En als je een succesvolle trainer/coach wilt zijn,<br />

moet je ook de keuze maken om niet alleen de jonge turner op te leiden en<br />

te trainen, maar ook zijn ouders. Voor hen is het doorgaans voor het eerst<br />

dat zij een turntopper in de dop hebben. Daarom hier: een handleiding<br />

voor trainers: hoe ga je als trainer om met de ouders van sportende<br />

kinderen<br />

Winnen en competitie<br />

Help ouders (her)definiëren wat het betekent om een winnaar te zijn.<br />

Winnen heeft in eerste instantie niets te maken met als eerste eindigen.<br />

Winnen gaat over het verleggen van je eigen grenzen en over het<br />

constante streven om alles te geven wat je hebt. Je bent een winnaar als je<br />

het beter doet dan de vorige keer, zelfs als je daarmee laatste wordt.<br />

Help ouders (her)definiëren wat het begrip competitie inhoudt. Een<br />

turner te veel laten focussen op het verslaan van tegenstanders is vaak<br />

contraproductief. Train ouders om kinderen aan te moedigen om (juist ook)<br />

tegen zichzelf te strijden.<br />

14<br />

Aandacht voor het goede<br />

Help ouders het ontwikkelingsperspectief dat je voor ogen hebt voor de<br />

turner te begrijpen. De meeste ouders begrijpen niets of weinig waarom je<br />

hun kind traint op de wijze zoals je hem traint, waarom hun kind in hun<br />

ogen wellicht zo weinig vooruitgang boekt, of waarom hun kind niet alles<br />

wint. Vertel hun over het lange termijn proces dat je voor ogen hebt voor<br />

hun kind en daarbij de juiste methodes om succes te meten. In Nederland<br />

kiezen wij ervoor om onze jonge talentvolle turners te willen opleiden tot<br />

senior meerkampers. Dat doel bepaalt de inhoud van hun trainings- en<br />

wedstrijdprogramma’s.<br />

Help ouders om duidelijk te maken met welke zaken hun kind zich<br />

het beste bezig kan houden tijdens trainingen en wedstrijden. Soms


zorgen ouders er voor dat kinderen zich bezig gaan houden met zaken<br />

waar toch niets aan te doen valt (de uncontrollables, zoals de<br />

tegenstanders, het materiaal, de kwalificaties, de wedstrijd van de vorige<br />

keer, en dergelijke). Maak ouders duidelijk dat het focussen op deze<br />

uncontrollables vaak leidt tot mindere prestaties. De turner moet<br />

aangemoedigd worden om zich te concentreren op de zaken waar hij zelf<br />

wat aan kan doen, dat is: zich zelf!<br />

Pushende ouders<br />

De meeste ouders die hun kind (bewust of onbewust) pushen, doen dat<br />

omdat zij niet precies weten hoe ze het beste kunnen helpen en niet het<br />

effect kunnen overzien dat zij hebben op hun kind en op jou als trainer. En<br />

als trainer ben je in de positie om ouders de twee dingen te geven die ze<br />

het liefst willen hebben en waarom ze soms zulke onhandige dingen<br />

zeggen en doen. Ouders willen dat hun kind zich gelukkig voelt. En ouders<br />

willen graag dat hun kind succesvol is.<br />

Problemen met ouders<br />

Gebruik nooit, of zo min mogelijk, het crisis-interventie model met ouders.<br />

Wacht niet tot problemen ontstaan of gegroeid zijn. Wacht niet tot de<br />

emoties zo hoog opgelaaid zijn, waardoor je niet meer om een moeilijk,<br />

pijnlijk en vaak weinig constructief gesprek heen kunt. Voorkomen is ook<br />

hier beter dan genezen. Ouders moeten (net als hun kinderen) vanaf dag 1<br />

een plek krijgen in het opleidingsprogramma van jouw gymnasten. Geef<br />

ouders leesmateriaal, praat met ze en evalueer ook jouw en hun gedrag.<br />

Profileer jezelf daarbij als deskundig. Jij, als trainer kent de sport en<br />

het is jouw taak om er voor te zorgen dat de dingen gaan zoals jij ze ziet en<br />

gepland hebt. Hoewel sommige ouders jou (bewust of onbewust) zullen<br />

willen beïnvloeden en/of uitdagen op dit vlak, is het wijs om je op te stellen<br />

als deskundige op een niet-defensieve of agressieve manier.<br />

Communiceer je visie<br />

Bepaal een gemeenschappelijk visie voor de club of het (nationale) team.<br />

Laat ouders weten welke doelen worden nagestreefd en hoe zij jou en hun<br />

kind kunnen helpen om deze doelen te bereiken. Zet [i] je trainings- en<br />

coachingsfilosofie en –stijl, [ii] het beleid van de club en [iii] je ideeën en<br />

mening over wat competitie is, op schrift. Ouders hebben het recht om dit<br />

van jou te weten en te horen, en jij als trainer hebt de verantwoordelijkheid<br />

om dit ouders te verduidelijken.<br />

Omschrijf en communiceer duidelijk wat de rol van turner, ouder en<br />

trainer/coach is in het hele proces van opleiden van een jong talent tot<br />

volwassen (wedstrijd)turner. Maak ouders duidelijk dat het trainen en<br />

coachen iets is, wat jij doet en hoort te doen, en zij niet. Omschrijf duidelijk<br />

15


wat lesgeven, trainen en coachen inhoudt, zodat daar in ieder geval geen<br />

onduidelijkheid over kan ontstaan.<br />

Maak duidelijk hoe jij graag ziet dat turner en ouders zich gedragen<br />

en leg uit waarom jij dit zo vindt. Vertel ook duidelijk de consequenties van<br />

het niet nakomen van deze gedragsregels. Dan komen mogelijke<br />

interventies van jouw kant, of wellicht ook sancties, niet als een complete<br />

verrassing.<br />

Blijf altijd professioneel. Gebruik liever niet je emoties om met<br />

problemen en/of problematisch ouders om te gaan. Als je je professionele<br />

houding verliest, kun je meestal niet meer effectief handelen. Houd de<br />

communicatielijnen daarbij tussen jou en ouders te allen tijde open. Wees<br />

benaderbaar en toegankelijk. Maak ouders duidelijk dat zij problemen altijd<br />

direct aan jou kunnen en moeten aangeven. Luister naar ouders en geef ze<br />

het gevoel dat je hen hoort en begrijpt, ook als je het niet met hen eens<br />

bent. Dat kun jij op jouw beurt dan weer (proberen) duidelijk (te) maken.<br />

2.3 De ouders<br />

16<br />

Hiermee zijn we aangekomen bij de rol de die ouders vervullen bij de<br />

turnontwikkeling van hun kind, de derde rol in het TOTOS model. Een<br />

belangrijke verantwoordelijkheid die ouders (vanzelfsprekend) hebben, is<br />

de zorg over een gezond dagelijks leven van hun kind. Zonder gezond eten<br />

en drinken en genoeg rust en slaap, zal het leveren van fysieke (en mentale)<br />

inspanningen voor een kind in de turnhal, maar juist ook op school (op den<br />

duur) moeilijk of onmogelijk worden.<br />

Een tweede belangrijke rol die de ouders vervullen, is het vervoer<br />

van het jonge kind naar de turnhal, zowel voor trainingen als voor<br />

wedstrijden, aangezien het kind hoogstwaarschijnlijk niet alleen kan en<br />

mag reizen. De belasting (in tijd en geld) voor ouders moet niet onderschat<br />

worden. Trainingstijden zijn ook niet altijd even handig voor ouders die<br />

werken. Daarnaast zijn er niet in elke gemeente in Nederland verenigingen<br />

en turnhallen die zich lenen voor het prestatief gerichte jongensturnen.<br />

Dus soms/vaak moet er relatief veel en ver gereisd worden om überhaupt<br />

te kunnen trainen.<br />

Turnen kost geld. De onkostenvergoedingen voor trainers en het<br />

huren, hebben, exploiteren en/of gebruik van accommodaties kosten een<br />

gymnastiekvereniging meestal veel geld. Aangezien professionele<br />

sponsoring van de turnsport nog immer in de kinderschoenen staat, zal het<br />

meeste geld opgebracht moeten worden door de ouders van de turners<br />

via de contributie. Een tweede belangrijke kostenpost is, zoals hierboven<br />

reeds omschreven, het reizen naar trainingen en wedstrijden. Daarnaast is<br />

een laatste kostenpost de kleding, het schoeisel en de kleine materialen<br />

zoals leertjes, tape en dergelijke. Alles bij elkaar is het belangrijk voor


ouders om zich vroegtijdig te realiseren en in te schatten of zij het voor<br />

hun kind een traject van een wedstrijdsport- of topsportcarrière kunnen<br />

financieren. Ouders zijn vaak de grootse sponsor van jonge<br />

wedstrijdsporters!<br />

Naast deze meer faciliterende aspecten van de rol van ouders, is het<br />

van belang dat de ouders ook achter het kind staan, dat graag (en veel) wil<br />

turnen: een stimulerende omgeving dus. Want als je, als ouder, wilt dat je<br />

kind uit zijn sportcarrière komt als een winnaar (dat is: een positief gevoel<br />

van eigenwaarde en een positieve houding naar het sporten), dan heeft hij<br />

uw hulp nodig! Ouders zijn een belangrijk onderdeel van het TOTOS-team.<br />

Als je als ouder je rol goed vervult, dan zal de sporter sneller leren, beter<br />

presteren, meer plezier hebben, en dientengevolge een positief zelfbeeld<br />

ontwikkelen. Zijn ervaringen in de sport zullen hem van hulp zijn bij andere<br />

uitdagingen gedurende de rest van zijn leven.<br />

Als je als ouder je rol verkeerd invult, zal je kind stoppen met leren,<br />

moeilijkheden ervaren tijdens het ‘moeten’ presteren, vaker blokkeren, en<br />

uiteindelijk de sport wellicht gaan haten. En dat is alleen nog maar het<br />

goede nieuws. Want hij zal uit de sport treden met een gevoel van<br />

mislukking, onmacht, onwil en een negatief zelfbeeld. De kans dat hij dit<br />

soort gevoelens meeneemt naar de rest van zijn leven, zijn niet te<br />

onderschatten. De volgende lijst met bruikbare tips voor ouders, kunnen<br />

helpen om de turner succesvol te laten zijn. Ouders, begrijp goed, ‘no one<br />

wins, unless everybody wins’. Jullie zijn hard nodig in het team.<br />

17<br />

Hoe ga je om met je kind als wedstrijdsporter Definieer het begrip<br />

competitie.<br />

Sport in competitieverband is voor kinderen goed en gezond en kan<br />

kinderen verschillende belangrijke levenslessen leren, wanneer we goed<br />

begrijpen wat het begrip ‘competitie’ eigenlijk betekent. Het woord<br />

‘competitie’ komt van het Latijnse ‘cum’ en ‘petere’, wat respectievelijk<br />

‘samen met’ en ‘zoeken’ betekent. Samen met je medesporters zoeken<br />

naar nieuwe grenzen. Zonder waardige tegenstanders en zonder<br />

uitdagingen zou sport lang zo leuk niet zijn en zouden die grenzen niet<br />

verlegd (kunnen) worden. Je tegenstander is je partner in sport, niet je<br />

vijand! Schilder als ouder je kinds tegenstanders dan ook niet af als de<br />

vijand die verslagen of vernietigd moet worden. Geef daarnaast zelf het<br />

goede voorbeeld door normaal om te gaan met bijvoorbeeld de ouders<br />

van de tegenstanders van je kind.<br />

Het ultieme doel van het doen van (wedstrijd)sport is om jezelf uit<br />

te dagen en jezelf continu te verbeteren en zo topprestaties te leveren.<br />

Winnen in sport gaat over alles geven wat je hebt, onafhankelijk van de<br />

uitkomst of het resultaat van je tegenstand. Wanneer je kind deze<br />

instelling heeft en inderdaad sport om zichzelf te verbeteren, in plaats van<br />

om andere te verslaan, zal hij relaxter kunnen turnen, meer lol beleven en


dientengevolge een hoger niveau bereiken (en daardoor<br />

hoogstwaarschijnlijk meer winnen). Conclusie: ‘Wil je winnen Denk er dan<br />

niet aan!’<br />

Wanneer een kind beter presteert dan ooit, maar toch laatste wordt,<br />

is het de rol van ouder en trainer om het kind te helpen snappen dat hij<br />

toch het gevoel van winnaar heeft verdiend. Maar andersom geldt het ook:<br />

als een kind eerste eindigt, maar eigenlijk zwaar onder zijn niveau presteert,<br />

geeft dit eigenlijk geen reden om zich winnaar te voelen. Natuurlijk mag je<br />

met je zoon vieren dat hij gewonnen heeft, maar enige mate van een<br />

zelfkritische houding mag dan ook wel. Onthoud: als je als ouder (maar ook<br />

als trainer) succes en falen definieert als winnen en verliezen, dan speel je<br />

met je kind een kansloze wedstrijd die je altijd verliest.<br />

Wees supporter, geen coach<br />

Ouders zouden de grootste fan van hun kind moeten zijn,<br />

onvoorwaardelijk. Laat het coachen en trainen dan ook over aan de<br />

trainer/coach en moedig zelf aan, stimuleer en faciliteer de sportcarrière<br />

van je zoon, maar coach niet! Het laatste wat een kind wil horen bij een<br />

teleurstellende prestatie of bij verlies, is een ouder die nog eens uitgebreid<br />

gaat vertellen wat het kind allemaal technisch of tactisch fout heeft<br />

gedaan. Meestal baalt het kind al genoeg van zijn mislukte inspanningen.<br />

De meest tragische en beschadigende fout die ouders kunnen<br />

maken, is je kind te straffen door zich emotioneel van hem te distantiëren<br />

na een mindere of zelfs slechte prestatie: boos worden, negeren, afkeuring<br />

en dergelijke. Gebruik deze strategie als ouder alleen, als je je kind<br />

emotioneel wilt beschadigen en je relatie met hem wilt kapotmaken. Heb<br />

je kind onvoorwaardelijk lief! Wees te allen tijde zijn grootste fan.<br />

18<br />

Zonder plezier geen prestaties<br />

Plezier in de sport is een belangrijke voorwaarde voor prestatie en succes.<br />

Wanneer je als ouder merkt dat je zoon weinig plezier beleeft aan de sport<br />

waar hij zo actief en enthousiast aan is begonnen, dan is het hoog tijd om<br />

je zorgen te gaan maken. Waardoor komt dit Ligt het aan de training Is<br />

het de school- of thuissituatie die voor problemen of stress zorgt Is het<br />

angst voor wedstrijden Zoek het uit, vind een antwoord, bespreek het<br />

met het TOTOS team en kom tot een conclusie hoe verder te gaan.<br />

Bedenk daarnaast ook dat het grote onzin is dat wanneer je aan<br />

wedstrijdsport op hoog niveau doet, er geen ruimte meer zou (mogen) zijn<br />

voor lol en plezier. Het is juist andersom: omdat je als turner helemaal gek<br />

bent van turnen en het zo waanzinnig leuk vindt, ben je gemotiveerd om er<br />

zoveel tijd in te steken. Als de lol weg zou vallen, valt een groot deel van de<br />

motivatie weg en zal de turncarrière waarschijnlijk snel eindigen.<br />

Het hier gemaakte punt leidt tot een belangrijke vraag voor jou als<br />

ouder: ‘Waarom doet jouw kind eigenlijk (zo fanatiek) aan turnen’ Vindt


jouw kind het zelf zo leuk, of ben jij als ouder heel erg stimulerend geweest<br />

Als jouw kind bijvoorbeeld moeite heeft met de salto van de brug, praat jij<br />

dan over ‘ons probleem’ en ‘onze salto’ die toch zo eng is Sport jouw kind<br />

omdat je zo leuk over de kop kan gaan, elke training weer, of wellicht voor<br />

die leuke cadeautjes die het krijgt van jou bij goede prestaties op<br />

wedstrijden Het is heel normaal en gezond dat je als ouder(s) graag wilt<br />

dat je kind excelleert en succesvol is. Maar bedenk dat als een kind zijn<br />

eigen doelen en redenen heeft om te sporten, hij veel gemotiveerder zal<br />

zijn en daardoor (op den duur) veel succesvoller.<br />

Geef je kind het cadeau om fouten te maken<br />

Als je wilt dat je kind zo gelukkig en succesvol mogelijk wordt met alles wat<br />

hij doet, leer hem dan vooral hoe om te gaan met tegenslag en mislukking.<br />

De meest succesvolle mensen binnen en buiten de sport, doen twee<br />

dingen anders dan de minder succesvollen. Ten eerste, zijn zij bereid om<br />

meer risico’s te nemen en daardoor vaker fouten te maken. En ten tweede,<br />

gebruiken zij hun mislukkingen en tegenslagen op een positieve manier als<br />

een vorm van motivatie en feedback om zichzelf te verbeteren. Je kunt<br />

niet leren te lopen, als je niet vaak genoeg valt. Elke keer dat een klein kind<br />

valt bij het leren lopen, krijgt het lichaam immers waardevolle informatie<br />

over hoe het de volgende keer beter te doen. Je wordt nooit en te nimmer<br />

succesvol als je (te) bang bent om te verliezen of te falen. Leer je kind hoe<br />

(positief) om te gaan met tegenslagen, vergissingen, verlies en riscovolle<br />

ondernemingen en je hebt hem de sleutel tot een succesvolg (turn)leven<br />

gegeven.<br />

Daag uit, dreig nooit<br />

Veel ouders gebruiken soms (bewust of onbewust) schuld en (be)dreiging<br />

als een manier om hun kind te ‘motiveren’ om beter te presteren.<br />

Onderzoek naar het presteren van sporters laat duidelijk zien dat dreigen<br />

(‘als je dat niet doet, dan…’) korte termijn resultaten kan opleveren. De<br />

lange termijn gevolgen voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van<br />

het kind zijn echter zeer destructief. Angst (voor de gevolgen van het<br />

eigen gedrag) als motivator zal het plezier bij het kind in de sport<br />

wegnemen. Een kind een uitdaging geven, bevat geen negatieve<br />

consequenties als hij zou falen. Daarnaast is een uitdaging een uiting van<br />

een geloof dat een sporter het beoogde doel zou moeten kunnen halen.<br />

19<br />

Stimuleer de juiste focus<br />

Leer je kind te concentreren op het proces van leren en het ontwikkelen<br />

van meer vaardigheden, en niet (zozeer) op de uitkomsten van dat proces.<br />

Wanneer sporters blokkeren en daardoor onder hun normale niveau<br />

presteren, komt dit vaak door een focus op de uitkomst, het (mogelijke)<br />

resultaat: ‘Oeps, ik zou eerste kunnen worden….’ Leer hem focussen op


het hier en nu, in het perspectief van de lange termijn leerlijn. Leer hem<br />

respectvol te praten en communiceren met anderen (trainers, sporters,<br />

media et cetera) over zichzelf en de sport.<br />

Leer je kind om een gezond en normaal perspectief te hebben op<br />

sport. De media verkleuren het beeld van (top)sport nog al eens in een al<br />

te positieve of negatieve zin. Ouders kunnen en moeten kinderen helpen<br />

zaken goed in zijn verband te blijven zien. Het winnen van een wedstrijd<br />

betekent echt niet dat je opeens een wereldverbeteraar bent, en het<br />

minder presteren tijdens de nationale finale betekent ook niet dat morgen<br />

de zon niet meer op zal gaan.<br />

2.4 De turnorganisatie(s)<br />

20<br />

De thuisvereniging<br />

De belangrijkste KNGU turnorganisatie voor turner (en ouders) is de club,<br />

de gymnastiekvereniging in het dorp of in de wijk. Hier zal het gros van de<br />

jonge kinderen en hun ouders voor het eerst kennismaken – wellicht via<br />

school – met de georganiseerde turnsport. Hier wordt het talent ‘ontdekt’.<br />

Hier worden de eerste stappen bewandeld op het pad van de turncarrière.<br />

Hier is het turnthuis.<br />

In Nederland wemelt het van de gymnastiekverenigingen, groot en<br />

klein, op recreatief niveau, op topsportniveau en alles wat daar tussen zit.<br />

Van alles wat. De kwaliteit van verenigingen hangt natuurlijk voornamelijk<br />

af van de kwaliteit van de mensen die bij de club betrokken zijn:<br />

bestuurders, trainers, commissies. Het overgrote deel van de Nederlandse<br />

gymnastiekverenigingen werkt overwegend met vrijwilligers. Dit is<br />

enerzijds mooi, vrijwilligers zijn doorgaans intrinsiek gemotiveerde mensen<br />

– en die moeten we precies hebben! – maar kent ook zijn nadelen. Zakelijk<br />

instinct, professionaliteit en ook commercieel inzicht zijn niet<br />

vanzelfsprekend in een op vrijwilligers draaiende organisatie. Maar heden<br />

ten dage zijn het wel degelijk zeer belangrijke factoren, die in de clubs hun<br />

intrede hebben gedaan, hebben moeten doen, of zullen moeten doen om<br />

te kunnen overleven.<br />

De club heeft in de ontdekking en ontwikkeling van jonge<br />

turntalenten een cruciale rol. Enerzijds moet er de know-how zijn om echt<br />

(turn)talent te herkennen. Anderzijds moeten er het inzicht zijn hoe en de<br />

mogelijkheden zijn om het talent van de jonge turner te ontwikkelen;<br />

bijvoorbeeld het niveau van de trainer en de inrichting en beschikbaarheid<br />

van een goede trainingsaccommodatie. Trainers en clubs hebben mijns<br />

inziens de verantwoordelijkheid om turners en ouders zo snel en duidelijk<br />

mogelijk op de hoogte te stellen van het al dan niet aanwezig zijn van echt<br />

turntalent om daarna te bekijken of en hoe dat verder ontwikkeld kan<br />

worden: binnen de club en binnen de eigen trainingen of in samenwerking


met andere clubs / trainers / turnorganisaties die meer ervaring en<br />

expertise hebben met het ontwikkelen van (top)talent.<br />

Ik zie het daarmee als een belangrijke taak en verantwoordelijkheid<br />

van de gymnastiekverenigingen in Nederland om de bakermat te (willen)<br />

zijn van de Nederlandse wedstrijdsport in brede zin en dus ook de<br />

bakermat van het Nederlands topturnsucces. Maar clubs hebben natuurlijk<br />

heel veel meer doelstellingen, taken en verantwoordelijkheden. Dus zij<br />

moeten met talentherkenning en –ontwikkeling geholpen en ondersteund<br />

worden door anderen: het district en de nationale structuur en<br />

programma’s.<br />

Het district<br />

Turnend Nederland is ingedeeld in vijf districten op basis van aantallen<br />

clubs, aantallen turners en natuurlijk de geografische ligging: Noord, Oost,<br />

Mid-West, Zuid-Holland en Zuid. Alle districten kennen een algemeen<br />

bestuur en meerdere technische commissies, waaronder een commissie<br />

turnen heren.<br />

Op het gebied van talentherkenning en –ontwikkeling zie ik een<br />

zeer belangrijke taak voor districten, zowel in het kader van de<br />

ontwikkeling van de jonge turners, maar juist ook in het kader van de<br />

ontwikkeling van de trainers, juryleden en clubs in het desbetreffende<br />

district. Door de geografische nabijheid van clubs, trainers en juryleden in<br />

een district, is het eenvoudig om elkaar op te zoeken.<br />

Districten zouden mijns inziens dan ook open regionale platforms<br />

moeten zijn en hebben voor intensieve kennisuitwisseling op het gebied<br />

van talentontwikkeling en alles wat daar bij hoort: techniek, methodiek,<br />

fysiek, coaching, jurering. De grootste talenten – turners, trainers,<br />

juryleden – moeten hier geregeld bij elkaar gebracht worden in zowel<br />

trainings- als wedstrijdsituaties. En de trainers, juryleden en clubs die zich<br />

willen verbeteren, professionaliseren en ontwikkelen, moeten hier welkom<br />

zijn en zich welkom voelen.<br />

Praktisch gezien kun je dit op vele manieren organiseren. Districten<br />

moeten een organisatiestructuur kiezen, die bij hun district, hun clubs, hun<br />

juryleden en hun trainers past. Belangrijkste criterium wat mij betreft, is<br />

dat een positief, motiverend en inspirerend proces van leren en verbeteren<br />

moet worden ingezet, waarbij iedereen, turners en ouders, trainers,<br />

juryleden, clubs, districten, zich eigenaar voelt van dit verbeterproces:<br />

ownership en commitment. Iedereen kan, moet wat mij betreft, een of<br />

meerdere steentjes bijdragen. Topprestaties zijn altijd teamprestaties. En<br />

‘team’ dus in de brede zin van het woord. Samen sta je sterk. En samen is<br />

niet alleen.<br />

21


De turnbond<br />

De KNGU zijn wij allemaal: turners, ouders, trainers, juryleden, clubs,<br />

districten, ons hoofdkantoor in Beekbergen. Voor de meest succesvolle en<br />

getalenteerde turners zijn er nationale programma’s die de<br />

top(sport)turners, de top(sport)trainers, de internationale juryleden en de<br />

toptalenten faciliteren. De hoofdcoach turnen heren Mitch Fenner is sinds<br />

2012 verantwoordelijk voor dit nationale programma. In het najaar van 2012<br />

is de KNGU visie 2013-2020 op het jongens- en herenturnen aan het brede<br />

publiek gepresenteerd onder de noemer: the ONE TEAM APPROACH 2013-<br />

2020.<br />

De basis van deze visie en de (nieuwe) nationale structuur is het<br />

vijfstappen principe. Naast het nationale oranje seniorenprogramma (laag 1)<br />

dat de topsportturners voorbereid op EK’s, WK’s en Olympische Spelen en<br />

het oranje juniorenprogramma (laag 2) dat de topturners van 15 t/m 18 jaar<br />

voorbereid op het seniorenprogramma en de JEK’s, EYOF’s en YOG’s 3 ,<br />

organiseert de KNGU voor zowel de 13 en 14 jarigen een oranje<br />

talentenprogramma (laag 3) alsmede de 8-12 jarigen een oranje<br />

jongtalentenprogramma. Het OJT programma bestaat uit een nationaal<br />

programma voor de 10-20 grootste talenten (laag 4) uit de districtsselecties<br />

(laag 5). De KNGU hoofdcoach geeft leiding aan alle programma’s. In het<br />

kader van dit schrijven zoom ik dieper in op het KNGU OJT programma.<br />

Het KNGU OJT programma heeft met ingang van 1 januari 2013 haar start<br />

gemaakt. Het programma is ontwikkeld door het OJT kernteam (zie box).<br />

Het doel van het OJT programma is om de opleiding en begeleiding van<br />

onze jonge talenten, hun clubcoaches en hun clubs op topniveau te krijgen.<br />

De KNGU streeft naar een OJT programma dat de aansluiting van onze<br />

jonge turners bij de internationale topturnlanden garandeert. In Nederland<br />

worden per jaar ongeveer 50 jonge jongens tussen de acht en twaalf jaar<br />

uitgenodigd om aan dit programma deel te nemen, verdeeld over vier<br />

groepen van 10-15 jongens:<br />

‣ in district Zuid onder leiding van districtstrainer Mike Wiersema;<br />

‣ in district Zuid-Holland onder leiding van districtstrainer Paul Mulder;<br />

‣ in district Mid-West onder leiding van districtstrainer Ben<br />

Zwarthoed;<br />

‣ in district Noord en Oost onder leiding van districtstrainer Michael<br />

Hollander.<br />

De sporter, de ouders, de clubtrainer(s) en de thuisvereniging worden<br />

gezamenlijk uitgenodigd en gezamenlijk betrokken gemaakt bij dit<br />

programma via de ‘one team approach’. De bedoeling is dat dit<br />

programma het turnen heren in algemene zin en de betrokken turners,<br />

22<br />

3 JEK Jeugd Europese Kampioenschappen, EYOF European Youth Olympic Festival (EJOD: Europese Jeugd<br />

Olympische Dagen), YOG Youth Olympic Games (JOS: Jeugd Olympische Spelen)


23<br />

trainers, clubs en districten in het bijzonder een enorme boost zullen gaan<br />

geven. Daarom wordt ook nog een beperkt aantal clubs en trainers die<br />

geen turners hebben in de OJT selectie en een aantal (inter)nationale<br />

juryleden uitgenodigd om betrokken te raken bij dit programma.<br />

Turners, ouders, clubtrainers en verenigingen wordt een professioneel<br />

programma aangeboden, bestaande uit:<br />

‣ 10 districtstrainingen (40 trainingsuren) in een seizoen in de<br />

turnhallen van de bij het OJT programma betrokken clubs.<br />

‣ Een technisch programma dat de turners en clubtrainers zal scholen,<br />

bestaande uit en/of gericht op (zie deel II van dit boek):<br />

De nieuwe verplichte oefenstof (NTS 2013);<br />

De Triple-nine trainingsmethode, inclusief een stijl-, lijn- en<br />

conditioneringsprogramma’s;<br />

Fysieke voorbereidingsprogramma’s;<br />

Handstandprogramma’s;<br />

De zogenoemde ‘elite expectation skills’;<br />

Blessurepreventieprogramma’s.<br />

‣ Als vereniging partner zijn in het KNGU Oranje Jong Talent<br />

programma kan de club in de toekomst helpen om een specifieke<br />

KNGU status te krijgen (KNGU beleid is hieromtrent in<br />

ontwikkeling).<br />

‣ Een aantal licentiepunten voor de trainers en<br />

opleidingsmogelijkheden niveau 4 (KNGU opleidingsbeleid is in<br />

ontwikkeling).<br />

‣ Een OJT kledingpakket voor de turner bestaande uit een korte<br />

broek, voltigebroek en shirt met naam.<br />

‣ Dit boek voor alle betrokkenen getiteld ‘Turntalent in Beweging: De<br />

KNGU opleidingsvisie op de ontwikkeling en begeleiding van jonge<br />

talentvolle turners’.<br />

‣ Een brief die ouders kunnen geven aan het schoolbestuur waarin<br />

we het OJT programma toelichten.<br />

Met ingang van het seizoen 2013-2014 zal voor de 10-15 meest<br />

getalenteerde jongens uit het OJT programma nog een extra<br />

trainingsprogramma van ongeveer 30 uur worden aangeboden onder<br />

directe leiding van de nationale OJT coach.


Box KNGU OJT kernteam<br />

KNGU hoofdcoach turnen heren Mitch Fenner<br />

KNGU topsportmanager Hans Gootjes<br />

KNGU OJT coach Remon Rooij<br />

Districtstrainers<br />

Mike Wiersema (Zuid), Paul Mulder (Zuid-Holland), Ben Zwarthoed (Mid-West), Michael Hollander<br />

(Noord en Oost)<br />

Senior adviseurs<br />

Bram van Bokhoven, Daniel Knibbeler, Theo Boerrigter, Jos van Klink, Marcel Kleuskens, Ruud<br />

Jacobs, Rob Stout<br />

Internationale juryleden Vincent Reimering, Paul Geeraets, Robert van Oort, Gerard Breed,<br />

Raymond Nankoe, Ruben Bakema<br />

De districtstrainers en de OJT coach hebben de opdracht mee gekregen<br />

om in het seizoen 2014 te verkennen of en hoe het OJT programma met de<br />

districten (commissies turnen heren) en de Landelijke Technische<br />

Commissie turnen heren, de komende jaren samen verder vormgegeven<br />

kan worden. De districtstrainers en de nationale Oranje Jong Talent coach<br />

zullen de aangewezen personen zijn om deze gesprekken over mogelijke<br />

samenwerking aan de orde te stellen bij de districten en de LTC Turnen<br />

Heren.<br />

In de tussentijd is het OJT van start en hebben we als OJT kernteam<br />

goed nagedacht over de rollen en verantwoordelijkheden van de<br />

betrokkenen:<br />

Turner<br />

100% inzet en aanwezigheid bij de districtstrainingen, leergierigheid,<br />

correcte omgangsvormen naar en respect voor de medeturners, trainers<br />

en juryleden, luisteren naar en werken met alle aanwezige trainers en<br />

juryleden, elke training gekleed in het OJT tenue, traint minimaal 4x / 10 uur<br />

per week bij de thuisclub.<br />

Ouder<br />

Ondersteuning en commitment, zorgen voor een gezonde leefstijl van de<br />

turner (eten, slapen, schoolprestaties), kind brengen en halen, het<br />

supporten van het kind.<br />

24<br />

Clubtrainer<br />

100% inzet en aanwezigheid bij de districtstrainingen, leergierigheid, het<br />

eigen maken van de OJT technische programma’s en daar binnen de eigen<br />

club op doorgaan, begeleiding van de eigen turner(s), maar ook de


egeleiding van de turners van andere dan de eigen vereniging, goede<br />

communicatie met de districtstrainer, senior adviseur en internationaal<br />

jurylid over de voortgang van de turner(s) maar ook de eigen kennis,<br />

inzicht en vaardigheden.<br />

Thuisvereniging<br />

Ondersteuning en commitment, biedt 1 of meerdere keren haar<br />

accommodatie gratis aan voor een districtstraining, eventueel met lunch<br />

voor de sporters, trainers en juryleden.<br />

Districtstrainer<br />

De organisatie van de districtstraining, bepalen inhoud van de<br />

districtstrainingen, inzetten van senior adviseurs en internationale<br />

juryleden in de districtstrainingen, minimaal 2x bezoeken van een reguliere<br />

training van alle participerende clubs, open communicatie met alle turners,<br />

clubtrainers, ouders, thuisverenigingen, OJT coach, organiseren van de<br />

evaluatie van elke districtstraining, verslaglegging van deze evaluaties,<br />

rondzenden van de evaluaties (inclusief aandachtspunten, verbeterpunten,<br />

gemaakte afspraken) onder de betrokken clubtrainers en het OJT<br />

kernteam.<br />

KNGU OJT trainer<br />

De organisatie van het OJT programma, leiden van de nationale OJT<br />

trainingen, bepalen van de definitieve keuze OJT sporters, open<br />

communicatie met alle betrokkenen inclusief de KNGU hoofdcoach en<br />

topsportmanager, uitdragen van de KNGU OJT visie over het opleiden en<br />

begeleiden van jonge talentvolle turners, organiseren van de evaluatie van<br />

het OJT programma en de implementatie van de verbeterpunten in het<br />

OJT programma 2013-2014, minimaal 2x bezoeken van alle<br />

districtstrainingen.<br />

Senior adviseur<br />

Verzorgen van technische modulen binnen de districtstrainingen<br />

(bijvoorbeeld clinics), beschikbaar voor districtstrainers en clubcoaches<br />

voor advies en feedback over alles wat binnen het OJT programma valt.<br />

Internationaal jurylid<br />

Verzorgen van jurytechnische en/of jurygerelateerde technische modulen<br />

binnen de districtstrainingen, beschikbaar voor districtstrainers en<br />

clubcoaches voor advies en feedback over alles wat binnen het OJT<br />

programma valt.<br />

25


KNGU hoofdcoach turnen heren<br />

Eindverantwoordelijke voor het OJT programma en de relatie met de<br />

andere KNGU programma’s: talentprogramma, juniorprogramma en<br />

seniorprogramma, draagt daar waar mogelijk de KNGU visie uit over de<br />

manier waarop jonge talentvolle turners opgeleid en begeleid moeten<br />

worden.<br />

KNGU topsportmanager<br />

Eindverantwoordelijke van het topsportbeleid van de KNGU en in die<br />

hoedanigheid dus ook eindverantwoordelijke van het OJT programma<br />

turnen heren<br />

Gasttrainer<br />

Trainer van een club die geen jongens in de OJT selectie heeft, maar wel<br />

volledig betrokken is bij het OJT programma. Is op persoonlijke titel<br />

uitgenodigd. Mag bij drie districtstrainingen, die daar speciaal voor<br />

ingericht zijn, een jonge turner van zijn/haar club meenemen om hem<br />

persoonlijk ervaring op te laten doen met het OJT programma en de OJT<br />

selectie.<br />

2.5 De school<br />

26<br />

In het leven van jonge kinderen speelt school een fundamentele rol. De<br />

ontwikkeling van cognitieve en sociale vaardigheden staan in het<br />

lesprogramma van school centraal. En via de schoolgym de ontwikkeling<br />

van de motorische vaardigheden ook trouwens. Maar met die motorische<br />

vaardigheden zit het meestal wel goed bij talentvolle jonge turners.<br />

Vanuit de KNGU willen wij graag dat de school van de jonge<br />

talentvolle turner goed op de hoogte is wat het betekent om op hoog<br />

niveau turnen. Gezien de relatief hoge intensiteit van de te verrichten<br />

trainingsarbeid van jonge turners en de niet te onderschatten reistijd van<br />

turner en ouder(s), is het is van belang dat er een goede afstemming is<br />

tussen het trainingsprogramma van de jonge turner en het<br />

schoolprogramma. Talentvolle jonge turners van tussen de acht en twaalf<br />

jaar zullen al snel vier tot vijf keer per week trainen, niet zelden elders dan<br />

in het eigen dorp / in de eigen wijk. Een turntraining zelf duurt meestal<br />

tussen de tweeënhalf en drieënhalf uur.<br />

Aan uitgebluste kinderen op school heeft niemand wat, maar aan<br />

een uitgebluste turner op de training ook niet. De fysiologische kant van de<br />

zaak is hier dus heel belangrijk. Hoewel kinderen soms een onuitputtelijke<br />

voorraad energie lijken te hebben, is het van belang om de arbeid-rust<br />

verhouding in het leven van intensief sportende kinderen heel goed in de<br />

gaten te houden. Dit is first and foremost de verantwoordelijkheid van


ouders, maar wat mij betreft net zo goed die van de trainer en de<br />

schoolleerkracht.<br />

Cruciaal onderdeel van de turntraining is de herstelperiode. Goed en<br />

gezond eten direct na de training en voldoende rust, voldoende nachtrust.<br />

Jonge turners moeten dus op tijd naar bed kunnen. Vandaar dat de<br />

trainingen doorgaans voor zeven of acht uur ’s avonds klaar moeten zijn.<br />

De begintijd van trainingen ligt dan ongeveer op vier of vijf uur in de<br />

middag. Zie hier een belangrijk conflict in het dagrooster van de turner en<br />

het ‘turnende’ gezin. Wanneer moet er warm gegeten worden en red je<br />

vier uur op de training zijn als je bijvoorbeeld nog een uur moet reizen<br />

vanuit huis of school naar de turnhal<br />

In het OJT programma nodigen wij scholen uit om samen ouders en<br />

trainer mee te denken over een goede balans in het leven van de jonge<br />

talentvolle turner (zie de brief die de ouders van OJT selectieleden namens<br />

de KNGU aan scholen kunnen/moeten geven). Kinderen de laatste twee<br />

uur van de schooltijd intensief te laten gymmen op school, om daarna met<br />

pappa of mamma te ‘racen’ naar de turnhal, om daarna een lange<br />

turntraining te hebben, is vragen om moeilijkheden. Zeker als dit<br />

structureel het programma van het kind is. Uit eigen ervaring met<br />

gesprekken met ouders en scholen weet ik dat er heel veel scholen mee<br />

willen en kunnen denken over een goede afstemming tussen de school- en<br />

trainingstijd.<br />

Een kind dat gezond en fit rondloopt in het leven, zal beter<br />

presteren: zowel in de turnhal als op school! Fysiek gezond, maar juist ook<br />

mentaal gezond. Kinderen ontzeggen wat zij heel graag willen en heel<br />

goed kunnen – sporten bijvoorbeeld – is een op de lange termijn slechte<br />

strategie. Kinderen zullen minder vrolijk door het leven gaan en de<br />

schoolprestaties zullen daar gegarandeerd onder gaan leiden.<br />

2.6 TOTOS succescriteria<br />

No one wins, unless we all win! Deze uitspraak dekt heel goed wat ik heb<br />

willen presenteren met behulp van het TOTOS model. Alle betrokkenen in<br />

het turnleven van de jonge, talentvolle en ambitieuze turner spelen een<br />

eigen en belangrijke rol om een plezierige en misschien wel succesvolle<br />

turncarrière van het kind mogelijk te maken.<br />

27


Geacht schoolbestuur,<br />

Namens de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie breng ik u graag op de hoogte<br />

van het heugelijke feit dat een van uw scholieren, [naam], voor dit jaar geselecteerd<br />

is voor het KNGU Oranje Jong Talent (OJT) programma turnen heren. In Nederland<br />

zijn de 50 meest getalenteerde turners tussen de acht en twaalf jaar geselecteerd<br />

voor dit nationale programma. Het doel van het OJT programma is om de opleiding<br />

en begeleiding van onze jonge talenten, hun clubcoaches en hun clubs op topniveau<br />

te krijgen. De KNGU streeft naar een OJT programma dat de aansluiting van onze<br />

jonge turners bij de internationale topturnlanden garandeert.<br />

Ik denk dat jullie als school en wij als KNGU OJT programma een gedeelde<br />

drive hebben: het bieden van een uitdagende en stimulerende leeromgeving aan<br />

kinderen, opdat de talenten van kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. [Naam]<br />

heeft een echt turntalent.<br />

Zoals u wellicht weet, ontwikkelen mensen hun ruimtelijk<br />

oriëntatievermogen zeer sterk tussen het zesde en twaalfde jaar. Op deze leeftijd<br />

moeten talentvolle turners daarom al veel en vaak ervaring opdoen met complexe<br />

bewegingen om later een succesvolle wedstrijdturner, wellicht topturner, te kunnen<br />

worden. Vandaar dat turners op relatief jonge leeftijd al veel trainingsuren moeten<br />

maken. Moeten maken, maar ook willen maken! Mijn ervaring is dat jonge<br />

turntalenten thuis vaak letterlijk en figuurlijk staan te springen om weer te mogen<br />

gaan trainen. Bewegen is voor hen een feest.<br />

Het KNGU OJT programma heeft als doel de jonge turners, hun ouders, hun<br />

clubtrainers, hun thuisclubs, maar ook hun scholen te helpen in te zien wat het<br />

betekent om een top(sport)turner te worden, een top(sport)turner te zijn. Het OJT<br />

programma zal [naam] veel leerervaringen bieden. [Naam] en zijn ouders zullen<br />

daarbij veel door Nederland moeten reizen voor de sport. Turnhallen staan immers<br />

niet in elk dorp en al onze nationale talenten zullen geregeld met elkaar trainen of<br />

wedstrijden hebben op allerlei plekken in het land.<br />

Ik hoop dat wij samen – ouders, school, thuisclub en KNGU – [naam] de<br />

ruimte en tijd kunnen geven om zijn (turn)talent te ontwikkelen. Ik vraag u trouwens<br />

niet om het schoolrooster volledig op [naam] zijn trainingsuren af te stemmen of<br />

hem structureel vrij te geven voor de gymnastieklessen. Ik wil u wel vragen of u<br />

samen met de ouders/verzorgers en eventueel de clubtrainer van [naam] goede<br />

afspraken kunt maken en mee wilt denken over de intensiteit van het leefritme van<br />

[naam], zodat hij op een goede manier zowel zijn turnpassie en ambitie kan<br />

nastreven en normaal naar school kan gaan.<br />

Ik reken erop dat de ouders van [Naam] U goed op de hoogte zullen houden over de<br />

ontwikkeling van [Naam] als turntalent.<br />

Vriendelijke groet ,<br />

Remon Rooij _ KNGU Oranje Jong Talent coach<br />

28


29<br />

Maar wanneer iedereen doet vanuit zijn / haar rol wat hij / zij behoort te<br />

doen, zijn we er nog niet. De crux van het succes zit ook in de<br />

samenwerking en communicatie tussen alle betrokken partijen. Begrip,<br />

openheid en effectiviteit zijn sleutelbegrippen. Begrip voor elkaars<br />

ambities, mogelijkheden en verantwoordelijkheden. Openheid (en<br />

eerlijkheid) over wat je vindt en wat je wel en niet kunt betekenen voor de<br />

ontwikkeling van de turner. Zowel formele als informele communicatie<br />

tussen de partijen zijn belangrijke middelen om begrip en openheid te<br />

kunnen realiseren.<br />

Valkuilen liggen echter op de loer. [1] Vertrouwen in elkaar ontstaat<br />

niet zomaar. Sterker nog: ze komt te voet en gaat te paard. Betrouwbaar<br />

zijn en blijven is cruciaal. Dat vergt van iedereen openheid over de visie, de<br />

doelen en de werkwijze. [2] Verschil in kennisniveau is een gegeven. Maar<br />

wie kent de discussies niet Trainers die (denken) beter (te) weten wat<br />

belangrijk is voor de ontwikkeling van de jonge turner. Clubs die (denken)<br />

het beter (te) weten. Ouders die (denken) het beter (te) weten. Turners<br />

die zelf (denken) het beter (te) weten. De districten of nationale bond die<br />

(denken) het beter (te) weten. Scholen die (denken) het beter (te) weten.<br />

Het kan makkelijk leiden tot weinig vruchtbare discussies.<br />

Voor verdere groei en ontwikkeling van individuele turners, trainers<br />

en turnorganisaties moeten kennis, vaardigheden en inzicht gedeeld<br />

worden via samenwerkingsverbanden. Organisaties die niet willen<br />

samenwerken gaan simpelweg niet slagen in de allerhoogste<br />

topsportambities. Topprestaties zijn ALTIJD teamprestaties. Niet<br />

samenwerken kunnen wij ons als Nederlandse turngemeenschap met<br />

topsportambities op Olympisch niveau niet permitteren. Turners, trainers,<br />

ouders, clubs, de districten, de bond, en scholen: we zullen er samen, hoe<br />

dan ook, moeten uitkomen om het turnleven van de jonge turner te<br />

kunnen laten ontwikkelen.<br />

En niemand in het TOTOS team zit daarbij op een hoop tevergeefse<br />

inspanningen te wachten. Mensen willen immers graag hun tijd en energie<br />

zinvol besteden. Effectiviteit van handelen van iedereen is gewenst, zodat<br />

het gedeelde plan en de gedeelde doelen om de jonge turner goed op te<br />

leiden, gericht kan plaatsvinden. Met dit laatste punt komen we aan een<br />

zeer fundamentele vraag: wat is eigenlijk het doel van het opleiden van<br />

jonge talentvolle turners Het doelgericht turnen model van het volgende<br />

hoofdstuk geeft daar een antwoord op.


31<br />

Het verschil tussen een goede sporter en een<br />

topsporter is de kop die erop staat.


3 Wat is het doel<br />

Een belangrijk aspect van het wedstrijdturnen is het halen van goede<br />

resultaten op die wedstrijden! Hoe logisch. Daar worden wedstrijdsporters<br />

immers ‘afgerekend’. Maar is voor jonge talentvolle turners dit nu eigenlijk<br />

hét doel Mijns inziens niet. De nationale wedstrijdcyclus die we bij de<br />

KNGU hebben, is volgens mij veel meer een middel om jonge turners<br />

gewend te laten raken aan de wedstrijdsetting en een wedstrijdsysteem<br />

(voorbereiding, plan uitvoeren, omgaan met winst en verlies, omgaan met<br />

jurering, en dergelijke), opdat als volwassen seniorturner nationale en/of<br />

internationale topprestaties bereikt kunnen worden.<br />

Begrijp mij goed. Het is voor sporters, ouders, trainers en coaches<br />

verschrikkelijk leuk, motiverend en stimulerend om goede<br />

wedstrijdresultaten te behalen. De keuze om jonge jongens voor een<br />

(nationale of regionale) selectie uit te nodigen is natuurlijk mede<br />

gebaseerd op de wedstrijdresultaten, maar we moeten allemaal begrijpen<br />

dat er een lange termijn perspectief nog veel belangrijker is: het lange<br />

termijn perspectief van de ontwikkeling van het kind als mens en als turner.<br />

Het werken met doelstellingen (maar welke dan) kan daar enorm<br />

positief aan bijdragen.<br />

Onderstaande figuur toont het doelgericht turnen model dat ik hanteer om<br />

uit te leggen hoe het zichzelf versterkende proces werkt van het actief<br />

nastreven en behalen van doelen. Je hebt talent en lol in turnen, daarom<br />

wil je in deze sport wat bereiken. Als je gestelde doelen haalt, is dat een<br />

moment van bevrediging, een moment van plezier en genieten, waardoor<br />

je nog meer lol beleeft aan je sport, die je toch al zo leuk vond, waardoor je<br />

nog weer gemotiveerder raakt om nieuwe doelen na te jagen. De ‘wheel of<br />

learning and performance’ is in gang gezet! We lopen alle stappen van dit<br />

proces stuk voor stuk langs.<br />

32


inzet<br />

feed forward<br />

doel<br />

prestatie<br />

positieve feedback<br />

motivatie<br />

gevoel van<br />

eigenwaarde en<br />

zelfvertrouwen<br />

Figuur Doelgericht Turnen model<br />

3.1 Doelen<br />

33<br />

Het stellen van doelen helpt een sporter, en dus ook een jonge sporter, om<br />

zijn aandacht en energie te richten op de juiste gedragingen voor het zo<br />

gewenste en gewilde sportsucces. Het helpt daarnaast om het<br />

doorzettingsvermogen van een atleet in moeilijke tijden van tegenslag te<br />

vergroten. Ten derde vergroot duidelijkheid over wat bereikt moet worden,<br />

meestal de inzet van de sporter (en daarmee verbetert vaak het resultaat<br />

dan weer) tijdens trainingen en wedstrijden.<br />

Het is raadzaam om te werken met zowel lange termijn als met<br />

korte termijn doelen die bijdragen de lange termijn doelen dichterbij te<br />

brengen. Met name het formuleren van (veel) korte termijn doelen, geeft<br />

de (jonge) sporter veel vaak de mogelijkheid om succes te ervaren. En<br />

daarvan wordt elke sporter enthousiast(er) en gemotiveerd(er). Hieronder


geef ik een lijst met richtlijnen die de sporter en trainer (kunnen) helpen<br />

om zinvol(le) doelstellingen te formuleren:<br />

‣ Voor een ontwikkel- en groeiproces moeten doelen uitdagend en<br />

grensverleggend zijn, moeilijk maar haalbaar en realistisch.<br />

Onhaalbare en onrealistische doelen creëren frustratie en een ‘hetlukt-me-toch-niet’-houding<br />

bij de turner. Doelen moeten concreet,<br />

specifiek, te observeren en meetbaar zijn.<br />

‣ Schrijf de doelen op papier en deel ze met je team. Bespreek de<br />

doelen met bijvoorbeeld andere sporters, trainers, coaches, ouders,<br />

op school en andere voor de sporter belangrijke mensen. Zo zal de<br />

sporter support krijgen van de voor hem belangrijke mensen, bij het<br />

bereiken van zijn doelen.<br />

‣ Laat een sporter, hoe jong hij ook is, zo veel mogelijk zelf zijn<br />

doelen formuleren. Hij zal dan meer verantwoordelijkheid voelen<br />

om zijn doelen na te streven. Het kopiëren van andermans doelen is<br />

vaak niet slim. Ieder persoon is doorgaans ergens anders in zijn<br />

ontwikkeling en heeft dus eigen doelen nodig. Maar help jonge<br />

kinderen met het formuleren van de juiste doelen. Veel jonge<br />

kinderen hebben nog niet het overzicht over wat mogelijk is en<br />

wenselijk is om te bereiken. En bedenk daarbij: Nederlanders zijn<br />

van nature nogal conservatief. De eerst-zien-en-dan-geloven aanpak.<br />

Deze houding heeft zijn voordelen, maar bij doelen formuleren vaak<br />

ook nadelen. Doelen zijn dan vaak te weinig ambitieus. ‘Nothing is<br />

impossible’, zeggen Amerikanen misschien wel even gemakkelijk als<br />

Nederlanders, maar zij menen het.<br />

‣ Formuleer korte termijn doelen en lange(re) termijn doelen.<br />

Evalueer de effectiviteit van het doelen behalen en pas doelen waar<br />

nodig aan, zodat zij optimaal uitdagend blijven voor nu en later.<br />

34<br />

‣ Formuleer doelen op de drie belangrijkste peilers van het turnen:<br />

technisch, psychologisch en fysiologisch. En weet dat er drie typen<br />

doelen zijn: performance doelen, uitkomstdoelen en doe-je-bestdoelen.<br />

Ik ben grote voorstander om voornamelijk performance<br />

doelen te gebruiken. De Nederlandse vertaling van het in de<br />

angelsaxische sportpsyschologie literatuur zeer bekende begrip<br />

performance is ietwat lastig. Uitvoeringsdoel dekt wellicht de lading<br />

nog het best. Performance doelen gaan (bijvoorbeeld) in op de<br />

technische uitvoering van een turnelement of –oefening.<br />

Uitkomstdoelen formuleren (bijvoorbeeld) de gewenste<br />

wedstrijdresultaten. Doe-je-best-doelen en heb-plezier-doelen zijn


voor zowel recreatieve als wedstrijdsporters relevant, maar alleen<br />

niet genoeg om snel en veel progressie te kunnen boeken.<br />

In managementboeken kom je veel tegen dat doelen SMART geformuleerd<br />

moeten worden: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch,<br />

Tijdgebonden. Ik, als ambitieuze turntrainer, mis in dit rijtje<br />

‘Grensverleggend’. Voor de ontwikkeling van de turner is het cruciaal dat er<br />

continu grenzen verlegd worden. We willen beter. Elke dag, elke training.<br />

We willen sneller, hoger, sterker. Citius, altius, fortius.<br />

3.2 Inzet en prestatie<br />

35<br />

Waarom wil een mens zich überhaupt ergens voor inzetten Waarom<br />

hebben mensen ergens wel veel aandacht voor en voor iets anders niet<br />

Waarom staan jonge talentvolle turners thuis letterlijk (op de<br />

tuintrampoline) en figuurlijk te springen om naar de training te mogen Het<br />

is de beginnersgeest die zorgt dat aandacht vrijgemaakt wordt voor het<br />

turnen, de turntrainingen en de wedstrijden. Wat een prachtig woord<br />

trouwens, beginnersgeest. Niets liever doen, dan waar je goed in bent. Dat<br />

is beginnersgeest. Volledig opgaan in wat je doet, onbevangen,<br />

geïnspireerd, genietend, dromend van het podium van de Olympische<br />

Spelen.<br />

Maar met het vrijmaken van energie en aandacht zijn we er nog niet.<br />

Aandacht is springerig. Mensen en kinderen in het bijzonder zijn snel<br />

afgeleid. Aandacht moet verzameld worden. Kalme vastberadenheid en<br />

taakacceptatie leiden tot rust, onverstoorbaarheid, zekerheid, evenwicht,<br />

drukbestendigheid en constantheid. Kalme vastberadenheid Dat klinkt<br />

mooi, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Bij wedstrijden zijn<br />

kinderen vaak loeizenuwachtig. Snelle hartslag, hoge bloeddruk, hoge<br />

speerspanning, droge mond, en een blaas en darmen die (continu) geleegd<br />

moeten worden. Vertel je sporter dan bijvoorbeeld dat dit signalen van het<br />

lichaam zijn om in de presteerstand te komen. Dus niet meer: ‘oei wat ben<br />

ik zenuwachtig’, maar ‘yep, ik kom in de presteerstand’. En dat is niet<br />

vervelend, dat is de bedoeling! We hebben pas een probleem als we niet in<br />

de presteerstand staan bij een wedstrijd. Zie welk positief effect deze<br />

redeneerlijn heeft op de vastberadenheid en taakacceptatie van de turner.<br />

Coachen op taakacceptatie is coachen rond spanning en emoties.<br />

Alleen aandacht die vrij is en verzameld, kan exclusief naar buiten<br />

worden gericht, zodat de heldere waarneming ontstaat die de voorbode is<br />

van volledige concentratie en een goede prestatie, bijvoorbeeld een<br />

wedstrijdoefening. Heldere waarneming geeft het gevoel van macht en<br />

controle. Je wordt besluitvaardiger en je kunt zuiverder en functioneler<br />

bewegen. Het mechanisch herhalen van bewegingen om de techniek in te


slijpen, is dan ook slechts beperkt nut. Uit onderzoek blijkt dat<br />

techniektraining in combinatie met focustraining of aandachtstraining veel<br />

effectiever is. Een salto aanleren door 100x op de springplank te springen is<br />

daarom veel minder effectief dan 20x op de plank, 20x op de grote<br />

trampoline, 20x op de plankoline, 20x op de dubbeltrampoline en 20x op<br />

de vloer. De aandacht gaat nu niet alleen uit naar de salto, maar naar de<br />

combinatie van de salto en de verschillende situaties waarin hij geturnd<br />

moet worden. De salto wordt zo stabieler.<br />

Aandacht die vrij is, verzameld en gericht op bijvoorbeeld een<br />

wedstrijd(oefening) wordt vastgezet door daar een totale verbinding mee<br />

aan te gaan. Dat gebeurt door de wil om het goed te doen, noem het de<br />

wil om te winnen, te activeren. Maar het vastzetten van de aandacht houdt<br />

ook het loslaten van alle controle in. Dat vergt moed. Wil je winnen Denk<br />

er dan niet aan! Wees gefocust op dat wat je kunt beïnvloeden, je eigen<br />

handelen, je eigen techniek en uitvoering, en niet wat je niet kunt<br />

beïnvloeden, bijvoorbeeld de juryleden of je tegenstanders. Volledige<br />

concentratie geeft doelgerichtheid en totale verbondenheid. Je gaat op in<br />

waarnemingen zonder oordelen. Bij een goede inzet en een goede<br />

concentratie – aandacht vrijgemaakt, verzameld, gericht en vastgezet –<br />

dan komt de prestatie ‘als vanzelf’.<br />

3.3 Feedback<br />

Feedback is de terugkoppeling op een bepaalde activiteit of prestatie. Het<br />

evalueren waarom dingen gaan zoals ze gaan, en wat daaraan verbeterd<br />

kan of moet worden, is een belangrijke stap in leer- en veranderprocessen.<br />

Dat kan individueel, de turner evalueert zijn eigen handelen. Vaak is een<br />

observeerder, de trainer, een ‘handig hulpmiddel’. Wat de trainer ziet en<br />

kan beredeneren vanuit zijn technische kennis, kan dan gelegd worden<br />

naast wat de turner voelt en ervaart. Het gebruik van visuele middelen als<br />

tekeningetjes of videoanalyse kan hierbij enorm helpen.<br />

Feedback is the breakfast of champions.<br />

Het blijkt uit onderzoek dat succesvolle sporters veel slimmer omgaan met<br />

feedback dan minder succesvolle. Toppers begrijpen dat lopen geleerd<br />

wordt met vallen en opstaan. En dat feedback over het vallen cruciale<br />

informatie bevat om beter te leren lopen. Toppers zijn minder bang om<br />

fouten te maken en leren meer en makkelijker van fouten.<br />

36<br />

De les komt net zolang voorbij, totdat hij geleerd is.<br />

Hoe ‘irritant’, niet in de laatste plaats voor de turner zelf, is het dat een<br />

turner op de maandagtraining iets geleerd heeft, maar dat dinsdag weer<br />

‘vergeten’ is. En de turner en de trainer dus weer opnieuw kunnen


eginnen. De bedoeling van geleerde lessen is dat ze worden opgeslagen<br />

in het hoofd en lichaam van de turner, zodat hij een volgende keer de<br />

fouten, die hij eerder maakte in het leerproces, niet meer maakt. Een<br />

talentvolle turner gebruikt deze kennis als feed forward bij de<br />

dinsdagtraining, zodat hij dinsdag weer verder kan waar hij gebleven was<br />

met een volgende, moeilijkere stap in het leerproces. Feed forward is jezelf<br />

als turner of je turner (als coach) een tip geven voordat hij wat doet. Johan<br />

Cruyff zei ooit: ‘Voordat ik die fout maak, maak ik hem niet.’ Cruyff is een<br />

echte feed forwarder.<br />

De vragende coach<br />

Jonge kinderen zijn vaak wat we noemen ‘onbewust onbekwaam’: ze doen<br />

van alles, maar weten feitelijk niet dat het turntechnisch niet goed is. Van<br />

onbewust onbekwaam, naar bewust onbekwaam (fouten worden<br />

herkend), naar bewust bekwaam (turner stuurt processen en bewegingen<br />

bewust aan), naar onbewust bekwaam (de turner hoeft niet meer na te<br />

denken om het goed te doen) zijn vier belangrijke stappen in het<br />

leerproces van complexe vaardigheden zoals turnelementen. Maar wat is<br />

daarbij dan een effectieve trainings- en coachingsstrategie om turners te<br />

loodsen door deze vier stappen<br />

Jonge turners die nog niet veel kunnen, maar wel heel graag willen,<br />

zijn gebaat bij goede instructies om snel te leren. Maar turners die wel veel<br />

kunnen en al heel wat ervaring hebben, senior topsporters bijvoorbeeld, bij<br />

wat voor soort coaching zijn zij gebaat De theorie van situationeel<br />

leiderschap vertelt ons dat vaardige en gemotiveerde mensen sterke<br />

behoefte hebben aan (zelf)verantwoordelijkheid. Een vragende coach<br />

en/of een faciliterende trainer is dan veel niet alleen veel passender maar<br />

ook veel effectiever.<br />

In de weg naar volwassenheid moeten kinderen geholpen worden<br />

zelfstandig te leren denken en keuzes te leren maken. Ook in de turnhal!<br />

Juist ook in de turnhal. Kinderen vroegtijdig, stap voor stap<br />

verantwoordelijk(er) maken voor het eigen handelen, kinderen meer en<br />

meer mee laten denken over waarom wat te doen en wat te willen<br />

bereiken, en kinderen laten mee-evalueren, zijn mijns inziens belangrijke<br />

stappen en ingrediënten in de trainings- en coachingsstrategie van<br />

talentvolle sporters.<br />

3.4 Zelfvertrouwen en eigenwaarde<br />

37<br />

Bij een goede doelformulering, een gerichte inzet, een succesvolle<br />

prestatie, mede door positieve feed back en feed forward, zal<br />

onherroepelijk het zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde van een<br />

kind groeien. Wie wordt er immers nou niet trots en vrolijk van succes


Het past hier om kort uit te wijden over het karakter van een mens<br />

en hoe dat tot uiting komt onder druk, zoals bij een wedstrijdsituatie.<br />

Psychologisch onderzoek vertelt ons dat er drie stereotype<br />

gedragingsstrategieën zijn in geval van stress: fight, flight, fright. Mensen<br />

gaan vechten, vluchten of bevriezen en weten dan niet meer wat te doen.<br />

Alle drie de strategieën kunnen flink ‘fout’ aflopen. De vechter die te hard<br />

gaat vechten om zijn doelen te halen, ‘loopt zichzelf voorbij’. De vluchter<br />

‘loopt weg van de realiteit’, die een dag later natuurlijk nog precies<br />

hetzelfde is gebleven. Degene die bevriest, overkomt alles en kan zaken<br />

niet meer naar eigen wens omkeren.<br />

Maar er is een vierde strategie. De strategie van de professional. Als<br />

je weet dat je in de voorbereiding alles binnen jouw macht hebt gedaan en<br />

als je overtuigd bent dat je ‘er dus klaar voor bent’, is er geen reden om<br />

overdreven zenuwachtig of bang te zijn voor welke wedstrijd dan ook.<br />

Toen Epke Zonderland in 2012 onder de rekstok klaar stond vijf seconden<br />

voor zijn Olympische gouden oefening in Londen, dacht hij twee dingen: ‘Ik<br />

kan dit. Ik wil dit.’ Showtime!<br />

Veel mensen en ook kinderen hebben ook een heel groot, maar erg<br />

hinderlijk talent om te denken in problemen. ‘Ik heb een blessure waardoor<br />

ik niet mag voltigeren’ in plaats van ‘ik kan mijn tijd de komende tijd meer<br />

richten op mijn sprongtoestellen.’ Of: ‘andere turners zijn veel beter dan ik.<br />

Dat red ik nooit’. In plaats van: ‘als zij dat kunnen, moet ik dat ook kunnen.’<br />

Of: ‘die dubbele salto, dat is toch eigenlijk ook wel heel moeilijk.’ In plaats<br />

van: ‘ik houd van moeilijke dingen leren, dus die dubbele salto ga ik extra<br />

oefenen.’ Goede coaches helpen turners problemen om te denken in<br />

mogelijkheden en uitdagingen.<br />

En ook hier geldt, dat als je die dubbele salto dan op een gegeven<br />

moment onder de knie hebt, en vaak eerder dan gedacht, je gevoel van<br />

eigenwaarde en zelfvertrouwen flink is gestegen, terwijl bij de houding van<br />

‘dat kan ik toch nooit’ je feitelijk werkt aan een selffulfilling prophecy. Je<br />

kan wat je denkt dat je kunt. En het maakt dus niet uit of je denkt dat je iets<br />

kan of iets niet kan, je hebt doorgaans in beide gevallen gelijk.<br />

Fysiologisch gezien, komt er in een mensenlichaam bij (gevoelens van)<br />

succes en plezier endorfine vrij. Een lichaamseigen stofje – en daarmee een<br />

legale drug – dat naar ‘meer smaakt’. Een betere motivator is er niet.<br />

3.5 Motivatie<br />

38<br />

Wanneer een sporter positieve ervaringen opdoet, motiveert dat enorm<br />

om nieuwe of hogere doelen te stellen. In paragraaf 2.1 hebben we al veel<br />

gezegd over talent en motivatie. Talent is kunnen. Motivatie is willen. En


39<br />

discipline is doen! Het woord discipline roept wellicht associaties op met<br />

kazernes en tucht, maar dat is niet terecht. Discipline ontstaat namelijk als<br />

de consequentie van een bewust en gemotiveerd besluit. Wie werkelijk<br />

kiest voor zijn sport, accepteert ook de inspanningen die dat vraagt.<br />

Discipline is uiteindelijk dus altijd zelfdiscipline en dat is precies het verschil<br />

met tucht, waar het gewenste gedrag wordt afgedwongen door anderen.<br />

Motivatie is een emotioneel talent. Het woord komt net als emotie<br />

van het Latijnse ‘emovere’ dat ‘in beweging brengen betekent. Motieven<br />

zijn dus heel letterlijk beweegredenen. In paragraaf 2.1 zagen we al dat er<br />

onderscheid valt te maken tussen externe of extrinsieke en interne of<br />

intrinsieke motivatie. Maar vraag een jonge jongen met beginnersgeest<br />

waarom hij turnen leuk vindt en hij zal zeggen: ‘Nergens om, ik vind het<br />

gewoon leuk.’ Ook voor beloningen is hij meestal niet gevoelig, want daar<br />

doet hij het niet voor. Zo’n sporter heeft dan meer interne dan externe<br />

motivitatie, hij heeft – zoals dat heet – oermotivatie. Hij heeft geen<br />

beweegredenen nodig om in beweging te komen! Hij turnt, omdat hij WIL<br />

turnen.


DEEL II<br />

De technische<br />

programma’s<br />

40


41<br />

Perfect training makes perfect performance.


4 NTS<br />

4.1 Niveau 10: benjamin<br />

Vloer<br />

42


43<br />

Paard voltige


44<br />

Ringen


45<br />

Sprong


46<br />

Brug gelijk


47<br />

Rekstok


4.2 Niveau 9: instap<br />

Vloer<br />

48


49<br />

Paard voltige


50<br />

Ringen


51<br />

Sprong


52<br />

Brug gelijk


53<br />

Rekstok


4.3 Niveau 8: instap<br />

Vloer<br />

54


55<br />

Paard voltige


56<br />

Ringen


57<br />

Sprong


58<br />

Brug gelijk


59<br />

Rekstok


4.4 Niveau 7: pupil<br />

Vloer<br />

60


61<br />

Paard voltige


62<br />

Ringen


63<br />

Sprong


64<br />

Brug gelijk


65<br />

Rekstok


4.6 Niveau 6: pupil<br />

Vloer<br />

66


67<br />

Paard voltige


68<br />

Ringen


69<br />

Sprong


70<br />

Brug gelijk


71<br />

Rekstok


73<br />

If gymnastics was easy, it would be called football.


Hoofdstuk 5 Triple-nine trainingsmethode<br />

Centraal in het Oranje Jong Talent programma staat de Triple-nine<br />

methode die KNGU hoofdcoach Mitch Fenner heeft ontwikkeld en heeft<br />

ingebracht als hoofdaandachtspunt voor de Nederlandse jonge<br />

turntalenten. Met de Triple-nine, 27 zogenoemde ‘shapes’<br />

(lichaamshoudingen), ‘positions’ (lichaamsposities) en ‘actions’ (acties),<br />

zijn alle turnbewegingen naar hun essenties te typeren en te analyseren. En<br />

dus aan te leren en te verbeteren. De Triple-nine aanpak stimuleert dan<br />

ook de zuiverheid van bewegen en uitvoering, iets wat in het moderne<br />

toestelturnen (de E-waarde van een oefening) duidelijk prioriteit heeft<br />

gekregen in de Code of Points van de international turnbond (FIG).<br />

5.1 Shapes / Lichaamshoudingen<br />

1. Tuck Hurk<br />

2. Pike Hoek<br />

3. Pike Straddle Spreidhoek<br />

4. Side Straddle Splitspreid<br />

5. Front Straddle Spagaatspreid<br />

6. Straight Recht<br />

7. Dish Vormspanning / bol<br />

8. Arch Voorspanning / hol<br />

9. Puck Hurkhoek/monoliet<br />

5.2 Positions / Lichaamsposities<br />

1. Forward Lunge Uitvalstap voorwaarts<br />

2. Side Lunge Uitvalstap zijwaarts<br />

3. Front Support Ligsteun<br />

4. Side Support Zijwaartse ligsteun<br />

5. Back Support Ruglingse ligsteun<br />

6. Shoulder-stand Schouderstand<br />

7. Handstand Handstand<br />

8. Bridge Bruggetje / boogje<br />

9. Squat Landingshouding<br />

74


5.3 Actions / Lichaamsacties<br />

1. Shoulder Angle Control Schouderhoekcoördinatie / -controle<br />

2. Corbette Kurbet<br />

3. Strike Hip-tip / schouderkaats<br />

4. Direct Push Smalle, directe gesloten duw<br />

5. Splayed Push Open, wijde, gespreide duw<br />

6. Body Flex-Extend Heupbuiging en -strekking<br />

7. Limb Flex-Extend Ledemaatbuiging en -strekking<br />

8. Swing Zwaaibeweging<br />

9. Leg Spring Sprong<br />

5.4 Mitch Fenner on using Triple-nine<br />

‘I would like to present a number of hints and suggestions for developing<br />

intrinsic awareness for quality performance in young gymnasts. The list<br />

below is a recommended order of introduction, and it should be<br />

remembered there will be many and various training activities – and in<br />

some cases competitions – between them. No time scale is included, it<br />

should be left to the discretion of the coach – the principle must be not to<br />

hurry, and in the performance of any level of skill the focus should always<br />

be on making the shapes, positions, and actions involved. In the early<br />

stages encourage these to be present and recognisable, and as the<br />

conditioning activities are gradually introduced, become more insistent on<br />

the shapes, positions, and actions being made accurately – particularly in<br />

the case of more advanced gymnasts. Used consistently and correctly,<br />

Triple-nine will become central to skills coaching methodology.<br />

75<br />

‣ Introduce the Alphabet of Shapes (§5.5) alongside the easier<br />

positions and actions at beginner stages – and with more advanced<br />

gymnasts all positions and actions.<br />

‣ Focus upon ‘spotting’ and improving these shapes / positions /<br />

actions in the performance of all skills from introductory through<br />

basic to more advanced levels.<br />

‣ Introduce the full Position Sequence (§5.6).<br />

‣ Introduce / develop / perfect the Triple-nine via the Conditioning<br />

Programme (§5.7, §5.8, §5.9, §5.10).<br />

‣ Introduce / develop / perfect flexibility / strength / endurance as<br />

indicated in the Physical Norms (Chapter 6).<br />

‣ Introduce the emerging talent Elite Triple-nine Sequence (§5.11)<br />

‣ Integrate & focus Triple-nine shapes / positions / actions in the NTS<br />

routines (Chapter 4).’


5.5 Alphabet of shapes<br />

1.HURK<br />

Vanuit ontspannen zit houding;<br />

balanceer op zitvlak en trek<br />

bovenbenen op tot HURK (3 sec).<br />

Technische accenten<br />

- Kin op de borst<br />

-Ronde rug (protractie)<br />

-Handen pakken licht de schenen<br />

-Hoek bovenbenen- kuiten 80 – 90<br />

graden<br />

- Bekken naar achter gekanteld<br />

- Voeten gestrekt<br />

2.HOEK<br />

Vanuit HURK;<br />

strek benen en armen en hef de<br />

armen boven het hoofd, vervolgens<br />

naar HOEK (3 sec) en gesloten HOEK<br />

(3 sec).<br />

Technische accenten<br />

- Neutrale hoofdpositie<br />

- Geen schouderhoek<br />

- Heuphoek 90 graden<br />

- Afgevlakte rug (rechte rug)<br />

- Bekken naar achter gekanteld<br />

- Voeten gestrekt<br />

76


3. SPREIDHOEK Technische accenten<br />

Vanuit HOEK;<br />

behoud dezelfde positie in het<br />

bovenlichaam en spreid de benen tot<br />

SPREIDHOEK (3 sec), daal naar<br />

gesloten SPREIDHOEK (3 sec).<br />

- Neutrale hoofdpositie<br />

- Geen schouderhoek<br />

- Heuphoek 90 graden<br />

- Afgevlakte rug (rechte rug)<br />

- Bekken naar achter gekanteld<br />

- Knieën/ benen uitgedraaid<br />

- Voeten gestrekt<br />

4. SPREID Technische accenten<br />

Vanuit SPREIDHOEK;<br />

houd de benen gespreid en laat<br />

bovenlichaam gecontroleerd zakken<br />

tot SPREIDLIG (3 sec).<br />

- Neutrale hoofdpositie<br />

- Wervelkolom en schouders volledig<br />

tegen de grond (geen holle rug)<br />

- Beenhoek 90 graden<br />

- Benen raken volledig de grond<br />

(knieholtes ook)<br />

- Armen en benen symmetrisch<br />

- Heup naar achter gekanteld<br />

- Voeten gestrekt<br />

77


5. STREK Technische accenten<br />

Vanuit SPREIDLIG;<br />

sluit de beenhoek en gaan naar<br />

STREK / LANGLIG (3 sec).<br />

- Neutrale hoofdpositie<br />

- Wervelkolom en schouders volledig<br />

tegen de grond (geen holle rug)<br />

- Beenhoek 90 graden<br />

- Benen raken volledig de grond<br />

(knieholtes ook)<br />

- Armen en benen symmetrisch<br />

- Heup naar achter gekanteld<br />

- Voeten gestrekt<br />

6. SPAGAATSPREID Technische accenten<br />

Vanuit LANGLIG;<br />

laat de armen zakken tot<br />

schouderhoogte waarbij de<br />

wervelkolom nog steeds volledig de<br />

grond raakt. Til één been gestrekt op<br />

naar SPAGAATSPREID (3 sec).<br />

Wissel vervolgens gelijktijdig van been<br />

naar SPAGAATSPREID (3 sec).<br />

- Armen schouderhoogte met palmen<br />

naar beneden gericht<br />

- Been op de grond heeft volledig<br />

contact met de grond<br />

- Neutrale hoofdpositie<br />

- Wervelkolom en schouders volledig<br />

tegen de grond (geen holle rug)<br />

- Beenhoek 90 graden<br />

- Heup naar achter gekanteld<br />

- Voeten gestrekt<br />

78


7. BOL / KOMMETJE Technische accenten<br />

Vanuit SPAGAATSPREID;<br />

laat been zakken en breng de armen<br />

over het hoofd naar de bovenbenen.<br />

Vanuit daar, til hoofd / schouders /<br />

voeten gelijktijdig naar KOMMETJE /<br />

VORMSPANNING / BOL (3 sec).<br />

- Kin op de borst<br />

- Heup naar achter gekanteld<br />

- Voeten en schouders op dezelfde<br />

hoogte<br />

- Voeten gestrekt<br />

8. HOL / BOOG Technische accenten<br />

Vanuit KOMMETJE;<br />

maak een halve draai, zonder daarbij de<br />

vloer aan te raken met armen en benen,<br />

naar BOOG / VOORSPANNING / HOL (3<br />

sec).<br />

- Hoofd neutraal<br />

- Schouderhoek volledig open<br />

- Armen volgen de BOOG vorm<br />

- Heup naar voren gekanteld<br />

- Hielen hoger dan de<br />

schouders<br />

- Voeten gestrekt<br />

79


9. MONOLIET / HURKHOEK Technische accenten<br />

Vanuit BOOG;<br />

maak een halve draai, zonder daarbij<br />

de vloer aan te raken met armen en<br />

benen, naar HURKHOEK /<br />

MONOLIETHOUDING (3 sec).<br />

- Hoofd neutraal<br />

- Heup naar achter gekanteld<br />

- Wervelkolom en schouders volledig<br />

tegen de grond (geen holle rug)<br />

- Romp – bovenbeenhoek 90 graden<br />

- Bovenbeen – onderbeen hoek 90<br />

graden<br />

- Voeten gestrekt<br />

- Hoofd 1 cm van de grond<br />

80


5.6 Position sequence<br />

1. UITVALSTAND zijwaarts Technische accenten<br />

Vanuit stand;<br />

til rechterbeen op tot 90 graden,<br />

maak een ZIJWAARTSE UITVALSTAP<br />

en keer vervolgens terug naar stand.<br />

Herhaal met links.<br />

- 90 graden heuphoek bij uitvalstap<br />

- 90 graden hoek bovenbeen /<br />

onderbeen<br />

- Heup en rug op een rechte lijn<br />

- Hoofd neutraal<br />

- Armen op spanning<br />

- Armen horizontaal op schouder<br />

hoogte<br />

- Handpalmen wijzen naar beneden<br />

- Schouders laag<br />

- Vingers gestrekt<br />

81


2. UITVALSTAND voorwaarts Technische accenten<br />

Vanuit stand;<br />

til rechterbeen voorwaarts op tot 90<br />

graden en maak een VOORWAARTSE<br />

UITVALSTAP (3 sec). Keer terug naar<br />

stand en herhaal met links.<br />

- 90 graden heuphoek bij uitvalstap<br />

- 90 graden hoek bovenbeen /<br />

onderbeen<br />

- Heup en rug op een rechte lijn<br />

- Achterste been 90 graden naar buiten<br />

gedraaid<br />

- Hoofd neutraal<br />

- Arm romp hoek volledig open<br />

- Handpalmen wijzen naar binnen<br />

- Lichaam op 1 rechte lijn van hielen tot<br />

handen<br />

- Vingers gestrekt<br />

82


3. HANDSTAND Technische accenten<br />

Vanuit stand;<br />

til rechterbeen voorwaarts op tot 90<br />

graden en maak een voorwaartse<br />

uitvalstap gevolgd door een<br />

HANDSTAND (3 sec). Keer door de<br />

voorwaartse uitvalstap terug naar<br />

stand. Herhaal met links.<br />

- Gestrekt blijven staan tot het<br />

moment van uit balans zijn (naar voren<br />

vallen)<br />

- Door de voorwaartse uitvalstap gaan<br />

- Borst richting bovenbeen bewegen<br />

en achterste been opzwaaien<br />

- Benen volledig strekken als de voet<br />

de grond verlaat<br />

- Handstand met een rechte rug en<br />

volledige extensie in de schouders<br />

- Tenen gestrekt<br />

- Bij terug gaan naar stand, door<br />

voorwaartse uitvalstap gaan<br />

83


4. SCHOUDERSTAND Technische accenten<br />

Vanuit stand;<br />

zak vanuit stand door naar squat positie<br />

en rol naar SCHOUDERSTAND / KAARS<br />

(3 sec). Laat vervolgens gecontroleerd<br />

afrollen / zakken naar langlig.<br />

- Verdiep borst bij het zakken naar<br />

squat positie<br />

- Ga door hurkhoek tijdens de rol en<br />

strek uit tot schouderstand,<br />

- Armen naar voren voor<br />

ondersteuning<br />

- Heup en rug op een rechte lijn<br />

- Hoofd neutraal bij neerwaarts gaan<br />

- Armen verticaal op schouderbreedte<br />

- Handpalmen wijzen naar de grond<br />

- Lichaam op 1 rechte lijn van hielen tot<br />

handen<br />

- Tenen gestrekt<br />

84


5. BOOGJE / BRUGGETJE Technische accenten<br />

Vanuit langlig;<br />

maak een BOOGJE / BRUGGETJE, laat<br />

vervolgens zakken tot langlig.<br />

- Armen op schouderbreedte, vingers<br />

wijzen naar de hielen<br />

- Hoofd tussen de armen<br />

- Borst hoog<br />

- Ontwikkel schouderlenigheid en zorg<br />

ervoor dat de handen dichter bij de<br />

voeten komen!<br />

- Laat gecontroleerd terugzakken naar<br />

langlig<br />

85


6. LIGSTEUN Technische accenten<br />

Vanuit langlig;<br />

maak een halve draai, zet de handen<br />

naast de schouders en druk op naar<br />

LIGSTEUN in vormspanning (3 sec).<br />

- Hou het lichaam gespannen tijdens de<br />

draai<br />

- Smalle push up waarbij de handen<br />

dicht bij de borst zijn, vingers<br />

voorwaarts wijzen en de ellebogen<br />

naar achter<br />

- Voeten in plantair flexie/ gespannen<br />

- Kin op de borst<br />

86


7. ZIJWAARTSE LIGSTEUN Technische accenten<br />

Vanuit ligsteun in vormspanning;<br />

maak een kwart draai naar ZIJWAARTSE<br />

LIGSTEUN op rechter hand (3 sec). Ga<br />

terug naar ligsteun in vormspanning en<br />

maak een kwart draai naar ZIJWAARTSE<br />

LIGSTEUN op linkerhand (3 sec). Keer<br />

terug naar ligsteun in vormspanning.<br />

- Hou het lichaam gespannen tijdens de<br />

draai<br />

- Smalle push up waarbij de handen<br />

dicht bij de borst zijn, vingers<br />

voorwaarts wijzen en de ellebogen<br />

naar achter<br />

- Voeten in plantair flexie/ gespannen<br />

- Hoofdhouding neutraal<br />

87


8. RUGWAARTSE LIGSTEUN Technische accenten<br />

Vanuit ligsteun in vormspanning;<br />

maak vervolgens een actieve halve draai<br />

naar RUGWAARTSE LIGSTEUN (3 sec).<br />

- Behoud spanning tijdens de actieve<br />

halve draai<br />

- Til de borst op<br />

- Hoofdhouding neutraal<br />

88


9. SQUAT Technische accenten<br />

Vanuit rugwaartse ligsteun;<br />

Maak een actieve halve draai en kom tot<br />

ligsteun in vormspanning. Ga vervolgens<br />

van vormspanning naar voorspanning<br />

(breng heupen naar beneden) en strek<br />

explosief op naar de SQUAT positie,<br />

maak een rechtstandige sprong en land<br />

in SQUAT positie (3 sec). Kom tot<br />

strekstand: armen voor (squat), zij<br />

(stand), laag.<br />

- Laat borst zakken voor de halve draai<br />

(recht lichaam)<br />

- Vormspanning (protractie schouders /<br />

schouders uitduwen)<br />

- Hoofd op / heupen naar de grond<br />

naar voorspanning<br />

- Explosief naar squat positie en gelijk<br />

daaropvolgend een sprong in<br />

vormspanning<br />

- Armen zwaaien mee omhoog en<br />

blijven op schouderhoogte bij de<br />

landing<br />

- Landing in squat positie<br />

- Netjes tot strekstand komen<br />

89


5.7 Alphabet of shapes conditioning circuit<br />

Notes on all exercises:<br />

• Total focus on correct shapes/positions/actions/technique<br />

• Emphasis should never be on speed, aim for rhythmic & accurate<br />

execution<br />

• Repetitions/circuit repeats should be varied progressively according<br />

to age/ experience<br />

‣ Rear prone straight body; x 6 left leg raise and lower medium pace;<br />

x 6 right leg raises<br />

‣ From dish and return to dish; tuck sit ups x 6 rhythmically<br />

‣ Dish-arch rolls x6 alternate direction rhythmically. Finish in shoulderstand.<br />

‣ From shoulder-stand; alternate roll forwards to pike sit / straddle sit<br />

x 12 x 2 / 3<br />

‣ From shoulder-stand; puck roll to stand, puck back roll to shoulder<br />

stand x6<br />

‣ Side prone straight body; x6 left leg raise & lower medium pace; 1/2<br />

turn x 6 right leg<br />

‣ Front prone tension & postural stretch 12 seconds ‘growing’<br />

‣ Rear prone tension & postural stretch 12 seconds ‘growing’<br />

5.8 Specific shape toners<br />

individually as required<br />

‣ Dish-straight rolls to shoulder stand x I0<br />

‣ Static dish I5 seconds; I/2 turn elbow support dish 15 seconds;<br />

repeat x3<br />

‣ Pike sit 45d folds + parallette x 5 ‘frowing’ hold 45 position 6<br />

seconds ‘growing’<br />

‣ Straddle sit 45d folds + parallette x 5 ‘growing’ hold 45 position 6<br />

seconds ‘growing’<br />

‣ Pike sit + parallette x 3 ‘growing’ alternate dish & straight slowly<br />

‣ Straddle sit + parallette x 3 ‘growing’ alternate dish & straight<br />

slowly<br />

‣ Horse grip lumbar lifts to hips clear x 12 slowly<br />

‣ Postural fold development<br />

o 6 parallette stack in pike sit 6 seconds contact & slow raise<br />

o 6 parallette stack in straddle 6 seconds contact & slow raise<br />

‣ Dish-straight roll left to ‘V’ sit, right to ‘V’ sit, left to straddle, right to<br />

straddle x 6<br />

90


5.9 Action & position circuit A<br />

1. Dish dips x8<br />

2. Switch lunges x8<br />

3. Splay push-ups x8<br />

4. Trolley frontal straight arm pulls x8<br />

5. Straight body pull-ups x8<br />

6. Trolley lateral straight arm pulls x8<br />

7. Donkey kicks x8<br />

8. Strand pull downs x8<br />

9. Wall bar pike-ups x8<br />

10. Front support cat springs x8<br />

Repeat circuit x 1/2/3 progressively<br />

5.10 Action & position circuit B<br />

1. ‘Growing’ handstand 15s<br />

2. Raised front support 15s<br />

3. Shoulder stand changes x10<br />

4. Fwd lunge CW l/r x5<br />

5. Raised back support 15s<br />

6. Spring broad jumps 15 meters<br />

7. Raised side support 15s<br />

8. Side lunge CW l/r x5<br />

9. Elevated bridge walkovers x5<br />

Repeat circuit x 1/2/3 progressively<br />

91


5.11 Elite conditioning Triple-nine sequence<br />

1.Vanuit stand kurbet actie met de armen hoog (3x). Kom terug tot gewone<br />

stand, zwaai armen naar achteren en naar voren en ‘val’ tot ligsteun (buig<br />

armen op het moment van het raken van de grond en duw uit tot ligsteun).<br />

Maak hele draai (rechtsom) tot bolle ligsteun.<br />

Recht<br />

Hol<br />

Bol<br />

Recht<br />

HOUDING POSITIE ACTIE<br />

Ligsteun<br />

Kurbet<br />

Zijwaartse ligsteun<br />

Schouderhoekcoördinatie<br />

Rugwaartse ligsteun<br />

Ledemaatbuiging- en strekking<br />

Smalle, directe duw<br />

1 2 3<br />

6<br />

4 5<br />

7<br />

8<br />

9<br />

10<br />

11<br />

92


2.Opdrukken (8x) met open, wijde, gespreide duw via de hol-bol actie. Eindig in<br />

ligsteun gestrekt. Maak hele draai (linksom) tot ligsteun gestrekt.<br />

Hol-bol<br />

Recht<br />

HOUDING POSITIE ACTIE<br />

Ligsteun<br />

Heupbuiging- en strekking<br />

Zijwaartse ligsteun<br />

Kurbet<br />

Rugwaartse ligsteun<br />

Open, wijde, gespreide duw<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

3. Opdrukken (8x) met smalle, directe, gesloten duw met gestrekt lichaam.<br />

Eindig in ligsteun gestrekt.<br />

HOUDING POSITIE ACTIE<br />

Recht Ligsteun Smalle, directe, gesloten duw<br />

2<br />

1<br />

3<br />

93


4.Vanuit ligsteun, heupen heffen en dalen met gestrekte benen en armen tot<br />

spagaat (3 sec), linker been voor. Heffen en dalen met gestrekte benen en<br />

armen tot spagaat (3 sec), rechter been voor.<br />

HOUDING POSITIE ACTIE<br />

Hoek<br />

Spagaatspreid<br />

Ligsteun<br />

Heupbuiging- en strekking<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4 5<br />

6<br />

7<br />

5.Vanuit spagaat met rechter been voor, heffen en dalen met rechte benen en<br />

armen tot split.<br />

Hoek<br />

Spreidhoek<br />

Splitspreid<br />

HOUDING POSITIE ACTIE<br />

Heupbuiging- en strekking<br />

1 2<br />

3<br />

94


6.Vanuit split heupen heffen en voeten door de handen heen steken, tot hoge<br />

hoeksteun (3 sec) en uitduwen en uitstrekken tot rugwaarste ligsteun (3 sec)<br />

met open borst. Daarna komen tot hoekzit, armen hoog.<br />

Hoek<br />

Hol<br />

HOUDING POSITIE ACTIE<br />

Rugwaartse ligsteun<br />

Heupbuiging- en strekking<br />

Schouderhoekcoördinatie<br />

1<br />

2 3<br />

4<br />

5 6<br />

7<br />

95


7. Heuphoek sluiten met open schouderhoek (3 sec vasthouden op laagste<br />

punt). Met open schouderhoek omhoog komen tot spreidhoekzit (3 sec). Vanuit<br />

spreidhoekzit heuphoek sluiten met open schouderhoek (3sec vasthouden op<br />

laagste punt). Benen naar buiten draaien.<br />

Hoek<br />

Spreidhoek<br />

HOUDING POSITIE ACTIE<br />

Heupbuiging- en strekking<br />

Schouderhoekcoördinatie<br />

1 2<br />

3<br />

4 5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

96


8. Met open schouderhoek omhoog komen via spreidhoekzit en achteruit<br />

‘afrollen’ tot spreidlig (3 sec). Benen uitgedraaid houden. Vanuit lig komen tot<br />

kommetje (3 sec) met armen bij de heupen.<br />

Spreidhoek<br />

Splitspreid<br />

Bol<br />

HOUDING POSITIE ACTIE<br />

Heupbuiging- en strekking<br />

Schouderhoekcoördinatie<br />

1 2<br />

3<br />

5 6<br />

4<br />

7<br />

97


9.Vanuit kommetje (met armen bij heupen), hele draai linksom (via holle lig op<br />

buik met armen hoog) naar kommetje met armen hoog<br />

• Knipmessen (8x) gehurkt met openen van schouderhoek, eindigen in kommetje met armen laag. Vanuit<br />

kommetje, hele draai rechtsom.<br />

• Knipmessen (8x) gehurkt met sluiten van schouderhoek, eindigen in kommetje met armen laag. Vanuit<br />

kommetje, hele draai linksom.<br />

• Knipmessen (8x) gehoekt met openen van schouderhoek, eindigen in kommetje met amen laag. Vanuit<br />

kommetje hele draai rechtsom.<br />

• Knipmessen (8x) gehoekt met sluiten van schouderhoek, eindigen in kommetje met amen laag. Vanuit<br />

kommetje hele draai linksom.<br />

• Knipmessen (8x) spreidhoek met openen van schouderhoek, eindigen in kommetje met amen laag.<br />

Vanuit kommetje hele draai rechtsom.<br />

• Knipmessen (8x) spreidhoek met sluiten van schouderhoek, eindigen in kommetje met amen laag.<br />

Bol-hurk-bol<br />

Bol-hoek-bol<br />

Bol-spreidhoek-bol<br />

HOUDING POSITIE ACTIE<br />

Ledemaatbuiging- en strekking<br />

Heupbuiging- en strekking<br />

Schouderhoekcoördinatie<br />

1 2<br />

3<br />

4 5 6<br />

7<br />

8 9<br />

10<br />

11<br />

12<br />

13 14 15<br />

98<br />

16 17


10. Vanuit kommetje (met armen bij heupen), halve draai linksom tot langlig op<br />

buik met armen gestrekt voor. Breng handen naast schouders. Met gestrekt<br />

lichaam opdrukken met een smalle, directe, gesloten duw. Handstandheffen<br />

met gesloten benen (3 sec). Dalen tot spreidhoeksteun (3 sec). Vanuit<br />

spreidhoeksteun, gespreid handstandheffen (3 sec).<br />

Bol<br />

Recht<br />

Hoek<br />

Spreidhoek<br />

HOUDING POSITIE ACTIE<br />

Ligsteun<br />

Smalle, directe, gesloten duw<br />

Handstand<br />

Heupbuiging- en strekking<br />

Schouderhoekcoördinatie<br />

1 2 3<br />

4 5 6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

10 11 12<br />

13<br />

14<br />

99


11. Vanuit handstand, via schouderstand, endorol tot handstand (3 sec). Dalen<br />

tot ligsteun. Heffen tot minibovenbalans (3 sec). Strekken tot ligsteun.<br />

Recht<br />

Bol<br />

Spreidhoek<br />

Hurk<br />

HOUDING POSITIE ACTIE<br />

Handstand<br />

Schouderuitduw<br />

Schouderstand<br />

Heupbuiging- en strekking<br />

Ligsteun<br />

Ledemaatbuiging- en strekking<br />

Schouderhoekcoördinatie<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5 6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

10<br />

11<br />

12<br />

100


12. Kom tot kniezit. Zet handen op de hielen en duw op tot de ‘harp’. Maak een<br />

borstrol en duw uit tot handstand (3 sec). ‘Val’ door tot bruggetje (3 sec). Vanuit<br />

bruggetje via spagaathandstand boogje achterover, uitvalstap tot stand.<br />

Hol<br />

Recht<br />

Spagaatspreid<br />

HOUDING POSITIE ACTIE<br />

Handstand<br />

Bruggetje<br />

Uitvalstap<br />

Ledemaatbuiging- en strekking<br />

Heupbuiging- en strekking<br />

Smalle, directe, gesloten duw<br />

1 2 3<br />

‘Val’ door tot bruggetje (3 sec).<br />

Vanuit bruggetje via<br />

spagaathandstand boogje<br />

achterover, uitvalstap tot stand.<br />

4 5<br />

6<br />

101


102


103<br />

Train hard or go home.


Hoofdstuk 6 Fysieke normen<br />

6.1 Kracht en uithoudingsvermogen<br />

Leeftijd<br />

20 m sprint<br />

staande start<br />

Vertesprong<br />

uit stand<br />

tenen achter de lijn<br />

meten vanaf hakken<br />

4 meter touwklimmen<br />

vanuit spreidzit alleen<br />

met armen, beide<br />

handen voorbij<br />

meetpunt<br />

8 jaar 3.55 sec Lengte x 1,5 10 sec.<br />

9 jaar 3.45 sec Lengte x 1,5 9 sec<br />

10 jaar 3.35 sec Lengte x 1,5 7 sec<br />

11 jaar 3.30 sec Lengte x 1,5 6,5 sec<br />

12 jaar 3.20 sec Lengte x 1,5 6,3 sec<br />

Leeftijd<br />

Hoeksteun<br />

op klosjes, benen<br />

horizontaal, rug<br />

recht, heupen tussen<br />

de handen<br />

B Spitz<br />

op klosjes, benen<br />

verticaal, schouderafwijking<br />

max 10°,<br />

heup en schouders<br />

op 1 lijn<br />

Minibovenbalans<br />

op klosjes, hurkbalans<br />

(“Z”), rug recht en<br />

horizontaal<br />

8 jaar 10 sec - 7 sec<br />

9 jaar 20 sec - 9 sec<br />

10 jaar 30 sec - 11 sec<br />

11 jaar - 20 sec 13 sec<br />

12 jaar - 30 sec 15 sec<br />

Leeftijd Optrekken tot<br />

steun, damesbrug<br />

Gelijkhandig<br />

opzetten, ringen<br />

Plank voor,<br />

ringen<br />

8 jaar 8x - Wandrek 10° / 5 sec<br />

9 jaar 10x - Wandrek 10° / 10 sec<br />

10 jaar - 6x 5 sec<br />

11 jaar - 8x 7 sec<br />

12 jaar - 10x 10 sec<br />

104


Leeftijd<br />

Handstand heffen<br />

rechte armen<br />

Kopstand naar<br />

handstand<br />

Handstand heffen<br />

gebogen armen, recht<br />

lijf<br />

8 jaar uit stand, op klosjes voeten op vangblok<br />

5x<br />

5x<br />

-<br />

9 jaar uit stand, op klosjes voeten op vangblok<br />

10x<br />

10x<br />

-<br />

10 jaar vanuit hoeksteun 8x vloer 12x -<br />

11 jaar vanuit hoeksteun<br />

10x<br />

- brug 6x<br />

12 jaar vanuit hoeksteun<br />

12x<br />

- brug 8x<br />

Leeftijd 3x3<br />

Endorol<br />

Flanken<br />

handstandheffen<br />

8 jaar - - (10)<br />

9 jaar - - (20)<br />

10 jaar 2x3 3x (30)<br />

11 jaar 3x3 4x (40)<br />

12 jaar 4x3 5x (50)<br />

6.2 Lenigheid<br />

Leeftijd<br />

L-been heffen<br />

rug & handen tegen<br />

muur, been 90°<br />

R-been heffen<br />

rug & handen tegen<br />

muur, been 90°<br />

8 jaar 6 sec 6 sec<br />

9 jaar 8 sec 8 sec<br />

10 jaar 8 sec 8 sec<br />

11 jaar 10 sec 10 sec<br />

12 jaar 12 sec 12 sec<br />

Spreidzit-plat<br />

beenhoek 90°, rug<br />

recht, armen voor<br />

JA / NEE<br />

105


Leeftijd<br />

8 jaar<br />

9 jaar<br />

10 jaar<br />

11 jaar<br />

12 jaar<br />

Spagaat rechts<br />

180°, heupenschouders<br />

recht<br />

boven elkaar<br />

JA / NEE<br />

Spagaat Links<br />

180°, heupenschouders<br />

recht<br />

boven elkaar<br />

JA / NEE<br />

Split<br />

180°, rug recht, armen<br />

zijwaarts<br />

JA / NEE<br />

Leeftijd<br />

Ellegreep hang<br />

handen op schouderbreedte<br />

Ellegreep steun<br />

op grondligger, schouderhoek open<br />

(180°)<br />

8 jaar arm-romphoek 15° -<br />

9 jaar arm-romphoek 10° -<br />

10 jaar 20 sec -<br />

11 jaar met steun tenen<br />

12 jaar lichte hulp voor balans<br />

heuphoek naar keuze 5 sec<br />

Leeftijd Boogje 6 sec Plat gevouwen langzit<br />

rug recht, hoofd neutraal, losse<br />

handen<br />

JA / NEE<br />

8 jaar armen/benen recht<br />

9 jaar armen/benen recht<br />

10 jaar armen vertikaal + benen recht<br />

11 jaar armen vertikaal + benen recht<br />

12 jaar armen vertikaal + benen recht<br />

106


107<br />

Topprestaties zijn altijd teamprestaties.


Hoofdstuk 7 Handstandprogramma<br />

De handstand is een, misschien wel de belangrijkste basispositie in het<br />

toestelturnen. Op elke toestel komt de handstand immers in statische<br />

en/of dynamische vorm wel terug. Hieronder komt een aantal, thematisch<br />

georganiseerde, handstandprogramma’s aan de orde. Bij elk thema is een<br />

duidelijke link naar de toestellen te leggen. De handstandprogramma’s<br />

helpen om gericht en afzonderlijk meerdere, belangrijke aspecten van de<br />

handstand te trainen.<br />

De meeste oefeningen zijn met en zonder hulp uit te voeren.<br />

Hulpverlenen gebeurt idealiter door de trainer die de turner continu kan<br />

blijven triggeren op een technisch correcte uitvoering. Want ook hier geldt,<br />

net als bij de triple-nine programma’s en oefeningetjes, dat de kwaliteit van<br />

uitvoering essentieel is. Maar turners kunnen ook elkaar helpen. Zo zijn<br />

deze programma’s heel goed met grotere aantallen turners tegelijk uit te<br />

voeren. En juist ook met meerdere (leeftijds)niveaus samen: de jongeren<br />

bijvoorbeeld met hulp, de ouderen zonder. Het aantal keren dat je een<br />

vormpje kunt laten uitvoeren, kun je als trainer natuurlijk aanpassen aan<br />

het niveau van de turner of de groep turners. Maar…niet te snel willen<br />

gaan. Blijf streven naar perfecte uitvoering. Pas bij tevredenheid het<br />

volgende vormpje aanbieden.<br />

Om handstanden goed uit te kunnen voeren, moet er trouwens wel<br />

voldaan worden aan een aantal fysieke voorwaarden. Het vermogen om de<br />

steunen, het vermogen om de schouderhoek te openen, het vermogen om<br />

te balanceren op de handen, het vermogen om het lichaam te spannen, het<br />

vermogen om het bekken te kantelen en met een rechte, afgevlakte<br />

(onder)rug te turnen. Deze aspecten worden (juist) ook getraind in<br />

meerdere vormpjes uit deze programmaatjes. Maar voor de jongste<br />

turners betekent dit alles wellicht dat zij eerst moeten werken aan deze<br />

basisvoorwaarden in andere oefenvormpjes.<br />

Veel van de hieronder gepresenteerde oefeningetjes kunnen heel<br />

goed uitgevoerd worden op handstandklossen. Handstandklossen zijn<br />

ideaal omdat zij klein, licht, makkelijk te verplaatsen en dus handzaam zijn.<br />

Maar zij zijn ook ideaal omdat de polsbelasting bij een handstand op<br />

klossen of op de brug (gestrekte polsen) veel prettiger/minder is dan bij<br />

een handstand op de vloer (pols is dan extreem geflext). Elke jonge turner<br />

zou een setje (thuis) moeten hebben!<br />

108


7.1 Handstand staan<br />

Doel van dit programma. De turner stabiel te laten worden in de<br />

handstandpositie: open, maximaal uitgeduwde schouderhoek, vlakke rug.<br />

Het laten bewegen van de verschillende lichaamsdelen en het met name<br />

het afzonderlijk bewegen van deze lichaamsdelen in de handstandpositie<br />

vergroot het lichaamsbesef in en de controle van de handstandpositie.<br />

Waar vinden we de handstandpositie terug bij het toestelturnen Met<br />

name op vloer, ringen en brug. Maar op voltige, sprong en rek worden ook<br />

veel elementen geturnd door de handstandpositie heen.<br />

Figuur handstand staan op twee kleine, lage handstandklossen<br />

109<br />

Op twee lage handstandklossen<br />

‣ Vluchtige handstand opgooien met accent op technisch perfecte<br />

opgooi- en terugkomtechniek (dit bij alle vormen en programma’s<br />

toepassen!)<br />

‣ Handstand 1sec<br />

‣ Handstand 3sec<br />

‣ Handstand 5sec<br />

‣ Handstand 10sec


‣ In handstand rechter voet flexen en strekken, linker voet, beide<br />

voeten<br />

‣ In handstand rechter knie 90 graden buigen en strekken, l.knie,<br />

beide knieën<br />

‣ In handstand rechter heup (en knie) 90 graden buigen en strekken, l.<br />

heup, beide heupen<br />

‣ Verbinden van voet, knie, heupbuigingen en -strekkingen, in<br />

precieze volgorde achter elkaar<br />

‣ Idem maar op commando (variëren)<br />

‣ In handstand benen spreid-sluit (split)<br />

‣ In handstand spagaatspreiden en terug naar handstand, beide<br />

kanten<br />

‣ Verbinden van de spreidvormen, telkens via handstand<br />

‣ Verbinden van de spreidvormen, maar direct en dus niet via<br />

handstand<br />

‣ Handstand 2sec, rechter hand voor linker hand, handstand 2sec op 1<br />

klos en weer terug naar handstand 2 klossen 2sec<br />

‣ Idem rechter hand achter linker hand<br />

‣ Idem linker hand voor de rechter hand<br />

‣ Idem linker hand achter de rechter hand<br />

‣ Handstand op 1 hand: rechter, linker<br />

‣ Handstand 15sec<br />

‣ Handstand 30sec<br />

‣ Handstand 45sec<br />

‣ Handstand 60sec<br />

Handstand op instabiele steunpunten<br />

- Kleine handstandklossen op zacht matrasje<br />

- Kleine handstandklossen op trampoline<br />

- Handstandbollen op zacht matrasje<br />

- Handstandbollen op harde vloer<br />

- Lage ringen waarbij knokkels een mat raken<br />

- Lage ringen met ondersteuning van benen of heupen dmv een<br />

touwtje tussen te touwen<br />

- Lage ringen met hulpverlening bij handen<br />

110


111<br />

Figuur Handstand staan op verschillende instabiele steunpunten


7.2 Handstand heffen<br />

Doel van dit programma. De turner vaardig maken in het handstand heffen,<br />

zowel in de gehurkte houding, gespreid, gehoekt als gestrekt. Accenten op<br />

correcte armhouding, het bol omhoog ‘rollen’ van het lichaam en perfecte<br />

beenvoering bij de verschillende houdingen (hurk, spreid, hoek, gestrekt).<br />

Waar vinden we het handstandheffen terug bij het toestelturnen Met<br />

name op vloer, ringen en brug. Maar op voltige en rek vinden we ook<br />

elementen terug, waar de biomechanische principes aan de orde zijn, die<br />

terugkomen in de handstand hefoefeningetjes.<br />

Figuur Handstandheffen op twee kleine, lage klossen<br />

Op twee lage handstandklossen<br />

‣ Handen op klossen, voeten op de grond tegen klossen aan,<br />

schouders naar voren brengen en op tenen gaan staan<br />

‣ Idem voeten 5cm los van de grond (voeten gestrekt)<br />

‣ Idem als vorige, benen spreiden en sluiten<br />

‣ Vanuit ligsteun heffen tot spreidhoeksteun<br />

‣ Idem als vorige via spreid-sluit van de benen<br />

‣ Idem als vorige met terugheffen tot stand<br />

‣ Vanuit ligsteun heffen tot hoeksteun en terugheffen tot stand; heen<br />

en terug via hurkhouding<br />

‣ Idem als vorige met gestrekte knieën<br />

112


‣ Handstand opgooien, benen spreiden, bekken kantelen, rustig<br />

gespreid dalen, net voor de grond benen sluiten tot stand<br />

‣ Idem gehurkt<br />

‣ Idem gestrekte knieën<br />

‣ Idem als vorige, maar nu dalen naar spreidhoeksteun (en met<br />

heffen naar stand)<br />

‣ Idem als vorige, maar nu dalen naar hoeksteun (eventueel via<br />

hurkhouding) en met heffen naar stand<br />

‣ Vanuit ligsteun heffen naar spagaat links voor (rechte benen en<br />

armen)<br />

‣ Heffen naar spagaat rechts voor (rechte benen en armen)<br />

‣ Heffen naar split achter klosjes (rechte benen en armen)<br />

‣ Heffen naar ligsteun<br />

‣ Vanuit hurkzit opspringen naar handstand (van hurk naar strek) en<br />

terug naar hurkzit<br />

‣ Idem in serie<br />

‣ Vanuit spreidstand opspringen naar handstand (van spreid naar<br />

strek) en terug naar spreidstand<br />

‣ Idem in serie kaatsend<br />

‣ Vanuit hurkzit opspringen naar handstand met gestrekte knieën<br />

(van hoek naar strek) en terug naar hurkzit<br />

‣ Idem in serie kaatsend<br />

‣ Verbinden van de hurk, spreid, hoekvorm in serie<br />

‣ Vanuit ligsteun handstandheffen gespreid, gehurkt, gehoekt<br />

‣ Idem, met dalen naar (spreid)hoeksteun en heffen naar stand<br />

‣ Idem, met dalen naar voeten 5cm boven de vloer en weer heffen<br />

‣ Verbinden van alle bovengenoemde vormen<br />

In de brug<br />

‣ Vanuit hoeksteun met gebogen armen en gestrekt lichaam<br />

handstandheffen<br />

‣ Vanuit hoeksteun met gestrekte armen en gestrekt lichaam<br />

handstandheffen<br />

7.3 Handstand draaien<br />

113<br />

Doel van dit programma. De turner vaardig maken in het gewicht<br />

overbrengen door het veranderen en/of verplaatsen van het<br />

lichaamszwaartepunt en steunpunt in handstand. Accent op opening en<br />

openingsmoment van de schouderhoek.


Waar vinden we het handstanddraaien en het overbrengen van het<br />

gewicht terug bij het toestelturnen Met name op voltige, brug en rek.<br />

Maar op vloer en sprong vinden we ook elementen terug, waar de<br />

biomechanische principes aan de orde zijn, die terugkomen in de<br />

handstand draaien.<br />

Figuur Handstand halve draai<br />

114<br />

Op twee lange, lage handstandklossen<br />

‣ Handstandopgooien, kwart draai linksom tot handstand<br />

(rechterhand buitenwaarts naar linker klos), 2sec handstand,<br />

terugdraaien naar handstand en terugkomen tot stand<br />

‣ Idem kwart draai rechtsom<br />

‣ Handstand pak-pak tot handstand 2sec linksom, terug tot stand<br />

‣ Idem rechtsom<br />

‣ Handstandopgooien, kwart draai binnenwaarts tot handstand in<br />

ondergreep (rechterhand naar linker klos), 2sec handstand,<br />

terugdraaien naar handstand en terugkomen tot stand<br />

‣ Idem binnenwaarts andere kant<br />

‣ Binnenwaarts pak-pak tot handstand 2sec terugkomen tot stand,<br />

beide kanten


‣ Handstand opgooien, kwart draai buitenwaarts linksom tot<br />

handstand (rechter hand naar linker klos), halve draai op 1 klos<br />

binnenwaarts tot handstand, kwart draai buitenwaarts tot<br />

handstand 2sec (pak-pak-pak Steinemann)<br />

‣ Idem rechtsom<br />

‣ Idem beginnen met binnenwaarts pak<br />

‣ Idem beginnen met binnenwaarts pak andere hand<br />

‣ Handstand opgooien 2sec., rechterarm gestrekt naar heup brengen,<br />

gewicht op links brengen (hulpverlenen voor balans) en maximaal<br />

linksom draaien in handstand en maximaal rechtsom draaien naar<br />

handstand, terugkomen tot handstand op beide klossen en<br />

terugkomen tot stand<br />

‣ Idem, linkerarm gestrekt naar heupen<br />

Op één lange handstandklos<br />

‣ Halve draai buitenwaarts, rechtsom en linksom<br />

‣ Hele draai buitenwaarts, rechtsom en linksom<br />

‣ Halve draai binnenwaarts, rechtsom en linksom<br />

‣ Hele draai binnenwaarts, rechtsom en linksom<br />

7.4 Handstand platvallen<br />

Doel van dit programma. De turner vaardig maken in de verschillende<br />

grepen in handstand en het gespannen vallen en draaien.<br />

Waar vinden we het platvalprogramma bij het toestelturnen Met name<br />

op rek. Maar op ringen en brug vinden we ook elementen terug, waar de<br />

biomechanische principes aan de orde zijn, die terugkomen in dit<br />

programma.<br />

115<br />

Op een lange, lage handstandklossen, zachte valsituatie achter de klos<br />

‣ Handstandopgooien in bovengreep platvallen op rug<br />

‣ In ondergreep<br />

‣ In gemengde greep r-l<br />

‣ In gemengde greep l-r<br />

‣ Opgooien in bovengreep, ompakken tot handstand in ondergreep,<br />

platvallen<br />

‣ Opgooien, platvallen op buik<br />

‣ Opgooien in ondergreep, halve draai tot handstand, platvallen op<br />

buik l-om<br />

‣ Idem r-om<br />

‣ Healy mix<br />

‣ Healy-el


Figuur Handstandplatvallen<br />

7.5 Handstand lopen<br />

Doel van dit programma. De turner vaardig maken in het met gespannen<br />

lichaam bewegen in handstand en daarmee de controle over de handstand<br />

verbeteren.<br />

Waar vinden we het loopprogramma bij het toestelturnen Dit<br />

programma staat ten dienste van alle toestellen.<br />

Op vloer<br />

‣ Handstand lopen voorwaarts<br />

‣ Handstand lopen rugwaarts<br />

‣ Handstand lopen zijwaarts links<br />

‣ Handstand lopen zijwaarts rechts<br />

‣ Lopen vw 4 passen halve draai 4 passen aw<br />

‣ Lopen vw 4 passen, kwart draai, 4 passen zw, kwart draai, 4 passen<br />

aw, kwart draai, 4 passen zw, kwart draai<br />

116


Figuur Handstandlopen op de vloer<br />

117<br />

Figuur Handstandlopen over klosjes


Op handstandklossen die achter elkaar staan (bv 6 stuks) op 50 cm afstand<br />

van elkaar<br />

‣ Slalommen om klossen<br />

‣ Over de klossen heen stappen<br />

‣ Op en af over de klossen<br />

Op handstandklossen die bij elkaar staan, maar rommelig gepositioneerd<br />

ten opzichte van elkaar<br />

‣ Vooruit naar de overkant lopen<br />

‣ Achteruit naar de overkant lopen<br />

Op twee klossen<br />

‣ Vanuit handstand op klossen naar binnen afstappen en opstappen<br />

‣ Vanuit handstand op klossen naar buiten afstappen en opstappen<br />

‣ Vanuit handstand op klossen naar binnen afstappen en met halve<br />

draai opstappen (buitenwaarts, binnenwaarts, rechtsom, linksom)<br />

Op twee lange, lage handstandklossen<br />

‣ Voorwaarts naar de overkant<br />

‣ En weer terug<br />

7.6 Handstanddoorollen, endorollen en stutrollen<br />

Doel van dit programma. De turner vaardig maken in de rollen voorwaarts<br />

en achterwaarts naar en vanuit handstand.<br />

Waar vinden we het rolprogramma bij het toestelturnen Met name op<br />

vloer. Maar op ringen, brug en rek vinden we ook elementen terug, waar<br />

de biomechanische principes aan de orde zijn, die terugkomen in dit<br />

programma.<br />

118<br />

Op de vloer<br />

‣ Koprol-streksprong-koprol-streksprong<br />

‣ Koprol-streksprong 1/1 draai rechtsom-koprol-streksprong 1/1 draai<br />

linksom<br />

‣ Koprol met rechte knieën 3x<br />

‣ Handstand-doorrol (triple-nine!)<br />

‣ Handstand hip-tip doorrol<br />

‣ Handstand hip-tip-tip doorrol<br />

‣ Handstand 1/1 draai doorrol (buitenwaarts, binnenwaarts, rechtsom,<br />

linksom)<br />

‣ Handstand hip-tip 1/1 draai doorrol<br />

‣ Handstand hip-tip-tip 1/1 draai doorrol


‣ Rol tot spreidstand op tenen-hef heupen-rol tot spreidstand<br />

‣ Spreidrol-spreidrol-spreidrol zonder dat voeten de grond raken<br />

‣ Spreidrol-spreidrol-endorol tot handstand<br />

‣ Spreidrol-spreidrol-endorol tot handstand 1/1 draai (buitenwaarts,<br />

binnenwaarts, rechtsom, linksom)<br />

‣ Endorol tot handstand-endorol tot handstand-endorol tot<br />

handstand<br />

‣ Endorol tot handstand 1/1 draai-endorol tot handstand 1/1 draaiendorol<br />

tot handstand 1/1 (buitenwaarts, binnenwaarts, rechtsom,<br />

linksom)<br />

‣ Hoekrol tot hoekstand op tenen zonder dat voeten de grond raken<br />

‣ Hoekrol zonder dat voeten de grond raken gespreid heffen<br />

‣ Gehoekte endorol<br />

‣ Koprol ao met rechte armen<br />

‣ Koprol ao met rechte armen, openen schouderhoek, terugkomen<br />

tot hurkzit met rechte armen<br />

‣ Koprol ao met rechte armen, openen schouderhoek, openen<br />

hurkhouding naar strek, terugkomen tot hurkzit met rechte armen<br />

‣ Stutrol-stutrol-stutrol zonder omspringen<br />

‣ Stutrol-stutrol-stutrol met omspringen<br />

‣ Stutrol net voor de handstand (bolle houding), doorrol terug tot<br />

stand (zonder omspringen, met omspringen)<br />

‣ Stutrol, ½ draai buitenwaarts (over rechter hand, over linker hand)<br />

‣ Stutrol, ½ draai binnenwaarts / offene (over rechterhand, over<br />

linker hand)<br />

‣ Stutrol 1/1 draai buitenwaarts (over rechter hand, over linker hand)<br />

‣ Stutrol 1/1 draai binnenwaarts (over rechter hand, over linker hand)<br />

‣ Stutrol, gesprongen ½ draai<br />

7.7 Hoeksteunen en bovenbalansen<br />

Doel van dit programma. De turner vaardig maken in de verschillende<br />

hoeksteun- en bovenbalansposities. Gestrekte armvoering!<br />

Waar vinden we de hoekstenen en bovenbalansen bij het toestelturnen<br />

Met name op ringen en brug. Maar de kracht die ontwikkeld wordt door<br />

deze programma’s, vaak vanuit handstand of naar handstand, staat ten<br />

dienste van alle toestellen.<br />

119


Figuur Steunen in de (mini-)bruggen<br />

In de brug<br />

‣ Streksteun<br />

‣ Streksteun, schouders hoog-laag<br />

‣ Hurkhoeksteun<br />

‣ Hoeksteun<br />

‣ Van streksteun, via hurkhoeksteun naar hoge hoeksteun, dalen via<br />

hoeksteun naar streksteun<br />

‣ Hoeksteun-heupen heffen-spreidhoeksteun-heupen heffenhoeksteun<br />

‣ In hoeksteun benen spreid-sluit<br />

‣ In hoge hoeksteun benen spreid-sluit<br />

‣ Manna<br />

120<br />

‣ Hoeksteun-gehurkte bovenbalans-hoeksteun<br />

‣ Gehurkte bovenbalans-spreid- hurk<br />

‣ Gehurkte bovenbalans-strek-hurk<br />

‣ Hoeksteun heffen naar handstand via gestrekte bovenbalans<br />

‣ Hoeksteun heffen naar handstand via schouderstand (armhoek<br />

90gr)


121<br />

In (lage) ringen<br />

‣ Ligsteun<br />

‣ Streksteun<br />

‣ Streksteunzwaaien<br />

‣ Streksteunzwaaien in zwaai<br />

‣ Hurkhoeksteun<br />

‣ Hoeksteun<br />

‣ Handstand (benen tegen touwen, tegen lintje tussen de touwen,<br />

met knokkels op matrasje)<br />

‣ Handstand benen los<br />

‣ Gehurkte bovenbalans met hulp bij uitdraaien ringen<br />

‣ Gespreide bovenbalans met hulp bij uitdraaien ringen<br />

‣ Gestrekte bovenbalans met hulp bij schouders en benen<br />

‣ Gehurkte bovenbalans<br />

‣ Gespreide bovenbalans


122


123<br />

Feedback is the breakfast of champions.


Hoofdstuk 8 Elite expectation skills<br />

Naast de triple-nine, de verplichte oefenstof, de fysieke normen en de<br />

handstandprogramma’s staan de zogenoemde ‘elite expectation skills’<br />

centraal in het Oranje Jong Talent programma. Dit zijn de elementen die<br />

richting geven aan het proces om tot topturner te kunnen komen (per<br />

leeftijdsjaar). De elementen dienen op een perfecte triple-nine manier<br />

uitgevoerd te worden.<br />

In het zwart geschreven staan de elementen die ook op de een of<br />

andere manier terugkomen in de verplichte oefenstof van de jonge<br />

jongens. In het blauw geschreven staan de elementen die NIET in de<br />

verplichte oefenstof terugkomen, maar die dus ook een belangrijk<br />

onderdeel zijn van de opleiding van de turner.<br />

8.1 Vloer<br />

8 Jaar 9 Jaar 10 Jaar<br />

Handstand: 3 sec. in<br />

perfecte houding<br />

Radslag : x2 Links, x2<br />

Rechts<br />

Radslag: x5 achter elkaar<br />

met stijl<br />

Arabier: vanuit stand<br />

springen met<br />

kracht/lijn/stijl. Naar bolle<br />

kaats en landing<br />

Bruggetje Val vanaf<br />

handstand tot bruggetje,<br />

zwaai terug via handstand<br />

tot stand: vanaf de vloer,<br />

benen gestrekt<br />

Handstand: 3 sec. in<br />

perfecte houding<br />

Radslag: x5 achter elkaar<br />

met stijl<br />

Arabier: vanuit stand<br />

springen met<br />

kracht/lijn/stijl.<br />

Voorbereiding voor flikflak<br />

achterover op landingsmat.<br />

Kopkip: Vanaf hurkzit tot<br />

hoge holle houding<br />

Overslag: max. passen +<br />

hup, via hoge holle houding,<br />

naar bolle kaatssprong<br />

Flakflik: vanaf max. 3<br />

passen + hup, sprong tot<br />

hoge holle houding<br />

Flikflak: x2 eindigen in<br />

bolle houding<br />

Stutrol door handstand:<br />

Rechte armen en benen<br />

vanaf gehoekte val<br />

Arabier-flikflak-hurksalto:<br />

vanuit max. 3 passen +<br />

hup, versnelling, houding<br />

en controle<br />

Kopkip: vanuit hurkzit,<br />

door hoge holle houding,<br />

gevolgd door kaatssprong<br />

Overslag-flakflik: max 3<br />

passen + hup, met<br />

kaatssprong eindigen<br />

Flikflak: x3, eindigen in<br />

bolle houding. houding en<br />

versnelling<br />

124


11 Jaar 12 Jaar<br />

Arabier-flikflak-hurksalto: vanuit hup<br />

Salto voorover gestrekt: vanuit max 3<br />

passen + hup<br />

Overslag-flakflik-flakflik: vanuit max 3<br />

passen + hup<br />

5 flikflakken: schouderhoek open,<br />

versnelling, eindigen met kaatssprong in<br />

bolle houding<br />

3x flikflak-hurksalto: versnelling, houding,<br />

uitstrekking en controle, landing<br />

3x hurksalto voorover in serie : vanuit max<br />

3 passen + hup<br />

Overslag salto voorover gestrekt: max 3<br />

passen + hup, eindigen met kaatssprong<br />

Arabier temposalto achterover: max 3<br />

passen + hup, kaats, houding en versnelling<br />

8.2 Paard voltige<br />

8 Jaar 9 Jaar 10 Jaar<br />

Flanken: x5 (vertikaal) op<br />

paddenstoel<br />

Ruglings flanken: x5<br />

methodisch paard zonder<br />

beugels<br />

1 Beugel flanken: x5 Kegel<br />

paddestoel<br />

Schaar voorbereiding:<br />

Stand 90gr links 3sec.<br />

Stand 90gr rechts 3sec.<br />

Zijwaartse ligsteun 90gr<br />

links 3sec.<br />

Zijwaartse ligsteun 90gr<br />

rechts 3sec.<br />

Flanken: x5 paddestoel<br />

Ruglings flanken: x5<br />

methodisch paard zonder<br />

beugels<br />

1 Beugel flanken: x5<br />

paddenstoel<br />

Schaar voorbereiding:<br />

Stand 90gr links 6sec.<br />

Stand 90gr rechts 6sec.<br />

Zijwaartse ligsteun 90gr<br />

links 6sec.<br />

Zijwaartse ligsteun 90gr<br />

rechts 6sec.<br />

Flanken: x5 methodisch<br />

paard zonder beugels, in<br />

het midden<br />

Flanken op beugels: x5<br />

methodisch paard met<br />

beugels / 2 beugelbokje<br />

1 Beugel flanken: x5<br />

paddestoel<br />

Flairen: x5 paddenstoel,<br />

naar gespreide<br />

bovenbalans achterzijde,<br />

split voorzijde<br />

125<br />

11 Jaar 12 Jaar<br />

Kopflanken: x5, paard zonder beugels<br />

Flanken: x5 in het midden van<br />

methodisch paard zonder beugels<br />

1 beugel flanken: x5 1 beugel paddestoel<br />

Flairen: x5 lage paddestoeldeksel<br />

Schaar voorbereiding: paard met<br />

beugels<br />

1.steunzwaaien voorzijde<br />

2.rechterbeen zwaai tot zijwaartse<br />

ligsteun min. 90gr.<br />

3.linkerbeen zwaai tot zijwaartse ligsteun<br />

min. 90g<br />

Kopflanken: x5, paard met beugels<br />

Opstappen op 1 beugel flank: x5 (flanken)<br />

2x 1 beugel stockli: paddestoel met beugel,<br />

2 flanken ervoor en 2 flanken erachter<br />

2x ½ Spindel: vanuit ruglingse flank,<br />

zonder beugel<br />

Magyar Sivado: Geen beugels. Strak en<br />

recht (niet hoeken)<br />

Meeschaar 2x, rechts beginnen:<br />

beenspreiding min. 90gr, ritme, heupen<br />

gestrekt<br />

Meeschaar 2x, links beginnen:<br />

beenspreiding min. 90gr, ritme, heupen<br />

gestrekt


8.3 Ringen<br />

8 Jaar 9 Jaar 10 Jaar<br />

Hangzwaaien: x5 voeten<br />

opzwaaien tot<br />

de verticaal<br />

Inkogelen : vanuit stilhang,<br />

zonder zwaai<br />

Steunen: 10 sec. met<br />

rechte armen, ringen<br />

uitgedraaid naar minimaal<br />

parallel<br />

Hangzwaaien: x5 voeten<br />

opzwaaien tot verticaal<br />

Inlok: vanuit omgekeerde<br />

hang, minimale hoek<br />

Dislok: vanuit omgekeerde<br />

hang tot een bolle naar<br />

boven gerichte zwaai<br />

Steunen: 10 sec. met rechte<br />

armen, ringen voorbij de<br />

parallel uitgedraaid<br />

11 Jaar 12 Jaar<br />

Hangzwaaien: x5 voeten opzwaaien tot<br />

de verticaal<br />

Inlok: x3 vanuit omgekeerde hang met<br />

schouderstijging<br />

Dislok: x3 vanuit omgekeerde hang met<br />

schouderstijging<br />

Hoeksteun (‘L’): x5 sec, uitgedraaide<br />

ringen<br />

Handstand: lage ringen, 5 sec, ringen<br />

uitgedraaid<br />

Hangzwaaien: x5 voeten<br />

opzwaaien tot verticaal<br />

Inlok: x3 vanuit<br />

omgekeerde hang<br />

Dislok: x3 vanuit<br />

omgekeerde hang<br />

Hoeksteun: 5 sec., heupen<br />

tussen de uitgedraaide<br />

ringen<br />

Hangzwaaien: x5 voeten opzwaaien tot de<br />

verticaal<br />

Inlok: x3 vanuit omgekeerde hang met<br />

schouderstijging, derde inlok op<br />

ringhoogte<br />

Dislok: x3 vanuit omgekeerde hang met<br />

schouderstijging, derde dislok op<br />

ringhoogte<br />

Gestrekte stutrol via bovenbalans: vanuit<br />

dislok-dislok<br />

Salto rugwaarts gestrekt: Vanuit<br />

omgekeerde hang en twee dislokken<br />

Salto voorwaarts gehoekt: Vanuit<br />

omgekeerde hang en twee inlokken<br />

Handstand: 30 sec in zo min mogelijk<br />

beurten, vrij beginnen<br />

8.4 Sprong<br />

8 Jaar 9 Jaar 10 Jaar<br />

Handstandoverslag: 1.10m,<br />

kaats/afstoot/houding/landi<br />

ng<br />

Handstandoverslag: 1.10m,<br />

kaats/afstoot/houding/landi<br />

ng<br />

Handstandoverslag:<br />

1.10m, tot stand met<br />

verhoogd landingsvlak<br />

(1.10m)<br />

kaats/afstoot/houding<br />

126


11 Jaar 12 Jaar<br />

Handstand-overslag: 1.20m, actief<br />

afduwen vanuit schouders, vluchtfase<br />

lichaamshouding recht<br />

Arabier: 1.15m tot stand op verhoogd<br />

vlak 1.15m<br />

Yurchenko (voorbereiding): plankoline<br />

naar verhoogd vlak<br />

Handstand-overslag: 1.20m, actief afduwen<br />

vanuit schouders, vluchtfase<br />

lichaamshouding recht<br />

Arabier.: 1.15m tot lig verhoogd vlak 1.15m<br />

Yurchenko: 1.10m paar tot stand op<br />

verhoogd vlak1.10m<br />

8.5 Brug gelijk<br />

8 Jaar 9 Jaar 10 Jaar<br />

Steunzwaaien : x5 met<br />

heupen minimaal<br />

horizontaal<br />

Handstand staan: 10 sec.<br />

Hangzwaaien: x3 hoge<br />

brug<br />

Steunzwaaien: x5 tot<br />

handstand<br />

Handstand staan: 10 sec.<br />

Handstand pak-pak:<br />

Handstandblokjes, draaien<br />

tot 2 sec. handstand<br />

Hangzwaaien: x3 hoge brug<br />

11 Jaar 12 Jaar<br />

Zwaaien tot handstand: x5 gestrekt,<br />

heupen op schouderhoogte (voorzwaai),<br />

in handstand uitgeduwd<br />

Pak-pak: x3 opeenvolgend vanuit zwaai<br />

Kip: vanuit vluchtige steun, door de<br />

vouwhang, via hoge hoeksteun<br />

Salto gehurkt ao afsprong: Gehurkt,<br />

vanuit steunzwaai, loslaten wanneer<br />

heupen op schouderhoogte zijn, actief<br />

strekken van lichaam voor de landing<br />

Hangzwaaien: x3 hoge brug<br />

Steunzwaaien: x5 tot<br />

handstand<br />

Kip: vanuit vluchtige steun<br />

via hoge hoeksteun<br />

Afsprong salto gehurkt<br />

ao: vanuit steunzwaai<br />

Binnenwaarts handstand<br />

pak-pak:<br />

Handstandblokjes, draaien<br />

tot 2 sec handstand<br />

Hangzwaaien: x3 hoge<br />

brug<br />

Zwaaien tot handstand: x5 gestrekt,<br />

heupen op schouderhoogte (voorzwaai), in<br />

handstand uitgeduwd<br />

Pak-pak: x2 opeenvolgend<br />

Binnenwaarts pak-pak: x2 opeenvolgend<br />

Vooropzet, zwaai tot handstand:<br />

heuphoogte in opzet (recht), houding en<br />

ritme in zwaai tot handstand<br />

Achteropzet tot 45 graden richting<br />

handstand: ritme en houding in zwaai<br />

Salto gehurkt ao afsprong: Gehurkt, vanuit<br />

steunzwaai, loslaten wanneer heupen op<br />

schouderhoogte zijn, actief strekken van<br />

lichaam voor de landing<br />

Hangzwaaien: x5 hoge brug<br />

127


8.6 Rek<br />

8 Jaar 9 Jaar 10 Jaar<br />

REK<br />

Hangzwaaien: in klosjes,<br />

voorzwaai met lijn van<br />

schouders tot voeten<br />

richting verticaal<br />

Hangzwaaien: met leertjes<br />

op horizontaal<br />

LAGE REK<br />

Vouwhangzwaaien: blijf<br />

gevouwen, nadruk op het<br />

duwen, schouders stijgen<br />

tot rekstok hoogte<br />

Gespreide<br />

vouwhangzwaaien: blijf<br />

gevouwen, nadruk op het<br />

duwen, schouders stijgen<br />

tot rekstokhoogte<br />

REK<br />

Losom: in klosjes naar<br />

handstand<br />

Hangzwaaien: 5x met<br />

leertjes<br />

Slingers borstwaarts: x3, in<br />

klosjes vanuit hangzwaaien<br />

Slingers rugwaarts: x3, in<br />

klosjes vanuit hangzwaaien<br />

LAGE REK<br />

Inhoeken tot<br />

vouwhangzwaai: vanuit<br />

grote zwaai, inhoeken en<br />

pendelzwaai, benen<br />

horizontaal op laagste punt<br />

Endo-stalder zwaaitjes<br />

vanuit steun: zowel vanuit<br />

steun naar voren als naar<br />

achteren, heupen boven<br />

stokhoogte<br />

REK<br />

Losom: met leertjes naar<br />

handstand<br />

Slinger rugwaarts: x5 met<br />

leertjes uit wegzet met<br />

hulp<br />

Slinger borstwaarts: x5<br />

met leertjes uit wegzet<br />

met hulp<br />

LAGE REK<br />

Voorwaartse<br />

vouwhangzwaai tot zit:<br />

vanuit hoeksteun, heupen<br />

heffen, insteken tot<br />

vouwhangzwaai (onder<br />

diep en benen<br />

horizontaal), komen tot<br />

zit<br />

Voorwaartse<br />

spreidhoekdraai: x3,<br />

beginnen vanuit gebogen<br />

spreidhoekzit op de<br />

rekstok, in ondergreep<br />

Achterwaartse<br />

spreidhoekdraai: x3,<br />

beginnen vanuit gebogen<br />

spreidhoekzit op de<br />

rekstok, in bovengreep<br />

Oefening in klosjes<br />

Vanuit steun, wegzetten<br />

tot ligsteun, losom<br />

handstand, 5 slingers<br />

borstwaarts, 5 slingers<br />

rugwaarts<br />

128


11 Jaar 12 Jaar<br />

REK<br />

Slinger rugwaarts: x5 uit wegzet<br />

Slinger borstwaarts: x5 uit wegzet<br />

Losom tot handstand: uit steun<br />

Zwaaien met ½ draaien tot handstand: in<br />

serie, houding<br />

Streksalto: uit hangzwaai, actieve hangschop-vast<br />

LAGE REK<br />

Voorwaartse hoekdraai: vanuit<br />

hoeksteun, heupen heffen, insteken,<br />

grote cirkel met heupen, via manna uit<br />

Voorwaartse spreidhoekdraai: vanuit<br />

spreidstand op de stok, 5x<br />

spreidhoekdraai voorwaarts, met elke<br />

keer aantikken van de tenen bij<br />

steunmoment<br />

Achterwaartse spreidhoekdraai: vanuit<br />

spreidstand op de stok, 5x<br />

spreidhoekdraai achterwaarts, met elke<br />

keer aantikken van de tenen bij<br />

steunmoment<br />

Oefening in klosjes<br />

Vanuit steun, wegzet, losom tot<br />

handstand, 5 slingers borstwaarts, 5<br />

slingers rugwaarts in bovengreep<br />

REK<br />

Slinger rugwaarts: x5 uit wegzet<br />

Slinger borstwaarts: x5 uit wegzet<br />

Achteropzet, losom tot handstand: vanuit<br />

ondersprong<br />

Methodische offene<br />

Offene<br />

Streksalto: uit hangzwaai, actieve hangschop-vast<br />

LAGE REK<br />

Hoekzwaaien: dislok voorbereiding, manna<br />

aan het einde van de voorzwaai,<br />

achterzwaai benen verticaal<br />

Spreidhoekzwaaien: Endo en Stalder<br />

voorbereiding, heupen voor en achter<br />

hoog, openen schouderhoek<br />

Oefening in klosjes<br />

Vanuit ondersprong, achteropzet, losom<br />

handstand, 5 slingers borstwaarts, 5<br />

slingers rugwaarts in bovengreep<br />

129


130


131<br />

De turner is niets zonder zijn talent.<br />

Maar zijn talent is niets zonder ambitie,<br />

inspanning en commitment.


Hoofdstuk 9 Trampolineprogramma<br />

In de grote trampoline<br />

‣ Op handen en knieën veren; bolle rug, rechte armen<br />

‣ In ligsteun veren; bolle rug, rechte armen<br />

‣ In lig (op buik) veren; in trampoline voorspanning, uit trampoline<br />

vormspanning, armen lang langs de oren<br />

‣ Van knieën naar ligsteun naar knieën<br />

‣ Van ligsteun naar lig naar ligsteun<br />

‣ Van knieën naar ligsteun naar lig naar knieën<br />

‣ In lig (op rug) veren; in trampoline vormspanning, uit trampoline<br />

voorspanning, armen langs de oren<br />

‣ Vanuit stand naar rug springen en veren tot stand (liggend in<br />

trampo armen hoog, komend uit trampo armen naar heupen<br />

brengen: arm-romphoek sluiten)<br />

‣ Vanuit stand naar rug springen en veren met ½ draai tot stand<br />

‣ Vanuit stand naar rug springen en veren met ½ draai tot ruglig<br />

‣ Vanuit stand veren en springen naar handstand, veren en<br />

terugkomen tot stand (goed uitduwen!); in serie<br />

‣ Flikflak<br />

‣ Flakflik<br />

‣ Flikflak-flakflik<br />

‣ Flakflik-flikflak<br />

‣ Flikflak-flakflik in serie achterelkaar<br />

‣ Temposalto achterover – tempo salto voorover in serie achter<br />

elkaar<br />

‣ Op rug veren (in trampo monoliethouding, uit trampo<br />

vormspanning)<br />

‣ Op rug veren ½ draai rechtsom<br />

‣ Op rug veren ½ draai linksom<br />

‣ Op rug veren 1/1 draai linksom<br />

‣ Op rug veren 1/1 draai rechtsom<br />

‣ Op rug veren 2/1 draai linksom<br />

‣ Op rug veren 2/1 draai rechtsom<br />

‣ Combinaties<br />

132


‣ Kaboem<br />

‣ Kaboem-salto ao<br />

‣ Kaboem-pirouette<br />

‣ Kaboem-luchtrol<br />

‣ Kaboem-diamidov<br />

In de grote trampoline (uitspringen) of in dubbeltrampoline, zowel met<br />

valkuil ‘landing’, als landing op matten<br />

‣ Streksprong-streksprong<br />

‣ Streksprong-streksprong ½ draai rechtsom<br />

‣ Streksprong-streksprong ½ draai linksom<br />

‣ Streksprong-1/1 draai rechtsom<br />

‣ Streksprong 1/1 draai linksom<br />

‣ Streksprong-hurksalto<br />

‣ Streksprong-hurksalto ½ draai<br />

‣ Streksprong-hurksalto 1/1 draai<br />

‣ Streksprong-streksalto<br />

‣ Streksprong-streksalto ½ draai<br />

‣ Streksprong-streksalto 1/1 draai, 3/2 draai, 2/1 draai, 5/2 draai<br />

‣ Streksprong 2/1 salto gehurkt<br />

‣ Streksprong 2/1 salto gehoekt<br />

‣ Hurksalto-streksprong<br />

‣ Hurksalto-hurksalto<br />

‣ Hurksalto-pucksalto<br />

‣ Pucksalto-pucksalto<br />

‣ Hurksalto-streksalto<br />

‣ Hurksalto-streksalto ½, 1/1, 3/2, 2/1, 5/2 draai<br />

‣ Hurksalto-dubbelsalto gehurkt<br />

In dubbeltrampoline, met verhoogd vlak (60-90 cm)<br />

‣ Vanuit dubbeltrampoline, achteruit springen tot ruglig op verhoogd<br />

vlak<br />

‣ Achterwaarts springen tot handstand, duwen tot lig op buik<br />

‣ Flikflak uit de dubbeltrampoline op verhoogd vlak<br />

‣ Flikflak in de dubbeltrampoline<br />

‣ Flikflak in de dubbeltrampoline, achterwaarts springen tot ruglig op<br />

verhoogd vlak (90 cm)<br />

‣ Flikflak in de dubbeltrampoline, flikflak op het verhoogd vlak<br />

‣ Flikflak-salto achterover<br />

133


‣ Vanaf verhoging (kast of vangblok) temposalto achterover–<br />

streksprong<br />

‣ Temposalto-hurksalto<br />

‣ Temposalto-streksalto (ook mogelijk tot buiklig met armen hoog<br />

langs oren, op verhoogd vlak 1.20-1.50m met actieve armvoering<br />

sluiten-openen)<br />

‣ Temposalto-streksalto ½ draai (ook mogelijk tot ruglig op verhoogd<br />

vlak 1.20-1.50m)<br />

‣ Temposalto-streksalto 1/1, 3/2, 2/1, 5/2, 3/1 draai<br />

‣ Temposalto-2/1 salto achterover<br />

134


135<br />

The ultimate gymnast:<br />

pressure is not what takes him,<br />

but what makes him.


Hoofdstuk 10 Blessurepreventieprogramma<br />

Bij de uitvoering van het blessurepreventieprogramma staat de kwaliteit<br />

van uitvoering voorop. Het aantal herhalingen of de duur van een opdracht<br />

is afhankelijk van de uitvoering. Wanneer het aantal herhalingen voorop<br />

staat, is men aan het belasten en niet aan het versterken.<br />

Belangrijk is dus dat een trainer die met dit programma wil werken, op de<br />

hoogte is van de juiste uitvoering.<br />

Leeftijd 8<br />

1. Lenigheid schoudergordel (passief en actief)<br />

a. in zit schouders achter, schuiven, eventueel met benen over hoofd<br />

(passief)<br />

b. Ruglingse hang in de brug met voeten aan de grond(passief)<br />

c. borstwaarts duwen, breed, smal (passief)<br />

d. schouderblad rotatie buiklig (passief)<br />

e. bruggetje (passief)<br />

f. inlok en dislok met stok (actief)<br />

g. staand tegen de muur met rug, cirkel met de armen van onder naar<br />

boven, met de handen tegen de muur, palm en handrug (actief)<br />

h. staand tegen de muur met buik, cirkel met de armen van onder naar<br />

boven, handpalm tegen de muur, of stukje er vanaf, boven extra<br />

openen (actief)<br />

i. langzit, stok in handen en 180 graden hoek maken, beweging van<br />

onder naar boven (actief)<br />

j. ligsteun met hoge hoek benen op blok, armen 180 graden (actief)<br />

136<br />

2. Lenigheid heupregio (passief en actief)<br />

a. Hurkzit opstrekken (passief)<br />

b. Langzit hoek 90 graden, met rechte rug buigen, met flexie en<br />

extensie van tenen (passief)<br />

c. Hordezit beide benen, (passief)<br />

d. Halve middenspagaat (passief)<br />

e. Spreidzit 70 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

f. Spreidzit 90 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

g. Spreidzit 120 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

h. Alle spagaatvormen en voorbereidende oefeningen (passief)<br />

i. Quadriceps rekken ruglig of in stand (passief)<br />

j. Beenheffen tot 45 graden met rechte benen, in lig, voor-zijwaars- en<br />

achter (actief)<br />

k. Beenheffen in langzit, gesloten en gespreid (actief)<br />

l. Hoeksteun en spreidhoeksteun (actief)


3. Mobiliteit polsen en enkels<br />

a. Steunend en loswerkend in warming-up<br />

4. Stabiliteit polsen en enkels<br />

a. Touwklimmen (pols)<br />

b. Knijpoefeningen in blok of balletje (pols)<br />

c. Roloefeningen met stok bovengreep en ondergreep (pols)<br />

d. Oefeningen in stand op 1 been (enkels)<br />

e. Oefeningen met landing op 1 been vanuit stand 2 benen (enkels)<br />

f. Hinkelen op vloer<br />

5. Stabiliteit core<br />

a. Ligsteunen op elleboog, borst-rug-zij<br />

b. Bolle en holle schommels met handen op de benen<br />

c. Ligsteun met handen op een bal, eventueel met been optillen<br />

d. Buiklig gesloten onderrug maken en vasthouden<br />

e. Ruglig met gebogen benen, bekken kantelen en heupen van de vloer<br />

Leeftijd 9<br />

1. Lenigheid schoudergordel (passief en actief)<br />

a. in zit schouders achter, schuiven, eventueel met benen over hoofd<br />

(passief)<br />

b. Ruglingse hang in de brug, ook in beide handen mix greep(passief)<br />

c. borstwaarts duwen, breed, smal en in el (passief)<br />

d. schouderblad rotatie buiklig (passief)<br />

e. bruggetje (passief)<br />

f. inlok en dislok met druk boven op de stok (actief)<br />

g. lig op de rug, cirkel met de armen van onder naar boven, met de<br />

handen tegen de vloer, palm en handrug (actief)<br />

h. lig op de buik, cirkel met de armen van onder naar boven, handpalm<br />

tegen de vloer, of stukje er vanaf, boven extra openen (actief)<br />

i. langzit, stok in handen en 180 graden hoek maken, beweging van<br />

onder naar boven met rug tegen de muur (actief)<br />

j. ligsteun met hoge hoek benen in de ringen, armen 180 graden (actief)<br />

137<br />

2. Lenigheid heupregio (passief en actief)<br />

a. Staand met voet op blok, voor-standbeen-binnen-buiten<br />

b. Hurkzit opstrekken (passief)<br />

c. Langzit hoek 90 graden, met rechte rug buigen, met flexie en<br />

extensie van tenen (passief)<br />

d. Hordezit been buitenkant beide benen, alle kanten (passief)<br />

e. Hordezit been binnenkant beide benen, alleen naar voren (passief)<br />

f. Halve middenspagaat (passief)<br />

g. In ruglig op een blok, 1 been naar beneden laten hangen, andere knie<br />

naar de borst tillen (passief)<br />

h. Spreidzit 70 graden, met rechte rug buigen (passief)


i. Spreidzit 90 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

j. Spreidzit 120 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

k. Alle spagaatvormen en voorbereidende oefeningen (passief)<br />

l. Quadriceps rekken ruglig of in stand (passief)<br />

m. Beenheffen tot 45 graden met rechte benen, in stand tegen de muur,<br />

voor-zijwaars- en achter (actief)<br />

n. Beenheffen tot 90 graden met gebogen been, in stand tegen de<br />

muur, voor (actief)<br />

o. Beenzwaaien tot 45 graden, met rechte benen, staand bij de brug of<br />

de bar, voor-zij (actief)<br />

p. Beenheffen in langzit, gesloten en gespreid (actief)<br />

q. Hoeksteun en spreidhoeksteun (actief)<br />

3. Mobiliteit polsen en enkels<br />

a. Steunend en loswerkend in warming-up<br />

b. Hamstring rekken met gebogen en gestrekt been tegen muur<br />

c. Ellegreep met stok om en om<br />

4. Stabiliteit polsen en enkels<br />

a. Touwklimmen (pols)<br />

b. Knijpoefeningen in blok of balletje (pols)<br />

c. Roloefeningen met stok bovengreep en ondergreep met<br />

gewicht(pols)<br />

d. Oefeningen in stand op 1 been (enkels)<br />

e. Oefeningen met landing op 1 been vanuit stand 2 benen (enkels)<br />

f. Enkeltol of boso-bal (enkels)<br />

g. Vanaf laag blokje landingen 2 benen (enkels)<br />

h. Hinkelen op vloer links en rechts van een lijn (enkels)<br />

i. Teenkruipen vloer en enkelpatroon vloer (enkels)<br />

5. Stabiliteit core<br />

a. Ligsteunen op elleboog, borst-rug-zij<br />

b. Bolle en holle schommels met handen op de benen<br />

c. Ligsteun met handen op een bal, eventueel met been optillen<br />

d. Buiklig gesloten onderrug maken en vasthouden<br />

e. Ruglig met gebogen benen, bekken kantelen en heupen van de vloer,<br />

strekken links en rechts<br />

f. Grote bal in ligsteun<br />

g. Bouncen in ligsteun op elastiek<br />

h. Voeten in de ringen, ligsteun en naar voren en achter lopen<br />

i. Omgekeerde ligsteun met voeten in de ringen<br />

Leeftijd 10<br />

138<br />

1. Lenigheid schoudergordel (passief en actief)<br />

a. in zit schouders achter, schuiven, eventueel met benen over hoofd<br />

(passief)


. Ruglingse hang in de brug, ook in beide handen mix greep en hang in<br />

ellegreep(passief)<br />

c. borstwaarts duwen, breed, smal en in el (passief)<br />

d. hangen rekstok, duw op de schouders vanaf de achterkant, lichaam<br />

af laten hangen (passief)<br />

e. schouderblad rotatie buiklig (passief)<br />

f. bruggetje (passief)<br />

g. inlok en dislok met druk boven op de stok en ellesteun (actief)<br />

h. elsteun op beugel of rekstok met kniezit op blok<br />

i. lig op de rug, cirkel met de armen van onder naar boven, met de<br />

handen tegen de vloer, palm en handrug (actief)<br />

j. lig op de buik, cirkel met de armen van onder naar boven, handpalm<br />

tegen de vloer, of stukje er vanaf, boven extra openen (actief)<br />

k. langzit, stok in handen en 180 graden hoek maken, beweging van<br />

onder naar boven met rug tegen de muur (actief)<br />

l. ligsteun met hoge hoek handen in de ringen, schouderhoek 180<br />

graden (actief)<br />

2. Lenigheid heupregio (passief en actief)<br />

a. Staand met voet op blok, voor-standbeen-binnen-buiten en gebogen<br />

recht en buiten<br />

b. Hurkzit opstrekken (passief)<br />

c. Langzit hoek 90 graden, met rechte rug buigen, met flexie en<br />

extensie van tenen (passief)<br />

d. Hordezit been buitenkant beide benen, alle kanten (passief)<br />

e. Hordezit been binnenkant beide benen, alleen naar voren (passief)<br />

f. Halve middenspagaat (passief)<br />

g. In ruglig op een blok, 1 been naar beneden laten hangen, andere knie<br />

naar de borst tillen, met hulp duwen (passief)<br />

h. Spreidzit 70 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

i. Spreidzit 90 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

j. Spreidzit 120 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

k. Alle spagaatvormen en voorbereidende oefeningen met<br />

verhoging(passief)<br />

l. Quadriceps rekken ruglig of in stand (passief)<br />

m. Beenheffen tot 90 graden met rechte benen, aan bar of brug, voorzijwaars-<br />

en achter (actief)<br />

n. Beenheffen tot 90 graden met gebogen been, staand bij de brug of<br />

de bar, voor (actief)<br />

o. Beenzwaaien tot 90 graden, met rechte benen, staand bij de brug of<br />

de bar, voor-zij (actief)<br />

p. Beenheffen in langzit, gesloten en gespreid (actief)<br />

q. Hoeksteun en spreidhoeksteun (actief)<br />

r. In steun brug, beenspreiding voor-achter 180 graden en achter steun<br />

180 graden<br />

139


3. Mobiliteit polsen en enkels<br />

a. Steunend en loswerkend in warming-up<br />

b. Achillispees rekken met gebogen en gestrekt been tegen muur<br />

c. Ellegreep met stok om en om<br />

4. Stabiliteit polsen en enkels<br />

a. Touwklimmen zonder benen (pols)<br />

b. Knijpoefeningen in blok of balletje (pols)<br />

c. Roloefeningen met stok bovengreep en ondergreep met zwaarder<br />

gewicht(pols)<br />

d. Opdrukken van de handen voor en zij, vanuit kniezit ligsteun (pols)<br />

e. Ligsteun op vuisten op bosu-bal of instabiel vlak<br />

f. Oefeningen in stand op 1 been (enkels)<br />

g. Oefeningen met landing op 1 been vanuit stand 2 benen (enkels)<br />

h. Enkeltol of bosu-bal met verzwaringen (enkels)<br />

i. Vanaf laag blokje landingen 2 benen (enkels)<br />

j. Hinkelen op vloer links en rechts van een lijn (enkels)<br />

k. Teenkruipen vloer en enkelpatroon vloer (enkels)<br />

l. Tenenlopen<br />

5. Stabiliteit core<br />

a. Ligsteunen op elleboog, borst-rug-zij, minimaal 1 minuut<br />

b. Bolle en holle schommels met armen langs hoofd<br />

c. Ligsteun met handen op een bal, met been optillen<br />

d. Buiklig gesloten onderrug maken en vasthouden<br />

e. Ruglig met schouders op grote bal, benen 90 graden, been strekken<br />

links en rechts<br />

f. Grote bal in ligsteun<br />

g. Met rol op plank, bolle houding, rollen van voor naar achter<br />

h. Bouncen in ligsteun op elastiek<br />

i. Voeten in de ringen, ligsteun en naar voren en achter lopen<br />

j. Omgekeerde ligsteun met voeten in de ringen<br />

k. Ruglig tussen 2 blokken, voeten en schouders op blok<br />

Leeftijd 11<br />

140<br />

1. Lenigheid schoudergordel (passief en actief)<br />

a. in zit schouders achter, schuiven, eventueel met benen over hoofd<br />

(passief)<br />

b. Ruglingse hang in de brug, ook in beide handen mix greep en hang in<br />

ellegreep(passief)<br />

c. borstwaarts duwen, breed, smal en in el (passief)<br />

d. hangen rekstok, duw op de schouders vanaf de achterkant, lichaam<br />

af laten hangen (passief)<br />

e. schouderblad rotatie in zit met hulp (passief)<br />

f. bruggetje (passief)


g. in zijlig, armhoek 90 graden, onderarm hoek 90 graden naar<br />

beneden<br />

h. inlok en dislok met druk boven op de stok en ellesteun (actief)<br />

i. elsteun op beugel of rekstok vanaf opsprong<br />

j. lig op de rug, cirkel met de armen van onder naar boven, met de<br />

handen tegen de vloer, palm en handrug (actief)<br />

k. lig op de buik, cirkel met de armen van onder naar boven, handpalm<br />

tegen de vloer, of stukje er vanaf, boven extra openen (actief)<br />

l. langzit, stok in handen en 180 graden hoek maken, beweging van<br />

onder naar boven met rug tegen de muur (actief)<br />

m. ligsteun met hoge hoek handen in de ringen, schouderhoek 180<br />

graden (actief)<br />

2. Stabiliteit schoudergordel<br />

a. Elastiek borst<br />

b. Elastiek rug<br />

c. Elastiek zijwaarts<br />

d. Elastiek exo en endo rotatie, arm-onderarm hoek 90 graden<br />

e. Elastiek uiduwen en trekken, armen voor hoek 90 graden<br />

3. Lenigheid heupregio (passief en actief)<br />

a. Staand met voet op blok, voor-standbeen-binnen-buiten en gebogen<br />

recht en buiten<br />

b. Hurkzit opstrekken (passief)<br />

c. Langzit hoek 90 graden, met rechte rug buigen, met flexie en<br />

extensie van tenen (passief)<br />

d. Hordezit been buitenkant beide benen, alle kanten (passief)<br />

e. Hordezit been binnenkant beide benen, alleen naar voren (passief)<br />

f. Halve middenspagaat (passief)<br />

g. In ruglig op een blok, 1 been naar beneden laten hangen, andere knie<br />

naar de borst tillen, met hulp duwen (passief)<br />

h. Spreidzit 70 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

i. Spreidzit 90 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

j. Spreidzit 120 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

k. Alle spagaatvormen en voorbereidende oefeningen met<br />

verhoging(passief)<br />

l. Quadriceps rekken ruglig of in stand (passief)<br />

m. Beenheffen combinatieoefening, van voor via zij naar achter been<br />

90graden, met armbeweging<br />

n. Beenzwaaien tot 90 graden, met rechte benen, staand bij de brug of<br />

de bar, voor-zij (actief)<br />

o. Beenheffen in langzit, gesloten en gespreid (actief)<br />

p. Hoeksteun en spreidhoeksteun in ringen(actief)<br />

q. In steun brug, beenspreiding voor-achter 180 graden en achter steun<br />

180 graden<br />

141


4. Mobiliteit polsen en enkels<br />

a. Steunend en loswerkend in warming-up<br />

b. Achillispees rekken met gebogen en gestrekt been tegen muur<br />

c. Ellegreep met stok om en om<br />

5. Stabiliteit polsen en enkels<br />

a. Touwklimmen zonder benen (pols)<br />

b. Knijpoefeningen in blok of balletje (pols)<br />

c. Roloefeningen met stok bovengreep en ondergreep met zwaarder<br />

gewicht(pols)<br />

d. Polsopdrachten met gewichtjes<br />

e. Opdrukken van de handen naar vingers voor en zij, vanuit ligsteun<br />

(pols)<br />

f. Ligsteun op vuisten op bosu-bal of instabiel vlak<br />

g. Oefeningen met landing op 1 been vanuit plank/trampoline 2 benen<br />

(enkels)<br />

h. Enkeltol of bosu-bal met verzwaringen (enkels)<br />

i. Vanaf laag blokje landingen 2 benen (enkels)<br />

j. Hinkelen op vloer links en rechts van een lijn (enkels)<br />

k. Teenkruipen vloer en enkelpatroon vloer (enkels)<br />

l. Tenenlopen met armen boven hoofd<br />

m. Elastiek enkels, flexie, extensie, dorsaalflexie en inversie<br />

n. Kuitopdrachten op verhoging en met gebogen been<br />

6. Stabiliteit core<br />

a. Ligsteunen op elleboog, borst-rug-zij, minimaal 1 minuut met<br />

gewichtje<br />

b. Bolle en holle schommels met armen langs hoofd<br />

c. Ligsteun met handen op een bal, met been optillen<br />

d. Ruglig met schouders op grote bal, benen 90 graden, been strekken<br />

links en rechts<br />

e. Grote bal in ligsteun, met been optillen<br />

f. In kniezit op grote bal, gestrekte heupen<br />

g. Met rol op plank, bolle houding, rollen van voor naar achter<br />

h. Bouncen in ligsteun op elastiek<br />

i. Voeten in de ringen, ligsteun en naar voren en achter lopen<br />

j. Omgekeerde ligsteun met voeten in de ringen<br />

k. Ruglig tussen 2 blokken, voeten en schouders op blok, minimaal 1<br />

minuut<br />

Leeftijd 12<br />

142<br />

1. Lenigheid schoudergordel (passief en actief)<br />

a. in zit schouders achter, schuiven, eventueel met benen over hoofd<br />

(passief)<br />

b. Ruglingse hang in de brug, ook in beide handen mix greep en hang in<br />

ellegreep(passief)


c. borstwaarts duwen, breed, smal en in el (passief)<br />

d. hangen rekstok, duw op de schouders vanaf de achterkant, lichaam<br />

af laten hangen (passief)<br />

e. schouderblad rotatie in zit met hulp (passief) en chickenwings<br />

f. bruggetje (passief)<br />

g. in zijlig, armhoek 90 graden, onderarm hoek 90 graden naar<br />

beneden<br />

h. inlok en dislok met druk boven op de stok en ellesteun (actief)<br />

i. elsteun op beugel of rekstok vanaf opsprong met strekking heupen<br />

j. lig op de rug, cirkel met de armen van onder naar boven, met de<br />

handen tegen de vloer, palm en handrug (actief)<br />

k. lig op de buik, cirkel met de armen van onder naar boven, handpalm<br />

tegen de vloer, of stukje er vanaf, boven extra openen (actief)<br />

l. langzit, stok in handen en 180 graden hoek maken, beweging van<br />

onder naar boven met rug tegen de muur (actief)<br />

m. ligsteun met hoge hoek handen in de ringen, schouderhoek 180<br />

graden (actief)<br />

2. Stabiliteit schoudergordel<br />

a. Elastiek borst<br />

b. Elastiek rug<br />

c. Elastiek zijwaarts<br />

d. Elastiek exo en endo rotatie, arm-onderarm hoek 90 graden<br />

e. Elastiek protractie en retractie, armen voor hoek 90 graden<br />

f. Elastiek endo en exo elleboog op schouderhoogte<br />

g. Elastiek vanaf kniezit, van boven via zij naar beneden<br />

143<br />

3. Lenigheid heupregio (passief en actief)<br />

a. Staand met voet op blok, voor-standbeen-binnen-buiten en gebogen<br />

recht en buiten<br />

b. Hurkzit opstrekken (passief)<br />

c. Langzit hoek 90 graden, met rechte rug buigen, met flexie en<br />

extensie van tenen (passief)<br />

d. Hordezit been buitenkant beide benen, alle kanten (passief)<br />

e. Hordezit been binnenkant beide benen, alleen naar voren (passief)<br />

f. Halve middenspagaat (passief)<br />

g. In ruglig op een blok, 1 been naar beneden laten hangen, andere knie<br />

naar de borst tillen, met hulp duwen (passief)<br />

h. Spreidzit 70 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

i. Spreidzit 90 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

j. Spreidzit 120 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />

k. Alle spagaatvormen en voorbereidende oefeningen met<br />

verhoging(passief)<br />

l. Quadriceps rekken ruglig of in stand (passief)<br />

m. Beenheffen combinatieoefening, van voor via zij naar achter been<br />

90graden, met armbeweging met enkelgewichtje<br />

n. Beenzwaaien tot 90 graden, met rechte benen, staand bij de brug of<br />

de bar, voor-zij (actief)


o. Beenheffen in langzit, gesloten en gespreid (actief)<br />

p. Hoeksteun en spreidhoeksteun in ringen(actief)<br />

q. In steun brug, beenspreiding voor-achter 180 graden en achter steun<br />

180 graden<br />

4. Mobiliteit polsen en enkels<br />

a. Steunend en loswerkend in warming-up<br />

b. Achillispees rekken met gebogen en gestrekt been tegen muur<br />

c. Ellegreep met stok om en om<br />

5. Stabiliteit polsen en enkels<br />

a. Touwklimmen zonder benen (pols)<br />

b. Knijpoefeningen in blok of balletje (pols)<br />

c. Roloefeningen met stok bovengreep en ondergreep met zwaarder<br />

gewicht(pols)<br />

d. Polsopdrachten met gewichtjes<br />

e. Opdrukken van de handen naar vingers voor en zij, vanuit ligsteun<br />

(pols)<br />

f. Ligsteun op vuisten op bosu-bal of instabiel vlak<br />

g. Oefeningen met landing op 1 been vanuit plank/trampoline 2 benen<br />

(enkels)<br />

h. Enkeltol of bosu-bal met verzwaringen (enkels)<br />

i. Vanaf laag blokje landingen 2 benen (enkels)<br />

j. Hinkelen op vloer links en rechts van een lijn (enkels)<br />

k. Teenkruipen vloer en enkelpatroon vloer (enkels)<br />

l. Tenenlopen met medicijnbal boven hoofd<br />

m. Elastiek enkels, flexie, extensie, dorsaalflexie en inversie<br />

n. Kuitopdrachten op verhoging en met gebogen been<br />

6. Stabiliteit core<br />

a. Ligsteunen op elleboog, borst-rug-zij, minimaal 1 minuut met gewicht<br />

b. Bolle en holle flippers<br />

c. Ligsteun met handen op een bal, met been optillen<br />

d. Ruglig met schouders op grote bal, benen 90 graden, been strekken<br />

links en rechts<br />

e. Grote bal in ligsteun, met been optillen<br />

f. In kniezit op grote bal, gestrekte heupen<br />

g. Met rol op plank, bolle houding, rollen van voor naar achter<br />

h. Bouncen in ligsteun op elastiek<br />

i. Voeten in de ringen, ligsteun en naar voren en achter lopen<br />

j. Omgekeerde ligsteun met voeten in de ringen<br />

k. Ruglig tussen 2 blokken, voeten en schouders op blok, minimaal 1<br />

minuut met gewicht<br />

144


145<br />

You are only fully dressed,<br />

until you wear a smile.


Hoofdstuk 11<br />

Spelvormen voor jonge wedstrijdsporters<br />

In dit laatste hoofdstuk presenteer ik een paar spelvormen die ik zelf veel<br />

gebruik in mijn trainingen met de jonge jongens. ‘Spelen’ past nog heel erg<br />

bij deze leeftijdsgroep en via onderstaande spel/wedstrijdvormen waar je<br />

(iets) kunt ‘winnen’ en/of ‘verliezen’ leren de jongens spelenderwijs<br />

omgaan met de druk van op het juiste moment laten zien wat je kan.<br />

Beginnersplezier is bij jonge kinderen nog heel puur, en in<br />

spel/wedstrijdvormen kun je als trainer daar mooi op inspringen en gebruik<br />

van maken in het leerproces.<br />

De spelvormen zijn op alle toestellen wel toe te passen, maar het<br />

piramidespel, de recordkermis, het tekenspel en killer gebruik ik zelf bijna<br />

voornamelijk bij paard voltige. De jongens ontwikkelen zo (onbewust) een<br />

hele positieve associatie met paard voltige, omdat ze de spelvormen<br />

enorm leuk vinden: ze vragen er zelfs geregeld om! Het geheim van het<br />

succes van deze spelvormen zijn wat mij betreft echter niet het spel zelf,<br />

maar wat je er mee kunt bereiken. Je kunt namelijk in deze spelvormen<br />

alleen winnen als je iets heel goed doet (excellente uitvoering), en/of als je<br />

een persoonlijke grens verlegt. Spelenderwijs wordt er zo heel veel geleerd.<br />

11.1 Stick it!<br />

146<br />

Stick it! is een landingsspel dat je op allerlei toestellen kunt spelen, maar<br />

heel goed en snel te spelen is op de dubbeltrampoline met verhoging voor<br />

de trampo (kast) en een hard landingsvlak achter de trampo (60-90 cm).<br />

Het spel kan zowel alleen gespeeld worden, of met meerdere ‘spelers’.<br />

Er is een vooraf afgesproken serie sprongen die uitgevoerd moet<br />

worden en bij elke goed ‘gestickte’ landing (tot stilstand, via goede squat<br />

positie), mag de turner door naar het volgende ‘level’, de volgende sprong.<br />

Wanneer de landing niet stabiel is, moet dezelfde sprong opnieuw geturnd<br />

worden in de volgende beurt. Bij een val moet de turner weer helemaal<br />

opnieuw beginnen. Doel is om in zo min mogelijk beurten alle sprongen<br />

gestickt te krijgen, en/of om minder beurten dan je tegenstander nodig te<br />

hebben.<br />

Voor jonge jongens kan de sprongenserie bestaan uit relatief<br />

makkelijke sprongen, zoals streksprong-streksprong-landing, streksprongstreksprong<br />

½ draai-landing linksom en rechtsom, maar de sprongenserie<br />

valt natuurlijk heel makkelijk uit te bouwen naar hele moeilijke sprongen<br />

(zie hoofdstuk Trampolineprogramma). Ook kan je per individu


differentiëren in de sprongenserie. Als alle deelnemers bijvoorbeeld tien<br />

sprongen af te werken hebben, kan iedereen op zijn eigen niveau meedoen<br />

en wint niet altijd de beste turner, maar degene die zijn programma het<br />

beste uitvoert.<br />

De trainer kan bepalen wanneer een landing perfect gestickt is,<br />

maar de ervaring is dat de jongens bij dit spel ook heel goed zelf hun<br />

scheidsrechter kunnen zijn. De voordelen van dit spel zijn evident: de<br />

turners leren goed te landen (en ook hun sprongen beter uit te voeren) en<br />

er wordt niet door de jongens in de wilde weg geturnd wat nog wel eens<br />

het geval kan zijn bij het trampolinegebeuren (en er bijvoorbeeld niet de<br />

hele tijd een trainer bij de groep kan zijn).<br />

11.2 Piramidespel<br />

De basis van het piramidespel is een serie opdrachten die de turner moet<br />

uitvoeren, oplopend van makkelijk (die vaker gehaald moet worden) tot<br />

een grensverleggende opdracht (die maar 1x gehaald hoeft te worden).<br />

Wordt de opdracht goed uitgevoerd – de trainer is de scheidsrechter<br />

wanneer iets goed (genoeg) is – dan mag de turner een kruisje in het vakje<br />

zetten (zie voorbeeld formulier hieronder). Wie als eerste zijn formulier vol<br />

heeft gespeeld (met kruisjes) is de winnaar.<br />

Opdracht 5 (grensverleggend)<br />

Sivado veulen<br />

Opdracht 4 (moeilijk)<br />

½ Sivado veulen<br />

Opdracht 3 (gemiddeld)<br />

[5 ruglingse kopflanken veulen]<br />

Opdracht 2 (makkelijk)<br />

[5 kopflanken veulen]<br />

Opdracht 1 (basis)<br />

[10 paddestoelflanken]<br />

147


Wanneer je als trainer vindt dat het spel te kort duurt, kun je er<br />

bijvoorbeeld voor kiezen om bij de eerste keer halen een stip in het hokje<br />

te zetten, de tweede keer een kruisje en de derde keer het vakje volledig<br />

zwart kleuren. Dan maakt de turner dus drie keer zoveel beurten. Ook hier<br />

kun je de sporters dezelfde opdrachten geven, of differentiëren naar<br />

niveau. Zo kunnen jongens van verschillend niveau toch tegen elkaar<br />

strijden en kan de ‘mindere’ turner toch winnen.<br />

Het voor iedereen zichtbaar opschrijven van de<br />

opdrachtenpiramides – bijvoorbeeld op een whiteboard in de zaal – werkt<br />

heel stimulerend. De jongens kunnen dan zien hoe ze ervoor staan ten<br />

opzichte van anderen en dat doet ze dan extra hard werken… want ze<br />

willen natuurlijk niet verliezen! En alleen al het zelf op het whiteboard laten<br />

zetten van kruisjes met een stift, hoe simpel ook, stimuleert de jongens.<br />

11.3 Recordkermis<br />

Records verbeteren is altijd uitdagend voor de jongens, zowel<br />

‘clubrecords’, als individuele records. Dit kun je op 101 manieren in je<br />

training integreren. Om te voorkomen dat de beste turner ‘altijd’ wint, kun<br />

je ook een wedstrijdvorm doen, waarbij je wint als je je record (relatief of<br />

absoluut) het meest verbetert.<br />

Bijvoorbeeld:<br />

Jongen A: van 5 flanken naar 7 flanken: verbetering van 2<br />

Jongen B: van 8 flanken naar 9 flanken: verbetering van 1<br />

Jongen A wint<br />

Als je een groepje van 5 jongens heb, kun je bijvoorbeeld 5 situaties<br />

uitzetten en overal in 30 seconden zoveel mogelijk flanken maken. Na<br />

eerste toestel / eerste 30 sec, gelijk doorwisselen naar toestel twee en<br />

gelijk weer 30 seconden. Alle flanken die je geturnd hebt in vijf x 30 sec bij<br />

elkaar optellen. Ook hier kun je weer tegen elkaar strijden, als tegen jezelf.<br />

Zo wordt deze wedstrijd een flinke conditiebeurt!<br />

Of maak bijvoorbeeld van je groep meerdere teams en laat ze in 3 minuten<br />

gezamenlijk zoveel mogelijk flanken maken. Welk team wint De betere<br />

turners kun je bijvoorbeeld een moeilijkere situatie geven (bijvoorbeeld<br />

beugelflanken op het tweebeugelbokje) dan de mindere / jongere turners<br />

(bijvoorbeeld paddestoelflanken).<br />

148


11.4 Tekenspel<br />

Het tekenspel gaat uit van een heel simpel idee. De benodigdheden zijn<br />

een groot whiteboard en whiteboardstiften. De turner wordt beloond voor<br />

een hele goede beurt – de trainer is de jury en bepaalt individueel of een<br />

beurt goed (genoeg) is – met het feit dat hij iets (kleins) mag tekenen op<br />

het whiteboard. Tekenen mag niet langer duren dan bijvoorbeeld 20 sec.<br />

Per turner kan de turnopdracht bepaald worden. Ieder op zijn eigen niveau.<br />

In de herfst teken ik een grote, kale boom op het whiteboard waar<br />

de jongens dan wolken, paddestoelen, kabouters, eekhoorns, vogelhuisjes,<br />

herten et cetera, et cetera gaan bij tekenen. In de kerstvakantie teken ik de<br />

contouren van een kerstboom, waar de jongens dan kerstballen,<br />

cadeautjes, sneeuwmannen en dergelijk bij gaan tekenen. Of laat ze een<br />

turnhal tekenen. Hartstikke leuk om te zien hoe zij hun turnsport<br />

uitbeelden.<br />

11.5 Killer<br />

Een groot en gegarandeerd succesnummer bij de kleine mannen is killer,<br />

een spel waarbij jongens elkaar kunnen uitdagen en elkaar kunnen ‘killen’<br />

of zelf ‘gekilled’ kunnen worden. Doel is natuurlijk om veel te ‘killen’ en niet<br />

‘gekilled’ te worden.<br />

Elke turner krijgt een uitdagende, grensverleggende, maar haalbare<br />

turnopdracht op zijn eigen niveau. Wanneer hij de opdracht haalt, krijgt hij<br />

een eerste kruis achter zijn naam op het whiteboard. Wanneer hij hem nog<br />

een keer haalt, krijgt hij een tweede kruis achter zijn naam. Bij drie kruizen<br />

ben je een killer en mag je andere turners die al kruizen hebben gaan<br />

uitdagen. De trainer is de jury. De uitdager begint. Hij moet zijn beurt<br />

maken. Faalt hij, dan gaat er een kruis bij hem af en moet hij opnieuw killer<br />

zien te worden door weer opnieuw zijn opdracht te halen. Haalt de<br />

uitdager zijn opdracht dan is de uitgedaagde aan de beurt. Faalt de<br />

uitgedaagde dan is hij een kruis kwijt. De uitdager heeft dan gewonnen.<br />

Haalt de uitgedaagde zijn opdracht dan is het gelijkspel en gaat het spel<br />

onveranderd verder.<br />

Wanneer een killer zijn opdracht makkelijk haalt, dan kan zijn<br />

opdracht verzwaard worden. Wanneer een jongen geen kruis kan halen, is<br />

zijn opdracht te moeilijk en moet hij een iets makkelijkere opdracht krijgen<br />

om goed met het spel mee te kunnen doen.<br />

149


150


151<br />

Niets zo praktisch als een goede theorie.


Geraadpleegde en aanbevolen literatuur<br />

De Caluwé, L. en Vermaak, H. (2008) Leren veranderen. Een handboek voor<br />

de veranderkundige. 2 e herziene editie Kluwer, Deventer<br />

Gerbrands, T. (2008) De lerende winnaar. Inspiratie, presteren, winnen,<br />

succes. Pharos uitgevers, Utrecht<br />

Gladwell, M. (2001) The tipping point. How little things can make a big<br />

difference. Back Bay books, New York<br />

Gladwell, M. (2006) Blink. The power of thinking without thinking. Back Bay<br />

books, New York<br />

Gladwell, M. (2009) Outliers. The story of success. Back Bay books, New<br />

York<br />

Godberg, A. (niet gedateerd) Sticking it. A gymnast and coach’s guide to<br />

developing mental toughness. Competitive Advantage, Amherst<br />

Goldberg, A.S. (1998) Sports slump busting. 10 steps to mental toughness<br />

and peak performance. Human kinetics<br />

Goldberg (2003) ‘We’re going to the Olympics’. What every coach should<br />

know about getting parents to work with you, not against you. Competitive<br />

Advantage, Amherst<br />

Gunster, B. (2009) Huh! De techniek van het omdenken. Bruna uitgevers,<br />

Utrecht<br />

Heckman, f. & De Bie, S. (2004) De reis van de held. Carrière maken is<br />

topsport. Een goede mentale voorbereiding is essentieel op je weg naar de<br />

top. Bruna uitgevers, Utrecht<br />

Huijbers, J. (2005) Coachen op concentratie. Arko Sports Media,<br />

Nieuwegein<br />

Huijbers, J. en Murphy, P. (2007 ) Totaalcoachen. Begeleiden met action type.<br />

Arko sports media, Nieuwegein<br />

152


Knegtmans, R. (2008) TOPtalent. De 9 universele criteria voor toptalent.<br />

BOOM Amsterdam<br />

Weinberg, R.S. & Gould, D. (2003) Foundations of Sport & Exercise<br />

Psychology. Third edition. Human kinetics<br />

153


154


Lijfspreuk Remon<br />

Het zijn meestal niet de snelsten die<br />

winnen, maar zij die volhouden.<br />

155


Over de auteur<br />

Remon Rooij (11-07-1973) is een echte KNGU-er. Na zelf geturnd te hebben<br />

op nationaal niveau (C-lijn) werd hij in zijn tienerjaren al getriggerd door<br />

zijn trainer Leo van Rij (vanuit het Van Rij turngeslacht van KDO<br />

Hellevoetsluis) en VLG docenten Martin van Wijk en Peter Verheul om<br />

turntrainer te worden. Het jaar 1991 werd een jaar van de eyeopeners. Nog<br />

maar net een paar dagen 18 jaar oud en midden in zijn VLG opleiding, kwam<br />

hij in de zomer van ‘91 in aanraking met het allereerste ZomerGYMkamp als<br />

eerstejaars leiding. Het recreatieve Zomerkamp kende hij als deelnemer al<br />

sinds 1983. Ook was hij in 1991 vrijwilliger in Amsterdam bij de 9e, maar zijn<br />

allereerste, Wereldgymnaestrada. Sinds 1991 heeft Remon geen kampjaar<br />

en geen gymnaestradajaar meer gemist. Een keer gezien, voor altijd<br />

verslaafd: 6 gymnaestrada’s en minimaal 70 Zomerkampweken.<br />

In de jaren ’90 werd Remon trainer bij Oliveo gymnastiek Pijnacker<br />

(eerst dames, later een eigen jongensselectiegroep opgezet). Hij<br />

studeerde toen in Delft en was via de Zomerkampen in aanraking gekomen<br />

met Oliveo Pijnacker. In de jaren ’90 behaalde Remon met zijn Pijnackerse<br />

jongens al snel nationale successen in de 2e en 1e divisie (de toenmalige C-<br />

en B-lijn). Huidig oranjelid Boudewijn de Vries (Nederlands kampioen<br />

voltige 2010) is toen door hem in de Pijnackerse turnzaal ontdekt.<br />

Daarnaast ontwikkelde Remon zich in sneltreinvaart bij de Zomerkampen<br />

door van leiding tot staf tot programmcommissielid, tot productgroeplid<br />

met als verantwoordelijkheid de ZomerGYMkampen. Vele malen<br />

bekleedde Remon tijdens de kampweken in de jaren ’90 en beginjaren ’00<br />

de rol van Kampleider en Sporthalcoördinator (hoofdtrainer).<br />

Om meer toestellen voor Oliveo aan te kunnen schaffen en<br />

turnactiviteiten te kunnen ontplooien, raakte Remon als bestuurslid<br />

betrokken bij de Stichting Recreatie en Topsport Beusichem en werkt<br />

daarbinnen nog steeds intensief samen met Ramon van Beusichem. Het<br />

geven van trainingen, bijscholingen en clinics, en de verhuur van<br />

tumblingbanen, trampolines, andere turntoestellen en recreatiemateriaal<br />

behoren onder andere tot hun activiteiten.<br />

156<br />

Eind jaren ’90 werd Remon door Rob Stout, met wie Remon bij de<br />

regiotrainingen van Zuid-Holland en de nationale wedstrijden in contact<br />

was gekomen, gevraagd om collega te worden binnen zijn trainersstaf bij<br />

topsportclub SDS Rotterdam en de stichting RTT (Rotterdam Top Turnen).<br />

Het begin van een meer dan prettige samenwerking met Rob Stout, Jos<br />

Eigenbrood en Erwin Ornek was geboren. De inmiddels voor topsport<br />

turnen heren enthousiast geraakt geworden Remon verhuisde met zijn<br />

turnactiviteiten langzamerhand steeds meer van Pijnacker naar Rotterdam


en later Zwijndrecht (de club O&O en topsportstichting TAG, Top Artistic<br />

Gymnastics), toen de SDS selectiegroep midden jaren ’00 niet meer van de<br />

Rotterdamse turnzaal gebruik kon maken. Intensieve en succesvolle<br />

samenwerking kwam tot stand met de O&O trainers Enrico Visser en Joop<br />

Visser tot en met de dag van vandaag.<br />

De turnsuccessen van het trainersteam Stout zijn binnen Nederland<br />

ongeëvenaard. ‘Team Stout’ levert al decennialang Oranjeklanten die het<br />

niet alleen nationaal maar ook internationaal zeer goed doen. De<br />

turnopleiding ‘Stout’ die Remon de afgelopen 15 jaar genoten heeft, is dan<br />

ook onbetaalbaar. Remon geeft nu ongeveer 20-30uur per week<br />

turntraining naast zijn baan aan de Technische Universiteit Delft (0,8fte) als<br />

universitair docent Ruimtelijke Planning & Strategie en Bachelor<br />

Bouwkunde opleidingscoördinator. Hij geeft samen met Rob, Jeroen en<br />

Enrico alle eredivisie, talentendivisie en eerste divisiejongens les van<br />

O&O/TAG. O&O/TAG Zwijndrecht is anno 2014 één van de meest, misschien<br />

wel de meest succesvolle jongensvereniging van Nederland met 70<br />

wedstrijdsporters in de ere, talenten-, 1e, 2e en 3e divisie.<br />

Remon was van 2009-2012 districtstrainer van Zuid-Holland waar hij<br />

jongens (instap-jeugd 2 e divisie, 1 e divisie en talentendivisie) en trainers<br />

vanuit de regio verder probeerde te brengen. Sinds 2009 is Remon door de<br />

landelijke commissie turnen heren al vele malen ‘ingehuurd’ om nationale<br />

en regionale bijscholingsdagen te verzorgen, die met veel enthousiasme in<br />

den lande ontvangen zijn. Remon is de drijvende kracht geweest achter het<br />

vernieuwde NTS 2013, de verplichte wedstrijdoefenstof van de benjamins,<br />

instappers en pupillen van de 3 e , 2 e , 1 e en talentendivisie.<br />

Met ingang van januari 2013 is Remon aangesteld als KNGU Oranje Jong<br />

Talent coach. Hij geeft leiding aan het Oranje Jong Talent programma 2013-<br />

2020. Binnen dit programma wordt intensief samengewerkt tussen een<br />

grote groep van clubcoaches, districtscoaches, senior adviseurs en<br />

(internationale) juryleden. Samen met hen wordt gewerkt aan een<br />

topklimaat voor KNGU talentontwikkeling.<br />

157


Personalia<br />

Dr.ir. Remon M. Rooij<br />

Universitair Docent Ruimtelijke Planning & Strategie<br />

afdeling Stedebouwkunde, Technische Universiteit Delft<br />

Bachelor Bouwkunde opleidingscoördinator<br />

Technische Universiteit Delft<br />

Topsport trainer turnen heren<br />

O&O/TAG Zwijndrecht<br />

KNGU Oranje Jong Talent coach<br />

Nobellaan 25<br />

2641 XS Pijnacker<br />

r.m.rooij@tudelft.nl<br />

06 49738218<br />

158


159


160


Turntoppers worden niet zo maar geboren. Daar<br />

gaat jarenlang keihard trainen aan vooraf. En dat<br />

begint al op jonge leeftijd. Het opleiden en<br />

begeleiden van jonge turntalenten staan<br />

centraal in dit boek. Het Oranje Jong Talent<br />

programma voor turners van 8 tot en met 12 jaar<br />

van de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie<br />

geeft de trainers, coaches, verenigingen en<br />

ouders met dit schrijven haar visie op hoe dit<br />

mooie proces vorm te geven. Dit boek gaat<br />

daarbij niet alleen in op de technische<br />

programma’s die in het OJT centraal staan, maar<br />

geeft ook visie op de sociale en mentale<br />

aspecten van de ontwikkeling van het jonge<br />

turntalent.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!