Dagvaarding - bureau Brandeis
Dagvaarding - bureau Brandeis
Dagvaarding - bureau Brandeis
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
cited above, pp. 1924-25, § 46; and Prado Bugallo v. Spain, no. 58496/00, § 30, 18<br />
February 2003). 43<br />
59. Dat deze toetsingsgronden ook gelden voor “more general programs of surveillance” – en dus<br />
ook voor algeheel strategisch monitoren– heeft het EHRM bevestigd in het Liberty-arrest:<br />
It is true that the above requirements were first developed by the Court in connection with<br />
measures of surveillance targeted at specific individuals or addresses […] However, the<br />
Weber and Saravia case was itself concerned with generalised “strategic monitoring”,<br />
rather than the monitoring of individuals […]. The Court does not consider that there is any<br />
ground to apply different principles concerning the accessibility and clarity of the rules<br />
governing the interception of individual communications, on the one hand, and more<br />
general programmes of surveillance, on the other. […] 44 (onderstreping advocaat)<br />
Schending door de Amerikaanse en Britse inlichtingendiensten<br />
60. Dat de afluisterpraktijken van de Amerikaanse en Britse inlichtingen- en veiligheidsdiensten<br />
onverenigbaar zijn met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de<br />
communicatievrijheid, zoals gewaarborgd in artikel 8 EVRM en 10 EVRM is evident (maar ook<br />
met vergelijkbare internationale verdragsregels, zoals de artikelen 17 en 19 IVBPR, waaraan ook<br />
de Amerikanen gebonden zijn). De wettelijke criteria voor toepassing van de spionagepraktijken<br />
door de NSA zijn ontoegankelijk en vaag; de rechterlijke controle is geheim. Dat de abstract<br />
geformuleerde FISA Amendments Act geen voldoende wettelijke basis biedt zoals vereist door<br />
artikel 8 EVRM en het EHRM, is duidelijk. Daaruit blijkt immers niet onder welke<br />
omstandigheden via welke procedure en met welke modaliteiten de Amerikanen<br />
afluisterbevoegdheden kunnen inzetten voor het beëindigen van welke categorieën van illegaal<br />
gedrag.<br />
61. Daar komt nog bij dat de inzet van afluisterbevoegdheden door deze diensten volstrekt<br />
disproportioneel is. Om die reden is ook niet voldaan aan het vereiste dat de beperking<br />
noodzakelijk is in een democratische samenleving. De schaal waarop door deze diensten wordt<br />
afgeluisterd en geregistreerd is dusdanig, dat er duidelijk een grens is overschreden. Het<br />
afluisteren blijft immers niet beperkt tot mensen waarvan vermoed wordt dat zij betrokken zijn<br />
bij terrorisme. Er is, daarentegen, sprake van een brede, wereldwijde preventieve controle van<br />
gesprekken, e-mails en internetpaden.<br />
43<br />
EHRM 29 juni 2006 (Weber en Saravia/Duitsland), r.o. 95. Zie ook de noot van Dommering bij het Libertyarrest,<br />
waarin hij deze toetsingsgronden samenvat; EHRM 1 juli 2008, NJ 2010, 325, m. nt. Dommering<br />
(Liberty).<br />
44<br />
EHRM 1 juli 2008 (Liberty), r.o. 63.<br />
<strong>Dagvaarding</strong> Burgers / Plasterk<br />
Rechtbank Den Haag<br />
Pagina 22 van 30