Uitgave 1 / 2013 Editor: dr. M.D. Njoo - Huidarts.com

Uitgave 1 / 2013 Editor: dr. M.D. Njoo - Huidarts.com Uitgave 1 / 2013 Editor: dr. M.D. Njoo - Huidarts.com

04.01.2015 Views

6 Kompakt Dermatologie - Uitgave 1 / 2013 Polymorfismen van het VDR gen zijn gerelateerd aan serumspiegels van 25-hydroxyvitamine D en het risico op vitiligo Gen(iaal) onderzoek onder Chinese populatie Vitiligo is een auto-immuunziekte die depigmentatie veroorzaakt, en waarvan is beschreven dat deze geassocieerd is met lagere spiegels van 25-hydroxyvitamine D [25(OH)D]. Genetische variaties in het vitamine D receptor (VDR) gen zouden kunnen leiden tot een significante receptor disfunctie, en zou verder de vorming van biologische actief 25(OH)D kunnen beïnvloeden. Daarom komen de auteurs met de hypothese dat VDR polymorfismen bij vitiligo berokken kunnen zijn doordat de vorming van 25(OH)D wordt beïnvloed. Het doel van dit onderzoek was de evaluatie van de potentiële associatie tussen VDR polymorfismen en de ontvankelijkheid voor vitiligo en de serumspiegels van 25(OH)D. De auteurs voerden een onderzoek uit aan 749 in ziekenhuizen geregistreerde patiënten met vitiligo en 763 gematchte controlepersonen uit de Chinese populatie. Er werden 4 VDR polymorfismen bij betrokken: FokI, BsmI, ApaI en TaqI, om te bepalen of zij geassocieerd zijn met gevoeligheid voor vitiligo in the Chinese populatie. Verder werden de spiegels van 25(OH)D gemeten om de mogelijke associaties tussen de polymorfische varianten van VDR en de klinische en laboratorium resultaten betreffende vitiligo vast te stellen. Er werd een significant afgenomen risico op de ontwikkeling van vitiligo gevonden dat was geassocieerd met de allelen BsmI- B, ApaI-A and TaqI-t. Volgens de verspreiding van het genotype waren de 25(OH)D concentraties significant hoger bij patiënten met de FokI ff of ApaI AA genotypen, vergeleken met patiënten met de FF of aa genotypen. Uit een logistische regressieanalyse bleek ook een dosis-respons relatie tussen een afgenomen risico op vitiligo en toegenomen 25(OH)D spiegels in ApaI-A variant genotype dragers. De conclusie is dat de beschreven VDR polymorfismen geassocieerd zijn met 25(OH) D spiegels en dat er een genetische predispositie bestaat voor vitiligo in de Chinese populatie. Auteur: Li K, Shi Q, Yang L, Li X, Liu L, Wang L, Li Q, Wang G, Li CY, Gao TW. Adres: Department of Dermatology, Xijing Hospital, Fourth Military Medical University, Xi‘an, China Studie: The association of vitamin D receptor gene polymorphisms and serum 25-hydroxyvitamin D levels with generalized vitiligo Bron: Br J Dermatol.2012 Oct;167(4):815-21 doi: 10.1111/j.1365-2133.2012.11132.x Website: onlinelibrary.wiley.com Gebruik van TNF remmers lijkt het risico op myocardinfarct bij psoriasis patiënten te verlagen Alleen smeren loont hier dus niet Het doel van dit onderzoek betrof de vraag of psoriasispatiënten die behandeld worden met tumornecrosefactor (TNF) remmers een verminderd risico lopen op een myocardiaal infarct (MI) vergeleken met patiënten die niet waren behandeld met tumornecrosefactor remmers. Het betrof hier een retrospectief cohortonderzoek in het kader van het G Kaiser Permanent Southern California health plan. Bij het onderzoek werden patiënten betrokken die tussen 1 januari 2004 en 30 november 2010 ten minste 3x scoorden op de International Classification of Diseases, Ninth Revision, Clinical Modification: code for psoriasis (696.1) of psoriatische artritis (696.0) (zonder antecedent myocardiaal infarct). Van de 8845 patiënten die bij het onderzoek betrokken werden ontvingen 1673 een tumornecrosefactor remmer gedurende ten minste 2 maanden (groep TNFR), 2097 waren tumornecrosefactor remmer naïef en ontvingen andere systemische agentia of fototherapie (groep SAF), en 5075 werden niet met tumornecrosefactor remmers, andere systemische therapieën of fototherapie behandeld (groep TOP). De mediane duur van de follow-up was 4,3 jaar (interkwartiel range 2,9-5,5 jaar) terwijl de mediane duur van groep TNFR 685 dagen was (interkwartiel range 215-1312 dagen). Na correctie voor MI risicofactoren had de groep TNFR een significant lagere hazard ratio voor myocardiaal infarct vergeleken met groep TOP (gecorrigeerde hazard ratio 0,50; 95% BI 0,32- 0,79). De incidentie van MI bij groep TNFR was 3,05 per 1000 patiëntjaren, bij groep ASAF 3,85 en 6,73 bij groep TOP. Het gebruik van tumornecrosefactor remmers voor psoriasis was aldus geasso- cieerd met een significante reductie in MI risico en de incidentierate, vergeleken met de behandeling met topicale middelen. Het gebruik van tumornecrosefactor remmers voor de behandeling van psoriasis was geassocieerd met een niet-significante lagere myocardiaal infarct incidentierate vergeleken met de behandeling met orale agentia of fototherapie. Auteur: Wu JJ, Poon KY, Channual JC, Shen AY. Studie: Association Between Tumor Necrosis Factor Inhibitor Therapy and Myocardial Infarction Risk in Patients With Psoriasis Bron: Arch Dermatol. 2012 Aug 20:1-7 doi: 10.1001/archdermatol.2012.2502 [Epub ahead of print] Website: archderm.jamanetwork.com

Dermatologie - Uitgave 1 / 2013 Kompakt 7 Veel verschillende uitkomstmaten vastgesteld bij studies met vitiligobehandelingen Roep om consensusvorming Relevante en betrouwbare uitkomsten spelen een cruciale rol bij de correcte interpretatie en vergelijking van klinische trials. Er is nog geen consensus over de methode van vaststellen en over de uitkomstmaten als het gaat om vitiligo. Dit maakt het moeilijk om de resultaten van gerandomiseerde gecontroleerde trials (RCTs) met elkaar te vergelijken en een meta-analyse uit te voeren. Dit onderzoek rapporteert over de heterogeniteit van de uitkomstmaten gebruikt in gepubliceerde RCTs van vitiligo behandeling. Het betreft hier een systematische review van uitkomstmaten en een overzicht van de meest gewenste uitkomsten vanuit het perspectief van de patiënten en de clinici, dit als onderdeel van een Vitiligo Priority Setting Partnership. Resultaten van 54 geselecteerde trials werden geanalyseerd en vergeleken met uitkomstmaten gesuggereerd door patiënten en clinici. In totaal werden 25 verschillende uitkomstmaten gerapporteerd. Slechts 22% van de trials bleek duidelijk geformuleerde primaire uitkomstmaten te hebben gedefinieerd. Repigmentatie was met 96% de meest frequent genoemde uitkomst; deze was gemeten volgens 48 verschillende schalen. Slechts 9% van de trials stelde de levenskwaliteit vast. Verder werd in 13% van de trials het stopzetten van de verspreiding van de aandoening gemeten en in 17% werd de mening van de patiënten over en satisfactie met de behandeling gerapporteerd. Bij de 438 suggesties van patiënten en clinici was de meest gewenst uitkomst in 68% van de gevallen een cosmetisch acceptabele repigmentatie (meer dan het percentage repigmentaties), gevolgd door 15% het niet verder verspreiden van de aandoening, 8% de levenskwaliteit en 4% het aanhouden van de bereikte repigmentatie. De auteurs doen vervolgens het voorstel dat toekomstige vitiligo trials de volgende aspecten opnemen: repigmentatie, cosmetische acceptatie van de resultaten, algehele beoordeling van de aandoening, levenskwaliteit, behoud van de repigmentatie, stabilisatie van de vitiligo en het optreden van ongewenste bijwerkingen. Een internationale consensus onder clinici, onderzoekers en patiënten is nodig om tot een algemeen aanvaarde set van uitkomsten te komen voor toekomstige vitiligo trials. Auteur: Eleftheriadou V et al. Adres: University of Nottingham, Nottingham U.K. Studie: Which outcomes should we measure in vitiligo Results of a systematic review and a survey among patients and clinicians on outcomes in vitiligo trials Bron: BJD.2012 Oct;167(4):804-14 Website: onlinelibrary.wiley.com Kan humaan groeihormoon melanoomontwikkeling bevorderen Lessen uit een casusbespreking Het is aangetoond dat het humane groeihormoon (HGH) en insulin like growth factor (IGF-1) een rol spelen bij de maligne transformatie en progressie van verschillende soorten kanker. Van humane groeihormoon is ook bekend dat het moleculaire signaalpaden kan opreguleren die betrokken zijn bij de pathogenese van melanoom. humane groeihormoon is vroeger wel in verband gebracht met de bevordering van de klinische groei van zowel benigne als maligne melanocytaire neoplasma’s. Er zijn echter geen overtuigende resultaten van studies bekend die een toegenomen risico op melanoom aantonen na humane groeihormoon therapie. Toch zijn er rapporten over de ontwikkeling van melanoom na gecombineerde humane groeihormoon therapie met hetzij andere hormonen hetzij volgend op bestraling. Er wordt hier een geval beschreven van een blanke man van 49 jaar met een nieuw opgekomen gepigmenteerde laesie die was gediagnosticeerd als melanoom. De patiënt vermeldde dat hij gedurende 3 maanden humane groeihormoon had gekregen vóór de diagnose was gesteld. Zijn vrouw van 51, ook blank, had eveneens gedurende 3 maanden exogeen HGH gebruikt; zij had 2 weken eerder de diagnose melanoom te horen gekregen. Aangezien het onwaarschijnlijk is dat twee genetisch verschillende mensen zo kort na elkaar melanoom ontwikkelen, is het redelijk te veronderstellen dat een gemeenschappelijke component (HGH of een andere expositie) heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van de twee melanomen. Omdat exogeen humane groeihormoon steeds meer gebruikt wordt als anti-verouderingsmiddel is het belangrijk om rekening te houden met de groeibevorderende effecten van dit hormoon. Tot betere gegevens beschikbaar zijn waaruit het risico van exogeen humane groeihormoon kan worden afgeleid, verdient het aanbeveling het gebruik van humane groeihormoon als een anti-verouderingsmiddel nauwkeurig te volgen. Auteur: Handler MZ et al. Adres: University of Miami Miller School of Medicine, Miami, FL 33136, USA Studie: Potential role of human growth hormone in melanoma growth promotion Bron: Arch Dermatol. 2012 Oct 1;148(10):1179-82. doi: 10.1001/archdermatol.2012.2149 Website: archderm.jamanetwork.com

Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong> Kompakt<br />

7<br />

Veel verschillende uitkomstmaten vastgesteld bij studies met vitiligobehandelingen<br />

Roep om consensusvorming<br />

Relevante en betrouwbare uitkomsten<br />

spelen een cruciale rol bij de correcte interpretatie<br />

en vergelijking van klinische<br />

trials. Er is nog geen consensus over de<br />

methode van vaststellen en over de uitkomstmaten<br />

als het gaat om vitiligo. Dit<br />

maakt het moeilijk om de resultaten van<br />

gerandomiseerde gecontroleerde trials<br />

(RCTs) met elkaar te vergelijken en een<br />

meta-analyse uit te voeren. Dit onderzoek<br />

rapporteert over de heterogeniteit van de<br />

uitkomstmaten gebruikt in gepubliceerde<br />

RCTs van vitiligo behandeling. Het betreft<br />

hier een systematische review van uitkomstmaten<br />

en een overzicht van de<br />

meest gewenste uitkomsten vanuit het<br />

perspectief van de patiënten en de clinici,<br />

dit als onderdeel van een Vitiligo Priority<br />

Setting Partnership. Resultaten van 54<br />

geselecteerde trials werden geanalyseerd<br />

en vergeleken met uitkomstmaten gesuggereerd<br />

door patiënten en clinici. In totaal<br />

werden 25 verschillende uitkomstmaten<br />

gerapporteerd. Slechts 22% van de trials<br />

bleek duidelijk geformuleerde primaire<br />

uitkomstmaten te hebben gedefinieerd.<br />

Repigmentatie was met 96% de meest frequent<br />

genoemde uitkomst; deze was gemeten<br />

volgens 48 verschillende schalen.<br />

Slechts 9% van de trials stelde de levenskwaliteit<br />

vast. Verder werd in 13% van de<br />

trials het stopzetten van de verspreiding<br />

van de aandoening gemeten en in 17%<br />

werd de mening van de patiënten over en<br />

satisfactie met de behandeling gerapporteerd.<br />

Bij de 438 suggesties van patiënten<br />

en clinici was de meest gewenst uitkomst<br />

in 68% van de gevallen een cosmetisch<br />

acceptabele repigmentatie (meer dan het<br />

percentage repigmentaties), gevolgd door<br />

15% het niet verder verspreiden van de<br />

aandoening, 8% de levenskwaliteit en 4%<br />

het aanhouden van de bereikte repigmentatie.<br />

De auteurs doen vervolgens het<br />

voorstel dat toekomstige vitiligo trials de<br />

volgende aspecten opnemen: repigmentatie,<br />

cosmetische acceptatie van de resultaten,<br />

algehele beoordeling van de aandoening,<br />

levenskwaliteit, behoud van de<br />

repigmentatie, stabilisatie van de vitiligo<br />

en het optreden van ongewenste bijwerkingen.<br />

Een internationale consensus onder<br />

clinici, onderzoekers en patiënten is<br />

nodig om tot een algemeen aanvaarde set<br />

van uitkomsten te komen voor toekomstige<br />

vitiligo trials.<br />

Auteur: Eleftheriadou V et al.<br />

A<strong>dr</strong>es: University of Nottingham, Nottingham<br />

U.K.<br />

Studie: Which out<strong>com</strong>es should we measure<br />

in vitiligo Results of a systematic review<br />

and a survey among patients and clinicians<br />

on out<strong>com</strong>es in vitiligo trials<br />

Bron: BJD.2012 Oct;167(4):804-14<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong><br />

Kan humaan groeihormoon melanoomontwikkeling bevorderen<br />

Lessen uit een casusbespreking<br />

Het is aangetoond dat het humane groeihormoon<br />

(HGH) en insulin like growth<br />

factor (IGF-1) een rol spelen bij de maligne<br />

transformatie en progressie van verschillende<br />

soorten kanker. Van humane groeihormoon<br />

is ook bekend dat het moleculaire<br />

signaalpaden kan opreguleren die<br />

betrokken zijn bij de pathogenese van melanoom.<br />

humane groeihormoon is vroeger<br />

wel in verband gebracht met de bevordering<br />

van de klinische groei van zowel benigne<br />

als maligne melanocytaire<br />

neoplasma’s. Er zijn echter geen overtuigende<br />

resultaten van studies bekend die<br />

een toegenomen risico op melanoom aantonen<br />

na humane groeihormoon therapie.<br />

Toch zijn er rapporten over de ontwikkeling<br />

van melanoom na ge<strong>com</strong>bineerde humane<br />

groeihormoon therapie met hetzij<br />

andere hormonen hetzij volgend op bestraling.<br />

Er wordt hier een geval beschreven van<br />

een blanke man van 49 jaar met een nieuw<br />

opgekomen gepigmenteerde laesie die was<br />

gediagnosticeerd als melanoom. De patiënt<br />

vermeldde dat hij gedurende 3 maanden<br />

humane groeihormoon had gekregen<br />

vóór de diagnose was gesteld. Zijn vrouw<br />

van 51, ook blank, had eveneens gedurende<br />

3 maanden exogeen HGH gebruikt; zij<br />

had 2 weken eerder de diagnose melanoom<br />

te horen gekregen.<br />

Aangezien het onwaarschijnlijk is dat<br />

twee genetisch verschillende mensen zo<br />

kort na elkaar melanoom ontwikkelen, is<br />

het redelijk te veronderstellen dat een gemeenschappelijke<br />

<strong>com</strong>ponent (HGH of een<br />

andere expositie) heeft bijge<strong>dr</strong>agen tot de<br />

ontwikkeling van de twee melanomen.<br />

Omdat exogeen humane groeihormoon<br />

steeds meer gebruikt wordt als anti-verouderingsmiddel<br />

is het belangrijk om rekening<br />

te houden met de groeibevorderende<br />

effecten van dit hormoon. Tot betere gegevens<br />

beschikbaar zijn waaruit het risico<br />

van exogeen humane groeihormoon kan<br />

worden afgeleid, verdient het aanbeveling<br />

het gebruik van humane groeihormoon<br />

als een anti-verouderingsmiddel nauwkeurig<br />

te volgen.<br />

Auteur: Handler MZ et al.<br />

A<strong>dr</strong>es: University of Miami Miller School of<br />

Medicine, Miami, FL 33136, USA<br />

Studie: Potential role of human growth hormone<br />

in melanoma growth promotion<br />

Bron: Arch Dermatol. 2012 Oct<br />

1;148(10):1179-82. doi: 10.1001/archdermatol.2012.2149<br />

Website: archderm.jamanetwork.<strong>com</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!