04.01.2015 Views

Uitgave 1 / 2013 Editor: dr. M.D. Njoo - Huidarts.com

Uitgave 1 / 2013 Editor: dr. M.D. Njoo - Huidarts.com

Uitgave 1 / 2013 Editor: dr. M.D. Njoo - Huidarts.com

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong> <strong>Editor</strong>: <strong>dr</strong>. M.D. <strong>Njoo</strong> Losse verkoopprijs: Euro 7,40<br />

Inhoud<br />

VITAMINE D EN HUIDZIEKTES<br />

Polymorfismen van het VDR gen zijn gerelateerd aan serumspiegels van 25(OH)D en risico op vitiligo<br />

Gen(iaal) onderzoek onder Chinese populatie…………………………………………......................................................6<br />

Lage 25-hy<strong>dr</strong>oxyvitamine D bloed spiegel correleert met psoriasis, ontstekingsactiviteit en obesitas<br />

Onthullende gegevens uit Spaanse case-control studie………………………..........................................….....…..22<br />

ONCOLOGIE<br />

Kan humaan groeihormoon melanoomontwikkeling bevorderen <br />

Lessen uit een casusbespreking……………………………………………………………......................................................7<br />

Vemurafenib behandeling bij patienten met metastatisch melanoom<br />

Atypische veranderingen bij gezonde moedervlekken vastgesteld…………………….....................................….13<br />

Behandelingen voor het primaire superficiele basaalcelcarcinoom<br />

Onthullende resultaten uit een systematische review…………………………....................................................…3<br />

Dabrafenib, een mutant BRAF remmer bij metastatisch melanoom veroorzaakt squameuze celproliferaties<br />

Maligne potentiaal valt gelukkig mee…………………………………...............................................................…….16<br />

Binnenshuis zonnen verhoogt risico op vroeg ontstaan van basaalcelcarcinoom<br />

Vrouwen meestal de dupe………………………………………………..........................................................………………20<br />

Melanoom aan vrouwelijke genitalia heeft slechte prognose<br />

Een klinisch-pathologische studie bij 85 gevallen……………………………................................................……..23<br />

Keratoacanthoom: klinische en histopathologische kenmerken van regressie<br />

Is “krater-acanthoom” niet een betere benaming ……………………………………...........................................…10<br />

PSORIASIS<br />

Gebruik van TNF remmers lijkt het risico op myocardinfarct bij psoriasis patienten te verlagen<br />

Alleen smeren loont hier dus niet………………………………………………………..................................................…..6<br />

Rol van interleukine-17 bij de pathogenese van psoriasis<br />

Toekomstig therapeuticum ......................................................................................................................2<br />

Con<strong>com</strong>miterende behandeling ustekinumab met INH leidt niet tot reactivering van latente tuberculose<br />

Geruststellende studie onder psoriasis patienten……………………………………….........................................……19<br />

Educatieve cursussen voor patiënten met psoriasis of atopische dermatitis<br />

Opvoeden helpt……………………………………………………………………................................................................…..17<br />

Psoriasis is geassocieërd met auto-immuunziektes<br />

Resultaten van een retrospectieve cohort studie…………………………...................................................…….…..9<br />

ECZEMEN<br />

Correlaties tussen twee jeuk biomarkers, IL-31 en bèta-endorfine, via de STAT3/calcium lijn bij AD<br />

Jeuk is nie leuk nie………………………………………………................................................................................….15<br />

Sequentiële therapie met orale en topische tacrolimus bij ernstige atopische dermatitis<br />

Veelbelovende resultaten uit pilot-onderzoek…………………………………..............................................………….10<br />

Keratolysis exfoliativa (dyshi<strong>dr</strong>osis lamellosa sicca):<br />

Een aparte squameuze dermatose……………………………………………..............................................................….8<br />

AUTOIMMUUN DERMATOSEN<br />

Rituximab therapie voor de behandeling van autoimmuun pemphigus<br />

Intermitterende infusies leiden tot langdurige remissies………………………………………..................................18<br />

Behandeling met rituximab van ernstige pemphigus<br />

Gunstige lange-termijn resultaten met ook immunologisch effecten………………………................................17<br />

Onderzoek naar prognose van paraneoplastische pemphigus<br />

EEM lijkende laesies en keratinocytennecrose blijken fatale factoren…………………................................…..9<br />

Het Köbner fenomeen bij vitiligo<br />

Goede maat voor klinisch profiel en ziekteactiviteit…………………………………………...................................…14<br />

Veel verschillende uitkomstmaten vastgesteld bij studies met vitiligobehandelingen<br />

Roep om consensusvorming…………………………………………………………......................................................……7<br />

VARIA<br />

Correlatie tussen reactiviteit van sera met erythematotelangiectatische rosacea en Bacillus antigens<br />

Onderschat niet de vlijt van de Demodex mijt !........................................................................................13<br />

Combinatie pulsed dye laser en Q-switched ruby laser blijkt effectief tegen reuzen moedervlekken<br />

Voorzichtig optimisme wel op zijn plaats……………………………………………...............................................…..20<br />

Mobiele teledermatologie lijkt klaar voor de screening van huidkanker<br />

Toch blijven oppassen voor valkuilen ! ……………………………………………………...........................................….21<br />

Inflammatoire reacties bij molluscum contagiosum<br />

Nieuwe klinische betekenissen onthuld……………………………………….........................................................….14<br />

Pathogenese van recidiverende furunculose<br />

Nasaler dan u denkt ! …………………………………………………………….........................................................………12<br />

Grijs worden: een wereldwijd onderzoek onder 4192 personen<br />

Enige revisie van de “50/50/50 vuistregel” vereist…………………………..............................................….………4<br />

Haaruitval volgens het vrouwelijk patroon:<br />

Cochrane systematische review naar effectiviteit locale behandelingen……….....................................……12<br />

Correlaties met systemische aandoeningen bij patiënten met Henoch-Schönlein purpura:<br />

Directe immunofluorescentie en verdeling van huidlaesies…………………………………..............................….…21<br />

Schokkend rapport uit Texaans brandwondencentrum<br />

Hoge sterftekans door toxische epidermale necrolyse…………………………………………................................….22<br />

Behandeling van faciale wijnvlekken bij kinderen met de pulsed dye laser<br />

Korter interval betekent sneller en effectiever resultaat…………………………………………................................24<br />

Twee oesteroprogestagenen verbeteren acnelaesies bij polycystisch ovarium syn<strong>dr</strong>oom<br />

Hormonale hoop voor puistende vrouwen……………………………………………................................................…23<br />

Ibuprofen afgevend schuimverband verlicht pijn bij pijnlijke veneuze ulcera<br />

Daar worden onze patiënten zeker blij van……………………………………….....................................................…3<br />

EDITORIAL<br />

VITAMINE D EN HUIDZIEKTEN<br />

Wat is de link tussen vitamine D en<br />

huidziekten Een genetische studie door<br />

Li et al. liet zien dat bepaalde polymorfismen<br />

van vitamine D receptor genen<br />

gerelateerd zijn aan serumspiegels van<br />

25(OH) vitamine D bij vitiligo patiënten.<br />

Tevens bleek dat hoe hoger de 25(OH)<br />

vitamine spiegels, hoe minder de kans is<br />

dat iemand vitiligo krijgt. Deze polymorfismen<br />

zouden de verschillen in resultaten<br />

kunnen verklaren bij behandelingen<br />

met vitamine D analogen (zoals<br />

calcipotriol) en lichttherapie. Lichttherapie<br />

is immers in staat om vitamine D<br />

te verhogen in de huid maar is zoals bekend,<br />

niet bij alle patiënten met vitiligo<br />

effectief. Deze resultaten suggereren<br />

ook dat het wellicht mogelijk moet zijn<br />

om het ontstaan of verdere progressie<br />

van vitiligo te verminderen door te<br />

voorkómen dat risico individuen ofpatiënten<br />

vitamine D deficiënt raken.<br />

Ook laat een case-control studie uit het<br />

Spaanse Granada zien dat lagere vitamine<br />

D spiegels gecorreleerd zijn aan<br />

psoriasis, ontstekingsactiviteit en overgewicht.<br />

Wedden dat sommige psoriasis<br />

patiënten ook beter reageren op lichttherapie<br />

wanneer hun vitamine D spiegels<br />

op peil zijn De bewijzen stapelen<br />

zich dus op. Een nieuwe tak in de dermatologie,<br />

ik noem het maar de “vitaminodermatosen”,<br />

is in opkomst !<br />

Via vitamine D naar huidkanker dan,<br />

Pagina 2<br />

<strong>Editor</strong> <strong>dr</strong>. M.D. <strong>Njoo</strong><br />

© <strong>2013</strong> Biermann Verlag GmbH. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of wijze. zonder vooraf-gaande toestemming van Biemann Verlag<br />

GmbH. Dit geldt in het bijzonder, maar niet uitsluitend voor vermenigvuldiging, vertaling of elektronisch gebruik. Biermann Verlag en het logo van Biermann Verlag zijn gedeponeerde handelsmerken. Ook als deze niet getypeerd zijn, gelden overeenkomstige beschermingsbepalingen.<br />

Biermann Verlag GmbH verklaart dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kan op geen enkele wijze ingestaan worden voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Biermann Verlag GmbH aanvaardt dan ook<br />

geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van bedoelde informatie. Gebruikers dienen bij het gebruik van deze informatie hun professionele kennis en ervaring te gebruiken.


2 Kompakt<br />

Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong><br />

Rol van interleukine-17 bij de pathogenese van psoriasis<br />

Toekomstig therapeuticum<br />

De exacte pathogenese van plaque psoriasis<br />

is nog niet volledig bekend. Men neemt<br />

aan dat deze bepaald wordt door milieuen<br />

genetische factoren die de ontregelde<br />

innate en adaptieve immuunresponses in<br />

de huid stimuleren. De cytokine interleukine<br />

(IL)-17A speelt een sleutelrol in gastheerdefensie<br />

tegen extracellulaire bacteriën<br />

en fungi. Er komen steeds meer<br />

aanwijzingen dat IL-17A ook belangrijk is<br />

bij de pathogenese van psoriasis. Behalve<br />

dat IL-17A een sleutelproduct is van Th17<br />

cellen wordt het ook aangemaakt door<br />

neutrofielen, mastcellen en Tc17 cellen.<br />

Elk van deze celtypen wordt in psoriatrische<br />

laesies aangetroffen. IL-17A werkt<br />

op keratinocyten in om de expressie te<br />

vergroten van chemokinen (e.g. CCL20,<br />

CXCL1, CXCL3, CXCL5, CXCL6 en CXCL8),<br />

die zijn betrokken bij het recruteren van<br />

myeloïde den<strong>dr</strong>itische cellen, Th17 cellen<br />

en neutrofielen naar de plaats van de<br />

laesie. IL-17A induceert de productie van<br />

antimicrobiële peptiden en pro-inflammatoire<br />

cytokinen. Deze productie kan op<br />

zijn beurt helpen de immuunresponses in<br />

de huid te ondersteunen. Het blokkeren<br />

van IL-17A verbeterde de op psoriasis<br />

lijkende pathologie in experimentele modellen.<br />

Reducties in IL-17 signalering zijn<br />

wel geassocieerd met een respons op tumor<br />

necrose factor alfa blokkers bij psoriasispatiënten.<br />

Agentia die IL-17 remmen<br />

zijn in ontwikkeling en preliminaire klinische<br />

resultaten voor IL-17 remmers geven<br />

het belang aan van IL-17A bij de pathofysiologie<br />

van psoriasis. In een<br />

proof-of-concept en 2 fase II trials, waren<br />

er <strong>dr</strong>ie middelen die duidelijk de ernst van<br />

de aandoening bij patiënten met matig tot<br />

ernstige plaque psoriasis konden reduceren.<br />

Eén middel downreguleerde cytokinen,<br />

chemokinen en proteïnen die zijn<br />

geassocieerd met inflammatoire responses<br />

in de laesionale huid. Interleukine-17A is<br />

een attractief therapeutisch middel voor<br />

selectieve interventie waarmee het mogelijk<br />

wordt om het ontregelde immuun<br />

systeem bij plaque psoriasis aan te pakken.<br />

Auteur: Girolomoni G, Mrowietz U, Paul C.<br />

A<strong>dr</strong>es: University of Verona, Verona, Italië<br />

Psoriasis Center, University Medical Center<br />

Schleswig-Holstein, Campus Kiel, Germany<br />

Department of Dermatology, Paul Sabatier<br />

University, CNRS 5165/INSERM 1065, Toulouse,<br />

Frankrijk<br />

Studie: Psoriasis: rationale for targeting interleukin-17<br />

Bron: Br J Dermatol.2012 Oct;167(4):717-24<br />

doi: 10.1111/j.1365-2133.2012.11099.x<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong><br />

<strong>Editor</strong>ial<br />

Colofon<br />

die sprong is immers ook niet groot. De<br />

veelbelovende BRAF remmers voor metastatisch<br />

melanoom blijken op hun<br />

beurt weer squameuze celproliferaties<br />

te geven in de huid. Oftewel “het ene<br />

gat met het andere dichten”. Onthullend<br />

is ook de studie die laat zien dat<br />

meer dan 40% van de op vroege leeftijd<br />

ontstane basaalcelcarcinomen<br />

voorkómen had kunnen worden<br />

wanneer de gedupeerde (jonge) vrouwen<br />

niet binnenshuis hadden gezonnebaad.<br />

Krijgen we straks allemaal<br />

van die melkwitte Miss Universe kandidaten<br />

White is beautiful baby! Dat<br />

de dermatologie raakvlakken heeft<br />

met inwendige ziekten wisten we al.<br />

Maar wist u ook dat het (vroeg) inzetten<br />

van TNF remmers het risico op<br />

myocardinfarct bij psoriasis patiënten<br />

kan verminderen Ook interessant is<br />

de hoge incidentie van dyslipidaemie<br />

bij granuloma annulare patiënten.<br />

Binnenkort moeten we dus ook dieetadviezen<br />

gaan geven, welke dermatoloog<br />

wordt de volgende “dokter Frank”<br />

Ondanks onze interne alertheid vallen<br />

er toch doden op de dermatologie afdeling.<br />

Op EEM gelijkende laesies en necrose<br />

van keratinocyten blijken fatale<br />

prognostische factoren te zijn bij paraneoplastische<br />

pemphigus. Ook hoge<br />

sterftekansen bij toxische epidermale<br />

necrolyse waarbij allopurinol een meedogenloze<br />

“widowmaker” blijkt te zijn.<br />

Nee, liever jichtpijn dan je huid verliezen<br />

zou ik zeggen! “Keep your head up,<br />

keep your skin strong!”<br />

<strong>dr</strong>. M.D. <strong>Njoo</strong> dermatoloog<br />

Kompakt Dermatologie<br />

<strong>Editor</strong>: <strong>dr</strong>. M. D. <strong>Njoo</strong><br />

dermatoloog<br />

E-mail: m.njoo@zgt.nl<br />

Website: www.huidarts.<strong>com</strong><br />

Verschijnt 6x per jaar<br />

Biermann Verlag GmbH<br />

Otto-Hahn-Str. 7<br />

D-50997 Köln, Duitsland<br />

Tel: 0049-2236-376‐0, Fax: -999<br />

Manager Nederland:<br />

Thijs van Egeraat<br />

Tel: 06-2450-6608,<br />

E-mail: tve@biermann.net<br />

Druk:<br />

Griebsch & Rochol Druck GmbH & Co. KG<br />

Gabelsbergerstraße 1<br />

D-59069 Hamm


Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong> Kompakt<br />

3<br />

Behandelingen voor het primaire superficiële basaalcelcarcinoom<br />

Onthullende resultaten uit een systematische review<br />

Verscheidene non-invasieve behandelingen<br />

zijn beschikbaar voor oppervlakkig<br />

basaalcelcarcinoom (sBCC). Het betrof hier<br />

een literatuurreview van de kansen op<br />

residu-vrije, recidief-vrije en tumor-vrije<br />

overleving van patiënten met primaire<br />

sBCC die behandeld werden met de thans<br />

meest toegepaste therapieën. Hiertoe werden<br />

de volgende databases en literatuurlijsten<br />

zonder restricties doorzocht: Pub-<br />

Med (januari 1946 tot oktober 2010),<br />

EMBASE (januari 1989 tot oktober 2010)<br />

en Cochrane (januari 1993 tot oktober<br />

2010) Geselecteerd werden studies van<br />

primaire, histologisch bevestigde sBCCs,<br />

die rapporteerden over residu- en/of recidief<br />

kansen na behandeling, met een minimum<br />

follow-up van 12 weken. Dit<br />

mochten zowel gerandomiseerde als niet<br />

gerandomiseerde publicaties zijn. De primaire<br />

en secundaire uitkomstmaten waren<br />

de waarschijnlijkheid van een volledige<br />

respons respectievelijk tumor-vrije<br />

overleving. Twee onafhankelijke reviewers<br />

selecteerden 36 studies (14 gerandomiseerd<br />

en 22 niet gerandomiseerd),<br />

waaruit gegevens over residu-, cumulatieve<br />

recidief- en tumor-vrije overlevingskansen<br />

werden geëxtraheerd.<br />

Gepoolde schattingen van percentages<br />

sBCC met volledig respons na 12 weken<br />

nabehandeling, afkomstig uit 28 studies,<br />

waren 86,2% (95% BI 82-90%) voor behandeling<br />

met imiquimod, en 79,0% (95%<br />

BI 71-87%) voor fotodynamische therapie<br />

(PDT). Wat betreft tumor-vrije overleving<br />

na 1 jaar, waren de gepoolde schattingen,<br />

verkregen uit 23 studies, 87,3% voor imiquimod<br />

(95% BI 84-91%) en 84,0% voor<br />

PDT (95% BI 78-90%). Een klein aantal<br />

studies rapporteerde over de resultaten<br />

van sBCC behandeling met 5-fluorouracil<br />

(1), excisie (1) en cryotherapie (2).<br />

De conclusie is dat gepoolde schattingen<br />

in gerandomiseerde en niet gerandomiseerde<br />

studies overeenkomstige tumorvrije<br />

overleving toonden na 1 jaar voor<br />

imiquimod en fotodynamische therapie.<br />

Deze overleving was groter in studies met<br />

herhaalde behandelingen, maar deze resultaten<br />

kwamen overwegend uit niet gerandomiseerde<br />

studies; gerandomiseerde<br />

studies met een head-to-head vergelijking<br />

van imiquimod en PDT ontbraken. Er is<br />

behoefte aan head-to-head vergelijkingen<br />

tussen PDT, imiquimod en andere behandelingen<br />

met een lange follow-up periode<br />

teneinde betere aanbevelingen te kunnen<br />

doem voor een optimale behandeling van<br />

oppervlakkig basaalcelcarcinoom.<br />

Auteur: Roozeboom MH, Arits AH,<br />

Nelemans PJ, Kelleners-Smeets NW.<br />

A<strong>dr</strong>es: Maastricht University Medical Centre,<br />

Maastricht, GROW Research Institute<br />

for Oncology and Developmental Biology,<br />

Maastricht, Department of Epidemiology,<br />

Nederland<br />

Studie: Overall treatment success after<br />

treatment of primary superficial basal cell<br />

carcinoma: a systematic review and metaanalysis<br />

of randomized and nonrandomized<br />

trials<br />

Bron: Br J Dermatol.2012 Oct;167(4):733-56<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong><br />

Ibuprofen afgevend schuimverband verlicht pijn bij pijnlijke veneuze ulcera<br />

Daar worden onze patiënten zeker blij van<br />

Het betreft hier een dubbel-blinde, gerandomiseerde,<br />

gecontroleerde trial gedurende<br />

6 weken, waarbij 120 patiënten betrokken<br />

waren. De vraag was of een<br />

schuimverband met ibuprofen een klinische<br />

relevante pijnverlichting (PAR=<br />

pain relief score) gaf aan patiënten met<br />

exuderende, pijnlijke veneuze beenzweren,<br />

vergeleken met een soortgelijk<br />

schuimverband zonder ibuprofen. De primaire<br />

uitkomstmaat was PAR vergeleken<br />

met pijn bij de start gedurende de eerste 5<br />

dagen van het onderzoek. PAR werd ‘s<br />

ochtends en ‘s avonds geregistreerd door<br />

de patiënt. Hier was de uitkomstmaat het<br />

aandeel patiënten die een cumulatieve<br />

PAR score van ≥ 50% van het totale maximum<br />

PAR (i.e. responders) en het corresponderende<br />

number needed to treat (NNT).<br />

Gedurende alle 6 weken van het onderzoek<br />

werden aan de wond gerelateerde parameters<br />

zoals genezing van de zweer,<br />

reductie van de omvang van de zweer en<br />

de conditie van de huid romdom de zweer<br />

zowel als ongewenste bijwerkingen bepaald.<br />

PAR was significant groter in de groep<br />

met ibuprofen schuimverband dan in de<br />

vergelijkingsgroep (p=0,0438). Er waren<br />

34% responders in de ibuprofen schuimverband<br />

groep vs. 19% in de vergelijkingsgroep<br />

(NNT = 6,8). Wanneer alleen de<br />

avondgegevens werden geanalyseerd om<br />

PAR gedurende de dag te bepalen, was<br />

NNT 5,3. Wondgenezing parameters en<br />

ongewenste bijwerkingen waren ongeveer<br />

gelijk. De conclusie was dat het ibuprofen<br />

schuimverband een klinisch relevante<br />

pijnverlichting geeft voor patiënten met<br />

exsuderende, pijnlijke veneuze zweren.<br />

Auteur: Fogh K. et al.<br />

A<strong>dr</strong>es: Aarhus University Hospital, Aarhus,<br />

Denemarken<br />

Studie: Clinically relevant pain relief with<br />

an ibuprofen-releasing foam <strong>dr</strong>essing: Results<br />

from a randomized, controlled, double-blind<br />

clinical trial in exuding, painful<br />

venous leg ulcers<br />

Bron: Wound Repair Regen. 2012<br />

Nov;20(6):815-21<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong>


4 Kompakt<br />

Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong><br />

Maden remmen via uitscheiding de CA bij chronische wonden<br />

Creeping excretions<br />

Het <strong>com</strong>plement-systeem speelt een belangrijke<br />

rol bij de activering van de inflammatoire<br />

respons op verwonding, maar<br />

niet passende <strong>com</strong>plement-activering (CA)<br />

kan leiden tot ernstige weefselbeschadiging.<br />

Madentherapie wordt met succes gebruikt<br />

om geïnfecteerde wonden te behandelen.<br />

Deze studie ging uit van de<br />

hypothese dat excreties/secreties door<br />

maden CA beïnvloeden teneinde de inflammatoire<br />

respons van de gastheer te<br />

moduleren. Daarom werd het effect van<br />

excreties door maden op CA onderzocht in<br />

pre-operatief en postoperatief verkregen<br />

sera van patiënten. Het blijkt dat uitscheiding<br />

door maden de CA in gezonde en<br />

post-operatieve immuun-geactiveerde humane<br />

sera tot 99,9% reduceert, en wel via<br />

alle paden. Excreties door maden initiëren<br />

of remmen CA niet specifiek, maar breken<br />

de <strong>com</strong>plementaire proteïnen C3 en C4 af<br />

op een manier die onafhankelijk is van de<br />

cationen; het is gebleken dat dit effect<br />

temperatuurtolerant is. Deze studie<br />

onthult dus een CA-reducerend substraat<br />

dat al met succes in de klinische praktijk<br />

is gebruikt; het kan een deel van de verbeterde<br />

wondheling bewerkstelligd door madentherapie<br />

verklaren. Ook kan deze reducerende<br />

substantie in de excretie van<br />

maden een nieuwe behandelingswijze opleveren<br />

voor verscheidene aandoeningen<br />

die voortkomen uit een (over)actief <strong>com</strong>plement-systeem.<br />

Auteur: Cazander G et al.<br />

A<strong>dr</strong>es: Bronovo Hospital, Den Haag, VU<br />

Amsterdam, Nederland<br />

Studie: Maggot excretions affect the human<br />

<strong>com</strong>plement system<br />

Bron: Wound Repair R.‘12 Nov;20(6):879-86<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong><br />

Grijs worden: een wereldwijd onderzoek onder 4192 personen<br />

Enige revisie van de “50/50/50 vuistregel” vereist<br />

Er zijn talrijke artikelen verschenen over<br />

de biologische mechanismen van haarpigmentatie<br />

en grijs worden, maar epidemiologische<br />

beschrijvingen wereldwijd van<br />

zowel natuurlijke haarkleur en het vergrijzingsproces,<br />

zijn schaars. Het doel was<br />

het vaststellen van de haarkleur en de vergrijzing<br />

in een grote steekproef van mensen<br />

over de hele wereld, en de validiteit te<br />

onderzoeken van de 50/50/50 vuistregel<br />

die stelt dat op de leeftijd van 50 jaar 50%<br />

van de populatie ten minste 50% grijs<br />

haar heeft. De steekproef omvatte 4192<br />

gezonde mannelijke en vrouwelijke vrijwilligers<br />

bij wie de haarkleur werd vastgesteld<br />

door een zintuigexpert via een<br />

vergelijking van het haar met standaard<br />

monsters. Naast haarkleur werden leeftijd,<br />

geslacht en etnische of geografische oorsprong<br />

vastgesteld. Tussen 45 en 65 jaar<br />

hadden 74% van de onderzochte personen<br />

geheel of deels grijs haar met een gemiddelde<br />

intensiteit van 27%. Bij mannen<br />

kwam significant meer grijs haar voor dan<br />

bij vrouwen. Zowel leeftijd en graad van<br />

vergrijzing waren duidelijk gekoppeld aan<br />

etnische of geografische oorsprong. Personen<br />

van Aziatische en Afrikaanse oorsprong<br />

hadden minder grijs haar dan<br />

mensen van Kaukasische oorsprong van<br />

ongeveer dezelfde leeftijd. Dit resultaat<br />

bevestigt eerder gepubliceerde resultaten.<br />

Het percentage personen met 50% vergrijzing<br />

op de leeftijd van 50 jaar was echter<br />

beduidend lager, met een variatie over de<br />

wereld. De range was 6-23%, dus ver onder<br />

de 50% van de vuistregel.<br />

Auteur: Panhard S, Lozano I, Loussouarn G.<br />

Studie: Greying of the human hair: a worldwide<br />

survey revisiting the ‚50‘ rule of<br />

thumb<br />

Bron: BJD 2012 Oct;167(4):865-73<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong><br />

STELARA (ustekinumab) –<br />

Verkorte productinformatie<br />

Productinformatie bij advertentie<br />

elders in dit blad<br />

Samenstelling: STELARA oplossing voor injectie. Elke flacon of<br />

voorgevulde spuit voor eenmalig gebruik bevat 45 mg ustekinumab<br />

in 0,5 ml. Geheel humaan IgG1κ-monoklonaal antilichaam tegen<br />

interleukine (IL)-12/23. Indicaties: Matige tot ernstige plaque<br />

psoriasis bij volwassenen met onvoldoende respons op, of een<br />

contra-indicatie of een intolerantie voor andere systemische<br />

therapieën waaronder ciclosporine, methotrexaat en PUVA.<br />

Dosering en wijze van toediening: Aanvangsdosis van 45 mg<br />

subcutaan toegediend in week 0, gevolgd door een dosis van 45 mg<br />

in week 4 en vervolgens iedere 12 weken. Voor patiënten met een<br />

lichaamsgewicht > 100 kg is de dosis 90 mg, subcutaan toegediend<br />

in week 0, gevolgd door een dosis van 90 mg in week 4 en vervolgens<br />

iedere 12 weken. Bij deze patiënten is 45 mg ook effectief gebleken,<br />

maar resulteerde 90 mg in grotere werkzaamheid. Er is geen<br />

aanpassing van de dosis nodig bij oudere patiënten (≥ 65 jaar). De<br />

veiligheid en werkzaamheid van STELARA bij kinderen jonger dan<br />

18 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.<br />

STELARA is niet bij patiënten met nier- en leverinsufficientie<br />

onderzocht. Er kunnen geen aanbevelingen worden gedaan<br />

omtrent de dosering. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor<br />

het werkzame bestanddeel of voor één van de hulp-stoffen.<br />

Klinisch belangrijke, actieve infectie. Waarschuwingen en<br />

voorzorgen: Infecties STELARA kan mogelijk het infectierisico<br />

vergroten en latente infecties reactiveren. In klinische studies<br />

zijn bij patiënten die STELARA kregen ernstige bacteriële,<br />

schimmel- en virusinfecties waargenomen. Voorzichtigheid dient<br />

in acht te worden genomen indien het gebruik van STELARA<br />

wordt overwogen bij patiënten met een chronische infectie of<br />

een voorgeschiedenis van recidiverende infectie. Alvorens een<br />

behandeling met STELARA te beginnen, dient te worden nagegaan<br />

of de patiënt tuberculose heeft. STELARA mag niet worden gegeven<br />

aan patiënten met actieve tuberculose. Behandeling van latente<br />

tuber-culose dient te worden begonnen vooraleer STELARA wordt<br />

toegediend. Tuberculostatica-behandeling dient ook te worden<br />

overwogen alvorens STELARA te beginnen bij patiënten met een<br />

voorgeschiedenis van latente of actieve tuberculose bij wie een<br />

adequate behandelkuur niet kan worden bevestigd. Patiënten die<br />

STELARA krijgen dienen tijdens en na de behandeling nauwgezet te<br />

worden gecontroleerd op verschijnselen en symptomen van actieve<br />

tuberculose. Patiënten dienen geïnstrueerd te worden om medische<br />

hulp te vragen als er verschijnselen of symptomen optreden<br />

die wijzen op een infectie. Als een patiënt een ernstige infectie<br />

ontwikkelt, dient de patiënt nauwgezet te worden gecontroleerd<br />

en STELARA dient niet toegediend te worden totdat de infectie<br />

is verdwenen. Maligniteiten Immunosuppressiva zoals STELARA<br />

kunnen mogelijk de kans op maligniteiten vergroten. Sommige<br />

patiënten die STELARA in klinische studies kregen, ontwikkelden<br />

cutane en niet-cutane maligniteiten. Er zijn geen studies uitgevoerd<br />

met patiënten met een maligniteit in de voorgeschiedenis of waarin<br />

de behandeling werd voortgezet bij patiënten die een maligniteit<br />

ontwikkelden terwijl ze STELARA kregen. Derhalve dient men<br />

voorzichtig te zijn wanneer men het gebruik van STELARA bij<br />

deze patiënten overweegt. Overgevoeligheidsreacties Ernstige<br />

overgevoeligheidsreacties zijn gemeld bij post-marketinggebruik,<br />

in enkele gevallen een aantal dagen na de behandeling. Anafylaxie<br />

en angio-oedeem zijn voorgekomen. Als er een anafylactische<br />

reactie of een andere ernstige overgevoeligheidsreactie optreedt,<br />

dient de toediening van STELARA onmiddellijk te worden beëindigd<br />

en dient een passende therapie te worden ingesteld. Gevoeligheid<br />

voor latex De beschermdop over de naald van de voorgevulde spuit<br />

is vervaardigd van <strong>dr</strong>oog natuurlijk rubber (afgeleid van latex), wat<br />

aller-gische reacties kan veroorzaken bij personen die gevoelig<br />

zijn voor latex. Vaccinaties Het wordt aanbevolen levende virale of<br />

levende bacteriële vaccins (zoals Bacillus Calmette Guérin (BCG))<br />

niet tegelijk toe te dienen met STELARA. Voor een vaccinatie<br />

met levende virussen of levende bacteriën dient de behandeling<br />

met STELARA na de laatste dosis tenminste 15 weken te worden<br />

onderbroken en kan deze op zijn vroegst 2 weken na de vaccinatie<br />

worden hervat. Patiënten die STELARA krijgen toegediend, mogen<br />

wel tegelijker-tijd geïnactiveerde of niet-levende vaccinaties<br />

krijgen. Gelijktijdige behandeling met immunosuppressiva De<br />

veiligheid en werkzaamheid van STELARA in <strong>com</strong>binatie met andere<br />

immunosuppressiva, waaronder biologische geneesmiddelen,<br />

of fototherapie, zijn niet onderzocht. Men dient voorzichtig te zijn<br />

wanneer gelijktijdig gebruik van andere immunosuppressiva en<br />

STELARA wordt overwogen of bij het overschakelen van andere<br />

immunosuppressieve biologische geneesmiddelen. Speciale<br />

populaties Ouderen (≥ 65 jaar) Er zijn over het algemeen geen<br />

verschillen waargenomen in werkzaamheid of veiligheid bij<br />

patiënten van 65 jaar en ouder die STELARA ontvingen ten<br />

opzichte van jongere patiënten. Omdat er bij de oudere populatie<br />

in het algemeen een hogere incidentie van infecties is, dient men<br />

voorzichtig te zijn bij het behandelen van ouderen. Bijwerkingen:<br />

Zeer vaak voorkomende bijwerkingen (≥ 1/10) met STELARA<br />

bij psoriasis waren nasofaryngitis en infecties van de bovenste<br />

luchtwegen. De meeste werden beschouwd als mild en waren<br />

geen reden om de onderzoeksbehandeling te stoppen. Vaak<br />

voorkomende bijwerkingen waren (≥ 1/100 tot < 1/10): Ontsteking<br />

van onderhuids bindweefsel (cellulitis), virusinfectie van de<br />

bovenste luchtwegen, overgevoeligheidsreacties (waaronder<br />

rash en urticaria), depressie, duizeligheid, hoofdpijn, keelpijn,<br />

verstopte neus, diarree, pruritus, rugpijn, spierpijn, artralgie,<br />

vermoeidheid, erytheem op de injectieplaats. Soms (≥ 1/1.000<br />

tot < 1/100): reacties op de injectieplaats, herpes zoster. Zelden<br />

(≥ 1/10.000 tot < 1/1.000): Ernstige overgevoeligheidsreacties<br />

(waaronder anafylaxie en angio-oedeem), facialis verlamming.<br />

Infecties In gecontroleerde studies bij psoriasispatiënten waren de<br />

percentages infecties of ernstige infecties bij patiënten behandeld<br />

met STELARA en degenen behandeld met placebo vergelijkbaar.<br />

De gemelde ernstige infecties waren ontsteking van onderhuids<br />

bindweefsel (cellulitis), diverticulitis, osteomyelitis, virusinfecties,<br />

gastro-enteritis, pneumonie en urineweginfecties. In klinische<br />

studies ontwikkelden patiënten met latente tuberculose die<br />

tegelijkertijd werden behandeld met isoniazide geen tuberculose.<br />

Maligniteiten Het percentage maligniteiten, uitgezonderd nietmelanoom<br />

huidkankers, gemeld bij patiënten behandeld met<br />

STELARA was vergelijkbaar met het percentage verwacht in de<br />

algemene bevolking (gestandaardiseerde incidentieratio = 1,1<br />

[95%-betrouwbaarheidsinterval: 0,76, 1,43]). De incidentie van nietmelanoom<br />

huidkanker was voor patiënten behandeld met STELARA<br />

0,61 per 100 patiëntjaren in follow-up. Overgevoeligheidsreacties<br />

In klinische studies met STELARA zijn rash en urticaria elk<br />

waargenomen bij < 2% van de patiënten. Vergunninghouder:<br />

Janssen-Cilag International NV, Turnhoutseweg 30, 2340<br />

Beerse, België. Afleveringsstatus: U.R. Datum: Februari<br />

2012 (voorgevulde spuit) en juni 2012 (flacon). - Voor de laatst<br />

beschikbare, volledige SPC tekst verwijzen we naar de website<br />

www.janssennederland.nl > Ons be<strong>dr</strong>ijf > Onze medicijnen.<br />

Internet: www.janssen-cilag.nl<br />

E-mail: janssen@jacnl.jnj.<strong>com</strong><br />

Telefoon: 0800-242 42 42<br />

©Janssen-Cilag B.V. - PHNL/STE/1012/0090<br />

Janssen-Cilag B.V.


*<br />

www.prixgalien.<strong>com</strong><br />

Blijven dagen over<br />

om te focussen op leven...<br />

niet op psoriasis<br />

*Onderhoudstherapie na 2 inductiedoses<br />

©Janssen-Cilag B.V. - PHNL/STE/1012/0090<br />

Janssen-Cilag B.V.


6 Kompakt<br />

Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong><br />

Polymorfismen van het VDR gen zijn gerelateerd aan serumspiegels van 25-hy<strong>dr</strong>oxyvitamine D en het risico op vitiligo<br />

Gen(iaal) onderzoek onder Chinese populatie<br />

Vitiligo is een auto-immuunziekte die depigmentatie<br />

veroorzaakt, en waarvan is<br />

beschreven dat deze geassocieerd is met<br />

lagere spiegels van 25-hy<strong>dr</strong>oxyvitamine<br />

D [25(OH)D]. Genetische variaties in het<br />

vitamine D receptor (VDR) gen zouden<br />

kunnen leiden tot een significante receptor<br />

disfunctie, en zou verder de vorming<br />

van biologische actief 25(OH)D kunnen<br />

beïnvloeden. Daarom komen de auteurs<br />

met de hypothese dat VDR polymorfismen<br />

bij vitiligo berokken kunnen zijn doordat<br />

de vorming van 25(OH)D wordt beïnvloed.<br />

Het doel van dit onderzoek was de evaluatie<br />

van de potentiële associatie tussen<br />

VDR polymorfismen en de ontvankelijkheid<br />

voor vitiligo en de serumspiegels van<br />

25(OH)D. De auteurs voerden een onderzoek<br />

uit aan 749 in ziekenhuizen geregistreerde<br />

patiënten met vitiligo en 763 gematchte<br />

controlepersonen uit de Chinese<br />

populatie. Er werden 4 VDR polymorfismen<br />

bij betrokken: FokI, BsmI, ApaI en<br />

TaqI, om te bepalen of zij geassocieerd zijn<br />

met gevoeligheid voor vitiligo in the Chinese<br />

populatie. Verder werden de spiegels<br />

van 25(OH)D gemeten om de mogelijke associaties<br />

tussen de polymorfische varianten<br />

van VDR en de klinische en laboratorium<br />

resultaten betreffende vitiligo vast te<br />

stellen.<br />

Er werd een significant afgenomen risico<br />

op de ontwikkeling van vitiligo gevonden<br />

dat was geassocieerd met de allelen BsmI-<br />

B, ApaI-A and TaqI-t. Volgens de verspreiding<br />

van het genotype waren de 25(OH)D<br />

concentraties significant hoger bij patiënten<br />

met de FokI ff of ApaI AA genotypen,<br />

vergeleken met patiënten met de FF<br />

of aa genotypen. Uit een logistische regressieanalyse<br />

bleek ook een dosis-respons<br />

relatie tussen een afgenomen risico<br />

op vitiligo en toegenomen 25(OH)D spiegels<br />

in ApaI-A variant genotype <strong>dr</strong>agers.<br />

De conclusie is dat de beschreven VDR polymorfismen<br />

geassocieerd zijn met 25(OH)<br />

D spiegels en dat er een genetische predispositie<br />

bestaat voor vitiligo in de Chinese<br />

populatie.<br />

Auteur: Li K, Shi Q, Yang L, Li X, Liu L,<br />

Wang L, Li Q, Wang G, Li CY, Gao TW.<br />

A<strong>dr</strong>es: Department of Dermatology, Xijing<br />

Hospital, Fourth Military Medical University,<br />

Xi‘an, China<br />

Studie: The association of vitamin D receptor<br />

gene polymorphisms and serum 25-hy<strong>dr</strong>oxyvitamin<br />

D levels with generalized vitiligo<br />

Bron: Br J Dermatol.2012 Oct;167(4):815-21<br />

doi: 10.1111/j.1365-2133.2012.11132.x<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong><br />

Gebruik van TNF remmers lijkt het risico op myocardinfarct bij psoriasis patiënten te verlagen<br />

Alleen smeren loont hier dus niet<br />

Het doel van dit onderzoek betrof de vraag<br />

of psoriasispatiënten die behandeld worden<br />

met tumornecrosefactor (TNF) remmers<br />

een verminderd risico lopen op een<br />

myocardiaal infarct (MI) vergeleken met<br />

patiënten die niet waren behandeld met<br />

tumornecrosefactor remmers. Het betrof<br />

hier een retrospectief cohortonderzoek in<br />

het kader van het G Kaiser Permanent<br />

Southern California health plan. Bij het<br />

onderzoek werden patiënten betrokken die<br />

tussen 1 januari 2004 en 30 november<br />

2010 ten minste 3x scoorden op de International<br />

Classification of Diseases, Ninth<br />

Revision, Clinical Modification: code for<br />

psoriasis (696.1) of psoriatische artritis<br />

(696.0) (zonder antecedent myocardiaal<br />

infarct).<br />

Van de 8845 patiënten die bij het onderzoek<br />

betrokken werden ontvingen 1673<br />

een tumornecrosefactor remmer gedurende<br />

ten minste 2 maanden (groep TNFR),<br />

2097 waren tumornecrosefactor remmer<br />

naïef en ontvingen andere systemische<br />

agentia of fototherapie (groep SAF), en<br />

5075 werden niet met tumornecrosefactor<br />

remmers, andere systemische therapieën<br />

of fototherapie behandeld (groep TOP). De<br />

mediane duur van de follow-up was 4,3<br />

jaar (interkwartiel range 2,9-5,5 jaar) terwijl<br />

de mediane duur van groep TNFR 685<br />

dagen was (interkwartiel range 215-1312<br />

dagen). Na correctie voor MI risicofactoren<br />

had de groep TNFR een significant<br />

lagere hazard ratio voor myocardiaal infarct<br />

vergeleken met groep TOP (gecorrigeerde<br />

hazard ratio 0,50; 95% BI 0,32-<br />

0,79). De incidentie van MI bij groep TNFR<br />

was 3,05 per 1000 patiëntjaren, bij groep<br />

ASAF 3,85 en 6,73 bij groep TOP.<br />

Het gebruik van tumornecrosefactor remmers<br />

voor psoriasis was aldus geasso-<br />

cieerd met een significante reductie in MI<br />

risico en de incidentierate, vergeleken met<br />

de behandeling met topicale middelen. Het<br />

gebruik van tumornecrosefactor remmers<br />

voor de behandeling van psoriasis was geassocieerd<br />

met een niet-significante lagere<br />

myocardiaal infarct incidentierate vergeleken<br />

met de behandeling met orale<br />

agentia of fototherapie.<br />

Auteur: Wu JJ, Poon KY, Channual JC,<br />

Shen AY.<br />

Studie: Association Between Tumor Necrosis<br />

Factor Inhibitor Therapy and Myocardial<br />

Infarction Risk in Patients With Psoriasis<br />

Bron: Arch Dermatol. 2012 Aug 20:1-7<br />

doi: 10.1001/archdermatol.2012.2502<br />

[Epub ahead of print]<br />

Website: archderm.jamanetwork.<strong>com</strong>


Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong> Kompakt<br />

7<br />

Veel verschillende uitkomstmaten vastgesteld bij studies met vitiligobehandelingen<br />

Roep om consensusvorming<br />

Relevante en betrouwbare uitkomsten<br />

spelen een cruciale rol bij de correcte interpretatie<br />

en vergelijking van klinische<br />

trials. Er is nog geen consensus over de<br />

methode van vaststellen en over de uitkomstmaten<br />

als het gaat om vitiligo. Dit<br />

maakt het moeilijk om de resultaten van<br />

gerandomiseerde gecontroleerde trials<br />

(RCTs) met elkaar te vergelijken en een<br />

meta-analyse uit te voeren. Dit onderzoek<br />

rapporteert over de heterogeniteit van de<br />

uitkomstmaten gebruikt in gepubliceerde<br />

RCTs van vitiligo behandeling. Het betreft<br />

hier een systematische review van uitkomstmaten<br />

en een overzicht van de<br />

meest gewenste uitkomsten vanuit het<br />

perspectief van de patiënten en de clinici,<br />

dit als onderdeel van een Vitiligo Priority<br />

Setting Partnership. Resultaten van 54<br />

geselecteerde trials werden geanalyseerd<br />

en vergeleken met uitkomstmaten gesuggereerd<br />

door patiënten en clinici. In totaal<br />

werden 25 verschillende uitkomstmaten<br />

gerapporteerd. Slechts 22% van de trials<br />

bleek duidelijk geformuleerde primaire<br />

uitkomstmaten te hebben gedefinieerd.<br />

Repigmentatie was met 96% de meest frequent<br />

genoemde uitkomst; deze was gemeten<br />

volgens 48 verschillende schalen.<br />

Slechts 9% van de trials stelde de levenskwaliteit<br />

vast. Verder werd in 13% van de<br />

trials het stopzetten van de verspreiding<br />

van de aandoening gemeten en in 17%<br />

werd de mening van de patiënten over en<br />

satisfactie met de behandeling gerapporteerd.<br />

Bij de 438 suggesties van patiënten<br />

en clinici was de meest gewenst uitkomst<br />

in 68% van de gevallen een cosmetisch<br />

acceptabele repigmentatie (meer dan het<br />

percentage repigmentaties), gevolgd door<br />

15% het niet verder verspreiden van de<br />

aandoening, 8% de levenskwaliteit en 4%<br />

het aanhouden van de bereikte repigmentatie.<br />

De auteurs doen vervolgens het<br />

voorstel dat toekomstige vitiligo trials de<br />

volgende aspecten opnemen: repigmentatie,<br />

cosmetische acceptatie van de resultaten,<br />

algehele beoordeling van de aandoening,<br />

levenskwaliteit, behoud van de<br />

repigmentatie, stabilisatie van de vitiligo<br />

en het optreden van ongewenste bijwerkingen.<br />

Een internationale consensus onder<br />

clinici, onderzoekers en patiënten is<br />

nodig om tot een algemeen aanvaarde set<br />

van uitkomsten te komen voor toekomstige<br />

vitiligo trials.<br />

Auteur: Eleftheriadou V et al.<br />

A<strong>dr</strong>es: University of Nottingham, Nottingham<br />

U.K.<br />

Studie: Which out<strong>com</strong>es should we measure<br />

in vitiligo Results of a systematic review<br />

and a survey among patients and clinicians<br />

on out<strong>com</strong>es in vitiligo trials<br />

Bron: BJD.2012 Oct;167(4):804-14<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong><br />

Kan humaan groeihormoon melanoomontwikkeling bevorderen<br />

Lessen uit een casusbespreking<br />

Het is aangetoond dat het humane groeihormoon<br />

(HGH) en insulin like growth<br />

factor (IGF-1) een rol spelen bij de maligne<br />

transformatie en progressie van verschillende<br />

soorten kanker. Van humane groeihormoon<br />

is ook bekend dat het moleculaire<br />

signaalpaden kan opreguleren die<br />

betrokken zijn bij de pathogenese van melanoom.<br />

humane groeihormoon is vroeger<br />

wel in verband gebracht met de bevordering<br />

van de klinische groei van zowel benigne<br />

als maligne melanocytaire<br />

neoplasma’s. Er zijn echter geen overtuigende<br />

resultaten van studies bekend die<br />

een toegenomen risico op melanoom aantonen<br />

na humane groeihormoon therapie.<br />

Toch zijn er rapporten over de ontwikkeling<br />

van melanoom na ge<strong>com</strong>bineerde humane<br />

groeihormoon therapie met hetzij<br />

andere hormonen hetzij volgend op bestraling.<br />

Er wordt hier een geval beschreven van<br />

een blanke man van 49 jaar met een nieuw<br />

opgekomen gepigmenteerde laesie die was<br />

gediagnosticeerd als melanoom. De patiënt<br />

vermeldde dat hij gedurende 3 maanden<br />

humane groeihormoon had gekregen<br />

vóór de diagnose was gesteld. Zijn vrouw<br />

van 51, ook blank, had eveneens gedurende<br />

3 maanden exogeen HGH gebruikt; zij<br />

had 2 weken eerder de diagnose melanoom<br />

te horen gekregen.<br />

Aangezien het onwaarschijnlijk is dat<br />

twee genetisch verschillende mensen zo<br />

kort na elkaar melanoom ontwikkelen, is<br />

het redelijk te veronderstellen dat een gemeenschappelijke<br />

<strong>com</strong>ponent (HGH of een<br />

andere expositie) heeft bijge<strong>dr</strong>agen tot de<br />

ontwikkeling van de twee melanomen.<br />

Omdat exogeen humane groeihormoon<br />

steeds meer gebruikt wordt als anti-verouderingsmiddel<br />

is het belangrijk om rekening<br />

te houden met de groeibevorderende<br />

effecten van dit hormoon. Tot betere gegevens<br />

beschikbaar zijn waaruit het risico<br />

van exogeen humane groeihormoon kan<br />

worden afgeleid, verdient het aanbeveling<br />

het gebruik van humane groeihormoon<br />

als een anti-verouderingsmiddel nauwkeurig<br />

te volgen.<br />

Auteur: Handler MZ et al.<br />

A<strong>dr</strong>es: University of Miami Miller School of<br />

Medicine, Miami, FL 33136, USA<br />

Studie: Potential role of human growth hormone<br />

in melanoma growth promotion<br />

Bron: Arch Dermatol. 2012 Oct<br />

1;148(10):1179-82. doi: 10.1001/archdermatol.2012.2149<br />

Website: archderm.jamanetwork.<strong>com</strong>


8 Kompakt<br />

Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong><br />

Hoge incidenties van dyslipidemia bij granuloma annulare patiënten<br />

Naast glucose dus ook lipidenprofiel bepalen<br />

Het doel van dit onderzoek was het schatten<br />

van de prevalentie van dyslipidemia<br />

(DLP) bij personen met idiopathische granuloma<br />

annulare en het onderzoeken van<br />

associaties met karakteristieken van aandoeningen<br />

en <strong>com</strong>orbiditeiten, zoals het<br />

metabolisch syn<strong>dr</strong>oom. Het betrof hier een<br />

case-control studie die bestond uit een<br />

review van medische gegevens, geregistreerd<br />

van januari 2002 tot en met december<br />

2010. De gegevens waren afkomstig<br />

van een universiteitsziekenhuis en een<br />

organisatie voor gezondheidszorg. De<br />

deelnemers waren 140 volwassen patiënten<br />

en 420 controlepersonen, die waren<br />

gematcht voor leeftijd, geslacht, ras/<br />

etniciteit, hoge bloed<strong>dr</strong>uk, type 2 diabetes<br />

mellitus en hypothyroïdisme. De belangrijkste<br />

uitkomstmaten waren de prevalentie<br />

van DLP en de geassocieerde<br />

<strong>com</strong>ponenten hypercholesterolemia, hypertriglyceridemia,<br />

verhoogd lage-dichtheid<br />

lipoproteïne cholesterol, en laag hoge-dichtheid<br />

lipoproteïne cholesterol bij<br />

idiopathische granuloma annulare, alsmede<br />

de odds ratio van DLP na correctie<br />

voor verwarrende factoren.<br />

De prevalentie van DLP was 79,3% bij de<br />

gevallen van granuloma annulare en<br />

51,9% bij de controlepersonen (P &lt;<br />

0,001). Granuloma annulare was geassocieerd<br />

met DLP (odds ratio 4,04; 95% BI<br />

2,53-6,46) na correctie voor verwarrende<br />

variabelen. Statistisch significante verschillen<br />

tussen de patiënten en de controlepersonen<br />

werden gevonden voor totaal<br />

cholesterol, triglyceriden en lage-dichtheid<br />

lipoproteïne cholesterol (P &lt; 0,001<br />

voor alle variabelen). Ook was er een significante<br />

associatie tussen de omvang van<br />

de aandoening en DLP (P=0,02). De morfologie<br />

van annulaire laesies was geassocieerd<br />

met hypercholesterolemia (P=0,02)<br />

en DLP (P=0,01).<br />

Deze studie geeft een associatie aan tussen<br />

granuloma annulare en dyslipidemia.<br />

Deze aandoening is algemener bij gegeneraliseerde<br />

dan bij gelokaliseerde/gedissemineerde<br />

vormen van de aandoening en<br />

de annulaire laesie morfologie is geassocieerd<br />

met hypercholesterolemia en dyslipidemia.<br />

Artsen zouden zich bewust moeten<br />

zijn van deze belangrijke associaties<br />

en die meenemen in de behandeling van<br />

granuloma annulare.<br />

Auteur: Wu W, Robinson-Bostom L, Kokkotou<br />

E, Jung HY, Kroumpouzos G.<br />

Studie: Dyslipidemia in Granuloma Annulare:<br />

A Case-Control Study: Dyslipidemia in<br />

Granuloma Annulare<br />

Bron: Arch Dermatol.2012 Jun 18:1-6<br />

Website: archderm.jamanetwork.<strong>com</strong><br />

Keratolysis exfoliativa (dyshi<strong>dr</strong>osis lamellosa sicca):<br />

Een aparte squameuze dermatose<br />

Keratolysis exfoliativa (KE), ook bekend<br />

als dyshi<strong>dr</strong>osis lamellosa sicca, is een<br />

palmoplantaire dermatose gekarakteriseerd<br />

door met lucht gevulde blaren en<br />

collarette desquamatie. Het wordt wel beschouwd<br />

als een subtype van dyshi<strong>dr</strong>otisch<br />

eczeem, een fungusinfectie of een<br />

dermatophytide-reactie. KE kan ook lijken<br />

op een acraal schilferende huid syn<strong>dr</strong>oom<br />

en gelokaliseerd epidermolysis bullosa<br />

simplex. Hoewel KE een gewone kwaal is,<br />

wordt er weinig over gerapporteerd en het<br />

is een weinig bekende dermatose. Het doel<br />

van dit onderzoek was het vaststellen van<br />

de karakteristieke kenmerken van KE.<br />

Daartoe werden de klinische, immunohistopathologische,<br />

ultrastructurele en moleculaire<br />

kenmerken van KE onderzocht.<br />

Gegevens over patiënten werden ontleend<br />

aan klinische registers. Aanvullend diagnostisch<br />

onderzoek bestond uit de analyse<br />

van mutaties van de kandidaatgenen<br />

TGM5, KRT5, KRT14, FLG, SPINK6 en<br />

SPINK9. In totaal waren gegevens over 24<br />

patiënten met KE beschikbaar, 6 met familiale<br />

en 18 met sporadische KE. De aangetroffen<br />

laesies bestonden uit met lucht<br />

gevulde blaren, die alleen op palmoplantaire<br />

huid voorkwamen, gevolgd door collarette<br />

en lamellaire schilfering. Zowel<br />

met de lichtmicroscoop als met de elektronenmicroscoop<br />

werden kloven en gedeeltelijk<br />

gedegradeerde corneodesmosomen<br />

in het stratum corneum<br />

aangetroffen, terwijl immunofluorescentiemicroscopie<br />

een normale expressie van<br />

corneodesmosomale <strong>com</strong>ponenten te zien<br />

gaf. Er werden geen mutaties gevonden in<br />

TGM5, KRT5/14 en SPINK6/9. Er was geen<br />

duidelijk verband met atopie of met mutaties<br />

in het FLG gen.<br />

De conclusie is dat een premature corneodesmolyse<br />

het belangrijkste pathologische<br />

mechanisme achter deze palmoplantaire<br />

huidaandoening is. Keratolysis exfoliativa<br />

blijkt dus een aparte squameuze dermatose<br />

te zijn.<br />

Auteur: Chang YY, van der Velden J, van<br />

der Wier G, Kramer D, Diercks GF, van Geel<br />

M, Coenraads PJ, Zeeuwen PL, Jonkman<br />

MF.<br />

A<strong>dr</strong>es: Centre for Blistering Diseases, University<br />

of Groningen, UMC Groningen,<br />

UMC Maastricht, Radboud University Nijmegen<br />

Medical Centre, Nijmegen, Nederland<br />

Studie: Keratolysis exfoliativa (dyshi<strong>dr</strong>osis<br />

lamellosa sicca): a distinct peeling entity<br />

Bron: Br J Dermatol.2012 Nov;167(5):1076-<br />

84. doi: 10.1111/j.1365-2133.2012.11175.x.<br />

Epub 2012 Oct 5<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong>


Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong> Kompakt<br />

9<br />

Onderzoek naar prognose van paraneoplastische pemphigus<br />

EEM lijkende laesies en keratinocytennecrose blijken fatale factoren<br />

Het doel van dit multicenter retrospectieve<br />

cohortonderzoek was de identificatie<br />

van de prognosefactoren voor algehele<br />

overleving bij patiënten met paraneoplastische<br />

pemphigus (PNP). Er waren 27 dermatologische<br />

centra in Frankrijk bij het<br />

onderzoek betrokken, met in totaal 53 patiënten,<br />

31 mannen en 22 vrouwen, met<br />

een mediane leeftijd van 59 jaar; range<br />

30-88 jaar). Deze patiënten kregen tussen<br />

1992 en 2010 de diagnose PNP. Bij hen<br />

werd de algehele Kaplan-Meier overlevingsrate<br />

geschat en met behulp van een<br />

univariate log-rank test en multivariate<br />

Cox regressieanalyses kenmerken bepaald<br />

die zijn geassocieerd met overleving.<br />

Van de 53 patiënten overleden er 36 (68%)<br />

tijdens het onderzoek. De algehele overlevingsrates<br />

voor 1, 3 en 5 jaar waren respectievelijk<br />

49%, 41% en 38%. De belangrijkste<br />

doodsoorzaken waren infecties<br />

(n=21) en ontwikkeling van neoplasie<br />

(n=6). Met de univariate analyse werden<br />

op erythema multiforme lijkende huidlaesies<br />

(P=0,05) en histologisch necrose<br />

van keratinocyten (P=0,03) als de belangrijkste<br />

schadelijke prognosefactoren<br />

geïdentificeerd. Geen van de 5 patiënten<br />

met de ziekte van Castleman overleed tijdens<br />

de onderzoeksperiode. Na correctie<br />

voor leeftijd en geslacht waren in de multivariate<br />

analyse op erythema multiforme<br />

lijkende huidlaesies nog steeds predictief<br />

voor een fatale uitkomst, met een 2-voudige<br />

toename in sterfterate (hazard ratio<br />

HR 2,3; 95% BI 1,05-5,03; P=0,04). De<br />

prognose voor patiënten met PNP was nog<br />

slechter als de op erythema multiforme<br />

lijkende huidlaesies bij de start geassocieerd<br />

waren met ernstige huid- en slijmvliesaandoeningen<br />

(HR voor sterfte 3,0;<br />

95% BI 1,01-8,92; P=0,049).<br />

De conclusie is dat patiënten met paraneoplastische<br />

pemphigus en met op erythema<br />

multiforme lijkende huidlaesies en histologisch<br />

necrose van keratinocyten bij de<br />

start van het onderzoek, vooral als dit gepaard<br />

gaat met grote laesies, een groter<br />

risico lopen op een ernstige en snel fatale<br />

uitkomst. Deze patiënten moeten zeer<br />

zorgvuldig worden behandeld en gevolgd.<br />

Auteur: Leger S, Picard D, Ingen-Housz-Oro<br />

S, Arnault JP, Aubin F, Carsuzaa F, Chaumentin<br />

G, Chevrant-Breton J, Chosidow O,<br />

Crickx B, D‘incan M, Dandurand<br />

M,Debarbieux S, Delaporte E, Dereure O,<br />

Doutre MS, Guillet G, Jullien D, Kupfer I,<br />

Lacour JP, Leonard F, Lok C, Machet L, Martin<br />

L, Paul C, Pignon JM, Robert C,Thomas<br />

L, Weiller PJ, Ferranti V, Gilbert D, Courville<br />

P, Houivet E, Benichou J, Joly P.<br />

Studie: Prognostic Factors of Paraneoplastic<br />

Pemphigus<br />

Bron: Arch Dermatol. 2012 Jul 16:1-8. doi:<br />

10.1001/archdermatol.2012.1830<br />

Website: archderm.jamanetwork.<strong>com</strong><br />

Psoriasis is geassocieerd met auto-immuunziektes<br />

Resultaten van een retrospectieve cohort studie<br />

Eerdere studies hebben aanwijzingen opgeleverd<br />

dat er een hogere frequentie van<br />

auto-immuunziektes optreedt bij patiënten<br />

met psoriasis dan in de algemene<br />

populatie. Hier werd de associatie onderzocht<br />

tussen psoriasis en 21 algemeen<br />

voorkomende a priori gespecificeerde<br />

auto-immuunziektes. Het betrof hier een<br />

retrospectieve cohortstudie die van 2004<br />

tot 2011 werd uitgevoerd bij personen die<br />

leden waren bij Kaiser Permanente Southern<br />

California. Het ging om 25.341 patiënten<br />

met ≥ 2 diagnose codes voor een<br />

psoriatische aandoening; 5 personen die<br />

niet aan deze definitie beantwoordden<br />

werden gematcht aan een psoriasispatiënt<br />

gebaseerd op leeftijd, geslacht en duur van<br />

de registratie bij de kliniek.<br />

Poriasispatiënten hadden meer kans op<br />

het hebben van ≥ 1 andere auto-immuunziekte<br />

(OR 1,6; 95% BI 1,5-1,7) en op ≥ 2<br />

van deze aandoeningen auto-immuunziektes<br />

(OR 1,9; 95% BI 1,6-2,4). Van de 17<br />

aandoeningen die werden geëvalueerd,<br />

hadden 14 een significante associatie. De<br />

sterkste associatie was met rheumatoïde<br />

artritis (OR 3,6; 95% BI 3,4-3,9). Beperkingen<br />

in dit onderzoek waren dat patiënten<br />

met auto-immuunziektes meer<br />

contacten met zorgverleners hebben en<br />

dat kan leiden tot overschatting of een<br />

verkeerde beoordeling van immuun-gemedieerde<br />

aandoeningen, hoewel de deelnemende<br />

patiënten gedurende gemiddeld<br />

5,2 jaar bij het onderzoek betrokken waren<br />

en de vergelijkingspersonen waren<br />

gematcht op de duur van de registratie.<br />

De conclusie is dat er een gemeenschappelijke<br />

genetische of milieu-oorzaak voor<br />

auto-immuunziektes is. Verder onderzoek<br />

aan personen met multipele autoimmuunziektes<br />

kan belangrijke informatie<br />

opleveren over de oorsprong en pathogenese<br />

van psoriasis.<br />

Auteur: Wu JJ, Nguyen TU, Poon KY, Herrinton<br />

LJ.<br />

A<strong>dr</strong>es: Department of Dermatology, Kaiser<br />

Permanente Medical Center, Los Angeles,<br />

California: jashinwu@hotmail.<strong>com</strong>.<br />

Studie: The association of psoriasis with autoimmune<br />

diseases<br />

Bron: J Am Acad Dermatol. 2012<br />

Nov;67(5):924-30 doi: 10.1016/j.<br />

jaad.2012.04.039 Epub 2012 Jun 2<br />

Website: www.jaad.<strong>com</strong>


10 Kompakt<br />

Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong><br />

Keratoacanthoom: klinische en histopathologische kenmerken van regressie<br />

Is “krater-acanthoom” niet een betere benaming <br />

De klinische en histopathologische kenmerken<br />

van regressieve keratoacanthomen<br />

zijn nog niet adequaat in de literatuur<br />

beschreven. Deze studie was gericht op<br />

“ware” keratoacanthomen, d.w.z. squameuze<br />

tumoren met de neiging tot spontane<br />

resolutie, die hier klinisch en histopathologisch<br />

werden onderzocht. Het ging<br />

hier om 19 kratervormige tumoren die<br />

volgens een partiële biopsie histopathologisch<br />

<strong>com</strong>patibel waren met keratoacanthomen.<br />

Deze werden in de tijd gevolgd in<br />

relatie tot hun biologisch ge<strong>dr</strong>ag, d.w.z.<br />

regressie. Tumoren die een spontane resolutie<br />

vertoonden, werden arbitrair gedefinieerd<br />

als tumoren met een vermindering<br />

in afmeting van ≥ 25%, en gecategoriseerd<br />

als keratoacanthomen.<br />

Van de regressieve keratoacanthomen waren<br />

er 7 die platter werden alvorens een<br />

kleinere diameter te krijgen. Histopathologisch<br />

was het een variabele epidermale<br />

Sequentiële therapie met orale en topische tacrolimus bij ernstige AD<br />

Veelbelovende resultaten uit pilot-onderzoek<br />

hyperplasie met in het algemeen een prominente<br />

hyperkeratose, met behouden<br />

kratervormige architectuur en dermale<br />

fibrose. Een beperking was de geringe<br />

steekproefgrootte.<br />

De conclusie is dat regressieve keratoacanthomen<br />

een persistente kratervorm<br />

hebben, zowel klinisch als histopathologisch.<br />

Laesies worden platter voor ze kleiner<br />

worden, en keratinocyten zien er<br />

onopvallend uit zonder glasachtig roze<br />

cytoplasma tijdens de regressie.<br />

Auteur: Ko CJ et al.<br />

A<strong>dr</strong>es: Yale University School of Medicine,<br />

New Haven, Connecticut, USA<br />

Studie: Keratoacanthoma: Clinical and<br />

histopathologic features of regression<br />

Bron: JAAD 2012 Nov;67(5):1008-12<br />

Website: www.jaad.<strong>com</strong><br />

Opties voor een systemische behandeling<br />

van ernstige atopische dermatitis (AD)<br />

zijn beperkt. Voorzover bekend zijn geen<br />

prospectieve trials uitgevoerd over het effect<br />

op deze aandoening van orale tacrolimus,<br />

een calcineurineremmer. De auteurs<br />

onderzochten de veiligheid en effectiviteit<br />

van een sequentiële therapie met orale en<br />

topische tacrolimus bij de behandeling<br />

van gegeneraliseerde AD , waarbij de<br />

Eczema Area and Severity Index (EASI)<br />

and the Physician Global Assessment<br />

(PGA) scores als primaire uitkomstmaten<br />

werden gebruikt. Er werden 12 patiënten<br />

met AD over ≥ 50% van het lichaamsoppervlak<br />

bij het onderzoek betrokken. Patiënten<br />

in beide fasen van het onderzoek<br />

ontvingen gedurende 14 weken sequentiële<br />

therapie met orale en topische tacrolimus.<br />

EASI en PGA scores, alsmede pruritus<br />

scores werden bepaald tijdens elke<br />

bezoek. De patiënten vertoonden verbetering<br />

in EASI score met 67% en PGA score<br />

met 45%, terwijl de pruritus score met<br />

69% werd gereduceerd. Beperkingen zijn<br />

dat het onderzoek door de onderzoeker<br />

was geïnitieerd, en open-label, singlecenter,<br />

proof-of-concept was, met een<br />

kleine steekproef en zonder een placebo<br />

controlegroep. De conclusie is dat sequentiële<br />

therapie met orale en topische tacrolimus<br />

een effectieve behandeling van atopische<br />

dermatitis is. Een grote<br />

gerandomiseerde studie is wenselijk.<br />

Auteur: Keaney TC et al.<br />

A<strong>dr</strong>es: University of Miami, Florida, USA<br />

Studie: Open-label, pilot study examining<br />

sequential therapy with oral tacrolimus and<br />

topical tacrolimus for severe AD<br />

Bron: JAAD 2012 Oct;67(4):636-41<br />

Website: www.jaad.<strong>com</strong><br />

Verkorte productinformatie Enbrel (november 2012).<br />

De volledige productinformatie (SPC van 24 oktober 2012) is op aanvraag verkrijgbaar.<br />

Samenstelling: Enbrel bevat als werkzaam bestanddeel etanercept en<br />

is verkrijgbaar als: 1) 25mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie,<br />

2) 10mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie voor kinderen, 3)<br />

25mg en 50mg oplossing voor injectie in een voorgevulde injectiespuit en 4)<br />

50mg oplossing voor injectie in een voorgevulde pen (MYCLIC). Indicaties: Enbrel<br />

in <strong>com</strong>binatie met methotrexaat is geïndiceerd voor de behandeling van<br />

volwassenen met matige tot ernstige actieve reumatoïde artritis, waarbij de<br />

respons op disease-modifying antirheumatic <strong>dr</strong>ugs, waaronder methotrexaat<br />

(tenzij gecontra-indiceerd), ontoereikend is gebleken. Enbrel kan als monotherapie<br />

verstrekt worden bij intolerantie voor methotrexaat, wanneer verdere behandeling<br />

met methotrexaat als ongepast wordt ervaren en voor de behandeling van<br />

ernstige, actieve en progressieve reumatoïde artritis bij volwassenen die niet<br />

eerder behandeld zijn met methotrexaat. Juveniele idiopathische artritis (JIA):<br />

Behandeling van polyartritis (reumafactor positief of negatief) en uitgebreide<br />

oligoartritis bij kinderen en adolescenten vanaf 2 jaar die een ontoereikende<br />

respons hebben gehad op methotrexaat of die methotrexaat niet ver<strong>dr</strong>oegen.<br />

Behandeling van artritis psoriatica bij adolescenten vanaf 12 jaar die een ontoereikende<br />

respons hebben gehad op methotrexaat of die methotrexaat niet ver<strong>dr</strong>oegen.<br />

Behandeling van enthesitis-gerelateerde artritis bij adolescenten<br />

vanaf 12 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op conventionele<br />

therapie of die conventionele therapie niet ver<strong>dr</strong>oegen. Enbrel is niet bestudeerd<br />

bij kinderen jonger dan 2 jaar. Actieve en progressieve artritis psoriatica bij<br />

volwassenen, bij onvoldoende respons op‘disease modifying antirheumatic<br />

<strong>dr</strong>ugs’. Behandeling van ernstige actieve spondylitis ankylopoëtica bij volwassenen<br />

bij wie de respons op conventionele therapie onvoldoende was. Matige tot<br />

ernstige plaque psoriasis bij volwassenen waarbij andere systemische therapie<br />

(zoals PUVA, methotrexaat of ciclosporine) onvoldoende effectief of gecontraindiceerd<br />

was. Chronische ernstige plaque psoriasis bij kinderen en adolescenten<br />

vanaf 6 jaar met onvoldoende controle door, of intolerantie voor andere<br />

systemische therapieën of fototherapieën. Farmacotherapeutische groep: Immunosuppressieve<br />

middelen, Tumornecrosefactoralfa-(TNF-α-) remmers ATC<br />

code: L04AB01. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel<br />

of voor één van de hulpstoffen. Sepsis of een risico op sepsis. Behandeling<br />

met Enbrel mag niet worden begonnen bij patiënten met actieve infecties,<br />

met inbegrip van chronische of lokale infecties. Waarschuwingen/voorzorgsmaatregelen:<br />

Infecties: Patiënten dienen voor, tijdens en na de behandeling met<br />

Enbrel op infecties te worden gecontroleerd. Bij gebruik van Enbrel zijn ernstige<br />

infecties, sepsis, tuberculose en andere opportunistische infecties gemeld. Enkele<br />

van deze infecties zijn fataal geweest. De toediening van Enbrel dient gestaakt<br />

te worden indien zich bij een patiënt een ernstige infectie ontwikkelt.<br />

Enbrel dient niet gestart te worden bij patiënten met een actieve infectie, inclusief<br />

chronische en locale infecties. Artsen dienen voorzichtigheid in acht te nemen<br />

als zij het gebruik van Enbrel overwegen bij patiënten met een medische<br />

geschiedenis die een predispositie kan vormen voor infecties. Tuberculose: Er<br />

zijn gevallen van actieve tuberculose (incl. miliaire- en extrapulmonaire tuberculose)<br />

gemeld bij patiënten die met Enbrel werden behandeld. Patiënten dienen<br />

voordat met Enbrel gestart wordt, gecontroleerd te worden op actieve- als inactieve<br />

tuberculose. Hepatitis B virus-reactivering: Bij chronische <strong>dr</strong>agers van dit<br />

virus is reactivering van het hepatitis B virus gemeld. Patiënten die het risico<br />

lopen op een HBV-infectie dienen gecontroleerd te worden voordat met Enbrel<br />

gestart wordt. Enbrel moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij <strong>dr</strong>agers van<br />

HBV. Verergering van hepatitis C: Er zijn meldingen van verergering van hepatitis<br />

C bij patiënten die Enbrel kregen. Gelijktijdige behandeling met anakinra:<br />

Ge<strong>com</strong>bineerd gebruik van Enbrel en anakinra wordt afgeraden omdat gelijktijdige<br />

toediening van deze middelen in verband is gebracht met een groter risico<br />

op ernstige infecties en neutropenie vergeleken met toediening van alleen Enbrel.<br />

Gelijktijdige behandeling met abatacept wordt niet aanbevolen. Allergische<br />

reacties: Als een ernstige allergische of anafylactische reactie optreedt, dient de<br />

Enbrel-behandeling onmiddellijk te worden gestopt en een passende behandeling<br />

te worden gestart. Immunosuppressie: Bij TNF-antagonisten, waaronder<br />

Enbrel, kan de afweer van de gastheer tegen infecties en maligniteiten worden<br />

aangetast, aangezien TNF ontstekingen medieert en de cellulaire immuunrespons<br />

moduleert. De veiligheid en werkzaamheid van Enbrel voor patiënten met<br />

immunosuppressie of chronische infecties zijn niet geëvalueerd. Maligniteiten<br />

en lymfoproliferatieve aandoeningen: Tijdens de post-marketing periode waren<br />

er meldingen van verscheidene maligniteiten (waaronder borst- en longcarcinomen<br />

en lymfomen). Melanoom en non-melanoma huidkanker zijn gemeld bij<br />

patiënten die werden behandeld met TNF-antagonisten, waaronder Enbrel. Gevallen<br />

van Merkelcelcarcinoom zijn zeer zelden gemeld bij patiënten die behandeld<br />

worden met Enbrel. Het wordt aanbevolen om periodiek huidonderzoek te<br />

verrichten bij alle patiënten, in het bijzonder bij hen die een verhoogd risico<br />

hebben op huidkanker. Vaccinaties: Levende vaccins dienen niet samen met<br />

Enbrel te worden gegeven. Vorming van auto-antilichamen: Behandeling met<br />

Enbrel zou kunnen resulteren in de vorming van auto-immuunantilichamen.<br />

Hematologische reacties: Zeldzame gevallen van pancytopenie en zeer zeldzame<br />

gevallen van aplastische anemie (sommige met een fatale afloop) zijn gemeld<br />

bij patiënten die behandeld werden met Enbrel. Voorzichtigheid dient te worden<br />

betracht bij patiënten die een voorgeschiedenis hebben van bloeddyscrasieën.<br />

Neurologische aandoeningen: Er zijn zelden demyeliniserende aandoeningen van<br />

het CZS gemeld na behandeling met Enbrel. Daarnaast zijn er zeer zeldzame<br />

meldingen geweest van perifere demyeliniserende polyneuropathieën. Congestief<br />

hartfalen (CHF): Er zijn postmarketing meldingen geweest van verergeren<br />

van CHF, met en zonder aanwijsbare precipiterende factoren, bij patiënten<br />

die Enbrel gebruikten. Alcoholische hepatitis: Enbrel dient niet gebruikt te worden<br />

voor de behandeling van alcoholische hepatitis. Artsen dienen zorgvuldigheid<br />

te betrachten wanneer zij Enbrel gebruiken bij patiënten die ook matige tot<br />

ernstige alcoholische hepatitis hebben. Wegener-granulomatosis: Enbrel wordt<br />

niet aanbevolen voor de behandeling van Wegener-granulomatosis. Hypoglykemie<br />

bij patiënten die worden behandeld voor diabetes: Er zijn meldingen geweest<br />

van hypoglykemie na initiatie van Enbrel bij patiënten die medicatie voor diabetes<br />

krijgen met als gevolg daarvan een noodzakelijke vermindering van anti-diabetische<br />

medicatie bij enkelen van deze patiënten. Pediatrische patiënten: Het<br />

wordt aanbevolen om, indien mogelijk, pediatrische patiënten alle immunisaties<br />

zoals die overeenkomen met de geldende immunisatierichtlijnen toe te dienen<br />

voordat zij beginnen met Enbrel-therapie. Er zijn meldingen geweest van inflammatoire<br />

darmziekten en uveïtis bij JIA-patiënten tijdens de behandeling met<br />

Enbrel. Bijwerkingen: Zeer vaak: Infecties, reacties op de injectieplaats. Vaak:<br />

Allergische reacties, auto-antilichaam vorming, pruritus, koorts. Soms: Ernstige<br />

infecties (zoals pneumonie en sepsis), non-melanoma huidkankers, trombocytopenie,<br />

systemische vasculitis (waaronder antineutrofiele cytoplasmatische<br />

antilichaampositieve vasculitis), uveïtis, scleritis, interstitiële longaandoening<br />

(inclusief pneumonitis en longfibrose), angio-oedeem, urticaria, uitslag, psoriasiforme<br />

huiduitslag, psoriasis (inclusief nieuwe of erger wordende uitbraken die<br />

met pyodermie gepaard gaan, voornamelijk op de handpalmen en de voetzolen).<br />

Zelden: tuberculose, opportunistische infecties, lymfomen, melanomen, anemie,<br />

leukopenie, neutropenie, pancytopenie, ernstige allergische/anafylactische reacties<br />

(waaronder angio-oedeem, bronchospasme), sarcoïdose, epileptische<br />

aanvallen, demyelinisatie van het CZS wijzend op multipele sclerosis of gelokaliseerde<br />

demyeliniserende aandoeningen, zoals optische neuritis en myelitis<br />

transversa, verergering van congestief hartfalen, verhoogde leverenzymen, auto-immuun<br />

hepatitis, cutane vasculitis (inclusief leukocytoclastische vasculitis),<br />

Stevens-Johnson-syn<strong>dr</strong>oom, erythema multiforme, subacute cutane lupus<br />

erythematosus, discoïde lupus erythematosus, lupusachtig syn<strong>dr</strong>oom. Zeer zelden:<br />

aplastische anemie, perifere demyelinisatie (inclusief het syn<strong>dr</strong>oom van<br />

Guillain-Barré, chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie,<br />

demyeliniserende polyneuropathie en multifocale motorische neuropathie), toxische<br />

epidermale necrolyse. Niet bekend: Listeria, leukemie, Merkelcelcarcinoom,<br />

macrofaagactivatiesyn<strong>dr</strong>oom. Naast bovengenoemde bijwerkingen zijn bij kinderen<br />

tot 17 jaar tevens varicella, appendicitis, gastro-enteritis, depressie/persoonlijkheidsstoornis,<br />

huidulcus, oesofagitis/gastritis, septische shock door<br />

streptokokken groep A, diabetes mellitus type I en infectie van zacht weefsel en<br />

postoperatieve wonden gemeld. Verder werden bij deze groep patiënten hoofdpijn,<br />

misselijkheid, buikpijn en braken vaker gemeld dan bij volwassenen. Afleveringsstatus:<br />

U.R. Registratienummers: EU/1/99/126/001-022. Vergoeding<br />

en prijzen: Enbrel wordt onder voorwaarden vergoed. Voor medische informatie<br />

over dit product belt u met 0800-MEDINFO (6334636). Registratiehouder: Pfizer<br />

Limited., Verenigd Koninkrijk. Neem voor correspondentie en inlichtingen<br />

contact op met de lokale vertegenwoordiger: Pfizer bv, Postbus 37, 2900 AA<br />

Capelle a/d IJssel.<br />

Referentie: 1. Richtlijn psoriasis 2011, NVDV<br />

Pfizer bv Postbus 37,<br />

2900 AA Capelle aan den IJssel,<br />

www.enbrel.nl, www.pfizer.nl<br />

12.ENB.21.9


Een eerste keus biological<br />

volgens de NVDV-richtlijn 1<br />

12.ENP.21.23


12 Kompakt<br />

Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong><br />

Haaruitval volgens het vrouwelijk patroon:<br />

Cochrane systematische review naar effectiviteit locale behandelingen<br />

Haaruitval volgens het vrouwelijk patroon<br />

(HVP), alopecia an<strong>dr</strong>ogenetica, is<br />

het meest algemene type haarverlies, dat<br />

een ernstige psychologische impact op<br />

vrouwen met gereduceerde haardichtheid<br />

kan hebben. HVP wordt gekarakteriseerd<br />

door een progressieve vervanging van<br />

terminale haarfollikels met een langzame<br />

haargroeicyclus door miniatuur vellushaarfollikels<br />

met een snelle cyclus. De<br />

frontale haarlijn wordt bij alopecia niet<br />

altijd gehandhaafd. Het doel van de review<br />

was het bepalen van bewijzen voor<br />

de effectiviteit en veiligheid van de beschikbare<br />

behandelingen van HVP. De onderzochte<br />

databases waren de Cochrane<br />

Skin Group Specialised Register, de<br />

Cochrane Central Register of Controlled<br />

Clinical Trials in The Cochrane Library,<br />

MEDLINE, EMBASE, AMED, PsycINFO,<br />

LILACS en verscheidene registers van actuele<br />

trials (situatie van oktober 2011). De<br />

gerandomiseerde gecontroleerde trials bij<br />

vrouwen met HVP werden geïdentificeerd.<br />

Uiteindelijk werden 23 trials geselecteerd,<br />

waarbij 2349 deelnemers betrokken waren.<br />

Een serie interventies werd geëvalueerd,<br />

met 10 studies waarin variërende<br />

concentraties minoxidil werden toegepast.<br />

Gepoolde gegevens uit 4 studies wezen uit<br />

dat een groter deel van de deelnemers behandeld<br />

met minoxidil enige mate van<br />

hergroei rapporteerden dan deelnemers<br />

die een placebo hadden gekregen (relatief<br />

risico 1,86, 95% BI 1,42-2,43). Er was geen<br />

verschil tussen het aantal ongewenste<br />

bijwerkingen van de 2x daagse minoxidil<br />

behandeling vs. de placebo interventie,<br />

behalve voor een gerapporteerde toename<br />

van bijwerkingen als de dosis van minoxidil<br />

5% 2x daags was.<br />

De meeste vergelijkingen werden ontleend<br />

aan afzonderlijke studies; deze werden<br />

beoordeeld als hetzij een hoog risico op<br />

bias lopend en/of als zij geen aandacht besteedden<br />

aan de vooraf gespecificeerde<br />

uitkomsten voor deze review en weinig<br />

concrete aanwijzingen presenteerden voor<br />

hetzij de effectiviteit hetzij de veiligheid<br />

van de interventies. Er is behoefte aan<br />

verdere goed ontworpen adequaat ondersteunde<br />

gerandomiseerde gecontroleerde<br />

trials waarin andere behandelingsopties<br />

worden onderzocht.<br />

Auteur: van Zuuren EJ, Fedorowicz Z,<br />

Carter B.<br />

A<strong>dr</strong>es: Leiden University Medical Centre,<br />

Nederland UKCC (Bahrain Branch), College<br />

of Medicine, AMA International University<br />

of Bahrain, Awali, Bahrain North Wales<br />

Centre for Primary Care Research, Bangor<br />

University, Wrexham, U.K<br />

Studie: Evidence-based treatments for female<br />

pattern hair loss: a summary of a<br />

Cochrane systematic review<br />

Bron: Br J Dermatol. 2012 Nov;167(5):995-<br />

1010. doi: 10.1111/j.1365-2133.2012.11166.x.<br />

Epub 2012 Oct 5<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong><br />

Pathogenese van recidiverende furunculose<br />

Nasaler dan u denkt !<br />

Gemeenschap gebonden methicilline-resistente<br />

Staphylococcus aureus (CA-MRSA)<br />

neemt toe in incidentie en manifesteert<br />

zich als infecties van de huid en zachte<br />

weefsels, inclusief furunkels.<br />

De meeste studies waren gefocust op de<br />

epidemiologie van afzonderlijke furunkels<br />

en niet op een terugkerende aandoening.<br />

Buiten de Verenigde Staten zijn er weinig<br />

gegevens bekend omtrent de incidentie<br />

van furunculose.<br />

Dit rapport is een review van de literatuur<br />

over terugkerende furunculose en de impact<br />

van CA-MRSA op de aandoening.<br />

Verwijzingen naar wetenschappelijke<br />

artikelen werden opgespoord in PubMed,<br />

met als zoektermen ‚furunculosis‘, ‚recurrent<br />

furunculosis‘, ‚skin abscess‘ and<br />

‚recurrent boils‘. Artikelen die niet verwezen<br />

naar furunculose secundair naar S.<br />

aureus, werden buiten beschouwing gelaten.<br />

In totaal werden in eerste instantie<br />

1515 artikelen geselecteerd met de term<br />

‚furunculosis‘, 77 met ‚recurrent furunculosis‘,<br />

2778 met ‚skin abscess‘ en 1526 ‚recurrent<br />

boils‘. Na uitsluiting van artikelen<br />

die niet verwezen naar S. aureus furunculosis,<br />

bleven 86 artikelen over voor de review.<br />

Uit deze review bleek dat furunculose<br />

binnen de VS toeneemt, wat<br />

samenhangt met de epidemie van aan<br />

menselijk verkeer gebonden methicillineresistente<br />

Staphylococcus aureus en de<br />

nauwe samenhang van het resistente organisme<br />

met de Panton-Valentine leucocidine<br />

virulentiefactor. Deze factor is geassocieerd<br />

met folliculaire infecties in het<br />

algemeen, maar in het bijzonder met de<br />

sterkste associatie met furunculose en de<br />

regelmatige terugkeer ervan. In de VS<br />

worden de meeste furunkels veroorzaakt<br />

door CA-MRSA, terwijl ze elders in de wereld<br />

worden veroorzaakt door methicilline-sensitieve<br />

S. aureus. Nasaal transport<br />

van S. aureus is de primaire risicofactor<br />

voor terugkerende furunculose, wat bij<br />

60% van de personen optreedt.<br />

Auteur: Demos M, McLeod MP, Nouri K.<br />

A<strong>dr</strong>es: Department of Dermatology and Cutaneous<br />

Surgery, University of Miami Miller<br />

School of Medicine, Miami, FL, U.S.A<br />

Studie: Recurrent furunculosis: a review of<br />

the literature<br />

Bron: Br J Dermatol.2012 Oct;167(4):725-32.<br />

doi: 10.1111/j.1365-2133.2012.11151.x<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong>


Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong> Kompakt<br />

13<br />

Correlatie tussen de reactiviteit van sera van patiënten met erythematotelangiectatische rosacea en Bacillus antigens<br />

Onderschat niet de vlijt van de Demodex mijt !<br />

Rosacea is een chronische inflammatoire<br />

huidaandoening die effect heeft op de<br />

huid van het gezicht en de ogen. Erythematotelangiectatische<br />

rosacea wordt gekarakteriseerd<br />

door flushing, oedeem en<br />

telangiectasieën. Patiënten met rosacea<br />

hebben verhoogde dichtheden van Demodex<br />

mites in hun huid vergeleken met controlepersonen.<br />

Bij een van Demodex<br />

mijten geïsoleerde bacterie (Bacillus oleronius)<br />

van een patiënt met papulopustulaire<br />

rosacea is aangetoond dat deze antigene<br />

proteïnen produceert die een rol<br />

spelen bij papulopustulaire en oculaire<br />

rosacea. Het doel van dit onderzoek was<br />

na te gaan of er een correlatie was tussen<br />

de reactiviteit van sera van patiënten met<br />

erythematotelangiectatische rosacea en<br />

Bacillus antigens, en de proteïnen te karakteriseren<br />

ten opzichte waarvan patiënten<br />

reactiviteit vertoonden. Hiertoe<br />

werden serummonsters van patiënten met<br />

erythematotelangiectatische rosacea en<br />

controlepersonen onderzocht op reactiviteit<br />

op Bacillus proteïnen door Western<br />

blot analyse. Proteïnen op welke de sera<br />

reageerden werden verwijderd van gels,<br />

verteerd door trypsine; verder werden putatieve<br />

identiteiten toegewezen op basis<br />

van een analyse van vloeistof chromatografie-massa<br />

spectrometrie (LC-MS).<br />

Van de 26 patiënten met erythematotelangiectatische<br />

rosacea toonden 21 (81%) serum<br />

reactiviteit op de 62- en 83-kDa proteïnen<br />

van B. oleronius, vergeleken met<br />

41% (9/22) van de controlepersonen<br />

(P=0,004). Het 62-kDa proteïne werd gekarakteriseerd<br />

door LC-MS en vertoonde<br />

homologie met groEL chaperonine, dat een<br />

sterke immuunrespons bij zoogdieren opwekt.<br />

Het 83-kDa proteïne toonde homologie<br />

met aconitaat hy<strong>dr</strong>atase, waarvan de<br />

expressie wordt versterkt in bacteriën onder<br />

oxidatieve stress, en dat zeer immunogeen<br />

is.<br />

De conclusie is dat de meerderheid van de<br />

patiënten met erythematotelangiectatische<br />

rosacea serum reactiviteit tot proteïnen<br />

van B. oleronius vertonen, wat suggereert<br />

dat deze bacterie een rol speelt bij<br />

de inductie van deze aandoening. Deze<br />

proteïnen waarop sera van de patiënt reageerden<br />

bleken gelijkenis te vertonen met<br />

een heat shock proteïne en een enzym dat<br />

betrokken is bij de regulatie van de stress<br />

respons van de bacterie.<br />

Auteur: O‘Reilly N, Menezes N, Kavanagh K.<br />

A<strong>dr</strong>es: Department of Biology, National<br />

University of Ireland Maynooth, Co. Kildare,<br />

Ireland Servico Dermatologia e Venereologia,<br />

Centro Hospitalar de Vila Nova Gaia/<br />

Espinho, EPE, Rua Conceicao Fernandes,<br />

4434-502 VN Gaia, Portugal<br />

Studie: Positive correlation between serum<br />

immunoreactivity to Demodex-associated<br />

Bacillus proteins and erythematotelangiectatic<br />

rosacea<br />

Bron: Br J Dermatol.2012 Nov;167(5):1032-<br />

6. doi: 10.1111/j.1365-2133.2012.11114.x.<br />

Epub 2012 Sep 25<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong><br />

Vemurafenib behandeling bij patiëtnten met metastatisch melanoom<br />

Atypische veranderingen bij gezonde moedervlekken vastgesteld<br />

Bij patiënten met metastatisch melanoom<br />

die een BRAF V600E mutatie <strong>dr</strong>agen<br />

reageren ongeveer 50% op een behandeling<br />

met vemurafenib, remmer van gemuteerd<br />

BRAF V600E. Er is een ongewenste<br />

bijwerking van vemurafenib beschreven,<br />

namelijk proliferatieve afwijkingen van<br />

keratinocyten, waaronder squameus celcarcinoom.<br />

Een lage concentratie vemurafenib zoals<br />

aanwezig in de epidermis activeert wildtype<br />

RAF; dit kan, in <strong>com</strong>binatie met een<br />

al bestaande RAS mutatie, proliferatie van<br />

keratinocyten bevorderen.<br />

Activerende BRAF mutaties komen voor<br />

in ca. 50% van de melanomen, maar zijn<br />

nog vaker waargenomen in melanocytaire<br />

naevi.<br />

De auteurs presenteren een geval van een<br />

patiënt met dynamische veranderingen in<br />

melanocytaire naevi, die goed zijn gedocumenteerd<br />

door sequentiële digitale<br />

dermatoscopie tijdens de vemurafenib<br />

therapie. Verschillende dermatoscopische<br />

veranderingen werden waargenomen.<br />

Ten eerste trad involutie van de naevi op,<br />

die oorspronkelijk een centraal verhoogd<br />

papillomateus en overwegend globulair<br />

patroon vertoonden.<br />

Ten tweede namen al bestaande naevi toe<br />

in afmeting en kregen pigmentatie, wat<br />

hen atypisch maakte. Zulke laesies waren<br />

vlak, met een overwegend reticulair patroon<br />

bij de start van het onderzoek.<br />

Ten derde ontstonden veel nieuwe naevi;<br />

hier werd excisie toegepast op een voorbeeld<br />

van elk van de laatstgenoemde twee<br />

typen, en die bleken wildtype BRAF te<br />

vertonen.<br />

De conclusie is dat de veranderingen in de<br />

naevi van een patiënt die met vemurafenib<br />

wordt behandeld, de noodzaak onderstreept<br />

van sequentiële huidonderzoekingen,<br />

inclusief dermatoscopie.<br />

Auteur: Haenssle HA, Kraus SL, Brehmer F,<br />

Kretschmer L, Völker B, Asper H, Kapp A,<br />

Gutzmer R.<br />

Studie: Dynamic Changes in Nevi of a<br />

Patient With Melanoma Treated With<br />

Vemurafenib: Importance of Sequential<br />

Dermoscopy<br />

Bron: Arch Dermatol. 2012 Aug 20:1-3.<br />

doi: 10.1001/archdermatol.2012.2649<br />

[Epub ahead of print]<br />

Website: archderm.jamanetwork.<strong>com</strong>


14 Kompakt<br />

Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong><br />

Inflammatoire reacties bij molluscum contagiosum<br />

Nieuwe klinische betekenissen onthuld<br />

Dit onderzoek was gericht op de frequentie,<br />

epidemiologie, klinische kenmerken<br />

en de prognostische betekenis van ontstoken<br />

molluscum contagiosum (MC)<br />

laesies, molluscum dermatitis, reactieve<br />

papulaire erupties die lijken op het Gianotti-Crosti<br />

syn<strong>dr</strong>ome, en atopische dermatitis<br />

bij patiënten met MC. Het betrof<br />

hier een retrospectieve review van medische<br />

dossiers afkomstig van een universiteitspraktijk<br />

voor pediatrische dermatologie.<br />

In totaal werden gegevens van 696<br />

patiënten met molluscum met een gemiddelde<br />

leeftijd van 5,5 jaar bij het onderzoek<br />

betrokken. De belangrijkste uitkomstmaten<br />

waren de frequenties,<br />

karakteristieken en geassocieerde kenmerken<br />

van ontstekingsreacties op MC bij<br />

patiënten met en zonder atopische dermatitis.<br />

Molluscum dermatitis, ontstoken MC<br />

laesies en op het Gianotti-Crosti syn<strong>dr</strong>oom<br />

lijkende reacties (GCLRs) kwamen<br />

voor bij 270 (38,8%), 155 (22,3%) respectievelijk<br />

34 (4,9%) van de patiënten. In<br />

totaal hadden 259 patiënten (37,2%) een<br />

geschiedenis van atopische dermatitis.<br />

Personen met atopische dermatitis hadden<br />

meer MC laesies (P&lt 0,001) en een toegenomen<br />

kans op molluscum dermatitis<br />

(50,6% vs. 31,8%; P&lt 0,001). Bij patiënten<br />

met molluscum dermatitis, namen<br />

de aantallen MC laesies gedurende 3<br />

maanden toe bij 23,4% van de patiënten<br />

behandeld met een topisch corticosteroïd<br />

en 33,3% van de patiënten die daar niet<br />

mee werden behandeld, vergeleken met<br />

16,8% van de patiënten zonder dermatitis.<br />

Patiënten met ontstoken MC laesies<br />

hadden minder kans op een verhoogd aantal<br />

MC laesies gedurende de volgende 3<br />

maanden dan patiënten zonder ontstoken<br />

MC laesies of dermatitis (5,2% vs. 18,4%;<br />

P&lt 0,03). De GCLRs werden geassocieerd<br />

met ontstoken MC laesies (P&lt; 0,001),<br />

vooral op ellebogen en knieën; zij waren<br />

pruritisch, en kondigden vaak de resolutie<br />

van MC aan. Twee patiënten ontwikkelden<br />

unilaterale, laterothoracale op exantheem<br />

lijkende erupties.<br />

De conclusie is dat inflammatoire reacties<br />

op molluscum contagiosum, inclusief de<br />

eerder niet voldoende herkende GCLR<br />

vaak voorkomen. De behandeling van<br />

molluscum dermatitis kan de spreiding<br />

van MC reduceren die via auto-inoculatie<br />

door krabben optreedt, terwijl ontstoken<br />

MC laesies en GCLRs celgemedieerde immuunreacties<br />

weerspiegelen die kunnen<br />

leiden tot virale klaring.<br />

Auteur: Berger EM et al.<br />

Studie: Experience With Molluscum Contagiosum<br />

and Associated Inflammatory Reactions<br />

in a Pediatric Dermatology Practice:<br />

The Bump That Rashes<br />

Bron: Arch Dermatol.2012 Aug 20:1-8. doi:<br />

10.1001/archdermatol.2012.2414<br />

Website: archderm.jamanetwork.<strong>com</strong><br />

Het Köbner fenomeen bij vitiligo<br />

Goede maat voor klinisch profiel en ziekteactiviteit<br />

De klinische significantie van het Köbner<br />

fenomeen (KP) bij vitiligo voor wat betreft<br />

activiteit en verloop van de aandoening, is<br />

nog steeds onderwerp van debat. Kortgeleden<br />

is een nieuwe classificatie geïntroduceerd<br />

voor het vaststellen van KP. Het<br />

doel van dit onderzoek was een evaluatie<br />

van deze nieuwe methode in de klinische<br />

praktijk alsmede het bepalen van de klinische<br />

significantie, zowel wat betreft het<br />

klinisch profiel als het verloop van vitiligo<br />

en respons op de behandeling. In totaal<br />

werden 700 patiënten met algemene vitiligo<br />

bij deze observationele cohortstudie<br />

betrokken. KP werd volgens het nieuwe<br />

classificatiesysteem geclassificeerd in<br />

verschillende subtypes; KP1, op historische<br />

gronden; KP2A en KP2B, op basis<br />

van klinisch onderzoek (A, laesies op<br />

plaatsen met wrijving; B, lineair, kunstmatige<br />

laesies). KP1 was positief bij 34,1%<br />

van de patiënten, 66,3% waren KP2A-positief<br />

en 15,1% toonde KP2B. Het<br />

lichaamsoppervlak was significant<br />

(P


Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong> Kompakt<br />

15<br />

Mechanistische correlaties tussen twee jeuk biomarkers, IL-31 en bèta-endorfine, via de STAT3/calcium lijn bij AD<br />

Jeuk is nie leuk nie<br />

Jeuk is het kardinale symptoom van atopische<br />

dermatitis (AD). Bèta-endorfine,<br />

een neuropeptide, komt in hogere concentratie<br />

voor in zowel AD huid als in sera.<br />

Interleukine (IL)-31, een cytokine dat relevant<br />

is voor jeuk, activeert IL-31 receptoren<br />

in keratinocyten. Het is echter nog<br />

onbekend hoe IL-31 en bèta-endorfine interageren<br />

in de huid van atopische dermatitis<br />

patiënten. In dit prospectieve crosssectie<br />

onderzoek werd de mechanistische<br />

interactie van IL-31 en bèta-endorfine in<br />

atopische dermatitis onderzocht. Er werden<br />

volwassen patiënten met atopische<br />

dermatitis geselecteerd volgens Hanifin‘s<br />

atopische dermatitis criteria en daarnaast<br />

controlepersonen. Serumspiegels van IL-<br />

31 en bèta-endorfine werden gemeten met<br />

behulp van een enzyme-linked immunosorbent<br />

assay (ELISA). Expressies van IL-<br />

31 receptor A (IL-31RA) en bèta-endorfine<br />

in de huid werden vastgesteld door middel<br />

van immunohistochemie. Hun expressie<br />

in de huid en het bloed werd vergeleken<br />

met en gecorreleerd bij patiënten met atopische<br />

dermatitis en de controlepersonen.<br />

De auteurs behandelden ook primaire keratinocyten<br />

met IL-31 en bepaalden calcium<br />

influx, bèta-endorfine productie en<br />

signaalpaden om hun mechanistische interacties<br />

te definiëren.<br />

patiënten als in met TPA gekleurde huid<br />

van muizen.<br />

De conclusie is dat IL-31 receptor activering<br />

in keratinocyten calcium influx induceert<br />

alsmede STAT3-afhankelijke productie<br />

van bèta-endorfine. Deze resultaten<br />

kunnen bij<strong>dr</strong>agen tot een beter begrip van<br />

de regulerende mechanismen die ten<br />

grondslag liggen aan perifere jeuk.<br />

Auteur: Lee CH, Hong CH, Yu WT, Chuang<br />

HY, Huang SK, Chen GS, Yoshioka T, Sakata<br />

M, Liao WT, Ko YC, Yu HS.<br />

A<strong>dr</strong>es: Kaohsiung Municipal Hsiao-Kang<br />

Hospital, Kaohsiung Medical University,<br />

Taiwan, College of Medicine, Kaohsiung,<br />

Kaohsiung Medical University, Kaohsiung,<br />

Taiwan, Kaohsiung Veterans General Hospital,<br />

Taiwan; National Yang-Ming University,<br />

Taipei, Kaohsiung Medical University,<br />

Kaohsiung, Taiwan, Kaohsiung Medical<br />

University College of Health Science, Kaohsiung,<br />

Taiwan Johns Hopkins University<br />

School of Medicine, Baltimore, MD, U.S.A.<br />

Graduate Institute of Public Health, Kaohsiung<br />

Medical University, Kaohsiung, Taiwan<br />

Studie: Mechanistic correlations between<br />

two itch biomarkers, cytokine interleukin-31<br />

and neuropeptide β-endorphin, via<br />

STAT3/calcium axis in atopic dermatitis<br />

Bron: BJD 2012 Oct;167(4):794-803<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong><br />

D E R M A S I L K ® V E R B A N D Z I J D E<br />

Het bleek dat bèta-endorfine was toegenomen<br />

in de supernatant van met IL-31 behandelde<br />

keratinocyten. Activering van<br />

IL-31 receptoren resulteerde in een calcium<br />

influx en STAT3 activering; voorbehandeling<br />

met STAT3 remmer stopte de<br />

toename van bèta-endorfine. Het viel op<br />

dat de blokkering van de STAT3 activering<br />

plaats vond hetzij door vervanging<br />

van extracellulair calcium of door behandeling<br />

met 2-aminoethoxydifenyl boraat,<br />

een remmer voor het store-operated ionkanaal.<br />

Bij patiënten met atopische dermatitis<br />

werden hogere spiegels gevonden<br />

van bloed bèta-endorfine en IL-31, die significant<br />

waren gecorreleerd. Bovendien<br />

namen IL-31RA en bèta-endorfine toe en<br />

op dezelfde plek gelokaliseerd, zowel in de<br />

menselijke huid van atopische dermatitis<br />

VOOR DE BEHANDELING VAN EcZEEM EN<br />

ANDERE HuIDAANDOENINGEN<br />

100% Ongebleekte, ongeverfde natuurzijde.<br />

• Versnelt het genezingsproces.<br />

• Beschermt de huid.<br />

• Met anti-microbiële werking.<br />

OP RECEPT VERKRIJGBAAR BIJ DE APOTHEEK.<br />

Voor meer informatie en advies:<br />

Zadelmakerstraat 28 tel. : 023 – 539 22 88 www.dermasilk.nl<br />

1991 JE Velserbroek fax.: 023 – 538 76 93 info@dermasilk.nl<br />

Dermasilk 68 x 100 GRAY.indd 1 11-11-2008 15:34:27


16 Kompakt<br />

Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong><br />

Dabrafenib, een mutant BRAF remmer bij metastatisch melanoom, veroorzaakt<br />

squameuze celproliferaties in de huid<br />

Maligne potentiaal valt gelukkig mee<br />

Remmers van mutant BRAF zijn in<br />

opkomst als standaard verzorging van<br />

patiënten met metastatisch melanoom met<br />

relevante oncogenische mutaties.<br />

Hui<strong>dr</strong>eacties zijn significant en komen<br />

frequent voor. De auteurs voerden een<br />

systematische prospectieve dermatologische<br />

review uit van alle patiënten die bij<br />

een instituut waren geregistreerd voor een<br />

fase I/II klinische trial van de mutant<br />

BRAF remmer dabrafenib (GSK2118436).<br />

Het doel was:<br />

(1) de identificatie van cutane manifestaties<br />

van deze remmer;<br />

(2) het ontwikkelen van criteria voor de<br />

standaardisering van de diagnose van<br />

verruceuze squameuze proliferatieve keratotische<br />

laesies;<br />

(3) het opwekken van de aandacht van de<br />

medische gemeenschap voor het belang<br />

van een dermatologische beoordeling van<br />

patiënten die dabrafenib gebruiken. Er<br />

werden 43 patiënten bij de fase I/II trial<br />

betrokken en gemonitord op de ontwikkeling<br />

van nieuwe huidlaesies. Iedere nieuwe<br />

laesie werd gefotografeerd, er werd een<br />

klinische diagnose vastgesteld en, waar<br />

relevant, biopsie uitgevoerd. Analyse van<br />

het humane papillomavirus (HPV) en p16<br />

immunohistochemische analyse werden<br />

uitgevoerd.<br />

De meest frequent waargenomen laesies<br />

waren verruceuze squameuze proliferatieve<br />

keratotische laesies (49%), ziekte van<br />

Grover (27%) en reactieve hyperkeratotische<br />

laesies op de voetzolen op wrijvingspunten<br />

(22%). Bij 20% van de patiënten<br />

kwamen in totaal 18 gevallen van<br />

squameus celcarcinoom (SCCs) voor. De<br />

meeste daarvan verschenen tussen week 6<br />

en 24 na het begin van de therapie, zowel<br />

op door de zon beschadigde huid als niet<br />

door de zon beschadigde huid. Alle SCCs<br />

waren goed gedifferentieerd; 5 waren van<br />

het type keratoacanthoom, 2 waren SCC in<br />

situ. Andere laesies die werden waargenomen<br />

waren seborrhoïsche keratosen, epidermale<br />

cysten, acneïforme erupties,<br />

haaruitval en veranderingen in de haarstructuur.<br />

HPV was negatief in 15 van de<br />

16 weefsels die werden bestudeerd en de<br />

p16 expressie was hoger in SCCs vergeleken<br />

met verruceuze keratosen.<br />

De conclusie is dat het toedienen van de<br />

mutant BRAF remmer dabrafenib geassocieerd<br />

is met de inductie van proliferatie<br />

van keratinocyten, die in sommige gevallen<br />

lage-graad maligne kenmerken vertonen.<br />

Het is onwaarschijnlijk dat infectie<br />

door hoog-oncogenische HPV typen een<br />

rol speelt bij de vorming van squameus<br />

celcarcinoom of verruceuze keratosen bij<br />

deze groep patiënten .<br />

Auteur: Anforth RM, Blumetti TC, Kefford<br />

RF, Sharma R, Scolyer RA, Kossard S, Long<br />

GV, Fernandez-Peñas P.<br />

A<strong>dr</strong>es: Department of Dermatology, Westmead<br />

Hospital, Westmead, NSW 2145, Australia<br />

Sydney Medical School, The University<br />

of Sydney, Sydney, NSW, Australia<br />

Westmead Institute for Cancer Research,<br />

Westmead Hospital, Westmead, NSW, Australia<br />

Melanoma Institute Australia, Sydney,<br />

NSW, Australia Department of Tissue<br />

Pathology, Westmead Hospital, Westmead,<br />

NSW, Australia Faculty of Medicine, University<br />

of Western Sydney, Sydney, NSW,<br />

Australia Tissue Pathology and Diagnostic<br />

Oncology, Royal Prince Alfred Hospital,<br />

Sydney, NSW, Australia Skin and Cancer<br />

Foundation Australia, Darlinghurst, NSW,<br />

Australië<br />

Studie: Cutaneous manifestations of dabrafenib<br />

(GSK2118436): a selective inhibitor<br />

of mutant BRAF in patients with metastatic<br />

melanoma<br />

Bron: Br J Dermatol.2012 Nov;167(5):1153-<br />

1160<br />

doi: 10.1111/j.1365-2133.2012.11155.x.<br />

Epub 2012 Oct 5<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong>


Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong> Kompakt<br />

17<br />

Behandeling met rituximab van ernstige pemphigus<br />

Gunstige lange-termijn resultaten met ook immunologische effecten<br />

Rituximab (RTX) is gebleken effectief en<br />

veilig te zijn voor een korte-termijn behandeling<br />

van ernstige pemphigus. Resultaten<br />

op langere termijn zijn onbekend. De<br />

auteurs evalueerden de lange-term kwaliteiten<br />

van RTX in vergelijking met klassieke<br />

immunosuppressieve geneesmiddelen<br />

voor de behandeling van ernstige<br />

pemphigus. Het betrof hier een retrospectieve<br />

studie over de periode 1997 tot 2010,<br />

waarbij de gegevens van 24 consecutieve<br />

patiënten met ernstige pemphigus, behandeld<br />

met alleen RTX (n=13) of systemische<br />

corticosteroïden alleen of ge<strong>com</strong>bineerd<br />

met immunosuppressieve middelen (n=11<br />

controle personen). Anti-desmogleïne antilichamen<br />

werden getitreerd door een aan<br />

een enzym gebonden immunosorbent assay,<br />

elke 3 maanden gedurende het eerste<br />

jaar, daarna ten minste 1x per jaar.<br />

Onder de 13 patiënten die behandeld werden<br />

met alleen RTX, bereikten 9 een volledige<br />

remissie 3 maanden na de eerste<br />

RTX cyclus. Daarna vielen 7 patiënten (4<br />

met onderhoudstherapie) terug binnen gemiddeld<br />

18 maanden na de laatste RTX<br />

cyclus; zij kregen 1 of 2 aanvullende cycli.<br />

Met een gemiddelde follow-up van 41<br />

maanden na de eerste RTX cyclus en 28<br />

maanden na de laatste, waren alle 13 behandelde<br />

patiënten nog steeds in volledige<br />

remissie (5 patiënten waren niet langer in<br />

therapie). Er werden geen ernstige bijwerkingen<br />

van RTX waargenomen. Anti-desmogleïn-3<br />

auto-antilichamen bleven positief<br />

bij 7 patiënten, ondanks de<br />

lange-termijn volledige remissie. De lange-termijn<br />

remissierates en de immunologische<br />

profielen verschilden niet tussen<br />

pemphiguspatiënten met en zonder RTX<br />

behandeling. Een beperking was dat het<br />

onderzoek retrospectief was en plaatsvond<br />

op één centrum.<br />

De conclusie is dat bij patiënten met pemphigus<br />

rituximab ook op de lange termijn<br />

effectief was en goed ver<strong>dr</strong>agen werd. De<br />

remissierate op de lange termijn verschilde<br />

echter niet significant tussen patiënten<br />

met en zonder RTX. Anti-desmogleïne-1<br />

auto-antilichaam titers waren meer betrouwbaar<br />

dan anti-desmogleïne-3 titers<br />

voor wat betreft de lange-termijn followup.<br />

Auteur: Reguiai Z, Tabary T, Maizières M,<br />

Bernard P.<br />

A<strong>dr</strong>es: Centre Hospitalier Universitaire de<br />

Reims, Hôpital Robert-Debré, Reims, Frankrijk<br />

Studie: Rituximab treatment of severe pemphigus:<br />

long-term results including immunologic<br />

follow-up<br />

Bron: JAAD 2012 Oct;67(4):623-9<br />

Website: www.jaad.<strong>com</strong><br />

Educatieve cursussen voor patiënten met psoriasis of atopische dermatitis<br />

Opvoeden helpt<br />

Opvoeding van patiënten in aansluiting<br />

op standaardbehandelingen van huidaandoeningen<br />

en beïnvloeding van de zorg<br />

door middel van cursussen, is een relatief<br />

nieuw concept in de dermatologie. De auteurs<br />

introduceren een gerandomiseerde<br />

gecontroleerde trial (RCT) betreffende een<br />

eerder beschreven opvoedkundig programma<br />

van 12 weken voor chronische<br />

huidaandoeningen. Het primaire doel van<br />

deze RCT was het bepalen van het effect<br />

van zo’n programma op de ernst van de<br />

aandoening en de levenskwaliteit van<br />

psoriasispatiënten of atopische dermatitis.<br />

Er werden 50 patiënten van het Universitair<br />

Ziekenhuis Gent, met de diagnose van<br />

één van deze aandoeningen, random (1:1)<br />

verdeeld over een groep met therapie en<br />

een controlegroep. De klinische uitkomst<br />

werd blind bepaald door 2 waarnemers die<br />

daarvoor gebruik maakten van de Psoriasis<br />

Area and Severity Index (PASI), Scoring<br />

Atopic Dermatitis of de Eczema Area<br />

and Severity Index. De levenskwaliteit<br />

werd bepaald door middel van dermatologie-specifieke<br />

vragenformulieren over levenskwaliteit.<br />

Er was een follow-up periode<br />

van 9 maanden.<br />

De ernst van de aandoening en de levenskwaliteit<br />

was na 3 maanden significant<br />

verbeterd voor patiënten met psoriasis<br />

(n=29) maar niet voor patiënten met<br />

atopische dermatitis (n=21). Patiënten in<br />

de behandelingsgroep vertoonden na 3<br />

maanden een significante reductie in de<br />

gemiddelde PASI score (P=0,036), gemiddelde<br />

Dermatology Life Quality Index<br />

(P=0,019) en gemiddelde Psoriasis Disability<br />

Index (P=0,015), vergeleken met de<br />

controlegroep. Deze verbetering hield nog<br />

ten minste 3 maanden langer aan, maar<br />

was verdwenen bij de follow-up na 9<br />

maanden.<br />

De conclusie is dat een opvoedkundig programma,<br />

door middel van een gerandomiseerde<br />

gecontroleerde trial een toegevoegde<br />

waarde heeft bij de zorg voor<br />

psoriasispatiënten op de langere termijn.<br />

Auteur: Bostoen J, Bracke S, De Keyser S,<br />

Lambert J.<br />

A<strong>dr</strong>es: Department of Dermatology, Ghent<br />

University Hospital, Ghent, België<br />

Studie: An educational programme for patients<br />

with psoriasis and atopic dermatitis: a<br />

prospective randomized controlled trial<br />

Bron: Br J Dermatol.2012 Nov;167(5):1025-<br />

31.<br />

doi: 10.1111/j.1365-2133.2012.11113.x.<br />

Epub 2012 Sep 7<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong>


18 Kompakt<br />

Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong><br />

Meta-analyse van de effectiviteit van psychologische behandelingen van volwassenen met huidaandoeningen<br />

Praatjes blijken niet altijd jeukstillend<br />

Huidaandoeningen kunnen worden gekoppeld<br />

aan verhoogde niveaus van psychologische<br />

morbiditeit, wat de noodzaak<br />

van psychologische behandelingen suggereert.<br />

Er zijn enkele specifieke behandelingen<br />

ontwikkeld, zoals gewoonteverandering.<br />

De auteurs kenden geen<br />

systematische review van de effectiviteit<br />

van psychologische behandelingen. Zij<br />

evalueerden systematisch behandelingen<br />

die ontworpen waren voor de verbetering<br />

van huidaandoeningen en de aanpassing<br />

aan huidaandoeningen bij volwassenen.<br />

Voor dit doel werden databases, archieven<br />

en citaties doorzocht. Studies werden geselecteerd<br />

als de betrokken deelnemers<br />

een psychologische behandeling hadden<br />

gekregen (met uitzondering van opvoedkundige<br />

adviezen en <strong>com</strong>plementaire therapieën)<br />

of een vergelijkbare aandoening<br />

hadden, en als er uitkomsten waren bepaald<br />

die relevant zijn voor de huidaandoening.<br />

Op deze basis werden 22 studies<br />

geselecteerd. De omvang van de effecten<br />

bij iedere behandeling werden doorgerekend<br />

en er werd een cijfer gecodeerd voor<br />

het aantal potentiële moderatoren van de<br />

efficiëntie van de behandeling.<br />

Psychologische behandelingen bleken een<br />

matig effect te hebben op huidaandoeningen<br />

(g=0,54). Het type huidaandoening,<br />

het tijdstip van de steekproef, het type behandeling,<br />

het tijdsinterval tussen het<br />

einde van de behandeling en de follow-up,<br />

en het type uitkomstmaat waren mede bepalend<br />

voor het effect van de behandelingen<br />

op de uitkomsten. Zo hadden bijvoorbeeld<br />

interventies een matig effect op de<br />

ernst van de huidaandoening (g=0,40) en<br />

psychosociale uitkomsten (g=0,53). Op<br />

jeuk/krabben hadden de behandelingen<br />

een matig tot groot effect (g=0,67). Psychologische<br />

behandelingen bleken goed<br />

voor patiënten met huidaandoeningen.<br />

Meer onderzoek is nodig om de variatie en<br />

focus van de beschikbare psychologische<br />

behandelingen uit te breiden. Er is ook onderzoek<br />

nodig naar de voordelen van zulke<br />

behandelingen op langere termijn.<br />

Auteur: Lavda AC, Webb TL, Thompson AR.<br />

A<strong>dr</strong>es: The Department of Psychology, University<br />

of Sheffield, Sheffield, U.K.<br />

Studie: A meta-analysis of the effectiveness<br />

of psychological interventions for adults<br />

with skin conditions<br />

Bron: Br J Dermatol.2012 Nov;167(5):970-9.<br />

doi: 10.1111/j.1365-2133.2012.11183.x. Epub<br />

2012 Aug 27<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong><br />

Rituximab therapie voor de behandeling van autoimmuun pemphigus<br />

Intermitterende infusies leiden tot langdurige remissies<br />

Rituximab induceert depletie van B-cellen<br />

en is gebleken efficiënt te zijn in de<br />

behandeling van antilichaam-gemedieerde<br />

auto-immuunziektes. Uit studies<br />

van kleine series patiënten met pemphigus<br />

is gebleken dat behandeling met rituximab<br />

een significante verbetering in de<br />

aandoening geeft. Er bestaan echter verschillen<br />

in criteria voor opname van patiënten<br />

in het onderzoek, behandelprotocollen<br />

en follow-up, wat het moeilijk<br />

maakt om uniforme conclusies te trekken.<br />

In dit onderzoek werd de efficiëntie en tolerabiliteit<br />

van rituximab onderzocht als<br />

adjuvante therapie naast corticosteroïden<br />

in de behandeling van pemphigus. In<br />

totaal werden 42 patiënten met pemphigus<br />

behandeld met rituximab-infusie en gevolgd<br />

gedurende maximaal 5 jaar. Er werden<br />

geen additionele immunosuppressiva<br />

gebruikt. Het gebruik van steroïden werd<br />

snel gereduceerd. Uitkomstmaten waren<br />

het aandeel patiënten met een volledige<br />

respons met op-en-af therapie, discontinueringsrate<br />

van corticosteroïden binnen<br />

6 maanden, duur van de remissie, tijd tot<br />

een relaps, en optreden van ongewenste<br />

bijwerkingen.<br />

Van de 42 patiënten bereikte 36 een volledige<br />

respons met on or off therapie (86%;<br />

95% BI 75%-96%); zij stopten binnen 6<br />

maanden met steroïden na de inductietherapie.<br />

Bij 6 patiënten trad een volledige<br />

respons op zonder therapie met een additionele<br />

infusie van rituximab 6 maanden<br />

na de initiële behandeling. Bij 20 patiënten<br />

kwamen 34 recidieven voor na 8<br />

tot 64 maanden. Elk recidief werd behandeld<br />

met rituximab (500 mg) zonder corticosteroïden,<br />

wat een nieuwe volledige respons<br />

induceerde. Er werden geen ernstige<br />

bijwerkingen waargenomen. Het ontbreken<br />

van een controlegroep was een beperking.<br />

De conclusie is dat rituximab therapie een<br />

langdurige klinische remissie induceert<br />

bij patiënten met pemphigus. Combinatie<br />

met andere immunosuppressiva is niet nodig.<br />

Recidieven kunnen desgewenst worden<br />

behandeld met aanvullende infusies<br />

met rituximab.<br />

Auteur: Cianchini G, Lupi F, Masini C, Corona<br />

R, Puddu P, De Pità O.<br />

A<strong>dr</strong>es: Department of Immunodermatology,<br />

Istituto Dermopatico dell‘Immacolata, Istituto<br />

di Ricovero e Cura a Carattere Scientifico<br />

(IRCCS), Rome, Italië g.cianchini@idi.it<br />

Studie: Therapy with rituximab for autoimmune<br />

pemphigus: results from a singlecenter<br />

observational study on 42 cases with<br />

long-term follow-up<br />

Bron: J Am Acad Dermatol. 2012<br />

Oct;67(4):617-22. doi: 10.1016/j.<br />

jaad.2011.11.007. Epub 2012 Jan 13<br />

Website: www.jaad.<strong>com</strong>


Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong> Kompakt<br />

19<br />

Con<strong>com</strong>miterende behandeling van ustekinumab met isoniazide leidt niet tot reactivering van een latente tuberculose<br />

Geruststellende studie onder psoriasis patiënten<br />

Ustekinumab is een monoclonaal antilichaam<br />

dat interleukine (IL)-12/23 p40<br />

aanzet tot behandeling van psoriasis. Het<br />

IL-12 route is ook belangrijk voor de regulatie<br />

van de immuniteit voor Mycobacterium<br />

tuberculosis. Het doel van dit onderzoek<br />

was de evaluatie van de veiligheid<br />

van isoniazide (INH) profylaxe voor<br />

nieuw geïdentificeerde latente tuberculose<br />

infectie (LTBI) bij met ustekinumab behandelde<br />

psoriasispatiënten. Er werden<br />

gegevens geanalyseerd over de veiligheid<br />

bij 3177 psoriasispatiënten in 5 fase III<br />

trials van ustekinumab (45 of 90 mg) uitgevoerd<br />

in Noord Amerika, Europa en<br />

Azië. LTBI werd gediagnosticeerd op basis<br />

van een positieve tuberculine huidtest of<br />

een QuantiFERON(®) -TB test (Cellestis,<br />

Carnegie, Vic., Australia) zonder aanwijzingen<br />

van actieve tuberculose.<br />

Bij de start werden 101/2898 (3,5%) niet-<br />

Aziatische en 66/279 (23,7%) Aziatische<br />

patiënten nieuw geïdentificeerd met LTBI;<br />

deze patiënten werden allemaal behandeld<br />

met INH. Tot en met week 12, waren bij<br />

patiënten behandeld met INH de frequenties<br />

van ongewenste bijwerkingen, die representatief<br />

zijn voor INH vergiftiging, in<br />

het algemeen vergelijkbaar tussen controlepersonen<br />

en met ustekinumab behandelde<br />

patiënten, en ook tussen patiënten<br />

die met verschillende doses ustekinumab<br />

waren behandeld. Opmerkelijk abnormale<br />

alanine transaminase waarden traden op<br />

bij vergelijkbare incidenties tussen controlepersonen<br />

en met ustekinumab behandelde<br />

patiënten. Tot en met week 12 was de<br />

frequentie van gevallen van afbreken van<br />

de behandeling als gevolg van INH vergiftiging<br />

laag (5/167; 3,0%) en vergelijkbaar<br />

met die van controlepersonen en met<br />

ustekinumab behandelde patiënten. De<br />

frequentie van aan INH gerelateerde ongewenste<br />

bijwerkingen nam niet buitenproportioneel<br />

toe tot en met week 28. Er<br />

werden geen gevallen van actieve tuberculose<br />

gerapporteerd bij patiënten die<br />

vanaf de start een ge<strong>com</strong>bineerde behandeling<br />

met INH ondergingen.<br />

De conclusie is dat in de 5 trials van met<br />

ustekinumab behandelde psoriasispatiënten<br />

die tevens isoniazide profylaxe<br />

kregen tegen latente tuberculose infectie,<br />

geen gevallen voorkwamen met een reactivering<br />

van deze ziekte. De isoniazide<br />

profylaxe werd door deze psoriasispatiënten<br />

in het algemeen goed doorstaan.<br />

Auteur: Tsai TF, Ho V, Song M, Szapary P,<br />

Kato T, Wasfi Y, Li S, Shen YK, Leonardi C;<br />

on behalf of the PHOENIX 1, PHOENIX 2,<br />

ACCEPT, PEARL; Japanese Ustekinumab<br />

Study Groups<br />

A<strong>dr</strong>es: Department of Dermatology, National<br />

Taiwan University Hospital, 7 Chung-<br />

Shan S. Road, Taipei, Taiwan Department of<br />

Dermatology and Skin Science, University<br />

of British Columbia, Vancouver, BC, CanadaDepartments<br />

of ImmunologyBiostatistics<br />

Janssen Research & Development, LLC,<br />

Spring House, PA, U.S.A.Division of Clinical<br />

Science, Janssen Pharmaceutical K.K.,<br />

Tokyo, JapanDepartment of Dermatology, St<br />

Louis University, St Louis, MO, U.S.A<br />

Studie: The safety of ustekinumab treatment<br />

in patients with moderate-to-severe<br />

psoriasis and latent tuberculosis infection<br />

Bron: Br J Dermatol.2012 Nov;167(5):1145-<br />

1152. doi: 10.1111/j.1365-2133.2012.11142.x<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong>


20 Kompakt<br />

Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong><br />

Binnenshuis zonnen verhoogt risico op vroeg ontstaan van basaalcelcarcinoom<br />

Vrouwen meestal de dupe<br />

Ondanks een toename van de incidentie<br />

van basaalcel carcinoom (BCC) bij jonge<br />

mensen en de populariteit van binnenshuis<br />

zonnen bij deze populatie, zijn er<br />

weinig epidemiologische studies bekend<br />

over de relatie tussen zonnen en het oplopen<br />

van aandoeningen. Dit onderzoek was<br />

gericht op de relatie tussen binnenshuis<br />

zonnen en het vroeg in het leven optreden<br />

van BCC. Patiënten met BCC (n=376) en<br />

controlepersonen met kleine benigne<br />

huidafwijkingen (n=390) die alle jonger<br />

dan 40 waren, werden geïdentificeerd<br />

door middel van Yale Dermatopathologie.<br />

De deelnemers gaven tijdens een persoonlijk<br />

interview informatie over het gebruik<br />

van de zonnebank, de leeftijd waarop ze<br />

daarmee begonnen (indien relevant), frequentie,<br />

duur, optreden van zonnebrand<br />

tijdens het zonnen, en type zonnebank. De<br />

auteurs berekenden odds ratios (OR) en<br />

95% betrouwbaarheidsintervallen (BI) met<br />

behulp van multivariate logistische regressie<br />

waarbij personen die nooit een<br />

zonnebank gebruikten als referentiegroep<br />

fungeerden.<br />

Ooit binnenshuis zonnen was geassocieerd<br />

met een 69% toegenomen risico op<br />

vroeg beginnende BCC (95% BI 1,15-2,48).<br />

Deze associatie was sterker bij vrouwelijke<br />

personen (OR 2,14, 95% BI 1,31-3,47), voor<br />

multipele BCCs (OR 2,16, 95% BI 1,26-<br />

3,70), en voor BCCs op de romp en extremiteiten<br />

(OR 2,81, 95% BI 1,57-5,02). Het<br />

risico nam dosisafhankelijk toe met het<br />

aantal jaren waarbij standaard bruiningsapparaten<br />

werden gebruikt (P trend<br />

= 0,003), met het aantal keren algehele<br />

zonnebrand (P trend < 0,001), en met zonverbrande<br />

huid bij de biopsie plaats (P<br />

trend < 0,001) als gevolg van binnenshuis<br />

zonnen. Van de vroeg ontstane gevallen<br />

van BCC had 27% (en 43% bij vrouwen)<br />

vermeden kunnen worden als de betrokkenen<br />

niet gezond hadden. Een beperking<br />

van dit onderzoek is de mogelijke “recall<br />

bias” van binnenshuis zonnen door patiënten<br />

en de neiging van generalisatie<br />

onder de referentiegroep. Replicatie van<br />

het onderzoek is daarom gewenst.<br />

De conclusie is dat binnenshuis zonnen<br />

een sterke risicofactor is voor op jonge<br />

leeftijd beginnend BCC , vooral bij vrouwen.<br />

Binnenshuis zonnen zou meer onder<br />

de aandacht moeten worden gebracht bij<br />

zonpreventieprogramma’s aangezien de<br />

impact op met BCC geassocieerde morbiditeit<br />

aanzienlijk kan zijn.<br />

Auteur: Ferrucci LM, Cartmel B, Molinaro<br />

AM, Leffell DJ, Bale AE, Mayne ST.<br />

A<strong>dr</strong>es: Yale School of Public Health, New<br />

Haven, Connecticut 06520-8034, USA<br />

Studie: Indoor tanning and risk of earlyonset<br />

basal cell carcinoma<br />

Bron: JAAD 2012 Oct;67(4):552-62<br />

Website:www.jaad.<strong>com</strong><br />

Combinatie pulsed dye laser en Q-switched ruby laser blijkt effectief tegen reuzen moedervlekken<br />

Voorzichtig optimisme wel op zijn plaats<br />

Er is geen consensus over de meest geschikte<br />

behandeling van patiënten met<br />

grote tot reuzegrote congenitale melanocytaire<br />

naevi (CMN), vanwege het risico<br />

op de ontwikkeling van melanoom. Chirurgische<br />

excisie gevolgd door grafting of<br />

uitgebreide huidbedekking kan onaangename<br />

littekens veroorzaken. Er moet dus<br />

een evenwicht gevonden worden tussen<br />

minimaliseren van de misvorming en het<br />

risico op een maligniteit. De pulsed dye<br />

laser (PDL) wordt veel gebruikt voor vasculaire<br />

laesies waarbij hoge absorptie optreedt<br />

door melanine en hemoglobine. De<br />

pulsduur is langer dan die van Q-switched<br />

ruby lasers (QsRL); dit kan non-specifieke<br />

fotothermolytische effecten hebben op<br />

niet gepigmenteerde naevuscellen in de<br />

omgeving. Het doel van dit onderzoek was<br />

de bepaling van de effectiviteit van een<br />

ge<strong>com</strong>bineerde behandeling met PDL en<br />

QsRL van grote tot reuzegrote CMN. Het<br />

onderzoek werd uitgevoerd bij 6 patiënten.<br />

De behandeling bestond uit één ronde met<br />

een PDL behandeling gevolgd door één<br />

ronde met QsRL. Alle patiënten kregen<br />

multipele behandelingsronden.<br />

De patiënten bleken te reageren op dit ge<strong>com</strong>bineerde<br />

regiem, en de kleur van de<br />

laesie werd effectief gereduceerd. Het gemiddelde<br />

aantal ronden met beide behandelingen<br />

om een lichtere huidskleur te<br />

verkrijgen was 7,7. Geen van de patiënten<br />

leed aan ernstige hypertrofische littekens.<br />

Ook werden geen maligne transformaties<br />

waargenomen. De histologische resultaten<br />

bij één patiënt, die de langste therapie onderging,<br />

vertoonde na de behandeling een<br />

opmerkelijke reductie in het aantal melanocytaire<br />

naevuscellen.<br />

De conclusie is dat de techniek van een<br />

ge<strong>com</strong>bineerde laserbehandeling de gepigmenteerde<br />

laesies en melanocytaire<br />

naevuscellen grotendeels verwijdert, met<br />

minimale littekenvorming.<br />

Auteur: Funayama E, Sasaki S, Furukawa<br />

H, Hayashi T, Yamao T, Takahashi K, Yamamoto<br />

Y, Oyama A.<br />

A<strong>dr</strong>es: Department of Plastic and Reconstructive<br />

Surgery, Hokkaido University<br />

Graduate School of Medicine, Japan, KKR<br />

Medical Centre, Tonan Hospital, Sapporo,<br />

Japan<br />

Studie: Effectiveness of <strong>com</strong>bined pulsed<br />

dye and Q-switched ruby laser treatment for<br />

large to giant congenital melanocytic naevi<br />

Bron: Br J Dermatol.2012 Nov;167(5):1085-<br />

91. doi: 10.1111/j.1365-2133.2012.11058.x<br />

Website: onlinelibrary.wiley.<strong>com</strong>


Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong> Kompakt<br />

21<br />

Mobiele teledermatologie lijkt klaar voor de screening van huidkanker<br />

Toch blijven oppassen voor valkuilen !<br />

Als gevolg van de ontwikkelingen in mobiele<br />

technologie komt mobiele telefonie<br />

in aanmerking als basis voor store-andforward<br />

teledermatologie die kan worden<br />

toegepast op screening op huidkanker. Het<br />

doel van dit onderzoek was het bepalen<br />

van de diagnostische en beleidsmatige<br />

overeenstemming tussen face-to-face en<br />

teledermatologie evaluaties van huidkanker<br />

screening bij patiënten waarbij de klinische<br />

beelden en geschiedenis werden<br />

overgebracht via mobiele telefoons. In<br />

totaal werden 86 patiënten met in totaal<br />

137 huidlaesies opgenomen in een huidkanker<br />

screening project in Californië. De<br />

klinische geschiedenis en beelden van de<br />

huid van deze patiënten werden opgevangen<br />

door een mobiele telefoon met de benodigde<br />

software. De patiënten werden<br />

afzonderlijk beoordeeld door een face-toface<br />

dermatoloog en een teledermatoloog<br />

die de via de mobiele telefoon toegankelijke<br />

beelden en informatie over de geschiedenis<br />

beoordeelde. De diagnostische<br />

en beleidsmatige overeenkomst tussen de<br />

twee evaluaties werd vervolgens bepaald<br />

door de betrokken dermatologen.<br />

De primaire categorische diagnostische<br />

overeenstemming was 82% tussen de twee<br />

dermatologen (95% BI 0,73-0,89), met een<br />

kappacoëfficiënt van 0,62, wat op een<br />

goede overeenstemming wijst. De geaggregeerde<br />

diagnostische overeenstemming<br />

was 62% (95% BI 0,51-0,71), met een<br />

kappacoëfficiënt van 0,60, die wederom<br />

wijst op een goede overeenstemming. Wat<br />

betreft het behandelbeleid was de overeenstemming<br />

81% (95% BI 0,72-0,.88),<br />

met een kappa coefficient van 0,57, wat<br />

wijst op een matige overeenstemming tussen<br />

de face-to-face dermatoloog en de teledermatoloog.<br />

Multivariate analyse toonde<br />

aan dat hogere leeftijd en presentatie<br />

van atypische naevi significant waren<br />

geassocieerd met onenigheid over de directe<br />

diagnose van de face-to-face dermatoloog<br />

en de teledermatoloog, na correctie<br />

voor andere factoren. Een beperking van<br />

de resultaten is dat dermatoscopische<br />

beelden niet konden worden opgenomen<br />

via mobiele telefoons. Met die beelden zou<br />

de diagnostische nauwkeurigheid stijgen.<br />

De conclusie is dat mobiele teledermatologie<br />

met mobiele telefoons innovatief en<br />

geschikt is voor dermatologisch consult<br />

omtrent huidkanker.<br />

Auteur: Lamel SA et al.<br />

A<strong>dr</strong>es: University of California, USA<br />

Studie: Application of mobile teledermatology<br />

for skin cancer screening<br />

Bron: JAAD 2012 Oct;67(4):576-81<br />

Website: www.jaad.<strong>com</strong><br />

Correlaties met systemische aandoeningen bij patiënten met Henoch-Schönlein purpura:<br />

Directe immunofluorescentie en verdeling van huidlaesies<br />

Detectie van immunoglobuline M (IgM)<br />

via directe immunofluorescentie (DIF) in<br />

laesionale huid van volwassen patiënten<br />

met Henoch-Schönlein purpura is wel in<br />

verband gebracht met het voorkomen van<br />

een nieraandoening. De auteurs onderzochten<br />

of DIF uitkomsten van huidbiopten<br />

en de verspreiding van huidlaesies<br />

geassocieerd waren met het optreden van<br />

een systemische aandoening, renaal, gastrointestinaal<br />

of ge<strong>com</strong>bineerd. Het betrof<br />

hier een retrospectieve review van volwassen<br />

patiënten met Henoch-Schönlein<br />

purpura die tussen 1992 en 2011 door de<br />

Mayo Clinic in Rochester, Minnesota werden<br />

behandeld.<br />

Van de 87 patiënten (gemiddelde leeftijd<br />

46,1 jaar) waren 51 (59%) man. In totaal<br />

hadden 39 patiënten (45%) een nieraandoening,<br />

32 (37%), een aandoening van<br />

het gastrointestinale kanaal; 39 (45%),<br />

beide aandoeningen en 65 (75%) een systemische<br />

aandoening. Bij elkaar hadden<br />

61 patiënten (70%) huidlaesies boven hun<br />

middel. De DIF resultaten wezen uit dat<br />

immunoglobuline A (IgA) bij alle 87 patiënten<br />

voorkwam, 32 gevallen waren positief<br />

voor IgM (37%); 3 gevallen voor IgG<br />

(3%). Bij 75 patiënten (87%) werd C3 gevonden<br />

en bij 78 fibrinogeen (92%). IgM<br />

was niet significant geassocieerd met een<br />

nieraandoening (P=0,10). De absentie van<br />

fibrinogeen was gecorreleerd met de aanwezigheid<br />

van een renale betrokkenheid<br />

(P=0,04). Geen andere correlaties werden<br />

gevonden tussen DIF resultaten en systemische<br />

aandoeningen. Laesies boven het<br />

middel waren niet significant geassocieerd<br />

met renale (P=0,12) of enige systemische<br />

betrokkenheid (P=0,76). Een beperking<br />

was dat het onderzoek<br />

retrospectief was.<br />

Als conclusie voor volwassenen met<br />

Henoch-Schönlein purpura wordt vermeld<br />

dat noch het voorkomen van IgM in laesionale<br />

huid noch de verdeling van huidlaesies<br />

boven het middel een betrouwbare<br />

indicator van renale of systemische aandoeningen<br />

zijn.<br />

Auteur: Poterucha TJ, Wetter DA, Gibson<br />

LE, Camilleri MJ, Lohse CM.<br />

A<strong>dr</strong>es: Mayo Medical School, College of Medicine,<br />

Mayo Clinic, Rochester, Minnesota<br />

55905, USA<br />

Studie: Correlates of systemic disease in<br />

adult Henoch-Schönlein purpura: a retrospective<br />

study of direct immunofluorescence<br />

and skin lesion distribution in 87<br />

patients at Mayo Clinic<br />

Bron: JAAD Oct;67(4):612-6. doi: 10.1016/j.<br />

jaad.2011.11.946. Epub 2012 Jan 13<br />

Website: www.jaad.<strong>com</strong>


22 Kompakt<br />

Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong><br />

Schokkend rapport uit Texaans brandwondencentrum<br />

Hoge sterftekans door toxische epidermale necrolyse<br />

Toxische epidermale necrolyse (TEN) is<br />

een ernstige geneesmiddeleneruptie die<br />

resulteert in sterfte bij 25% tot 50% van<br />

de patiënten. Er is onenigheid over de<br />

nauwkeurigheid van de SCORTEN schaal<br />

voor de voorspelling van mortaliteit en<br />

over de mogelijkheid dat behandelingen<br />

zoals intraveneus immunoglobuline (IVIg)<br />

de mortaliteit verandert. De auteurs bepaalden<br />

of SCORTEN de mortaliteit in een<br />

cohort nauwkeurig voorspelt, of IVIg de<br />

overleving verbeterde, en welke geneesmiddelen<br />

en medische <strong>com</strong>orbiditeiten de<br />

mortaliteit beïnvloeden. De prospectieve<br />

studie duurde 5 jaar en betrof 82 patiënten.<br />

Deze ontvingen hetzij ondersteunende<br />

zorg, intraveneus immunoglobuline,<br />

of cyclosporine als therapie. Van alle<br />

patiënten werd een SCORTEN beoordeling<br />

gemaakt bij de registratie, een notitie gemaakt<br />

van eerder gebruik van een agressief<br />

geneesmiddel, en een lijst van medische<br />

<strong>com</strong>orbiditeiten.<br />

Van de 82 patiënten, overleden 29% aan<br />

TEN. Deze mortaliteit was nauwkeurig<br />

voorspeld met de SCORTEN schaal met een<br />

oppervlakte onder de curve (AUC) van<br />

0,83 in een receiver operator curve (ROC)<br />

analyse. Een Kaplan-Meier curve toonde<br />

geen verbeterde mortaliteit wanneer de<br />

patiënten IVIg versus ondersteunende<br />

zorg kregen (P=0,9). De geneesmiddelen<br />

die het vaakst verantwoordelijk waren<br />

voor TEN waren trimethoprim/sulfamethoxazole,<br />

gevolgd door anticonvulsanten,<br />

niet-steroïdale anti-inflammatoire<br />

middelen en allopurinol. Een beperking<br />

was dat het design met een prospectief cohort<br />

niet optimaal is; beter zou een gerandomiseerde<br />

gecontroleerde trial zijn.<br />

De conclusie is dat SCORTEN een nauwkeurige<br />

voorspeller is van de mortaliteit<br />

binnen dit cohort. Het risico op sterfte<br />

werd statistisch significant vergroot door<br />

leeftijd > 40 jaar, voorkomen van een metabolisch<br />

syn<strong>dr</strong>oom en/of jicht, een groter<br />

deel van het lichaamsoppervlak betrokken<br />

bij de toxische epidermale necrolyse,<br />

een hogere SCORTEN score, en een groter<br />

aantal medische <strong>com</strong>orbiditeiten. IVIg<br />

veranderde de mortaliteit niet significant.<br />

Hoewel het hoogste aantal gevallen veroorzaakt<br />

werd door trimethoprim/sulfamethoxazole,<br />

was het grootste aandeel<br />

sterftegevallen te wijten aan allopurinol.<br />

Auteur: Firoz BF, Henning JS, Zarzabal LA,<br />

Pollock BH.<br />

A<strong>dr</strong>es: Division of Dermatology, University<br />

of Texas Health Science Center, San Antonio,<br />

Texas 78229, USA. firoz@uthscsa.edu<br />

Studie: Toxic epidermal necrolysis: five years<br />

of treatment experience from a burn<br />

unit<br />

Bron: J Am Acad Dermatol.2012<br />

Oct;67(4):630-5. doi: 10.1016/j.<br />

jaad.2011.12.014. Epub 2012 Jan 27<br />

Website: www.jaad.<strong>com</strong><br />

Lage 25-hy<strong>dr</strong>oxyvitamine D bloedspiegel correleert met psoriasis, ontstekingsactiviteit en obesitas<br />

Onthullende gegevens uit Spaanse case-control studie<br />

Sommige auto-immune aandoeningen<br />

zijn gekoppeld aan gereduceerde vitamine<br />

D spiegels, met name systemische lupus<br />

erythematosus, rheumatoïde artritis, diabetes<br />

mellitus en multipele sclerose. Het<br />

belangrijkste doel van dit onderzoek was<br />

de analyse van de 25-hy<strong>dr</strong>oxyvitamine D<br />

(OHD) status bij psoriasispatiënten in vergelijking<br />

met controlepersonen zonder<br />

deze aandoening. In dit case-control onderzoek<br />

werden 86 personen, 43 psoriasispatiënten<br />

en 43 op leeftijd en geslacht<br />

gematchte controlepersonen betrokken.<br />

De patiënten waren geregistreerd bij de<br />

ambulante kliniek van de afd. Dermatologie<br />

van het ziekenhuis van Granada,<br />

Spanje. Patiënten en controlepersonen<br />

werden gedurende een periode van 4 weken<br />

gevolgd, waarbij seizoensvariatie in<br />

vitamine D spiegels werden vermeden.<br />

Serum 25-OHD spiegels waren significant<br />

lager bij psoriasispatiënten dan bij controlepersonen,<br />

ook na correctie voor verwarrende<br />

factoren. Dit bleek uit een multivariate<br />

analyse (odds ratio voor vitamine D<br />

insufficiëntie 2,89; 95% BI 1,02-7,64;<br />

P


Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong> Kompakt<br />

23<br />

Melanoom aan vrouwelijke genitalia heeft slechte prognose<br />

Een klinisch-pathologische studie bij 85 gevallen<br />

Melanoom op de vrouwelijke genitalia<br />

heeft een slechte algehele prognose. Het<br />

doel van dit onderzoek betrof de prognosefactoren<br />

die de overleving van deze<br />

aandoening beïnvloeden. Hiertoe werden<br />

de Duke Melanoma and Tumor Registry<br />

databases doorzocht op gegevens over patiënten<br />

die tussen 1970 en 2009 klinische<br />

zorg hadden gekregen van het Duke University<br />

Medical Center, met de diagnose<br />

melanoom van de vrouwelijke genitaliën,<br />

met name vulva, vagina en cervix. Alle<br />

beschikbare histopathologische monsters<br />

werden verkregen voor verder onderzoek.<br />

In totaal werden 85 patiënten geïdentificeerd.<br />

De mediane follow-up periode was<br />

8,8 jaar; aan het einde van de follow-up<br />

was bij 60% van de patiënten aan melanoom<br />

gerelateerde mortaliteit geconstateerd.<br />

De overlevingskansen na 1, 5 en 10<br />

jaar waren 85%, 51% respectievelijk 30%.<br />

De beschikbare histopathologische monsters<br />

van 36 gevallen werden gereviewd<br />

door een dermatopatholoog (M.A.S.). Van<br />

de 36 gevallen waren er 15 bijzonder door<br />

de aanwezigheid van atypische melanocytaire<br />

hyperplasie, grenzend aan het primaire<br />

melanoom. Breslow diepte, lymfklier<br />

status, systemische therapie en<br />

chirurgie werden ook onderzocht op verschillen<br />

in overleving met de log-rank<br />

test. In het algemeen was overleving invers<br />

gecorreleerd met Breslow diepte, uitbreiding<br />

van lymfklier betrokkenheid en<br />

toediening van systemische agentia. Er<br />

werd een hogere overlevingskans waargenomen<br />

bij patiënten die een ruime lokale<br />

excisie hadden gekregen. De log-rank test<br />

toonde aan dat overleving in de verschillende<br />

decaden van diagnose niet significant<br />

verschilde. Een beperking van de<br />

studie was het geringe aantal onderzochte<br />

patiënten.<br />

De conclusie is dat ondanks dat nieuwe<br />

behandelingen zijn ontwikkeld en worden<br />

toegepast zijn er geen aanwijzingen dat de<br />

overlevingskansen zijn verbeterd gedurende<br />

de laatste 40 jaar. Wel hebben patiënten<br />

met dunnere melanomen die gemakkelijker<br />

operatief zijn te verwijderen<br />

een betere prognose dan patiënten met<br />

meer uitgebreid metastatisch melanoom<br />

ten tijde van hun registratie.<br />

Auteur: Tcheung WJ, Selim MA, Herndon<br />

JE 2nd, Abernethy AP, Nelson KC.<br />

A<strong>dr</strong>es: Duke University Medical Center,<br />

Durham, North Carolina 27710, USA<br />

Studie: Clinicopathologic study of 85 cases<br />

of melanoma of the female genitalia<br />

Bron: JAAD 2012 Oct;67(4):598-605 doi:<br />

10.1016/j.jaad.2011.11.921. Epub ‘12 Jan 13<br />

Website: www.jaad.<strong>com</strong><br />

Twee oesteroprogestagenen verbeteren acne laesies bij polycystisch ovarium syn<strong>dr</strong>oom<br />

Hormonale hoop voor puistende vrouwen<br />

Het wordt algemeen aangenomen dat acne<br />

meestal wordt veroorzaakt door een hyper-responsiviteit<br />

van de pilosebaceous<br />

eenheid op normale circulerende an<strong>dr</strong>ogene<br />

hormonen. Bij enkele patiënten,<br />

vooral vrouwen, kunnen acne laesies worden<br />

geassocieerd met toegenomen serum<br />

an<strong>dr</strong>ogeen spiegels (hyperan<strong>dr</strong>ogenisme).<br />

De meest algemene oorzaak daarvan is het<br />

polycystisch ovarium syn<strong>dr</strong>oom (PCOS).<br />

Bij vrouwen met acne en geverifieerd<br />

PCOS kan therapie met oestroprogestagenen<br />

(EPs) een uitstekende optie zijn. Het<br />

doel van dit onderzoek was het effect vast<br />

te stellen van 2 oestroprogestagenen (EPs),<br />

ethinylestradiol (EE) 30 mcg/<strong>dr</strong>ospirenon<br />

(DRSP) 3 mg en ethinylestradiol (EE) 30<br />

mcg/chloormadinon acetaat (CMA) 2 mg.<br />

De EE <strong>com</strong>binaties werden vooral ingezet<br />

bij toegenomen serum an<strong>dr</strong>ogeen spiegels<br />

en bij verscheidene huidparameters bij<br />

vrouwen met milde tot ernstige acne en<br />

PCOS. Er werden 59 vrouwen bij het onderzoek<br />

betrokken, waar gerandomiseerd<br />

32 EE/DRSP kregen en 27 EE/CMA gedurende<br />

6 maanden. De volgende parameters<br />

werden geëvalueerd: serum an<strong>dr</strong>ogeen<br />

spiegels, de graad van acnevorming (geschat<br />

met de Pillsbury score) en hirsutisme<br />

(met de Ferriman-Gallwey score). Verder<br />

werden een non-invasieve bepaling<br />

van huidhy<strong>dr</strong>atie, transepidermaal waterverlies<br />

(TEWL) en homogeniteit van de<br />

huid uitgevoerd, en wel bij de start en na<br />

3 respectievelijk 6 maanden.<br />

Beide behandelingen werden goed ver<strong>dr</strong>agen<br />

en toonden een significante verbetering<br />

van huid- en hormoonparameters.<br />

EE/DRSP vertoonde een krachtiger effect<br />

op acne en seborrhea.<br />

De conclusie is dat oestroprogestagenen<br />

een effectieve en veilige behandeling<br />

vormen voor vrouwen met acne en polycystisch<br />

ovarium syn<strong>dr</strong>oom. Niettemin<br />

blijkt de <strong>com</strong>binatie ethinylestradiol (EE)<br />

30 mcg/<strong>dr</strong>ospirenon 3mg een sterkere therapeutische<br />

optie.<br />

Auteur: Colonna L, Pacifico V, Lello S, Sorge<br />

R, Raskovic D, Primavera G.<br />

A<strong>dr</strong>es: 2nd Department of Dermatology Endocrinological<br />

Gynecology, Istituto Dermopatico<br />

dell‘Immacolata-IRCCS, Rome, Italy<br />

Laboratory of Biometry, University of Tor<br />

Vergata, Rome, Italië<br />

Studie: Skin improvement with two different<br />

oestroprogestins in patients affected by<br />

acne and polycystic ovary syn<strong>dr</strong>ome: clinical<br />

and instrumental evaluation<br />

Bron: JEADV 2012 Nov;26(11):1364-71<br />

doi: 10.1111/j.1468-3083.2011.04292.x.<br />

Epub 2011 Oct 19<br />

Website: www.wiley.<strong>com</strong>


24 Kompakt<br />

Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong><br />

Non-ablatieve fractionele laser apparaat voor rimpelbehandeling voor thuisgebruik blijkt effectief en veilig<br />

Binnenkort ook in de shoppingbag van Wehkamp<br />

Tot nu toe kon non-ablatieve fractionele<br />

lasertherapie alleen worden gegeven door<br />

getrainde professionals in een daartoe ingerichte<br />

ruimte. Dit onderzoek betrof een<br />

klinische test van non-ablatieve fractionele<br />

lasertherapie aangepast voor thuisgebruik.<br />

Deze multicenter trial bestond uit 2<br />

klinische studies met enigszins variërende<br />

behandelprotocollen waarbij personen<br />

thuisbehandeling van periorbitale rimpels<br />

uitvoerden met een handbediend apparaat<br />

met ablatieve fractionele laser. Beide studies<br />

hadden een fase van actieve dagelijkse<br />

behandeling en een onderhoudsfase<br />

(2x per week behandelen) In totaal werden<br />

36 personen gedurende 5 maanden na<br />

voltooiing van de onderhoudsfase gevolgd<br />

en 90 personen werden gevolgd tot de<br />

voltooiing van de onderhoudsfase. Het<br />

project werd geëvalueerd met inbegrip<br />

van een persoonlijke beoordeling door een<br />

arts, een onafhankelijke blinde review<br />

van beelden met hoge resolutie met behulp<br />

van de Fitzpatrick Wrinkle Scale, en<br />

beoordeling door de deelnemers zelf.<br />

Alle 124 deelnemers die de trial voltooiden<br />

waren in staat het laserapparaat te<br />

gebruiken met behulp van de schriftelijke<br />

gebruiksaanwijzing. De behandelingen<br />

werden goed ver<strong>dr</strong>agen en het protocol<br />

werd goed gevolgd. De onafhankelijke<br />

evaluatie door een panel van artsen toonde<br />

aan dat volgens de score op de Fitzpatrick<br />

Wrinkle Scale een verbetering van<br />

de rimpels met een of meer graden was<br />

bereikt bij 90% van de personen na<br />

voltooiing van de actieve fase en 79% na<br />

voltooiing van de onderhoudsfase. De<br />

meest algemene bijwerking was een voorbijgaande<br />

erythema na de behandeling.<br />

Een beperking van de studie was het ontbreken<br />

van een controlegroep en dat groepen<br />

single-blinded waren.<br />

De conclusie was dat zelfbehandeling met<br />

een laserapparaat veilig was en dat het apparaat<br />

nuttig was voor gebruik thuis. De<br />

onafhankelijke review bevestigde dat<br />

zelfbehandeling geschikt is voor de verbetering<br />

van periorbitale rimpels.<br />

Auteur: Leyden J, Stephens TJ,<br />

Herndon JH Jr.<br />

A<strong>dr</strong>es: Skin Study Center, Broomall, Pennsylvania,<br />

USA jjleyden@mindspring.<strong>com</strong><br />

Studie: Multicenter clinical trial of a homeuse<br />

nonablative fractional laser device for<br />

wrinkle reduction<br />

Bron: J Am Acad Dermatol.2012<br />

Nov;67(5):975-84<br />

doi: 10.1016/j.jaad.2012.01.041<br />

Epub 2012 Mar 3<br />

Website: www.jaad.<strong>com</strong><br />

Behandeling van faciale wijnvlekken bij kinderen met de pulsed dye laser<br />

Korter interval betekent sneller en effectiever resultaat<br />

Wijnvlekken (naevus flammeus) komen<br />

voor bij 0,3% tot 0,5% van Amerikaanse<br />

pasgeborenen; pulsed dye laser (PDL) blijft<br />

de geprefereerde behandeling. Optimale<br />

behandelingsintervallen zijn nog niet<br />

vastgesteld. De auteurs wilden de intervallen<br />

vaststellen voor een optimale behandeling<br />

met PDL van wijnvlekken in het<br />

gezicht. In totaal werden 24 kinderen met<br />

deze wijnvlekken betrokken bij deze studie.<br />

Zij hadden in 2009 en 2010 bij een<br />

privécentrum voor laser en huidchirurgie<br />

≥ 5 behandelingen met de PDL gekregen.<br />

De patiënten werden in groepen van 8<br />

verdeeld over een behandeling met intervallen<br />

van 2, 3 respectievelijk 4 weken en<br />

waren door middel van een retrospectieve<br />

review van hun gegevens geïdentificeerd.<br />

Veiligheid en effectiviteit werden blind<br />

vergeleken door onderzoekers.<br />

Bij alle 3 intervallen werd gevonden dat<br />

50% tot100% klaring van de wijnvlekken<br />

optrad na 5 behandelingen. Volledige of<br />

bijna volledige klaring werd waargenomen<br />

in 6 van de 8 (75%) en 7 van de 8<br />

(87,5%) patiënten in de groep met 2 weken<br />

interval, respectievelijk de groep met 3<br />

weken interval, vergeleken met 3 van de 8<br />

(37,5%) patiënten in de groep met 4 weken<br />

interval. Bijwerkingen waren overeenkomstig<br />

in de <strong>dr</strong>ie groepen en waren<br />

volgens verwachting kortdurende erythema,<br />

edema, purpura, en milde postinflammatoire<br />

hyperpigmentatie. Geen enkele<br />

patiënt ontwikkelde hypopigmentatie,<br />

littekens of een infectie. Een beperking<br />

was dat de studie retrospectief was en met<br />

patiënten van één centrum. Bijwerking op<br />

langere termijn en recidief rates werden<br />

niet bepaald.<br />

De conclusie is dat de behandeling met de<br />

pulsed dye laser met intervallen van 2, 3<br />

en 4 weken van kinderen met wijnvlekken<br />

in het gezicht effectief was. De bijwer-<br />

kingen waren minimaal en kortdurend.<br />

Kortere intervallen kunnen zorgen voor<br />

een relatief snellere en daarmee effectievere<br />

behandeling.<br />

Auteur: Anolik R, Newlove T, Weiss ET,<br />

Brightman L, Hale EK, Karen JK, Bernstein<br />

L, Geronemus RG.<br />

A<strong>dr</strong>es: Laser & Skin Surgery Center of New<br />

York, New York,<br />

New York, USA.ranolik@laserskinsurgery.<br />

<strong>com</strong><br />

Studie: Investigation into optimal treatment<br />

intervals of facial port-wine stains using<br />

the pulsed dye laser<br />

Bron: JAAD 2012 Nov;67(5):985-90<br />

doi: 10.1016/j.jaad.2011.11.964<br />

Epub 2012 Feb 17<br />

Website: www.jaad.<strong>com</strong>


Dermatologie - <strong>Uitgave</strong> 1 / <strong>2013</strong> Kompakt<br />

25<br />

17th IPRAS world congress-Santiago <strong>2013</strong><br />

Datum: 24.02 – 01.03.<strong>2013</strong><br />

Plaats: Santiago, Chile<br />

Gerencia de ventas<br />

Congres<br />

Karla Benavente Sub Gerente de Ventas Corporativa<br />

y Congresos<br />

Av. El Salto 5000, Huechuraba, Sgto., Chile<br />

Tel.: + 56 2 470 44 73<br />

www.espacioriesco.cl<br />

Espacio Riesco, Santiago<br />

Informatie: Mrs. Irene Katti<br />

Tel: +30 2111001783<br />

Annual Meeting of the AAAAI <strong>2013</strong><br />

Datum: 22.02 – 26.02.<strong>2013</strong><br />

Plaats: San Antonio, Texas<br />

Locaties:<br />

Henry B. Gonzalez Convention Center<br />

200 East Market Street<br />

San Antonio, TX 78205<br />

Marriott Rivercenter<br />

101 Bowie Street<br />

San Antonio, TX 78205<br />

Marriott Riverwalk<br />

711 East Market Street<br />

San Antonio, TX 78205<br />

Informatie: Meetings Team<br />

555 East Wells Street, Suite 1100<br />

Milwaukee, WI 53202-3823<br />

Tel: +414 272-6071<br />

Fax: +414 272-6070<br />

Email: annualmeeting@aaaai.org<br />

71st Annual meeting of the American Academy<br />

of Dermatology (AAD)<br />

Datum: 01.03 – 05.03.<strong>2013</strong><br />

Plaats: Miami Beach, Florida<br />

Informatie: AAD<br />

930 E. Woodfield Road1-5, Miami, FL - USA<br />

Tel: (847) 3300230, Fax: (847) 330-1090<br />

Schaumburg, IL 60173, USA<br />

E-mail:MRC@aad.org<br />

International Investigative Dermatology<br />

Datum: 08.05 – 11.05.<strong>2013</strong><br />

Plaats: Edinburgh, Scotland<br />

Edinburgh International Conference Centre<br />

The Exchange Edinburgh<br />

EH3 8EE, Scotland<br />

Tel: +44 131 300 3000<br />

E-mail: sales@eicc.co.uk<br />

Informatie: IID <strong>2013</strong><br />

Conference & Event Services<br />

4 Fitzroy Square, Londen, W1T 5HQ<br />

Tel: +44 20 7391 6357<br />

Fax: +44 20 7388 0487<br />

E-mail: iid<strong>2013</strong>@bad.org.uk<br />

Website: www.iid<strong>2013</strong>.org<br />

10th EADV Spring Symposium -<br />

The European Academy Of Dermatology and<br />

Venereology<br />

Datum: 23.05 – 26.05.<strong>2013</strong><br />

Plaats: Krakau, Polen<br />

Symposium Cracoviense<br />

Auditorium Maximum UJ<br />

33 Krupnicza St.<br />

31-123 Krakau Polen<br />

Tel: +48 (0)12 663 40 08<br />

óf +48 (0)12 663 40 09<br />

Informatie: Congress Organiser<br />

EADV (Headquarters)<br />

Via delle Scuole 12<br />

CH - 6900 Lugano<br />

Zwitserland<br />

Tel: +41 91 973 45 20<br />

Fax: +41 91 973 45 30<br />

E-mail: info@eadvcracow<strong>2013</strong>.org<br />

9th World Congress of the International Academy<br />

of Cosmetic Dermatology (IACD)<br />

Datum: 27.06 – 30.06.<strong>2013</strong><br />

Plaats: Athene, Griekenland<br />

Athens Hilton Hotel<br />

46, Vas. Sofias Ave., 115 28 Athene,<br />

Griekenland<br />

Tel: +30 210 7281000<br />

Fax: +30 210 7281111<br />

Website: www.athens.hilton.<strong>com</strong><br />

Informatie: Erasmus Conferences Tours &<br />

Travel sa<br />

1, Kolofontos & Evridikis str.<br />

161 21 Athene, Griekenland<br />

Tel.: +30 210 7414700<br />

Fax: +30 210 7257532<br />

E-mail: info@wcocd<strong>2013</strong>.<strong>com</strong><br />

Website: www.erasmus.gr<br />

8th World Congress of Melanoma<br />

Datum: 18.07 – 20.07.<strong>2013</strong><br />

Plaats: Congress Center Hamburg (CCH),<br />

Hamburg, Duitsland<br />

Informatie: MCI Deutschland GmbH<br />

MCI – Berlin Office, Iohanna Vater<br />

Markgrafenstrasse 56<br />

10117 Berlijn, Duitsland<br />

Tel: +49 (0)30 / 20 45 920<br />

Fax: +49 (0)30 / 20 45 950<br />

E-mail: congress@worldmelanoma<strong>2013</strong>.<strong>com</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!