Mattheus l:l-16 en Lukas III: 23-38 - dewoesteweg.nl
Mattheus l:l-16 en Lukas III: 23-38 - dewoesteweg.nl
Mattheus l:l-16 en Lukas III: 23-38 - dewoesteweg.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Weliswaar is hij het overige van zijn lev<strong>en</strong> als<br />
e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel Gods onder de m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> geweest, want zelfs God geeft<br />
hem dit getuig<strong>en</strong>is, dat Hij hem bevond<strong>en</strong> heeÍt als e<strong>en</strong> man naar<br />
ZrJn}rart; <strong>en</strong> wanneer de Schrift ervan spreekt, maakt zij alle<strong>en</strong> deze<br />
uitzonderingl uitgezonderd het geval van Uria. Maar overig<strong>en</strong>s heeÍt<br />
hij zoo oprecht gewandeld, dat zijn lev<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> regel van volmaaktheid<br />
geweest is. Maar het gaat hier over zijn geslachtslijst,<br />
hoe Salomo gewonn<strong>en</strong> is geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> wie zijn moeder is geweest,<br />
Nadrukkelijk zegt toch hetEvangelie: d i e U r i a's h u i s-<br />
vrouw is geweest, om de verfoeilijke misdaad van David<br />
aan te wijz<strong>en</strong>.<br />
En zoo moet<strong>en</strong> wij altijd weer bij dit punt terugkom<strong>en</strong>, <strong>nl</strong>. dat<br />
wanneer God voor het volk Israël het koninkrijk opgericht heeft,<br />
<strong>en</strong> gewild heeft, dat het beeld <strong>en</strong> schaduw zou zijn van het eeuwig<br />
koninkrijk Zijns Zoons, dit niet gefundeerd is op e<strong>en</strong>ige verdi<strong>en</strong>ste<br />
van m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> noch op iets, dat zij hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />
maar dat God heeft will<strong>en</strong> toon<strong>en</strong>, dat Zijn arm alles ge.<br />
daan heeft. Zoo spreekt ook Jesaja ervan, wanneer het gaat over de<br />
verlossing van het m<strong>en</strong>schelijk geslacht, dat God her- <strong>en</strong> derwaarts<br />
heeft gezi<strong>en</strong>, of Hij ook hulp vond, <strong>en</strong> dat Hij er ge<strong>en</strong> heeft ge.<br />
vond<strong>en</strong>. Zoo moest Hij dan met Zijn eig<strong>en</strong> arm <strong>en</strong> met Zijn gerechtigheid<br />
zich wap<strong>en</strong><strong>en</strong>, zegt hij. Zoo word<strong>en</strong> wij hier opnieuw onderwez<strong>en</strong>,<br />
opdat wij wegdo<strong>en</strong> alle verkeerde inbeelding, die ons in ons<br />
hooÍd zou kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, lr/anneer wij het schepsel grootmak<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
als teg<strong>en</strong> God over stell<strong>en</strong>, opdat Zijn goedheid di<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komstig<br />
verdonkerd worde <strong>en</strong> Hij d<strong>en</strong> loÍ niet ontvangt, welke Hem verschuldigd<br />
is. Dat alzoo alles vernederd worde <strong>en</strong> er slechts overblijve<br />
Zijn bloote <strong>en</strong> vrijmachtige barmhartigheid, waarop e<strong>en</strong> ieder<br />
leune, <strong>en</strong> dat wij daarop onze oog<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> gevestigd houd<strong>en</strong>, Daarop<br />
hebb<strong>en</strong> wij opnieuw te lett<strong>en</strong>. Verder zijn er onder de koning<strong>en</strong><br />
die hier word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>oemd, sommig<strong>en</strong> aÍgod<strong>en</strong>di<strong>en</strong>aars, ander<strong>en</strong> vol<br />
wreedheid <strong>en</strong> tirannie, weer ander<strong>en</strong> geme<strong>en</strong> <strong>en</strong> ongebond<strong>en</strong> van<br />
Iev<strong>en</strong>. Leer<strong>en</strong> wij dan nog te beter, dat onze l{eere Jezus Christus<br />
Zie}r alzoo verm<strong>en</strong>gd heeft met de zondar<strong>en</strong>, om ons tot Zich te<br />
trekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong>, hoewel Hij zonder vlek was, het Lam Gods geweest<br />
is om, in alle zuiverheid, geofÍerd te word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hierom ontvang<strong>en</strong><br />
is van d<strong>en</strong> Heilig<strong>en</strong> Geest; dat Hij desniettemin zoo met de zondar<strong>en</strong><br />
wilde verbond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, opdat wij niet zull<strong>en</strong> weez<strong>en</strong> ons heel<br />
vertrouwelijk tot Hem te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; opdat wij zull<strong>en</strong> verstaan, wat<br />
Paulus niet zonder oorzaak zegt, dat het e<strong>en</strong> getrouw <strong>en</strong> onfeil-<br />
92<br />
baar woord is, dat Hij gekom<strong>en</strong> is om h<strong>en</strong> te redd<strong>en</strong>, die heelemaal<br />
verdoemd war<strong>en</strong>. Zoo betuigt Hij zelf ook, dat Hij gekom<strong>en</strong> is voor<br />
de verdwaalde <strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> schap<strong>en</strong> van het huis Israëls, <strong>en</strong> ook,<br />
dat Hij de medicijnmeester is, die niet voor de gezond<strong>en</strong> maar voor<br />
de ziek<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> ook, dat Hij het lev<strong>en</strong> is <strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> om<br />
het lev<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong>, die reeds gestorv<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Verstaan wij<br />
dit dan, als het er om gaat bij God onze schuilplaats te hebb<strong>en</strong>,<br />
wet<strong>en</strong>d dat onze Heere Jezus Christus tot ons neergedaald is <strong>en</strong> dat<br />
Hij onze krankhed<strong>en</strong> op zich heeft will<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> om ons daarin te<br />
hulp te kom<strong>en</strong>.<br />
Ziethier dan, wat wij e<strong>en</strong>erzijds moet<strong>en</strong> opmerk<strong>en</strong>. Anderzijcls zi<strong>en</strong><br />
wij, wat het beteek<strong>en</strong>t bloot familie van onz<strong>en</strong> Heere Jezus Christus<br />
te zijn <strong>en</strong> sleehts naar de wereld e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> omgang met Hem te<br />
hebb<strong>en</strong>. Dat is slechts ijdelheid <strong>en</strong> rook. Daarom zeide Hij, to<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
vrouw uit de m<strong>en</strong>igte riep: Zalig de buik die u heeft gedrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
borst<strong>en</strong> die u hebb<strong>en</strong> gezoogd: ja, zalíg zijn veelmeer zij die het<br />
Woord Gods hoor<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetzelve bewar<strong>en</strong>. Het gaat er hier niet om<br />
de maagd Maria te verheerlijk<strong>en</strong>, zooals de papist<strong>en</strong> van haar e<strong>en</strong> afgod<br />
mak<strong>en</strong>, omdat zij d<strong>en</strong> .Zoon Gods gedrag<strong>en</strong> heeft, <strong>en</strong> van al<br />
hare deugd<strong>en</strong>, alsof zij daarmee omwikkeld word<strong>en</strong>. Wanneer zij de<br />
heilige Maagd zeer will<strong>en</strong> prijz<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> zij het niet over de<br />
vreeze Gods die in haar was, noeh over haar ootmoed of geloof <strong>en</strong><br />
gehoorzaamheid <strong>en</strong>z. Maar zíj zal hemelkoningin zijn, poort van het<br />
paradijs <strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> zelf, kortom, alles rvat onz<strong>en</strong> Heere Jezus<br />
Christus toebehoort, gev<strong>en</strong> zij haar. En intussch<strong>en</strong> wordt de Zoon<br />
van God beroofd van de eere, die Hem door God Zijn Vader is toegedeeld;<br />
dat alles wordt prijs gegev<strong>en</strong>. En waarop steun<strong>en</strong> de<br />
papist<strong>en</strong> Hierop, dat zij Jezus Christus in haar schoot gedrag<strong>en</strong><br />
heeft. Zeer zeker is dat zoo, maar Hij van Zijn kant gaat hier toch<br />
teg<strong>en</strong> in <strong>en</strong> weerspreekt dit, waar Hij zegt, dat veeleer zalig zijn die<br />
het W'oord Gods hoor<strong>en</strong>. En dan niet op die manier, dat wat ingaat<br />
door net e<strong>en</strong>e oor terstond door het andere weer uitgaat. Zij word<strong>en</strong><br />
bedoeld, die het Woord Gods bewar<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> kostbar<strong>en</strong> schat, zoodat<br />
het wortel schiet in hunne hart<strong>en</strong>.<br />
Ook dit kunn<strong>en</strong> wij nog uit deze gesehied<strong>en</strong>is me<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Want<br />
waartoe heeft het Manasse gedi<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vóór hem zijn grootvader<br />
Achaz <strong>en</strong> huns gelijk<strong>en</strong>, dat zij de voorvader<strong>en</strong> <strong>en</strong> de voorouders geweest<br />
zijn van onz<strong>en</strong> Heere Jezus Christus Het is hun tot te zwaarder<br />
verdoem<strong>en</strong>is geword<strong>en</strong>. Want ziet slechts Achaz, die e<strong>en</strong> ongeloovige<br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> boosdo<strong>en</strong>er is, die teg<strong>en</strong> God <strong>en</strong> heel Zijn heilige leer strijdt.<br />
93