01.01.2015 Views

Havenplanning - Studievereniging ConcepT - Universiteit Twente

Havenplanning - Studievereniging ConcepT - Universiteit Twente

Havenplanning - Studievereniging ConcepT - Universiteit Twente

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

EEN UITGAVE VAN STUDIEVERENIGING CONCEPT<br />

CONCEPTUEEL<br />

<strong>Havenplanning</strong><br />

juli 2009<br />

Jaargang 18 / nr:<br />

3<br />

14<br />

Parkeren en Gedrag<br />

Too<br />

22<br />

Afstuderen bij<br />

Bouw/Infra<br />

34<br />

Strategische<br />

havenplanning<br />

38<br />

<strong>ConcepT</strong> in<br />

Boedapest


Inhoud<br />

Algemeen<br />

2 Redactioneel<br />

2<br />

3<br />

5<br />

Column: KRitieke Waarde<br />

Nieuws<br />

Column: Adriaan Ruijmschoot<br />

Praktijk<br />

6<br />

Maasvlakte 2<br />

28<br />

32<br />

34<br />

42<br />

46<br />

Inspirerend bouwen met PHBM<br />

Voor niets gaat de brug open<br />

Strategische havenplanning<br />

De Hinder(weg)waaier<br />

Bouwen aan Rotterdam Centraal<br />

Onderzoek<br />

10<br />

14<br />

22<br />

Tsunami-affected Coast<br />

Parkeren en Gedrag<br />

Toonaangevend afstuderen bij Bouw/Infra!<br />

Vereniging<br />

6<br />

Maasvlakte 2<br />

21<br />

38<br />

51<br />

Van het bestuur<br />

Oost west, BuLaBest!<br />

BetonBrouwers domineren<br />

Redactie<br />

Ingmar van Aartsen<br />

Marc van den Berg<br />

Bas Bredewold<br />

Sander Dekens<br />

Jasper Hoving<br />

Rob Loohuis<br />

Pieterjan Nijhuis<br />

Peter Schoonderbeek<br />

Layout<br />

Jurjen Hendriks<br />

Hildemar Houtenbos<br />

Jasper Hoving<br />

Jelmar van der Laan<br />

Björn Meijer<br />

Drukker<br />

Printec Offset<br />

Oplage: 850<br />

Colofon<br />

Redactieadres<br />

<strong>ConcepT</strong><br />

<strong>Universiteit</strong> <strong>Twente</strong><br />

Kelder Horsttoren<br />

Postbus 217<br />

7500 AE ENSCHEDE<br />

Tel: 053 - 489 3884<br />

www.<strong>ConcepT</strong>.utwente.nl<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel@concept.utwente.nl<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel juli 2009<br />

Jaargang 18 editie 3<br />

Een uitgave van:<br />

17<br />

© 2008 studievereniging <strong>ConcepT</strong>


Algemeen<br />

Redactioneel<br />

Peter Schoonderbeek<br />

Voor u ligt alweer editie 18-3 van de <strong>ConcepT</strong>ueel. Zo net voor de<br />

welverdiende zomervakantie, doen we nog een keer beroep op uw<br />

civieltechnische interesse. Vanzelfsprekend neemt deze interesse<br />

nooit een “break”. Het civiele hart blijft altijd kloppen bij de lezers van<br />

de <strong>ConcepT</strong>ueel. Ook in deze editie zijn weer interessante artikelen<br />

te lezen. Hieronder zijn enkele artikelen uitgelicht om een indruk te<br />

krijgen wat u te wachten staat.<br />

Bachelor eindopdracht: Parkeren<br />

en Gedrag<br />

U kent het allemaal, lekker een<br />

dagje winkelen. Vervelend dat je<br />

die auto ook moet parkeren en dat<br />

het vaak nog geld kost ook. Maar<br />

wat is nou eigenlijk de invloed van<br />

betaald parkeren op het parkeergedrag<br />

van mensen. Thijs Homan<br />

heeft hier onderzoek naar gedaan,<br />

en presenteert zijn bevindingen in<br />

dit artikel.<br />

in de infrastructuur. Voor meer<br />

informatie over dit bedrijf, verwijs<br />

ik naar dit artikel.<br />

Oost west, BuLaBest!<br />

Ook dit jaar was er weer een reis<br />

naar een mooie stad in Europa<br />

voor de leden van <strong>ConcepT</strong>. Deze<br />

keer werd de bestemming Boedapest.<br />

In dit artikel vindt u een<br />

energiek verslag van deze bijzondere<br />

reis.<br />

KRITIEKE WAARDE<br />

Modder<br />

‘Met de poten in de modder’. Te pas en<br />

te onpas word je als pas afgestudeerde<br />

academicus met deze zinsnede om de<br />

oren geslagen. Want wat weten wij nou<br />

eigenlijk. Volkomen terecht natuurlijk. Wij<br />

kampen nog met de illusie dat de werkelijkheid<br />

niet veel weerbarstiger is dan het<br />

proces uitgetekend op de achterkant van<br />

een bierviltje, om maar niet te spreken<br />

van de externe invloeden de maatschappelijke<br />

opinie en we hebben al helemaal<br />

geen flauw benul van de kosten van een<br />

ton staal. Dit overigens ondanks verwoede<br />

pogingen van dhr. Snellink om ons deze<br />

fundamentele materie bij te brengen. Een<br />

nobel streven, dat helaas aan veel zieltjes<br />

in Enschede volkomen zinloos voorbij<br />

gaat.<br />

Excursie Maasvlakte 2<br />

<strong>ConcepT</strong> ging met geïnteresseerde<br />

leden een kijkje nemen op de<br />

Maasvlakte 2, de uitbreiding van<br />

de Rotterdamse haven. Op deze<br />

leerzame dag hebben de studenten<br />

veel opgestoken over dit project.<br />

Pieterjan Nijhuis heeft zijn<br />

opgestoken kennis in dit interessante<br />

artikel gestoken.<br />

Een energie neutrale beweegbare<br />

brug voor Rijkswaterstaat<br />

Het openen en dichtdoen van beweegbare<br />

bruggen kost veel energie.<br />

Met de huidige visie op energie<br />

verbruik is het natuurlijk zeer<br />

interessant om het verbruik terug<br />

te dringen. DHV heeft voor Rijkswaterstaat<br />

een referentieontwerp<br />

gemaakt. Geïnteresseerd in de<br />

jaarlijkse besparing In dit artikel<br />

komt u het te weten.<br />

Interview PHBM<br />

De voorzitter heeft samen met gerespecteerd<br />

redactielid Sander Dekens<br />

de mouwen weer eens opgestroopt.<br />

De heren hebben Marcel<br />

Krikke van PHBM geïnterviewd,<br />

een adviesbureau voor projectmanagement<br />

en contractmanagement<br />

02 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009<br />

Artikel Rotterdam Centraal<br />

Midden in de binnenstad van Rotterdam<br />

wordt er hard gewerkt aan<br />

de bouw van het Rotterdam Centraal.<br />

Na een korte uitleg over hoe<br />

het project in elkaar steekt wordt<br />

ingegaan op enkele bouwmethoden<br />

die noodzakelijk zijn om midden<br />

in de binnenstad te kunnen<br />

bouwen.<br />

Je hoort het goed, je weet niks. Wij ook<br />

niet trouwens. Het is zoals de Engelse<br />

schrijver Roger Ascham schreef “It is costly<br />

wisdom that is bought by experience.” Al<br />

die uurtjes die je hebt zitten studeren<br />

aan civieltechnische milieukunde Zonde<br />

van je tijd. Wekenlang sommetjes maken<br />

voor stroming Verspilde moeite. Door<br />

de ellenlange beleidsnota’s spitten voor<br />

Planning & Sustainability Helaas, weggegooid<br />

geld.<br />

COLUMN<br />

Iedereen die je straks tegenkomt in het<br />

werkveld zul je in situ moeten overtuigen<br />

van je capaciteiten, en dat gaat niet door<br />

het oprakelen van een volgtijdelijke fasering<br />

van een theoretisch proces of het<br />

soepeltjes oplossen van differentiaalvergelijkingen<br />

(al worden beide voorbeelden<br />

in bepaalde kringen natuurlijk wel<br />

gewaardeerd, maar daar moet je bij willen<br />

horen).<br />

Nee, je moet een tijdje op de werkvloer<br />

gelopen hebben. Dan weet je pas waar<br />

het over gaat. En, dan pas mag je de generatie<br />

die vol naïeve verwachtingen, fris<br />

en fruitig uit het academische wereldje<br />

stroomt weer op zijn plek zetten. Want zo<br />

werkt dat, dacht je de ontgroening van<br />

een studentenverenigingen zo succesvol<br />

te zijn ontlopen en was je in de veronderstelling,<br />

na 6 á 7 jaar studie en ervaring,<br />

volwassen en volgroeid de arbeidsmarkt<br />

op te stromen, begint alles van voor af<br />

aan. ‘Niet zeuren, ik moest vorig jaar ook<br />

in mijn onderbroek met bretels door de<br />

volgezeken modder kruipen terwijl ik een<br />

halve fles uitgekotste Jägermeister moest<br />

adten.’ Kutfeut.


Nieuws<br />

Gezondheid kans<br />

voor wegenbouwer<br />

DEN HAAG - Het doorrekenen<br />

van gezondheidseffecten op de<br />

omgeving biedt de wegenbouwsector<br />

ook kansen. De innovaties<br />

liggen al op de plank.<br />

Age Vermeer, directeur Infra bij<br />

Dura Vermeer, vindt het goed<br />

dat er bij de aanleg van een weg<br />

wordt naar gezondheidsapecten.<br />

“Maar dan wel in een vroeg<br />

stadium en met de kanttekening<br />

dat er gedurende een proces van<br />

jaren geen nieuwe onderzoekjes<br />

bij komen.” Vermeer meent hoe<br />

dan ook dat Nederland het zich te<br />

moeilijk maakt door steeds weer<br />

nieuwe regels te verzinnen. “Nee,<br />

ik heb nog geen aanwijzingen dat<br />

het beter gaat. De Spoedwet Dat<br />

heeft ook al bijna weer een jaar<br />

gekost.” Kansen biedt het in kaart<br />

brengen van luchtwegklachten of<br />

sterftecijfers ook, voorspelt Vermeer.<br />

“Los van het feit dat we al<br />

verschillende dingen hebben ontwikkeld,<br />

zijn we nu bezig met een<br />

totaalconcept voor de gezonde<br />

weg. We hopen die eind van dit<br />

jaar te kunnen presenteren.” Ook<br />

volgens Hans Ramler, directeur<br />

van BAM Wegen, kan morgen een<br />

begin worden gemaakt aan de gezonde<br />

weg. “Het laten uitvoeren<br />

van een gezondheidsonderzoek<br />

klinkt misschien vervelend, maar<br />

direct denk ik: ‘wacht even er ligt<br />

veel spul op de planken’.” Ramler<br />

doelt op het aantal innovaties<br />

dat de wegenbouwbranche in de<br />

afgelopen jaren ontwikkelde. Van<br />

geluidsschermen die fijn stof afvangen,<br />

tot duurzaam asfalt en<br />

reinigende wegen. “Veel van die<br />

innovaties bleven liggen, vanwege<br />

het intellectueel eigendom dat<br />

daarop rustte. Zo kan Rijkswaterstaat<br />

ons product LEAB (Laag<br />

Energie Asfalt Beton) bijvoorbeeld<br />

niet voorschrijven, omdat er maar<br />

één oplossing voor is.”<br />

Speelruimte<br />

Ron Oudeman, directeur van KWS<br />

Infra herkent zich in dat verhaal.<br />

“Ik snap dat Rijkswaterstaat zich<br />

gebonden weet aan aanbestedingsregels.<br />

Maar met functionele<br />

eisen in aanbestedingen is meer<br />

speelruimte te behalen.” Ramler<br />

van BAM Wegen constateert<br />

wel een ommezwaai bij Rijkswaterstaat.<br />

“In de prijsvraag ‘Hinder<br />

bij renovatie stalen bruggen’<br />

wordt de mogelijkheid geboden<br />

een uitvinding met een licentie op<br />

de markt te brengen. Dat levert<br />

een win-winsituatie op voor alle<br />

partijen en daarmee stimuleer je<br />

het innoverend vermogen van de<br />

marktpartijen.” Vermeer vindt dat<br />

hij zijn innovaties voldoende kwijt<br />

kan aan Rijkswaterstaat. Hoe de<br />

gezonde weg van de toekomst er<br />

uitziet “Meer groen, meer aandacht<br />

voor de omgeving”, besluit<br />

Ramler.<br />

© Cobouw - Thomas van Belzen<br />

06 juni 2009<br />

Top van de bouw<br />

zoekt vrouw<br />

DEN HAAG - Meer vrouwen in de<br />

top is goed voor de bouwsector,<br />

dat is het uitgangspunt van het<br />

Ambassadeursnetwerk voor de<br />

Bouw.<br />

Dit netwerk is deze week voor één<br />

jaar geïnstalleerd. Doel van het<br />

netwerk is het aantrekken van<br />

meer vrouwen in de bouwbranche<br />

en doorstroming van vrouwen<br />

naar midden- en hogerkadermanagement<br />

te bevorderen. Joop<br />

van Oosten, lid van de Regieraad<br />

Bouw en voorzitter van de Raad<br />

van Bestuur van BAM, stelt dat<br />

vrouwen rond en aan de top nodig<br />

zijn. Noodzakelijke vernieuwingen<br />

in de bouw, zoals transparantie<br />

en betere samenwerking, kunnen<br />

door diversiteit in het management<br />

sneller gerealiseerd worden,<br />

meent hij. Het ambassadeursnetwerk<br />

heeft een voorbeeldrol in<br />

de sector. Bijvoorbeeld door het<br />

aanstellen van vrouwen in top- en<br />

middenkader, loopbaanbegeleiding<br />

voor vrouwen en het opstellen<br />

van een businesscase waaruit<br />

de toegevoegde waarde van vrouwen<br />

blijkt.<br />

© Cobouw - Merel van der Ham<br />

29 mei 2009<br />

Beton in asfalt heft<br />

tegenstelling op<br />

ROSMALEN - In een laboratorium<br />

in Tilburg worden proeven<br />

gedaan met het uitfrezen van asfalt,<br />

opvullen met een laag beton<br />

en afwerken met asfalt. Op die<br />

manier kan spoorvorming worden<br />

hersteld en voorkomen.<br />

De innovatie borduurt voort op de<br />

toepassing van beton onder asfalt<br />

bij verkeerslichten om ribbelvorming<br />

te voorkomen. Ook worden<br />

betonwegen wel voorzien van een<br />

toplaag van asfalt, zoals de vernieuwde<br />

autosnelweg bij Bunnik.<br />

De proeven laten zien, dat samenwerking<br />

de plaats in kan nemen<br />

van de traditionele tegenstelling<br />

tussen asfaltbeton en cementbeton.<br />

Piet Backx legt in een gesprek<br />

met Cobouw uit hoe de proeven<br />

worden uitgevoerd. Hij is directeur<br />

van Heijmans Wegenbouw<br />

in Rosmalen en voorzitter van de<br />

Vereniging van Cementbeton Wegenbouwers.<br />

© Cobouw - Frans van Velden<br />

27 mei 2009<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 3


New Orleans wil<br />

Nederlands model<br />

DELFT - Nederlandse waterbouwkundig<br />

ingenieurs gaan New<br />

Orleans helpen dijken, sluizen en<br />

waterkeringen te bouwen die niet<br />

alleen bescherming bieden tegen<br />

het water, maar ook de stad aantrekkelijker<br />

maken.<br />

“De Nederlandse methode is niet<br />

zomaar één op één toe te passen,<br />

want New Orleans ligt in een<br />

heel andere delta dan de Nederlandse.<br />

Maar onze methoden om<br />

veilige infrastructuur te combineren<br />

met maatregelen die een<br />

stedenbouwkundige impuls geven,<br />

zijn goed bruikbaar”, aldus<br />

de Delftse hoogleraar Han Meijer.<br />

Hij presenteerde afgelopen week<br />

senator Mary Landrieu (Louisiana)<br />

het boek ‘Dutch Dialogues:<br />

New Orleans-Netherlands.’ Dat<br />

geeft een weerslag van een aantal<br />

workshops waaraan Nederlandse<br />

en Amerikaanse deskundigen<br />

deelnamen in de nasleep van de<br />

orkaan Katrina. De hoop is dat<br />

de intensieve samenwerking uitmondt<br />

in een concrete opdracht<br />

voor een Nederlands consortium<br />

voor het maken van een masterplan.<br />

Bedrijven als Arcadis, DHV,<br />

WL/Delft, Fugro, Haskoning zijn<br />

al actief bij herstel en uitbreiding<br />

van waterbouwkundige voorzieningen<br />

in Louisiana.<br />

Landrieu maakte tijdens een bezoek<br />

aan Nederland duidelijk af te<br />

willen van de aanpak van het US<br />

Army Corps of Engineers, dat veel<br />

dijken in Louisiana beheert. “De<br />

ouderwetse, militaristische aanpak<br />

kan niet langer. We moeten<br />

naar een betere balans met omgeving<br />

en milieu”, stelt Landrieu,<br />

die een structurele aanpak wil in<br />

plaats van “die van een zwemmer<br />

die verdrinkt”. Dijkdoorbraken<br />

waren verantwoordelijk voor 40<br />

miljard dollar van de totale schade<br />

(100 miljard) als gevolg van<br />

Katrina.<br />

Het Corps of Engineers wapent<br />

Amerikaanse steden vooral tegen<br />

het gevaar van overstroming door<br />

het bouwen van zware betonnen<br />

muren langs het water. Afwatering<br />

gebeurt met grote rioolpijpen.<br />

Landrieu: “Hier zie ik dat dat ook<br />

kan met singels en grachten, die<br />

duidelijk waarde hebben voor de<br />

stad. Je kunt er prettig aan wonen<br />

en kunt er in een bootje op varen.”<br />

De 14 miljard dollar die de Amerikaanse<br />

voor de komende drie jaar<br />

beschikbaar heeft gesteld voor het<br />

herstel van New Orleans zegt ze<br />

“op Nederlandse wijze” te willen<br />

besteden. De senator en haar gevolg<br />

deden daartoe ook hun licht<br />

op in Rotterdam, dat een waterplan<br />

heeft dat voorziet in nieuwe<br />

singels, waterpleinen en groene<br />

daken voor waterbuffering.<br />

Optimum<br />

Een kosten-batenanalyse die Nederlandse<br />

ingenieurs maakten<br />

van de situatie in New Orleans<br />

heeft aangetoond dat in Louisiana<br />

een optimum wordt bereikt<br />

bij een bescherming van eens in<br />

de vijfduizend jaar. ‘Dat valt wel<br />

mee, als je bedenkt dat Nederland<br />

een veiligheidsniveau van 1<br />

op 10.0000 jaar aanhoudt’, hield<br />

Han Vrijling (hoogleraar Waterbouw)<br />

de Amerikaanse delegatie<br />

donderdagavond voor. Hij schotelde<br />

hen een voorbeeld voor van<br />

een gecompartimenteerd dijksysteem<br />

met daarin geïntegreerd<br />

een autoweg, een parkeergarage,<br />

winkels en woningen en ter weerszijde<br />

brede wandelboulevards.<br />

© Cobouw - Edo Beerda<br />

30 mei 2009<br />

China blokkeert bouw stuwdammen<br />

BEIJING - Het Chinese ministerie<br />

van Milieubescherming heeft de<br />

bouw van twee waterkrachtcentrales<br />

in de rivier de Yangtze voorlopig<br />

uitgesteld.<br />

Volgens het ministerie, dat pas een<br />

jaar bestaat, is door de aannemers<br />

met de bouw begonnen voordat<br />

de juiste papieren waren uitgegeven.<br />

Volgens de China Dailyis de<br />

basis van de stuwdammen dan<br />

ook al aangelegd in de rivier. Het<br />

ministerie wil dat de twee betrokken<br />

elektriciteitsbedrijven zorgen<br />

dat deze niet wegspoelen tijdens<br />

het komende regenseizoen en zo<br />

de rivier vervuilen. Het is voor het<br />

eerst dat het ministerie zo hard<br />

optreedt tegen illegale bouw van<br />

waterkrachtcentrales. De elektriciteitsbedrijven<br />

wilden acht dammen<br />

bouwen in de Yangtze. Daarmee is<br />

20 miljard euro gemoeid.<br />

© Cobouw - ANP<br />

16 juni 2009<br />

4 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


W a t e r r o b u u s t<br />

bouwen voor een<br />

duurzaam ontwerp<br />

ANN ARBOR - Professor Victor Li van de<br />

<strong>Universiteit</strong> van Michigan heeft een beton<br />

ontwikkeld dat zelf-herstellend is. “Wanneer<br />

we het na het helen opnieuw belasten,<br />

gedraagt het zich als nieuw,” aldus de materiaaldeskundige.<br />

Li schrijft in het toonaangevende tijdschrift<br />

Cement and Concrete Research dat het buigzame<br />

beton ECC (Engineered Cementitious<br />

Composites) dat hij al eerder ontwikkelde<br />

nu zelfherstellende eigenschappen heeft<br />

door het toevoegen van extra droog cement.<br />

ECC is een buigzaam beton dat zich door<br />

toevoeging van speciale, van een coating<br />

voorziene vezels, meer gedraagt als een flexibel<br />

metaal dan als een keramisch materiaal.<br />

Het kan een trekbelasting aan van 5 procent<br />

zonder te breken of te brokkelen. Door de<br />

flexibiliteit veroorzaken externe krachten<br />

geen grote scheuren, maar slechts minuscule<br />

haarscheurtjes die niet breder zijn dan 60<br />

micrometer. Door het toevoegen van extra<br />

droog cement aan het materiaal kunnen de<br />

haarscheurtjes aan de oppervlakte van het<br />

beton zichzelf herstellen. Dit gebeurt wanneer<br />

ongehydrateerd cement in de scheurtjes<br />

een aantal keren kan reageren met vocht<br />

en koolstofdioxide uit de lucht. Hierbij ontstaat<br />

calciumcarbonaat dat de haarscheurtjes<br />

volledig dicht. Li onderzocht het zelfherstellende<br />

vermogen door betonplaten van<br />

ECC in zijn laboratorium meerdere malen te<br />

onderwerpen aan een trekbelasting van 3 tot<br />

3,5 procent. Nadat het beton in zijn originele<br />

vorm was teruggekeerd en twee of drie keer<br />

was natgemaakt en weer gedroogd, herstelde<br />

het in de meeste gevallen tot 100 procent<br />

van zijn originele sterkte en stijfheid.<br />

© Cobouw - Johannes Rola<br />

08 april 2009<br />

Een jaar voorbij, een<br />

nieuwe plek<br />

Column door: Adriaan Ruijmschoot<br />

Je weet het natuurlijk al een jaar lang, en toch komt het<br />

haast als een verrassing als het zo ver is. Een nieuwe plek<br />

om aan de slag te gaan. Elke ochtend een nieuwe routine<br />

om er te komen, nieuwe gezichten op kantoor en vooral<br />

heel veel namen om te leren kennen. Je plekje ontdekken<br />

in de nieuwe organisatie: hoe kan ik mij hier nuttig<br />

maken, met wie kan ik lachen en zijn er mensen die een<br />

rondje gaan lopen in de lunchpauze<br />

Na een jaar waterschap heb ik nu het voorrecht om een<br />

jaar het reilen en zeilen in een bouwbedrijf mee te krijgen:<br />

GMB. Een echt CiT-bouwbedrijf ook, omdat ze vooral<br />

werkzaam zijn in de grond-, water- en wegenbouw. Veel<br />

collega’s hebben het werk in de praktijk geleerd, of hebben<br />

hooguit MTS-civiel gedaan, waardoor van mij als<br />

academicus een inbreng wordt verwacht in het begeleiden<br />

van ontwerpprocessen en het “out of the box” denken.<br />

Wat ik hier daarnaast vooral wil leren is een stukje<br />

bouwpraktijk: hoe is het om echt buiten aan de slag te<br />

gaan en met mijn laarzen door de bagger te plempen<br />

De verschillen tussen overheid en bedrijfsleven zijn<br />

enorm. Iedereen zegt het altijd al, maar je moet het toch<br />

meemaken om het echt te doorgronden. En dan bedoel<br />

ik niet dat ambtenaren lui zijn en zakenlieden niet (want<br />

dat is niet helemaal de waarheid). Het grootste verschil<br />

tot nu toe vind ik wel wat je de “werkzekerheid” zou<br />

kunnen noemen. Bij het waterschap is er altijd werk. Er<br />

wordt belasting geïnd, en daarmee wordt beleid uitgevoerd.<br />

Er zijn natuurlijk nog steeds pieken en dalen in<br />

het werk, maar je hoeft nooit bang te zijn dat er misschien<br />

op een dag geen werk meer is.<br />

COLUMN<br />

Bij GMB is mijn hoofdtaak momenteel het assisteren in<br />

het binnenhalen van werk. 40 uur per week schrijf ik mee<br />

aan offertes en tenders waarmee we hopen de organisatie<br />

gezond te houden. Twee maanden zwoegen op een<br />

optimaal ontwerp en dan misschien als laatste in de rij<br />

eindigen, het is een rare wereld.<br />

Ook op andere gebieden heb ik al grote cultuurverschillen<br />

ontdekt. Omdat ik niet bepaald een ochtendmens<br />

ben, begon ik vorig jaar steevast tussen negen en half<br />

tien. Bij GMB begin ik uiterlijk om acht uur en dat neemt<br />

mijn lichaam me niet in dank af. Toen ik eens voorzichtig<br />

wilde vragen of flexibele werktijden ook hier tot de mogelijkheden<br />

behoren, werd de realiteit me pijnlijk duidelijk<br />

gemaakt: “Ja hoor geen probleem, als je om 06:30 wilt<br />

beginnen mag dat ook hoor”. Met bouwvakkers valt niet<br />

te spotten!<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 -5


PRAKTIJK<br />

Maasvlakte 2<br />

De duurzame haven<br />

Pieterjan Nijhuis<br />

Sinds 1 september 2008 wordt aan de rand van de huidige Maasvlakte<br />

gewerkt aan de aanleg van een nieuwe Europese toplocatie voor havenactiviteiten<br />

en industrie: Maasvlakte 2. Inmiddels wordt met een<br />

vloot baggerschepen volop gewerkt om een nieuw stuk land in de<br />

Noordzee aan te leggen. Aanleiding voor het schrijven van een artikel<br />

over de Maasvlakte 2 is de excursie van <strong>ConcepT</strong> naar de Rotterdamse<br />

haven. De Maasvlakte, een sleephopperzuiger en een van de cutterzuigers<br />

zijn die dag bezocht.<br />

De Maasvlakte 2 wordt een verdere<br />

uitbreiding van de op twee na<br />

grootste haven ter wereld met een<br />

totale overslag van ongeveer 400<br />

miljoen ton. In begin 2009 is van<br />

de 5.500 hectare havengebied nog<br />

slechts 200 hectare beschikbaar.<br />

En de prognoses (van 1995) voor<br />

het aantal containers voor 2013<br />

zijn in 2007 al gehaald. De haven<br />

groeit en blijft groeien en daarom<br />

wordt een uitbreiding van twintig<br />

procent ten opzichte van de huidige<br />

haven gerealiseerd. Het netto<br />

oppervlak van de uitbreiding,<br />

dat wil zeggen het haventerrein,<br />

wordt 1.000 hectare. Inclusief de<br />

vaarwegen wordt het totale oppervlak<br />

van de uitbreiding 2.000<br />

hectare. Dit oppervlak wordt verdeeld,<br />

waarbij ruimte is voor drie<br />

gebruiksfuncties: containeropslag,<br />

distributie en chemie. Opmerkelijk<br />

hierbij is de aanbouw van nieuwe<br />

bedrijventerreinen. Er worden pas<br />

haventerrein bijgebouwd als er<br />

ook daadwerkelijk een bedrijf is<br />

dat zich hier wil vestigen. Door<br />

deze werkwijze wordt voorkomen<br />

dat er haventerrein wordt opgeleverd<br />

zonder dat dit direct in gebruik<br />

genomen wordt. Wel wordt<br />

verwacht dat op korte termijn alle<br />

bedrijventerrein in gebruik zullen<br />

zijn. De Maasvlakte 2 is aantrekkelijk<br />

voor bedrijven vanwegede<br />

korte vaarweg vanaf de Noordzee<br />

en de grote havendiepte. Met 10<br />

zeemijl heeft de Maasvlakte 2 op<br />

Le Havre na de kortste vaarweg<br />

van loodsstation tot aan de kade.<br />

En met een diepte van 20 meter<br />

(3,35 meter dieper de huidige haven<br />

van Rotterdam) is de haven<br />

onder alle getijden toegankelijk<br />

voor schepen met maar liefst<br />

12.500 Twenty Feet Equivalent<br />

Units (TEU, 20-voets containers).<br />

Schepen van dit formaat kunnen<br />

daarom binnen Europa alleen in<br />

Rotterdam terecht.<br />

Organisatie<br />

De aanleg van de Maasvlakte 2<br />

is een onderdeel van het Project<br />

Mainportontwikkeling Rotterdam.<br />

PMR bestaat uit drie projecten:<br />

het bestaande Rotterdamse<br />

gebied, de Maasvlakte 2 en 750<br />

hectare natuur en recreatiegebied.<br />

Het bestaande Rotterdamse gebied<br />

valt onder de Gemeente Rotterdam,<br />

de Maasvlakte 2 onder<br />

het Rotterdamse Havenbedrijf en<br />

6 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


750 ha onder de provincie Zuid<br />

Holland. De Projectorganisatie<br />

Uitbreiding Maasvlakte (PUMA)<br />

is een samenwerkingsverband<br />

van de waterbouwers Boskalis en<br />

Van Oord. Deze organisatie realiseert<br />

in opdracht van Havenbedrijf<br />

Rotterdam het eerste gedeelte<br />

van de Maasvlakte 2. Het eerste<br />

gedeelte omvat de aanleg van het<br />

nieuwe haventerrein en het uitdiepen<br />

van de havenbekkens tot -20<br />

meter NAP. Ook de aanleg van<br />

de totale zeewering en de bouw<br />

van de kades, wegen, spoorwegen<br />

en fietspaden valt onder de<br />

werkzaamheden. De opdrachtgever<br />

Havenbedrijf Rotterdam heeft<br />

voor de aanleg van deze eerste fase<br />

gekozen voor een ‘design, construct<br />

en maintenance’ contract.<br />

Ontwerp, realisatie en onderhoud<br />

zijn hierbij niet gebonden aan een<br />

referentieontwerp, maar gespecificeerd<br />

in een programma van<br />

eisen. Het doel is hierbij de aanleg-<br />

en onderhoudskosten zo laag<br />

mogelijk te houden.<br />

Ontwerp<br />

Een nieuw stuk land aan Nederland<br />

vastplakken, dat vereist nog<br />

al wat (denk)werk. Er moet rekening<br />

gehouden worden met de zeestromingen,<br />

golven en het scheepvaartverkeer.<br />

Er is veel onderzoek<br />

gedaan naar de verschillende<br />

mogelijkheden en er zijn schaalmodellen<br />

gemaakt om deze in de<br />

praktijk te testen. De eerste ont-<br />

werpen waren creatief, zo was er<br />

een ontwerp met een haveneiland<br />

in zee. Het eiland zou dan via een<br />

tunnel verbonden worden met het<br />

vaste land. Deze tunnel was echter<br />

wel het zwakke punt van dit ontwerp.<br />

Wanneer om welke reden<br />

dan ook de tunnel niet gebruikt<br />

zou kunnen worden, zou alle bedrijvigheid<br />

stilliggen. Ook waren<br />

er meerdere ontwerpen met een<br />

rechtstreekse verbinding naar de<br />

Noordzee. Dit heeft het voordeel<br />

dat schepen direct de Maasvlakte<br />

2 kunnen bereiken. Deze open verbinding<br />

zorgde wel voor moeilijkheden<br />

met oog op het invaren van<br />

de haven. Door sterke stromingen,<br />

vooral vanuit noord- en zuidrichting,<br />

zou het voor schepen niet<br />

mogelijk of erg moeilijk zijn om<br />

te draaien in de haven. Oplossing<br />

daarvoor zou een waterkering zijn<br />

die de zijwaartse stroming tegen<br />

zou gaan. Omdat de aanleg van<br />

deze kering erg kostbaar is, is uiteindelijk<br />

besloten om verder te<br />

gaan met de zogenaamde doorsteekvariant.<br />

Bij deze variant is er<br />

geen rechtstreekse verbinding van<br />

de Maasvlakte 2 met de Noordzee.<br />

De schepen die bij de Maasvlakte<br />

2 moeten zijn zullen 8 kilometer<br />

om moeten varen. De schepen varen<br />

de haven in bij de bestaande<br />

ingang van de haven en komen<br />

via de Yangtzehaven bij de Maasvlakte<br />

2. De Yangtzehaven is gelegen<br />

in de huidige maasvlakte en is<br />

met een breedte van 600 meter en<br />

een diepte van 20 meter een goede<br />

verbinding voor de grootste schepen.<br />

Op deze manier kunnen schepen<br />

probleemloos de haven in- en<br />

uitvaren, zonder de aanleg van<br />

een dure nieuwe waterkering.<br />

Naast de kosten en de dwarsstromingen<br />

zijn er nog twee redenen<br />

waarom voor de doorsteekvariant<br />

is gekozen. Omdat er geen<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 7


sen van levensbelang. De kust is<br />

nu wel veilig, maar er zijn zwakke<br />

schakels in de Zuid-Hollandse<br />

zeewering. De Delflandse kust<br />

is daar een voorbeeld en daarom<br />

zal ook hier de kust versterkt worden.<br />

Deze kustversterking wordt<br />

samen uitgevoerd met de aanleg<br />

van nieuw natuurgebied om zo de<br />

nadelige effecten van Maasvlakte<br />

2 te compenseren. Voor de natuurcompensatie<br />

wordt is 5.500.000<br />

kubieke meter nieuw zand opgespoten.<br />

Het zand wordt is 10 tot<br />

20 kilometer uit de Noordzeekust<br />

opgezogen en via een pijp naar het<br />

strand gebracht. Sinds eind 2008 is<br />

men bezig om over een afstand<br />

van vijftien kilometer een nieuwe<br />

duinenrij aan te leggen vóór de<br />

bestaande duinen. Zo ontstaat<br />

een nieuw stuk natuurgebied en<br />

een verstevigde kust. De aanleg<br />

van het nieuwe natuurgebied is in<br />

2008 van start gegaan. In de eerste<br />

helft van 2009 zijn de werkzaamheden<br />

afgerond.<br />

Natuurcompensatie<br />

Met betrekking tot omgeving en<br />

milieu worden nog extra maatregelen<br />

getroffen. Er is uitgebreid<br />

onderzoek gedaan naar de milieueffecten<br />

die de aanleg van Maasvlakte<br />

2 met zich meebrengt. Er<br />

is een milieueffectrapportage opgesteld,<br />

bestaande uit zesduizend<br />

pagina’s. Deze zijn gebundeld in<br />

een hutkoffer vol met rapporten.<br />

Op basis van deze onderzoeksrapporten<br />

zijn maatregelen voorgesteld<br />

om negatieve effecten te<br />

compenseren. Mede daarom is de<br />

Nederlandse kust hier ook bij betrokken.<br />

De kust is voor veel menrechtstreekse<br />

verbinding is met<br />

de Noordzee zal er minder slib<br />

de havenmond en de vaargeulen<br />

ingezogen worden. Hierdoor is<br />

er minder onderhoud nodig om<br />

de havenbekkens op de vereiste<br />

diepte te houden. Daarnaast heeft<br />

de doorsteekvariant een compactere<br />

omvang. Er zijn nu minder<br />

vaarwegen nodig en dit betekent<br />

meer bruikbaar haventerrein. Een<br />

compactere Maasvlakte 2 heeft<br />

daardoor aanzienlijk minder gevolgen<br />

voor omgeving en milieu.<br />

8 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009<br />

Duurzame haven<br />

In alle fasen van het project Maasvlakte<br />

2 wordt de duurzaamheid<br />

meegewogen. Bij ontwerp, aanleg,<br />

inrichting en exploitatie is en wordt<br />

gezocht naar de meest duurzame<br />

oplossingen. Zo heeft het ontwerp<br />

minimale effecten op de Noordzee<br />

en de compacte vorm neemt minder<br />

ruimte in beslag, waardoor er<br />

minder zand nodig is. Ook bij de<br />

keuze van het zandwingebied is<br />

de duurzaamheid meegenomen.<br />

Van de onderzochte zandwinlocaties<br />

is gekozen voor een zandwinlocatie<br />

dicht bij de kust, zodat<br />

de schepen niet ver heen en terug<br />

hoeven te varen. Dit bespaart veel<br />

energie, geld en tijd. Daarnaast<br />

komt een deel van het benodigde<br />

zand voort uit hergebruik. Zand<br />

komt uit de uitgediepte havenbekkens<br />

via pijpleidingen naar de<br />

toekomstige haven. Ook worden<br />

betonnen blokken voor de harde<br />

zeewering opnieuw gebruikt.


Deze zullen verplaatst worden<br />

vanaf de huidige Maasvlakte naar<br />

de Maasvlakte 2.<br />

Wanneer de uitbreiding over een<br />

paar jaar voltooid is, zullen er ook<br />

eisen gesteld worden aan het gebruik<br />

van de haven. Bedrijven<br />

moeten zoveel mogelijk gebruik<br />

gaan maken van elkaars restwarmte,<br />

grondstoffen en halffabrikaten.<br />

Ook zijn bedrijven verplicht minder<br />

vracht per vrachtwagen en<br />

meer per spoor en binnenvaart te<br />

transporteren. Over de verschuiving<br />

van deze verdeling ten opzichte<br />

van de huidige verdeling<br />

zijn bindende afspraken gemaakt.<br />

Modal Split<br />

In de huidige situatie worden in<br />

de gehele Rotterdamse haven de<br />

wegen het meeste gebruikt voor<br />

transport. Ongeveer zestig procent<br />

van al het vervoer gaat over<br />

de wegen. Het aandeel van de<br />

scheepvaart en het spoor is respectievelijk<br />

30 en 10 procent. Voor de<br />

Maasvlakte 1 en 2 wil men in 2035<br />

een andere verdeling bewerkstelligen.<br />

Het vervoer over de wegen<br />

op de Maasvlakten moet teruggebracht<br />

worden naar 35 procent.<br />

Over de Maasvlakten moet straks<br />

gebruik gemaakt worden van het<br />

water en het spoor. Bedrijven die<br />

zich zullen vestigen op de Maasvlakten<br />

zullen daarom rekening<br />

moeten houden met hun vervoerskeuze.<br />

Planning<br />

In 2006 is gestart met het maken<br />

van verschillende ontwerpen. Nadat<br />

het ontwerp vastgesteld was is<br />

op 1 september 2008 gestart met<br />

de aanleg. Begin 2009 is begonnen<br />

met de aanleg van de toekomstige<br />

zachte zeewering. Bedrijven<br />

Boskalis en Van Oord zijn bezig<br />

met de landaanwinning. Eerst is<br />

de meest westelijke zeewering<br />

opgespoten, daarna is pas gestart<br />

met het opspuiten van zand voor<br />

het haventerrein. In 2010 wordt<br />

gestart met de aanbouw van de<br />

harde zeeweringen, de bouwkaden<br />

en de verdere uitbouw van<br />

het haventerrein. In 2013 zal de<br />

Maasvlakte 2 gebruiksklaar zijn.<br />

Na 2013 volgt er een instelperiode<br />

van 5 jaar. In die periode is de aannemer<br />

verantwoordelijk voor het<br />

onderhoud.<br />

Uitvoering<br />

Een groot deel van de uitvoering<br />

bestaat uit het winnen en opspuiten<br />

van zand. Voor dit project<br />

wordt het zand gewonnen uit de<br />

Noordzee. De zandwinlocatie is<br />

zeer gunstig, de schepen varen ongeveer<br />

10 kilometer om zich vol te<br />

laden met zand. Het kost ongeveer<br />

één uur tijd om nieuw zand op te<br />

zuigen en bij de kust uit te spuiten.<br />

In totaal brengen vier tot zes sleephopperzuigers<br />

210 miljoen m3<br />

zand vanuit het zandwingebied op<br />

zee naar de kust. De sleephopperzuigers<br />

varen op de automatische<br />

piloot naar het zandwingebied.<br />

- Daar aangekomen wordt de bepaalde<br />

scheepsroute door de bemanning<br />

nauwkeurig gevolgd <br />

- . Aan weerszijden van het schip<br />

dalen twee grote zuigers naar de<br />

zeebodem af. Op de zeebodem<br />

wordt eerst de bovenste laag zand<br />

opgespoten, zodat dit vervolgens<br />

makkelijker op te zuigen is. Enorme<br />

pompen zuigen water en zand<br />

naar het schip toe. Af en toe worden<br />

ook botten, scheepswrakdelen<br />

of bommen opgezogen. Deze<br />

blijven soms in de zuiger hangen<br />

of worden ondanks een filter toch<br />

opgezogen. Dit levert vaten vol<br />

met mooie botten op. De zuigers<br />

worden met kabels in positie gebracht<br />

en gehouden en de slang<br />

die schip en zuiger verbind vervoert<br />

al het zand en water. In het<br />

opslagbassin van het schip wordt<br />

het zand, dat nog voor de helft gemengd<br />

is met water, opgevangen.<br />

Vervolgens wordt het water uit<br />

het zand gefilterd, totdat het ruim<br />

gevuld is met zand. Eenmaal weer<br />

aangekomen bij de opspuitlocatie<br />

wordt het zand in het ruim weer<br />

gemengd met water. Door water<br />

bij het zand in te spuiten kan aan<br />

de voorkant van het schip al het<br />

opgezogen zand weer uitgespoten<br />

worden, het zogenoemde ‘rainbowen’.<br />

Om de toekomstige Maasvlakte 2<br />

binnen te kunnen varen, moeten<br />

de havenbassins worden uitgediept<br />

tot -20 meter NAP. Hiervoor<br />

worden twee cutterzuigers of snijkopzuigers<br />

ingezet, die 30 miljoen<br />

kubieke meter zand uit de bestaande<br />

haven verpompen naar de<br />

haventerreinen in wording. Door<br />

kilometers lange pijpleidingen<br />

wordt het zand naar de toekomstige<br />

Maasvlakte 2 getransporteerd.<br />

De cutterzuigers bevinden<br />

zich steeds in de bestaande haven<br />

en maken met behulp van een roterende<br />

snijkop het materiaal van<br />

de bodem los. Deze schepen kunnen<br />

ook grover of harder materiaal<br />

transporteren, iets dat met de<br />

sleephopperzuigers niet kan.<br />

Het contact van zeewater en land<br />

bestaat uit een harde zeewering,<br />

een zandige kust en een keienstrand.<br />

De harde zeewering is<br />

deels opgebouwd uit enkellaags<br />

geplaatste betonblokken. Hierbij<br />

worden 20.000 betonnen blokken<br />

van 40 ton hergebruikt. Deze blokken<br />

zijn nu in gebruikt voor de<br />

zeewering van de huidige Maaslvakte.<br />

Daarnaast 2 miljoen ton<br />

breuksteen afkomstig van de huidige<br />

zeewering opnieuw gebruikt.<br />

Door het hergebruik pakken ook<br />

de kosten voor het materiaal lager<br />

uit.<br />

De aanleg van het haventerrein,<br />

de kademuren en de infrastructuur<br />

neemt nog tot 2013 in beslag,<br />

maar zodra de eerste schepen de<br />

Maasvlakte 2 binnen zullen varen,<br />

kan Rotterdam een welvarende<br />

toekomst tegemoet zien.<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 9


ONDERZOEK<br />

Understanding the future of the<br />

tsunami-affected coast in a<br />

tectonically active coastal region<br />

Ella Meilianda<br />

In the early days after the large scale earthquake and tsunami hit Banda<br />

Aceh on 26 December 2004, a coastal area on the tip of Sumatra<br />

Island, Indonesia, scientists came from all over the world to this coast<br />

to witness and investigate the scale of damage that these rare disaster<br />

have caused to this broad low-lying coastal area. Many of them<br />

researched the direct impact due to the earthquake and tsunami, but<br />

mostly without further investigate the extent of the changes of the<br />

coastal morphology. A lack of comprehensive study about the coast<br />

before the tsunami event was mainly the problem. Without the knowledge<br />

of how much the coast has changed the new state of the coastal<br />

morphology cannot be determined, thus, forecast of the coastal development<br />

may lead to bias result.<br />

In this research, a thorough geomorphological<br />

investigation was<br />

applied to analyse the morphological<br />

response; the extent of the<br />

damage, and development of the<br />

Banda Aceh coast before and after<br />

the tsunami. The main objective<br />

was to increase the understanding<br />

of the future development of a<br />

coastal system that is prone to the<br />

large-scale natural interventions<br />

of tectonic land subsidence and<br />

tsunami.<br />

Based on the fact that little was<br />

known about the forcing factors<br />

involved in the geomorphologic<br />

history of the Banda Aceh coastal<br />

plain, the objective was more<br />

specific to fill in the gap of knowledge<br />

about this study area by investigating<br />

the forcing factors and<br />

geomorphic settings of the coast<br />

in general, as well as the magnitude<br />

and frequency of tsunami<br />

and land subsidence occurrences<br />

that were involved in shaping the<br />

morphology of this specific coastal<br />

area in the history. This information<br />

is subsequently used to set<br />

some scenarios of morphological<br />

development in future.<br />

The research in this thesis rested<br />

on the notion that older morphological<br />

units can be identified to<br />

some extent in the present coastal<br />

morphology. Each older morphological<br />

unit provides a boundary<br />

for the more recent units and the-<br />

refore co-determines the more recent<br />

morphological developments.<br />

We argue that in a short-term, a<br />

coastal development constitutes<br />

10 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


the foreshore development which<br />

asymptotically reached a shortterm<br />

equilibrium. Moreover,<br />

the sediment characteristics and<br />

availability determine the trend<br />

of morphological development<br />

of the coast after the intermittent<br />

event such as a tsunami and a land<br />

subsidence.<br />

The longer the time scale being<br />

considered, the more forcing fac-<br />

tors with different frequencies are<br />

involved in the coastal morphological<br />

development. In a tectonically<br />

active region, sudden or<br />

rapid land uplift or subsidence<br />

resulting from the vertical tectonic<br />

movements and the resulting<br />

tsunamis are considered as the intermittent<br />

forcing factors involved<br />

in a hundred-year time scale. At<br />

the same time, littoral sediment<br />

transport induced by wave actions<br />

(continuous forcing factors) plays<br />

an important role for the development<br />

of the coastal morphology.<br />

Shoreline position and orientation<br />

are two important parameters to<br />

take into account in determining<br />

the state of a coast; whether it is<br />

an eroding or an accreting coast.<br />

As a result of the sudden impact<br />

of a tsunami or a land subsidence,<br />

the shoreline position and orientation<br />

as well as the shoreface morphology<br />

may change considerably.<br />

These changes lead to a new<br />

coastal state and determine the<br />

subsequent morphological development.<br />

This thesis took the explorative<br />

methodologies and emerged the<br />

time-scale-related issues on the<br />

coastal morphological processes<br />

related to the earthquakes and<br />

the related tsunami and land subsidence.<br />

The flow of the research<br />

was driven by a wide span of<br />

geomorphological interpretation,<br />

field observations, spatial data<br />

analysis from satellite images, topographic<br />

and bathymetric maps,<br />

analysis of forcing factors magnitudes<br />

and frequencies as well as<br />

sediment budget analysis of the<br />

littoral transport. The integration<br />

of various approaches providing<br />

available data sets was done to<br />

achieve the essential knowledge<br />

about the study area by filling in<br />

the gaps of knowledge both on the<br />

geomorphic settings and the forcing<br />

factors involved in the morphological<br />

development.<br />

Banda Aceh coast is a sand-poor<br />

environment contains only a thin<br />

layer of loose sand on top of a<br />

consolidated Holocene prograding<br />

delta. The earthquake and<br />

tsunami of 26 December 2004 also<br />

affected the morphological units<br />

that have been established in the<br />

Holocene period. The seawater inundated<br />

to the coastal plain as far<br />

inland as the shoreline position of<br />

0.6 ky BP, during which a similar<br />

magnitude of tsunami confirmed<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 11


to have occurred. The responses<br />

of shoreface profiles to the tsunami<br />

waves were different from one<br />

profile to another due to different<br />

geomorphic settings. This shows<br />

that such huge tsunami and the<br />

accompanying land subsidence<br />

effect occurred instantaneously,<br />

but it led to changes in morphology<br />

comparable to changes that<br />

normally occur on the time scale<br />

of century to millennia.<br />

Two coasts of different geomorphic<br />

settings and sediment characteristics<br />

were investigated for<br />

the short-term analysis; i.e. Ulee<br />

Lheue, on the northwest coast and<br />

Lampu Uk on the west coast of<br />

Banda Aceh. In the early days after<br />

the tsunami, both coasts experienced<br />

foreshore morphological<br />

adjustment, revealed by the smoothening<br />

shoreline undulations and<br />

foreshore slope. After 6 months<br />

they showed opposite trend from<br />

their pre-tsunami positions. Ulee<br />

Lheue, on the northwest coast,<br />

experienced ongoing erosion of<br />

about 15% of the total sediment<br />

loss due to the tsunami. The ongoing<br />

shoreline retreat at Ulee<br />

Lheue after the December 2004<br />

tsunami suggests that the extent of<br />

coastal erosion and the lack of sediment<br />

supply in the littoral zone<br />

after the tsunami could not keep<br />

the pace with the sudden change<br />

of coastal elevation due to the land<br />

subsidence. As a result, the shoreline<br />

was retreating even further.<br />

At Lampu Uk, on the west coast,<br />

60% of sediment loss due to the<br />

12 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009<br />

tsunami gained back to the coast<br />

after 6 months, and a remarkable<br />

pile of sand was accumulated<br />

on the backshore after two years<br />

since the tsunami. The width and<br />

the slope gradient of the shoreface<br />

and inner shelf as well as the sediment<br />

availability and characteristics<br />

in front of each coast control<br />

this contrasting behaviour. The<br />

amount of re-distributed sediment<br />

back to the shore may have exceeded<br />

the magnitude of the elevation<br />

difference caused by the land<br />

subsidence.<br />

Both earthquakes and tsunamis<br />

have remarkable impacts on the<br />

coastal morphology and its future<br />

development. The long-term trend<br />

of coastal development may be interrupted,<br />

which also means that<br />

a long-term equilibrium condition<br />

may not exist. At an accreting and<br />

tectonically stable coast (e.g. Kuala<br />

Gigieng) the rate of advancing<br />

shoreline is halted due to the expected<br />

effect of sea-level rise, and<br />

can be further halted by the effect<br />

of erosion by the intermittent<br />

tsunami events. On the other hand,<br />

at an eroding and tectonically unstable<br />

coast (e.g. Lambadeuk), the<br />

sea-level rise increases the rate of<br />

shoreline retreat, and can further<br />

be exacerbated by the effect of<br />

land subsidence which may cause<br />

an irreversible shoreline retreat,<br />

especially in the sand-poor coastal<br />

environment.<br />

This research suggests that the<br />

damage caused by the probable<br />

recurrence of tsunami and land<br />

subsidence events to the coastal<br />

morphology within a century can<br />

be an order of magnitude greater<br />

than the effect of the well-known<br />

sea-level rise due to global climate<br />

change, which is often considered<br />

important in modern coastal management<br />

practices. In a time scale<br />

of a century, tsunami and land<br />

subsidence events due to tectonic<br />

activities are not unprecedented.<br />

More frequent but smaller magnitude<br />

tsunami and subsidence<br />

may occur; i.e. once every 20 to 30<br />

years. Management of such coastal<br />

area in future should consider<br />

such magnitudes of intermittent<br />

forcing factors in the coastal morphological<br />

development analysis.<br />

In this way, we built a sound<br />

coastal morphological foundation<br />

to inform important aspects necessary<br />

to be taken into account in the<br />

coastal engineering and management<br />

practices for the tectonically<br />

active coastal region.<br />

This article is adapted from the<br />

Ph D Thesis entitled:<br />

Past, present and future morphological<br />

development of a<br />

tsunami-affected coast: A case<br />

study of Banda Aceh<br />

By Ella Meilianda<br />

ISBN 978-90-365-2829-0


ONDERZOEK<br />

Parkeren en Gedrag<br />

Onderzoek naar de invloed van betaald parkeren op het<br />

parkeergedrag van mensen<br />

Thijs Homan<br />

Iedereen heeft wel eens te maken gehad met betaald parkeren. Voor<br />

de meeste mensen een ergernis, maar voor gemeenten vaak een zege.<br />

Ook zijn er de belangen van winkeliers; deze claimen namelijk dat<br />

er door betaald parkeren minder bezoekers in een stad zijn. Daarom<br />

speelt het onderwerp betaald parkeren een belangrijke rol in verkeerskundige<br />

kringen, alleen is niet geheel duidelijk wat de werkelijke invloed<br />

van betaald parkeren op het parkeergedrag van mensen is. Met<br />

mijn Bachelor Eindopdracht bij BonoTraffics bv te Kampen heb ik geprobeerd<br />

om inzicht te verkrijgen in de invloed van betaald parkeren<br />

op het parkeergedrag van mensen.<br />

is namelijk meestal gericht om<br />

langparkeerders (motief is wonen<br />

of werken en langer dan 4 uur parkeren)<br />

te weren van bepaalde parkeerplaatsen.<br />

Voor mijn Bachelor Eindopdracht<br />

heb ik onderzoek gedaan naar het<br />

verschil in parkeerdruk en parkeermotieven<br />

van mensen. Daarbij<br />

zijn de volgende verschillen<br />

onderzocht:<br />

BonoTraffics is een middelgroot<br />

verkeerskundig adviesbureau gevestigd<br />

in Kampen. Het bedrijf bestaat<br />

meer dan 10 jaar en werkt in<br />

heel Nederland aan oplossingen<br />

op het gebied van ruimtelijke ordening,<br />

infrastructuur en verkeer.<br />

BonoTraffics is actief bij diverse<br />

opdrachtgevende organisaties zoals<br />

gemeenten, provincies, Rijkswaterstaat,<br />

ondernemingen en in<br />

het verkeerskundig onderwijs.<br />

BonoTraffics bestaat uit ongeveer<br />

30 personen, waarvan een deel<br />

op het kantoor in Kampen werkt<br />

en een deel gedetacheerd is. De<br />

werkvelden van BonoTraffics zijn<br />

verkeerskundig beleidsadvies,<br />

parkeervraagstukken, ontwerp en<br />

onderzoek.<br />

Hoewel BonoTraffics (en andere<br />

14 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009<br />

bedrijven ook) in voorgaande jaren<br />

veel parkeeronderzoeken en<br />

parkeerbeleidsplannen hebben gemaakt,<br />

is er nooit echt onderzoek<br />

gedaan naar de daadwerkelijke<br />

invloed van betaald parkeren op<br />

het parkeergedrag van mensen. Er<br />

waren wel aanwijzingen en ideeën<br />

over de effecten van betaald parkeren,<br />

maar dit was tot nu toe niet<br />

echt (wetenschappelijk) aangetoond.<br />

Het doel van mijn onderzoek<br />

was om een bijdrage te leveren<br />

aan het inzicht in de invloed<br />

van betaald parkeren op het parkeergedrag<br />

van mensen. Het menselijke<br />

parkeergedrag is namelijk<br />

één van de belangrijkste factoren<br />

bij (de invoering van) parkeerregulering<br />

en juist hierover is nog<br />

weinig bekend. Parkeerregulering<br />

•de verschillen tussen steden met<br />

en zonder betaald parkeren.<br />

•de verschillen tussen secties met<br />

en zonder betaald parkeren.<br />

•de verschillen tussen het centrum<br />

en de schil rondom het centrum.<br />

•de verandering in parkeergedrag<br />

na een verhoging van het parkeertarief.<br />

Parkeerdruk is de bezettingsgraad<br />

van de parkeerplaatsen. Hiervoor<br />

heb ik gekeken naar de drukste periode,<br />

namelijk zaterdagmiddag.<br />

Parkeermotieven zijn de redenen<br />

waarom mensen ergens parkeren,<br />

deze worden normaal gesproken<br />

onderverdeeld in wonen, werken<br />

of bezoeken.<br />

Voor dit onderzoek heb ik 37 kleine<br />

tot middelgrote steden vergeleken,<br />

32 voor het onderling vergelijken<br />

van parkeergedrag bij betaald en<br />

onbetaald parkeren en 5 voor het<br />

onderzoek naar het effect van de<br />

tariefverhoging. Van deze plaatsen<br />

heb ik parkeergegevens en<br />

parkeeronderzoeken verzameld<br />

en deze vervolgens onderworpen<br />

aan een data-analyse. Ook heb ik<br />

een enquête gehouden onder een<br />

totaal van 120 mensen in 4 van de<br />

onderzochte plaatsen om het bewust<br />

zijn van het parkeergedrag<br />

bij mensen te achterhalen. Hieruit<br />

zijn enkele resultaten gerold die ik<br />

graag met jullie wil delen.


Parkeerdruk<br />

Zoals al eerder is beschreven is<br />

parkeerdruk de mate van bezetting<br />

van een parkeerplaats. Voor<br />

dit onderzoek ging het om de<br />

bezettingsgraad in een stad op<br />

het drukste moment, normaal gesproken<br />

de zaterdagmiddag. Ik<br />

heb onderzoek gedaan naar de<br />

verschillen tussen steden met en<br />

zonder betaald parkeren, de verschillen<br />

tussen betaalde en onbetaalde<br />

secties binnen één centrum<br />

en de verschillen in parkeerdruk<br />

tussen het centrum en de schil eromheen.<br />

Uit het onderzoek komt naar voren<br />

dat er geen aantoonbare verschillen<br />

in parkeerdruk zijn tussen<br />

plaatsen met betaald en onbetaald<br />

parkeren. In zowel de vergelijking<br />

van parkeerdruk met het winkelvloeroppervlak<br />

en het inwoners-<br />

Grafieken 1 & 2: Parkeerdruk<br />

Parkeermotieven<br />

Parkeermotieven worden in de<br />

verkeerskundige wereld normaal<br />

gesproken onderverdeeld in wonen,<br />

werken en bezoeken. Voor dit<br />

onderzoek heb ik dit anders ingedeeld,<br />

namelijk in de 2 categorieën<br />

kortparkeerders en langparkeerders.<br />

Kortparkeerders zijn mensen<br />

die korter dan 4 uur parkeren,<br />

oftewel mensen die als motief beaantal<br />

zijn geen verschillen te vinden.<br />

De parkeerdruk in plaatsen<br />

met onbetaald parkeren varieert<br />

net zoveel als de parkeerdruk in<br />

plaatsen met betaald parkeren.<br />

In beide gevallen is er geen aantoonbaar<br />

verband in de spreiding<br />

van de parkeerdruk te vinden. Uit<br />

het onderzoek is gebleken dat het<br />

aantal bezoekers wel afhankelijk<br />

is van de grootte van het winkelvloeroppervlak.<br />

Maar ook hier is<br />

geen verschil tussen plaatsen met<br />

betaald en onbetaald parkeren.<br />

Wel is er verschil in de parkeerdruk<br />

tussen betaalde en onbetaalde<br />

secties in het centrum van<br />

één plaats. De parkeerdruk in de<br />

onbetaalde secties is significant<br />

hoger dan de parkeerdruk in de<br />

betaalde secties (zie figuur parkeerdruk1).<br />

Alleen wanneer de<br />

betaalde plaatsen in het centrum<br />

veel gunstiger gesitueerd zijn of<br />

wanneer de onbetaalde secties<br />

heel klein zijn, kan het voorkomen<br />

dat de parkeerdruk in de betaalde<br />

secties hoger is. In het algemeen<br />

kan echter aangenomen worden<br />

dat in het centrum de parkeerdruk<br />

in de betaalde secties aantoonbaar<br />

lager is dan de parkeerdruk in de<br />

onbetaalde secties.<br />

Tussen de parkeerdruk in het<br />

centrum en de schil rondom het<br />

centrum zijn ook aantoonbare verschillen<br />

ontdekt (zie ook figuur<br />

parkeerdruk2). Men parkeert liever<br />

in het centrum, dit geldt zowel<br />

voor plaatsen met en zonder betaald<br />

parkeren. Ook lijkt het erop<br />

dat het verschil in parkeerdruk<br />

tussen het centrum en de schil in<br />

plaatsen zonder betaald parkeren<br />

groter is dan in plaatsen met betaald<br />

parkeren. Dit kon alleen niet<br />

worden bewezen in dit onderzoek,<br />

omdat de dataset heel klein was.<br />

De parkeerdruk verschilt dus niet<br />

tussen plaatsen met betaald en onbetaald<br />

parkeren. Wel is met dit<br />

onderzoek aangetoond dat wanneer<br />

in het centrum betaalde en<br />

onbetaalde parkeerplaatsen zijn,<br />

de parkeerdruk in de onbetaalde<br />

secties significant hoger is dan in<br />

de betaalde secties. Ook is er een<br />

significant verschil tussen de parkeerdruk<br />

in het centrum en in de<br />

schil rondom het centrum. Hierbij<br />

is echter geen verschil aangetoond<br />

tussen plaatsen met betaald en onbetaald<br />

parkeren in het centrum.<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 15


Grafieken 3 & 4: Parkeermotieven<br />

zoeken hebben. Langparkeerders<br />

zijn mensen die langer dan 4 uur<br />

parkeren en dit zijn mensen die<br />

als motief wonen of werken hebben.<br />

Bij dit deel van het onderzoek<br />

heb ik zowel werkdagen als zaterdagen<br />

geanalyseerd omdat de<br />

motieven op deze dagen redelijk<br />

verschillend zijn.<br />

In het onderzoek naar verschillen<br />

tussen de aandelen van parkeermotieven<br />

in plaatsen met betaald<br />

en onbetaald parkeren komen<br />

geen aantoonbare verschillen naar<br />

voren. Het aandeel van langparkeerders<br />

in plaatsen met betaald<br />

parkeren verschilt niet van het<br />

aandeel van langparkeerders in<br />

plaatsen met onbetaald parkeren.<br />

Dit geldt zowel op een werkdag<br />

als op een zaterdag.<br />

Wanneer de parkeerduur in de<br />

betaalde en onbetaalde secties van<br />

het centrum van één plaats wordt<br />

16 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009<br />

vergeleken, komt wel een duidelijk<br />

verschil naar voren. In de betaalde<br />

secties hebben langparkeerders<br />

een veel kleiner aandeel dan in de<br />

onbetaalde secties; dit is ook significant<br />

aangetoond. Dit is te zien<br />

in de figuren parkeermotieven1 en<br />

parkeermotieven2. Langparkeerders<br />

parkeren dus bijna altijd op<br />

onbetaalde parkeerplaatsen. Het<br />

doel van parkeerregulering lijkt<br />

dus het werken. Langparkeerders<br />

worden dus door middel van betaald<br />

parkeren met succes van<br />

desbetreffende parkeerplaatsen<br />

geweerd.<br />

Verhoging parkeertarief<br />

Voor dit gedeelte van het onderzoek<br />

heb ik de parkeerdruk van<br />

verschillende jaren (voor en na<br />

een verhoging) per plaats vergeleken.<br />

Dit om er achter te komen<br />

wat het effect van een verhoging<br />

van het parkeertarief is op het parkeergedrag<br />

van mensen in desbetreffende<br />

plaats. De plaatsen zijn<br />

dus niet onderling vergeleken.<br />

Uit het onderzoek naar effecten<br />

van een verhoging van het parkeertarief<br />

komt geen eenduidig<br />

antwoord. In twee van de vijf<br />

plaatsen lijkt het alsof de verhoging<br />

van het parkeertarief geen<br />

invloed heeft op het aantal parkeerders.<br />

In Wageningen (tarief<br />

+23%) blijft het aantal parkeerders<br />

ongeveer gelijk en in Leeuwarden<br />

(tarief +10%) neemt het aantal<br />

parkeerders zelfs toe. In de andere<br />

drie plaatsen is er een daling van<br />

het aantal parkeerders. In Goes en<br />

Oss daalt het aantal parkeerders<br />

licht met 4,5% en 4,7% na een tariefverhoging<br />

van 10% en 17%. In<br />

Hoogeveen neemt het aantal parkeerders<br />

eerst toe met 1,7% na een<br />

verhoging van € 0,60 naar € 0,90 in<br />

2003, maar na de verhoging van €<br />

0,90 naar € 1,05 in 2005 neemt het<br />

af met 15,5%.<br />

Over de verandering in parkeerdruk<br />

door een verhoging van het<br />

parkeertarief kan uit dit onderzoek<br />

dus geen eenduidige conclusie<br />

worden gegeven. Dit komt<br />

omdat er te weinig gegevens beschikbaar<br />

waren om een duidelijke<br />

trend te kunnen ontdekken.<br />

In de onderzochte plaatsen lopen<br />

de veranderingen na een tariefsverhoging<br />

uiteen van een dalende<br />

parkeerdruk tot gelijkblijvende of<br />

zelfs stijgende parkeerdruk.<br />

Bewustzijn bij mensen<br />

Om het bewustzijn van het parkeergedrag<br />

bij mensen te onderzoeken<br />

heb ik een enquête gehouden<br />

onder 120 mensen. Dit heb<br />

ik gedaan in de plaatsen Borne,<br />

Haaksbergen, Lochem en Raalte.<br />

Uit de enquête komt een aantal<br />

verschillende dingen naar voren<br />

over het bewustzijn van mensen<br />

met betrekking tot hun parkeergedrag.<br />

Het valt bijvoorbeeld op dat er


van de parkeeronderzoeken en<br />

daarom wordt er van uitgegaan<br />

dat de meeste mensen toch niet<br />

hun parkeergedrag zullen gaan<br />

veranderen.<br />

Er kan dus geconcludeerd worden<br />

dat naarmate respondenten langer<br />

parkeren, het bewustzijn toeneemt.<br />

Langparkeerders kiezen<br />

vaker bewust voor een gratis plek<br />

en kortparkeerders kiezen vaker<br />

voor het gemak en de nabijheid<br />

van een betaalde plek. Dit komt<br />

overeen met de conclusies uit de<br />

data-analyse. Bijna de helft van<br />

de parkeerders op betaalde plekken<br />

weet niet wat het parkeertarief<br />

is: dit geeft dus aan dat het<br />

voor hen geen issue is. Wel is de<br />

intentie aanwezig om het parkeergedrag<br />

te veranderen wanneer het<br />

parkeertarief wordt verhoogd of<br />

het betaald parkeergebied wordt<br />

uitgebreid, alleen wordt deze inbijna<br />

geen respondenten zijn die<br />

niet met de auto komen omdat ze<br />

het parkeren te duur vinden. Ook<br />

komt uit de enquête naar voren<br />

dat langparkeerders bijna altijd<br />

bewust op onbetaalde plaatsen<br />

parkeren. Dit versterkt de conclusie<br />

uit het gedeelte over de parkeermotieven.<br />

Kortparkeerders<br />

geven nog wel eens aan dat ze<br />

uit gewoonte op een onbetaalde<br />

plaats parkeren.<br />

Respondenten die korter dan 3 uur<br />

parkeren staan voor het merendeel<br />

op een betaalde parkeerplaats en<br />

respondenten die langer dan 3 uur<br />

parkeren geven aan dat ze bijna<br />

altijd op een onbetaalde plek staan<br />

en hier ook bewust voor kiezen,<br />

omdat het gratis is. Dit is ook duidelijk<br />

te zien in figuur bewustzijn1<br />

en bewustzijn2. Respondenten die<br />

op een betaalde plaats parkeren<br />

(overwegend kortparkeerders)<br />

doen dit meestal voor het gemak<br />

en omdat het dichtbij is, zie ook<br />

figuur bewustzijn3. Ook een deel<br />

parkeert hier uit gewoonte. Van<br />

deze respondenten weet bijna de<br />

helft niet wat het parkeertarief is.<br />

Dit geeft dus aan dat deze respondenten<br />

niet heel bewust bezig zijn<br />

met parkeren.<br />

Of respondenten een gratis plek<br />

zoeken hangt dus vooral af van<br />

het motief en de duur van hun activiteit.<br />

Het grootste deel geeft namelijk<br />

aan dat ze soms of meestal<br />

op zoek gaan naar een gratis plek.<br />

Ongeveer een vijfde van de respondenten<br />

geeft aan dat ze altijd<br />

een gratis plek zoeken; dit zijn<br />

veelal langparkeerders. Ongeveer<br />

een kwart (overwegend kortparkeerders)<br />

zoekt nooit een gratis<br />

plek; voor deze mensen is betaald<br />

parkeren dus geen issue.<br />

Meer dan de helft van de respondenten<br />

geeft aan dat hun parkeergedrag<br />

zal veranderen wanneer<br />

het parkeertarief wordt verhoogd<br />

of als in het hele centrum betaald<br />

parkeren wordt ingevoerd. Dit<br />

komt niet overeen met de analyses<br />

Figuur 1 t/m 3: Bewustzijn van parkeerders<br />

tentie is de meeste gevallen niet<br />

omgezet in gedrag.<br />

De resultaten van mijn Bachelor<br />

Eindopdracht hebben dus aangetoond<br />

dat het doel van parkeerregulering<br />

door middel van betaald<br />

parkeren meestal wel werkt. Mensen<br />

die lang parkeren worden<br />

door betaald parkeren geweerd<br />

van parkeerplaatsen. Ook heeft<br />

dit onderzoek duidelijk gemaakt<br />

dat er niet minder bezoekers in<br />

een stad zijn na waar betaald parkeren<br />

geldt. Met de resultaten uit<br />

dit onderzoek kan BonoTraffics<br />

(en kunnen natuurlijk ook andere<br />

bedrijven) dus een beter advies<br />

geven over de invoering van betaald<br />

parkeren. Dit was tenslotte<br />

het doel van mijn Bachelor Eindopdracht,<br />

namelijk meer inzicht<br />

te verkrijgen in de invloed van<br />

betaald parkeren op het parkeergedrag<br />

van mensen.<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 17


praktijk<br />

Deltares in China<br />

Capacity Building for Groundwater Management<br />

Deltares<br />

Sixty per cent of the world’s drinking and irrigation water is groundwater.<br />

It is vital, therefore, that adequate groundwater sources remain<br />

available and that they should not become contaminated. Reliable information<br />

is essential if we are to be able to manage these valuable<br />

resources effectively and take prompt action to protect them where<br />

necessary. Over the last five years, Deltares has been helping government<br />

authorities in China to develop a Groundwater Information Centre.<br />

In view of its vast economic growth<br />

in recent decades and the prospect<br />

of large-scale climate changes,<br />

project manager Dick van Doorn<br />

thinks that China has taken the<br />

right steps at the right time to ensure<br />

effective management of its<br />

groundwater resources. “We completed<br />

the project this year and it’s<br />

been very successful. Both sides<br />

have learned a great deal. China is<br />

prepared to invest a lot of energy<br />

and resources in the solution of its<br />

groundwater problems.”<br />

The many project activities included<br />

the delivery of training to<br />

over a hundred Chinese experts<br />

(partly in China and partly in the<br />

Netherlands), the establishment of<br />

three local databases and a central<br />

database at CIGEM (the China Institute<br />

of Geo-Environmental Monitoring),<br />

and the development<br />

of groundwater models that have<br />

helped China to draw up policy<br />

scenarios for the future.<br />

Background<br />

The project was launched in 2003<br />

and the training of Chinese experts<br />

at Deltares and the UNESCO-IHE<br />

Institute for Water Education began<br />

that year. However, it took<br />

extensive negotiations between<br />

China and the Netherlands to get<br />

that far. The first talks took place<br />

as long ago as the 1980s. In 2001<br />

the Dutch Ministry of Foreign Affairs<br />

(DGIS) decided to provide<br />

funding for the project (around €<br />

3 million) under its Development<br />

and Environment Related Export<br />

Transactions (ORET/MILIEV)<br />

Programme. Once the Chinese Ministry<br />

of Finance (MOF) had given<br />

its approval, the agreement was<br />

signed in Beijing in October 2002.<br />

China’s contribution to the project<br />

consisted of many hundreds of<br />

man-months and local hardware.<br />

Information needs<br />

The ultimate aim of the project<br />

was to contribute to the long-term<br />

socio-economic development of<br />

China by ensuring the sustainable<br />

use of groundwater resources.<br />

Overview Tiger Spring area in Jinan<br />

18 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


Groundwater in<br />

China<br />

Most Chinese cities are heavily<br />

dependent on groundwater for<br />

their urban water supplies. In<br />

the North China Plain, the figure<br />

is 70% dependency. Of all<br />

groundwater abstracted, 80% is<br />

used for irrigation. Especially<br />

in North China, more than 50%<br />

of the total water supply comes<br />

from groundwater.<br />

Sustainable groundwater resources<br />

development plans cannot<br />

be formulated without adequate<br />

information on groundwater<br />

quantity and quality. Producing<br />

such information requires optimised<br />

groundwater monitoring<br />

networks and well-calibrated<br />

groundwater simulation models<br />

to predict the impacts of groundwater<br />

development scenarios. A<br />

national Groundwater Information<br />

Centre was found to be necessary<br />

to meet China’s information<br />

needs in this respect. The centre is<br />

to be responsible for groundwater<br />

monitoring, information dissemination<br />

and the formulation of<br />

sustainable groundwater resources<br />

development scenarios.<br />

Wells<br />

The key aim is to obtain reliable<br />

data on which to base a proper<br />

system of groundwater management.<br />

To achieve this, wells had<br />

to be sunk and sensors installed in<br />

them to monitor all the necessary<br />

quantity and quality parameters.<br />

To optimise these groundwater<br />

monitoring networks, automatic<br />

data loggers were installed for efficient<br />

groundwater management<br />

and data collection. The wells had<br />

to be sited in such a way as to give<br />

the management authority a clear<br />

picture of the status of the groundwater<br />

throughout its area. The<br />

REGIS (REgional Geohydrological<br />

Information System) database<br />

developed in the Netherlands<br />

proved, after some modification,<br />

to be suitable for use in ground-<br />

Satisfaction<br />

Van Doorn looks back on the project<br />

period with satisfaction. “I’ve<br />

been visiting China for years now<br />

and I’ve seen the country change<br />

out of all recognition. For a Euwater<br />

management in China. Van<br />

Doorn: “It would be physically impossible<br />

to investigate the status<br />

of groundwater throughout the<br />

whole of China, so we conducted<br />

pilot studies in three areas. They<br />

were selected because of the major<br />

differences in their problems<br />

and subsoils: the Beijing Plain, the<br />

Urumqi River Basin and the Jinan<br />

Karstic Spring Catchment area.”<br />

Project profile<br />

Name: Capacity Building of a China Groundwater Information Centre<br />

Dates: 24 March 2003 – 31 October 2008<br />

Counterparts: Deltares, UNESCO-IHE, Van Essen Instruments<br />

Partners: China Institute for Geo-Environmental Monitoring, Geo-Environmental<br />

Monitoring Stations of Xinjiang, Beijing and Shandong Provinces<br />

Funding agencies: Dutch Ministry of Foreign Affairs/DGIS (ORET/MI-<br />

LIEV), Ministry of Land Resources of China<br />

Type: Institutional Capacity Building<br />

Camels in Chaiwopu basin, south of Urumqi<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 19


opean, it’s almost unimaginable<br />

that a country’s economy and technology<br />

can advance so quickly.<br />

Without good quality groundwater,<br />

serious damage is inevitable.<br />

Our project has proved to be particularly<br />

useful in averting that.<br />

Altogether, we dealt with an area<br />

where between forty and sixty<br />

million people live and work.” All<br />

the parties involved would like to<br />

extend the project to similar arid<br />

areas in northern China but the<br />

feasibility of any sequel depends<br />

on political and budgetary decisions<br />

in China and the Netherlands.<br />

For more information: dick.vandoorn@deltares.nl<br />

- Three Pilots<br />

Beijing Plain<br />

Groundwater resources in the Beijing<br />

Plain area have been rapidly<br />

depleted by over-exploitation,<br />

constant drought from 1999 to<br />

2007, and reduced recharge from<br />

rivers. In the Chaobai River Catchment<br />

Area, groundwater levels declined<br />

by more than 20 m between<br />

1999 and 2005. A modelling study<br />

of the Beijing Plain indicated that<br />

the main recharge of groundwater<br />

is by direct infiltration of precipitation,<br />

followed by boundary inflow<br />

and river leakage. However,<br />

drought has caused a continuous<br />

decline in inflow and leakage. The<br />

cross-basin water transfer project<br />

(South to North water transfer)<br />

will be operational from 2009 and<br />

by 2010 a total of 1 billion m³ of<br />

water will in principle be transferred<br />

to Beijing each year for use in<br />

urban and industrial water supplies.<br />

Groundwater abstraction<br />

will then be reduced. The simulation<br />

model was used to determine<br />

how a steady-state groundwater<br />

system can be achieved.<br />

Urumqi River Basin<br />

This area consists of three distinct<br />

hydrogeological units: Chaiwopu<br />

Chinese and Dutch experts around a monitoring well<br />

Basin, River Valley and North<br />

China Plain. Since the Chaiwopu<br />

Basin and River Valley are connected,<br />

a joint simulation model was<br />

constructed for these two units<br />

and a separate one for the North<br />

China Plain. Analysis shows that<br />

large discharge points in the Chaiwopu<br />

Basin create capture zones<br />

from large alluvial fans. Temporal<br />

variation in groundwater levels is<br />

slight since aquifers are extremely<br />

large and the annual rate of flow is<br />

very small. Groundwater in River<br />

Valley is very sensitive to pumping<br />

because of the small size of<br />

aquifers and slow recharge. Sustainable<br />

groundwater resources development<br />

can only be achieved<br />

by controlling groundwater abstraction<br />

and enhancing recharge<br />

via leakage from returned natural<br />

river flow and irrigation return<br />

flow.<br />

Jinan Karst Spring Catchment<br />

Area<br />

In this area, spring discharge and<br />

pumped wells are maintained<br />

entirely by natural groundwater<br />

recharge. Unless groundwater<br />

recharge is enhanced by artificial<br />

means, the pumping rate must<br />

be reduced in order to maintain<br />

spring discharge. There is no possibility<br />

of inducing more rapid recharge<br />

by pumping in river water<br />

since all surface rivers are ephemeral<br />

and the Yellow River has no<br />

hydraulic connection with the karstic<br />

groundwater. Two possible<br />

strategies have been suggested.<br />

Firstly, to preserve the scenery of<br />

the beautiful spring gardens and<br />

maintain drinking water supplies<br />

in Jinan, the drinking water supply<br />

system could be fed directly<br />

from the springs, while treated<br />

Yellow River water could be used<br />

to fill the city’s canals and lakes.<br />

Alternatively, groundwater recharge<br />

could be maintained by<br />

using treated Yellow River water<br />

or transferred water from the South<br />

to North water transfer project<br />

(see Beijing). The aquifer system<br />

would then be used as a secondstage<br />

treatment option, improving<br />

the taste, temperature and mineral<br />

content of the injected surface water.<br />

20 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


Yuri Mastenbroek<br />

vereniging<br />

Tussenstation<br />

Peinzend over het te schrijven artikel voor de <strong>ConcepT</strong>ueel terwijl buiten<br />

het zonnetje straalt, realiseer ik mij dat bijna vijf maanden van ons<br />

bestuursjaar voorbij zijn gevlogen. Het dringt tot mij door dat het 21e<br />

Bestuur alweer halverwege haar bestuursjaar zit. Behalve de tijd staat<br />

ook <strong>ConcepT</strong> nooit stil; in dit artikel een terugblik op de afgelopen periode<br />

en een vooruitblik naar wat de toekomst zoal in petto heeft.<br />

Zowel binnen als buiten de UT<br />

hebben Civielers zich sinds de<br />

laatste editie goed laten zien. Zo<br />

hebben de voetballers van <strong>ConcepT</strong><br />

de finale van het STAF-toernooi<br />

bereikt, hét voetbaltoernooi<br />

tussen de studieverenigingen van<br />

de UT. Op 27 mei werd de finale<br />

gespeeld, waar de titel helaas niet<br />

kon worden geprolongeerd. Ook<br />

in Rotterdam heeft men een grote<br />

groep Civielers uit <strong>Twente</strong> mogen<br />

verwelkomen: op 14 mei werd de<br />

aanleg van de 2e Maasvlakte bekeken<br />

vanaf een van de sleephopperzuigers<br />

van Boskalis.<br />

Dit is echter nog niet alles. Van<br />

29 april tot en met 4 mei heeft de<br />

Buitenlandreis 2009 plaatsgevonden.<br />

Met 50 man sterk is voor een<br />

kleine week Boedapest onveilig<br />

gemaakt. De week was gevuld<br />

met allerlei civieltechnische en<br />

culturele excursies. Zo is de aanleg<br />

van een nieuwe metrolijn en<br />

snelweg bezocht en is er een bezoek<br />

gebracht aan het vliegveld<br />

en de universiteit van Boedapest.<br />

Ook kon men bijkomen in een<br />

thermencomplex of werd er gerelaxt<br />

in het zonnetje.<br />

De commissies zitten ook niet stil<br />

en nieuwe commissies zijn opgestart.<br />

De introkampcommissie is<br />

begonnen met het organiseren<br />

van een geweldige intro voor de<br />

nieuwe eerstejaars die wij in augustus<br />

mogen verwelkomen. In<br />

2010 zal <strong>ConcepT</strong> haar 20e verjaardag<br />

vieren en de lustrumcommissie<br />

is begonnen met het organiseren<br />

van een week vol mooie<br />

activiteiten om dit te vieren. Ook<br />

is er in de tussentijd een nieuwe<br />

almanakcommissie opgestaan die<br />

de zware taak van het overtreffen<br />

van de almanak 2008 op zich heeft<br />

genomen.<br />

Het Bestuur heeft natuurlijk ook<br />

niet stilgezeten. Zoals in de vorige<br />

editie al is geschreven, zijn<br />

wij achter de schermen druk bezig<br />

geweest met het verwezenlijken<br />

van onze plannen zoals opgesteld<br />

in het beleidsplan 2009. De plannen<br />

krijgen duidelijk gestalte en<br />

worden voor de vereniging nu<br />

ook zichtbaar. Binnenkort worden<br />

de eerste vakevaluatie-discussies<br />

gehouden. Hierbij zullen vakken<br />

door studenten in discussievorm<br />

worden geëvalueerd om op die<br />

manier concrete feedback te verkrijgen.<br />

Er is tevens begonnen met<br />

het opstellen van een document<br />

voor activismevoorlichting en een<br />

richtlijn afstudeermaanden. De<br />

betrokkenheid van <strong>ConcepT</strong> bij<br />

voorlichtingsdagen van de <strong>Universiteit</strong><br />

<strong>Twente</strong> neemt ook steeds<br />

meer toe.<br />

Behalve binnen de vereniging gebeurt<br />

er ook genoeg op het gebied<br />

van onderwijs. Op de Docentvan-het-jaar<br />

borrel werd de onderwijsprijs<br />

2009 uitgereikt. Op<br />

basis van een internetpoll en interviews<br />

werd de winnaar gekozen.<br />

Er werd vooral gelet op samenhang<br />

binnen een vak en interactie<br />

met studenten. Mark Zuidgeest is<br />

verkozen tot docent-van-het-jaar<br />

2009. Ook hebben we op 17 april<br />

definitief afscheid genomen van<br />

Godfried van Lieshout als opleidingsdirecteur<br />

van Civiele Techniek.<br />

Sinds de oprichting van de<br />

opleiding heeft hij de functie van<br />

opleidingsdirecteur vervuld.<br />

Aangezien dit de laatste editie van<br />

de <strong>ConcepT</strong>ueel is voor de zomervakantie,<br />

rest mij nog jullie alvast<br />

een prettige vakantie te wensen. In<br />

de tussentijd zijn jullie natuurlijk<br />

van harte welkom in de <strong>ConcepT</strong>kamer<br />

voor een kop koffie of een<br />

andere versnapering.<br />

Namens het 21e Bestuur<br />

van <strong>ConcepT</strong>,<br />

Yuri Mastenbroek<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 21


ONDERZOEK<br />

Toonaangevend afstuderen bij<br />

Bouw/Infra!<br />

Bas Klaver & Jeroen Stroomberg<br />

De Nederlandse infrasector verandert, en er verandert veel. De laatste<br />

jaren zijn drie belangrijke trends te onderscheiden. Ten eerste vindt er<br />

een verschuiving plaats van rollen en taken. Dit als gevolg van de politieke<br />

en maatschappelijke vraag om een terugtredende overheid en<br />

de behoefte om de marktsector meer, en in een eerdere fase, te betrekken<br />

bij ontwerp, bouw en beheer van de infrastructuur in Nederland.<br />

Daarnaast worden infrastructuurprojecten steeds complexer, neemt<br />

de beschikbare bouwtijd af en groeit de invloed (en weerstand) vanuit<br />

de omgeving. En, tot slot komt maar al te vaak een groot project in het<br />

nieuws vanwege kostenoverschrijdingen, vertragingen en/of gebrekkige<br />

kwaliteit. Deze trends hebben mede geleid tot de opkomst van<br />

twee nieuwe begrippen in de interessante wereld die civiele techniek<br />

heet: Risicomanagement en Systems Engineering. In dit tweeluik zullen<br />

wij, beiden afstudeerders bij Bouw/Infra, een indruk geven van de<br />

mogelijkheden voor een uitdagende en leerzame afstudeeropdracht<br />

op het gebied van deze thema’s bij twee toonaangevende partijen: Heijmans<br />

NV en Rijkswaterstaat.<br />

Risicomanagement,<br />

hoe en waarom<br />

Door de genoemde veranderingen<br />

lopen de opdrachtnemers steeds<br />

aanzienlijker risico’s. Volgens velen<br />

is het management van deze<br />

risico’s een essentieel onderdeel<br />

van projectmanagement om een<br />

succesvolle realisatie van een<br />

bouwproject mogelijk te maken.<br />

Tijdens de verschillende opeenvolgende<br />

fasen van een project<br />

dienen de risico’s systematisch<br />

geïdentificeerd en gediagnosticeerd<br />

te worden. Op basis van de<br />

verkregen informatie kan het management<br />

adequate beslissingen<br />

nemen ten aanzien van de te volgen<br />

aanpak en zo het project beter<br />

managen. Natuurlijk is het niet<br />

mogelijk, maar ook niet wenselijk,<br />

om alle risico’s uit een project<br />

weg te nemen. Risicomanagement<br />

wordt juist toegepast om ervoor te<br />

zorgen dat de voorzienbare risico’s<br />

tijdig worden herkend en op effectieve<br />

wijze worden aangepakt. Zo<br />

gaat risicomanagement niet over<br />

het voorspellen van de toekomst,<br />

maar over de beheersing van een<br />

project door die toekomst in ogenschouw<br />

te nemen.<br />

Het risicomanagementproces bestaat<br />

op hoofdlijnen uit vier fasen:<br />

voorbereiding risicomanagement,<br />

risicoanalyse, risicorespons en<br />

risicobeheersing. De voorbereidingsfase<br />

dient ter afbakening<br />

van het risicomanagementproces.<br />

Zo wordt bijvoorbeeld globaal<br />

bepaald hoe risicovol het project<br />

is, aan de hand waarvan wordt<br />

gekozen hoe intensief er risicomanagement<br />

toegepast wordt. In<br />

de tweede fase worden de risico’s<br />

geïdentificeerd en beoordeeld.<br />

Vervolgens wordt de derde fase<br />

gestart. Hierin worden maatregelen<br />

gegenereerd, geselecteerd<br />

en vervolgens geïntegreerd in het<br />

projectplan. Fase vier bestaat uit<br />

het implementeren van maatregelen,<br />

het bewaken en evalueren<br />

van de risico’s en de maatregelen<br />

en het rapporteren over de risico’s<br />

en maatregelen. Gedurende het<br />

(bouw)proces dient de cyclus zoals<br />

bovenstaande beschreven continu<br />

doorlopen te worden.<br />

Afbeelding 1: A2 Randweg Eindhoven<br />

Het belang van risicomanagement<br />

wordt onderschreven door zowel<br />

opdrachtgevers opdrachtnemers.<br />

Zo wordt steeds vaker door Rijkswaterstaat<br />

bij de aanbesteding<br />

geëist, dat risicomanagement bij<br />

het project op een gestructureerde<br />

en inzichtelijke manier wordt<br />

22 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


Afbeelding 2: Vervanging start- en landingsbaan<br />

vliegveld Gilze Rijen<br />

uitgevoerd. Een inadequaat systeem<br />

van risicomanagement bij<br />

een opdrachtnemer heeft dan direct<br />

een verlaging van de kansen<br />

voor gunning van de opdracht tot<br />

gevolg. Vooruitstrevendheid op<br />

het gebied van risicomanagement<br />

biedt een opdrachtnemer dus niet<br />

alleen meer “zekerheid” bij lopende<br />

projecten, maar genereert ook<br />

kansen om nieuwe projecten te<br />

aan te nemen.<br />

Risicomanagement,<br />

Heijmans NV<br />

Ook Heijmans NV heeft risicomanagement<br />

hoog in het vaandel<br />

staan bij het ontwerp, de voorbereiding<br />

en de uitvoering van projecten<br />

en achten het een belangrijke<br />

basis voor goed projectmanagement<br />

en -beheer. Zij zien het beperken<br />

en beheersen van risico’s<br />

als een randvoorwaarde voor het<br />

gecontroleerd tot stand brengen<br />

van een project. Het continu verbeteren<br />

van het gevoerde risicomanagement<br />

is daarom een must.<br />

Vanuit deze gedachte is binnen de<br />

expertisegroep Heijmans Infra Geïntegreerde<br />

Projecten (HIGP) een<br />

oriëntatie opgestart om uiteindelijk<br />

invulling te kunnen geven aan<br />

een afstudeeronderzoek.<br />

Aan de hand van verschillende<br />

oriënterende interviews is gezocht<br />

naar de knelpunten binnen<br />

het gevoerde risicomanagement.<br />

Daarnaast is de gewenste ontwikkeling<br />

van het gevoerde risicomanagement<br />

binnen Heijmans Infra<br />

in kaart gebracht door middel van<br />

het Nederlandse Risicomanagement<br />

Maturity model (volwassenheidsmodel).<br />

Dit model is ont-<br />

wikkeld om organisaties een goed<br />

handvat te bieden om hun volwassenheid<br />

op het gebied van de<br />

toepassing van risicomanagement<br />

te meten en tegelijkertijd hun doelen<br />

daarvoor te bepalen. Op basis<br />

van de verkregen informatie, de<br />

interesse vanuit HIGP en de interesses<br />

vanuit de afstudeerder is<br />

tijdens een bijeenkomst met een<br />

opgerichte stuurgroep gekozen<br />

voor het afstudeeronderwerp: de<br />

beoordeling van risico’s.<br />

De zorg omtrent de beoordeling<br />

van risico’s betreft vooral de betrouwbaarheid<br />

en objectiviteit van<br />

deze beoordeling. Door het verhogen<br />

van de betrouwbaarheid van<br />

de beoordeling van risico’s kan<br />

meer gewicht worden toegekend<br />

aan deze beoordeling bij het maken<br />

van keuzes voor de beheersing<br />

van de risico’s. Waardoor<br />

uiteindelijk het belang van de risicoanalyse<br />

als managementinstrument<br />

toeneemt.<br />

De beoordeling van de “orde<br />

van grootte, omvang, ernst en/of<br />

mate” van een risico is geen eenduidige<br />

en eenvoudige taak. De te<br />

beoordelen risico’s zijn uniek per<br />

project, dynamisch, verschillend<br />

van aard, onderdeel van een weerbarstige<br />

oorzaak-gevolg keten en<br />

in de meeste gevallen is geen statistische<br />

informatie beschikbaar.<br />

De beoordeling van projectrisico’s<br />

is en blijft dus mensenwerk, en dat<br />

terwijl uit verschillende studies<br />

juist is gebleken dat mensen slecht<br />

zijn in het inschatten en beoordelen<br />

van risico’s. Maar een goede<br />

beoordeling van elk projectrisico<br />

is natuurlijk wel gewenst. Een<br />

over- of onderwaardering van een<br />

projectrisico leidt namelijk tot een<br />

verkeerd uitgangspunt voor een<br />

beslissing. Met als mogelijk gevolg<br />

dat een verkeerde beslissing<br />

wordt genomen ten aanzien van<br />

de te volgen aanpak voor de beheersing<br />

van een risico.<br />

Risicomanagement,<br />

het onderzoek<br />

Vanuit de bovenstaande probleemschets<br />

is het afstudeeronderzoek<br />

opgebouwd in twee<br />

delen Het eerste deel omvat een<br />

analyse van de huidige beoordelingsaanpak<br />

en de mogelijkheden<br />

voor verdere verbetering. Zo is de<br />

beoordelingsaanpak middels een<br />

sessie uitvoerig besproken met<br />

de stuurgroep en zijn interviews<br />

gehouden met de “experts en disciplineleiders”<br />

binnen Heijmans<br />

Infra. Door middel van deze activiteiten<br />

is geïnventariseerd waar<br />

men tegen aan loopt bij het toepassen<br />

van de huidige beoordelingsaanpak<br />

en waar optimalisaties<br />

mogelijk zijn. De focus binnen het<br />

afstudeeronderzoek ligt echter op<br />

het tweede deel: de analyse van de<br />

beoordelingen van projectrisico’s<br />

bij voorgaande projecten.<br />

Gezamenlijk zijn een achttal grote<br />

multidisciplinaire design & construct<br />

infrastructuurprojecten<br />

(gemiddelde projectomvang €<br />

100 miljoen) uitgekozen waarvan<br />

de risicodossiers behorende bij<br />

de aanbieding onderling worden<br />

vergeleken. Op basis van deze<br />

data wordt antwoord gegeven op<br />

onder andere de volgende vragen:<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 23


“welke projectrisico’s komen het<br />

meest frequent voor” en , “welke<br />

projectrisico’s zijn het meest belangrijk”.<br />

Daarnaast wordt voor<br />

een viertal projecten het risicodossier<br />

behorende bij de aanbieding<br />

vergeleken met de huidige<br />

stand van zaken in de uitvoering<br />

met betrekking tot de risico’s. Dit<br />

heeft als doel om de discrepanties<br />

in kaart te brengen tussen de gestelde<br />

risicodiagnose tijdens de<br />

tender en de werkelijke situatie<br />

tijdens de uitvoering.<br />

Op basis van beide resultaten van<br />

de bovenstaande onderzoeksstappen<br />

wordt uiteindelijk gezamenlijk<br />

met de stuurgroep de weg bepaald<br />

naar een betrouwbaardere<br />

beoordeling van risico’s.<br />

Naast het afstudeeronderzoek heb<br />

ik ook als taak het risicomanagement<br />

in te vullen voor een bouwproject<br />

in uitvoering. Zo moet ik<br />

de risico-overleggen voorbereiden,<br />

leiden en uitwerken en ben ik<br />

verantwoordelijk voor een up-todate<br />

risicodossier. Een goede mix<br />

dus van theoretische toepassing<br />

en praktische invulling binnen<br />

één opdracht!<br />

Systems Engineering,<br />

hoe en waarom<br />

De verschuiving van taken en verantwoordelijkheden<br />

naar de markt<br />

zorgt ook bij Rijkswaterstaat voor<br />

rigoureuze veranderingen in de<br />

organisatie. Hoe beheers je processen<br />

op afstand, die je vroeger<br />

volledig zelf uitvoerde En hoe<br />

zorg je dat het resultaat uiteindelijk<br />

is wat je van tevoren als output<br />

verwachtte<br />

Als opdrachtgever moet RWS duidelijk<br />

specificeren wat er ontworpen<br />

moet worden, zonder de ontwerpvrijheid<br />

van de aannemer<br />

in te perken. Want die moet zijn<br />

kennis van het vakgebied zo goed<br />

mogelijk in het ontwerp kwijt kunnen.<br />

Daarmee wordt het algemeen<br />

belang gediend, en wordt er ook<br />

nog eens innovatie gestimuleerd<br />

binnen de civiele sector. Dit levert<br />

voor zowel de opdrachtnemer<br />

als opdrachtgever grotere risico’s<br />

op. Laatstgenoemde weet immers<br />

niet zeker meer wat hij als eindresultaat<br />

kan verwachten. Rijkswa-<br />

terstaat heeft daarom samen met<br />

ProRail, Bouwend Nederland en<br />

ONRI een leidraad Systems Engineering<br />

ontwikkeld. Deze leidraad<br />

biedt een (beperkt) handvat<br />

voor projectorganisaties die in een<br />

design&construct omgeving opereren,<br />

waarbij ontwerpvrijheid<br />

van de aannemer contractueel is<br />

vastgelegd.<br />

Nu zal de term Systems Engineering<br />

(SE) bij de meesten van jullie<br />

wel een belletje doen rinkelen. Het<br />

is immers echt een buzz-woord<br />

geworden en er wordt door het<br />

hele land ‘SE bedreven’, soms ook<br />

zonder dat de betrokkenen precies<br />

weten hoe de vork in de steel zit.<br />

Bij Civiele Techniek aan de <strong>Universiteit</strong><br />

<strong>Twente</strong> wordt SE ook<br />

steeds meer verweven in het curriculum,<br />

overigens met wisselend<br />

succes. De achterliggende filosofie<br />

en de bijbehorende tools hebben<br />

tijd nodig om begrepen te worden,<br />

ondanks dat het in feite niets meer<br />

inhoudt dan het logisch ordenen<br />

van ontwerpkeuzes, raakvlakken<br />

en deelproducten en het traceerbaar<br />

maken van veranderingen<br />

gedurende het ontwerpproces.<br />

Ook hier in Enschede blijkt dus<br />

dat de invoering van SE in een tra-<br />

Afbeelding 3: Rijkswaterstaat Utrecht<br />

24 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


Afbeelding 4: Tijdelijke situatie tunnels<br />

ditionele technisch georiënteerde<br />

sector problemen oplevert, zelfs<br />

in een opleiding waar met name<br />

vanuit het procesdenken wordt<br />

gedoceerd. Een moeizame invoering<br />

in de praktijk is dan ook niet<br />

verwonderlijk.<br />

Nu is het natuurlijk niet zo dat<br />

sec de toepassing van SE automatisch<br />

leidt tot een goed resultaat.<br />

Zeker in de huidige invulling van<br />

deze systematiek ligt de nadruk<br />

eigenlijk op het zogenaamde technisch<br />

proces, een star stappenplan<br />

waarin van eisen naar een<br />

ontwerp wordt gewerkt, door op<br />

een steeds gedetailleerder niveau<br />

alternatieven af te wegen, en deze<br />

met behulp van verificatie en validatie<br />

te toetsen aan datgene wat<br />

de klant aanvankelijk gespecificeerd<br />

had. Dit proces gaat echter<br />

uit van een set eisen die goed,<br />

volledig, ondubbelzinnig en natuurlijk<br />

ontzettend SMART zijn.<br />

Alleen met buitengewoon goede<br />

eisen kun je, zonder enig contact<br />

met de opdrachtgever, komen tot<br />

een ontwerp waarin alle eisen en<br />

wensen ook daadwerkelijk zijn<br />

meegenomen. Maar het maken<br />

van zulke eisen is zo makkelijk<br />

nog niet, en tot nu toe zijn vraagspecificaties<br />

niet altijd even duidelijke<br />

contractdocumenten geweest.<br />

Waarom is dat dan zo moeilijk<br />

Systems Engineering,<br />

Rijkswaterstaat<br />

In de vroegere situatie, toen Rijkswaterstaat<br />

veel meer regie voerde<br />

over het ontwerp, werden talloze<br />

impliciete denkstappen in<br />

het ontwerpproces opgenomen.<br />

Denkstappen die ingefluisterd<br />

werden door jaren ervaring, kennis<br />

van betrokken partijen of kennis<br />

van aangrenzende systemen of<br />

onderdelen daarvan. De huidige<br />

verschuiving van ontwerpverantwoordelijkheid<br />

zorgt dus ook<br />

voor verschuiving van dit creatieve<br />

proces. In dit proces moeten<br />

eisen, hard geformuleerd door<br />

RWS, omgezet worden naar een<br />

ontwerp waar opdrachtgever, gebruiker,<br />

beheerder, automobilist,<br />

brandweer en de politiek tevreden<br />

mee zijn, en dat allemaal tegen een<br />

goede prijs, met technisch haalbare<br />

oplossingen. De opdrachtnemer<br />

heeft hier in de regel nog<br />

weinig ervaring mee en, hoewel<br />

er veel aan gedaan wordt Systems<br />

Engineering in de organisatie te<br />

implementeren, heeft de juiste<br />

competenties misschien nog niet<br />

ontwikkeld. Hoe moet Rijkswaterstaat<br />

dat ontwerpproces dan managen<br />

en op welke manier kan impliciete<br />

kennis expliciet gemaakt<br />

worden Binnen dit vraagstuk zal<br />

mijn onderzoek een rol gaan spelen.<br />

Systems Engineering,<br />

het onderzoek<br />

Om dit vraagstuk op te lossen gaat<br />

het onderzoek uit van drie tunnelprojecten<br />

in drie verschillende<br />

fasen van het bouwproces: de ingebruikname,<br />

de constructie en<br />

het ontwerp. Aanleiding hiervoor<br />

is de media-aandacht omtrent de<br />

openstelling van de twee tunnels<br />

langs de A73-Zuid bij Roermond.<br />

Vorig jaar januari is de tunnel gedeeltelijk<br />

opengesteld, omdat de<br />

veiligheid in de tunnel nog niet<br />

gewaarborgd kon worden. Een<br />

beperkte snelheid (70 km/u), capaciteit<br />

(1 rijbaan gesloten) en beschikbaarheid<br />

(avonden en enkele<br />

weekenden gesloten) was het gevolg<br />

van deze keuze. En dat was<br />

natuurlijk niet wat Rijkswaterstaat<br />

en de regionale Dienst bij aanbesteding<br />

met deze tunnels voor<br />

ogen hadden.<br />

Het onderzoek zal de A73, de<br />

landtunnel langs de A2 Leidsche<br />

Rijn en het Combiplan Nijverdal<br />

gebruiken om problemen die zich<br />

voor doen bij deze projecten terug<br />

te kunnen herleiden naar de ontwerpfase.<br />

Met uiteindelijk als doel<br />

verbetervoorstellen te schrijven<br />

voor Rijkswaterstaat als organisatie.<br />

Hiervoor zullen ik vanuit de<br />

optiek van systeemarchitectuur de<br />

drie projecten beschouwd worden<br />

en conflicten tussen verschillende<br />

gezichtspunten geidentificeerd,<br />

bijvoorbeeld de keuze voor een<br />

bepaald systeem vanuit kostenen<br />

tijdsoverwegingen, terwijl de<br />

functie daarmee minder goed<br />

vervuld kan worden. Als handvat<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 25


projecten. Als de resultaten van<br />

de taskforce voldoende houvast<br />

bieden, kunnen deze ook gebruikt<br />

worden voor de verbetering van<br />

bestaande processen door de gehele<br />

organisatie van Rijkswaterstaat.<br />

Een afstudeerplek met mogelijk<br />

grote gevolgen dus.<br />

Afbeelding 5: Ingang tunnel Swalmen (A73)<br />

wordt hiervoor het CAFCR-model<br />

(Muller, 2009) gebruikt, bestaande<br />

uit vijf gezichtspunten die tezamen<br />

tot een volledige beschouwing<br />

van een eindproduct moeten<br />

leiden:<br />

• Customer objectives (wat de<br />

klant wil met het eindproduct)<br />

• Application (hoe de klant en andere<br />

betrokkenen van het product<br />

gebruik gaat maken)<br />

• Function (welke functionaliteiten<br />

het product aan de klant moet<br />

bieden)<br />

• Conceptualisation (hoe het systeem<br />

in elkaar past en welke onderdelen<br />

welke functies uitvoeren)<br />

• Realisation (hoe het systeem<br />

geïmplementeerd kan worden; in<br />

een civieltechnische context gaat<br />

dit met name om materiaal, tijd,<br />

geld, organisatie)<br />

Het mooie van deze opdracht is<br />

dat ik naast een wetenschappelijk<br />

doel ook nog eens met tientallen<br />

personen en partijen in gesprek<br />

kom tijdens het uitvoeren van<br />

kwalitatief onderzoek. Per pro-<br />

ject moeten contractmanagers,<br />

projectmanagers, omgevingsmanagers,<br />

aannemers, gemeenten,<br />

hulpdiensten en veiligheidsbeambten<br />

geïnterviewd worden om<br />

een zo breed mogelijk inzicht te<br />

krijgen in de problematiek en de<br />

oorzaken die zich in de projecten<br />

afgespeeld hebben. En dat is wel<br />

een erg mooie manier om kennis<br />

maken met het krachtenveld tussen<br />

technisch projecten en hun bestuurlijke<br />

context. Over inhoud en<br />

voorlopige resultaten kan ik helaas<br />

niets uit de doeken doen, de<br />

politieke gevoeligheid maakt het<br />

onderzoek niet alleen erg interessant,<br />

maar ook uitermate vertrouwelijk.<br />

Wat overigens erg stimulerend<br />

werkt, is hoe Rijkswaterstaat op<br />

dit moment deze problematiek op<br />

probeert te lossen. Een taskforce<br />

is opgericht om, vanuit het SE-gedachtegoed,<br />

een integrale oplossing<br />

te vinden voor de tunnelproblematiek,<br />

zowel voor organisatie,<br />

werkwijze, top-down specificatie<br />

en waar mogelijk door het genereren<br />

van quick-wins in lopende<br />

Tot slot<br />

Zoals wel blijkt uit deze uiteenzetting<br />

is onze sector harder aan het<br />

veranderen dan sommige personen<br />

en bedrijven aankunnen. Zowel<br />

Systems Engineering als Risicomanagement<br />

– met de meest<br />

uiteenlopende raakvlakken en<br />

onderwerpen – spelen hierin een<br />

zeer grote rol, zowel bij opdrachtnemer<br />

als opdrachtgever. Naast<br />

de ruimte die hierdoor binnen civiele<br />

bedrijven gecreëerd wordt<br />

voor afstudeeronderzoek of Bacheloreindopdracht,<br />

betekent dit<br />

dat je met jouw achtergrond echt<br />

een bijdrage kunt leveren aan de<br />

huidige professionalisering van<br />

de bouwsector in Nederland.<br />

Bij RWS ben je kaderscheppend<br />

bezig en handel je vanuit algemeen<br />

belang, met als doel een<br />

professionele, deskundige en<br />

toonaangevende opdrachtgever te<br />

worden. Bij Heijmans NV zul je je<br />

meer inzetten voor de praktische<br />

invulling van die kaders en het<br />

omzetten van theoretische processen<br />

naar een uiteindelijk succesvol<br />

bedrijf. Twee totaal afwijkende<br />

ideologieën met hetzelfde doel:<br />

bouwen aan Nederland!<br />

Voor vragen kun je altijd contact<br />

met ons opnemen of loop even<br />

langs bij een van je docenten.<br />

s.j.m.klaver@student.utwente.nl<br />

j.stroomberg@student.utwente.nl<br />

Voor meer informatie over Systems<br />

Architecting volgens Muller:<br />

www.gaudisite.nl<br />

26 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


Praktijk<br />

Inspirerend bouwen met PHBM<br />

Bas Bredewold en Sander Dekens<br />

U mag er dan misschien nog nooit van hebben gehoord, toch zijn ze<br />

er, de adviseurs van PHBM. Een klein, maar ambitieus adviesbureau in<br />

de infrastructuur. Wanneer we een kijkje nemen op de werkvloer blijkt<br />

het een leuk bedrijf te zijn. De <strong>ConcepT</strong>ueel sprak met Marcel Krikke,<br />

formeel gezien directeur en met Roj van Baren, adviseur projectmanagement.<br />

Op het kantoor in Amsterdam, waar ook de andere onderdelen van de<br />

Pijlhove Groep plaats nemen, heerst een prettige, informele sfeer. “Ik<br />

mag dan wel directeur zijn”, zegt Marcel Krikke, “maar PHBM is niet<br />

van mij alleen. Wij vormen PHBM met z´n allen. Samen werken we aan<br />

de toekomst van het bedrijf en aan onszelf.”<br />

PHBM, afgekort voor Pijlhove<br />

Bouwmanagement, heeft een<br />

bijzondere geschiedenis. Het is<br />

ontstaan uit een groep bevriende<br />

huisgenoten, wonende aan de<br />

Pijlhovestraat in Enschede. Alle<br />

vier oprichtingspartners hebben<br />

Technische Bedrijfskunde aan de<br />

<strong>Universiteit</strong> <strong>Twente</strong> gestudeerd,<br />

echter allen met een verschillende<br />

afstudeerrichting. Vandaar dat de<br />

Pijlhove Groep bestaat uit adviesbureaus<br />

op verschillende vakgebieden.<br />

Marcel Krikke was één van deze<br />

vier partners. Zijn interesse ging<br />

uit naar het bedrijfskundige in<br />

de civiele techniek. Na vier jaar<br />

letterlijk in de modder gewerkt<br />

te hebben bij een grote wegenbouwer,<br />

kwam hij op het idee om<br />

‘echt iets te doen met zijn kennis’.<br />

Samen met de vriendengroep uit<br />

Enschede richtte hij het bedrijfskundige<br />

adviesbureau Pijlhove<br />

op. Al gauw kwamen ze erachter<br />

dat dit vakgebied toch eigenlijk te<br />

breed was om onder één noemer<br />

te scharen. Dat is de reden waarom<br />

het bedrijf splitste in vier onderdelen,<br />

waaronder dus Pijlhove<br />

Bouwmanagement.<br />

Wat doet PHBM<br />

Zoals genoemd is PHBM een adviesbureau<br />

in projectmanagement<br />

en contractbeheersing van moderne<br />

contracten. Het geeft adviezen<br />

en ondersteuning bij diverse projecten<br />

in de infrastructuur. Naast<br />

advies op het gebied van moderne<br />

contracten, verzorgen ze ook<br />

workshops, voor opdrachtgevers<br />

en –nemers, om bijvoorbeeld beter<br />

grip te krijgen op de nieuwe<br />

contractvormen.<br />

Zoals wel bekend is, is de bouwwereld<br />

de afgelopen jaren enorm<br />

veranderd. Met name aanbestedingsvormen<br />

zijn anders geworden.<br />

Opdrachtnemers krijgen<br />

tegenwoordig veel meer verantwoordelijkheden<br />

dan slechts het<br />

uitvoeren van een bestektekening.<br />

Dat vraagt om andere contractvormen<br />

en andere organisaties. Juist<br />

daar weten ze bij PHBM goed op<br />

in te spelen.<br />

Waar onderscheidt een PHBM’er<br />

zich in<br />

Omdat PHBM zich al sinds meet af<br />

aan bezighoudt met deze nieuwe<br />

contractvormen, ligt daar ook hun<br />

specialiteit. Marcel vertelt ons dat<br />

hij betrokken raakte bij de HSL-<br />

Zuid, waar een van Nederlands<br />

eerste grote Design&Constructcontracten<br />

werd toegepast.<br />

Sindsdien kwamen deze moderne<br />

contractvormen steeds meer in<br />

trek, waardoor PHBM haar kennis<br />

en expertise op dit gebied kon<br />

opbouwen: “Het voordeel dat wij<br />

hebben is dat we eigenlijk al vanaf<br />

het begin van deze ontwikkeling<br />

Marcel Krikke<br />

bijzaten, dat we relatief dicht op<br />

het vuur en de ontwikkelingen<br />

hebben gezeten. Dat maakt dat we<br />

altijd mee voorop hebben kunnen<br />

lopen in de nieuwe ontwikkelingen”.<br />

Tegenwoordig komen vakgebieden<br />

als Asset Management en<br />

Systems Engineering steeds meer<br />

in trek. “Heel hot natuurlijk, maar<br />

hoe geef je daar nu op een praktische<br />

manier handen en voeten<br />

aan” Dat is erg lastig, dus dát<br />

is waar ze opdrachtgevers en opdrachtnemers<br />

in ondersteunen.<br />

Marcel legt ons uit dat daar ook<br />

de kracht van PHBM in zit. Vroeg<br />

op nieuwe ontwikkelingen inspelen:<br />

“wij houden de markt goed in<br />

de gaten, kijken waar ontwikkelingen<br />

heengaan en proberen ons<br />

daar op tijd in te scholen.”<br />

Daarnaast hebben de PHBM’ers<br />

baat bij het feit dat er binnen het<br />

bedrijf kennis is van opdrachtgevers<br />

en opdrachtnemers. Want<br />

het bijzondere van PHBM is dat<br />

28 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


ze niet alleen voor opdrachtgevers<br />

werkt, maar daarnaast ook<br />

voor opdrachtnemers. Daardoor<br />

kan PHBM zich onderscheiden<br />

op kwaliteit, want ze weten er<br />

van beide kampen hoe het er aan<br />

toe gaat en welke taal ze spreken.<br />

Marcel: “Ik denk dat wij wel helpen<br />

het gat tussen de oprachtgever<br />

en de opdrachtnemer kleiner<br />

te maken, want ik zie dat projecten<br />

niet soepel lopen, gewoon<br />

omdat opdrachtgever en opdrachtnemer<br />

elkaar onvoldoende<br />

begrijpen. Onvoldoende aandacht<br />

hebben voor de belangen van de<br />

ander, maar ook de uitdaging en<br />

de problemen van de ander. Dan<br />

ontstaat er een soort schutting, zo<br />

van: ‘hier heb je jouw probleem’”.<br />

Die maatregelen gaat hij prijzen<br />

en die neemt hij mee in de aanbieding.<br />

Als je daar niet bewust van<br />

bent, kun je een enorme spraakverwarring<br />

krijgen.”<br />

Hij vervolgt: “Ik denk, ondanks<br />

dat de opdrachtgever zegt ‘aannemer,<br />

jij hebt nu meer verantwoordelijkheden,<br />

je moet meer<br />

doen en ik trek me terug’ nog wel<br />

hetzelfde belang heeft, namelijk<br />

dat het project gerealiseerd wordt.<br />

Je moet willen en durven blijven<br />

praten.“<br />

opdrachten voor een langere tijd.<br />

Vaak weken, soms maanden. We<br />

doen ons werk met name bij onze<br />

klant, waar we meedraaien in de<br />

projectorganisatie. We zien elkaar<br />

daardoor relatief weinig en als we<br />

niet oppassen, worden we wel gewoon<br />

een detacheerbureau, waarbij<br />

iedereen zijn werk doet. Dan<br />

kun je je gaan afvragen: ‘wat is<br />

PHBM dan’”<br />

Dat beide partijen op een andere<br />

manier denken, licht hij nader toe<br />

aan de hand van een voorbeeld<br />

met risicomanagement: “Een opdrachtgever<br />

zegt: ‘ik heb een risicodossier,<br />

met daarin alle risico’s.<br />

Elk risico heeft zijn eigen kans en<br />

een bepaald gevolg. Wanneer dat<br />

gevolg geld is, heeft het risico een<br />

bepaalde waarde, namelijk kans<br />

maal gevolg. Als ik zo alle risico’s<br />

bij elkaar optel, heb ik mijn financiële<br />

onzekerheidspot, of budget<br />

onvoorzien’.<br />

Een aannemer kijkt daar heel anders<br />

tegenaan en gaat daar heel<br />

anders mee om. Voor hem is het<br />

meer zwart-wit. Daarom redeneert<br />

hij heel anders: ‘Stel, ik heb<br />

een gevolg van 1.000.000 en de<br />

kans dat het optreedt acht ik 10%.<br />

Dan zou ik in theorie in mijn aanbieding<br />

100.000 euro meer mee<br />

moeten nemen. Maar daar heb<br />

ik niets aan, want als het niet optreedt,<br />

ben ik veel te duur. Als het<br />

wel optreedt, heb je alsnog een<br />

verlies van 9 ton.’<br />

Dus die aannemer gaat allemaal<br />

beheersmaatregelen verzinnen<br />

om te zorgen dat van het risico,<br />

de kans van optreden, nihil wordt.<br />

PHBM probeert dus als het ware<br />

de belangen op een lijn krijgen.<br />

“Ja”, zegt Marcel, “maar dan niet<br />

zodat wij als een soort intermediair<br />

worden ingehuurd. We zitten<br />

óf bij de opdrachtgever aan tafel<br />

óf bij de opdrachtnemer, maar<br />

juist omdat we die ervaring hebben,<br />

snappen we ook beter wat er<br />

speelt. Je spreekt min of meer allebei<br />

de talen. Dat wordt ook echt<br />

gewaardeerd.”<br />

Hoe gaat het er aan toe bij PHBM<br />

Marcel: “Als je kijkt naar onze<br />

opdrachten, dan zijn dat vaak<br />

De heren van PHBM in overleg<br />

Marcel: “Ik heb altijd voor ogen<br />

gehad dat ik PHBM geen detacheerbureau<br />

wil laten zijn/worden.<br />

Mensen die bij PHBM werken,<br />

moeten zich in eerste instantie<br />

PHBM’er voelen en als PHBM’er<br />

waarde komen toevoegen. Iets komen<br />

brengen”.<br />

Maar hoe geef je daar nou invulling<br />

aan Als volgt: “Niemand<br />

heeft echt fulltime opdrachten.<br />

Altijd voor maximaal 32 of 36 uur<br />

in de week, zodat we op z’n minst<br />

om de week een hele vrijdag bij<br />

elkaar kunnen zitten hier op kantoor.<br />

Die dag richten we heel bewust<br />

in op persoonlijke ontwikkeling<br />

en teamontwikkeling. Kennisont-<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 29


wikkeling en persoonlijke groei.<br />

Iets anders dat ik ook erg belangrijk<br />

vind, is namelijk dat mensen<br />

zich blijven ontwikkelen. […] Om<br />

die reden krijgt iedereen een opleidingsbudget,<br />

wat hij in de loop<br />

van het jaar op moet maken. Ik<br />

verwacht ook van iedereen dat hij<br />

actief op zoek gaat naar wat hij<br />

wilt doen aan ontwikkeling.”<br />

Maar dat is niet het enige. Marcel<br />

vertelt ons waarom mensen zich<br />

verder PHBM’er voelen: “Als iemand<br />

bijvoorbeeld een goed idee<br />

heeft voor het bedrijf, kan hij daarmee<br />

bij mij komen. Als ik daar dan<br />

ook wat in zie, dan mag diegene<br />

het zelf gaan uitwerken en is hij er<br />

zelf verantwoordelijk voor.” Op<br />

die manier kan iedereen met zijn<br />

eigen ‘project’ een steentje bijdragen<br />

aan het bedrijf.<br />

Roj vertelt: “Een poosje terug<br />

kwam ik bijvoorbeeld met het<br />

idee om wat te doen aan de website,<br />

want daar moest zeker het een<br />

en ander aan gebeuren. Toen ben<br />

ik met wat plannen naar Marcel<br />

gegaan, die daarmee instemde”.<br />

Marcel: “Uiteindelijk heeft hij er<br />

toen voor gezorgd dat het voor elkaar<br />

kwam”. Ondernemendheid<br />

komt er dus zeker tot zijn recht.<br />

Iedereen kan er z’n ei kwijt.<br />

Op kantoor in overleg<br />

Tot slot<br />

In het vakgebied van PHBM is op<br />

het moment veel te doen. Daarnaast<br />

zijn er ook allerlei nieuwe<br />

ontwikkelingen gaande. “Elk jaar<br />

komen er weer ontwikkelingen<br />

bij”, aldus Marcel. PHBM blijft<br />

zich bewust van deze ontwikkelingen<br />

en blijft zich hierin specialiseren,<br />

zodat ze altijd mee voorop<br />

loopt in nieuwe ontwikkelingen.<br />

Enthousiast dat ze zijn over hun<br />

vakgebied en het werk dat ze<br />

doen, kunnen wij met recht spreken<br />

van inspirerend bouwen met<br />

PHBM!<br />

30 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


PRAKTIJK<br />

Voor niets gaat de brug open<br />

Een energieneutrale beweegbare brug voor<br />

Rijkswaterstaat<br />

ing. M. (Theo) Smit<br />

Nederland is een bruggenland.<br />

Talloze kleine en grote bruggen<br />

moeten dagelijks open om het<br />

scheepvaartverkeer doorgang<br />

te verlenen. Om al deze bruggen<br />

te laten functioneren is veel<br />

energie nodig. Zou het niet mooi<br />

zijn om dat energieverbruik fors<br />

terug te dringen Voor het energiebureau<br />

ZekerDuurzaam van<br />

Rijkswaterstaat heeft DHV een<br />

referentieontwerp gemaakt van<br />

een energieneutrale brug naar<br />

ontwerp van Willem Zandvliet<br />

van Rijkswaterstaat. Het resultaat<br />

is een Energie-Nul-brug die<br />

de oude Ramspolbrug bij Enst<br />

moet vervangen.<br />

Rijkswaterstaat wil minder afhankelijk<br />

worden van fossiele<br />

energievoorziening en zuiniger<br />

omgaan met energie. Aan DHV<br />

de mooie taak om een energieneutraal<br />

concept te ontwikkelen voor<br />

een beweegbare brug met brughuis.<br />

Doel was om het energieverbruik<br />

van de beweegbare brug en<br />

het brughuis te minimaliseren en<br />

het resterende energieverbruik te<br />

compenseren met zonnecellen.<br />

32 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009<br />

Zoals veel Nederlandse bruggen<br />

wordt ook de Ramspolbrug vervangen<br />

door een geheel nieuw te<br />

bouwen brug. De brug ligt over de<br />

Ramsgeul en Ramsdiep en heeft<br />

een doorvaarthoogte van 5 meter.<br />

De huidige brug is te smal en<br />

wordt verbreed van eenmaal twee<br />

naar tweemaal twee rijbanen plus<br />

een parallelweg voor langzaam<br />

verkeer en fietsverkeer. De nieuwe<br />

brug wordt aangelegd tussen<br />

de bestaande Ramspolbrug en de<br />

balgstuw Ramspol. Met een grotere<br />

doorvaarthoogte (13 meter)<br />

hoeft de brug niet meer open voor<br />

de beroepsvaart. En minder vaak<br />

openen betekent minder energieverbruik.<br />

Tijdens het onderzoek van DHV<br />

bleek dat energiebesparing bij een<br />

beweegbare brug heel goed mogelijk<br />

is door vooral het verbruik in<br />

de ruststand terug te dringen. Veel<br />

is bespaard door het brughuis volgens<br />

het passiefhuis-principe te<br />

bouwen en het stand-by-vermogen<br />

voor de verwarming, computers<br />

en seinen tot een minimum te<br />

beperken.<br />

Drie fasen<br />

Het ontwerptraject bestond uit<br />

drie fasen. Allereerst werd een<br />

lijst gemaakt met alle energieverbruikende<br />

elementen van de brug<br />

en het brughuis, zoals de aandrijving,<br />

de tandwielkast, rondsels,<br />

een trek-duwstang met buffer, de<br />

motor, de verwarming, verlichting<br />

en de bedieningsapparatuur.<br />

Daarna ging een zoektocht van<br />

start naar de meest energiezuinige<br />

alternatieven. Een duidelijk voorbeeld<br />

daarvan is het vervangen<br />

van traditionele, corrosiegevoelige,<br />

remschijven door roestvrijstalen<br />

of roestbestendig gemaakte<br />

gietstalen exemplaren. Hierdoor is<br />

verwarming van de rem niet meer<br />

nodig. Besparingen worden ook


ereikt door het gebruik van de<br />

energiezuinige Led2-lampen. De<br />

energievraag van het brughuis is<br />

beperkt door optimale oriëntatie<br />

op de zon, compacte vormgeving,<br />

extreem goede isolatie en warmteterugwinning<br />

uit ventilatielucht.<br />

In de winter is het huis daardoor<br />

behaaglijk warm; in de zomer blijft<br />

het koel door toepassing van buitenzonwering,<br />

zomernachtventilatie<br />

en koeling met rivierwater.<br />

Ook hier wordt energiezuinige<br />

verlichting en bedieningsapparatuur<br />

toegepast. Samen met het<br />

verminderde aantal openingen levert<br />

dit een jaarlijkse besparing op<br />

van ongeveer 80%. Concreet betekent<br />

dit een verbruik van 12.000<br />

kWh per jaar.<br />

De derde fase van het onderzoek<br />

stond vooral in het teken van<br />

duurzame opwekking van die<br />

benodigde 12.000 kWh. 120 m2<br />

zonnepanelen met photovoltaische<br />

zonnecellen en supercondensatoren<br />

waren de oplossing. De<br />

zonnepanelen leveren op jaarbasis<br />

een vrijwel constante energiestroom.<br />

Bovendien hebben zonnepanelen<br />

nauwelijks onderhoud<br />

nodig. Door plaatsing op portalen<br />

boven de weg krijgen ze een optimale<br />

oriëntatie op het zuiden.<br />

Ook liggen er zonnecellen op het<br />

hellende, op het zuiden gerichte<br />

dak van het brughuis.<br />

Een deel van de energie die nodig<br />

is om het val (het beweegbare<br />

deel van de brug) te openen en<br />

te sluiten, wordt teruggewonnen<br />

door de bewegingsenergie terug<br />

te leveren bij het afremmen van de<br />

brug of bij ‘windmee’. Die energie<br />

wordt opgeslagen in supercondensatoren.<br />

De supercondensatoren,<br />

ook wel supercaps genoemd,<br />

kunnen in zeer korte tijd veel elektrisch<br />

vermogen opslaan en ook in<br />

zeer korte tijd weer leveren. Bovendien<br />

kan dit heel vaak achter<br />

elkaar zonder dat er veroudering<br />

optreedt. Het enige nadeel is dat<br />

de supercaps een vrij grote zelfontlading<br />

hebben.<br />

De ontwerpers hebben ook rekening<br />

gehouden met langdurige<br />

spanningsuitval. Accu’s slaan<br />

energie op waarmee de brug gedurende<br />

een week kan worden<br />

geopend. De supercondensatoren<br />

bevatten voldoende capaciteit om<br />

de benodigde hoeveelheid energie<br />

te leveren om de brug één keer te<br />

openen. Daarna kunnen ze met<br />

de accu’s weer opgeladen worden<br />

voor een tweede keer.<br />

Het ontwerp en de bouw van de<br />

nieuwe Ramspolbrug worden in<br />

2009 als Design & Construct-project<br />

aanbesteed. Het Energie-Nulontwerp<br />

wordt in de vraagspecificatie<br />

opgenomen als bindend<br />

element.<br />

Meer informatie:<br />

DHV Infra Engineering<br />

ing. M. (Theo) Smit<br />

theo.smit@dhv.com<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 33


PRAKTIJK<br />

Strategische havenplanning<br />

Sleutelen aan havens vereist een multidisciplinaire aanpak<br />

Dr. ir. Sander Dekker<br />

Rotterdam blijft sleutelen aan haar haven. En niet alleen Rotterdam.<br />

Denk aan de plannen voor de Westerschelde Container Terminal (WCT)<br />

voor uitbreiding van de haven van Vlissingen en aan de aanleg van<br />

JadeWeserPort, een compleet nieuwe containerhaven in de buurt van<br />

Bremen. Dergelijke investeringen zijn bedoeld ter versterking van de<br />

concurrentiepositie van havens. Niet investeren betekent immers ‘nee<br />

verkopen’ aan rederijen en havengebonden industrieën wat leidt tot<br />

verlies van marktaandeel in de sterk groeiende containermarkt.<br />

Complex<br />

Strategische planning van havens<br />

- ontwerp, evaluatie en financiering<br />

van investeringen in havens<br />

- is een complexe activiteit. Dit<br />

heeft een aantal oorzaken.<br />

Allereerst de haven zelf. Deze kun<br />

je beschouwen als een keten van<br />

opeenvolgende activiteiten, van<br />

34 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009<br />

het binnenlopen van een schip tot<br />

het vervoer van goederen naar het<br />

achterland, van loods- en sleepdiensten<br />

tot op- en overslagactiviteiten.<br />

Al deze activiteiten zijn<br />

in verschillende handen: publiek<br />

of privaat. Ook de productiefactoren<br />

als grond, kranen, loodsen,<br />

voertuigen, et cetera, waarmee havens<br />

deze activiteiten verrichten<br />

hebben veelal verschillende eigenaren.<br />

Vaak hanteren de havenbeheerders<br />

hierbij het zogeheten<br />

landlord-model. Dan zijn grond<br />

en basisinfrastructuur in bezit van<br />

de havenautoriteit. Het overslagbedrijf<br />

dat de terminal exploiteert<br />

voorziet in de kranen, loodsen, et<br />

cetera. De kunst is om alles zodanig<br />

op elkaar af te stemmen dat de<br />

haven één efficiënt opererend geheel<br />

wordt.<br />

In de tweede plaats dienen we<br />

rekening te houden met het feit<br />

dat een haven functioneert als<br />

een knoop in een internationaal<br />

netwerk dat bestaat uit transportlogistieke<br />

ketens. De concurrentie<br />

tussen ketens en of de haven in<br />

kwestie erin slaagt ketens aan zich<br />

te binden bepaalt in hoge mate de<br />

vraag naar overslagcapaciteit en<br />

havendiensten in een bepaalde<br />

haven. Rotterdam bijvoorbeeld is<br />

er eind 19e eeuw in geslaagd het<br />

grootste deel van de kolenimport<br />

bestemd voor het Ruhrgebied<br />

naar zich toe te trekken vanwege<br />

haar ligging aan de Maas. Zo kon<br />

de stad relatief goedkoop achterlandvervoer<br />

aanbieden.<br />

Dat brengt ons op de derde oorzaak<br />

van de complexiteit van<br />

strategische havenplanning: de<br />

markt waarin havens opereren.<br />

Economische ontwikkeling van<br />

het achterland hangt nauw samen<br />

met de im- en exportpotentie en<br />

daarmee met de volumes van de<br />

goederenstromen van en naar het<br />

betreffende gebied. Ook het type<br />

goederenstromen en de aanwezigheid<br />

en kwaliteit van de achterlandverbindingen<br />

spelen een<br />

rol. Zo is bij kolentransport de<br />

factor ‘ligging aan vaarverbindingen<br />

met het achterland’ van groot<br />

belang. Havens kunnen dan goedkoop<br />

achterlandvervoer bieden<br />

wat hun marktpositie in de keten<br />

van kolenvervoer ten goede komt.<br />

Eventuele groei van het doorvoervolume<br />

van een zeehaven is hiermee<br />

nog niet afdoende verklaard.<br />

Vooral niet als een zeehaven een<br />

achterland heeft dat ook wordt bediend<br />

door andere zeehavens. Zo<br />

is het westen van Duitsland achterland<br />

voor Antwerpen, Rotterdam,<br />

Bremen en Hamburg. Groei<br />

van alleen Rotterdam kan bijvoorbeeld<br />

betekenen dat ze sneller en<br />

goedkoper overslaat dan de an-


dere drie havens of dat ze gewoon<br />

meer capaciteit beschikbaar heeft.<br />

Innovaties in de transportwereld<br />

De ontwikkeling staat bepaald<br />

niet stil in de haven- en maritieme<br />

transportwereld. In strategische<br />

planning dienen we dan ook rekening<br />

te houden met innovaties<br />

in logistiek, transport en overslag.<br />

Ze zijn van invloed op de<br />

transportkosten en daarmee op<br />

de concurrentiepositie van transportlogistieke<br />

ketens en havens.<br />

Ontwikkelingen in economie, logistiek<br />

en technologie zijn sterk<br />

verweven met havenplanning.<br />

Veranderende concepten aan<br />

productie- en de consumptiezijde<br />

kunnen ook cruciaal zijn. Zo is het<br />

mondiale economische systeem<br />

sinds de jaren zeventig sterk veranderd<br />

onder invloed van toenemende<br />

individualisering van consumenten,<br />

liberalisering van de<br />

wereldhandel, mondiale verschuivingen<br />

van productie en verbruik<br />

(globalisering), aandacht voor milieukwesties<br />

en de opkomst van<br />

informatie- en communicatietechnologie.<br />

Het resultaat is een verandering<br />

van de wereldhandel: van<br />

aanbodgedreven massaproductie<br />

naar vraaggedreven Just-In-Timeproductie<br />

1 .<br />

“Studie Strategische <strong>Havenplanning</strong> bestaat niet.”<br />

Geïntegreerde transportsystemen<br />

Vraaggedreven Just-In-Time-productie<br />

bestaat bij de gratie van snel<br />

reagerende (efficiënte) logistieke<br />

ketens. De toenemende druk op<br />

bedrijven om inefficiënties in hun<br />

leveringsprocessen te minimaliseren<br />

zorgde voor de ontwikkeling<br />

van complexere transportconcepten:<br />

geïntegreerde transportsystemen<br />

waarin het transportproces in<br />

zijn totaliteit wordt georganiseerd.<br />

Dergelijke systemen omvatten opslag,<br />

distributie en het managen<br />

van bijbehorende informatiestromen.<br />

Dit leidde op haar beurt weer<br />

tot intermodaal vrachttransport<br />

met als kenmerk naadloze verbindingen<br />

tussen opeenvolgende<br />

transportactiviteiten.<br />

Toename maritiem containervervoer<br />

Maritiem vervoer heeft ‘de macht<br />

in handen’ binnen transportlogistieke<br />

ketens. Dit vindt zijn oorzaak<br />

in de enorme getransporteerde<br />

volumes. Zo vindt de handel<br />

in goederen tussen EU-lidstaten<br />

en Azië en Amerika - ter waarde<br />

van respectievelijk 700 en 550 miljard<br />

euro in 2004 - vooral over zee<br />

plaats. Een belangrijke ontwikkeling<br />

in het maritiem vervoer - en<br />

daarmee ook het vervoer van en<br />

naar het achterland - is de sterke<br />

toename van het containervervoer<br />

in de afgelopen jaren. Tussen 1995<br />

en 2005 is het aantal overgeslagen<br />

Twenty feet Equivalent Units<br />

(TEU) 2 in de Nederlandse zeehavens<br />

van 4,7 miljoen naar 9,4 miljoen<br />

verdubbeld.<br />

China<br />

Uit cijfers van het Kennisinstituut<br />

voor Mobiliteitsbeleid blijkt<br />

dat China sinds enkele jaren de<br />

belangrijkste containerrelatie van<br />

Rotterdam is. Door de economische<br />

hervormingen in China en<br />

vooral na de toetreding tot de<br />

WTO is de internationale handel<br />

met China geëxplodeerd. Opvallend<br />

is dat deze groei vrijwel volledig<br />

in containers van China naar<br />

Nederland wordt vervoerd. Bijna<br />

30% van de toename in de overslag<br />

van containers in Nederlandse<br />

zeehavens tussen 1995 en 2005<br />

heeft betrekking op toegenomen<br />

import uit China.<br />

Efficiënte overslag<br />

Het succes van de container zit ‘m<br />

in het feit dat overslag nu veel efficiënter<br />

gebeurt met een kleinere<br />

kans op beschadiging van goederen.<br />

De transportkosten van containervervoer<br />

zijn verlaagd door<br />

de introductie van gespecialiseerde<br />

containerschepen. Toename<br />

van de maximum transportcapaciteit<br />

per containerschip in 40 jaar<br />

tijd met een factor 10 (denk aan<br />

de recent geïntroduceerde Emma<br />

Maersk met een capaciteit van<br />

ruim 13.000 TEU), fusering van<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 35


ederijen en optimalisatie van servicenetwerken<br />

heeft ook geleid tot<br />

lagere transportkosten per container.<br />

Macht van rederijen<br />

Wat zijn de gevolgen van al deze<br />

ontwikkelingen voor de concurrentiepositie<br />

van havens Een<br />

belangrijk gevolg is dat door de<br />

schaalvergroting in het maritieme<br />

vervoer, rederijen investeringen<br />

in havencapaciteit als het ware<br />

kunnen afdwingen. Als havens<br />

niet tegemoet (kunnen) komen<br />

aan de eisen van de rederijen zoals<br />

kortere doorlooptijden en grotere<br />

vaardieptes, verdwijnen de schepen<br />

naar concurrerende havens<br />

en met hen ook de rest van de<br />

bijbehorende transportlogistieke<br />

ketens. In de regio’s waar de verliezende<br />

havens deel van uitmaken,<br />

gaan banen en toegevoegde<br />

waarde verloren. De havens zelf<br />

verliezen inkomsten wat het<br />

steeds moeilijker maakt om gedane<br />

investeringen terug te verdienen.<br />

Steun van de overheid is in<br />

Europa veelal geen optie, omdat<br />

Specialiseren in <strong>Havenplanning</strong><br />

Kenmerkend voor havenplanning<br />

is de multidisciplinariteit. Projectteams<br />

voor bijvoorbeeld het made<br />

EU met het oog op bevordering<br />

van marktwerking zeer kritisch<br />

staat tegenover overheidssteun.<br />

Havens zullen daarom blijven investeren<br />

waarbij het vaak gaat om<br />

omvangrijke projecten. Zo kost de<br />

Tweede Maasvlakte inclusief zeewering<br />

en ‘natte’ infrastructuur<br />

circa 1,4 miljoen euro per hectare.<br />

Ter vergelijking: de aanlegkosten<br />

van ‘gewone’ bedrijventerreinen<br />

zijn - uiteraard afhankelijk van<br />

marktcondities e.d. - ongeveer een<br />

factor 10 lager.<br />

Havenprojecten<br />

Met ontwerp en uitvoering van<br />

zulke havenprojecten maar ook<br />

met de evaluatie en financiering<br />

ervan heeft Nederland grote ervaring<br />

opgebouwd. Deze kennis<br />

heeft zich ontwikkeld tot een<br />

belangrijk en zeer gewaardeerd<br />

exportproduct. Aannemers als<br />

Van Oord en Boskalis en advies-<br />

en ingenieursbureaus als<br />

Grontmij, Royal Haskoning en<br />

Witteveen+Bos staan bekend om<br />

hun kennis van diverse typen havenprojecten.<br />

Havens en Grontmij<br />

Vorig jaar heeft Grontmij een<br />

raamcontract getekend met het<br />

Havenbedrijf Rotterdam N.V. om<br />

ingenieursdiensten uit te voeren<br />

voor de waterbouwkundige infrastructuur.<br />

Grontmij zal vanuit<br />

haar kantoren in Nederland en<br />

Denemarken de komende drie<br />

jaar (met een optie voor verlenging<br />

van twee keer één jaar) de<br />

voorbereiding, het ontwerp en de<br />

directievoering van kademuren,<br />

steigers, bagger- en glooiingswerken<br />

op zich nemen. Ook in het buitenland<br />

heeft Grontmij ervaring<br />

opgedaan met havenprojecten zoals<br />

een voorlopig ontwerp voor de<br />

haven van Dubai (2004), en planning<br />

en constructief ontwerp voor<br />

de binnenvaartcontainerterminal<br />

in Bremen (2005), in haar soort de<br />

langste ter wereld.<br />

36 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


in het bijzonder havens heeft een<br />

aantal jaren geleden een nieuwe<br />

impuls gekregen door discussies<br />

over nut en noodzaak van overheidsbijdragen<br />

aan de Betuwelijn<br />

en de Tweede Maasvlakte. Een<br />

succesvol afgesloten promotieonderzoek,<br />

gericht op het ontwikkelen<br />

van een beslismodel waarin<br />

publieke en private belangen integraal<br />

zijn meegenomen, was<br />

het resultaat. In het kielzog van<br />

dit onderzoek zijn diverse afstudeerprojecten<br />

uitgevoerd waarin<br />

deelaspecten, bijvoorbeeld modellering<br />

van havencompetitie, zijn<br />

uitgewerkt.<br />

Kortom, civielers realiseren een<br />

haven door ontwerp en aanleg<br />

van infrastructuur, maar het slagen<br />

ervan hangt af van economie<br />

en transportlogistieke concepten.<br />

Sleutelen aan havens, of het nu<br />

onderzoek of de praktijk betreft,<br />

vereist dus een multidisciplinaire<br />

aanpak.<br />

ken van een masterplan bestaan<br />

uit experts met totaal verschillende<br />

achtergronden. Te denken<br />

valt aan haveneconomen, civiel en<br />

werktuigbouwkundig ingenieurs,<br />

bestuurskundigen, financiële experts<br />

en planologen. De studie<br />

‘strategische havenplanning’ als<br />

zodanig bestaat dan ook niet. Wel<br />

kun je je binnen bepaalde studierichtingen<br />

specialiseren in havens.<br />

Ook het onderzoek op het gebied<br />

van havens en maritiem transport<br />

vindt verspreid over diverse universiteiten<br />

plaats. Aan de Erasmus<br />

<strong>Universiteit</strong> in Rotterdam wordt<br />

onderzoek gedaan naar de econo-<br />

mie en logistiek van scheepvaart<br />

(leerstoel Maritime Economics &<br />

Logistics), terminallogistiek (Bedrijfskunde<br />

en Econometrie) en<br />

naar de economische rol en betekenis<br />

van havens binnen regio’s<br />

(Haveneconomie). Bij de technische<br />

universiteiten valt te denken<br />

aan onderzoek op het gebied van<br />

transport, logistiek, planning en<br />

waterbouw.<br />

Onderzoek gericht op strategische<br />

planning van infrastructuur en<br />

Bronnen en literatuursuggesties<br />

o.a.:<br />

Dekker, S. (2005). Port Investment<br />

– Towards an Integrated<br />

Planning of Port Capacity.<br />

Proefschrift. TU Delft/TRAIL.<br />

Delft.<br />

KiM (2007). Mobiliteitsbalans<br />

2007. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid.<br />

Den Haag.<br />

Worldbank (2007). Port Reform<br />

Toolkit. World Bank Transport<br />

Division. Washington, D.C.,<br />

US.<br />

1. De productie zodanig afstemmen op de vraag dat er nauwelijks tot geen voorraden nodig<br />

zijn en er daarom nauwelijks tot geen voorraadkosten zijn.<br />

2. Standaard lengtemaat voor containers.<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 37


Vereniging<br />

Oost west, BuLaBest!<br />

<strong>ConcepT</strong> in Boedapest<br />

Thijs Teunissen<br />

Elk jaar wordt er vanuit <strong>ConcepT</strong> door de Buitenlandreiscommissie<br />

een reis georganiseerd naar een Europese stad in het voorjaar. Deze<br />

Buitenlandreis (kortweg BuLa) is ook dit jaar weer opgezet door een<br />

enthousiaste commissie. Na een aantal brainstormsessies en vergaderingen<br />

was de locatie dan eindelijk bekend. Dit jaar zou de BuLa de<br />

Hongaarse hoofdstad Boedapest aandoen!<br />

Boedapest is de hoofdstad van<br />

Hongarije en telt ongeveer 1,7 miljoen<br />

inwoners, wat ongeveer 20%<br />

van Hongarije is. De stad bestaat<br />

uit de delen Buda, aan de westoever<br />

van de Donau, en Pest, aan<br />

de oostoever van de Donau. Door<br />

vele veroveringen van verschillende<br />

machten heeft Boedapest<br />

een grote culturele diversiteit opgebouwd<br />

in haar gebouwen, die<br />

er allen erg mooi uitzien en minder<br />

goed passen tussen de Sovjetgebouwen<br />

die er na de Tweede<br />

Wereldoorlog neergezet zijn. Wat<br />

verder voor de Civieler een interessant<br />

gegeven is, is dat Boedapest<br />

hét verkeersknooppunt van<br />

Centraal-Europa is.<br />

Op dinsdag 28 april zou de bus<br />

eindelijk vertrekken richting Boedapest.<br />

Aangezien de bus om<br />

20.00 uur zou vertrekken, had de<br />

commissie besloten dat hieraan<br />

voorafgaand eten voor de deelnemers<br />

verzorgd moest worden. Met<br />

behulp van een cateringbedrijf<br />

hadden de deelnemers de keuze<br />

uit sparerib of schnitzel als eten,<br />

uiteraard aangevuld met aardappeltjes<br />

en salade. Iedereen ging<br />

hierdoor met een glimlach de bus<br />

in, nadat zij het deelnemerspakket<br />

en hun BuLa-vest buiten ontvangen<br />

hadden. Na wat proppen met<br />

de bagage zaten om stipt 20.00 uur<br />

alle 50 deelnemers in de bus, klaar<br />

om de slordige 1317 kilometer<br />

naar Boedapest af te leggen, een<br />

reis die uiteindelijk 18 uur in beslag<br />

nam.<br />

Eenmaal aangekomen was het tijd<br />

om het hostel op te zoeken en even<br />

uit te rusten. Anderen grepen deze<br />

gelegenheid aan om te gaan flappen<br />

tappen en zo kennis te maken<br />

met het Hongaarse geld, de forint<br />

(1 euro ≈ 300 forinten). In de supermarkt<br />

bleek al snel dat wisselgeld<br />

hier vaak een probleem is,<br />

want een briefje van 10.000 forint<br />

(ongeveer 35 euro) bleek in veel<br />

winkels een lastig betaalmiddel.<br />

Eind van de middag was het tijd<br />

voor de traditionele stadswandeling.<br />

Dankzij het zeer uitgebreide<br />

openbaarvervoer-netwerk waren<br />

we vaker onderweg in de metro,<br />

tram of bus dan dat we aan het<br />

lopen waren. Hierdoor hebben<br />

we tijdens de rondleiding van<br />

ongeveer 3 uur bijna alle hoogtepunten<br />

van Boedapest kunnen<br />

bezichtigen. Zo hebben we het<br />

operagebouw gezien en Castle<br />

Hill beklommen (waar Boedapest<br />

gesticht is), waar bovenop een paleis<br />

staat. Vanaf hier was er ook<br />

mooi uitzicht op de stad, waarbij<br />

bijvoorbeeld het beroemde Parlement<br />

goed te zien was en ook de<br />

Donau mooi als scheiding van<br />

de twee stadsdelen naar voren<br />

kwam. Verder hebben we het<br />

Fisherman’s Bastion en Matthias<br />

Church gezien. Bovendien hebben<br />

we ook Hero’s Square bezocht, dat<br />

verwerkt is in het logo van deze<br />

BuLa. Voor de Civieler het meest<br />

aansprekend waren misschien wel<br />

de 0-kilometersteen (vanwaar alle<br />

afstanden in Hongarije gemeten<br />

worden) en de befaamde Chain<br />

Bridge, de eerste brug over de Donau<br />

in Boedapest en nog steeds<br />

de mooiste. Ter afsluiting van de<br />

stadswandeling zijn we met iedereen<br />

gaan eten.<br />

De volgende dag was het Koninginnedag<br />

en de wekker ging om<br />

7.00 uur. Terwijl de zon heerlijk<br />

scheen beloofde dit een drukke<br />

dag te worden met twee excursies<br />

gevolgd door het vieren van Koninginnedag.<br />

’s Ochtends stond<br />

een bezoek aan de metro op het<br />

programma. Hierbij kregen we<br />

eerst een praatje over de metro in<br />

Boedapest. Op het moment zijn<br />

er drie metrolijnen; de M1 die<br />

van het centrum van Pest richting<br />

het noordoosten loopt, de M2<br />

die van west-Buda naar oost-Pest<br />

loopt en de M3 die van de stad in<br />

noord-zuid-richting doorkruist.<br />

Er wordt een vierde metrolijn, de<br />

38 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


M4, aangelegd van zuid-Buda via<br />

het stadscentrum naar noordoost-<br />

Pest.<br />

Vooral over deze laatste metrolijn<br />

ging de presentatie. De belangrijkste<br />

reden dat deze nieuwe lijn aangelegd<br />

wordt, is dat de hoofdas van<br />

het openbaar vervoer in Boedapest<br />

bestaat uit hoogwaardig openbaar<br />

vervoer: de metrolijnen. De drukste<br />

passagiersstromen worden<br />

nu gedekt, behalve de stromen<br />

die zuid-Buda aandoen. Doordat<br />

zuid-Buda erg dichtbevolkt is en<br />

erachter steeds meer agglomeratie<br />

plaatsvindt, is de verbinding erg<br />

belangrijk: het beslaat namelijk<br />

27% van de verplaatsingen van<br />

Boedapest. Door reeds bestaande<br />

gebouwen en landschapeigenschappen<br />

is het onmogelijk het OV<br />

via de oppervlakte uit te breiden,<br />

wat de nieuwe metrolijn noodzakelijk<br />

maakt. De lijn wordt in twee<br />

delen aangelegd. Het eerste deel is<br />

7,34 km lang en heeft tussen zuid-<br />

Buda en het centrum van Pest 10<br />

stations. Het tweede deel wordt<br />

nog ontworpen en wordt 3,2 kilometer<br />

lang en voegt 4 stations<br />

aan de lijn toe. De diepte van de<br />

metrolijn varieert tussen de 16,5<br />

meter en 31,0 meter, waarmee de<br />

metro een stuk dieper ligt dan de<br />

oude M1 die bijna direct onder de<br />

grond ligt. De verwachting is dat<br />

in 2010 de metro met 2,4 minuten<br />

tussentijd kan rijden en hierdoor<br />

16.830 passagiers per uur kan vervoeren,<br />

wat het huidige capaciteitsprobleem<br />

op moet lossen.<br />

Na deze presentatie zijn we gaan<br />

kijken bij een metrostation in aanbouw.<br />

Hierbij hebben we goed<br />

kunnen zien hoe het aanleggen in<br />

zijn werk gaat. Eerst hebben we<br />

gezien dat boven de grond bijna<br />

niks gebouwd wordt, maar dat er<br />

onder de grond wel gewerkt werd.<br />

Hier hebben we op verschillende<br />

hoogtes het station gezien. We zijn<br />

ook nog even een metrotunnel in-<br />

gegaan. Daarna gingen we weer<br />

naar boven om de bouwhelmen in<br />

te leveren.<br />

In de middag was het tijd om de<br />

tweede excursie van de dag te<br />

bezoeken. Hiervoor stond een<br />

bezoek aan een snelweg in aanbouw<br />

ten zuiden van Boedapest<br />

gepland. De excursie begon met<br />

een lange busreis naar het kantoor<br />

van de Hongaarse Rijkswaterstaat.<br />

Hier kregen we een presentatie<br />

over de snelweg. Het werd<br />

bij binnenkomst direct duidelijk<br />

dat er veel moeite in gestoken<br />

was. Ze hadden namelijk gezorgd<br />

voor een Nederlandse tolk en een<br />

verzameling broodjes en drankjes<br />

die prima gefunctioneerd hadden<br />

als lunch. Tijdens de presentatie<br />

kregen we wat informatie over de<br />

aanleg van de M6 (de snelweg)<br />

en over het proces dat hierachter<br />

schuilgaat. Ook werden ons de<br />

bouwtekeningen van een aantal<br />

bruggen nog getoond met wat uitleg<br />

erbij.<br />

Daarna gingen we de snelweg in<br />

aanbouw bezoeken. Na een deel<br />

over een normale geasfalteerde<br />

weg sloegen we af naar een onverharde<br />

weg die speciaal aangelegd<br />

was voor de bouw van de M6.<br />

Hier hebben we gekeken naar delen<br />

van de snelweg die in aanleg<br />

waren, maar wat natuurlijk vooral<br />

interessant was waren de bruggen<br />

die aangelegd worden. Zo hebben<br />

we een brug bekeken die aangelegd<br />

moet worden omdat het over<br />

een natuurgebiedje heen moet. De<br />

Een blik op de in aanbouw zijnde metrolijn M4. Als alles volgens plan verloopt<br />

rijden er in 2010 per uur 16.830 mensen per uur door deze tunnels.<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 39


grootste brug die nog aangelegd<br />

moet worden en waar we langs<br />

zijn gekomen moet zo’n 500 meter<br />

lang worden. Erg ver waren ze<br />

nog niet met de constructie. Veelal<br />

waren ze nog bezig met de fundering<br />

en de kolommen. Na een aantal<br />

stops met wat uitleg was het<br />

tijd om onze excursieleiders gedag<br />

te zeggen en weer aan de lange rit<br />

terug naar Boedapest te beginnen.<br />

Die avond was tijd om Koninginnedag<br />

te vieren. Uitgedost in<br />

oranje en met hulp van de Trom-<br />

Petten die wij hadden gekregen<br />

zijn we richting een Nederlands<br />

café gegaan om het hier met z’n al-<br />

Een viaduct van de snelweg M6 in<br />

aanbouw.<br />

De dag erna was het in de ochtend<br />

weer wat serieuzer. Toen hebben<br />

we namelijk het Terror Haza<br />

bezocht. Dit is een museum over<br />

de fascistische en communistische<br />

dictatoriale regimes van de 20e<br />

eeuw in Hongarije. Daarnaast is<br />

het een monument voor de slachtoffers<br />

van deze regimes. Hier hebben<br />

we wat informatie opgedaan<br />

over hoe het leven in deze tijd gelen<br />

te vieren, wat een groot succes<br />

was. Helaas sloot het café vroeg en<br />

moesten wij ons feest al snel naar<br />

elders verplaatsen, waar wij ook<br />

nog veel bekijks trokken.<br />

Vrijdag was het 1 mei, wat in<br />

een oud-communistisch land als<br />

Hongarije natuurlijk betekent dat<br />

de Dag van de Arbeid gevierd<br />

moet worden. Ook voor ons was<br />

het rustig met het bezoek aan de<br />

Széchenyi thermen. Dit is het<br />

grootste thermencomplex van<br />

Boedapest en één van de grootste<br />

van Europa. Tevens is dit één<br />

van de attracties waar Boedapest<br />

beroemd om is. Voor ons hield het<br />

een heerlijk dagje relaxen in de<br />

zon in. Buiten waren er drie baden<br />

met temperaturen tussen de 20°C<br />

en 38°C. Binnen waren er nog veel<br />

meer baden waarvan een deel medicinale<br />

baden waren. Verder waren<br />

er nog droge en stoomsauna’s<br />

en de mogelijkheid een massage te<br />

krijgen of een versnapering te halen<br />

in het restaurant.<br />

40 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


weest moet zijn. Bovendien was er<br />

de mogelijkheid de gevangenis-,<br />

martel- en ondervragingskamers<br />

te bekijken.<br />

Na een lunchpauze zijn we aan<br />

het middagprogramma begonnen.<br />

Hiervoor was een pálinka-proeverij<br />

georganiseerd. Pálinka is de<br />

traditionele drank van Hongarije<br />

en wordt van vruchten gemaakt.<br />

Hier hebben we van een expert<br />

een korte introductie over de geschiedenis<br />

gehad en over hoe het<br />

geproefd moet worden. Daarna<br />

was het tijd voor het proeven.<br />

Vijf verschillende soorten pálinka<br />

hebben we geproefd; sour cherry,<br />

abrikoos, pruim, druiven en perzik,<br />

met een alcoholpercentage variërend<br />

tussen de 40% en 50%.<br />

Rondleiding op het vliegveld. Om de commerciële capaciteit van het vliegveld te<br />

vergroten wordt er voor 216 miljoen euro gebouwd.<br />

Zondag stond voor ons het bezoek<br />

aan het Gödöllő paleis op het programma.<br />

Dit paleis ligt ongeveer<br />

30 kilometer ten noordoosten van<br />

Boedapest. Hier hebben we een<br />

rondleiding gehad door het paleis,<br />

waarbij we vele kamers gezien<br />

hebben. Een van de bekendste bewoners<br />

was prinses Sisi. Voor haar<br />

was dit haar zomerhuis, naast het<br />

paleis dat zij in Wenen had voor<br />

de rest van het jaar. Na de rondleiding<br />

was er nog wat tijd om van<br />

de zon te genieten in de grote tuin<br />

van het paleis.<br />

Maandag was alweer de laatste<br />

dag van deze BuLa en omdat er<br />

nog veel moest gebeuren die dag<br />

stond de wekker al om 6 uur. Om<br />

8 uur stond eindelijk iedereen<br />

voor het hostel, klaar om te vertrekken<br />

richting het vliegveld. En<br />

nee, dit was niet voor de terugreis,<br />

maar voor een excursie. Op het<br />

vliegveld wordt namelijk tot 2011<br />

261 miljoen euro besteed aan een<br />

uitbreiding van de luchthaven.<br />

Hier kregen we opgedeeld in twee<br />

groepen een presentatie en rondleiding<br />

per bus.<br />

In deze presentatie is ons door<br />

de, Nederlandse, manager verteld<br />

wat er zoal gebeurt op het vliegveld.<br />

Het is met 8,6 miljoen passagiers<br />

en 124.000 vluchten per jaar<br />

één van de grootste vliegvelden<br />

van Oost- en Centraal-Europa.<br />

Het belangrijkste onderdeel van<br />

de uitbreiding is de SkyCourt die<br />

Terminal 2A en 2B zal verbinden.<br />

Hiermee wordt de incheckcapaciteit<br />

vergroot en neemt de commerciële<br />

ruimte toe. Daarnaast<br />

zal Terminal 2 vergroot worden<br />

met twee nieuwe vleugels. Met de<br />

bouw van Terminal 2C in de toekomst<br />

kan de capaciteit van het<br />

vliegveld oplopen tot 30 miljoen<br />

passagiers per jaar. Verder is ons<br />

veel verteld over de logistiek van<br />

een vliegveld en over problemen<br />

met regelgeving.<br />

Tijdens de rondleiding zijn we de<br />

verkeerstoren opgegaan om het<br />

vliegveld goed te zien. Het was<br />

duidelijk dat ze bezig waren met<br />

de constructie van de SkyCourt.<br />

Daarna reed een brandweerauto<br />

speciaal voor ons uit om 12.000<br />

liter water te spuiten, ter demonstratie.<br />

Vervolgens zijn we nog<br />

langs de terminal gereden en zaten<br />

we op een gegeven moment<br />

vast tussen vliegtuigen. Gelukkig<br />

moest er één terug omdat ze een<br />

tas vergeten waren, waardoor we<br />

er achteraan konden rijden en terugkwamen<br />

op ons vertrekpunt.<br />

Na het bezoek aan het vliegveld<br />

was het haasten richting het centrum<br />

van Boedapest om de <strong>Universiteit</strong><br />

te bezoeken. Hier hebben<br />

we eerst de proefruimte bezocht,<br />

waar verschillende sterktetesten<br />

op asfalt gedemonstreerd werden.<br />

Vervolgens hebben we het <strong>Universiteit</strong>sgebouw<br />

bezocht en daar<br />

een korte rondleiding gehad.<br />

Na dit bezoek had iedereen nog<br />

even tijd om wat te eten en langs<br />

de supermarkt te gaan voor de<br />

terugreis. Om 7 uur verlieten we<br />

Boedapest weer, 125 uur na aankomst.<br />

Onderweg zijn we nog om<br />

8 uur gestopt om twee minuten<br />

stilte te houden. Na 17 uur rijden<br />

waren we terug op de <strong>Universiteit</strong>.<br />

Na 8 dagen BuLa kunnen we<br />

concluderen dat het wederom een<br />

enorm mooie reis was, waarvoor<br />

wij dan ook graag via deze weg<br />

alle deelnemers en sponsoren nogmaals<br />

willen bedanken!<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 41


Praktijk<br />

De Hinder(weg)waaier<br />

Mogelijkheden voor het aanpakken van verkeershinder bij<br />

wegwerkzaamheden.<br />

Emiel Janssen & Willem Traag<br />

Rijkswaterstaat heeft de ambitie om zonder verkeershinder te werken<br />

aan de weg. Helaas is het (nog) onmogelijk om hindervrij te onderhouden.<br />

Rijkswaterstaat Oost-Nederland heeft daarom een negental<br />

pijlers/thema’s vastgesteld waarmee verkeershinder(beleving) wordt<br />

geminimaliseerd.<br />

beschrijven in plaats van in een<br />

chronologische volgorde. Verschillende<br />

thema’s zijn immers op<br />

verschillende momenten in de tijd<br />

relevant. De thema’s zijn vervat in<br />

de hinder(weg)waaier:<br />

• Duurzaam ontwerpen;<br />

Aanpak bij de bron, een weg zo<br />

ontwerpen dat deze zonder verkeershinder<br />

kan worden onderhouden.<br />

• Contracten; Aanpak<br />

waarbij de aannemer wordt gedwongen<br />

om na te denken hoe hij<br />

de verkeershinder kan minimaliseren.<br />

• Uitvoeringsvarianten;<br />

Aanpak waarbij vooraf negatieve<br />

effecten worden geminimaliseerd<br />

door een uitvoeringswijze te kiezen<br />

• Flankerende maatregelen<br />

bij een project; Aanpak waarbij de<br />

negatieve effecten worden beperkt<br />

door aanvullende maatregelen<br />

• Afstemmen van projecten;<br />

Aanpak waarbij cumulatieve effecten<br />

worden voorkomen, meerdere<br />

kleine hinderplekken kunnen<br />

tot grote gevolgen leiden<br />

• Communicatie; Aanpak<br />

waarbij de beleving van de verkeershinder<br />

wordt beïnvloedt.<br />

Het effect blijft gelijk, maar de beoordeling<br />

wordt veranderd.<br />

• Operationele bijsturing;<br />

Aanpak waarbij direct wordt ingespeeld<br />

op actualiteiten.<br />

De waaier zal worden toegelicht<br />

met als voorbeeld het nu in uitvoering<br />

zijde project Integraal Groot<br />

Onderhoud A1 betonbanen.<br />

Wat is voor de weggebruiker verkeershinder<br />

In het verleden heeft Rijkswaterstaat<br />

verkeershinder vertaald<br />

in verkeerskundige termen als<br />

vertragingstijd en I/C-verhoudingen;<br />

De weggebruiker ervaart<br />

verkeershinder echter anders. Afzettingen<br />

waarachter niet wordt<br />

gewerkt roepen irritatie op. Dit is<br />

verkeerskundig geen hinder, maar<br />

een weggebruiker kan dit wel zo<br />

ervaren. Er is daarom sprake van<br />

verkeershinder als de weggebruiker<br />

als gevolg van een tijdelijke<br />

situatie (werk in uitvoering) extra<br />

reistijd kwijt is en/of als hij die situatie<br />

als hinderlijk beleeft (zelfs<br />

al is er geen sprake van een langere<br />

reistijd).<br />

De hinder(weg)waaier<br />

Minimaliseren van verkeershinder<br />

(beleving) voor de weggebruiker<br />

kan op verschillende momenten<br />

in de tijd en vanuit verschillende<br />

thema’s. Er is hier gekozen om<br />

de aanpak vanuit de thema’s te<br />

42 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009<br />

De A1 tussen knooppunt Buren<br />

en de Duitse grens is een traject<br />

van ongeveer 23 kilometer waar<br />

het wegdek nog bestaat uit betonplaten.<br />

Het oude betonnen<br />

wegdek is echter versleten. De<br />

betonplaten hebben in deze<br />

staat nadelige gevolgen voor de<br />

verkeersveiligheid en de verkeersdoorstroming.<br />

Vanaf 2009<br />

worden de betonplaten daarom<br />

vervangen door Zeer Open Asfalt<br />

Beton (ZOAB)<br />

Duurzaam ontwerpen<br />

Duurzaam is onze beleving zodanig<br />

ontwerpen dat beheer en<br />

gebruik zo duurzaam mogelijk<br />

worden. Dynamische Openbare<br />

Verlichting is zo’n voorbeeld. Alleen<br />

licht als het nodig is. Een rijbaanbreedte<br />

van 12,50 m is duurzaam<br />

omdat met minimale hinder<br />

onderhoud kan worden uitgevoerd.<br />

Voor asfalt wordt 7 jaar garantie<br />

geëist. Hierdoor wordt een<br />

onderhoudscyclus verkregen van<br />

éénmaal per 7 a 10 jaar de weg<br />

op.<br />

Contracten<br />

Een goede aanbesteding is cruciaal.<br />

Een verkeerskundig slechte<br />

aannemer kun je nauwelijks<br />

compenseren met goed verkeersmanagement.<br />

Omgekeerd: een<br />

verkeerskundig goede aannemer<br />

kan – door zijn inzet in zowel de<br />

logistieke (werk)processen als zijn


inzet in verkeersmanagement het<br />

verschil maken.<br />

Dit vereist een volwaardige rol<br />

voor minder hinder in het contract.<br />

Dit kost in de contractvoorbereiding<br />

veel tijd en energie.<br />

In de periode dat een contract<br />

wordt opgesteld moet door RWS<br />

worden geschat op welke wijze de<br />

werkzaamheden door de aannemer<br />

kunnen worden uitgevoerd.<br />

De uitvoeringswijze met de minste<br />

hinder geldt als referentiewaarde.<br />

In de aanbestedingsfase wordt<br />

de aannemer aangemoedigd een<br />

plan te bedenken waardoor de<br />

uitvoering met nog minder verkeershinder<br />

mogelijk is. De door<br />

RWS opgestelde referentiewaarden<br />

(ingeschatte noodzakelijke<br />

verkeershinder) zijn uitgangspunt<br />

voor de EMVI. EMVI staat voor<br />

Economisch Meest Voordelige<br />

Inschrijving. EMVI is een gunningmethode<br />

waarbij naast prijs<br />

ook kwaliteit gewaardeerd wordt<br />

bij inschrijving. middels de EMVI<br />

Minder Hinder criteria wil Rijkswaterstaat<br />

bereiken dat de (continue)<br />

inspanning van de aannemer<br />

voor de inschrijving en tijdens de<br />

Flankerende maatregelen<br />

Vele maatregelen zijn gericht op<br />

het optimaal benutten van de resuitvoering<br />

om te komen tot minder<br />

hinder wordt beloond. Na<br />

gunning wordt het ingediende<br />

verkeersmanagement- en verkeersmaatregelenplan<br />

onderdeel<br />

van het contract en is de aannemer<br />

verplicht om zich hieraan te<br />

houden.<br />

De aannemer op de A1 heeft er bij<br />

de inschrijving goed nagedacht<br />

over de aanpak. Door slim om te<br />

gaan met de geboden ruimte heeft<br />

deze een methode uitgedacht<br />

waarbij een traditioneel verkeerssysteem<br />

(4-0; alle rijstroken op<br />

een rijbaan) niet nodig is, hij heeft<br />

gekozen om bijna alle werkzaamheden<br />

uit te voeren in de rustige<br />

uren met een 3-1, waardoor de<br />

verkeershinder minimaal zal zijn.<br />

Uitvoeringswijze<br />

Om de gevolgen van de werkzaamheden<br />

zo veel mogelijk te<br />

beperken stelt Rijkswaterstaat<br />

een grote hoeveelheid eisen aan<br />

de afzettingen die geplaatst gaan<br />

worden. In principe worden systemen<br />

altijd uitgevoerd met een<br />

snelheid van 90 km/h. Ook wordt<br />

er gekeken naar nieuwe ontwikkelingen<br />

waardoor het verkeer nog<br />

beter door kan stromen. Op de<br />

Betonbaan A1 wordt bijvoorbeeld<br />

gebruik gemaakt van de QMB<br />

waardoor overdag alle rijstroken<br />

beschikbaar kunnen zijn voor het<br />

verkeer maar in de rustige uren<br />

eenvoudig een rijstrook kan worden<br />

onttrokken aan het verkeer.<br />

Het grote voordeel is dat er tijdens<br />

verkeersdrukte ruimte aan<br />

het verkeer kan worden gegeven<br />

en dat in tijden dat het rustiger is<br />

ruimte kan worden geboden aan<br />

de werkzaamheden.<br />

Gedurende twee jaar beproeft<br />

Rijkswaterstaat de Quick Movable<br />

Barrier (QMB) van het Amerikaanse<br />

bedrijf Barrier Systems<br />

Inc. Het gevaarte tilt met grote<br />

grijpklauwen een hele serie van<br />

onderling geschakelde betonnen<br />

barriers in één keer op om<br />

ze even verderop weer neer te<br />

laten. Zo kunnen letterlijk en<br />

figuurlijk in hoog tempo de bakens<br />

voor het wegverkeer snel<br />

en veilig worden verzet. Precies<br />

op het moment dat dit voor de<br />

uitvoering van wegwerkzaamheden<br />

of voor de verkeersdoorstroming<br />

gewenst is<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 43


terende infrastructuur. Het zijn<br />

maatregelen op de aanbodzijde.<br />

Het is ook mogelijk om de vraagzijde<br />

te beperken. Indien er minder<br />

verkeer aanwezig is, wordt de<br />

verkeershinder ook minder. Het is<br />

een aanpak waarbij de negatieve<br />

effecten worden beperkt door aanvullende<br />

maatregelen in te zetten.<br />

De belangrijkste is mobiliteitsmanagement.<br />

Mobiliteitsmanagement<br />

is het organiseren van slim<br />

reizen. Aangezien de auto niet alle<br />

problemen kan oplossen, wordt de<br />

reiziger geprikkeld alternatieven<br />

te gebruiken als fiets, openbaar<br />

vervoer, gebruik P+R, of telewerken.<br />

Eisen en wensen van mensen<br />

die zich verplaatsen staan centraal,<br />

en het draait om oplossingen<br />

op maat. Overheden, werkgevers,<br />

publiekstrekkers en aanbieders<br />

van mobiliteitsdiensten organiseren<br />

samen de voorwaarden waarbinnen<br />

reizigers slimme keuzes<br />

kunnen maken.<br />

Afstemmen<br />

Soms zijn omleidingroutes noodzakelijk.<br />

In principe leidt Rijkswaterstaat<br />

dan om over eigen wegennet.<br />

Het is echter van belang<br />

dat omleidingroutes niet over<br />

wegvakken worden geleid waar<br />

ook werkzaamheden plaats vinden.<br />

Immers daar is de capaciteit<br />

beperkt. In het ergste geval kan<br />

slechte afstemming zelfs ertoe leiden<br />

dat weggebruiker een omleidingroute<br />

aantreffen op een omleidingroute.<br />

Voor het maken van<br />

de landelijke hinderplanning doet<br />

Rijkswaterstaat daarom aan slotmanagement.<br />

Door vroegtijdig de<br />

planningen van de verschillende<br />

projecten op elkaar af te stemmen<br />

worden in de uitvoering veel conflicten<br />

voorkomen.<br />

Indien afwikkeling van het verkeer<br />

op rijkswegennet niet voldoende<br />

capaciteit kan bieden door<br />

wegwerkzaamheden zal verkeer<br />

zelf het overige wegennet gaan gebruiken.<br />

Overleg met de regionale<br />

partners (provincie en gemeenten)<br />

is dan noodzakelijk. Omdat buiten<br />

Smilies informeren weggebruikers over de lengte van de afzetting.<br />

Middels een website (www.twentebereikbaar.nl) kan men op de hoogte blijven van<br />

wegwerkzaamheden.<br />

44- <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


Smilies zijn borden om de kilometer<br />

met daarop smilies die<br />

aangeven hoe lang de afzetting<br />

nog is. De eerste kijkt bedroeft<br />

en de laatste waar een weggebruiker<br />

langs rijdt heeft een lach.<br />

Op deze wijze wordt de weggebruiker<br />

geïnformeerd over de<br />

duur van de afzettingen.<br />

de Randstad het hoofdwegennet<br />

minder fijnmazig is, wordt hier<br />

frequent gebruik gemaakt van<br />

het weggennet van collega wegbeheerders.<br />

Rijkswaterstaat heeft<br />

een proces ontwikkeld waarmee<br />

de samenwerking in goede banen<br />

kan worden geleid. Het “GGB a la<br />

carte” is een bijzondere toepassing<br />

van het algemene verhaal gebiedsgericht<br />

benutten dat Nederland<br />

breed veelvuldig is toegepast.<br />

Voor de A1 betonbanen is ook een<br />

GGB a la Carte proces doorlopen.<br />

Samen met de gemeenten in de<br />

regio <strong>Twente</strong>, provincies Gelderland<br />

en Overijssel, maar ook met<br />

de hulpdiensten en organisaties<br />

als TLN, EVO en KvK zijn afspraken<br />

gemaakt. Het drukste wegvak<br />

Buren-Hengelo Noord zal bewust<br />

in de bouwvak van 2009 uitgevoerd.<br />

Dit blijkt (voor dit wegvak)<br />

de rustigste periode van het jaar te<br />

zijn, andere wegbeheerders houden<br />

dan de omleidingroutes over<br />

het overige wegennet vrij van<br />

wegwerkzaamheden.<br />

Communicatie<br />

Weggebruikers worden langs de<br />

weg geïnformeerd over de aard<br />

van de werkzaamheden met<br />

bouwborden en lichtkranten. In<br />

geval van lange afzettingen wordt<br />

gebruik gemaakt van Smilies.<br />

Niet alleen op en langs de weg<br />

moet de weggebruiker geïnformeerd<br />

worden over de werkzaamheden,<br />

maar ook via de krant, radio,<br />

de website ‘vanAnaarBeter’<br />

en de RWS-infolijn (0800-8002).<br />

Rijkswaterstaat heeft hiervoor het<br />

handboek Communicatie bij Wegwerkzaamheden.<br />

Dit handboek<br />

omschrijft welke communicatiemiddelen<br />

ingezet moeten worden<br />

voor projecten. De omvang<br />

en vorm van de communicatie<br />

is afhankelijk van de ingeschatte<br />

verkeershinder. Daarnaast levert<br />

Rijkswaterstaat alle werkzaamheden<br />

aan de Service-providers,<br />

zoals de ANBW en VerkeersInformatieDienst.<br />

Zij verzorgen de<br />

communicatie richting weggebruiker.<br />

Ook de Rijkswaterstaatsite<br />

www.vananaarbeter.nl biedt<br />

altijd een actueel overzicht van de<br />

werkzaamheden.<br />

Operationele bijsturing<br />

Al de bovenstaande pijlers zijn<br />

er op gericht om de verkeershinder<br />

vooraf te voorkomen. Omdat<br />

het in de praktijk altijd net anders<br />

gaat dan vooraf gepland/verwacht<br />

was, heeft de verkeerscentrale<br />

in Wolfheze 24-uur per dag<br />

een monitoringfunctie op de verkeerssituatie.<br />

Is er filevorming<br />

Loopt de uitvoering volgens planning<br />

Is er uitloop te verwachten<br />

Enz. enz. De centrale heeft allerlei<br />

DVM-systemen en weginspecteurs<br />

achter de hand om actueel<br />

te kunnen ingrijpen indien de situatie<br />

hierom vraagt. Denk aan de<br />

Uitwijkroutes, bermDRIPs en verkeerslichten.<br />

Daarnaast bestaat er per project<br />

vaak nog een operationeel team<br />

dat dagelijks de gang van zaken<br />

Het organiseren van een omleidingroute<br />

met de bijbehorende<br />

bewegwijzering bij incidenten<br />

kost veel tijd. Het instellen<br />

van vaste uitwijkroutes biedt<br />

uitkomst voor weggebruikers<br />

om snel een goede alternatieve<br />

route te verkrijgen. De uitwijkroutes<br />

worden aangegeven met<br />

speciale borden, de zogenaamde<br />

blauwe U borden. Op deze<br />

borden staan nummers vermeld<br />

bijv U10. De blauwe U borden<br />

zijn bevestigd aan de bestaande<br />

routeborden op de provinciale<br />

en gemeentelijke wegen.<br />

bijhoudt op het overige wegennet.<br />

Wanneer bijsturing nodig is<br />

beschikt dit team over voldoende<br />

mandaat om regelend op te treden.<br />

Afsluiting<br />

Zoals de minister bij de opening<br />

van A28 aansluiting Corlaar als<br />

memoreerde ‘verkeershinder<br />

moet een top-issue binnen Rijkswaterstaat<br />

zijn’:<br />

“Uitvoeren zonder verkeershinder<br />

te minimaliseren is ondenkbaar.”<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 45


PRAKTIJK<br />

Bouwen aan Rotterdam Centraal<br />

Het project en enkele bouwmethoden toegelicht<br />

Niels Vossebeld<br />

Er wordt hard gebouwd in het stationsgebied van Rotterdam. Dat<br />

moet ook wel, want er worden 323.000 reizigers per dag verwacht<br />

in 2025. Dat is bijna het drievoudige van het huidige aantal reizigers!<br />

Daarom is men in 2004 begonnen met een totale verbouwing van het<br />

station en zijn omgeving. Momenteel is men bezig met de uitvoering<br />

van het Metrostation. Deze werkzaamheden vinden plaats midden in<br />

de stad, pal naast het gebouw van Nationale Nederlanden en ook het<br />

Groothandelsgebouw. Het trein- en metrostation blijven hierbij gewoon<br />

open en reizigersstromen worden omgeleid, over en langs het<br />

bouwterrein. Geen makkelijke opgave dus. In dit artikel een voorbeeld<br />

van echte binnenstedelijke bouw, waarbij onconventionele oplossingen<br />

moeten worden toegepast.<br />

Afbeelding 1: Een bovenaanzicht van de bouwwerkzaamheden op het stationsplein<br />

van RC, met aan de bovenzijde de stationsperronen, rechts het NN gebouw en links<br />

het Groothandelsgebouw © Google Maps.<br />

Project Rotterdam Centraal<br />

Er is niet één project Rotterdam<br />

Centraal, de totale bouwopgave<br />

is opgedeeld in verschillende onderdelen<br />

(zie ook kadertekst). Op<br />

pagina 47 staat een sfeerimpressie<br />

OV-terminal en de eindsituatie<br />

bovengronds. Ik zal ver der ingaan<br />

op enkele toegepaste bouwmethoden<br />

van het werk dat momenteel<br />

wordt uitgevoerd: het Metrostation<br />

CS.. Tot slot zal ik kort ingaan<br />

op de fietsenstalling. Bij dit<br />

46 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009<br />

subproject voer ik op dit moment<br />

mijn b-eindopdracht uit!<br />

OV-terminal<br />

Centraal in de nieuwe gebiedsontwikkeling<br />

staat de nieuwe<br />

openbaar vervoersterminal. Deze<br />

terminal zal een open en ruime<br />

toegang tot de stad Rotterdam<br />

worden. De terminal wordt met<br />

een roestvrijstalen dak overkapt.<br />

Project in uitvoering:<br />

Metrostation CS<br />

Op dit moment spelen de bouwwerkzaamheden<br />

zich nog voor<br />

een groot deel ondergronds af.<br />

Zo wordt het Metrostation CS<br />

uitgebreid van 2 naar 3 sporen.<br />

Hierbij blijft de metro in bedrijf en<br />

wordt het nieuwe station rondom<br />

het huidige eindstation van de<br />

Erasmuslijn gebouwd. Hiervoor<br />

is eerst een bouwkuip gemaakt.<br />

Om een droge bouwput te creëren<br />

voor het metrostation is gebruik<br />

gemaakt van een polderconstructie.<br />

Dit zorgt ervoor dat de bouwput<br />

op een droge manier kan worden<br />

ontgraven. Hiervoor worden<br />

diepwanden aangebracht tot in de<br />

laag van kedichem. Met behulp<br />

van spanningsbemaling wordt er<br />

grondwater afgepompt en wordt<br />

er een kunstmatig grondwaterniveau<br />

gecreëerd, lager dan het om-<br />

Opdeling, stads-/spoorsdomein & RandstadRail.<br />

Rotterdam Centraal is een gezamenlijk project van de gemeente Rotterdam<br />

en ProRail. De bouwwerkzaamheden in Rotterdam zijn opgedeeld<br />

in een stads- en spoorsdomein en het project RandstadRail. Het ontwikkelingsbedrijf<br />

Rotterdam is, als gedelegeerd opdrachtgever, verantwoordelijk<br />

voor het stadsdomein. ProRail is verantwoordelijk voor het<br />

spoorse domein. Een raming van de kosten van deze domeinen komt<br />

neer op zo’n 348 miljoen euro voor het stadse deel en zo’n 250 miljoen<br />

euro voor het spoorse deel. Het stadsdomein bestaat onder andere uit<br />

de bouw van de stationshal en de overkapping van het Stationsplein, de<br />

aanleg van de Weenatunnel en een ondergrondse fietsenstalling. Het<br />

spoorsdomein gaat over alles kort aan het spoor, zoals renovatie van de<br />

perrons en aanleg van een loopbrug tussen de perrons. Tot slot is het<br />

project RandstadRail verantwoordelijk voor de aanleg van de metrotunnel<br />

en het metrostation.


Afbeelding 2: Toekomstige situatie Metrostation CS (bron: Peter Doorduin)<br />

ringende grondwaterniveau.<br />

Bij de metrotunnel was het niet<br />

eenvoudig om een grote bouwkuip<br />

te maken. Deze kwam namelijk<br />

rondom de tunnel (dus:<br />

links, rechts, maar ook onder!). De<br />

bouwkuip wordt uiteindelijk tot 15<br />

m diepte ontgraven en dan moet<br />

de keerwand zeer grote krachten<br />

kunnen weerstaan (denk bijvoorbeeld<br />

alleen al aan het grondwater<br />

dat vanaf 2 m diepte aanwezig is),<br />

in een gebied waar, bijvoorbeeld,<br />

nog gebouwrestanten van de oude<br />

Blijdorp Diergaarde in de ondergrond<br />

aanwezig zijn. Bovendien<br />

was het vanwege het in gebruik<br />

blijven van de metro niet zomaar<br />

mogelijk om een standaard damwand<br />

dwars door de metrotunnel<br />

in de grond te plaatsen. Hierdoor<br />

was vooral het gedeelte van de<br />

kraagconstructie onder de tunnel<br />

een technische uitdaging.<br />

Afbeelding 3: 3D impressie van de bouw van het metrostation, met de vrieswand<br />

rechts in het blauw weergegeven. © P. Doorduin<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 47


Bouwmethode: grondbevriezen<br />

Grondbevriezen bleek dè oplossing<br />

voor alle ontwerpproblemen<br />

van de kraagconstructie. Door de<br />

grond in te vriezen werd de bouwput<br />

waterdicht. In Nederlands klimaat<br />

betekent het uitvoeren van<br />

grondbevriezen dat het noodzakelijk<br />

is om continu de grond tot een<br />

bepaalde mate af te koelen. Hiervoor<br />

is de vriesinstallatie dus onafgebroken<br />

aan het werk geweest.<br />

(Zie ook afbeelding 3).<br />

Het grondbevriezingsproces bestaat<br />

grofweg uit drie fasen: het<br />

dichtvriezen van het grondmassief,<br />

de instandhoudingsfase en<br />

tenslotte het dooiproces. In het geval<br />

van de kraagconstructie heeft,<br />

Afbeelding 4: Tijdelijke ingang van het metrostation.<br />

48 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009<br />

© Team CS


Nieuwe sleutelprojecten<br />

Rotterdam Centraal is een van de zes nieuwe sleutelprojecten. De zes<br />

projecten liggen allen langs en rondom de hogesnelheidslijn. Met de<br />

komst van de HSL ontstaan er grote kansen in de stationsomgevingen<br />

aan de lijn. Door goede voorzieningen, gebouwen en extra groen<br />

aan te leggen wordt de kwaliteit verhoogd en worden goede woon-,<br />

leef- en werkomgevingen gecreëerd. Hiermee hopen de nationale en<br />

lagere overheden bedrijven aan te trekken om zich te vestigen in de<br />

omgeving. Deze projecten zijn vastgesteld in de Nota Ruimte en het<br />

Rijk investeert maar liefst 1,5 miljard euro in deze zes projecten. Ze<br />

worden dan ook van groot belang geacht voor heel Nederland. Andere<br />

sleutelprojecten zijn de Amsterdam-Zuidas, het Den Haag Nieuw<br />

Centraal, Utrecht Centraal, Arnhem Centraal/Coehoorn-Noord en het<br />

Stationskwartier van Breda.<br />

Afbeelding 5: Sleutelprojecten langs de HSL lijn<br />

in totaal ongeveer 80 vrieslansen<br />

gebruikt, met een onderlinge afna<br />

de start van het vriezen in april<br />

2007, het dichtvriezen ongeveer<br />

3 maanden geduurd voordat het<br />

sein “waterdicht” kon worden gegeven.<br />

Daarna kon er binnen de<br />

bouwkuip worden gewerkt aan<br />

de nieuwe stationsconstructie.<br />

Bij het vriezen wordt gebruik gemaakt<br />

van zowel pekel als stikstof,<br />

waarbij het stikstof alleen in de de<br />

eerste fase is gebruikt (bij het invriezen).<br />

Afgelopen februari is het<br />

dooiproces ingezet. Toen was de<br />

kraagconstructie inmiddels niet<br />

meer nodig.<br />

stand van ca. 1 m.<br />

Grondbevriezen is een vaker toegepaste<br />

techniek, maar de techniek<br />

is in Nederland alleen nog op<br />

een kleinere schaal toegepast. De<br />

toepassing voor de kraagconstructie<br />

op het Stationsplein was echter<br />

uniek vanwege de omvang van de<br />

kraagconstructie, de langdurige<br />

vriesperiode (in totaal bijna twee<br />

jaar), de combinatie van verschillende<br />

vriestechnieken (koeling<br />

met pekel en met voeibare stikstof),<br />

en het werken met vriestechnieken<br />

nabij een in gebruik zijnd<br />

metrostation. Het lijkt misschien<br />

vreemd, maar er zijn ook verwarmingsbuizen<br />

gebruikt. Deze waren<br />

nodig om het teveel aan bevroren<br />

grond weer te ontdooien;<br />

dat was nodig om het aanbrengen<br />

van nieuwe funderingspalen kort<br />

bij de wand mogelijk te maken.<br />

Bouwmethode: wand- en<br />

dakmethode<br />

Daarnaast wordt voor de bouw de<br />

wand- en dakmethode toegepast,<br />

zodat reizigersstromen tijdens<br />

Het Ingenieursbureau van Gemeentewerken<br />

Rotterdam is<br />

verantwoordelijk geweest voor<br />

het totaal-ontwerp van de kraagconstructie.<br />

Het bevriezen gebeurde<br />

door middel van verticale<br />

vrieslansen. Deze creëerden een<br />

boogvormige muur van bevroren<br />

grond tot ca. 38 m diep, met een<br />

minimale dikte van 2,5 m. Er zijn<br />

Afbeelding 6: Dranghek Metrostation<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 49


een groot deel van de uitvoering<br />

bovenlangs kunnen passeren, zie<br />

afbeelding 4. Voordeel van het<br />

gebruik van deze bouwmethode<br />

is dat de dakplaat als stempel kan<br />

dienen voor de bouwputwanden<br />

en dat op maaiveld ruimte vrijkomt.<br />

Hier kunnen de voetgangers<br />

vervolgens gewoon over de<br />

bouwput lopen en is er ruimte<br />

voor de bouw.<br />

Project in ontwerp:<br />

Fietsenstalling<br />

De enkellaagse ondergrondse fietsenstalling<br />

zal plek gaan bieden<br />

aan minstens 5.350 fietsen. Daarmee<br />

is het een van de grootste<br />

fietsenstallingen in Nederland.<br />

Op dit moment wordt er gewerkt<br />

aan de ontwerpfase van de stalling.<br />

In 2011 zal er gestart worden<br />

met de bouw van de fietsenstalling.<br />

De stalling heeft een directe<br />

aansluiting op het nieuwe Metrostation<br />

en is fysiek verbonden aan<br />

de steunpunten van de kap van<br />

de OV-terminal en de Weenatunnel:<br />

een echt sluitstuk dus. Ondergronds<br />

zal het in de definitieve<br />

situatie mogelijk zijn om vanaf<br />

het metrostation direct via de fietsenstalling<br />

naar de binnenstad te<br />

gaan. Tijdens de uitvoeringsfase<br />

zullen de reizigers nog over een<br />

voorinvestering van de stalling<br />

richting het centrum lopen (een<br />

eerder uitgevoerd deel van het<br />

dak). Samen met de Weenatunnel,<br />

die het doorgaande autoverkeer<br />

onderlangs geleid, zal de fietsenstalling<br />

ervoor zorgen dat in de<br />

toekomst de voetganger over een<br />

ruim en open stationsplein naar<br />

het centrum kan lopen.<br />

Met dank aan:<br />

Vladimir Thumann voor de toelichtende<br />

tekst over de toegepaste<br />

bouwmethodieken en Peter<br />

Doorduin voor de 3D sfeerimpressie<br />

van de vrieswand en het<br />

MCS.<br />

Kijk voor meer informatie op:<br />

www.rotterdamcentraal.nl of werp<br />

een blik op de bouwwerkzaamheden<br />

met de webcam vanaf het<br />

groothandelsgebouw:<br />

http://www.rotterdamcentraal.nl/<br />

smartsite2162916.dws<br />

Afbeelding 7: Maquette van het nieuwe stationsgebied.<br />

50 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009


VEReniging<br />

BetonBrouwers domineren in<br />

Nederland en Duitsland<br />

Betonnen kano’s uit <strong>Twente</strong> maken het verschil<br />

Hildemar Houtenbos & Sevrien Ferrée<br />

De BetonBrouwers, ofwel de Bouwcommisie van <strong>ConcepT</strong>, houden<br />

zich bezig met alles wat te maken heeft met betonnen kano’s. De doelstelling<br />

van dit jaar was om een nieuwe kano te ontwerpen die gemaakt<br />

was om zowel in een Nederlandse als Duitse competitie deel<br />

te nemen en daarbij goede resultaten te halen. Dat er succes in Nederland<br />

geboekt zou worden, was voorspeld. In Duitsland is de concurrentie<br />

echter een stuk serieuzer. Voor Duitsland was de insteek dan<br />

ook: meedoen is belangrijker dan winnen. Dat er dan toch gewonnen<br />

werd op de herenafstand, het koningsnummer, kwam voor menigeen<br />

als een verrassing.<br />

Afbeelding 1: Ontwerp van de kano<br />

namelijk uit drie kabels aan de<br />

onderkant van de kano. Om het<br />

vaartuig een hogere mate van stijfheid<br />

te geven zijn er tenslotte na te<br />

spannen kabels aan de bovenkant<br />

aangebracht.<br />

Om deze kano te kunnen maken<br />

moest er eerst een mal komen. Er<br />

werkzaamheden aan het model<br />

kon hiervan uiteindelijk een mal<br />

gemaakt worden. Dit resulteerde<br />

medio maart in een fraaie mal van<br />

polyester.<br />

Het bouwproces<br />

Met de mal kon de betonnen kano<br />

gemaakt worden. Het bouwproces<br />

was een continu proces om een<br />

goede aansluiting van verschillende<br />

lagen beton te bewerkstelligen.<br />

Allereerst werd de mal ingevet<br />

om het ontkisten mogelijk te maken.<br />

Daarna volgden een laag van<br />

2 mm beton, Stucco Mesh (kunststof<br />

matje), drie staaldraden en<br />

vervolgens een laag beton van 2<br />

mm. Om het af te ronden nog een<br />

laag Stucco Mesh, dat in het laagje<br />

beton werd ingewreven. Aan de<br />

bovenkant werd er een rubberen<br />

slang voor de na te spannen kabel<br />

aangebracht, met hier omheen nog<br />

een dun laagje beton. Om scheuren<br />

in de lengterichting tegen te<br />

gaan werden er drie ribben in de<br />

dwarsrichting geplaatst. De wapening<br />

van de rib bestond uit twee<br />

lagen Stucco Mesh. Na een week<br />

uitgehard te hebben kon de kano<br />

ontkist worden. Vervolgens kon<br />

de kano afgewerkt en nagespannen<br />

worden. Na nog drie weken<br />

uitharden was de kano klaar om<br />

te racen!<br />

Het ontwerp<br />

De basis voor een overwinning is<br />

een goede kano. Een goede kano<br />

moet een hoge topsnelheid hebben,<br />

moet goed kunnen accelereren<br />

en moet wendbaar zijn. Met<br />

deze drie eigenschappen als basis<br />

is er met behulp van het programma<br />

DELFTship een model<br />

ontworpen. In afbeelding 1 is te<br />

zien in welke vormen dit heeft geresulteerd.<br />

Zo is er een vrij vlakke<br />

bodem voor de wendbaarheid te<br />

zien en een zo lang mogelijk en<br />

zo slank mogelijke kano voor de<br />

hoge topsnelheid en een hoge acceleratie.<br />

De ontwerpgrenzen: de<br />

kano mocht niet langer dan 6,00<br />

meter en niet smaller dan 0,70 meter<br />

zijn. In Afbeelding 1 is ook te<br />

zien waar de voorgespannen wapening<br />

is gekomen. Deze bestaat<br />

51 - <strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009<br />

is gekozen om een buitenmal te<br />

maken, dit om een gladde buitenkant<br />

van de kano te bewerkstelligen.<br />

Om een buitenmal te maken<br />

is het ontworpen model geëxporteerd<br />

naar AutoCAD waarna hiervan<br />

doorsneden zijn uitgeprint.<br />

Deze werden vervolgens gebruikt<br />

om houten doorsneden te maken<br />

die weer geplaatst werden op een<br />

balk. Vervolgens werd het model<br />

gevormd door de zijkanten<br />

met dunne platen hout dicht te<br />

timmeren. Na afronding van de<br />

De races<br />

Ontwerpen en maken van een<br />

kano is één ding, er mee racen is<br />

twee. Op zaterdag 6 juni jl. werden<br />

de Twentse kano’s in Roermond<br />

voor de eerste keer op de proef gesteld.<br />

Bij aankomst op de dag vóór<br />

de races werd al snel duidelijk dat<br />

er prijzen gepakt konden worden<br />

bij dit evenement. Op de racedag<br />

werd duidelijk dat de, in eigen beheer<br />

ontworpen, kano’s inderdaad<br />

van goede huize kwamen. Niet alleen<br />

op de 200 meter heren, ook


op de 200 meter voor gemengde<br />

duo’s pakten de BetonBrouwers<br />

de eerste prijs. Daarnaast knokten<br />

de dames op deze afstand zich<br />

naar een respectabele 2e plek.<br />

Dat de deelnemers van <strong>ConcepT</strong><br />

deze morgen moesten wennen<br />

aan de kano’s viel ’s middags niet<br />

meer waar te nemen. De kano’s<br />

‘De Twentsche Ros’, ‘De Oranje<br />

Nassau’ en ‘The Flying Dutchman’<br />

kwamen wederom in elke<br />

finale in actie. Op de 400 meter gemengd<br />

moest <strong>ConcepT</strong> genoegen<br />

nemen met de 3e plek. De beide<br />

damesteams werden echter triomfantelijk<br />

1e resp. 2e in hun discipline.<br />

Het hoogtepunt van de dag<br />

werd gevormd door het koningsnummer:<br />

de 400 meter heren. Drie<br />

van de vier deelnemende kano’s<br />

waren van de BetonBrouwers; de<br />

vierde kano’s kwam uit voor de<br />

TU Dresden. De Tukkers behaalden<br />

plaats één, twee én drie, waarmee<br />

de totale overwinning een feit<br />

was. Uiteindelijk werden ook nog<br />

de constructieprijs, een 2e plek op<br />

innovatiegebied en de overallprijs<br />

mee naar Enschede genomen.<br />

Aangezien de races in Roermond<br />

erg goed verliepen, waren de verwachtingen<br />

voor de Duitse Beton-<br />

Kano Regatta in Essen hooggespannen.<br />

Omdat niet bekend was<br />

hoe goed de Duitse concurrenten<br />

zouden zijn, was van tevoren niet<br />

in te schatten hoe de Twentse<br />

kano’s zouden presteren. Op de<br />

presentatiedag, waarop alle teams<br />

hun kano’s aan diverse juryleden<br />

mochten presenteren, werd duidelijk<br />

dat onze oosterburen veel kennis<br />

in huis hebben als het gaat om<br />

betonkano bouw. Naast zeer fraai<br />

afgewerkte exemplaren waren<br />

ook diverse kano’s te bewonderen<br />

die via bijzondere constructies<br />

waren gebouwd. Daarnaast waren<br />

een aantal betonnen creaties te bewonderen<br />

die niets met een kano<br />

te maken hadden. Denk hierbij bijvoorbeeld<br />

aan een drijvend betonnen<br />

kasteel of Vikingschip.<br />

Op de dag van de races bleek<br />

het kano-ontwerp van de Beton-<br />

Brouwers een zeer succesvolle te<br />

zijn. Nadat al twee weken eerder<br />

de deelnemers in Roermond het<br />

moesten afzien tegen de Civielers<br />

uit <strong>Twente</strong>, hadden ook talrijke<br />

Duitse teams het nakijken. De dames<br />

werden uiteindelijk vierde<br />

en vijfde. Het koningskoppel,<br />

bestaande uit Frank Aarns en Sevrien<br />

Ferrée, wist uiteindelijk de<br />

fel begeerde eerste plek te behalen<br />

en daarmee de Nederlandse eer<br />

hoog te houden.<br />

Ambities<br />

Nu de Europese titel in het bezit is<br />

van de BetonBrouwers, is de zoektocht<br />

naar een nieuwe uitdaging<br />

begonnen. De ambities om naar<br />

Amerika te gaan, zijn groot. Hopelijk<br />

kan over twee jaar een nieuw<br />

artikel geschreven worden met de<br />

titel: BetonBrouwers domineren in<br />

Amerika!<br />

<strong>ConcepT</strong>ueel jul. 2009 - 52

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!