TOELICHTING - Bestuurszaken
TOELICHTING - Bestuurszaken
TOELICHTING - Bestuurszaken
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Raamstatuut - Toelichting WV8 - 13/01/2006<br />
90<br />
§ 3. Bij (korte) afwezigheden kan een vervanger aangeduid worden, zonder specifieke<br />
voorwaarden. De titularis zorgt daar zelf voor (bv. bij vakantieverlof). Bij overmacht<br />
om zelf iemand aan te duiden, kan de lijnmanager (hoofd van) nog altijd een<br />
vervanger aanwijzen.<br />
Het aanduiden van een plaatsvervanger (zgn. uitoefening van de functie "ad interim",<br />
d.w.z. met terugkeerrecht naar functie van oorsprong voor de titularis) kan toegekend<br />
worden bij kabinetsverlof of bij een project, goedgekeurd door de eigen werkgever,<br />
de Vlaamse Regering (wat aantal jaren in beslag kan nemen). Dit gebeurt via een<br />
dienstaanwijzing (art. V 35, § 3) of na vacantverklaring (aanwijzing voor duur van de<br />
afwezigheid).<br />
Het weze duidelijk dat het toekennen van de salarisschaal van afdelingshoofd aan<br />
een vervanger pas kan nadat een aanstellingsprocedure doorlopen werd (na vacantverklaring)<br />
of in toepassing van art. V 35, § 3 (als men reeds tot middenkader<br />
behoort) en niet voor vervangende aanstellingen zonder voorwaarden.<br />
De procedure die een plaatsvervanger na vacantverklaring dient te doorlopen is dezelfde<br />
als de procedure die moet doorlopen worden voor een definitieve invulling van<br />
de N-1 functie. Het zou niet logisch zijn dat de vervanger nogmaals dezelfde procedure<br />
dient te doorlopen. De aanduiding van de vervanger is echter geen automatisme.<br />
De mogelijkheid blijft bestaan om opnieuw vacant te verklaren. Een plaatsvervanger<br />
die aangesteld werd in toepassing van artikel V 35 § 3 heeft niet de volledige<br />
procedure doorlopen maar ook hier bestaat appreciatierecht over al dan niet vacantverklaring.[2]<br />
§ 4. Bepaalt in welke gevallen een waarnemend afdelingshoofd kan worden aangesteld.<br />
Deze kan het afdelingshoofd vervangen bij kortstondige afwezigheden. Enkel<br />
een ambtenaar die over de generieke competenties van afdelingshoofd beschikt kan<br />
worden aangesteld tot waarnemend afdelingshoofd, gelet op het belang van de functie.<br />
De functie van waarnemend afdelingshoofd eindigt niet met de vaste benoeming<br />
in het middenkader.<br />
Deze regeling geldt ook voor de projectleiders van N-1 niveau.[1]<br />
Art. V. 43. Er wordt een nieuwe geldelijke regeling vastgesteld verbonden aan de<br />
graad waarin men benoemd wordt en waardoor men tot het middenkader gaat behoren.<br />
Van daaruit wordt men aangesteld in de mandaatgraad van afdelingshoofd waaraan<br />
de huidige geldelijke regeling van de rang A2A verbonden blijft. Het 7 de jaar (geldelijk)<br />
vangt aan na een periode van 6 jaar, al dan niet onderbroken, die op zijn vroegst<br />
aanvangt op 1 januari 1995.<br />
De projecten N-1 worden geregeld analoog met de projecten N-niveau (zelfde aanstellingsprocedure<br />
als managementfunctie, zelfde salarisschaal).<br />
De aanstelling van de projectleider van N-1 niveau is identiek met de aanstellingswijze<br />
in het mandaat van afdelingshoofd.<br />
Aangezien de regeling voor projectleider van het N-1 niveau gelijklopend is met de<br />
regeling voor afdelingshoofd, gaat het ook hier om een mandaat van 6 jaar dat in<br />
Bijwerking 2007/2 - 30/09/2007