31.12.2014 Views

TOELICHTING - Bestuurszaken

TOELICHTING - Bestuurszaken

TOELICHTING - Bestuurszaken

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Raamstatuut - Toelichting WV8 - 13/01/2006<br />

68<br />

Voor de totale managementcyclus zal zoveel als mogelijk gewerkt worden met (management)voorschriften<br />

of gedragsregels (code).<br />

Het statuut zal enkel de essentiële elementen van de managementcyclus (Ploeg) schetsen<br />

en daarin de regels en procedure van de e(valuatie) vastleggen voor zover ze elementen van<br />

waarborg voor rechtszekerheid uitmaken.<br />

Hoofdstuk 1.<br />

Basisprincipes van de evaluatie<br />

Art. IV 1. § 1 bouwt de verplichte evaluatie in voor elk personeelslid dat tijdens het<br />

evaluatiejaar gedurende een voldoende relevante periode effectief heeft gewerkt.<br />

Een optie kan zijn om deze vereiste effectieve minimumaanwezigheid die voldoende<br />

relevant geacht wordt om te kunnen evalueren, over te laten aan het oordeel van de<br />

lijnmanagers. Er wordt evenwel gekozen om de vork vast te leggen inzake minimumen<br />

maximumperiode als waarborg en garantie voor het personeelslid en voor een<br />

zekere uniformiteit (minimum = 3 maanden).<br />

In sommige gevallen kan een personeelslid zich in de administratieve toestand<br />

dienstactiviteit bevinden, maar niet effectief presteren : bijvoorbeeld bij verlof voor<br />

opdracht (ambtenaar) of loopbaanonderbreking. Deze personeelsleden worden niet<br />

aan de jaarlijkse evaluatie onderworpen (indien zij tijdens het evaluatiejaar meer dan<br />

negen maanden afwezig waren).<br />

Het is van geen belang voor de onderwerping aan de periodieke evaluatie welk soort<br />

contract het betrokken contractuele personeelslid heeft (bepaalde of onbepaalde<br />

duur, vervangingsovereenkomst, ...). De evaluatie zelf slaat niet op de proeftijd.<br />

De regels gelden zoals voor de ambtenaren (weliswaar zonder beroep en met andere<br />

gevolgen).<br />

§ 2. De jaarlijkse evaluatie van het personeelslid geldt als principe. Elk personeelslid<br />

dat tijdens het voorbije jaar minstens drie maanden heeft gepresteerd dient te worden<br />

geëvalueerd, ook al is het afwezig op het ogenblik van de evaluatie. De maximumtermijn<br />

wordt op 15 maanden gelegd. Zowel geëvalueerde als evaluator kunnen<br />

redenen hebben om deze termijn te vragen.<br />

Zo kan de geëvalueerde vragen slechts éénmaal te worden geëvalueerd, indien hij<br />

een volledig kalenderjaar heeft gewerkt en het jaar ervoor of erna aansluitend op het<br />

evaluatiejaar slechts drie maanden effectieve prestaties heeft verricht omwille van<br />

bijvoorbeeld verlof voor loopbaanonderbreking. De overheid kan het nuttig vinden<br />

(bv. na een overheveling van personeel vanuit federaal niveau) om de resterende<br />

duur van een kalenderjaar te voegen bij het volledige volgende jaar.<br />

Het jaarlijks karakter van de evaluatie werd gehandhaafd omwille van de inbedding in<br />

de volledige (Ploeg) managementcyclus, die ook de elementen van jaarlijkse planning,<br />

leidinggeven, opvolgen en waarderen omvat. Zeker voor dit laatste aspect is de<br />

uniformiteit van het jaarlijks gegeven belangrijk.<br />

§ 3. Ook personeelsleden die tot het laatste jaar uitstekend gepresteerd hebben,<br />

moeten een prestatietoelage kunnen krijgen en derhalve wordt voorzien dat zij geëvalueerd<br />

worden vóór hun pensionering. De voorwaarde van 3 maanden prestaties<br />

Bijwerking 2007/2 - 30/09/2007

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!