TOELICHTING - Bestuurszaken
TOELICHTING - Bestuurszaken
TOELICHTING - Bestuurszaken
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Raamstatuut - Toelichting WV8 - 13/01/2006<br />
198<br />
Deze bezoldiging omvat, in voorkomend geval, de salariscomplementen en de toelagen<br />
die bij het salaris behoren.<br />
De vergoeding mag het twaalfde niet overschrijden van het bedrag vastgesteld bij<br />
toepassing van artikel 39, eerste, derde en vierde lid van de arbeidsongevallenwet<br />
van 10 april 1971. Vanaf 1 januari 2007 bedraagt het maximumbedrag van de vergoeding<br />
2.867,63 euro (artikel 260 van de Programmawet van 27 december 2006 –<br />
B.S. 28 december 2006 – 3 de editie)<br />
Artikel 39 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 bepaalt: "Overschrijdt het<br />
jaarloon met ingang van 1 januari 2005 32.106 euro (34.411,60 euro per jaar vanaf 1<br />
januari 2007), dan komt het voor de vaststelling van de vergoedingen en renten,<br />
slechts tot het beloop van die som in aanmerking.<br />
Voor de leerling en voor de minderjarige werknemers die tijdelijk arbeidsongeschikt<br />
zijn, kan het in aanmerking te nemen loon niet lager zijn dan 1.487,36 euro per jaar.<br />
Deze loonbedragen worden gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van<br />
de consumptieprijzen op de wijze bepaald door de Koning. (cf. het koninklijk besluit<br />
van 21 december 1971).<br />
De Koning kan deze bedragen wijzigen na advies van de Nationale Arbeidsraad.<br />
In principe wordt de begrafenisvergoeding betaald aan degene die de kosten heeft<br />
gedragen. In sommige gevallen kan de bevoegde Vlaamse minister of zijn gemachtigde<br />
beslissen dat de begrafenisvergoeding niet wordt toegekend aan de gerechtigde<br />
of aan degene die de kosten heeft gedragen.<br />
Het contractuele personeelslid heeft geen recht op de begrafenisvergoeding. Het<br />
ressorteert wat deze regeling betreft onder de ziekteverzekering. [2]<br />
Hoofdstuk 2.<br />
Woon-werkverkeer met het openbaar vervoer[2]<br />
Art. VII 95. Dit artikel regelt de volledige tenlasteneming door de werkgever van de<br />
kostprijs in een abonnement op het openbaar vervoer voor de woonwerkverplaatsing.<br />
Het supplement voor een treinkaart 1 ste klasse blijft ten laste van het personeelslid.<br />
De praktische modaliteiten zijn uiteengezet in de omzendbrief van 23 maart 1999, de<br />
dienstorder van 24 maart 1999 en de dienstmededelingen van 17 maart 2000 en 30<br />
maart 2001. [2]<br />
Hoofdstuk 3. Tegemoetkoming naar een moeilijk bereikbare werkplaats [2]<br />
Art. VII 96 - VII 101. Het personeelslid dat die zijn werkplaats moeilijk of niet met het<br />
gemeenschappelijk openbaar vervoer kan bereiken :<br />
- ofwel omdat de werkplaats te ver van een halte van het gemeenschappelijk<br />
openbaar vervoer gelegen is;<br />
- ofwel wegens de door de overheid opgelegde arbeidstijdregeling;<br />
Bijwerking 2007/2 - 30/09/2007