TOELICHTING - Bestuurszaken
TOELICHTING - Bestuurszaken
TOELICHTING - Bestuurszaken
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Raamstatuut - Toelichting WV8 - 13/01/2006<br />
110/2<br />
sommige instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest mobiliteit mogelijk gemaakt<br />
voor ambtenaren van de Gemeenschappen en Gewesten naar respectievelijk<br />
de federale overheid en sommige instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.[5]<br />
De Raad van State heeft in zijn advies bij het APKB wel opgemerkt dat ook zonder<br />
de opname van een dergelijke bepaling in het APKB, de Gemeenschappen en de<br />
Gewesten vermogen te bepalen dat, en onder welke voorwaarden, ambtenaren van<br />
andere overheden kunnen worden benoemd, met een mandaat bekleed, of contractueel<br />
worden aangeworven. Die bevoegdheid putten zij immers als zodanig uit artikel<br />
87 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, zodat de voorgestelde regeling een<br />
juridische basis behoudt zelfs indien het APKB zou worden gewijzigd of opgeheven.[5]<br />
Hoofdstuk 2bis handelt over de interfederale mobiliteit en bevat de artikelen VI 30bis<br />
tot VI 30decies.[5]<br />
Art. VI 30bis. Enkel vastbenoemde ambtenaren van andere overheden komen in<br />
aanmerking voor interfederale mobiliteit.<br />
Functies die behoren tot het N-niveau of het N-1 niveau en functies van Algemeen<br />
directeur kunnen niet bij wijze van interfederale mobiliteit worden ingevuld.[5]<br />
Art. VI 30ter. Dit artikel bepaalt het toepassingsgebied van de interfederale mobiliteit<br />
nl. de federale overheid en de andere Gemeenschappen en Gewesten, alsmede de<br />
Gemeenschapscommissies.<br />
Zoals vermeld vormt de huidige regeling het spiegelbesluit op Vlaams niveau van het<br />
federale Koninklijk besluit van 15 januari 2007 dat de interfederale mobiliteit vanuit<br />
de Gemeenschappen en Gewesten mogelijk maakt en van het besluit van de Brusselse<br />
hoofdstedelijke Regering van 3 oktober 2002 houdende regeling van de mobiliteit<br />
naar onder andere de federale overheid.[5]<br />
Art. VI 30quater. De interfederale mobiliteit situeert zich tussen mobiliteit en aanwerving.<br />
Enerzijds dienen de kandidaten niet meer te slagen voor een vergelijkend aanwervingsexamen,<br />
voorzover ze reeds door een andere overheid via een objectieve manier<br />
werden aangeworden, anderzijds is er evenwel sprake van een nieuwe benoeming<br />
(zie artikel VI 30decies).[5]<br />
De vergelijkende selecties die door Selor worden uitgevoerd worden per definitie beschouwd<br />
als zijnde objectief qua selectiesysteem. Indien er andere selectoren in het<br />
spel zijn (bv. in het Brussels Gewest) kan de Vlaamse minister bevoegd voor Personeel<br />
en Organisatie de gebruikte selectiesystemen als zijnde objectief erkennen.[5]<br />
De mobiliteit tussen bevoegdheidsniveaus wordt vanzelfsprekend bemoeilijkt door<br />
het feit dat de onderscheiden overheden niet steeds dezelfde graden- en loopbaanstructuren<br />
hebben. De Vlaamse overheid bijvoorbeeld werkt met rangen en graden,<br />
terwijl de federale overheid ook vakklassen en functie(klassen) kent. Bij de Brusselse<br />
overheid wordt vooral met rangen gewerkt.<br />
Bijwerking 2007/2 - 30/09/2007