Lees de pdf - Museum Volkenkunde

Lees de pdf - Museum Volkenkunde Lees de pdf - Museum Volkenkunde

volkenkunde.nl
from volkenkunde.nl More from this publisher
31.12.2014 Views

GEMEEN GOED. GEDEELD CULTUREEL ERFGOED IN HET MUSEUM NASIONAL INDONESIA EN HET RIJKSMUSEUM VOOR VOLKENKUNDE Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde Van Bataviaasch Genootschap naar Museum Nasional Indonesia Het Bataviaasch Genootschap was niet louter een Indische instelling voor belangstellenden die in Batavia woonden. Ook wetenschappers die in Nederland of in de andere Nederlandse koloniën woonden konden lid worden. Het aantal leden varieerde tussen de honderd en driehonderd personen. Vanaf 1860 konden ook Indonesiërs lid worden, maar dat gold dan toch alleen voor leden van de Javaanse adel. Tot de jaren dertig van de twintigste eeuw steeg het aandeel van Indonesische leden naar tien procent. In 1936 werd een Indonesische wetenschapper, prof.dr. Hoesein Djajadiningrat, benoemd tot president van het Bataviaasch Genootschap. Met de verlening van het predikaat ‘Koninklijk’ in 1923 onderstreepte de Nederlandse regering het belang van het genootschap als instelling voor cultuuronderzoek. Prof.dr. Hoesein Djajadiningrat. De activiteiten van het Bataviaasch Genootschap werden voortgezet na de Indonesische onafhankelijkheid. In 1950 veranderde de naam van het genootschap in Lembaga Kebudayaan Indonesia (Instituut voor de Cultuur van Indonesië), waaraan toen nog steeds professor Djajadiningrat leiding gaf. In 1952 echter, werd deze instelling opgeheven. Alleen het museum van het voormalige Bataviaasch Genootschap bleef voortbestaan, eerst onder de naam Museum Pusat (Centraal Museum) en sinds 1979 als Museum Nasional Indonesia (Nationaal Museum van Indonesië). Museum van het Bataviaasch Genootschap Het Museum van Bataviaasch Genootschap - waarvan het Nationaal Museum de erfgenaam is - is bijna even oud als het genootschap zelf. Al sinds zijn ontstaan hield het genootschap zich intensief bezig met het verzamelen van artefacten die werden geschonken door zijn leden. Grondlegger J.C.M. Radermacher maakte daarmee een aanvang door zijn eigen huis te schenken in de Kali Besar-straat in Batavia, inclusief zijn verzamelingen van boeken, muziekinstrumenten, munten, specimina van planten en herbaria. In de hogere koloniale kringen was destijds de gewoonte in zwang om unica te verzamelen. Hierdoor breidden de collecties van het genootschap zich in zeer korte tijd aanzienlijk uit. In 1779 besloot men de collecties open te stellen voor het publiek: het begin van het Museum van het Bataviaasch Genootschap, dat aanvankelijk alleen op woensdag geopend was van 8 tot 10 uur ’s ochtends. De leden van het genootschap konden ook boeken lenen voor een periode van drie weken. Toen het museumbezit tijdens het Britse tussenbewind in omvang toenam, stelde gouverneur Raffles een extra gebouw beschikbaar in de wijk Harmoni (nu het gebied rond de Majapahit-straat in Jakarta). Helaas is dit pand inmiddels afgebroken en vervangen door een overheidsgebouw. De collecties van het Bataviaasch Genootschap konden dankzij dit nieuwe onderkomen blijven toenemen met voorwerpen als preparaten van zoogdieren, vogels, schelpen etc. Dat de koloniale overheid belang hechtte aan het werk van het genootschap, blijkt uit een decreet van gouverneur-generaal G.A. baron van der Capellen (die het gezag voerde over de archipel sinds het vertrek van de Engelsen) uit 1822. Hierin bepaalde hij dat de verzamelde oudheidkundige objecten van Java moesten worden afgestaan aan het Bataviaasch Genootschap. Op basis van dit decreet werden alle archeologische vondsten in 5

GEMEEN GOED. GEDEELD CULTUREEL ERFGOED IN HET MUSEUM NASIONAL INDONESIA EN HET RIJKSMUSEUM VOOR VOLKENKUNDE Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde de hele archipel naar Batavia gezonden, zelfs het beeld van Bhairawa uit West-Sumatra (met zijn hoogte van ruim vier meter). Gedurende het bewind van gouverneur-generaal J.C. Baud in de periode 1833-1836 kregen daarenboven alle bestuursambtenaren in de archipel de opdracht actief oudheidkundige voorwerpen te verzamelen ter verrijking van de collecties van het Museum van het Bataviaasch Genootschap. In 1885 werd door het Nederlands-Indisch gouvernement een wet over het culturele erfgoed uitgevaardigd, die bepaalde dat alle archeologische vondsten voortaan eigendom waren van het gouvernement en dat het Museum van het Bataviaasch Genootschap ze kon kopen op basis van de geschatte waarde. Omdat echter de groei van de collecties leidde tot knelpunten voor wat betreft de kosten van het beheer, werd het beleid meer gericht op het afgrenzen van het museumbezit. In 1843 was de zoölogische verzameling al afgesplitst; een deel van de voorwerpen werd naar Leiden gestuurd, de rest werd geveild. In 1850 werden de geologische en mineralogische collecties geschonken aan het Natuurkundig Genootschap, dat toen net was opgericht. Vanaf dat moment concentreerde het Museum van het Bataviaasch Genootschap zich op geschiedenis, archeologie, numismatiek, etnografie en handschriftenverzamelingen. Het gebouw in de Majapahit-straat werd midden 19 e eeuw niet langer geschikt geacht als onderkomen voor een museum. Er kwam een nieuw gebouw in Merdeka Barat, niet ver van de vorige locatie. Dit gebouw, dat in 1868 werd ingewijd, is nog altijd in gebruik. Luchtfoto van het Koningsplein te Batavia met in het midden het museum. 6

GEMEEN GOED. GEDEELD CULTUREEL ERFGOED IN HET MUSEUM NASIONAL INDONESIA<br />

EN HET RIJKSMUSEUM VOOR VOLKENKUNDE<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkun<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> hele archipel naar Batavia gezon<strong>de</strong>n, zelfs het beeld van Bhairawa uit West-Sumatra (met zijn<br />

hoogte van ruim vier meter). Geduren<strong>de</strong> het bewind van gouverneur-generaal J.C. Baud in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />

1833-1836 kregen daarenboven alle bestuursambtenaren in <strong>de</strong> archipel <strong>de</strong> opdracht actief<br />

oudheidkundige voorwerpen te verzamelen ter verrijking van <strong>de</strong> collecties van het <strong>Museum</strong> van het<br />

Bataviaasch Genootschap.<br />

In 1885 werd door het Ne<strong>de</strong>rlands-Indisch gouvernement een wet over het culturele erfgoed<br />

uitgevaardigd, die bepaal<strong>de</strong> dat alle archeologische vondsten voortaan eigendom waren van het<br />

gouvernement en dat het <strong>Museum</strong> van het Bataviaasch Genootschap ze kon kopen op basis van <strong>de</strong><br />

geschatte waar<strong>de</strong>. Omdat echter <strong>de</strong> groei van <strong>de</strong> collecties leid<strong>de</strong> tot knelpunten voor wat betreft <strong>de</strong><br />

kosten van het beheer, werd het beleid meer gericht op het afgrenzen van het museumbezit. In 1843<br />

was <strong>de</strong> zoölogische verzameling al afgesplitst; een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> voorwerpen werd naar Lei<strong>de</strong>n<br />

gestuurd, <strong>de</strong> rest werd geveild. In 1850 wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> geologische en mineralogische collecties<br />

geschonken aan het Natuurkundig Genootschap, dat toen net was opgericht. Vanaf dat moment<br />

concentreer<strong>de</strong> het <strong>Museum</strong> van het Bataviaasch Genootschap zich op geschie<strong>de</strong>nis, archeologie,<br />

numismatiek, etnografie en handschriftenverzamelingen.<br />

Het gebouw in <strong>de</strong> Majapahit-straat werd mid<strong>de</strong>n 19 e eeuw niet langer geschikt geacht als on<strong>de</strong>rkomen<br />

voor een museum. Er kwam een nieuw gebouw in Mer<strong>de</strong>ka Barat, niet ver van <strong>de</strong> vorige locatie. Dit<br />

gebouw, dat in 1868 werd ingewijd, is nog altijd in gebruik.<br />

Luchtfoto van het Koningsplein te Batavia met in het mid<strong>de</strong>n het museum.<br />

6

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!