Lees de pdf - Museum Volkenkunde

Lees de pdf - Museum Volkenkunde Lees de pdf - Museum Volkenkunde

volkenkunde.nl
from volkenkunde.nl More from this publisher
31.12.2014 Views

GEMEEN GOED. GEDEELD CULTUREEL ERFGOED IN HET MUSEUM NASIONAL INDONESIA EN HET RIJKSMUSEUM VOOR VOLKENKUNDE Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde 1. ‘Gemeen begin’ Nederland en Indonesië hebben veel gemeenschappelijk. Vanaf 1596, toen de eerste Nederlanders op Java arriveerden, heeft de Nederlandse politieke en militaire macht zich steeds verder over wat nu Indonesië wordt genoemd uitgebreid. In het begin van de twintigste eeuw stond vrijwel de gehele archipel onder Nederlandse controle. In 1778 werd, op initiatief van de Nederlander J.M.C. Rademacher, het ‘Bataviaasch Genootschap der Konsten en Wetenschappen’ opgericht. Dit Genootschap, voortkomend uit de Europese Verlichting, zou tot aan de onafhankelijkheid van Indonesië een grote rol spelen in de wetenschappelijke studie van de archipel. Tevens werden op grote schaal archeologica en etnografica verzameld. Het museum van het Genootschap, dat vanaf 1868 in een apart gebouw gehuisvest was, zou na de Indonesische onafhankelijkheid worden omgedoopt tot ‘Museum Nasional Indonesia ‘, het Nationaal Museum van Indonesië. Hoewel het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen veel ouder is dan het sinds 1837 te Leiden gevestigde Rijksmuseum voor Volkenkunde, hebben beide instituten veel gemeenschappelijk. De wetenschap heeft bij beide altijd hoog in het vaandel gestaan en in de loop van de 19 e eeuw ontwikkelden zich ook parallellen in het verzamelbeleid. Vanaf 1862 is er formeel sprake van het opdelen van collecties voor Batavia en Leiden, maar ook daarvóór zijn collecties regelmatig verdeeld tussen beide musea. Uitgangspunt van het samenwerkingsproject ‘Shared Cultural Heritage, Indonesia-Netherlands’, tussen het Nationaal Museum in Jakarta en het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden, was een passage in de Notulen van het Bataviaasch Genootschap uit 1863. … bij gouvernements-besluit van 24 Mei 1862 no.2 werd, …, aan de hoofden van gewestelijk bestuur in Nederlansch-Indië eene uitnoodiging gerigt, om ten behoeve van het gouvernement, zoveel hun zulks mogelijk is, ethnographische verzamelingen te maken, met last om die aan het genootschap op te zenden, wordende tevens de directie verzocht, om, wanneer zoodanige voorwerpen krachtens die aanschrijving worden ontvangen, daarvan kennis te geven aan de regering, onder mededeeling wat zij daarvan voor de verzameling van het genootschap wenscht te houden, teneinde zulks alsdan aan het genootschap af te staan en het overige te zenden naar Nederland tot het zamenstellen aldaar van eene ethnologische verzameling. 1 Dit gouvernementsbesluit was onder meer het gevolg van een nota van Dr. Conradus Leemans (1809- 1893), de toenmalige directeur van zowel het Etnografisch als het Oudheidkundig Museum in Leiden. Conradus Leemans (1809-1893). Leemans had de koloniale overheid verzocht te overwegen collecties bijeen te laten brengen door Nederlandse koloniale ambtenaren en vervolgens die collecties te verdelen tussen het Bataviaasch Genootschap en het Rijksmuseum voor Volkenkunde, toen ’s-Rijks Ethnografisch Museum geheten. Dit Leidse museum had al sterke verzamelingen uit Japan, afkomstig van Philipp Franz von Siebold, de stichter van het museum, maar ook enkele belangwekkende collecties uit het toenmalige Nederlands-Indië. Leemans had zich echter ten doel gesteld de collecties van het Leidse museum fors uit te breiden; niet alleen maar uit Japan en Indië, maar ook uit andere delen van de wereld. ’s-Rijks Ethnografisch Museum moest een algemeen volkenkundig museum worden, maar Nederlandsch- Indië moest een belangrijke rol in deze uitbreiding gaan spelen. Leemans’ opvolger, Mr. Lindor Serrurier, heeft deze zienswijze grootschalig in praktijk gebracht. 3

GEMEEN GOED. GEDEELD CULTUREEL ERFGOED IN HET MUSEUM NASIONAL INDONESIA EN HET RIJKSMUSEUM VOOR VOLKENKUNDE Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde Lindor Serrurier. Niet alleen Leiden had baat bij intensivering van de verzamelactiviteiten. Ook het bestuur van het Bataviaasch Genootschap, concurrent van het Leidse museum, zag wel wat in uitbreiding van de verzameling. De directie hoopt nogthans van den wetenschappelijken zin der hoofden van gewestelijk bestuur, die ook bijna allen leden zijn van het genootschap, dat zij aan de uitnodiging gevolg zullen geven, want, hoezeer de ethnographische verzameling van het genootschap in vele opzigten zeer merkwaardig mag genoemd worden, is zij toch verre van volledig en voldoet zij op verre na niet aan de vereischten van een goed ethnographisch museum, waardoor men in de gelegenheid moet zijn het volk te leeren kennen in zijne gewoonten, gebruiken, nijverheid, akkerbouw, enz. enz. 2 Nederland werd echter ook door het bestuur van het Genootschap niet vergeten. Bovendien mag het ook voor Nederland eene hoogst wenschelijke zaak geacht worden, dat het algemeen daar de gelegenheid hebbe in een goed ethnologisch museum althans eenig denkbeeld te verkrijgen van de Indische volken, die aan het Nederlandsch gezag onderworpen zijn. 3 Officieel had het Bataviaasch Genootschap de eerste keuze bij het bepalen van wat in Batavia moest blijven en wat naar Nederland zou worden verscheept. In de praktijk was er waarschijnlijk regelmatig sprake van een zekere concurrentie tussen Batavia en Leiden. In november 1889 lezen we in de Notulen een felle reactie van het bestuur van het Bataviaasch Genootschap op aanspraken die het Leidse museum op etnologische verzamelingen van de Nederlands Indische regering doet. Zo wordt blijkbaar, op initiatief van het Leidse museum, getwijfeld aan het vermogen van het Bataviaasch Genootschap de collectie voldoende wetenschappelijk te ontsluiten en men vraagt om regelgeving voor het geval het Bataviaasch Genootschap opgeheven wordt. Wat gebeurt er dan met de collecties Het bestuur reageert fel: Ons genootschap heeft zich onder moeielijke omstandigheden en wisselingen 111 jaar weten staande te houden en met bescheidenheid meenen wij, dat er op het ogenblik nog geene aanleiding bestaat om naar onze nalatenschap uit te zien. 4 Hoe het ook zij, het Bataviaasch Genootschap en het ’s Rijks Ethnografisch Museum waren in belangrijke mate tot elkaar veroordeeld. Hoewel het consequent verzamelen voor beide instituten niet altijd in praktijk werd gebracht en hoewel veel verzamelaars ook, soms indirect, voor andere Nederlandse musea hebben verzameld, is er toch sprake van een bewuste verzamelpolitiek waarbinnen het Bataviaasch Genootschap en ’s Rijks Ethnografisch Museum de twee voornaamste deelnemers zijn. Als gevolg daarvan werden inderdaad veel verzamelingen verdeeld tussen beide musea. 4

GEMEEN GOED. GEDEELD CULTUREEL ERFGOED IN HET MUSEUM NASIONAL INDONESIA<br />

EN HET RIJKSMUSEUM VOOR VOLKENKUNDE<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkun<strong>de</strong><br />

1. ‘Gemeen begin’<br />

Ne<strong>de</strong>rland en Indonesië hebben veel gemeenschappelijk. Vanaf 1596, toen <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs<br />

op Java arriveer<strong>de</strong>n, heeft <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse politieke en militaire macht zich steeds ver<strong>de</strong>r over wat nu<br />

Indonesië wordt genoemd uitgebreid. In het begin van <strong>de</strong> twintigste eeuw stond vrijwel <strong>de</strong> gehele<br />

archipel on<strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandse controle.<br />

In 1778 werd, op initiatief van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>r J.M.C. Ra<strong>de</strong>macher, het ‘Bataviaasch Genootschap <strong>de</strong>r<br />

Konsten en Wetenschappen’ opgericht. Dit Genootschap, voortkomend uit <strong>de</strong> Europese Verlichting,<br />

zou tot aan <strong>de</strong> onafhankelijkheid van Indonesië een grote rol spelen in <strong>de</strong> wetenschappelijke studie<br />

van <strong>de</strong> archipel. Tevens wer<strong>de</strong>n op grote schaal archeologica en etnografica verzameld. Het museum<br />

van het Genootschap, dat vanaf 1868 in een apart gebouw gehuisvest was, zou na <strong>de</strong> Indonesische<br />

onafhankelijkheid wor<strong>de</strong>n omgedoopt tot ‘<strong>Museum</strong> Nasional Indonesia ‘, het Nationaal <strong>Museum</strong> van<br />

Indonesië.<br />

Hoewel het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen veel ou<strong>de</strong>r is dan het sinds<br />

1837 te Lei<strong>de</strong>n gevestig<strong>de</strong> Rijksmuseum voor Volkenkun<strong>de</strong>, hebben bei<strong>de</strong> instituten veel<br />

gemeenschappelijk. De wetenschap heeft bij bei<strong>de</strong> altijd hoog in het vaan<strong>de</strong>l gestaan en in <strong>de</strong> loop<br />

van <strong>de</strong> 19 e eeuw ontwikkel<strong>de</strong>n zich ook parallellen in het verzamelbeleid. Vanaf 1862 is er formeel<br />

sprake van het op<strong>de</strong>len van collecties voor Batavia en Lei<strong>de</strong>n, maar ook daarvóór zijn collecties<br />

regelmatig ver<strong>de</strong>eld tussen bei<strong>de</strong> musea. Uitgangspunt van het samenwerkingsproject ‘Shared<br />

Cultural Heritage, Indonesia-Netherlands’, tussen het Nationaal <strong>Museum</strong> in Jakarta en het<br />

Rijksmuseum voor Volkenkun<strong>de</strong> in Lei<strong>de</strong>n, was een passage in <strong>de</strong> Notulen van het Bataviaasch<br />

Genootschap uit 1863.<br />

… bij gouvernements-besluit van 24 Mei 1862 no.2 werd, …, aan <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n van gewestelijk<br />

bestuur in Ne<strong>de</strong>rlansch-Indië eene uitnoodiging gerigt, om ten behoeve van het<br />

gouvernement, zoveel hun zulks mogelijk is, ethnographische verzamelingen te maken, met<br />

last om die aan het genootschap op te zen<strong>de</strong>n, wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> tevens <strong>de</strong> directie verzocht, om,<br />

wanneer zoodanige voorwerpen krachtens die aanschrijving wor<strong>de</strong>n ontvangen, daarvan<br />

kennis te geven aan <strong>de</strong> regering, on<strong>de</strong>r me<strong>de</strong><strong>de</strong>eling wat zij daarvan voor <strong>de</strong> verzameling van<br />

het genootschap wenscht te hou<strong>de</strong>n, tenein<strong>de</strong> zulks alsdan aan het genootschap af te staan<br />

en het overige te zen<strong>de</strong>n naar Ne<strong>de</strong>rland tot het zamenstellen aldaar van eene ethnologische<br />

verzameling. 1<br />

Dit gouvernementsbesluit was on<strong>de</strong>r meer het gevolg van een nota van Dr. Conradus Leemans (1809-<br />

1893), <strong>de</strong> toenmalige directeur van zowel het Etnografisch als het Oudheidkundig <strong>Museum</strong> in Lei<strong>de</strong>n.<br />

Conradus Leemans (1809-1893).<br />

Leemans had <strong>de</strong> koloniale overheid verzocht te overwegen collecties bijeen te laten brengen door<br />

Ne<strong>de</strong>rlandse koloniale ambtenaren en vervolgens die collecties te ver<strong>de</strong>len tussen het Bataviaasch<br />

Genootschap en het Rijksmuseum voor Volkenkun<strong>de</strong>, toen ’s-Rijks Ethnografisch <strong>Museum</strong> geheten.<br />

Dit Leidse museum had al sterke verzamelingen uit Japan, afkomstig van Philipp Franz von Siebold,<br />

<strong>de</strong> stichter van het museum, maar ook enkele belangwekken<strong>de</strong> collecties uit het toenmalige<br />

Ne<strong>de</strong>rlands-Indië. Leemans had zich echter ten doel gesteld <strong>de</strong> collecties van het Leidse museum fors<br />

uit te brei<strong>de</strong>n; niet alleen maar uit Japan en Indië, maar ook uit an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> wereld. ’s-Rijks<br />

Ethnografisch <strong>Museum</strong> moest een algemeen volkenkundig museum wor<strong>de</strong>n, maar Ne<strong>de</strong>rlandsch-<br />

Indië moest een belangrijke rol in <strong>de</strong>ze uitbreiding gaan spelen. Leemans’ opvolger, Mr. Lindor<br />

Serrurier, heeft <strong>de</strong>ze zienswijze grootschalig in praktijk gebracht.<br />

3

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!