Lees de pdf - Museum Volkenkunde

Lees de pdf - Museum Volkenkunde Lees de pdf - Museum Volkenkunde

volkenkunde.nl
from volkenkunde.nl More from this publisher
31.12.2014 Views

GEMEEN GOED. GEDEELD CULTUREEL ERFGOED IN HET MUSEUM NASIONAL INDONESIA EN HET RIJKSMUSEUM VOOR VOLKENKUNDE Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde Ceremoniële sier- of staatsiewapens waren een geliefd vorstelijk geschenk, maar de Indonesische vorsten bezaten zelf de belangrijkste collecties op dit gebied. Lansen waren waardigheidstekens die in processies werden meegedragen en bewaard werden als kostbare erfstukken, pusaka, die geluk brachten. De speciale vormen van de prachtige, met goud ingelegde punten waren vaak door familieleden van de vorst zelf ontworpen en hadden ieder een eigen betekenis (bijvoorbeeld een punt in de vorm van een vogel die banyak angrem, broedende gans, wordt genoemd, MNI E636 / 1660a). Lanspunt in de vorm van een banyak angrem, ‘broedende gans’ (MNI E636 / 1660a). Bijzondere dolken en krissen behoorden tot de staatsregalia van de vorst. Het waren magischreligieuze voorwerpen, vaak met eigen namen, die de macht van de vorst vertegenwoordigden. Baron Sloet van de Beele had zijn mooie collectie misschien deels te danken aan het feit dat hij in de jaren van zijn gouverneur-generaalschap tevens gedeputeerd grootmeester van de vrijmetselarij was. Hoewel er in die periode nog geen Indonesische leden bij de loges waren aangesloten, bestond er wel een wederzijdse sympathie tussen de Javaanse hoven en de vrijmetselarij. Bij het Bataviaasch Genootschap waren al wel vroeg leden van de Javaanse adel aangesloten. Erelid was de al genoemde Mangkunegara IV, die in 1871 een bijzonder geschenk gaf, rechtstreeks aan het museum. Volgens de notulen schonk hij ‘een compleet stel figuren van de wajang poerwa, dat in uitvoering en grootte voortreffelijk genoemd mag worden’ (MNI 1852 tot 1968). Zij worden genoemd in de grote studie over wayang purwa die L. Serrurier in 1896 publiceerde. Twee wayang kulit figuren, Batara Bayu en Batara Surya, Midden-Java, in 1871 geschonken door Sultan Mangkunegara IV (MNI 1856 en 1859). 23

GEMEEN GOED. GEDEELD CULTUREEL ERFGOED IN HET MUSEUM NASIONAL INDONESIA EN HET RIJKSMUSEUM VOOR VOLKENKUNDE Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde 7. Militaire expedities Militaire expedities zijn ook belangrijke bronnen van collecties gebleken. Deze verzamelcontext is echter het meest omstreden en sterk verbonden met ethische vragen als: Met welk recht hebben de koloniale overheersers voorwerpen met militair geweld uit Indonesië weggehaald En: Zijn de Europese volkenkundige musea verlengstukken van ouderwets koloniaal denken Zo ja, wat moeten we dan nog met die musea Het met geweld onder controle brengen van gebieden wordt nu, terecht, gezien als een zwarte bladzijde in de koloniale geschiedenis. Ook toen de veldtochten plaatsvonden, was er kritiek, maar over het algemeen twijfelde men niet fundamenteel aan het koloniale avontuur. Of het nu om geldelijk gewin ging, of om het brengen van de Europese ‘beschaving’ en de christelijke religie, slechts weinigen twijfelden openlijk aan het ‘groots dat werd verricht’. Militair ingrijpen hoorde daarbij. Een meer of minder dubieuze rechtvaardiging bleek vaak snel gevonden, en de gruwelijke confrontatie liet daarna al evenmin lang op zich wachten. De versterking Koetö Reh met de slachtoffers na het gevecht, 1904 (foto uit het verslag van J.C.J. Kempes (1905), Luitenant der Artillerie en Adjudant van Van Daalen. In schril contrast tot de gruwelijkheden en ellende die de militaire expedities voor de plaatselijke bevolking met zich meebrachten, lijkt allereerst de brede bewondering te staan voor de pracht en de praal van de ontelbare kostbaarheden, die door diezelfde militaire acties schaamteloos aan de plaatselijke bevolking waren ontnomen. Een tweede contrasterende bijwerking van de gewelddadige onderdrukking is geweest de grote opbloei in de wetenschappelijke belangstelling voor de letterlijk en figuurlijk terneergeslagen bevolkingsgroepen. Na het hardhandig opleggen van bestuurlijk gezag en het in bezit nemen van kostbare oorlogsbuit, volgde vrijwel direct - vol goede bedoelingen en uit oprechte belangstelling - de vreedzame, volkenkundige ontsluiting van de onderworpen regio en de daar wonende bevolking. Vooral de omvangrijke en belangwekkende etnografische collecties die toen ter plaatse werden bijeengebracht en later in Batavia of Leiden werden gedeponeerd, zijn daarvan - nog altijd - de tastbare getuigenissen. Tot de plaatsen waar de strafste militaire expedities zich hebben afgespeeld, waar de meeste morele ophef over is ontstaan, waar de kostbaarste buit is vergaard en waar nadien rijke volkenkundige collecties vandaan zijn gekomen, behoren: 24

GEMEEN GOED. GEDEELD CULTUREEL ERFGOED IN HET MUSEUM NASIONAL INDONESIA<br />

EN HET RIJKSMUSEUM VOOR VOLKENKUNDE<br />

Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkun<strong>de</strong><br />

7. Militaire expedities<br />

Militaire expedities zijn ook belangrijke bronnen van collecties gebleken. Deze verzamelcontext is<br />

echter het meest omstre<strong>de</strong>n en sterk verbon<strong>de</strong>n met ethische vragen als: Met welk recht hebben <strong>de</strong><br />

koloniale overheersers voorwerpen met militair geweld uit Indonesië weggehaald En: Zijn <strong>de</strong><br />

Europese volkenkundige musea verlengstukken van ou<strong>de</strong>rwets koloniaal <strong>de</strong>nken Zo ja, wat moeten<br />

we dan nog met die musea<br />

Het met geweld on<strong>de</strong>r controle brengen van gebie<strong>de</strong>n wordt nu, terecht, gezien als een zwarte<br />

bladzij<strong>de</strong> in <strong>de</strong> koloniale geschie<strong>de</strong>nis. Ook toen <strong>de</strong> veldtochten plaatsvon<strong>de</strong>n, was er kritiek, maar<br />

over het algemeen twijfel<strong>de</strong> men niet fundamenteel aan het koloniale avontuur. Of het nu om gel<strong>de</strong>lijk<br />

gewin ging, of om het brengen van <strong>de</strong> Europese ‘beschaving’ en <strong>de</strong> christelijke religie, slechts<br />

weinigen twijfel<strong>de</strong>n openlijk aan het ‘groots dat werd verricht’. Militair ingrijpen hoor<strong>de</strong> daarbij. Een<br />

meer of min<strong>de</strong>r dubieuze rechtvaardiging bleek vaak snel gevon<strong>de</strong>n, en <strong>de</strong> gruwelijke confrontatie liet<br />

daarna al evenmin lang op zich wachten.<br />

De versterking Koetö Reh met <strong>de</strong> slachtoffers na het gevecht, 1904 (foto uit het verslag van J.C.J. Kempes (1905), Luitenant<br />

<strong>de</strong>r Artillerie en Adjudant van Van Daalen.<br />

In schril contrast tot <strong>de</strong> gruwelijkhe<strong>de</strong>n en ellen<strong>de</strong> die <strong>de</strong> militaire expedities voor <strong>de</strong> plaatselijke<br />

bevolking met zich meebrachten, lijkt allereerst <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> bewon<strong>de</strong>ring te staan voor <strong>de</strong> pracht en <strong>de</strong><br />

praal van <strong>de</strong> ontelbare kostbaarhe<strong>de</strong>n, die door diezelf<strong>de</strong> militaire acties schaamteloos aan <strong>de</strong><br />

plaatselijke bevolking waren ontnomen.<br />

Een twee<strong>de</strong> contrasteren<strong>de</strong> bijwerking van <strong>de</strong> gewelddadige on<strong>de</strong>rdrukking is geweest <strong>de</strong> grote<br />

opbloei in <strong>de</strong> wetenschappelijke belangstelling voor <strong>de</strong> letterlijk en figuurlijk terneergeslagen<br />

bevolkingsgroepen. Na het hardhandig opleggen van bestuurlijk gezag en het in bezit nemen van<br />

kostbare oorlogsbuit, volg<strong>de</strong> vrijwel direct - vol goe<strong>de</strong> bedoelingen en uit oprechte belangstelling - <strong>de</strong><br />

vreedzame, volkenkundige ontsluiting van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rworpen regio en <strong>de</strong> daar wonen<strong>de</strong> bevolking.<br />

Vooral <strong>de</strong> omvangrijke en belangwekken<strong>de</strong> etnografische collecties die toen ter plaatse wer<strong>de</strong>n<br />

bijeengebracht en later in Batavia of Lei<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>poneerd, zijn daarvan - nog altijd - <strong>de</strong><br />

tastbare getuigenissen.<br />

Tot <strong>de</strong> plaatsen waar <strong>de</strong> strafste militaire expedities zich hebben afgespeeld, waar <strong>de</strong> meeste morele<br />

ophef over is ontstaan, waar <strong>de</strong> kostbaarste buit is vergaard en waar nadien rijke volkenkundige<br />

collecties vandaan zijn gekomen, behoren:<br />

24

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!