28.12.2014 Views

De ontwikkeling van een doorlopende leerlijn vmbo-mbo

De ontwikkeling van een doorlopende leerlijn vmbo-mbo

De ontwikkeling van een doorlopende leerlijn vmbo-mbo

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>De</strong> <strong>ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong><br />

<strong>leerlijn</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong><br />

Reflectie <strong>van</strong>uit de kenniskring aan de hand <strong>van</strong> <strong>een</strong> format<br />

Tekst en tabellen:<br />

Redactie:<br />

M.m.v.:<br />

mw. M. Kuijpers (CARPE Carrière Perspectief, Goor<br />

Haagse Hogeschool, <strong>De</strong>n Haag)<br />

mw. J. Badon Ghijben, mw. M. <strong>van</strong> Eijden en<br />

dhr. P. Sprinkhuizen (HPBO, Driebergen)<br />

mw. P. Bartelds, mw. M. Segers, dhr. F. Carduck,<br />

dhr. L. Olijfveld, mw. I. Hoekstra, dhr. K. Saarloos,<br />

dhr. T. <strong>van</strong> Wijck, mw. I. <strong>van</strong> Velden, dhr. H. Leijenhorst,<br />

dhr. H. Radstake.<br />

Uitgave <strong>van</strong> Het Platform Beroepsonderwijs i.s.m. het Ministerie <strong>van</strong> OCW<br />

Driebergen, mei 2010<br />

1


Inhoud<br />

Voorwoord ______________________________________________ 3<br />

V<strong>mbo</strong> en <strong>mbo</strong>, samen slimmer _______________________________ 4<br />

1. Wat eraan vooraf ging en hoe het is gegaan__________________ 5<br />

2. Ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong>; <strong>een</strong> format _________ 7<br />

2.1. Waarom (wel/niet) _____________________________________7<br />

2.2. Door wat____________________________________________10<br />

2.3. Voor wie ____________________________________________13<br />

2.4. Door wie ____________________________________________14<br />

2.5. Wanneer ____________________________________________15<br />

2.6. Reflectie _____________________________________________16<br />

3. Een beeld <strong>van</strong> de projecten aan de hand <strong>van</strong> het format _______ 17<br />

3.1. Waarom (wel/niet) ____________________________________17<br />

3.2. Door wat____________________________________________24<br />

3.3. Voor wie ____________________________________________33<br />

3.4. Door wie ____________________________________________35<br />

3.5. Wanneer ____________________________________________37<br />

4. Conclusies en tips _____________________________________ 40<br />

4.1. Conclusies ___________________________________________40<br />

4.2. Tips ________________________________________________41<br />

5. Korte beschrijving <strong>van</strong> de projecten _______________________ 44<br />

Bijlage 1: Kenniskringdeelnemers ___________________________ 48<br />

2


Voorwoord<br />

In 2006 zijn negen projecten gestart waarbij, en ik citeer ‘<strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> <strong>een</strong> gezamenlijk<br />

traject ontwikkelen voor <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> waarbij de vernieuwing<br />

<strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>van</strong> de kwalificatiestructuur in het <strong>mbo</strong> <strong>een</strong> onderdeel vormt. Doel<br />

hierbij is de verdere versterking <strong>van</strong> <strong>een</strong> passende doorstroom voor leerlingen en<br />

het meer beroepsnabij maken <strong>van</strong> onderwijs in de regio. <strong>De</strong> betrokkenheid <strong>van</strong> het<br />

bedrijfsleven daarbij is <strong>van</strong>wege de goede aansluiting op de arbeidsmarkt <strong>van</strong> groot<br />

belang.’<br />

In <strong>een</strong> tijd <strong>van</strong> VM2-experimenten en vakcolleges is het bovenstaande citaat eerder<br />

regel dan uitzondering. Het citaat stamt echter uit <strong>een</strong> andere tijd. Een tijd waarin<br />

slechts heel voorzichtig werd nagedacht over <strong>een</strong> verdere vervlechting <strong>van</strong> het beroepsonderwijs.<br />

<strong>De</strong> woorden zijn afkomstig uit de notitie V<strong>mbo</strong> – het betere werk:<br />

onderwijs dat hoofd en handen verbindt <strong>van</strong> Maria <strong>van</strong> der Hoeven.<br />

Sinds het verschijnen <strong>van</strong> V<strong>mbo</strong> – het betere werk in april 2005 is er in het beroepsonderwijs<br />

veel gebeurd. Meer dan enige andere onderwijssoort wordt het beroepsonderwijs<br />

voortdurend gedwongen om zich aan te passen aan leerlingen,<br />

technologische en maatschappelijke <strong>ontwikkeling</strong>en. Dit roept regelmatig de vraag<br />

op waar we naartoe gaan, hoe we ons onderwijs inrichten en wat kan de ruimte<br />

binnen de regelgeving voor ons betekenen om onze visie vorm te geven.<br />

In de afgelopen drie jaar hebben de negen projecten <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong>en <strong>v<strong>mbo</strong></strong><strong>mbo</strong><br />

samen met de heren Peter Sprinkhuizen en Henk Leijenhorst (beiden <strong>van</strong> Het<br />

Platform Beroepsonderwijs) en dr. Marinka Kuijpers (lector pedagogiek <strong>van</strong> de beroepsvorming<br />

aan de Haagse Hogeschool), <strong>een</strong> belangrijke bijdrage geleverd aan<br />

de <strong>ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het Nederlandse beroepsonderwijs, en aan de samenwerking<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> in het bijzonder. Het opzetten <strong>van</strong> <strong>een</strong> sectoroverstijgende <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>samenwerking<br />

is alles behalve <strong>een</strong>voudig. Een goede samenwerking behelst veel<br />

meer dan all<strong>een</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>- en <strong>mbo</strong>-programma’s naast elkaar leggen. <strong>De</strong> continue wisselwerking<br />

tussen onderwijs en wetenschap in de Kenniskringbij<strong>een</strong>komsten hebben<br />

hun meerwaarde onomstotelijk bewezen. <strong>De</strong> Kenniskringbij<strong>een</strong>komsten hebben<br />

de projecten de afgelopen jaren de gelegenheid gegeven om <strong>van</strong> elkaar te horen en<br />

te leren. Om elkaar naar <strong>een</strong> hoger niveau te tillen.<br />

Dat betekent niet dat de <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> nu ‘af’ is. Er is nog steeds<br />

<strong>een</strong> wereld te winnen. All<strong>een</strong> al om ‘verdeelde verantwoordelijkheid’ om te vormen<br />

naar ‘gedeelde verantwoordelijkheid’. Maar met deze negen projecten is <strong>een</strong> belangrijke<br />

stap in de juiste richting gezet. <strong>De</strong>ze publicatie biedt <strong>een</strong> blik op de opbrengsten<br />

<strong>van</strong> drie jaar netwerken, zodat ook u kan profiteren <strong>van</strong> deze waardevolle<br />

ervaringen.<br />

Jeroen de Weger<br />

Ministerie <strong>van</strong> Onderwijs, Cultuur en Wetenschap<br />

3


V<strong>mbo</strong> en <strong>mbo</strong>, samen slimmer<br />

<strong>De</strong> ‘Kenniskring <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>–<strong>mbo</strong>’ (‘de kenniskring’) vertegenwoordigde<br />

negen projecten die <strong>van</strong> start zijn gegaan via de ‘Regeling vernieuwende projecten<br />

<strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>’, onder leiding <strong>van</strong> Het Platform Beroepsonderwijs<br />

(‘HPBO’) en het ministerie <strong>van</strong> OCW (‘OCW’). Het doel <strong>van</strong> deze kenniskring<br />

is het delen <strong>van</strong> kennis tussen de verschillende projecten onderling en samen kennis<br />

ontwikkelen voor het beroepenveld.<br />

In juni 2006 kwamen de deelnemers voor de eerste keer bij elkaar. Tot en met december<br />

2009 is de kenniskring 14 maal bij<strong>een</strong>gekomen.<br />

<strong>De</strong> kenniskring heeft zich <strong>een</strong> paar keer gepresenteerd op landelijke bij<strong>een</strong>komsten<br />

en er zijn diverse artikelen over de projecten verschenen in het blad “Bij de Les”<br />

<strong>van</strong> NVS-NVL http://www.nvs-nvl.nl/.<br />

Dr. Marinka Kuijpers heeft de kenniskring ondersteund bij het genereren <strong>van</strong> kennis;<br />

de procesmanagers Henk Leijenhorst en Peter Sprinkhuizen hebben deelgenomen<br />

namens HPBO.<br />

Belangrijke drijfveren om de projecten te starten zijn geweest de vergroting <strong>van</strong> de<br />

motivatie <strong>van</strong> leerlingen en de aansluiting <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar het competentiegerichte<br />

<strong>mbo</strong>. Om deze doelen te bereiken zijn veel verschillende instrumenten gekozen,<br />

instrumenten die betrekking hebben op het curriculum, op het ‘extern leren’ in<br />

praktijksituaties en op de samenwerking <strong>van</strong> docenten over de schoolgrenzen h<strong>een</strong>.<br />

<strong>De</strong> kenniskring heeft <strong>een</strong> format ontwikkeld waarmee de succesfactoren en de <strong>ontwikkeling</strong>en<br />

<strong>van</strong> de projecten op <strong>een</strong> krachtige manier in beeld konden worden gebracht.<br />

Dit format was mede de basis voor de jaarlijkse rapportage aan OCW.<br />

Door dit boekje te lezen komt u alles te weten over het gehanteerde format en de<br />

projecten.<br />

Ik hoop dat dit format en de wijze waarop de good practices zijn beschreven,<br />

bruikbaar zal zijn in gesprekken en bij<strong>een</strong>komsten waar de <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> op<br />

de agenda staat.<br />

Peter Sprinkhuizen<br />

Voorzitter ‘Kenniskring <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>’<br />

4


1. Wat eraan vooraf ging en hoe het is gegaan<br />

In de gehele beroepskolom <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> tot en met hbo verlaat ongeveer 35% <strong>van</strong> de<br />

jongeren de opleiding zonder diploma. <strong>De</strong> belangrijkste oorzaak voor deze hoge<br />

uitval blijkt telkens weer <strong>een</strong> geringe motivatie, die deels wordt veroorzaakt door<br />

<strong>een</strong> slechte studie- en/of beroepskeuze 1 . <strong>De</strong> meeste leerlingen in het Nederlandse<br />

onderwijs hebben bij aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> hun studie nauwelijks <strong>een</strong> idee wat zij precies<br />

komen doen. <strong>De</strong>sgevraagd zullen zij zeggen dat ze ‘in hun toekomst investeren’.<br />

Maar op de vraag hoe die toekomst er uitziet, blijft het meestal stil. <strong>De</strong> meeste jongeren<br />

investeren ‘blind’ in hun toekomst, veelal omdat hun omgeving hen – overigens<br />

terecht –duidelijk gemaakt heeft dat <strong>een</strong> diploma belangrijk is 2 . In <strong>een</strong> studie<br />

naar de doorstroom <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong> 3 worden <strong>een</strong> aantal problemen gesignaleerd,<br />

zoals:<br />

• Ongeveer <strong>een</strong> kwart <strong>van</strong> de leerlingen uit de basisberoepsgerichte, de kaderberoepsgerichte<br />

en de gemengde leerweg stapt aan het eind <strong>van</strong> het<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong> over naar <strong>een</strong> andere sector in het <strong>mbo</strong>, omdat de aan<strong>van</strong>kelijk gekozen<br />

opleiding(srichting) onvoldoende boeit, onvoldoende perspectief biedt of<br />

<strong>een</strong> beroep doet op competenties waarover die leerlingen in onvoldoende<br />

mate beschikken.<br />

• V<strong>mbo</strong> scholen organiseren tal <strong>van</strong> activiteiten om leerlingen te helpen bij<br />

hun studie- en beroepskeuze. <strong>De</strong> effectiviteit <strong>van</strong> de huidige studie- en beroepskeuzebegeleiding<br />

is beperkt: <strong>een</strong> kwart <strong>van</strong> de leerlingen weet aan het<br />

eind <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> niet wat ze willen worden en <strong>een</strong> derde weet het deels.<br />

Activiteiten waarmee leerlingen directe ervaringen met het beroepenveld of<br />

met beroepsopleidingen in het <strong>mbo</strong> kunnen opdoen zijn beperkt, zeker voor<br />

leerlingen uit de theoretische leerweg.<br />

• Leerlingen in het <strong>mbo</strong> die niet weten wat ze willen worden of die niet in <strong>een</strong><br />

opleiding zitten die aansluit bij hun (beroeps) interesse, lopen <strong>een</strong> verhoogd<br />

risico op allerlei nadelige effecten voor hun schoolloopbaan.<br />

Om uitval te verminderen en doorstroom <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong> te bevorderen worden<br />

interventies in het onderwijs ingezet rondom de cruciale overgang in de <strong>leerlijn</strong>:<br />

de transitie <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong>.<br />

Negen projecten, bestaande uit <strong>v<strong>mbo</strong></strong>- en <strong>mbo</strong>-scholen, zijn de uitdaging aangegaan<br />

om gedurende drie jaar <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> vorm te geven. Elk project<br />

heeft dit op eigen wijze gedaan. <strong>De</strong> projecten deelden hun kennis en ervaringen in<br />

<strong>een</strong> kenniskring en reflecteerden jaarlijks de <strong>ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> de <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong><br />

aan de hand <strong>van</strong> <strong>een</strong> format.<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Eimers, T. m.m.v. H. Bekhuis (2006). Vroeg is nog niet voortijdig; naar <strong>een</strong> nieuwe beleidstheorie<br />

voortijdig schoolverlaten. Nijmegen: Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt.<br />

Kuijpers, M., Meijers, F. & Winters, A. (2009). Loopbaanleren in de overgang <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong><br />

Oss/Veghel: ROC <strong>De</strong> Leijgraaf.<br />

Neuvel, J. & W.<strong>van</strong> Esch (2005). <strong>De</strong> doorstroom <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong>. Samenvatting, conclusies en<br />

aanbevelingen. ’s-Hertogenbosch: Cinop.<br />

5


<strong>De</strong>len <strong>van</strong> kennis en ervaringen; <strong>een</strong> kenniskring<br />

<strong>De</strong> negen projecten die zich bezig hielden met experimenten op het gebied <strong>van</strong><br />

aansluiting <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>, vormden <strong>een</strong> kenniskring onder leiding <strong>van</strong> Het Platform<br />

Beroepsonderwijs met ondersteuning <strong>van</strong> <strong>een</strong> onderzoeker en <strong>een</strong> notulist. In Bijlage<br />

1 zijn de deelnemers <strong>van</strong> de kenniskring weergegeven.<br />

<strong>De</strong> bij<strong>een</strong>komsten met de kenniskringleden vonden vaak centraal in het land plaats,<br />

maar soms ook op de locatie <strong>van</strong> <strong>een</strong> project en met leerlingen, docenten en praktijkopleiders.<br />

Ervaringen werden uitgewisseld en projectleiders werden onderling<br />

kritisch bevraagd over de voortgang. Alle deelnemende kenniskringleden vinden dat<br />

de kenniskring <strong>een</strong> waardevolle bijdrage heeft geleverd aan de voortgang <strong>van</strong> hun<br />

project, zoals: <strong>van</strong> elkaar leren, gebruik maken <strong>van</strong> ervaringen en instrumenten<br />

<strong>van</strong> anderen, zicht krijgen op de complexiteit <strong>van</strong> de problematiek, nieuwe <strong>ontwikkeling</strong>en<br />

in het land en kennis<strong>ontwikkeling</strong> op het gebied <strong>van</strong> loopbaanleren. “Het<br />

motiveert om door te gaan en daagt uit om nieuwe stappen te zetten”, verwoordde<br />

<strong>een</strong> kenniskringlid. Het werd bijzonder gewaardeerd dat niet all<strong>een</strong> de successen<br />

maar ook de schaduwzijden <strong>van</strong> projecten boven tafel kwamen. Kenniskringleden<br />

namen hun eigen project en dat <strong>van</strong> anderen onder de loep aan de hand <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

format voor evaluatie <strong>van</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>.<br />

Reflecteren op de <strong>ontwikkeling</strong>; <strong>een</strong> format <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong><br />

Aan de hand <strong>van</strong> literatuur over <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> is <strong>een</strong> format ontwikkeld<br />

om op <strong>een</strong> efficiënte wijze rele<strong>van</strong>te kennis te kunnen verzamelen over de<br />

participerende projecten. Het doel <strong>van</strong> het format was drieledig: ten eerste om te<br />

reflecteren op de eigen praktijk, door het spiegelen <strong>van</strong> het eigen project aan rele<strong>van</strong>te<br />

interventies die in de literatuur genoemd staan en in vergelijking met andere<br />

praktijken. Ten tweede om discussiepunten voor de kenniskringbij<strong>een</strong>komsten te<br />

formuleren, zodat gericht kan worden ingegaan op cruciale punten in de voortgang<br />

<strong>van</strong> de projecten. Ten derde werden de uitkomsten <strong>van</strong> het format gebruikt om<br />

OCW en externe belangstellenden op de hoogte te houden <strong>van</strong> het verloop <strong>van</strong> de<br />

projecten.<br />

Men vond vooral het gesprek over het format met de kenniskring en onderzoeker<br />

waardevol. Op basis <strong>van</strong> de feedback <strong>van</strong> de kenniskringleden is het format sinds<br />

de eerste versie sterk ver<strong>een</strong>voudigd.<br />

In de voorliggende publicatie worden de resultaten weergegeven <strong>van</strong> de <strong>ontwikkeling</strong>en<br />

in de afgelopen drie jaar <strong>van</strong> acht <strong>van</strong> de negen projecten <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> die zijn<br />

aangesloten bij de kenniskring ‘Doorlopende <strong>leerlijn</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>’.<br />

In hoofdstuk 2 wordt het format gepresenteerd als instrument. Het format wordt<br />

toegelicht zodat scholen die vorm geven aan <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong>, het instrument<br />

voor eigenreflectie kunnen gebruiken.<br />

In hoofdstuk 3 wordt het verband weergegeven tussen het format en acht projecten<br />

<strong>van</strong> de kenniskring. Het boekje sluit af met <strong>een</strong> overzicht <strong>van</strong> conclusies en tips<br />

<strong>van</strong> de projectleiding op het gebied <strong>van</strong> het vormgeven <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong><br />

<strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong> en <strong>een</strong> korte beschrijving <strong>van</strong> de projecten in hoofdstuk<br />

5.<br />

6


2. Ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong>; <strong>een</strong> format<br />

Het doel <strong>van</strong> het format is om te reflecteren op de eigen praktijk, door het spiegelen<br />

<strong>van</strong> het eigen project aan rele<strong>van</strong>te interventies die in de literatuur genoemd<br />

staan en de dialoog op gang te brengen/houden over de vorderingen in de <strong>ontwikkeling</strong><br />

<strong>van</strong> de <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong>. <strong>De</strong> ervaringen <strong>van</strong> de projecten in het werken<br />

met het format is dat het in het begin tijd kost om aan het format te wennen. Het<br />

format helpt om tot reflectie te komen, maar is praktisch soms moeilijk in te vullen,<br />

bijvoorbeeld als zaken nog (net) niet gerealiseerd zijn. Vooral het gesprek over het<br />

ingevulde format was zinvol om tot <strong>een</strong> goede reflectie te komen: “Het zet aan het<br />

denken en helpt om anders naar zaken te kijken”.<br />

Het format is opgebouwd volgens de vragen: waarom (wel/niet, doelen <strong>van</strong> het<br />

project en de condities om deze te bereiken), door wat (aansluitingsactiviteiten die<br />

worden ingezet), voor wie (participerende groep), door wie (samenwerkingsverbanden<br />

op verschillende niveaus) en wanneer (fase <strong>van</strong> <strong>ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het project)<br />

en reflectie.<br />

Dit boekje inclusief het format is te downloaden <strong>van</strong> de site <strong>van</strong> Het Platform Beroepsonderwijs,<br />

te weten: www.hpbo.nl<br />

2.1. Waarom (wel/niet)<br />

Doelen <strong>van</strong> het project en de condities om deze te bereiken<br />

Om uitval te verminderen en doorstroom <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong> te bevorderen worden<br />

interventies in het onderwijs ingezet rondom de cruciale overgang in de <strong>leerlijn</strong>:<br />

de transitie <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong>. Het gaat hierbij niet all<strong>een</strong> om het realiseren<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> efficiënte overgang (aansluitend of doorlopend curriculum), maar ook om<br />

<strong>een</strong> passende overgang (aansluitende op kwaliteiten en motieven <strong>van</strong> de individuele<br />

leerling).<br />

Om <strong>een</strong> efficiënte en passende overgang mogelijk te maken, zal het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> hun ‘v’<br />

<strong>van</strong> voorbereidend moeten waarmaken. Dit betekent dat het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> de verantwoordelijkheid<br />

neemt voor de zorg tot na <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-diploma voor <strong>een</strong> goede plek op het<br />

<strong>mbo</strong>. Leerlingen moeten zich kunnen oriënteren op (werkzaamheden die voorkomen<br />

in het werk waarop wordt voorbereid in) verschillende <strong>mbo</strong>-opleidingen en<br />

zicht leren krijgen op de werkzaamheden die bij hun kwaliteiten en motieven passen.<br />

<strong>De</strong>ze <strong>ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> zelf-, werk- en toekomstbeeld loopt door in het<br />

<strong>mbo</strong>, dat op haar beurt beroepsvoorbereidend is voor <strong>een</strong> leven lang leren in de<br />

beroepspraktijk. In <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> zal dus de beroepspraktijk geïntegreerd<br />

moeten worden in het curriculum; niet all<strong>een</strong> voor de <strong>ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> vakbekwaamheid<br />

maar ook om leerlingen <strong>een</strong> beeld <strong>van</strong> werk te laten vormen zodat<br />

<strong>een</strong> passende overgang mogelijk wordt. Een adequate beroepskwalificatie voor <strong>een</strong><br />

kenniseconomie is ondenkbaar zonder <strong>een</strong> actieve betrokkenheid <strong>van</strong> de lerende bij<br />

de vormgeving, de uitvoering én de beoordeling <strong>van</strong> zijn eigen beroepsvorming.<br />

Lerenden moeten daarom al in hun opleiding worden voorbereid op het vorm geven<br />

<strong>van</strong> hun leven lang leren, door <strong>een</strong> reflectief en zelfsturend vermogen te ontwikkelen.<br />

7


In het format wordt gevraagd om aan te geven op welke doelen het project zich<br />

vooral richt en in hoeverre de doelen op dit moment gerealiseerd zijn (tabel 2.1).<br />

In de rechter kolom kan uitgelegd wat het doel precies behelst en waarom de betreffende<br />

waarde aan de realisatie <strong>van</strong> de doelen is toegekend. Door <strong>een</strong> inschatting<br />

te maken <strong>van</strong> de realisatie <strong>van</strong> doelen (door meerdere mensen in het project)<br />

op verschillende momenten gedurende het verloop <strong>van</strong> het project kan de voortgang<br />

in het project in beeld worden gebracht (zie tabel 2.1). <strong>De</strong> toename of afname<br />

<strong>van</strong> de waardering door de verschillende personen kan met elkaar worden vergeleken<br />

en uitgelegd in de rechter kolom.<br />

<strong>De</strong> mate waarin doelen worden gehaald heeft niet all<strong>een</strong> met het hoe, wat, wie en<br />

wanneer <strong>van</strong> het project te maken, maar ook met de condities waaronder het project<br />

de doelen kan behalen (tabel 2.2). Zo blijken algemene projectvoorwaarden,<br />

actorvoorwaarden en richtingvoorwaarden er toe te doen. Algemene projectvoorwaarden<br />

die bevorderend of belemmerend kunnen werken zijn tijd en geld. <strong>De</strong> mate<br />

waarin structuren (ingebouwde ontwikkel- en overlegmomenten, regels en procedures)<br />

aanwezig zijn voor innovatie en samenwerking kan even<strong>een</strong>s <strong>van</strong> belang<br />

zijn. Ook de mate <strong>van</strong> zichtbaarheid en de toegankelijkheid <strong>van</strong> het project voor<br />

belanghebbenden of belangstellenden kunnen het realiseren <strong>van</strong> doelen beïnvloeden.<br />

Actorvoorwaarden liggen op het niveau <strong>van</strong> management –de mate waarin<br />

steun en inspiratie wordt ervaren door de uitvoerders- en de mate waarin de uitvoerders<br />

draagvlak –eigenaarschap- en draagkracht –capaciteiten- ervaren om het<br />

project uit te voeren. Zo blijkt <strong>van</strong> belang mensen te selecteren voor het project op<br />

basis <strong>van</strong> hun motivatie en kwaliteiten (niet op beschikbaarheid) en dat mensen<br />

<strong>een</strong> eigen ontwikkeltraject in gaan bij de uitvoering <strong>van</strong> het traject (welke kwaliteiten<br />

ze willen profileren en ontwikkelen). Richtingvoorwaarden die worden genoemd<br />

als belangrijke conditie in het vormgeven <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> zijn de mate<br />

<strong>van</strong> gedeelde visie binnen het project, het overbruggen <strong>van</strong> cultuurverschillen en<br />

het accepteren <strong>van</strong> eigenheid <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong>. Daarnaast de mate waarin de projectdoelen<br />

en het leerlingenbelang centraal staan. Duidelijke doelen stellen, de realisatie<br />

<strong>van</strong> de doelen en het leerlingbelang goed monitoren en successen vieren<br />

blijken belangrijke voorwaarden voor het slagen <strong>van</strong> het project.<br />

In het format kan worden aangegeven welke condities voor het project vooral <strong>van</strong><br />

belang zijn en de mate waarin er op het moment <strong>van</strong> reflectie aan wordt voldaan.<br />

In de rechterkolom kan verdere uitleg worden gegeven (tabel 2.2). Ook wordt gevraagd<br />

om de (beperkt) aanwezig condities in verband te brengen met het realiseren<br />

<strong>van</strong> de doelen. Door het reflecteren op de condities en deze in verband te brengen<br />

met de waardering voor de realisatie <strong>van</strong> de doelen, kan duidelijk worden aan<br />

welke condities gewerkt moet worden.<br />

8


Het format: 1. Waarom (wel/niet)<br />

Wat zijn de doelen waar het project zich op richt, in hoeverre zijn deze op dit moment<br />

gerealiseerd (tabel 2.1)<br />

Tabel 2.1<br />

Doelen<br />

Prioriteiten en realisatie <strong>van</strong> de doelen<br />

Doelen<br />

waar het<br />

project zich<br />

op richt<br />

[+ of +/-]<br />

Realisatie nu<br />

<strong>van</strong> deze<br />

doelen<br />

[cijfer 1 tot<br />

10]<br />

Uitleg <strong>van</strong> aangekruist doel (evt. per deelproject)<br />

en mate <strong>van</strong> realisatie<br />

Organisatiecijfers<br />

1 < uitval,<br />

> doorstroom<br />

2 > instroom,<br />

> gedifferentieerd (andere<br />

leerlingen)<br />

Onderwijsinrichting<br />

3 Verkort traject,<br />

G<strong>een</strong>/efficiënte overgang<br />

4 Beroepsgericht opleiden<br />

Leerling<strong>ontwikkeling</strong><br />

5<br />

Passende overgang,<br />

betere keuze voor vervolg<br />

6 > Studieresultaat (in bepaald<br />

vak)<br />

7 > Reflectief zelfsturende<br />

leerling/beroepsbeoefenaar<br />

Welke condities zijn cruciaal en beschikbaar om de doelen te realiseren (tabel 2.2)<br />

Tabel 2.2<br />

Doelen<br />

Condities om de doelen te realiseren<br />

Condities<br />

die nodig<br />

zijn<br />

[+, +/- of<br />

leeg]<br />

Aanwezigheid<br />

op dit moment<br />

[cijfer<br />

1 tot 10]<br />

Uitleg <strong>van</strong> aangekruiste condities en beschikbaarheid<br />

Algemene projectvoorwaarden<br />

1 Tijd en geld<br />

2 Innovatie en samenwerkingsstructuren<br />

3 Zichtbaarheid/toegankelijkheid<br />

(juiste mensen betrokken)<br />

Actorvoorwaarden<br />

4 Managementsteun en inspiratie<br />

9


Doelen<br />

Condities<br />

die nodig<br />

zijn<br />

[+, +/- of<br />

leeg]<br />

Aanwezigheid<br />

op dit moment<br />

[cijfer<br />

1 tot 10]<br />

Uitleg <strong>van</strong> aangekruiste condities en beschikbaarheid<br />

5 Draagvlak; motivatie en<br />

eigenaarschap <strong>van</strong> uitvoerders<br />

6 Draagkracht; deskundigheid<br />

en ontwikkeltraject <strong>van</strong><br />

uitvoerders<br />

Richtingvoorwaarden<br />

7 Gedeelde visie/ overbrugging<br />

<strong>van</strong> cultuurverschillen/<br />

acceptatie eigenheid<br />

8 Leerlingbelang- en doelgericht;<br />

Duidelijke doelen, monitoren<br />

<strong>van</strong> realisatie, successen<br />

vieren<br />

Conclusie 1: Hoe groot schat u de kans in dat u de doelen haalt gezien de condities die gesteld worden aan<br />

het project<br />

[klik met de muis op het bolletje en verschuif het naar de ingeschatte positie: probleem-, aandacht- en succespositie]<br />

0% 100%<br />

2.2. Door wat<br />

Aansluitingsactiviteiten die worden ingezet<br />

Activiteiten om <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> te realiseren liggen op het vlak <strong>van</strong> curriculum,<br />

instrumenten, begeleiding en externe oriëntatie.<br />

Wat betreft het curriculum kan de leerinhoud <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> worden doorlopen<br />

om dubbeling te voorkomen 4 . Ook kan de activiteit vooral in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> plaatsvinden<br />

door het curriculum aan te passen op dat <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong>, door bijvoorbeeld competentiegericht<br />

opleiden in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> in te voeren 5 . Of andersom dat het <strong>mbo</strong> uitgaat<br />

<strong>van</strong> wat leerlingen in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> hebben geleerd. <strong>De</strong> onderwijsstructuur kan, in het<br />

streven naar aansluiting <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>, aangesloten of gezamenlijk worden vormgegeven,<br />

bijvoorbeeld via het werken met <strong>leerlijn</strong>en of <strong>een</strong> maatwerkstructuur. Op<br />

het niveau <strong>van</strong> les- of leervormen, gebruikte les- of leermethoden, en les- of leerplekken<br />

kan even<strong>een</strong>s aansluiting worden georganiseerd; ook wel didactische afstemming<br />

genoemd. Te denken valt aan leervormen waarin meer zelfsturing of<br />

4<br />

Verbeek, F., E. Eck, M. Glaudé, G. Ledoux, E. Vonken (2005). Bruggen bouwen voor leerloopbanen.<br />

5<br />

Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.<br />

Karsten, G., M. Kemper & P. <strong>van</strong> den Born (2004). V<strong>mbo</strong>, positionereing, structuur en <strong>ontwikkeling</strong><br />

en aansluiting met het <strong>mbo</strong>. ’s-Hertogenbosch: Cinop<br />

10


samenwerking wordt gestimuleerd, ICT-gebruik, inzet <strong>van</strong> simulatievormen of door<br />

gezamenlijk gebruik <strong>van</strong> <strong>een</strong> leerwerkplek.<br />

Ook instrumenten, die worden gebuikt om vorderingen <strong>van</strong> leerlingen te volgen,<br />

zoals studievolgsystemen, EVC, portfolio, Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid, kunnen onderdeel<br />

uitmaken <strong>van</strong> de <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong>. Instrumenten<br />

kunnen onderling worden afgestemd, doorlopend zijn zodat <strong>mbo</strong> de uitkomsten<br />

gebruikt voor de inrichting <strong>van</strong> het onderwijs, of gezamenlijk worden gebruikt, zoals<br />

wanneer <strong>mbo</strong>-docenten onderdeel uitmaken <strong>van</strong> de beoordeling <strong>van</strong> de Proeve<br />

<strong>van</strong> Bekwaamheid <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen. Begeleiding kan inhoudelijk doorlopen <strong>van</strong><br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong> in het kader <strong>van</strong> de loopbaan <strong>van</strong> elke individuele leerling; variërend<br />

<strong>van</strong> ‘warme overdracht’ tot de persoonlijke <strong>ontwikkeling</strong>, vorming <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

zelf-, werk,- en toekomstbeeld en zelfsturend vermogen 6 . Ook zien we begeleidingsvormen<br />

aansluiten of doorlopen; het zorgsysteem wordt bijvoorbeeld op <strong>een</strong>zelfde<br />

wijze in <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> vormgegeven, of er vindt begeleiding plaats over de<br />

grenzen <strong>van</strong> de eigen opleiding h<strong>een</strong>; bijvoorbeeld wanneer <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen worden<br />

begeleid door <strong>mbo</strong>-leerlingen of –docenten, of wanneer <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-docenten tot in<br />

het <strong>mbo</strong> de leerlingen begeleiden 7 .<br />

Tenslotte zien we de <strong>ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> activiteiten voor externe oriëntatie <strong>van</strong> leerlingen;<br />

ofwel voor <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen in het <strong>mbo</strong>, ofwel voor <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-(al dan niet met<br />

<strong>mbo</strong>-leerlingen samen) in de beroepspraktijk.<br />

In het format kan aangegeven worden in welke mate de verschillende activiteiten<br />

worden ingezet, hoe uitgebreid dit wordt ingezet en in hoeverre dit <strong>een</strong> gem<strong>een</strong>schappelijke<br />

activiteit is <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> (tabel 2.3). Figuur 1 geeft de gelegenheid<br />

om alle activiteiten die worden ingezet te vergelijken op doelen of uitgangspunten<br />

die in het project worden gehanteerd op 2 assen; bijvoorbeeld de mate<br />

waarin elke activiteit aanbodgericht is versus individueel maatwerk op <strong>een</strong> as en<br />

lesmateriaal en minimale eisen versus loopbaangericht op de andere as. Er kunnen<br />

problemen in het project ontstaan als activiteiten <strong>van</strong>uit verschillende uitgangspunten<br />

worden vormgegeven.<br />

In het format wordt bij conclusie 2 gevraagd om stil te staan bij de vraag in hoeverre<br />

de doelen kunnen worden gehaald gezien de (aard <strong>van</strong> de) activiteiten die<br />

worden ingezet.<br />

Het format: 2. Door wat<br />

Welke aansluitingsactiviteiten worden ingezet, hoe uitgebreid, in hoeverre zijn <strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

en <strong>mbo</strong> het hier over <strong>een</strong>s (tabel 2.3) en wat is (de consistentie in) de vorm en<br />

inhoud <strong>van</strong> deze activiteiten, zie figuur 1.<br />

6<br />

7<br />

Bruijn, E. (2007). Doorleren in de beroepskolom. ’s Hertogenbosch: Cinop<br />

Ministerie <strong>van</strong> OCW (2006). Maatregelen aansluiting <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>,<br />

www.minocw.nl/beroepskolom/553/index.htlm<br />

11


Tabel 2.3 Aansluitingsactiviteiten die worden ingezet, uitgebreidheid en gem<strong>een</strong>schappelijkheid<br />

<strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> PER PROJECT<br />

Activiteiten gericht op:<br />

1 Leerinhoud, aansluitend of<br />

doorlopend<br />

Dubbelingen voorkomen,<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong> sluit aan op <strong>mbo</strong>, <strong>mbo</strong><br />

gaat uit <strong>van</strong> geleerde op <strong>v<strong>mbo</strong></strong>,<br />

CGO<br />

2 Onderwijsstructuur<br />

Leerlijnen, maatwerk-/flexibel<br />

onderwijs aansluitend en/of<br />

gezamenlijk<br />

3 Les/leervorm, -methode, –<br />

plek<br />

Zelfsturend, samenwerkend,<br />

ICT, simulaties, leerwerkplek<br />

aansluitend/samen<br />

4 Vorderingen volgen, instrumenten<br />

Volgsysteem,<br />

EVC, portfolio, assessment,<br />

PvB, afgestemd/doorlopend/samen<br />

5 Begeleiding in het kader<br />

<strong>van</strong> de loopbaan Begeleiding<br />

bij maken <strong>van</strong> keuzes, reflectie<br />

en zelfsturing<br />

6 Doorlopende of aansluitende<br />

begeleidingsvormen<br />

<strong>mbo</strong>-leerlingen/ docenten<br />

begeleiden <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen,<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>-docenten begeleiden na<br />

overgang naar <strong>mbo</strong><br />

7 Oriënteren, experimenteren,<br />

bewijzen <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> in <strong>mbo</strong><br />

8 Oriënteren, experimenteren,<br />

bewijzen in beroepspraktijk<br />

Activiteiten<br />

die<br />

worden<br />

ingezet<br />

[+, +/-,<br />

leeg]<br />

Mate <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g:<br />

<strong>van</strong><br />

gehele tot deel<br />

<strong>van</strong> opleiding<br />

[+, +/-, -]<br />

Mate <strong>van</strong> gem<strong>een</strong>schappelijkheid<br />

<strong>van</strong> inzet<br />

<strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en<br />

<strong>mbo</strong> nu<br />

[+,+/-, -]<br />

Uitleg <strong>van</strong> interventie,<br />

mate <strong>van</strong> uitgebreidheid<br />

en over<strong>een</strong>stemming<br />

Waar zou u de aansluitingsactiviteiten positioneren in grafiek, zie figuur 1 In hoeverre<br />

zijn de activiteiten <strong>van</strong> het project gericht op dezelfde doelen; ofwel in hoeverre<br />

hangen de activiteiten samen<br />

12


[Zet de activiteiten (1-8) die u in tabel 2.3 heeft aangekruist als nummer in de onderstaande grafiek:<br />

<strong>van</strong> meer naar minder maatwerk en toekomstgericht.]<br />

Figuur 1<br />

Flexibel en<br />

individueel<br />

Standaard<br />

aanbod voor<br />

ieder<strong>een</strong><br />

Minimumeisenlesgericht<br />

Talent-, passieuitdaging-<br />

en<br />

toekomstgericht<br />

Conclusie 2: Hoe groot schat u de kans in dat u de doelen haalt gezien de (uitgebreidheid, gem<strong>een</strong>schappelijkheid<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> <strong>van</strong> de) aansluitingsactiviteiten die worden ingezet in het project (tabel)<br />

en de (consistentie in) gerichtheid <strong>van</strong> de interventies<br />

[klik met de muis op het bolletje en verschuif het naar de ingeschatte positie: probleem-, aandacht- en succespositie]<br />

0% 100%<br />

2.3. Voor wie<br />

Participerende doelgroep<br />

In het format kan worden aangegeven op welke klassen het project zich op dat<br />

moment richt: het jaar, de richting, het niveau en het aantal leerlingen. Het geeft<br />

<strong>een</strong> beeld <strong>van</strong> de grootschaligheid <strong>van</strong> het project. Gedurende de jaren kan de participerende<br />

doelgroep uitbreiden. Conclusie 3 is gericht op inschatting <strong>van</strong> de mate<br />

waarin de doelen gerealiseerd kunnen worden als de participerende doelgroep in<br />

ogenschouw wordt genomen.<br />

Het format: 3. Voor wie<br />

Op welke periode richt het project <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> zich vooral op dit moment Op hoeveel<br />

en welke leerlingen richt het project zich op dit moment [Aankruisen in tabel 2.4]<br />

13


Tabel 2.4<br />

Focus <strong>van</strong> het project: leerjaren, aantal en soort leerlingen<br />

Project<br />

Leerjaar<br />

V<strong>mbo</strong> 1<br />

V<strong>mbo</strong> 2<br />

V<strong>mbo</strong> 3<br />

V<strong>mbo</strong> 4<br />

Mbo 1<br />

Mbo 2<br />

Mbo 3<br />

Mbo 4<br />

Aantal leerlingen<br />

waar het<br />

project zich nu<br />

op richt:<br />

Van welke richting en niveau zijn deze<br />

leerlingen<br />

Conclusie 3: Hoe groot schat u de kans in dat u de doelen haalt gezien de reikwijdte <strong>van</strong> het project<br />

[klik met de muis op het bolletje en verschuif het naar de ingeschatte positie]<br />

0% 100%<br />

2.4. Door wie<br />

Samenwerkingsverbanden op verschillende niveaus<br />

Om in beeld te krijgen wie met wie samenwerkt in het project en hoe die samenwerking<br />

eruit ziet, kan tabel 2.5 worden gebruikt. Horizontale samenwerking (bijvoorbeeld<br />

leerlingen <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> met leerlingen <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong>, docenten <strong>van</strong> het<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong> met docenten <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong>, etc), diagonale samenwerking (bijvoorbeeld docenten<br />

<strong>van</strong> het <strong>mbo</strong> met leerlingen <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong>) en gezamenlijk samenwerking<br />

<strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> met de beroepspraktijk 8 . Ook hier wordt gevraagd te reflecteren<br />

op de vraag in hoeverre de doelen kunnen worden gehaald gezien de mate en kwaliteit<br />

<strong>van</strong> de samenwerking tussen verschillende groepen in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong>, <strong>mbo</strong> en beroepspraktijk.<br />

Zo kan onderscheid worden gemaakt tussen samenwerking waar<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> gedeeld eigenaarschap ervaren (1 taak, 1 taal) of samenwerking met<br />

verdeelde taken en verantwoordelijkheden waarbij <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en/of <strong>mbo</strong> eigen taken<br />

uitvoeren.<br />

Het format: 4. Door wie<br />

Wat is de kwantiteit en de kwaliteit <strong>van</strong> de samenwerking tussen de groepen <strong>van</strong><br />

het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> op dit moment (tabel 2.5)<br />

[Geef in de vakjes de samenwerking tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> <strong>van</strong> de verschillende groepen weer voor wat<br />

betreft:<br />

Kwantiteit (hoe vaak): + wekelijks tot dagelijks, +/- 1-3 maandelijks, - weinig<br />

Kwaliteit (hoe goed): O samen dingen doen, gedeeld eigenaarschap # verdeling <strong>van</strong> verantwoordelijkheid<br />

en taken]<br />

8<br />

Karsten, G., M. Kemper & P. <strong>van</strong> den Born (2004). V<strong>mbo</strong>, positionereing, structuur en <strong>ontwikkeling</strong><br />

en aansluiting met het <strong>mbo</strong>. ’s-Hertogenbosch: Cinop<br />

Bruijn, E. (2007). Doorleren in de beroepskolom. ’s Hertogenbosch: Cinop<br />

14


Tabel 2.5<br />

Mate <strong>van</strong> samenwerking tussen actoren <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong><br />

<strong>mbo</strong>(‘s):<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>(‘s):<br />

Leerlingen <strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

Begeleiding /<br />

docent <strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

Management<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

Bestuur <strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

Mensen uit de<br />

beroepspraktijk<br />

Uitleg over kwantiteit en kwaliteit <strong>van</strong> samenwerking<br />

tussen actorgroepen <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en<br />

<strong>mbo</strong><br />

Leerlingen <strong>mbo</strong><br />

Leerlingbegeleiding/<br />

docent <strong>mbo</strong><br />

Management <strong>mbo</strong><br />

Bestuur <strong>mbo</strong><br />

Mensen uit de<br />

beroepspraktijk<br />

Conclusie 4: Hoe groot schat u de kans in dat u de doelen haalt gezien de samenwerking (het samen den<br />

ken en doen op verschillende niveaus) binnen het project<br />

[klik met de muis op het bolletje en verschuif het naar de ingeschatte positie]<br />

0% 100%<br />

2.5. Wanneer<br />

Fase <strong>van</strong> <strong>ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het project<br />

Het project kan verschillende fasen doorlopen; <strong>van</strong> met maken <strong>van</strong> plannen tot<br />

verspreiding, verankering en profilering. Om in één oogopslag te zien in welke fase<br />

het project (of deelprojecten) zich op dit moment bevinden en hoe dit zich verhoudt<br />

tot het projectplan, kan tabel 2.6 worden gebruikt.<br />

Het format: 5. Wanneer<br />

In welke fase bevindt zich het project nu [Aankruisen in tabel 2.6 ]<br />

(Bij verschillen in projectonderdelen, per deelproject aankruisen)<br />

Tabel 2.6<br />

Fase<br />

Fase waarin het project zich zou moeten bevinden volgens de planning en waarin<br />

het zich daadwerkelijk bevindt<br />

Fase volgens<br />

de<br />

planning<br />

Realisatie<br />

op dit<br />

moment<br />

Uitleg <strong>van</strong> (niet) gehaalde stappen in de <strong>ontwikkeling</strong><br />

<strong>van</strong> het project<br />

1 Plannen<br />

2 Afspraken<br />

3 Ontwikkeling<br />

4 Invoering<br />

5 Evaluatie<br />

6 Verbetering<br />

15


Fase<br />

Fase volgens<br />

de<br />

planning<br />

Realisatie<br />

op dit<br />

moment<br />

Uitleg <strong>van</strong> (niet) gehaalde stappen in de <strong>ontwikkeling</strong><br />

<strong>van</strong> het project<br />

7 Verspreiding naar andere<br />

delen <strong>van</strong> de organisatie<br />

8 Verankering <strong>van</strong> vernieuwing<br />

in het onderwijs<br />

9 Profilering en kennisdeling<br />

<strong>van</strong> ervaringen<br />

buiten het project<br />

•: stand nu, • grijs vorige jaren, zou moeten volgens de planning<br />

Conclusie 5: Hoe groot schat u de kans in dat u de doelen haalt gezien de fase <strong>van</strong> <strong>ontwikkeling</strong> in het<br />

project<br />

[klik met de muis op het bolletje en verschuif het naar de ingeschatte positie]<br />

0% 100%<br />

2.6. Reflectie<br />

Als laatste stap in het format, wordt gevraagd de sterke en zwakke punten <strong>van</strong> het<br />

project te benoemen, gebruikmakend <strong>van</strong> de conclusies 1 t/m 5 <strong>van</strong> de verschillende<br />

onderdelen <strong>van</strong> het format. Tenslotte kunnen projectinterventies die hieruit<br />

voortkomen worden beschreven (tabel 2.7).<br />

Het Format: 6. Reflectie<br />

Uitgaande <strong>van</strong> de conclusies 1 t/m 5 die u heeft getrokken, wat kunt u dan zeggen<br />

over de sterke en zwakke punten <strong>van</strong> het project op dit moment Wat zijn activiteiten<br />

ter verankering, verandering en verbetering (projectinterventies)<br />

[Invullen in tabel 2.7 ]<br />

Tabel 2.7<br />

Sterke en zwakke kanten in het project en voornemens voor projectinterventies<br />

Sterke kanten Zwakke kanten Projectinterventies<br />

Gezien de conclusies 1<br />

t/m 5<br />

Zijn het de juiste activiteiten<br />

(tabel 2.3) voor<br />

de doelgroep (tabel<br />

2.4)<br />

Voeren de juiste mensen<br />

(tabel 2.5) de goede<br />

activiteiten uit (tabel<br />

2.3) gezien de fase in<br />

het project (tabel 2.6)<br />

16


3. Een beeld <strong>van</strong> de projecten aan de hand <strong>van</strong> het format<br />

In dit hoofdstuk wordt duidelijk gemaakt op welke manier het format is ingevuld<br />

met informatie <strong>van</strong> de acht projecten uit de kenniskring.<br />

Er wordt door de vragen <strong>van</strong> het format duidelijkheid gegeven hoe de stand <strong>van</strong><br />

zaken is <strong>van</strong> het project. Bij elke vraag <strong>van</strong> het format wordt tevens <strong>een</strong> voorbeeld<br />

gegeven uit <strong>een</strong> project. <strong>De</strong> indeling <strong>van</strong> dit hoofdstuk is gelijk aan de indeling <strong>van</strong><br />

het format uit hoofdstuk 2.<br />

Elke paragraaf begint met <strong>een</strong> overzicht <strong>van</strong> de resultaten <strong>van</strong> de acht projecten<br />

aangevuld met voor het project specifieke informatie.<br />

<strong>De</strong> nummering <strong>van</strong> de projecten is willekeurig gekozen en houdt g<strong>een</strong> enkel verband<br />

met de projecten in bijlage 1 op bladzijde 48.<br />

3.1. Waarom (wel/niet)<br />

3.1.1. Doelen <strong>van</strong> de projecten<br />

Doelen <strong>van</strong> de projecten hebben betrekking op (zie tabel 3.1):<br />

• Organisatiecijfers: verminderde uitval, verbeterde doorstroom, vermeerderde<br />

instroom en meer gedifferentieerde instroom<br />

• Onderwijsinrichting: opleiden met de beroepspraktijk en efficiënte overgang<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> of verkort traject<br />

• Leerling<strong>ontwikkeling</strong>: passende overgang (betere keuzes in overgang <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>),<br />

werkbeeldverbetering, betere studieprestaties en bevorderen <strong>van</strong><br />

reflectief/zelfsturend vermogen <strong>van</strong> leerlingen ter voorbereiding op <strong>een</strong> leven<br />

lang leren als werknemer.<br />

Tabel 3.1<br />

Prioriteiten en realisatie <strong>van</strong> doelen<br />

• Organisatiecijfers • Onderwijsinrichting Leerling<strong>ontwikkeling</strong><br />

Project<br />

Doelen<br />

< Uitval<br />

>Doorstroom<br />

>Instroom, >gedifferentieerd<br />

Opleiden met de<br />

beroepspraktijk<br />

Efficiënte overgang,<br />

verkort traject<br />

Passende overgang<br />

(betere keuze)<br />

> Studieprestaties<br />

Werkbeeldverbetering<br />

1 • • • <br />

2 • • • <br />

3 • <br />

4 • <br />

5 • <br />

6 • • <br />

7 • • <br />

8 • • ◦ • <br />

Doelen die gesteld zijn: Vet als gerealiseerd, licht als redelijk gerealiseerd en open als onvoldoende<br />

gerealiseerd<br />

> Reflectief/ zelfsturend<br />

vermogen<br />

17


Organisatiecijfers<br />

Drie jaar blijkt te kort of het aantal leerlingen te klein om vermindering <strong>van</strong> uitval,<br />

vergroting <strong>van</strong> doorstroom en vermeerdering <strong>van</strong> instroom te realiseren en in <strong>een</strong><br />

enkel geval door onvoldoende interventies in het project. Zo hebben de grotere<br />

projecten de drie jaar nodig gehad voor de bouw <strong>van</strong> <strong>een</strong> gezamenlijk onderkomen,<br />

en de <strong>ontwikkeling</strong> en invoering <strong>van</strong> aansluitingsactiviteiten. Verwacht wordt dat op<br />

korte termijn effecten zichtbaar zullen worden nu door grote groepen uitvoerders<br />

voor grote groepen leerlingen interventies worden toegepast. Kleinere projecten<br />

zien wel dat leerlingen die meedoen aan de projecten gemotiveerd zijn, doorstromen,<br />

weinig uitvallen en als reden <strong>van</strong> uitval bijvoorbeeld minder vaak ‘onvoldoende<br />

beeld <strong>van</strong> de vervolgopleiding of beroep’ aangeven, maar het aantal is te klein<br />

om significante verschillen te meten. Problemen waar projecten mee te maken<br />

hebben, die los staan <strong>van</strong> het project maar wel invloed uitoefenen op de organisatiecijfers,<br />

zijn de trek <strong>van</strong> leerlingen <strong>van</strong> scholen in de stad naar die in omliggende<br />

gem<strong>een</strong>ten en de ‘hype’ in populariteit <strong>van</strong> <strong>een</strong> bepaalde opleiding, bijvoorbeeld<br />

<strong>van</strong> dierenverzorging naar uiterlijke verzorging. Verhoging <strong>van</strong> de studieprestaties<br />

in het eerste jaar <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong> is te zien in het project dat leerlingen in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

met <strong>een</strong> intensief programma voorbereidt op het <strong>mbo</strong>.<br />

Opleiden in en met de beroepspraktijk<br />

In ruim de helft <strong>van</strong> de projecten is het onderwijs meer praktijkgericht ingericht in<br />

samenwerking met de beroepspraktijk. Op leerling-niveau heeft dit geleid tot <strong>een</strong><br />

verbetering <strong>van</strong> het beroeps-/werkbeeld. Stevige contacten en intensieve relaties<br />

met de beroepspraktijk zijn hierin <strong>van</strong> belang.<br />

Efficiënte overgang<br />

Een efficiëntere overgang <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong> is door zes <strong>van</strong> de acht projecten in<br />

meer of mindere mate gerealiseerd. In twee projecten is zelfs sprake <strong>van</strong> helemaal<br />

g<strong>een</strong> overgang; <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-basisberoepsgerichte leerweg en <strong>mbo</strong> niveau 2 zijn één opleiding.<br />

En <strong>mbo</strong> 3 en 4 hebben met <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-kaderberoepsgerichte leerweg resp. theoretische<br />

leerweg verkorte trajecten, de zogenoemde turbo-routes. Efficiënte overgang<br />

is niet all<strong>een</strong> gerealiseerd door het vormgeven <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> onderwijsstructuur,<br />

maar ook door interventies op leerinhoud en leervormen. Om deze<br />

aansluitingsactiviteiten mogelijk te maken is het samenwerken tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en<br />

<strong>mbo</strong> op verschillende niveaus cruciaal, waarin cultuurverschillen tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en<br />

<strong>mbo</strong> worden overbrugd.<br />

Passende overgang<br />

Niet bij alle projecten die <strong>een</strong> efficiënte overgang hebben gerealiseerd is ook sprake<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> interventie om <strong>een</strong> passende overgang voor leerlingen te verwezenlijken.<br />

Dit vraagt om andere interventies zo blijkt. Een efficiënte overgang vraagt aansluiting<br />

op leerinhoud, leervorm en onderwijsstructuur, zodat dubbelingen en grote<br />

verschillen worden voorkomen. Een passende overgang heeft betrekking op de mate<br />

waarin de <strong>mbo</strong>-opleiding, waar de leerling voor kiest, past bij de talenten, waarden<br />

en toekomstambities. Aansluitingsactiviteiten die hier voor nodig zijn: oriëntatie<br />

en experimenteren <strong>van</strong> leerlingen in het <strong>mbo</strong> en in de beroepspraktijk. Als dit<br />

gecombineerd wordt met het voeren <strong>van</strong> meer loopbaangerichte begeleidingsgesprekken,<br />

worden ervaringen <strong>van</strong> de leerlingen gerelateerd aan eigen kwaliteiten,<br />

18


motieven en keuzes, waardoor de kans op <strong>een</strong> passende overgang wordt vergroot.<br />

Als de onderwijsstructuur maat- en/of vraaggericht is neemt de aansluiting tussen<br />

leerlingmogelijkheden en –ambities enerzijds en de opleidingseisen anderzijds toe.<br />

Het volgen <strong>van</strong> de vorderingen door bijvoorbeeld <strong>een</strong> portfolio of Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid<br />

kan zowel gericht zijn op <strong>een</strong> efficiënte overgang – door bijvoorbeeld<br />

<strong>een</strong>zelfde systeem te hanteren - of op <strong>een</strong> passende overgang, wanneer dit wordt<br />

ingezet om na te gaan welke vervolgopleiding past bij de leerling.<br />

Reflectief/zelfsturende beroepsbeoefenaren<br />

Een doelstelling die nauwelijks is gerealiseerd, richt zich op de <strong>ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het<br />

reflectief en zelfsturend vermogen <strong>van</strong> de leerling als aankomend beroepsbeoefenaar<br />

in het kader <strong>van</strong> <strong>een</strong> leven lang leren. Voor veel experimenten is dit <strong>een</strong> volgende<br />

stap in hun project. <strong>De</strong>skundigheidsbevordering <strong>van</strong> begeleiders is onontkoombaar<br />

om deze doelstelling te realiseren. Hier wordt de komende tijd in verschillende<br />

projecten dan ook veel op ingezet.<br />

Hoewel nog niet alle doelen volledig gerealiseerd zijn, hebben de projecten verschillende<br />

aansluitingsactiviteiten uitgeprobeerd en uitgevoerd. <strong>De</strong> mate waarin de doelen<br />

zijn gerealiseerd door middel <strong>van</strong> aansluitingsactiviteiten en samenwerking<br />

heeft voor <strong>een</strong> belangrijk deel te maken met de condities <strong>van</strong> het project.<br />

3.1.2. Condities<br />

Condities die nodig blijken om de projecten uit te voeren hebben betrekking op faciliteiten,<br />

structuur- en cultuurvoorwaarden (zie tabel 3.2 ).<br />

Tabel 3.2<br />

Prioriteiten en realisatie <strong>van</strong> condities<br />

Project<br />

Condities<br />

Tijd. Financiën<br />

Innovatie- en<br />

samenwerkingsstructuren<br />

Leerlingbelangen<br />

doelgericht<br />

Zichtbaarheid,<br />

toegankelijkheid<br />

innovatie<br />

Gedeelde visie/<br />

overbrugging<br />

<strong>van</strong> cultuurverschillen<br />

Managementsteun<br />

en inspiratie<br />

Draagvlak, eigenaarschap<br />

uitvoerders<br />

Draagkracht,<br />

deskundigheid<br />

uitvoerders<br />

1 • • • • • • •<br />

2 • • • • • • • •<br />

3 • • • • • •<br />

4 • • • • • • • •<br />

5 • • • • • • <br />

6 • • • • • •<br />

7 • • • • •<br />

8 • • • • • • •<br />

Weergegeven condities die belangrijk zijn voor het slagen <strong>van</strong> het project<br />

•: aanwezig •: redelijk aanwezig : onvoldoende aanwezig<br />

19


Tijd en geld<br />

<strong>De</strong> meeste projectleiders zijn <strong>van</strong> mening dat er voldoende tijd en geld was om de<br />

projecten uit te voeren. Zij benadrukken wel dat er transparantie moet zijn voor de<br />

verschillende actorgroepen over de subsidieverdeling en de prestatieverwachtingen.<br />

Het ene project gaat uit <strong>van</strong> de veronderstelling dat vernieuwen onderdeel uitmaakt<br />

<strong>van</strong> het dagelijkse werk en de ander ziet het als extra werk. Op het moment dat<br />

vernieuwen bovenop het werk komt en er g<strong>een</strong> extra uren op ingezet kunnen worden<br />

<strong>van</strong>wege gebrek aan geld, wordt men afhankelijk <strong>van</strong> de ‘goodwill’ <strong>van</strong> mensen<br />

en komt de voortgang <strong>van</strong> het project onder druk te staan. Meerdere projectleiders<br />

geven aan dat gezorgd moet worden dat faciliteiten gericht zijn op het behalen <strong>van</strong><br />

de doelen en niet andersom. Nu wordt soms <strong>een</strong> project gestart omdat er projectgeld<br />

voor beschikbaar is. Vrijblijvendheid in projecten is geldverspilling volgens<br />

meerdere projectleiders.<br />

Innovatie- en samenwerkingsstructuren<br />

Voor <strong>een</strong> goede voortgang <strong>van</strong> het project is het <strong>van</strong> belang dat de innovatie- en<br />

samenwerkingsstructuren goed georganiseerd zijn. In het onderwijs moet <strong>een</strong><br />

structurele verandering worden georganiseerd, anders blijven mensen doen wat ze<br />

al deden is de ervaring <strong>van</strong> <strong>een</strong> projectleider. Enkele projecten die de <strong>doorlopende</strong><br />

<strong>leerlijn</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> grootschalig hebben ingevoerd vinden achteraf gezien dat ze de<br />

vernieuwing beter eerst op kleinere schaal hadden kunnen uitproberen en verbeteren.<br />

Onduidelijkheden en onzekerheden op diverse punten en op verschillende<br />

plaatsen in de organisatie tegelijkertijd zijn moeilijk te managen. Het voordeel <strong>van</strong><br />

het grootschalig invoeren is dat zowel <strong>v<strong>mbo</strong></strong> als <strong>mbo</strong> bezig zijn met de aansluiting<br />

en dat verankering en verspreiding <strong>van</strong> succesvolle activiteiten natuurlijk verlopen.<br />

Het grootschalig opzetten <strong>van</strong> <strong>een</strong> globale onderwijsstructuur <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> met kleine<br />

pilots in de organisatie op specifieke onderdelen werkt goed als de pilots werken<br />

<strong>van</strong>uit <strong>een</strong>zelfde perspectief en met elkaar worden verbonden. Samenwerkingsstructuren<br />

moeten worden aangelegd omdat deze <strong>van</strong> nature niet tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en<br />

<strong>mbo</strong> bestaan. Er<strong>van</strong> uitgaan dat mensen de samenwerking zelf organiseren pakt<br />

niet altijd uit zoals gewenst, waardoor de voortgang <strong>van</strong> het project wordt bedreigd<br />

of verschillenden betrokkenen gericht blijven op hun eigen opleiding in plaats <strong>van</strong><br />

<strong>een</strong> gedeelde verantwoordelijkheid voor <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> op te pakken.<br />

Overbruggen <strong>van</strong> cultuurverschillen<br />

Een typisch en <strong>een</strong> veel ervaren probleem is dat <strong>van</strong> de cultuurverschillen tussen<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong>. Extreem gesteld zou het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> hun leerlingen pamperen tot het diploma<br />

en het <strong>mbo</strong> zou de leerlingen aan hun lot (het zelfstandig verwerken <strong>van</strong> de<br />

aangeboden lesstof) overlaten. Een positieve uitdrukking die in dit kader is gebruikt,<br />

luidt: ‘het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> heeft hart voor de leerling en het <strong>mbo</strong> heeft hart voor het<br />

vak’. Wat de precieze verschillen in cultuur zijn daargelaten, projecten hebben ervaren<br />

dat bewust en actief moet worden ingezet op het overbruggen <strong>van</strong> cultuurverschillen.<br />

Activiteiten die goed blijken te werken zijn:<br />

• het samen ontwikkelen <strong>van</strong> <strong>een</strong> nieuwe visie waaraan beide ‘partijen’ zich aan<br />

willen committeren<br />

• samen in één gebouw opleiden<br />

• bij elkaar (af)kijken in (praktijk)lessen<br />

20


• docenten <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> begeleiden samen <strong>v<strong>mbo</strong></strong>- en <strong>mbo</strong>-leerlingen al dan<br />

niet in de praktijk<br />

• samenwerking in combiteams en door <strong>een</strong> maatjessysteem <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong>docenten<br />

• samen ontwikkelen <strong>van</strong> producten en opdrachten met verwacht resultaat op<br />

korte termijn<br />

• samen formuleren <strong>van</strong> <strong>een</strong> pedagogisch klimaat<br />

• accepteren <strong>van</strong> eigenheid <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong>.<br />

Leerlingbelang- en doelgerichtheid<br />

Leerlingbelang- en doelgerichtheid zijn noodzakelijk om de projectdoelen te bereiken.<br />

Soms zijn mensen zo bezig met het op gang brengen <strong>van</strong> activiteiten en samenwerking<br />

dat de projectdoelen en het belang <strong>van</strong> leerlingen uit het oog verloren<br />

worden. Middelen worden doel op zich en het leerlingbelang raakt steeds meer op<br />

de achtergrond. Het helpt om zowel leerlingbelang- als doelgericht bezig te zijn<br />

door:<br />

• successen en belemmeringen <strong>van</strong> lopende projecten op <strong>een</strong> rijtje te zetten<br />

voordat je opnieuw start<br />

• plannen per half jaar te maken, concrete producten op te laten leveren en ‘quick<br />

wins’ te organiseren<br />

• docenten wekelijks op <strong>een</strong> vast tijdstip bij elkaar te laten komen waarbij ieder<strong>een</strong><br />

weet dat er op dat moment aan de <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> wordt gewerkt en er<br />

dus gemakkelijk afspraken kunnen worden gemaakt<br />

• ‘SMART’ te beschrijven wat er te ontwikkelen is, hoe en wat ontwikkeld is<br />

• <strong>van</strong> te voren duidelijk te maken wat belangen zijn, hoe managers docenten<br />

gaan motiveren en wat er nodig is om de doelen te bereiken<br />

• al doende te leren, het leren te benoemen en het doen hierop aan te passen<br />

• te zorgen voor verankering in de organisatie en verspreiding <strong>van</strong> resultaten<br />

Zichtbaarheid en toegankelijkheid<br />

Zichtbaarheid en toegankelijkheid <strong>van</strong> het project is <strong>van</strong> belang om de juiste mensen<br />

bij het project te betrekken en om verspreiding binnen en buiten de organisatie<br />

mogelijk te maken. Belangrijk in het zichtbaar maken is het delen <strong>van</strong> successen en<br />

mogelijkheden blijven zoeken om kennis te delen en om mensen/organisaties bij<br />

het project te betrekken.<br />

Managementsteun<br />

Cruciaal voor het vormgeven <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> is managementsteun en<br />

inspiratie. In <strong>een</strong> project is na verloop <strong>van</strong> tijd bijna de helft <strong>van</strong> de teamleiders<br />

ver<strong>van</strong>gen omdat de vernieuwing met de zittende teamleiders onvoldoende <strong>van</strong> de<br />

grond kwam. Managers moeten <strong>een</strong> visie hebben, anderen inspireren, ondersteunen,<br />

aansturen en aanspreken op hun resultaten. Als men het er niet over <strong>een</strong>s is<br />

hoe en hoe snel de veranderingen moeten gaan, blijft het vaak stil liggen.<br />

In twee grotere projecten waar <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> onder één dak zijn gegaan, is er één<br />

CvB en zijn locatiedirecteuren aangesteld die leiding geven aan zowel <strong>v<strong>mbo</strong></strong>- als<br />

<strong>mbo</strong>-medewerkers. Hiermee is de bestuurlijke scheiding tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> opgeheven.<br />

21


Draagvlak<br />

Managementsteun kan <strong>een</strong> positieve bijdrage leveren aan het ontwikkelen <strong>van</strong><br />

draagvlak. Draagvlak is <strong>een</strong> voorwaarde voor het slagen <strong>van</strong> bijna elke vernieuwing,<br />

maar de extra complicatie bij het vormgeven <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong> is dat het niet all<strong>een</strong> gaat om draagvlak voor <strong>een</strong> inhoudelijke<br />

verandering, maar om <strong>een</strong> draagvlak te creëren zowel binnen als tussen twee culturen.<br />

Om dit voor elkaar te krijgen is het belangrijk dat men zich in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en<br />

<strong>mbo</strong> realiseert dat men niet vóór elkaar maar mét elkaar werkt. Draagvlak is gemakkelijker<br />

te verwezenlijken wanneer het gaat om kleine groepen actoren of wanneer<br />

het project zeer servicegericht is. In het laatste geval wordt <strong>een</strong> dienst verl<strong>een</strong>d<br />

en weinig eisen gesteld, zoals in het project waar <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen meelopen<br />

met <strong>mbo</strong>-leerlingen in de lessen in het <strong>mbo</strong>. Het <strong>mbo</strong> wordt nauwelijks belast,<br />

maar heeft wel de voordelen <strong>van</strong> betere motivatie <strong>van</strong> leerlingen op het <strong>mbo</strong> als<br />

deze in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> <strong>een</strong> meer passende keuze hebben gemaakt.<br />

Bevorderend voor het creëren en het behouden <strong>van</strong> draagvlak is verder:<br />

• niet personen maar groepen verantwoordelijk maken, zodat het project blijft<br />

doorlopen als <strong>een</strong> persoon die betrokken is bij het project wegvalt.<br />

• niet blijven praten, maar gaan ontwikkelen. Ook als het product nog onvoldoende<br />

is voltooid, is er op het gebied <strong>van</strong> draagvlak zo veel gebeurd dat bijstellen<br />

minder moeite kost.<br />

• werk met mensen die gemotiveerd zijn, kies mensen hier op uit. Een probleem<br />

is soms dat mensen in het project worden ‘aangewezen’ op basis <strong>van</strong> beschikbare<br />

uren en niet op basis <strong>van</strong> motivatie en evenmin gericht op beschikbare en<br />

te ontwikkelen kwaliteiten.<br />

Draagkracht<br />

Draagkracht (deskundigheid en lerend vermogen) <strong>van</strong> de uitvoerders blijkt al net zo<br />

cruciaal voor de <strong>ontwikkeling</strong>en in het project als draagvlak. Een eerste stap hierin<br />

is mensen te laten participeren op basis <strong>van</strong> talent. Voor de uitvoering <strong>van</strong> de projectplannen<br />

is het <strong>van</strong> belang om uit te gaan <strong>van</strong> wat uitvoerders kunnen en daar<br />

op voort te bouwen. Maar al te vaak wordt gezegd wat mensen moeten doen, soms<br />

zelfs hoe ze het moeten doen, maar onvoldoende aandacht wordt besteed aan hoe<br />

mensen dat onder de knie krijgen. Het werkt goed om de uitvoerders <strong>van</strong> het project<br />

<strong>een</strong> eigen leer- en loopbaantraject in te laten zetten; na te gaan welke competenties<br />

ze hebben, welke klus ze gaan en willen doen, en waarop ze geschoold willen<br />

en moeten worden. Afkijken bij mensen die bepaalde competenties of vaardigheden<br />

bezitten, samen leren en werken, en externe experts inhuren om mensen te<br />

coachen, helpt om de deskundigheid <strong>van</strong> mensen op peil te krijgen. Soms lukt het<br />

niet om draagkracht te creëren. Dit kan funest zijn voor de voortgang <strong>van</strong> het project<br />

en dus is het zaak om <strong>een</strong> dergelijke klus uit te besteden aan mensen die wel<br />

de expertise hebben om de klus te klaren, bijvoorbeeld bij het ontwikkelen <strong>van</strong> onderwijsmateriaal.<br />

Om draagkracht te ontwikkelen gedurende het project zouden<br />

ervaringen en reflectie moeten worden georganiseerd.<br />

22


3.1.3. Enkele voorbeelden uit de projecten met betrekking tot het “Waarom”<br />

Doorlopend leren in groene competentielijnen<br />

In dit project zijn Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid ontwikkeld als schoolexamens in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong>. <strong>De</strong>rtien pilots hebben<br />

plaatsgevonden met het gebruik <strong>van</strong> de proeve <strong>van</strong> bekwaamheid en ongeveer de helft <strong>van</strong> de locaties<br />

hebben deze vorm <strong>van</strong> examinering in het schooljaar 2009 – 2010 opgenomen in de programma’s <strong>van</strong><br />

toetsing en examinering. <strong>De</strong> doelen <strong>van</strong> het project waren vooral om uitval te verminderen, doorstroom te<br />

bevorderen en leermotivatie te vergroten. Onduidelijk is nog in welke mate deze doelen zijn gehaald. Uit<br />

<strong>een</strong> evaluatie onder leerlingen blijkt dat ze enthousiast zijn over deze manier <strong>van</strong> examineren. Of ze ook<br />

gemotiveerd zijn voor leren in het algem<strong>een</strong> moet blijken als in 2013 het onderwijs ook daadwerkelijk aansluit<br />

bij de examens. <strong>De</strong> vakken worden concreter en realistischer.<br />

Condities die cruciaal zijn voor het behalen <strong>van</strong> doelen waren: tijd en geld om te ontwikkelen en de steun<br />

<strong>van</strong> het management. Op elke locatie is er nu één persoon (kwartiermaker) <strong>een</strong> dag per week bezig met de<br />

taak de nieuwe schoolexamens in te voeren en te zorgen dat het onderwijs op de locatie hierop gaat aansluiten<br />

onder verantwoordelijkheid <strong>van</strong> locatiedirecteuren. <strong>De</strong> kwartiermakers herschrijven niet zelf het<br />

curriculum maar moeten deze taak gaan uitzetten. Dat het op de ene locatie makkelijker lukt dan op de<br />

andere heeft te maken met het draagvlak in de organisatie en met de ondersteuning <strong>van</strong> het locatiemanagement.<br />

<strong>De</strong> zichtbaarheid <strong>van</strong> het project is vergroot door het uitzetten <strong>van</strong> de pilots. Docenten die niet<br />

hebben medeontwikkeld komen er nu wel mee in aanraking. Zij zijn enthousiast waardoor meer docenten<br />

willen participeren in het project door middel <strong>van</strong> het uitvoeren <strong>van</strong> pilots.<br />

RABA, KaderLycea en BeroepsColleges<br />

Het streven was om alle leerlingen <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> binnen de sector te houden tot de startkwalificatie <strong>mbo</strong><br />

niveau 2, maar doordat binnen het project voor <strong>een</strong> versmalling in sectoren was gekozen, bleek dat leerlingen<br />

die wilden veranderen <strong>van</strong> sector, toch naar <strong>een</strong> andere opleiding gingen, ofwel binnen Amarantis ofwel<br />

naar <strong>een</strong> andere school omdat Amarantis de gewenste opleiding niet in huis had.<br />

<strong>De</strong> overgang <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong> is effectief; in wezen is er g<strong>een</strong> overgang. Een volgende stap is om de<br />

overgang meer passend te maken. <strong>De</strong> passendheid kan worden verbeterd door verbreding <strong>van</strong> de opleidingen<br />

en het meer intersectoraal werken. Ook het inzetten <strong>van</strong> loopbaanbegeleiding in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> verschaft<br />

meer duidelijkheid voor leerlingen wat er in het <strong>mbo</strong> gaat gebeuren. <strong>De</strong> kwaliteit <strong>van</strong> de begeleiding is echter<br />

erg afhankelijk <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> de begeleider.<br />

Het invoeren <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> heeft geleid tot meer leermotivatie <strong>van</strong> de<br />

leerlingen. Doordat de begeleiding <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong> is ingericht zoals in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong>, is de uitval in het begin <strong>van</strong><br />

het <strong>mbo</strong> beperkt. Leerlingen ervaren g<strong>een</strong> knip in aanpak. Het nadeel <strong>van</strong> het ‘helpende klimaat’ <strong>van</strong> het<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong> is dat leerlingen mogelijk wat minder zelfstandig zijn als ze hun <strong>mbo</strong>-niveau 2 opleiding hebben afgerond.<br />

Echter, leerlingen die in het 5 e leerjaar stage lopen voelen zich echt meer volwassen, zeker ook omdat<br />

zij als tutor worden ingezet voor jongerejaars leerlingen. Vrij veel leerlingen stromen na niveau 2 door naar<br />

niveau 3. Ze zijn nog jong als zij gekwalificeerd zijn door het verkorte traject en daarom kiezen veel leerlingen<br />

om nog niet te gaan werken maar <strong>een</strong> niveau 3 opleiding te volgen. Dit was g<strong>een</strong> doelstelling, maar is<br />

<strong>een</strong> neveneffect. Cruciaal voor het behalen <strong>van</strong> de doelen is de fysieke verbinding tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong>; te<br />

gaan <strong>van</strong> samenwerking naar integratie.<br />

23


3.2. Door wat<br />

3.2.1 Aansluitingsactiviteiten die worden ingezet<br />

Om <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> of aansluiting tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> te realiseren<br />

zijn verschillende activiteiten ingezet op het gebied <strong>van</strong> leerinhoud, onderwijsstructuur,<br />

leer/les-vormen en -plek, vorderingen bepalen en volgen, begeleidingsvorm<br />

en –inhoud, en oriëntatie op/in het <strong>mbo</strong> en de beroepspraktijk. Tabel<br />

3.3 geeft <strong>een</strong> overzicht <strong>van</strong> deze activiteiten <strong>van</strong> de acht projecten.<br />

Tabel 3.3<br />

Samenvatting <strong>van</strong> de aansluitingsactiviteiten <strong>van</strong> de 8 projecten<br />

Aansluitingsactiviteiten<br />

Project<br />

1. Doorlopende of aansluitende<br />

leerinhoud<br />

2. Onderwijsstructuur<br />

3. Les- en leervorm,<br />

-methode en -plek<br />

4.Vorderingen bepalen<br />

en volgen, instrumenten<br />

5. Doorlopende of aansluitende<br />

begeleidingsvormen<br />

6. Begeleiding in het<br />

kader <strong>van</strong> de loopbaan<br />

7.Oriëntatie,<br />

experimenteren,<br />

bewijzen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> in <strong>mbo</strong><br />

8.Oriëntatie,<br />

experimenteren,<br />

bewijzen in praktijk<br />

1 • • • • • • • •<br />

2 • • • •<br />

3 • • •<br />

4 • • • • •<br />

5 • • • <br />

6 • • • • • • • •<br />

7 • • •<br />

8 • • • • • •<br />

• Activiteiten die bijdragen aan behalen <strong>van</strong> doelen, • activiteiten ingezet maar nog niet voldoende impact/in samenspraak/uitgebreid,<br />

: activiteiten die gepland stonden maar nog niet zijn uitgevoerd<br />

We zien dat de meeste projecten aansluiting organiseren op leerinhoud en leervormen,<br />

en oriëntatie in de beroepspraktijk. Ook activiteiten wat betreft aansluitende<br />

en <strong>doorlopende</strong> begeleidingsvormen en begeleiding in het kader <strong>van</strong> de loopbaan<br />

zijn ingezet, maar deze activiteiten zijn nog onvoldoende uitgewerkt. Weinig activiteiten<br />

vinden plaats op het gebied <strong>van</strong> oriëntatie in het <strong>mbo</strong>.<br />

Figuur 3.1 laat zien dat bij enkele projecten de aansluitingsactiviteiten zeer uitgebreid<br />

zijn, bij de meeste projecten is dit beperkt tot <strong>een</strong> deel <strong>van</strong> het curriculum of<br />

<strong>een</strong> specifieke activiteit los <strong>van</strong> het curriculum. Wel kan worden aangegeven dat in<br />

de loop <strong>van</strong> de jaren de activiteiten zijn uitgebreid en dat de haalbaarheid <strong>van</strong> de<br />

doelen is vergroot (figuur 3.2). Hierdoor is de kans om enkele doelen te realiseren<br />

sterk is toegenomen en voor bijna alle projecten goed haalbaar.<br />

24


Figuur 3.1<br />

Conclusie <strong>van</strong> uitgebreidheid <strong>van</strong> aansluitingsactiviteiten<br />

Project kleinschalig uitgebreid<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

= 2008 = 2009 =2010<br />

Figuur 3.2 Conclusie: Kans dat doelen gehaald worden gezien de aard, uitgebreidheid en<br />

over<strong>een</strong>stemming m.b.t. de aansluitingsactiviteiten<br />

Project 0% 100%<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

= 2008 = 2009 =2010<br />

Voor de voorliggende rapportage is aan de projectleiders gevraagd de aard <strong>van</strong> de<br />

activiteit te positioneren wat betreft de mate <strong>van</strong> maatwerk en loopbaangerichtheid,<br />

zie figuur 3.3. Hierin is te zien dat drie projecten de activiteiten in de <strong>doorlopende</strong><br />

<strong>leerlijn</strong> vormgeven middels <strong>een</strong> standaard aanbod voor alle leerlingen. In<br />

twee projecten zijn de activiteiten wel meer maatgericht, maar nog sterk gericht op<br />

de minimum opleidingseisen. Drie projecten geven aan dat activiteiten in het project<br />

zijn afgestemd op de loopbaankansen en –ambities <strong>van</strong> de individuele leerling<br />

25


Figuur 3.3<br />

Inschatting <strong>van</strong> de projectleiders<br />

Flexibel en<br />

individueel<br />

maatwerk<br />

7 8<br />

2<br />

1<br />

5<br />

Standaard<br />

aanbod<br />

voor ieder<strong>een</strong><br />

[pagina 25]<br />

3<br />

4<br />

6<br />

Minimumeisen-<br />

Leerinhoudgericht<br />

Talent-, passieuitdaging-<br />

en<br />

toekomstgericht<br />

Leerinhoud: <strong>van</strong> masterclass tot curriculumvernieuwing<br />

<strong>De</strong> leerinhoud wordt in de projecten op verschillende manieren aansluitend of doorlopend<br />

<strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong> opgezet. Vier projecten hebben de <strong>mbo</strong>-competenties<br />

als uitgangspunt genomen om het curriculum in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> inhoud te geven.<br />

Rondom de competenties worden soms ook oefensituaties georganiseerd. <strong>De</strong> ervaring<br />

is dat het invoeren <strong>van</strong> competentiegericht onderwijs in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> leidt tot<br />

meer leermotivatie <strong>van</strong> de leerlingen en tot <strong>een</strong> efficiëntere overgang <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>.<br />

In de techniek is <strong>een</strong> masterclass ontwikkeld voor vierdejaars leerlingen <strong>van</strong> de<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>-kaderberoepsgerichte leerweg ter voorbereiding <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>mbo</strong>-BOL opleiding<br />

niveau 4 Techniek. Leerlingen worden vóór het vierde jaar <strong>v<strong>mbo</strong></strong> geselecteerd en<br />

volgen in het vierde jaar <strong>een</strong> dag per week de masterclass techniek naast het reguliere<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>-programma. Zij krijgen die dag lessen die hen voorbereiden op <strong>een</strong> succesvolle<br />

doorstroom naar <strong>mbo</strong>-techniek niveau 4, met de vakken wiskunde, natuurkunde,<br />

scheikunde, Nederlands en loopbaanbegeleiding.<br />

Leerinhouden worden dus vooral door het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> aangepast om dat <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong>, in<br />

de begeleiding zien we dit ook andersom.<br />

Onderwijsstructuur: verticale doorloop en horizontale doorstroom<br />

Drie projecten hebben de overgang tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> opgeheven door één leertraject<br />

<strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> tot kwalificatie <strong>mbo</strong> te maken. Hierbij bestaat de mogelijkheid tot<br />

<strong>een</strong> verkort traject. In één <strong>van</strong> de projecten worden instromers in <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-3-<br />

basisberoepsgerichte leerweg beschouwd als <strong>mbo</strong>-2-leerlingen. Ze doorlopen <strong>een</strong><br />

traject in 3 fasen, waar na 5 jaar de meeste leerlingen hun <strong>mbo</strong>-2-kwalificatie halen.<br />

Door het verkorte traject stromen leerlingen na niveau 2 vaak door naar niveau<br />

3, omdat ze zich nog te jong voelen om te werken. Dit was g<strong>een</strong> doelstelling, maar<br />

is <strong>een</strong> positief neveneffect. In één <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-locatie richt men zich op de <strong>doorlopende</strong><br />

<strong>leerlijn</strong> met <strong>mbo</strong> niveau 4 en vervolgens hbo. In het vierde leerjaar volgen TL leer-<br />

26


lingen al delen <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong>-programma, en in het laatste half jaar <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong><br />

(dat 2,5 jaar duurt) volgen leerlingen het programma <strong>van</strong> het hbo.<br />

In <strong>een</strong> ander project zijn alle <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerwegen opgebouwd volgens A-B-C-principe<br />

met kerndeel (A), <strong>een</strong> leerarrangement met <strong>een</strong> buitenschoolse component (B) en<br />

<strong>een</strong> talentarrangement (C). <strong>De</strong> leerwegen <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> zijn volgens de majorminor-structuur<br />

<strong>van</strong> het <strong>mbo</strong> opgezet: naast kerndeel kunnen leerlingen meer kiezen<br />

voor opdrachten en leeromgevingen passend bij kwaliteiten en ambities. In het<br />

begin wordt breed georiënteerd op werk en beroep, en er wordt gewerkt aan flexibele<br />

examinering; afhankelijk wanneer <strong>een</strong> leerling er aan toe is moet hij/zij kunnen<br />

instromen in het <strong>mbo</strong>. Er zijn ‘turbo-routes’ mogelijk naar <strong>mbo</strong> niveau 3 en 4.<br />

Het is in deze onderwijsstructuur <strong>van</strong> belang dat de leerling niet all<strong>een</strong> verticaal<br />

maar ook horizontaal doorstromen kan; het mogelijk te maken voor leerlingen om<br />

<strong>van</strong> sector te wisselen of in <strong>een</strong> andere sector zich verder te ontwikkelen zonder dat<br />

de <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> verbroken wordt. Voorafgaan aan <strong>een</strong> switch kunnen leerlingen<br />

dan bijvoorbeeld vakken volgen ter voorbereiding. Om niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> efficiente<br />

overgang te realiseren maar ook <strong>een</strong> passende overgang, is maatwerk <strong>van</strong><br />

belang waarbij leerlingen verschillende oriëntatie- en doorstroommogelijkheden<br />

hebben door opdrachten en stages in verschillende sectoren, passend bij eigen<br />

kwaliteiten en motieven.<br />

(Onderwijs)leervorm en leerplek: onderscheid en samengaan onder één dak<br />

In diverse projecten is wat betreft niveau maatwerk voor groepen mogelijk bijvoorbeeld<br />

voor betere leerlingen in <strong>een</strong> masterclass techniek, in tempo waarop leerlingen<br />

hun <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> doorlopen en wat betreft de mogelijkheid om in <strong>een</strong> andere<br />

sector door te stromen (in plaats <strong>van</strong> in <strong>een</strong> andere sector opnieuw te moeten beginnen).<br />

Een volgende stap voor de projecten die dit gerealiseerd hebben, is het<br />

uitbreiden <strong>van</strong> maatwerk in de onderwijsstructuur naar vraaggerichtheid in onderwijsleervormen.<br />

Leerlingen krijgen dan de mogelijkheid om keuzes te maken in<br />

leerinhoud, leervorm en praktijkervaringen die aansluiten bij hun (zoektocht naar)<br />

kwaliteiten, motieven en ambities. Ze kunnen dan oriënteren en experimenteren in<br />

werkzaamheden waar ze nieuwsgierig naar zijn en bewijzen verzamelen <strong>van</strong> competenties<br />

waar ze goed in zijn of willen worden. Het uitgangspunt <strong>van</strong> <strong>een</strong> onderwijsleervorm<br />

is dan niet gelijkheid maar onderscheid.<br />

In de projecten zijn verschillende experimenten uitgevoerd op het gebied <strong>van</strong> onderwijsleervormen.<br />

Zo zien we bijvoorbeeld dat <strong>mbo</strong>-docenten in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> les en<br />

begeleiding geven of docenten geven les in zowel <strong>v<strong>mbo</strong></strong> als <strong>mbo</strong> en zorgen dat de<br />

leerinhoud <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> lijn is.<br />

Ook zijn er leerwerkplekken ontstaan waarin leerlingen <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> om<br />

de beurt of tegelijkertijd leren. Leerlingen <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> werken samen met leerlingen<br />

<strong>van</strong> het <strong>mbo</strong> en worden soms zelfs door <strong>mbo</strong> begeleid bij opdrachten en werkstukken.<br />

Ook docenten <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> geven tegelijkertijd les of begeleiding<br />

op de leerwerkplekken. In één project is zelfs sprake <strong>van</strong> één team één taak bij het<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>- en <strong>mbo</strong>-personeel. In drie projecten zijn in de afgelopen jaren wat leerplek<br />

betreft rigoureuze stappen genomen: <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> zijn onder één dak gegaan. In<br />

<strong>een</strong> enkel geval ging dit gepaard met nieuwbouw, wat weer <strong>een</strong> eigen problematiek<br />

kent, zoals deadlines die niet worden gehaald en werken in <strong>een</strong> bouwput. Projecten<br />

die in één gebouw zijn samengegaan hebben ervaren dat dit bevorderend werkt<br />

voor het realiseren <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>. Een nadelig bijeffect<br />

27


voor <strong>een</strong> project was dat ouders <strong>van</strong> <strong>mbo</strong>-leerlingen hun kinderen op <strong>een</strong> andere<br />

school lieten plaatsen op het moment dat bekend werd dat <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen in dezelfde<br />

school zouden worden ondergebracht.<br />

Dat onder één dak werken wel <strong>een</strong> bevorderende maar g<strong>een</strong> voldoende voorwaarde<br />

voor succes is, blijkt uit de ervaring <strong>van</strong> <strong>een</strong> project dat noodgedwongen <strong>een</strong> jaar<br />

voor het geplande ‘samenwonen’ in één gebouw terecht kwam, waarbij <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en<br />

<strong>mbo</strong> eigen taken door eigen mensen bleef uitvoeren zonder samen te werken of<br />

samen leren te organiseren. <strong>De</strong> weerstanden om over de muren <strong>van</strong> de eigen<br />

school h<strong>een</strong> te kijken werden nu weerstanden om over de muren <strong>van</strong> het klaslokaal<br />

h<strong>een</strong> te kijken.<br />

Echter er is ook <strong>een</strong> voorbeeld <strong>van</strong> <strong>een</strong> project waarin docenten <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en<br />

<strong>mbo</strong> samenwerken in één gebouw, met elkaar praktijklessen verzorgen waarbij<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>- en <strong>mbo</strong>-leerlingen samenwerken gedurende ongeveer 40% <strong>van</strong> de leertijd.<br />

Vorderingen bepalen en volgen, instrumenten<br />

Vijf projecten hebben ingezet op instrumenten om vorderingen te bepalen, middels<br />

het invoeren <strong>van</strong> <strong>een</strong> Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> ter voorbereiding op<br />

het <strong>mbo</strong>, of om vorderingen te volgen middels het inzetten <strong>van</strong> <strong>een</strong> aansluitend of<br />

doorlopend portfolio.<br />

In <strong>een</strong> project zijn proeve <strong>van</strong> bekwaamheid ontwikkeld als schoolexamens in het<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>. <strong>De</strong>rtien pilots hebben plaatsgevonden met het gebruik <strong>van</strong> de proeve <strong>van</strong><br />

bekwaamheid en ongeveer de helft <strong>van</strong> de locaties hebben deze vorm <strong>van</strong> examinering<br />

in het schooljaar 2009 – 2010 opgenomen in de plannen <strong>van</strong> toetsing en<br />

afsluiting. Dit jaar worden de examens verbeterd en volgend jaar wordt de implementatie<br />

verdubbeld. Komende jaren worden de onderwijsprogramma’s vernieuwd<br />

zodat deze aansluiten op de examens en daarmee ook meer op het competenti<strong>een</strong><br />

handelingsgerichte onderwijs in het <strong>mbo</strong>. Na <strong>een</strong> proeve <strong>van</strong> bekwaamheid vindt<br />

<strong>een</strong> gesprek plaats met de leerling over het behalen <strong>van</strong> competenties. <strong>De</strong> volgende<br />

stap is om deze gesprekken meer in het teken <strong>van</strong> persoonlijke <strong>ontwikkeling</strong> <strong>van</strong><br />

leerlingen te plaatsen waarin niet all<strong>een</strong> wordt teruggekeken naar waar de leerling<br />

goed in is maar ook vooruit wordt gekeken naar wat hij/zij in de toekomst wil gaan<br />

doen; voor <strong>een</strong> volgend examen en in de vervolgopleiding.<br />

In <strong>een</strong> ander project worden in het vierde jaar Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid afgenomen<br />

om na te gaan of de <strong>v<strong>mbo</strong></strong> leerlingen in de gekozen <strong>mbo</strong>-richting kan functioneren.<br />

In het vierde jaar, dat in het teken staat <strong>van</strong> examens, kan op basis <strong>van</strong> de<br />

uitkomsten <strong>van</strong> de proeve <strong>van</strong> bekwaamheid ‘bijspijkeren’ of heroriëntatie plaatsvinden.<br />

Nog <strong>een</strong> ander project sluit het <strong>mbo</strong> niveau-2 examen af met <strong>een</strong> proeve<br />

<strong>van</strong> bekwaamheid en leerlingen worden middels het uitvoeren <strong>van</strong> prestaties in het<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong> hier al op voorbereid. Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> worden soms<br />

mede afgenomen door <strong>mbo</strong>-docenten, wat bijdraagt aan de aansluiting <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>.<br />

Ook het portfolio is <strong>een</strong> instrument dat in het vormgeven <strong>van</strong> de <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong><br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> <strong>een</strong> rol speelt. Het portfolio wordt op verschillende manieren ingezet,<br />

soms zelfs binnen één project. Alle projecten die met <strong>een</strong> portfolio werken zetten<br />

de komende tijd in op de gespreksvoering aan de hand <strong>van</strong> het portfolio. <strong>De</strong><br />

ervaring is dat <strong>een</strong> portfolio beter kan worden benut als over de inhoud <strong>van</strong> het<br />

portfolio kan worden gesproken, kan worden omgegaan met persoonlijke problemen<br />

die naar voren komen en als de gesprekken hierover meer in het teken staan<br />

28


<strong>van</strong> talent<strong>ontwikkeling</strong> en toekomstbeelden <strong>van</strong> leerlingen. Verschillende projecten<br />

zullen hiervoor deskundigheidsbevordering <strong>van</strong> docenten organiseren.<br />

Eén project heeft bewust ingezet op het invoeren <strong>van</strong> <strong>een</strong> digitaal portfolio en niet,<br />

zoals docenten graag willen, <strong>een</strong> papieren portfolio. <strong>De</strong> redenen hiervoor zijn dat in<br />

<strong>een</strong> digitaal portfolio <strong>een</strong> grotere verscheidenheid <strong>van</strong> media kan worden gebruikt,<br />

zoals Powerpoint-presentaties en filmpjes, en dat het beter aansluit op de wereld<br />

<strong>van</strong> jongeren die meer gewend zijn aan de digitale wereld dan docenten. Het gebruik<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> portfolio werkt goed voor het bevorderen <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong><br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> in <strong>een</strong> project waarin docenten <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong> bekend zijn met de<br />

portfolio’s <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> <strong>van</strong> alle leerlingen, waar leerlingen in hun portfolio kunnen<br />

laten zien waar ze trots op zijn en waar meer maatwerk mogelijk is in het <strong>mbo</strong> op<br />

basis <strong>van</strong> het portfolio.<br />

Aansluitende of <strong>doorlopende</strong> begeleidingsvormen<br />

Stappen die gemaakt zijn in vernieuwing <strong>van</strong> begeleidingsvormen zodat de wijze<br />

<strong>van</strong> begeleiding beter aansluit tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> of zelfs doorloopt <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

naar <strong>mbo</strong>, zien we in verschillende projecten terug komen. Zo is in <strong>een</strong> project, dat<br />

de leerinhoud <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> heeft aangepast op dat <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong>, het uitgangspunt<br />

<strong>van</strong> de begeleiding precies andersom uitgewerkt: de begeleiding <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong> sluit<br />

aan op dat <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong>. Dit betekent dat de begeleider <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong> meer “hoeder<br />

dan instructeur” is geworden.<br />

In <strong>een</strong> ander project zijn in het <strong>mbo</strong> zorgteams ingesteld naar voorbeeld <strong>van</strong> de<br />

bestaande zorgteams in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong>. <strong>De</strong> zorg op het gebied <strong>van</strong> leerbelemmeringen<br />

wordt <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> overgedragen naar de zorgteams <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong>. Er wordt gebruik<br />

gemaakt <strong>van</strong> de kleuren rood, oranje groen. Leerlingen die als ‘rood’ worden<br />

overgedragen zijn leerlingen met veel problemen. Zij krijgen in het <strong>mbo</strong> meer begeleiding<br />

en zo nodig worden speciale stageplaatsen voor hen gezocht. Alle leerlingen<br />

hebben in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> coachingsgesprekken waarin de zorg voor de leerlingen<br />

doorloopt <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> in het <strong>mbo</strong>.<br />

Andere activiteiten op het gebied <strong>van</strong> aansluitende begeleiding zien we op leerwerkplekken<br />

waar zowel <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> leerlingen als docenten samen werken. V<strong>mbo</strong><br />

leerlingen wennen aan de vorm <strong>van</strong> leren en begeleiden <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong>, en leren<br />

<strong>mbo</strong>-docenten kennen. Ook komt het voor dat docenten <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> koppels<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>- en <strong>mbo</strong>-leerlingen begeleiden bij prestaties/opdrachten. Begeleiding rondom<br />

het portfolio zorgt even<strong>een</strong>s dat de aansluiting tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> verbeterd.<br />

Meer <strong>doorlopende</strong> begeleiding <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> vindt plaats in <strong>een</strong> project dat <strong>een</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong><strong>mbo</strong>-traject<br />

heeft ontwikkeld. In de leerloopbaan <strong>van</strong> jongeren worden hier verschillende<br />

fasen onderscheiden waar de begeleiding op is aangepast. Hier wordt<br />

leerbegeleiding gecombineerd met loopbaanbegeleiding.<br />

Begeleiding in het kader <strong>van</strong> de loopbaan<br />

Om <strong>een</strong> passende overgang te realiseren <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong>, zal niet all<strong>een</strong> leren<br />

en begeleiden in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> goed op elkaar moeten aansluiten, maar is het<br />

ook <strong>van</strong> belang om leerlingen te laten ontdekken welke <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong>, qua<br />

sector en vervolgopleiding, voor hen het beste is. Leerlingen moeten dus goed kiezen<br />

en daar is goede begeleiding bij nodig. In de meeste projecten is dit punt nog<br />

g<strong>een</strong> prioriteit geweest omdat de curriculumaansluiting, onderwijsstructuurwijzigingen<br />

of het samengaan in één gebouw alle aandacht heeft gekregen. Bijna alle pro-<br />

29


jecten geven aan dat dit <strong>een</strong> belangrijk onderwerp <strong>van</strong> vernieuwing zal zijn in het<br />

komende jaar. <strong>De</strong>skundigheidsbevordering wordt hier op ingezet.<br />

In het project ‘masterclass techniek’ is al aandacht voor de loopbaanbegeleiding<br />

<strong>van</strong> de leerlingen. In <strong>een</strong> ander project is <strong>een</strong> ‘talentenmap’ ontwikkeld. Een derde<br />

project is net gestart om <strong>een</strong> middag in de week aan loopbaanleren besteden: ervaringen<br />

opdoen in havo of <strong>mbo</strong>, keuzegesprekken of loopbaanlessen. En <strong>een</strong> vierde<br />

project is bezig met de omscholing <strong>van</strong> mentoren tot loopbaancoaches.<br />

Ook zien we dat <strong>een</strong> doorlopend leertraject is vormgeven wat is ingedeeld in fasen.<br />

<strong>De</strong> start <strong>van</strong> het traject is in de onderbouw waar leerlingen met behulp <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

talentportfolio leren reflecteren en zicht krijgen op talenten, kwaliteiten en ambities.<br />

Veertien - en vijftienjarigen beginnen zich af te vragen welke opleiding en beroep<br />

wat voor hen is. Daarop sluit het project aan met <strong>een</strong> oriëntatieprogramma,<br />

waarin ze op verschillende manieren kennismaken met de wereld <strong>van</strong> opleiding en<br />

werk. Leerlingen uit de onderbouw <strong>v<strong>mbo</strong></strong> voeren twee uur per week opdrachten uit<br />

in de bovenbouw. Vanaf het derde leerjaar lopen ze <strong>een</strong> dag mee in <strong>een</strong> stage <strong>van</strong><br />

<strong>een</strong> <strong>mbo</strong>'er (koppelstage), kijken in <strong>een</strong> <strong>mbo</strong>-opleiding, en doen <strong>een</strong> bedrijfsbezoek.<br />

Persoonlijke vragen <strong>van</strong> leerlingen zijn hierin <strong>van</strong> belang. Leerlingen worden<br />

uitgedaagd om zich af te vragen wat ze kunnen kiezen om beelden <strong>van</strong> werk te<br />

krijgen, wat ze willen doen en waarom. In elke leerweg <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> is jaar drie<br />

het oriëntatiejaar en jaar vier het beslisjaar. Dan zou de leerling helder moeten<br />

hebben waar hij of zij staat. In het vierde jaar kunnen leerlingen checken of hun<br />

keuze werkelijk is wat ze willen en kennismaken met het leren zoals dit in het <strong>mbo</strong><br />

gebruikelijk is; competentiegericht en met gebruik <strong>van</strong> <strong>een</strong> portfolio.<br />

Oriëntatie, experimenteren en bewijzen in het <strong>mbo</strong><br />

In twee projecten waar <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> in één gebouw huizen voeren <strong>v<strong>mbo</strong></strong>- en <strong>mbo</strong>leerlingen<br />

samen praktijkopdrachten/prestaties uit op de leerwerkplek op het <strong>mbo</strong><br />

of in de praktijk, de <strong>mbo</strong>-leerling begeleidt de <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-er, waardoor <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen<br />

zicht krijgen op de <strong>mbo</strong>-opleiding waar ze voor kunnen kiezen. Leerlingen kunnen<br />

experimenteren in het <strong>mbo</strong> en in de ‘vm2-, vm3- en vm4-trajecten’ kunnen <strong>v<strong>mbo</strong></strong>leerlingen<br />

al bewijzen verzamelen die gelden in het <strong>mbo</strong>.<br />

Een <strong>mbo</strong>-school waar leerlingen uit verschillende <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-scholen in de regio instromen<br />

hebben in het experiment de mogelijkheid gecreëerd voor <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen die<br />

nog onzeker zijn over de vervolgopleiding die ze moeten kiezen, om zich in het <strong>mbo</strong><br />

te oriënteren. Maximaal twee <strong>v<strong>mbo</strong></strong> leerlingen lopen <strong>een</strong> dagdeel mee met <strong>een</strong><br />

<strong>mbo</strong>-leerling in de lessen <strong>van</strong> die dag in het <strong>mbo</strong>. Ze maken opdrachten ter voorbereiding<br />

en hebben vooraf ook <strong>een</strong> gesprek met de decaan. In de toekomst worden<br />

ook reflectiegesprekken na het bezoek georganiseerd. Leerlingen kunnen zo vaak<br />

meelopen als ze willen. Zo kunnen ze verschillende opleidingen bezoeken net zo<br />

lang tot ze weten welke opleiding het beste bij hen past.<br />

Oriëntatie, experimenteren en bewijzen in de beroepspraktijk<br />

Bijna alle projecten hebben het onderwijs meer beroepsgericht ingericht door het<br />

inzetten interventies waarbij leerlingen kunnen oriënteren, experimenteren en kwaliteiten<br />

kunnen bewijzen in de beroepspraktijk. Dit varieert <strong>van</strong> praktijkopdrachten<br />

op school tot stages <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> samen in de beroepspraktijk.<br />

30


Zo is er bijvoorbeeld <strong>een</strong> deelproject ‘klussen zonder haast’ waarbij <strong>v<strong>mbo</strong></strong>leerlingen,<br />

ook <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-TL-leerlingen, klussen doen voor bedrijven zonder deadline.<br />

Dit blijkt voor de leerlingen zeer uitdagend te zijn, maar verandert even<strong>een</strong>s het<br />

perspectief <strong>van</strong> docenten die <strong>van</strong> vak- naar meer beroepsgericht gaan denken.<br />

In verschillende projecten lopen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> leerlingen stage in bedrijven. In tegenstelling<br />

tot bedrijfsbezoeken en snuffelstages die eerder plaatsvonden, voeren <strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

leerlingen nu echt opdrachten uit op de stageplaats, die in sommige projecten worden<br />

afgesloten met <strong>een</strong> proeve <strong>van</strong> bekwaamheid. In enkele projecten worden eisen<br />

gesteld aan de betrokken bedrijven. Zo worden bijvoorbeeld stagebedrijven<br />

geworven met <strong>een</strong> redelijke om<strong>van</strong>g, zodat leerlingen kunnen kijken en meedoen<br />

met verschillende werkzaamheden op het gebied <strong>van</strong> zowel uitvoering als management.<br />

In <strong>een</strong> ander project zijn bedrijven benaderd met de vraag of ze samen<br />

met de school in de leerloopbaan <strong>van</strong> leerlingen zouden willen investeren. <strong>De</strong> bedrijven<br />

moeten zich verbinden aan ideeën om op jonge leeftijd ervaringen op te<br />

doen in <strong>een</strong> beroepspraktijk waar ze zelf nieuwsgierig naar zijn.<br />

Een goede organisatie <strong>van</strong> praktijkervaringen is zeer <strong>van</strong> belang. Zo is binnen <strong>een</strong><br />

project <strong>een</strong> ‘meeting point’ ingericht; <strong>een</strong> plek waar onderwijs en bedrijfsleven elkaar<br />

ontmoeten. Het onderwijs genereert opdrachten <strong>van</strong> bedrijven en de buurt die<br />

in het onderwijs worden uitgezet.<br />

31


3.2.2 Enkele voorbeelden uit de projecten met betrekking tot het “Wat”<br />

Integrale <strong>leerlijn</strong>en<br />

Activiteiten in dit project hebben betrekking op verandering <strong>van</strong> leerinhoud, namelijk extra lessen ter voorbereiding<br />

op bol 4 techniek, persoonlijke begeleiding, leren in de praktijk (2 weken) en verandering <strong>van</strong><br />

leervorm en onderwijsstructuur. <strong>De</strong> loopbaanbegeleiding in de masterclass techniek is <strong>een</strong> extra faciliteit. <strong>De</strong><br />

begeleiding op het <strong>mbo</strong> sluit daar nog weinig op aan; leerlingen worden minder intensief begeleid in het<br />

<strong>mbo</strong>. <strong>De</strong> loopbaanbegeleider <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> komt uit het ROC en heeft hierin dus ervaring. Hij bespreekt de<br />

vervolgopleidingkeuze met de leerlingen en probeert te achterhalen welke vervolgopleiding en dus ook welke<br />

stage het beste bij de leerling past. <strong>De</strong> loopbaanbegeleider, de projectbegeleider en de vertegenwoordiger<br />

<strong>van</strong> het Kennisinfrastructuur Mainport Rotterdam rekruteren bedrijven waar leerlingen tijdens de masterclass<br />

techniek <strong>een</strong> Bol 4 stage kunnen lopen.<br />

<strong>De</strong> onderwijsstructuur loopt niet door <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong>. In het vm2 traject wordt wel gerealiseerd.<br />

Doorstromen in Waterland<br />

Leerinhoud, leervorm en onderwijsstructuur <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> sluit aan op het <strong>mbo</strong> doordat het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> competentiegericht<br />

werkt. Alle <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerwegen zijn opgebouwd volgens A-B-C-principe met kerndeel (A), <strong>een</strong> leerarrangement<br />

met <strong>een</strong> buitenschoolse component (B) en <strong>een</strong> talentarrangement (C). <strong>De</strong> leerwegen <strong>van</strong> het<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong> zijn volgens de major-minor-structuur <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong>: naast kerndeel kunnen leerlingen meer kiezen<br />

voor opdrachten en leeromgevingen passend bij kwaliteiten en ambities. In het project is sterk ingestoken op<br />

het vormen <strong>van</strong> beelden over werk en beroep. In het begin wordt breed georiënteerd en er wordt gewerkt<br />

aan flexibele examinering; afhankelijk wanneer <strong>een</strong> leerling er aan toe moet hij/zij kunnen instromen in het<br />

<strong>mbo</strong>. In de leerloopbaan <strong>van</strong> jongeren zijn verschillende fasen onderscheiden. <strong>De</strong> start <strong>van</strong> het traject is in<br />

de onderbouw waar leerlingen met behulp <strong>van</strong> <strong>een</strong> talentportfolio leren reflecteren en zicht krijgen op talenten,<br />

kwaliteiten en ambities. 14/15-jarigen beginnen zich af te vragen welke opleiding en beroep wat voor<br />

hen is. Daarop sluit het project aan met <strong>een</strong> oriëntatieprogramma, waarin ze op verschillende manieren kennismaken<br />

met de wereld <strong>van</strong> opleiding en werk. <strong>De</strong> leerlingen <strong>van</strong> de onderbouw voeren twee uur per week<br />

opdrachten uit in de bovenbouw. Vanaf het derde leerjaar lopen ze <strong>een</strong> dag mee in <strong>een</strong> stage <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>mbo</strong>'er<br />

(koppelstage), kijken in <strong>een</strong> <strong>mbo</strong>-opleiding, en doen <strong>een</strong> bedrijfsbezoek. Persoonlijke vragen <strong>van</strong> leerlingen<br />

zijn hierin <strong>van</strong> belang. Leerlingen worden uitgedaagd om zich af te vragen wat ze kunnen kiezen om beelden<br />

<strong>van</strong> werk te krijgen, wat ze willen doen en waarom. In elke leerweg <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> is jaar drie het oriëntatiejaar<br />

en jaar vier het beslisjaar. Dan zou de leerling helder moeten hebben waar hij of zij staat. In het vierde<br />

jaar kunnen leerlingen checken of hun keuze werkelijk is wat ze willen en kennismaken met het leren zoals<br />

dit in het <strong>mbo</strong> gebruikelijk is; competentiegericht en met gebruik <strong>van</strong> <strong>een</strong> portfolio. Er is sinds kort <strong>een</strong> project<br />

‘klussen zonder haast’ waarbij <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen, ook <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-tl-leerlingen, klussen doen voor bedrijven,<br />

zonder deadline. Docenten <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-t zijn verbaasd wat leerlingen al kunnen en doen. Dit verandert ook het<br />

denken <strong>van</strong> docenten <strong>van</strong> meer vak naar beroepsgericht denken. Bij het project zijn tien redelijk grote bedrijven<br />

betrokken. <strong>De</strong> bedrijven zijn benaderd met de vraag of ze samen met de school in de leerloopbaan<br />

<strong>van</strong> leerlingen zouden willen investeren en welke voorwaarden hiervoor nodig zouden zijn. <strong>De</strong> bedrijven bleken<br />

bereid zich te verbinden aan ideeën om op jonge leeftijd ervaringen opdoen in <strong>een</strong> beroepspraktijk waar<br />

ze zelf nieuwsgierig naar zijn. Bedrijven zijn er voor de authentieke werkvloer. Ze denken mee over hoe<br />

leerlingen kunnen leren in <strong>een</strong> bedrijf en wat <strong>een</strong> mogelijke rol is voor de begeleiding <strong>van</strong>uit het bedrijf. Leerlingen<br />

in het vierde leerjaar kunnen keuzes maken uit verschillende competentielijnen. Leerlingen kunnen in<br />

hun portfolio bewijzen verzamelen waarin ze hun talenten en ambitie kunnen laten zien. Echter het portfolio<br />

is nog niet overal ver ontwikkeld. Het streven is om <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen overal <strong>een</strong> portfolio op te laten bouwen<br />

dat voor het <strong>mbo</strong> betekenis heeft en wordt gebruikt. Steeds meer loopbaancoaches, vroeger mentoren, zijn<br />

bezig uit te vinden hoe ze talenten en ambities <strong>van</strong> leerlingen boven water kunnen krijgen en kunnen gebruiken.<br />

32


3.3. Voor wie<br />

3.3.1. <strong>De</strong> Doelgroep<br />

Het aantal participerende leerlingen aan de projecten varieert <strong>van</strong> 0 tot 3000 leerlingen<br />

zie tabel 3.4. Bij drie <strong>van</strong> de projecten is de doelgroep ongeveer gelijk gebleven.<br />

Het betreft <strong>een</strong> klein project (15-24 leerlingen) dat volgend jaar gaat uitbreiden,<br />

<strong>een</strong> middelgroot project (381- 464 leerlingen) en <strong>een</strong> groot project (bijna<br />

2000 betreft alle leerlingen). Bij één project is het aantal deelnemers afgenomen,<br />

omdat de focus <strong>van</strong> het project, dat aan<strong>van</strong>kelijk betrekking had op alle niveaus en<br />

sectoren, is beperkt tot <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-basisberoepsgerichte leerweg en <strong>mbo</strong>-2. Een ander<br />

project heeft momenteel g<strong>een</strong> leerlingen die participeren, omdat de <strong>mbo</strong>-opleiding<br />

waarmee de samenwerking was opgezet om <strong>v<strong>mbo</strong></strong> leerlingen met de <strong>mbo</strong>-er <strong>een</strong><br />

praktijkopdracht te laten uitvoeren, is opgeheven. In drie projecten is het aantal<br />

leerlingen in de loop <strong>van</strong> de jaren toegenomen. Bij één project omdat de jaren ervoor<br />

sprake was <strong>van</strong> <strong>ontwikkeling</strong> en nog g<strong>een</strong> leerlingen deelnamen aan het project,<br />

<strong>een</strong> ander project omdat steeds meer <strong>v<strong>mbo</strong></strong>- en <strong>mbo</strong>-scholen belangstelling<br />

kregen toen ze hoorden over de successen <strong>van</strong> het project, en <strong>een</strong> derde project<br />

dat heeft uitgebreid <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> bb naar alle niveaus <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong>.<br />

Succesfactoren voor de uitbreiding zijn: het profileren <strong>van</strong> het project naar buiten,<br />

het delen <strong>van</strong> successen en het verspreiden <strong>van</strong> kennis. Managementaansturing en<br />

-betrokkenheid zijn doorslaggevend in de grotere projecten. Belemmerend werkt<br />

het als het project <strong>van</strong> enkele mensen afhankelijk is en daarbuiten weinig interesse<br />

bestaat, als er g<strong>een</strong> plan of voornemen is om dit verder uit te zetten, en als andere<br />

opleidingen g<strong>een</strong> kans of belang zien om het project te integreren in de eigen situatie.<br />

In figuur 3.4 is <strong>een</strong> er <strong>een</strong> relatie weergegeven tussen de grootte <strong>van</strong> de doelgroep<br />

uit tabel 3.4 en de haalbaarheid <strong>van</strong> de doelen.<br />

We zien dat als de doelgroep klein is, het moeilijker wordt om de doelen <strong>van</strong> het<br />

project te realiseren, met name als het gaat om organisatiecijfers.<br />

Figuur 3.4<br />

Hoe groot schat u de reikwijdte <strong>van</strong> het project in<br />

Project kleinschalig uitgebreid<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

= 2008 = 2009 =2010<br />

33


Tabel 3.4<br />

Focus <strong>van</strong> het project: leerjaren, aantal en soort leerlingen<br />

Project<br />

Leerjaar<br />

V<strong>mbo</strong> 1<br />

V<strong>mbo</strong> 2<br />

V<strong>mbo</strong> 3<br />

V<strong>mbo</strong> 4<br />

Mbo 1<br />

Mbo 2<br />

Mbo 3<br />

Mbo 4<br />

Aantal leerlingen<br />

waar het project<br />

zich nu op richt:<br />

Van welke richting en niveau zijn<br />

deze leerlingen<br />

1. PSG • • • • • • V<strong>mbo</strong>: 2000 →<br />

1796<br />

Mbo: 600<br />

V<strong>mbo</strong> 1 e en 2 e jr aansluiten op 3 e ,<br />

4e jr en 1, 2 <strong>mbo</strong>, Samen leertraject<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong> 3-4 en <strong>mbo</strong> 1-2<br />

2. ZPC Rotterdam<br />

• 20 → 24 → 15 KB Techniek breed masterclass<br />

techniek<br />

3. Aeres Groep • • 0 → 240 examinering<br />

+ 120 M&B<br />

Bb, kb en gl, ri landbouw (Mens en<br />

Beroep) + alle leerwegen <strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

voor Examinering in samenhang<br />

4. AOC Oost • • • • • • • • 250→3000 Van BB niv 1 en 2 naar BB, KB,<br />

GL niveau 1,2,3,4<br />

5. Alfa College • • • 300 → 500 →<br />

1000<br />

gebruikt:<br />

50→100→300<br />

a Oriëntatie 500 (alle richtingen en<br />

niveaus)<br />

b. Portfolio: g<strong>een</strong> leerlingen<br />

c. Buddy in bpv: 20 (tl klas 4)<br />

6. Amarantis<br />

A’dam<br />

• • • • • • 8000 → 800→<br />

509<br />

BB, <strong>mbo</strong> 2 Aan<strong>van</strong>kelijk breed<br />

opgezet ook voor <strong>mbo</strong> 3 en <strong>mbo</strong> 4.<br />

Focus eerst gericht op BB/<strong>mbo</strong> 2<br />

7. CVO ZW<br />

Fryslân<br />

• • • • 10 → 2x10 → 0 V<strong>mbo</strong> BB/KB begeleid door <strong>mbo</strong><br />

niveau 4 techniek<br />

8. ROC ASA<br />

Eco Excellent<br />

Xplore<br />

Flexzone<br />

Globecollege<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

• • •<br />

•<br />

E: 381→388→464<br />

X: 37 <strong>v<strong>mbo</strong></strong>, 308<br />

<strong>mbo</strong><br />

F: 48 <strong>v<strong>mbo</strong></strong> 51<br />

<strong>mbo</strong><br />

G:136 <strong>v<strong>mbo</strong></strong> 126<br />

<strong>mbo</strong><br />

E: verkorte traject, 4 e jaar <strong>v<strong>mbo</strong></strong>,<br />

<strong>mbo</strong> 3 e , 4 e jr- ec<br />

X: <strong>v<strong>mbo</strong></strong> techniek breed, <strong>mbo</strong><br />

niveau 1 en 2<br />

F: AKA niveau 1/<strong>v<strong>mbo</strong></strong>/-bbl/lwoo<br />

G: <strong>v<strong>mbo</strong></strong> ec, z&w, tl <strong>mbo</strong> ec niv<br />

1,2, z&w niv 2<br />

• Huidige situatie 2009<br />

• Vorige meting wel maar in 2009 niet<br />

34


3.3.2. Enkele voorbeelden uit de projecten met betrekking tot “voor wie”<br />

Human Technology in VMBO en MBO<br />

In het eerste jaar <strong>van</strong> het project hebben 10 leerlingen meegedaan aan Human Technology, het tweede jaar<br />

20 en het derde jaar g<strong>een</strong> leerlingen. Het probleem is dat de <strong>mbo</strong>-opleiding waar het project is gestart g<strong>een</strong><br />

aanmeldingen <strong>van</strong> leerlingen meer heeft, waardoor <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen niet kunnen worden begeleid door<br />

<strong>mbo</strong>-leerlingen uit die richting. Het project heeft vooralsnog g<strong>een</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen bij andere opleidingen<br />

geplaatst. Men is wel in overleg om dit in de nabije toekomst te gaan doen als <strong>een</strong> ‘doorstart’ <strong>van</strong> het project,<br />

bij de opleiding “Engineering”, even<strong>een</strong>s i.s.m. het Friesland College, locatie Heerenv<strong>een</strong>.<br />

Ondertussen is het tweejarige project Tutoren in de Zorg succesvol afgesloten. Hieraan hebben 20 VMBOleerlingen<br />

meegedaan, 4 MBO-deelnemers, 7 docenten VMBO, 2 docenten MBO en 5 medewerkers <strong>van</strong><br />

instellingen. Er zijn aan het eind <strong>van</strong>het project afspraken gemaakt tussen VMBO en MBO over implementatie<br />

<strong>van</strong> het traject, zodat de continuïteit in de samenwerking is geborgd.<br />

U-Tracks<br />

Het project Xplore is <strong>van</strong> 15 in het eerste jaar <strong>van</strong> het project naar 37 leerlingen in het afgelopen jaar gegaan.<br />

Bij Eco-excellent is dit <strong>van</strong> 381 naar 464 leerlingen gegaan. Hierover zijn de projecten tevreden. <strong>De</strong><br />

ervaring is dat in het project Xplore op het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> meer leerlingen kiezen voor techniek. Echter in de <strong>doorlopende</strong><br />

lijn tot en met het <strong>mbo</strong> vallen leerlingen nog veel uit. <strong>De</strong> uitbreiding <strong>van</strong> het aantal leerlingen heeft<br />

te maken met het afstappen <strong>van</strong> <strong>een</strong> techniekbreed programma. Leerlingen kiezen bij Xplore nu voor het 4 e<br />

jaar <strong>een</strong> beroep waar ze voor gaan leren. Dit sluit beter aan bij het crebo-<strong>mbo</strong> en het motiveert leerlingen<br />

om te leren waar ze voor willen leren. Een belemmerde factor bij het uitbreiden <strong>van</strong> de doelgroep is dat in<br />

Utrecht het aantal <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen in zijn geheel terug loopt; leerlingen gaan massaal naar scholen buiten<br />

de stad door het imagoprobleem <strong>van</strong> ‘zwarte scholen’. <strong>De</strong> hoop is dat projecten als Utracks leerlingen binnenhaalt.<br />

Bij Economie Handel en Administratie (niveau 2) was het probleem aan<strong>van</strong>kelijk dat zodra het <strong>mbo</strong> in één<br />

gebouw met het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> ging, het aantal <strong>mbo</strong>-leerlingen daalde omdat veel ouders het niet zagen zitten dat<br />

hun kinderen in <strong>een</strong> gebouw met het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> zouden komen te zitten. Dit proces wordt naar verwachting<br />

opge<strong>van</strong>gen door gezamenlijke huisvesting in <strong>een</strong> nieuw gebouw: het Globe College te Utrecht.<br />

Wat betreft verspreiding naar anders scholen is gebleken dat binnen het project Eco-excellent andere scholen<br />

niet mee gaan doen, ook al is het project bij Oosterlicht zeer succesvol. Dit zijn scholen die <strong>een</strong> eigen<br />

havo hebben en zij durven <strong>een</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-project niet aan, omdat zij bang zijn dat het ten kosten <strong>van</strong> de havo<br />

gaat, ondanks dat bij het Oosterlicht is gebleken dat ook meer leerlingen naar de havo gaan.<br />

3.4. Door wie<br />

3.4.1. Samenwerkingsverbanden op verschillende niveaus<br />

<strong>De</strong> grootste belemmering voor het behalen <strong>van</strong> de doelen is de intensiteit en de<br />

wijze <strong>van</strong> samenwerking. Dat zien we als we de conclusie over de kans dat de doelen<br />

gehaald worden gezien de samenwerking (figuur 3.5) vergelijken met de andere<br />

conclusies in het verslag. <strong>De</strong> samenwerking vooral plaatsvindt tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong><br />

op gelijke niveaus: managers met managers, docenten met docenten en leerlingen<br />

met leerlingen, zie tabel 3.5. In drie projecten komen leerlingen <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> in<br />

aanraking met docenten in het <strong>mbo</strong>. <strong>De</strong> samenwerking is in de loop <strong>van</strong> de jaren<br />

wel verbeterd, maar heeft <strong>een</strong> minder grote <strong>ontwikkeling</strong> doorgemaakt dan de activiteiten<br />

die zijn ondernomen. <strong>De</strong> samenwerking blijft voor <strong>een</strong> aantal projecten<br />

toch vooral <strong>een</strong> kwestie <strong>van</strong> verdeelde verantwoordelijkheid in plaats <strong>van</strong> <strong>een</strong> gedeelde<br />

verantwoordelijkheid. Een aantal projecten is net gestart om <strong>een</strong> gezamen-<br />

35


lijke visie of pedagogisch didactisch klimaat te formuleren. Verwacht wordt dat de<br />

samenwerking in het komende jaar zal worden versterkt. <strong>De</strong> ervaring in de kenniskring<br />

is dat in projecten waar <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> samen gaan als één traject onder één<br />

dak, de weerstand in het begin veel groter is dan in projecten die <strong>van</strong>uit ieder <strong>een</strong><br />

eigen locatie samenwerken, maar dat de samenwerking stevig is als deze weerstanden<br />

overwonnen worden. Bij projecten die samenwerken (<strong>van</strong>uit hun eigen<br />

werksituatie) i.p.v. samen werken (in <strong>een</strong> gezamenlijke werksituatie) is de samenwerking<br />

broos, omdat deze veelal afhangt <strong>van</strong> de aanwezigheid en motivatie <strong>van</strong><br />

één of enkele personen. In figuur 3.5 is <strong>een</strong> overzicht gegeven <strong>van</strong> de projecten en<br />

de kans dat de doelen worden gehaald.<br />

Tabel 3.5<br />

Mate <strong>van</strong> samenwerking tussen actoren <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong><br />

<strong>mbo</strong>:<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>:<br />

Leerlingen<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

Begeleiding /<br />

docent <strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

Management<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

Bestuur<br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

Mensen uit de<br />

beroepspraktijk<br />

Leerlingen<br />

Mbo<br />

1 4 6<br />

7 9<br />

7 9 1 5 9<br />

Leerlingbegeleiding/<br />

docent Mbo<br />

5 6 7<br />

9<br />

1 2 5<br />

7 8 9<br />

Management Mbo 4 5 6<br />

7 9<br />

5<br />

Bestuur Mbo 5 5 6 7<br />

9<br />

Mensen uit de<br />

Beroepspraktijk<br />

1 2 5<br />

9<br />

8 9<br />

1: nummer project: stevige samenwerking, gedeelde verantwoordelijkheid<br />

1: nummer project: beperkte samenwerking, verdeelde verantwoordelijkheid<br />

Figuur 3.4<br />

Project<br />

1<br />

Conclusie <strong>van</strong> consistentie in samenwerking <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong><br />

Versnipperde contacten<br />

Samen denken en doen op<br />

<strong>van</strong> wisselende intensiteit<br />

verschillende niveaus<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

= 2008 = 2009 =2010<br />

36


Figuur 3.5<br />

Conclusie: Kans dat doelen gehaald worden gezien de samenwerking<br />

Project 0% 100%<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

= 2008 = 2009 =2010<br />

3.4.2. Enkele voorbeelden uit de projecten met betrekking tot “Door Wie”<br />

Van doorstroom naar opstroom<br />

<strong>De</strong> samenwerking ligt momenteel tussen decanen <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en het <strong>mbo</strong>. Mbo-docenten hebben leerlingen<br />

<strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> in hun klas. Leerlingen <strong>van</strong> het <strong>mbo</strong> nemen de <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen op sleeptouw. In de twee<br />

andere deelprojecten zal de samenwerking geïntensiveerd moeten worden.<br />

Doorlopende onderwijstrajecten in de praktijk<br />

In de combi-locaties <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> is één directeur (vroeger twee) en elke leerweg, onderbouw en bovenbouw,<br />

en sector hebben <strong>een</strong> eigen teamleider. Momenteel zijn nieuwe teamleiders geïnstalleerd, die meer gemotiveerd<br />

zijn om de vernieuwingen vorm te geven. Dit, en het werken met innovatieve projecten, helpt om<br />

docenten meer vernieuwend bezig te zijn in het onderwijs. Het is belangrijk dat de organisatie <strong>van</strong> het onderwijs<br />

echt verandert, anders blijft ieder<strong>een</strong> doen wat hij al deed. Ook is het <strong>van</strong> belang dat de dialoog op<br />

gang komt tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong>, zodat ze dezelfde taal leren spreken. Door <strong>mbo</strong>- en <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-teamleiders<br />

<strong>een</strong>s in de twee maanden in themabij<strong>een</strong>komsten bij<strong>een</strong> te brengen, leren ze één taal spreken. Op de locatie<br />

vinden intakegesprekken plaats tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> leerlingen en <strong>mbo</strong> docenten. Docenten <strong>van</strong> de zorgteams<br />

overleggen. Leerlingen <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> komen elkaar wel tegen in het gebouw, maar werken weinig<br />

samen. Soms gebeurt het, in projecten waarin <strong>mbo</strong>-leerlingen <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen begeleiden voor hun competentie<br />

leidinggeven, maar mondjesmaat.<br />

3.5. Wanneer<br />

3.5.1. Fase <strong>van</strong> <strong>ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het project<br />

<strong>De</strong> meeste projecten hebben in de loop <strong>van</strong> de afgelopen jaren voortgang geboekt,<br />

maar niet zo snel als was verwacht of gehoopt, zie tabel 3.6. Vier projecten zijn<br />

bezig met de verspreiding <strong>van</strong> ervaringen in het project naar buiten, vier projecten<br />

zijn bezig met de verankering <strong>van</strong> het project in de eigen organisatie. Enkele<br />

(deel)projecten zijn nog niet aan verankering, verspreiding en zelfs verbetering toe,<br />

terwijl dit wel gepland stond. Twee deelprojecten en één project zijn stil komen te<br />

liggen en hebben dus weinig voortgang geboekt. In figuur 3.6 wordt de kans op<br />

succes aangegeven gezien de vorderingen dat <strong>een</strong> project heeft gemaakt<br />

37


Tabel 3.6<br />

Fasering <strong>van</strong> de projecten<br />

Project<br />

Plannen<br />

Afspraken<br />

Ontwikkeling<br />

Invoering<br />

Evaluatie<br />

Verbetering<br />

Verankering<br />

Verspreiding<br />

<strong>van</strong> ervaringen<br />

1 • • • • • • • •<br />

2 • • • • • • <br />

3 • • • • • • • •<br />

4 • • • • • • • •<br />

5 a. oriëntatieprogram<br />

b. portfolio<br />

c samen bpv<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

<br />

•<br />

<br />

<br />

•<br />

<br />

<br />

•<br />

<br />

<br />

•<br />

<br />

<br />

•<br />

<br />

<br />

6 • • • • • • • <br />

7 • • • • • <br />

8 a. Eco Excellent<br />

b. Xplore<br />

c. Flexzone<br />

d. DNS<br />

•: stand nu, • grijs vorige jaren, zou moeten volgens de planning<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

• •<br />

•<br />

<br />

•<br />

•<br />

<br />

<br />

Figuur 3.6<br />

Conclusie: Kans dat doelen gehaald worden gezien vorderingen in het project<br />

Project 0% 100%<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

= 2008 = 2009 =2010<br />

38


3.5.2. Enkele voorbeelden uit de projecten met het thema “Wanneer”<br />

Integrale <strong>leerlijn</strong>en<br />

Het project ‘Integrale <strong>leerlijn</strong>en’ is <strong>een</strong> intrasectoraal programma Techniek. Het is <strong>een</strong> samenwerkingsverband<br />

tussen de <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-scholen Nieuw Zuid en Zuiderpark, en het ROC Zadkine. Het programma ‘Wellness’<br />

uit de zorg, dat in het projectplan beschreven staat, is (nog) niet <strong>van</strong> de grond gekomen. In de techniek<br />

is <strong>een</strong> masterclass ontwikkeld voor leerlingen <strong>van</strong> de <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-kaderopleiding ter voorbereiding <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

<strong>mbo</strong>-bolopleiding niveau 4 Techniek. Dit wordt geëvalueerd en volgend jaar uitgebreid.<br />

Doorlopend leren in groene competentielijnen<br />

Activiteiten die zijn uitgevoerd zijn het ontwikkelen <strong>van</strong> Examenproeven voor de leergebieden en Examenproeven<br />

voor de beroepsgerichte vakken. In totaal zijn dit 22 nieuwe schoolexamens. Activiteiten op het<br />

gebied <strong>van</strong> leervormen en onderwijsstructuur zijn gestart in het schooljaar 2008 -2009 en gaan de komende<br />

jaren door. Het betreft hierbij specifieke locatie<strong>ontwikkeling</strong>en waarbij de vraag centraal staat op welke<br />

passen we ons onderwijs aan zodat aansluiting plaatsvindt bij de nieuwe schoolexamens.<br />

Er wordt nu gewerkt aan <strong>een</strong> protocol en <strong>een</strong> format voor reflectie binnen de schoolexamens die meegenomen<br />

worden in de pilots die dit schooljaar worden uitgevoerd. Naar verwachting zal hier <strong>een</strong> scholingsvraag<br />

uitkomen voor volgend jaar. Het project krijgt daarmee ook <strong>een</strong> loopbaangerichte component.<br />

39


4. Conclusies en tips<br />

4.1. Conclusies<br />

Bijna alle projecten hebben doelen behaald. Van alle doelen die zijn gesteld is vooral<br />

<strong>een</strong> efficiënte overgang tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> tot stand gekomen. Ook is opleiden<br />

in de praktijk met op leerling-niveau <strong>een</strong> verbetering <strong>van</strong> hun werkbeeld gerealiseerd.<br />

<strong>De</strong> motivatie <strong>van</strong> leerlingen is vooral in de klein opgezette projecten zichtbaar.<br />

Uit- en doorstroomcijfers zijn nog moeilijk in te schatten doordat de interventies<br />

nog niet geheel zijn geïmplementeerd of de projecten te klein zijn om significante<br />

verschillen in cijfers voor en na het project te kunnen meten. Het realiseren<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> passende overgang en de <strong>ontwikkeling</strong> naar <strong>een</strong> meer reflectieve en zelfsturende<br />

leerling is <strong>een</strong> volgende stap in projecten.<br />

Condities als tijd en geld zijn cruciaal voor het realiseren <strong>van</strong> de doelen en veelal in<br />

voldoende mate aanwezig geweest. Condities, als het organiseren <strong>van</strong> structuren<br />

voor samenwerking en innovatie, gedeelde visie, managementsteun, draagvlak en<br />

leerlingbelang- en doelgerichtheid zijn in de loop <strong>van</strong> de tijd tot stand gekomen.<br />

Draagkracht (deskundigheid) en zichtbaarheid zijn condities die in mindere mate<br />

aanwezig waren waardoor realisatie <strong>van</strong> doelen vertraging opliep. Aan deze condities<br />

wordt gewerkt.<br />

<strong>De</strong> activiteiten die verricht zijn om <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> te organiseren liggen<br />

vooral op de inhoud en structuur <strong>van</strong> het curriculum. Ook zijn in drie projecten <strong>v<strong>mbo</strong></strong><br />

en <strong>mbo</strong> onder één dak gegaan. <strong>De</strong> activiteiten hebben <strong>een</strong> efficiënte overgang<br />

<strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> naar <strong>mbo</strong> bewerkstelligd. Minder is de <strong>doorlopende</strong> begeleiding en gerichtheid<br />

op de loopbaan <strong>van</strong> de leerling vormgegeven. Er zijn projecten waar <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen<br />

zich oriënteren in het <strong>mbo</strong> en waar <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen (al dan niet samen<br />

met <strong>mbo</strong>-leerlingen) leren in de beroepspraktijk. <strong>De</strong> activiteiten zijn meer<br />

maatwerk geworden, maar nog sterk gericht op aanpassing <strong>van</strong> leerinhouden in<br />

plaats <strong>van</strong> op de toekomst <strong>van</strong> de leerling.<br />

<strong>De</strong> doelgroep in de projecten wisselt zeer sterk in aantal deelnemers. Niet in alle<br />

projecten heeft uitbreiding <strong>van</strong> de doelgroep plaatsgevonden. Succesfactoren voor<br />

de uitbreiding zijn: het profileren <strong>van</strong> het project naar buiten, het delen <strong>van</strong> successen<br />

en het verspreiden <strong>van</strong> kennis. Managementaansturing en -betrokkenheid<br />

zijn doorslaggevend in de grotere projecten. Belemmerend werkt het als het project<br />

<strong>van</strong> enkele mensen afhankelijk is en daarbuiten weinig interesse bestaat, als er<br />

g<strong>een</strong> plan of voornemen is om dit verder uit te zetten, en als andere opleidingen<br />

g<strong>een</strong> kans of belang zien om het project te integreren in de eigen situatie. Projecten<br />

met veel deelnemers realiseren de doelen op organisatieniveau, de kleinere<br />

projecten zien vooral doelen op leerling-niveau behaald.<br />

<strong>De</strong> grootste belemmering voor het behalen <strong>van</strong> de doelen is de intensiteit en de<br />

wijze <strong>van</strong> samenwerking. <strong>De</strong> samenwerking tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> vindt vooral<br />

plaats op gelijke niveaus: managers met managers, docenten met docenten en<br />

leerlingen met leerlingen. <strong>De</strong> samenwerking is in de loop <strong>van</strong> de jaren wel verbeterd,<br />

maar heeft <strong>een</strong> minder grote <strong>ontwikkeling</strong> doorgemaakt dan de activiteiten die<br />

40


zijn ondernomen. <strong>De</strong> samenwerking blijft voor <strong>een</strong> aantal projecten toch vooral <strong>een</strong><br />

kwestie <strong>van</strong> verdeelde verantwoordelijkheid in plaats <strong>van</strong> <strong>een</strong> gedeelde verantwoordelijkheid.<br />

Veel projecten bevinden zich in de fase <strong>van</strong> betering of verankering. Verspreiding<br />

<strong>van</strong> de ervaringen is <strong>een</strong> volgende stap.<br />

4.2. Tips<br />

In de afgelopen drie jaar zijn veel (leer)ervaringen opgedaan. <strong>De</strong> belangrijkste tips<br />

voor scholen die <strong>een</strong> dergelijk traject ingaan zijn volgens de projectleiders:<br />

1. Zorg dat <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> docenten samen <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong><strong>mbo</strong><br />

realiseren. Interventies die hierin bevorderend werken zijn:<br />

• Zorg dat je samen één taal spreekt; competentietaal<br />

• Formuleer <strong>een</strong> gezamenlijke visie<br />

• Besteed veel aandacht aan het bewustzijn dat <strong>v<strong>mbo</strong></strong> g<strong>een</strong> eindonderwijs<br />

is<br />

• Sterk leiderschap die zorgt dat de organisatiestructuur daadwerkelijk<br />

verandert zodat vervolgens de cultuur kan veranderen<br />

• Zet <strong>een</strong> samenwerking tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> gefaseerd op; laat ze eerst<br />

met elkaar kennismaken en pas daarna echt samenwerken. Er is zoveel<br />

onbekendheid naar elkaar toe dat dit in de weg kan staan bij het samen<br />

werken. Door vaker met elkaar, met elkaars leerlingen en <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong><br />

leerlingen onderling te werken groeien <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> naar elkaar toe.<br />

• Zorg dat de ontwikkelgroepen <strong>een</strong> vast dagdeel bij elkaar zitten en eis:<br />

‘kom er pas uit als er iets ontwikkeld is’; zorg voor structureel samenzijn.<br />

Niet blijven praten maar gaan ontwikkelen. Ook als het product nog<br />

onvoldoende is uitgewerkt, is er op het gebied <strong>van</strong> draagvlak en implementatie<br />

zoveel gebeurd dat het bijstellen <strong>van</strong> het product minder problemen<br />

geeft.<br />

• Gezamenlijke activiteiten met elkaars leerlingen organiseren<br />

• Als je wilt werken met combiteams, waarin <strong>v<strong>mbo</strong></strong>- en <strong>mbo</strong>-docenten samen<br />

werken, zorg dan voor teambuilding, werk met <strong>een</strong> maatjessysteem,<br />

laat mensen producten opleveren op korte termijn en laat ze<br />

resultaten ervaren<br />

• Accepteer elkaars eigenheid<br />

• Fysiek samengaan, in één gebouw zitten werkt goed en stimulerend<br />

• Zorg voor goede, structurele en gezamenlijke contacten met de beroepspraktijk.<br />

2. Leer docenten om leerlingen in <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> op te leiden,<br />

door:<br />

• <strong>De</strong> kunst afkijken bij mensen die het in de vingers hebben<br />

• Externe experts docenten laten coachen<br />

• Voor docenten <strong>een</strong> eigen leer- en loopbaantraject inzetten: weten welke<br />

competenties de docenten hebben, wie welke klus wil en gaat doen, en<br />

waar ze op geschoold willen en moeten worden<br />

41


• Docenten <strong>van</strong> aanbodgericht naar meer vraaggericht te leren opleiden.<br />

Docenten moeten hierop worden begeleid en aangesproken<br />

• Mentoren om te scholen tot loopbaancoaches<br />

3. Stimuleer en verbeter continu de voortgang in het project:<br />

• Zet de successen en belemmeringen <strong>van</strong> lopende en eerdere projecten<br />

op <strong>een</strong> rijtje voor <strong>een</strong> nieuw project wordt gestart.<br />

• Beschrijf ‘SMART’ wat je gaat ontwikkelen en hoe, zie wat ontwikkeld is<br />

en maak successen inzichtelijk anders wordt slechts gezien wat nog gedaan<br />

moet worden.<br />

• Al doende leren.<br />

• Zorg dat je als projectleiding goed geschoold bent, dat je je resultaten<br />

duidelijk hebt geformuleerd, zodat je ‘af kunt strepen’ wat er is gedaan.<br />

Hak knopen door, blijf niet op dingen terugkomen (bijvoorbeeld wat <strong>een</strong><br />

competentie is), maar neem op <strong>een</strong> gegeven moment iets als uitgangspunt.<br />

• Maak gebruik <strong>van</strong> dubbele projectleiding: iemand voor de inhoud en motivatie<br />

<strong>van</strong> werknemers en iemand die organiseert, reflecteert en evalueert,<br />

zodat mensen <strong>van</strong>uit hun kracht kunnen werken, elkaar kunnen bijsturen<br />

en op<strong>van</strong>gen.<br />

• Zorg dat er voldoende geld en tijd beschikbaar wordt gesteld.<br />

• Het project moet enthousiast uitgedragen worden door het management/bestuur.<br />

Niet altijd het managen maar vooral het inspireren is hierin<br />

belangrijk.<br />

• Van alle partijen moet helder zijn wat de belangen zijn, hoe leidinggevenden<br />

docenten gaan motiveren en wat er nodig is om de doelen te bereiken.<br />

Zorg dat de faciliteiten gericht zijn op het behalen <strong>van</strong> de doelen<br />

en niet andersom.<br />

• Werk met mensen die gemotiveerd zijn, kies mensen hier op uit.<br />

• Start ambitieus. Begin niet <strong>van</strong>uit beperkingen te denken, maar pas het<br />

ambitieuze plan pas aan als het niet te organiseren valt.<br />

• Zorg voor draagvlak bij het management en draagkracht bij de projectleden.<br />

• Blijf zoeken naar ruimte om dingen mogelijk te maken.<br />

• Niet alle innovatiekwaliteiten <strong>van</strong> elke docent verwachten, maar haal indien<br />

nodig mensen <strong>van</strong> buiten om klussen te doen.<br />

• Zorg voor <strong>een</strong> goede interne en externe communicatie over het project<br />

en onderhoud dit.<br />

• Bied <strong>een</strong> servicegerichte aanpak.<br />

• Benoem successen en geniet er<strong>van</strong>.<br />

4. Laat de leerlingen profiteren <strong>van</strong> <strong>een</strong> aansluitende of <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong><br />

<strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>.<br />

• Zorg dat als leerlingen in <strong>een</strong> project participeren dat het project voor de<br />

leerlingen in tijd is afgebakend en niet te lang duurt<br />

• Laat <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> leerlingen samen leren en werken<br />

• Gebruik Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid in <strong>v<strong>mbo</strong></strong>, die het doel hebben te ontdekken<br />

of de leerling kan functioneren in die specifieke omgeving in het<br />

42


<strong>mbo</strong> en geef hen zo nodig tijd om hun competenties ‘bij te spijkeren’ of<br />

voor heroriëntatie.<br />

• Ga bij het ontwikkelen en gebruik <strong>van</strong> het portfolio uit <strong>van</strong> de wereld <strong>van</strong><br />

de leerling (digitaal, gericht op talenten en toekomstambities, en niet<br />

<strong>van</strong> de voorkeur <strong>van</strong> de docent.<br />

• Docenten moeten leren hoe ze talenten en ambities <strong>van</strong> leerlingen boven<br />

water kunnen krijgen.<br />

• Laat leerlingen in de praktijk ervaren; laat hen oriënteren op werkzaamheden,<br />

experimenteren in activiteiten en kwaliteiten bewijzen die voor<br />

hen belangrijk zijn of waar ze belangstelling voor hebben.<br />

• Laat leerlingen <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> zo vaak als nodig oriënteren of experimenteren<br />

in het <strong>mbo</strong> tot dat ze weten welke opleiding het beste bij hen past<br />

• Laat <strong>mbo</strong>-leerlingen <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen begeleidingen, laat ze samen leren<br />

en werken, onder begeleiding <strong>van</strong> <strong>een</strong> docent.<br />

43


5. Korte beschrijving <strong>van</strong> de projecten<br />

Doorlopende onderwijstrajecten in de praktijk (DOP) (DL0527)<br />

Instelling: AOC Oost<br />

Projectleider: Ton <strong>van</strong> Wijck, Klaas Jellema<br />

In dit project zijn zorgteams in het <strong>mbo</strong> ingevoerd en is aansluiting georganiseerd<br />

op de bestaande zorgteams in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong>. In het AOC zitten <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> in één<br />

gebouw, dus overleg is goed te organiseren. Daarnaast zijn <strong>mbo</strong>-competenties ingevoerd<br />

in het curriculum <strong>van</strong> het <strong>v<strong>mbo</strong></strong>. Rondom de competenties worden oefensituaties<br />

georganiseerd. In het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> zijn Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid (PVB) ontwikkeld<br />

die in het 3 e jaar worden afgenomen om na te gaan of de <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-leerlingen in de<br />

gekozen <strong>mbo</strong>-richting kunnen functioneren. In het 4 e jaar, dat in het teken staat<br />

<strong>van</strong> examens, kan op basis <strong>van</strong> de PVB ‘bijspijkering’ of heroriëntatie plaatsvinden.<br />

Ten slotte is er <strong>een</strong> digitaal portfolio ontwikkeld en ingevoerd, waar<strong>van</strong> nu de problemen,<br />

die dit portfolio met zich meebrengt, worden aangepakt. Over het portfolio<br />

worden gesprekken gevoerd, maar dit traject wordt nog niet optimaal ingezet. <strong>De</strong><br />

komende tijd zullen 70 coaches <strong>een</strong> trainingstraject gaan volgen <strong>van</strong> 20 bij<strong>een</strong>komsten<br />

om meer gespreksvaardig te worden en te leren omgaan met problemen, zoals<br />

autisme, dyslexie etc.<br />

Integrale <strong>leerlijn</strong>en (DL0516)<br />

Instelling: ZPC Rotterdam<br />

Projectleider: Laurens Olijfveld<br />

Het project ‘Integrale <strong>leerlijn</strong>en’ is <strong>een</strong> intrasectoraal programma Techniek. Het is<br />

<strong>een</strong> samenwerkingsverband tussen de <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-scholen Nieuw Zuid en Zuiderpark, en<br />

het ROC Zadkine. Het programma ‘Wellness’ uit de zorg, dat in het projectplan beschreven<br />

staat, is (nog) niet <strong>van</strong> de grond gekomen. In de techniek is <strong>een</strong> masterclass<br />

ontwikkeld voor leerlingen <strong>van</strong> de <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-kaderberoepsgerichte opleiding ter<br />

voorbereiding <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>mbo</strong>-bol opleiding niveau 4 Techniek. Leerlingen worden<br />

vóór het 4 e jaar geselecteerd en volgen in het 4 e jaar <strong>v<strong>mbo</strong></strong> één dag per week de<br />

masterclass techniek naast het reguliere <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-programma. Zij krijgen die dag lessen<br />

die hen voorbereiden op <strong>een</strong> succesvolle doorstroom naar <strong>mbo</strong>-techniek niveau<br />

4. Vakken zijn: wiskunde, natuurkunde, scheikunde, Nederlands en loopbaanbegeleiding.<br />

Ze lopen <strong>een</strong> blokstage <strong>van</strong> twee weken in <strong>een</strong> Bol 4 bedrijf en voeren gedurende<br />

vijf weken <strong>een</strong> halve dag per week praktijkopdrachten uit in het ROC ter<br />

oriëntatie op hun vervolgopleiding.<br />

Het plan is om <strong>van</strong>af volgend schooljaar (2010) de Masterclass Techniek in de bestaande<br />

schoolorganisaties in te bedden. Het zal hier dan om 3 e & 4 e jaars kaderberoepsgerichte<br />

leerlingen gaan.<br />

44


Doorlopend leren in groene competentielijnen (DL0532)<br />

Instelling: Aeres Groep<br />

Projectleider: Ieke <strong>van</strong> Velden<br />

Het project ‘Doorlopend leren in groene competentielijnen’ bestaat uit twee deelprojecten:<br />

1. Examineren in Samenhang: het ontwikkelen <strong>van</strong> <strong>een</strong> gezamenlijk schoolexamen<br />

(Examenproef) voor zes leergebieden (geclusterde avo-vakken) waarin de <strong>mbo</strong><br />

competenties <strong>een</strong> belangrijke plaats innemen en waarbij wordt aangesloten bij<br />

de <strong>mbo</strong> didactiek <strong>van</strong> Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid en die in het 3e en 4e jaar worden<br />

afgenomen;<br />

2. Mens en Beroep, het ontwikkelen <strong>van</strong> Proeve <strong>van</strong> Bekwaamheid (PVB) voor de<br />

groene beroepsgerichte vakken, voor <strong>een</strong> groot deel volgens de systematiek<br />

<strong>van</strong> het <strong>mbo</strong>.<br />

In het eerste jaar zijn de schoolexamens in de vorm <strong>van</strong> Examenproeven voor de<br />

acht verschillende locaties ontwikkeld. Voor het onderdeel Examineren in Samenhang<br />

hebben 25 mensen <strong>een</strong> halve (en sommigen <strong>een</strong> hele) dag tijd gekregen.<br />

Voor Mens en Beroep betrof dit 5 personen die <strong>een</strong> hele dag tot hun beschikking<br />

hadden. Afgelopen jaar hebben 13 pilots plaatsgevonden wat betreft de schoolexamens<br />

<strong>van</strong> Examineren in Samenhang en <strong>een</strong> 13-tal pilots voor Mens en Beroep,<br />

waarbij ongeveer de helft <strong>van</strong> de locaties de examens in het schooljaar 2009 –<br />

2010 hebben geïmplementeerd; ze zijn opgenomen in de programma’s <strong>van</strong> toetsing<br />

en afsluiting. Dit jaar worden de examens verbeterd en volgend jaar wordt de implementatie<br />

verdubbeld. Komende jaren worden de onderwijsprogramma’s vernieuwd<br />

zodat deze aansluiten op de examens en daarmee ook meer op het competentie-<br />

en handelingsgerichte onderwijs in het <strong>mbo</strong>. Het streven is om dit per 1 augustus<br />

2013 te hebben gerealiseerd op alle locaties.<br />

Van doorstroom naar opstroom (DL0502)<br />

Instelling: Alfa College<br />

Projectleider: Petra Bartelds<br />

Volgens het projectplan worden drie deelprojecten uitgevoerd, te weten:<br />

1. Oriëntatieprogramma’s voor <strong>v<strong>mbo</strong></strong> basis-, kaderberoepsgerichte en TL-leerlingen<br />

die <strong>van</strong>af de 3 e klas in het <strong>mbo</strong> <strong>een</strong> dagdeel kunnen volgen ter oriëntatie<br />

op de vervolgopleiding.<br />

2. Implementeren <strong>van</strong> <strong>een</strong> portfolio dat wordt gebruikt voor plaatsing op niveau<br />

(dus hoger niveau wordt mogelijk) en bij keuze voor <strong>een</strong> beroep.<br />

3. Organiseren <strong>van</strong> oriëntatie in de beroepspraktijk voor TL-leerlingen door het<br />

laten meelopen met <strong>een</strong> <strong>mbo</strong>-stagiaire als buddy.<br />

Het eerste deelproject loopt succesvol. Het tweede en derde deelproject is nog niet<br />

<strong>van</strong> de grond gekomen. Hier zijn op dit moment plannen voor. Er zijn concrete afspraken<br />

gemaakt om <strong>een</strong> pilot op te zetten bij bedrijven beginnend met 10 TLleerlingen<br />

die onzeker zijn over wat ze willen in de toekomst. Er zullen leerlingen<br />

worden gekozen uit de sectoren waarin veel geswitcht wordt, denk aan Handel en<br />

Administratie. Ook het portfolio wordt nieuw leven in geblazen. Mbo en <strong>v<strong>mbo</strong></strong> ston-<br />

45


den hier twee jaar geleden niet open voor; het was onduidelijk hoe het portfolio zou<br />

kunnen bijdragen aan de aansluiting. Inmiddels is hierover <strong>een</strong> beeld ontstaan. Er<br />

worden nu gesprekken tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> gevoerd om het portfolio te introduceren.<br />

<strong>De</strong> talentenmap die voor het eerste deelproject is ontwikkeld wordt hierbij ingezet.<br />

Doorstromen in Waterland (DL0505)<br />

Instelling: Purmerendse Scholengem<strong>een</strong>schap<br />

Projectleider: Marian Segers<br />

<strong>De</strong> Purmerendse Scholengroep (PSG) heeft de afgelopen jaren haar vier vestigingen<br />

gereorganiseerd tot <strong>een</strong> havo-vwo-campus en <strong>een</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>-campus. PSG en<br />

haar drie <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-scholen werken samen met het Regiocollege. Gedurende de <strong>v<strong>mbo</strong></strong>opleiding<br />

wordt het leren <strong>van</strong> leerlingen steeds meer competentiegericht ingericht,<br />

zoals dit in het <strong>mbo</strong> het geval is. Zo moet voor de leerling <strong>een</strong> maatwerktraject<br />

ontstaan zonder merkbare overgangen tussen scholen, zonder overlap of lacunes.<br />

Leerlingen moeten in deze opzet, waarin het loopbaanleren centraal staat, ook kunnen<br />

overstappen naar andere sectoren/opleidingen. <strong>De</strong> campus maakt <strong>een</strong> gezamenlijk<br />

herontwerp mogelijk. Om de kwaliteit <strong>van</strong> aansluiting tussen <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong><br />

te bevorderen zijn meerdere experimenten en pilots ingezet. Zo is er <strong>een</strong> project<br />

“Bruggen bouwen in Waterland”, waarin de school samen met arbeidsorganisaties<br />

vorm geeft aan het concept loopbaanleren, waar leren wordt verbonden met toekomstbeeldvorming<br />

<strong>van</strong> individuele leerlingen. Een portfoliomethodiek wordt gebruikt<br />

voor de begeleiding bij zelfsturing door leerlingen in hun schoolloopbaan.<br />

Mede in het kader <strong>van</strong> het project “GTL in beroepsperspectief” worden met het<br />

<strong>mbo</strong>, leerwerkbedrijven, regionale bedrijven en instellingen contextrijke opdrachten<br />

gemaakt. Ook is er het project “Stimulering Instroom Techniek”, waarin voor alle<br />

leerlingen ongeacht de sector <strong>een</strong> component techniek zal worden aangeboden.<br />

RABA, KaderLycea en BeroepsColleges (DL0510)<br />

Instelling: Amarantis Onderwijsgroep<br />

Projectleider: Fred Carduck<br />

In Amarantis worden instromers in <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-3-basisberoepsgerichte leerweg beschouwd<br />

als <strong>mbo</strong>-2-leerlingen. Ze doorlopen <strong>een</strong> traject in 3 fasen, waarna de<br />

meeste leerlingen na 5 jaar hun <strong>mbo</strong>-2-kwalificatie halen. Fase 1 richt zich op orientatie.<br />

In het begin <strong>van</strong> het project werd nog vast gehouden aan bestaande afdelingsprogramma's.<br />

<strong>De</strong>ze zijn vervolgens uitgebreid met <strong>mbo</strong>-modules en met modules<br />

<strong>van</strong> aanpalende sectoren. <strong>De</strong> volgende stap is dat alle scholen worden verbreed<br />

tot intersectoraal onderwijs. Fase 2 richt zich op beroepsvoorbereiding en<br />

Fase 3 op beroepskwalificatie. <strong>De</strong> Crebo-kwalificaties blijven richtinggevend. Voor<br />

het ontwikkelen <strong>van</strong> de leerinhoud en -vorm <strong>van</strong> het curriculum is teruggeredeneerd<br />

<strong>van</strong>uit het behalen <strong>van</strong> <strong>mbo</strong>-niveau 2 tot leerjaar 3 <strong>v<strong>mbo</strong></strong> <strong>van</strong>uit het concept<br />

competentiegericht opleiden. Voor het vormgeven <strong>van</strong> de begeleiding is omgekeerd<br />

gedacht met het <strong>v<strong>mbo</strong></strong> als uitgangspunt; de docent is hoeder <strong>van</strong> de leerling, meer<br />

46


egeleider dan instructeur. Het <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> traject niveau2 vindt in zijn geheel<br />

plaats in het <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-gebouw. Praktijkervaring voor de leerlingen in bedrijven wordt<br />

gedurende het <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong> traject niveau 2 geïntegreerd in het onderwijs en <strong>van</strong>af<br />

het 3 e jaar <strong>v<strong>mbo</strong></strong> vindt <strong>een</strong> verschuiving plaats <strong>van</strong> leren en werken naar werken en<br />

leren.<br />

U-Tracks (DL0534)<br />

Instelling: ROC ASA<br />

Projectleider: Koos Saarloos<br />

In U-tracks wordt <strong>een</strong> interactieve aanpak voor <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> toegepast met <strong>een</strong><br />

duidelijk doel nieuwe sporen (“tracks”) te ontwikkelen door verbindende samenwerking.<br />

<strong>De</strong> samenwerking vindt plaats tussen onderwijs (<strong>v<strong>mbo</strong></strong>, <strong>mbo</strong>, hbo) en bedrijfsleven<br />

(georganiseerd en individueel). U-tracks bestaat uit <strong>een</strong> aantal deelprojecten:<br />

1. “Flexzone”: maatwerktrajecten als schakel tussen opleidingstrajecten voor leerlingen<br />

die switchen of naar de arbeidsmarkt gaan. Dit project is afgesloten. Er is<br />

met AKA afstemming, overlegmomenten zijn geregeld, ieder voert eigen onderwijs<br />

uit en er zijn gem<strong>een</strong>schappelijke examens.<br />

2. “Globecollege” waarin bij de Zorg en Economie <strong>van</strong> <strong>v<strong>mbo</strong></strong> en <strong>mbo</strong> onder één dak<br />

gaan samenwerken aan <strong>een</strong> <strong>doorlopende</strong> <strong>leerlijn</strong> per 2010. <strong>De</strong> voorbereidingen<br />

zijn getroffen.<br />

3. “Xplore”: medewerkers, deelnemers (<strong>mbo</strong>) en regionale bedrijfsleven werken<br />

gezamenlijk aan plannen om het technisch beroepsonderwijs te vernieuwen. Per<br />

1-08-2009 is er sprake <strong>van</strong> gezamenlijke huisvesting en delen <strong>van</strong> praktijklokalen.<br />

4. “Eco Excellent”: aansluitingsprogramma door <strong>mbo</strong>/<strong>v<strong>mbo</strong></strong> voor <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-tl in samenwerking<br />

met het Oosterlicht College.<br />

Human Technology in VMBO en MBO (DL0530)<br />

Instelling: CVO ZW Fryslan<br />

Projectleiders: Ity Hoekstra en Jan Lammertsma<br />

<strong>De</strong> schoolbedrijven ‘Dienstencentrum’ en ‘Technologie’ <strong>van</strong> het Marne College in<br />

Bolsward (<strong>een</strong> <strong>van</strong> de drie VO-scholen onder het centraal bestuur <strong>van</strong> CVO ZW<br />

Fryslân) werken samen met het Friesland College, bieden prestaties aan om voor<br />

praktische problemen in de zorg technische oplossingen te vinden. V<strong>mbo</strong>-leerlingen<br />

worden hierin begeleid door <strong>mbo</strong>-leerlingen. Daarnaast vindt er <strong>een</strong> project plaats<br />

‘Tutoren in de zorg’ in samenwerking met Friese Poort Sneek.<br />

47


Bijlage 1: Kenniskringdeelnemers<br />

Organisatie <strong>De</strong>elnemer Project<br />

Alfa College<br />

mw. P. Bartelds<br />

Van doorstroom naar opstroom<br />

(DL0502)<br />

Purmerendse Scholengem<strong>een</strong>schap<br />

mw. M. Segers Doorstromen in Waterland (DL0505)<br />

Amarantis Onderwijsgroep dhr. F. Carduck<br />

RABA, KaderLycea en BeroepsColleges<br />

(DL0510)<br />

ROC Eindhoven<br />

Verticale cohesie VMBO-MBO<br />

(DL0515)<br />

ZPC Rotterdam dhr. L. Olijfveld Integrale <strong>leerlijn</strong>en (DL0516)<br />

CVO ZW Fryslan<br />

mw. I. Hoekstra<br />

Human Technology in VMBO en MBO<br />

(DL0530)<br />

ROC ASA dhr. K. Saarloos U-Tracks (DL0534)<br />

AOC Oost<br />

dhr. T. <strong>van</strong> Wijck<br />

Doorlopende onderwijstrajecten in<br />

de praktijk (DOP) (DL0527)<br />

Aeres Groep<br />

mw. I. <strong>van</strong> Veldetentielijnen<br />

(DL0532)<br />

Doorlopend leren in groene compe-<br />

Haagse Hogeschool<br />

Carpe Carrière Perspectief<br />

mw. M. Kuijpers Onderzoeker<br />

Het Platform Beroepsonderwijzen<br />

dhr. P. Sprinkhui-<br />

Procesmanager<br />

Het Platform Beroepsonderwijhorst<br />

dhr. H. Leijen-<br />

Procesmanager<br />

Chapeau Claque Communicatie<br />

dhr. H. Radstake Notulist<br />

“Gedachten”, uitgesproken tijdens de closing circle ter gelegenheid <strong>van</strong> de laatste<br />

bij<strong>een</strong>komst <strong>van</strong> de kenniskring:<br />

Inspirerend;<br />

Boeiend;<br />

Samenwerken;<br />

Echt <strong>v<strong>mbo</strong></strong>-<strong>mbo</strong>;<br />

Jammer dat de kenniskring eindigt;<br />

Doorgaan.<br />

48


Breullaan 1D<br />

3971 NG Driebergen<br />

T 030 691 91 90<br />

F 030 697 74 70<br />

E info@hpbo.nl<br />

I www.hpbo.nl<br />

49

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!