28.12.2014 Views

Deelrapport 3: Hoe Dionysos - Universiteit Twente

Deelrapport 3: Hoe Dionysos - Universiteit Twente

Deelrapport 3: Hoe Dionysos - Universiteit Twente

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

passage die elke adolescent vroeg of laat moet doormaken om een eigen plaats in de volwassen<br />

wereld te verwerven. Zo beschouwd kan deze filmanalyse wellicht een paar elementen verhelderen.<br />

De paradox van fictie: de film als locus van een imagined community<br />

De film doet als gestructureerd artefact een allesomvattend beroep op de kijker. 56 Ze werkt niet<br />

alleen via verhaal en dialoog, maar werkt via prereflexieve reacties direct en automatisch op de kijker<br />

in. 57 De paradox van dit soort fictie is dat de kijker emotioneel betrokken raakt bij een verhaal, terwijl<br />

iedereen beseft dat het een fictieve vertelling is. 58 Gevoelsmatig geroerd worden staat in beginsel los<br />

van de vraag of de imaginaire wereld wel of niet ‘echt’ is. Zich deel voelen van een verbeelde<br />

gemeenschap betekent niet automatisch dat de imaginaire wereld in de werkelijkheid nagevolgd en<br />

gerealiseerd zou moeten worden. In die zin kan de adolescentenfilm zeer wel een verbeelde wereld<br />

oproepen waar jongeren op positieve wijze aan deelnemen, terwijl de maatschappelijke situatie van<br />

de betreffende kijkers zeer verschillend is.<br />

Met andere woorden: de film PROJECT X en andere adolescentenfilms kunnen een imaginaire<br />

gemeenschap vertegenwoordigen die niet op een realiteit buiten de film berust maar die wel bestaat<br />

voor de adolescenten die dit soort films kennen. Anderson parafraserend kan men zeggen ‘dat het<br />

beeld van hun gemeenschap in de geest van al deze jongeren bestaat’ ondanks het feit dat ze elkaar<br />

niet persoonlijk kennen. 59 Alle groepen die uitgaan boven de face-to-face groep van mensen worden<br />

volgens Anderson door verbeelding bij elkaar gehouden. In die zin is de film op een paradoxale<br />

manier ook maatschappelijk relevant: de film wordt immers bekeken door jongeren die die elkaar<br />

niet kennen terwijl ze zich wel herkennen in de groep die door de film wordt verbeeld. Op die manier<br />

kan de omvangrijke verzameling van kijkers die sinds de jaren 80 allerlei adolescente films hebben<br />

gezien, een imaginaire gemeenschap vormen die ook buiten de film een zekere mobiliserende<br />

werking heeft.<br />

Waar gaat de adolescentenfilm over & wat staat er op het spel<br />

De zogenaamde ‘teen films’ tonen de adolescentenwereld in al zijn bont geschakeerde beperkingen<br />

(ouderlijk huis, school, buurt), compleet met bijbehorende bewoners, vader, moeder, zus en broer,<br />

hond, buren, vriendinnetje, peer group, docenten. Essentieel in deze films is het toe-eigenen van de<br />

publieke ruimte, het zich manifesteren in het openbaar, het gezien en gehoord worden: de overgang<br />

naar de volwassen wereld gaat gepaard met experimenten en botsingen en juist dat wordt in al deze<br />

films publiek gemaakt. Anonieme professionals die tegen een stootje kunnen – politie, ME, bestuurders<br />

en media – vormen in deze imaginaire wereld steevast de contrapunt waar tegen de jongeren<br />

het graag opnemen om te testen of het systeem van de volwassenen wel voldoende stevig is.<br />

56<br />

Bordwell & Thompson (2008): 54-55.<br />

57<br />

Plantinga (2009): 117, ‘Spectator responses to movements, sounds, colors, textures, and manifestations of space are in large part<br />

automatic and pre-reflective. The human brain did not evolve to interact with the visual media, or indeed with representations of any<br />

sort, but adapted itself to the more immediate environmental data to which we must daily respond for our survival and flourishing.<br />

Thus the spectator’s responses to audiovisual media are rooted, in part at least, in those natural perceptual responses that have<br />

developed over long periods of human history.’<br />

58<br />

Plantinga (2009): 64-66. Christian Metz formuleerde dit ooit als ’suspension of disbelieve’: “I know this is a fiction, but I will believe<br />

it all the same” ’. Daar tegenover staat de kijkhouding bij de documentaire, ‘This is so, isn’t it’. Zie Nichols (1991): 28-30.<br />

59<br />

Anderson, Imagined Communities (2006): 6.<br />

190 | COMMISSIE ‘PROJECT X’ HAREN

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!