trainen bij het schoonspringen: - Wessel Zimmermann - Amersfoort
trainen bij het schoonspringen: - Wessel Zimmermann - Amersfoort
trainen bij het schoonspringen: - Wessel Zimmermann - Amersfoort
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>trainen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>schoonspringen</strong>:<br />
Niet alleen “plank op … plank af”<br />
Door <strong>Wessel</strong> <strong>Zimmermann</strong><br />
1993<br />
Bij grote toernooien zoals een Europees Kampioenschap of een Wereld Kampioenschap stuurt de<br />
KNZB meestal een complete ploeg bestaande uit zwemmers, polospelers, kunstzwemsters en<br />
schoonspringers. Op de trainingen valt dan één ding altijd op: schoonspringers lijken wel<br />
"vakantiegangers". Ze hoeven nooit vroeg op, <strong>trainen</strong> alleen maar "wat sprongetjes" en hebben<br />
geen verplichte bedtijd. Een dieet volgen doen ze niet en zelfs een biertje en een sigaretje zijn niet<br />
uit den boze. Hoe zit dat met <strong>het</strong> <strong>trainen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>schoonspringen</strong> In dit artikel lees je over de<br />
theorie en de praktijk van <strong>het</strong> <strong>trainen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>schoonspringen</strong>.<br />
aanleren en verbeteren<br />
Trainen is <strong>het</strong> systematisch oefenen van een sport. Het zal niemand verbazen dat schoonspringers in<br />
eerste instantie sprongen <strong>trainen</strong>. Theoretisch kan er een onderscheid gemaakt worden tussen <strong>het</strong><br />
aanleren van sprongen en <strong>het</strong> verbeteren van sprongen. Bij <strong>het</strong> aanleren van sprongen oefent de springer<br />
de vaardigheden die nodig zijn om een nieuwe sprong voor <strong>het</strong> eerst uit te voeren. De trainer waakt<br />
erover dat de springer alle oefeningen beheerst die als noodzakelijke voorbereiding worden gezien voor<br />
een volgende, moeilijkere sprong. Bij <strong>het</strong> verbeteren van sprongen selecteert de trainer een onderdeel<br />
van een bepaalde sprong, b.v. de aanloop op de plank, en concentreert zich op verbetering van dit<br />
onderdeel van de sprong. Dit kan betekenen dat <strong>het</strong> onderdeel van de sprong geïsoleerd wordt geoefend,<br />
b.v. alleen de aanloop wordt herhaald, niet de sprong. Na verloop van tijd wordt <strong>het</strong> verbeterde<br />
sprongonderdeel toegepast in de gehele sprong, in de hoop dat de gehele sprong erdoor verbeterd is.<br />
Samenvattend kan gezegd worden dat <strong>bij</strong> <strong>het</strong> aanleren van een sprong vaardigheden worden<br />
samengevoegd om tot een sprong te komen, dat <strong>bij</strong> <strong>het</strong> verbeteren van een sprong de sprong in<br />
vaardigheden wordt opgesplitst, die elk afzonderlijk worden verbeterd en dan weer worden<br />
"teruggeplaatst" in de te verbeteren sprong. Schoonspringers maken tussen de 20 en 80 sprongen per<br />
uur. Het grote verschil zit o.a. in <strong>het</strong> aantal leerlingen op de les, <strong>het</strong> aantal en <strong>het</strong> type van de<br />
"springplaatsen" en de inzet van de springer. Het is duidelijk dat een springer meer beurten maakt als de<br />
trainingsgroep klein is en <strong>het</strong> aantal springplaatsen groot. Torenspringen kost een hoop tijd. Het naar<br />
beneden vallen gaat heel snel, <strong>het</strong> omhoog klimmen naar de 10-meter duurt lang. Een springer kan veel<br />
extra sprongen maken als hij tijdens de training vaak van de kant of <strong>het</strong> startblok gebruik maakt. Goede<br />
springers <strong>trainen</strong> in kleinere groepjes en van hen mag een flinke inzet verlangd worden. 40 tot 50<br />
sprongen per trainingsuur horen zij gemiddeld (<strong>bij</strong> torenspringen minder) zeker te kunnen halen! Nieuwe<br />
sprongen worden geleerd per seizoen. Bij de makkelijke sprongen gaat <strong>het</strong> allemaal nog een beetje<br />
vanzelf. De trainer hoeft niet veel te plannen, <strong>het</strong> meeste hangt af van <strong>het</strong> talent en de wil van de springer.<br />
Bij de moeilijkere sprongen wordt er wel degelijk gepland. In overleg met de springer wordt een nieuwe<br />
sprong maandenlang voorbereid. Alle vooroefeningen moeten letterlijk honderden malen herhaald<br />
worden. Een nieuwe sprong heet "nieuw" zolang hij minder dan 100 keer geoefend is, of op minder dan 3<br />
wedstrijden is ingezet. De meeste Nederlandse springers springen 10 à 15 wedstrijden per jaar.<br />
Beheersing over een sprong komt meestal pas na zo'n 1000 herhalingen, perfectie vaak pas na vele<br />
jaren.<br />
specifiek<br />
Bij <strong>het</strong> <strong>schoonspringen</strong> kan ook onderscheid gemaakt worden tussen schoonspringspecifieke trainingen<br />
en ondersteunende trainingen. Uiteraard wordt <strong>bij</strong> de specifieke trainingen gesprongen van alle geschikte<br />
oefenplaatsen in <strong>het</strong> zwembad. Van laag naar hoog zijn op te noemen: kant, startblok, mini-trampoline, 1-<br />
meter plank, 3-meter plank en de platforms op 3-, 5-, 7½- en 10-meter hoogte boven <strong>het</strong> water. Sommige<br />
1
zwembaden hebben zelfs een ½-meter duikplank en een in hoogte verstelbare, hydraulische plank. Elke<br />
springplaats is speciaal geschikt voor <strong>het</strong> uitvoeren en voorbereiden van bepaalde sprongen. Een<br />
belangrijk deel van de schoonspringspecifieke training kan plaats vinden op <strong>het</strong> droge. In een speciaal<br />
uitgerustte gymzaal, de zgn. "droogspringruimte", kunnen <strong>bij</strong>na alle vaardigheden van <strong>het</strong> springen<br />
geoefend worden. In een droogspringruimte staan o.a. de volgende toestellen opgesteld:<br />
een mini-trampoline, een grote trampoline en een droogspringplank. Boven al deze toestellen kan<br />
eventueel een vanggordel worden aangebracht, zodat de springer zonder enige angst voor een foutieve<br />
landing kan oefenen. In de droogspringruimte kan de schoonspringtrainer de springer direct met de hand<br />
tijdens de sprong ondersteunen, <strong>het</strong> zgn. "vangen", of indirect via de touwen van de vanggordel zoals<br />
eerder genoemd. Tijdswinst kan worden geboekt omdat de springer op een trampoline of een<br />
droogspringduikplank met verhoogde valmat niet na elke sprong uit <strong>het</strong> water hoeft te klimmen. De<br />
sprongen kunnen in hoog tempo achter elkaar worden gemaakt. Zowel op de vloer van de<br />
droogspringruimte als op de vloer van de zwemzaal kunnen een groot aantal schoonspring- specifieke<br />
(grond-)oefeningen worden gemaakt. In deze oefeningen worden veelal onderdelen van de vlucht van<br />
bepaalde sprongen op <strong>het</strong> land nagebootst, of spieren die gebruikt worden <strong>bij</strong> bepaalde sprongen<br />
versterkt of gerekt. Verder wordt in <strong>het</strong> zwembad o.a. gebruik gemaakt van de volgende hulpmiddelen:<br />
stok, platvalvest en bubble-machine. De stok wordt gebruikt als richtpunt. De springer wordt opgedragen<br />
naar of over de stok te springen. Het platvalvest is een trui of t-shirt, die de springer moet behoeden voor<br />
een pijnlijke, rode huid, <strong>bij</strong> <strong>het</strong> verkeerd beëindigen (platvallen) van een sprong. De bubble-machine is<br />
een tank gevuld met lucht, geplaatst in de bodem van <strong>het</strong> zwembad, precies op de plaats waar de meeste<br />
springers in <strong>het</strong> water komen. Via een knop op een electronisch bedieningspaneel kan de trainer de lucht<br />
onder hoge druk uit de tank vrijlaten op <strong>het</strong> moment dat de springer een sprong begint. Tegen de tijd dat<br />
de springer <strong>bij</strong> <strong>het</strong> water aankomt is de luchtbel gestegen tot de oppervlakte van <strong>het</strong> water. De springer<br />
landt in een bruisende "bubble" van lucht en water. De bubble-machine wordt ook voornamelijk gebruikt<br />
om de angst van springers voor platvallen te verminderen.<br />
ondersteunend<br />
Vele vormen van ondersteunende training kunnen worden toegepast ter verbetering van de prestatie <strong>bij</strong><br />
<strong>het</strong> <strong>schoonspringen</strong>. De trainer en springer analyseren welke lichamelijke of geestelijke eigenschappen<br />
van de springer de prestatie <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>schoonspringen</strong> <strong>het</strong> meest belemmert. Vervolgens wordt een activiteit<br />
gekozen waar<strong>bij</strong> de springer deze eigenschappen sneller kan ontwikkelen dan <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>schoonspringen</strong><br />
zelf. Ter verbetering van de lichamelijke eigenschappen van schoonspringers wordt o.a. deelgenomen<br />
aan de volgende sporten: aerobics, ballet, krachttraining met gewichten, atletiek (sprint-<br />
/sprongkrachttraining) en conditietraining (lopen/zwemmen). Ook ondersteunende mentale training kan<br />
voor schoonspringers van belang zijn. In de sport <strong>schoonspringen</strong> wordt vooral toegepast: kennis- en<br />
inzichtsvermeerdering door <strong>het</strong> bekijken van videofilms met daarop sprongen van zelf en anderen, <strong>het</strong><br />
aanleren van concentratietechnieken en <strong>het</strong> aanleren van ontspannings- technieken. Het ondersteunende<br />
trainingsprogramma hoort per springer te worden vastgesteld. Welke vormen van training <strong>bij</strong> <strong>het</strong><br />
<strong>schoonspringen</strong> worden toegepast is afhankelijk van meerdere factoren. Zo bepalen o.a. de<br />
beschikbaarheid van zwembad en oefentoestellen, de kennis en ervaring van de trainer en de wensen<br />
van de springer in grote mate hoe en hoeveel er getraind wordt. Schoonspringen kan zowel als<br />
recreatiesport beoefend worden, b.v. één lesuur in de week, maar ook als topsport, waar<strong>bij</strong> <strong>het</strong><br />
deelnemen aan trainingen en wedstrijden de voornaamste dagelijkse activiteit in <strong>het</strong> leven van de springer<br />
is.<br />
<strong>trainen</strong> op een wedstrijd<br />
Als een springer na <strong>het</strong> maken van duizenden oefensprongen en <strong>het</strong> volgen van honderden<br />
ondersteunende trainingen eindelijk mag deelnemen aan een groot toernooi hoeft hij ter plekke inderdaad<br />
niet meer hard te <strong>trainen</strong>. Alle hulpmiddelen die zijn gebruikt <strong>bij</strong> <strong>het</strong> leren van de sprongen zijn niet meer<br />
nodig, de springer beheerst immers alle sprongen die hij moet gaan doen! Met weinig oefensprongen<br />
worden de laatste puntjes op de i gezet. De wedstrijd is een uitvoering. Het is een kans om te laten zien<br />
hoe goed je bent. Het is zelfs onverstandig om veel te <strong>trainen</strong> vlak voor de "grote uitvoering". Dan ben je<br />
letterlijk lichamelijk en geestelijk moe, voordat de wedstrijd begint. Plotseling veranderen van eet-, drink-,<br />
2
slaap- of rookgewoonte is ook niet aan te raden. Presteren op een schoonspringwedstrijd is grotendeels<br />
een mentale zaak. Het gaat erom dat de springer zich lekker voelt. Als een springer echt in vorm is, <strong>het</strong><br />
een mooie reis is en de ploeggenoten aardig zijn, zou je hem inderdaad met een vakantieganger kunnen<br />
verwarren. Trainen doen schoonspringers thuis. Na <strong>het</strong> lezen van dit artikel weet je dat daar heel wat<br />
meer <strong>bij</strong> komt kijken dan "plank op - plank af".<br />
3