24.12.2014 Views

RAADSVERGADERING - Gemeente Brummen

RAADSVERGADERING - Gemeente Brummen

RAADSVERGADERING - Gemeente Brummen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>RAADSVERGADERING</strong><br />

Openbare vergadering van de raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> op donderdag 25 november 2004<br />

om 20.00 uur in het gemeentehuis van <strong>Brummen</strong><br />

VRAGENUUR voor raadsleden (art. 42 RvO)<br />

AGENDA<br />

0. Opening en vaststelling agenda<br />

1. Spreekrecht over agendapunten<br />

2. Notulen van de vergadering van 26/28 oktober 2004<br />

3. Ingekomen en verzonden stukken<br />

4. Mededelingen<br />

Hamerstukken<br />

5. Begroting 2005 Veiligheidsregio NOG<br />

6. Vaststelling bestemmingsplan Buitengebied 2004, Eerbeekseweg 1a, IJsselruiters<br />

7. Aanvragen verordening voorzieningen huisvesting onderwijs 2005<br />

8. Vergaderschema 2005<br />

Bespreekpunten<br />

9. Vaststelling beleidsplan Reintegratie 2005-2008<br />

10. Afstemmingsverordening en verordening boete WIN<br />

11. Beslissing op het bezwaar gericht tegen het voorbereidingsbesluit Hogeweg<br />

12. Tijdelijke huisvesting 8 e groep OBS Johanna Huiskamp te Eerbeek<br />

13. Centrumplan Eerbeek (startnotitie)<br />

14. Verzoek om vrijstelling artikel 19.1 WRO tbv. de verplaatsing van de woningen L.R. Beijnenlaan 3 en<br />

Knoevenoordstraat 59<br />

<strong>Brummen</strong>, 3 november 2004<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter


Verslag van het VRAGENUUR voorafgaande aan de openbare vergadering van de raad van de<br />

gemeente <strong>Brummen</strong>, gehouden op 26 oktober 2004 om 16.00 uur in het gemeentehuis<br />

Voorzitter<br />

Griffier<br />

: de heer W.J. Kozijn, wnd. burgemeester<br />

: mevrouw mr. M. Veenbergen<br />

Aanwezig de leden:<br />

namens de PvdA : de heer B.Q. Groot, mevrouw E.G.S.J. ter Hoeven-Teerink, de heer G. van Klinken,<br />

de heer R.A. Pawlot, mevrouw B.G. Smith-Wolters, de heer W. van Weteringen en<br />

de heer A. Zark<br />

namens het CDA<br />

namens de VVD<br />

namens het IPV<br />

wethouders<br />

afwezig<br />

: de heer W.A. Blom, de heer G.S.W. te Bokkel, de heer J.B. Paauw en mevrouw G.J.<br />

Ypma-Liefers<br />

: mevrouw H. van Lenthe-Boelens, de heer J.B. Mullink, mevrouw G.J. Verver-Drenth<br />

en de heer H. Zweers<br />

: de heer F.L.J. Bruning, de heer H.J. de Looff en mevrouw I.M. Roelands-Cramer<br />

: de heer P.J. Hogenboom, de heer D. ter Maat, de heer E.G.S. Omta en de heer<br />

E.M. van Ooijen<br />

: de heer H.G. Brummelman (CDA)<br />

VRAGENUUR voor raadsleden (art. 42 RvO)<br />

De voorzitter<br />

Goedemiddag, dames en heren. Ik leg natuurlijk de nadruk op het woord goedemiddag, omdat het toch<br />

een ongebruikelijk tijdstip is waarop wij vergaderen, maar gelet op alle werkzaamheden die ons deze<br />

week te wachten staan leek het het presidium een goede zaak om vanmiddag om vier uur te beginnen.<br />

Ik deel u mee dat mij net het bericht heeft bereikt dat de heer Brummelman wat later komt; die werd plotseling<br />

voor iets dringends weggeroepen. Mevrouw Verver, ik weet het niet, die zou wel komen.<br />

De heer Zweers<br />

Ja, ik heb haar net nog gesproken.<br />

De heer Groot<br />

Ook meneer Zark zit zakelijk op de wip maar hij komt ook nog.<br />

De voorzitter<br />

Dus al degenen die er nog niet zijn hebben het diepe verlangen uitgesproken om wel te komen. Welkom,<br />

mevrouw Verver en meneer Zark. Ja, wat die relaties van de heer Zark met de VVD-fractie zijn, daar<br />

moet de Rekeningcommissie toch nog eens een onderzoek naar instellen, volgens mij.<br />

Welkom ook aan de mensen van de pers die ik zie zitten. Ik zie onze medewerkers zitten en andere<br />

mensen op de publieke tribune, hartelijk welkom.<br />

We hebben zo aan de orde onze reguliere agenda. Wij zijn voornemens om uiterlijk half zeven te stoppen.<br />

Het kan dus vroeger zijn maar dat weet je nooit. Wij schorsen dan tot acht uur vanavond. En om<br />

acht uur krijgen de fractievoorzitters de gelegenheid tot het houden van hun algemene beschouwingen<br />

zoals dat heet. Als die afgelopen zijn dan schorsen we tot donderdag vier uur. En dan kunnen we weer<br />

verder gaan.


2<br />

Ik deel u mede dat vanmiddag onze griffier die weer hersteld is, er is en dat de vergadering met haar<br />

assistentie zal plaatsvinden en dat vanavond de heer Kappers griffier is omdat onze griffier nog niet lang<br />

aan dit soort zware arbeid mag deelnemen.<br />

De heer Groot<br />

Waar moeten we die troostende woorden dan kwijt die we bij de algemene beschouwingen wilden doen<br />

De voorzitter<br />

Die zullen op de band worden opgenomen.<br />

Er is niemand die zich heeft gemeld om van het spreekrecht gebruik te maken. Dat betekent dus dat we<br />

nu over kunnen gaan tot het Vragenuur. Er zijn vragen binnengekomen van de heer Te Bokkel en ik geef<br />

hem graag de gelegenheid om zijn vragen te stellen, ik meen aan wethouder Omta. Gaat uw gang, meneer<br />

Te Bokkel.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Dank u wel, voorzitter. De aanleiding tot het stellen van mijn vraag is dat de vele bomen langs de Eerbeekseweg<br />

in <strong>Brummen</strong> ons inziens zijn beklad. Het geeft geen pas en het schaadt het aangezicht van<br />

de natuur, zeker in onze gemeente. Wij zijn daar diep over verontrust. De vragen aan de wethouder zijn<br />

de volgende.<br />

In de eerste plaats: is het waar dat de provincie voornemens is om tientallen bomen te kappen langs de<br />

Eerbeekseweg in <strong>Brummen</strong> Ik ben er inmiddels achter dat het er meer dan honderd zijn. Indien uw antwoord<br />

bevestigend is, bent u dan bereid om alles wat in uw vermogen ligt te doen om dit te voorkomen<br />

Op de derde plaats: bent u het met ons eens dat het bekladden met graffitiachtige stoffen een slecht<br />

voorbeeld is en daarom zo snel mogelijk moet worden verwijderd<br />

De voorzitter<br />

Wethouder Omta.<br />

Wethouder Omta<br />

Dank u wel, meneer de voorzitter. Op het moment dat men het voornemen heeft om bomen te kappen<br />

worden die bomen altijd gemerkt. Hier heeft men het wel erg ruim opgevat en hier heeft men er een grote<br />

B of een acht of weet ik veel wat voor voorstelling in ieder geval op gezet; in ieder geval is het duidelijk.<br />

Wat is de situatie Deze bomen die langs de provinciale weg staan en ook onder verantwoordelijkheid<br />

van de provincie vallen – de provincie heeft geconstateerd dat er, om het met een technische benaming<br />

te noemen, topsterfte in deze eiken zit, en dat zij op basis daarvan van mening zijn dat deze bomen niet<br />

een al te lang leven nog hebben te gaan en dat zij derhalve van mening zijn dat deze bomen moeten<br />

worden gekapt. Daarvoor hebben zij op basis van de Boswet waar zij ook hun toestemming voor hebben<br />

om dat te gebruiken, geen kapvergunning nodig. Zij zijn dus van plan om alle bomen die gemerkt zijn te<br />

kappen. Ze zullen daar uiteraard vervangende beplanting neerzetten oftewel jonge bomen.<br />

Toen wij dat hebben geconstateerd hebben wij uiteraard onmiddellijk contact opgenomen met de provincie<br />

en gezegd dat naar ons idee deze bomen nog best een lang leven beschoren kunnen zijn als je ze<br />

goed onderhoudt en goed behandelt. De provincie is een andere mening toegedaan, wenst ook niet<br />

daarop terug te komen en zegt heel duidelijk: vanuit onze situatie en ons beleid ligt het zo.<br />

We hebben nog gevraagd of zij de verdere informatie daarover wilden verstrekken middels een persbericht<br />

of op een andere manier via de krant; dat waren ze ook niet van mening.<br />

Al met al kunnen we niet anders stellen dan dat de provincie een erg starre houding in dit geheel heeft<br />

ingenomen. Wij hebben wel – als die nog niet weg is, gaat die vandaag of morgen weg – in ieder geval<br />

datgene wat wij mondeling allemaal tegen de provincie hebben gezegd ook nog eens een keer schriftelijk<br />

verwoord. Alleen, ja, het is niet onze bevoegdheid en wij kunnen daar derhalve ook niet in treden.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Het woord is aan de heer Te Bokkel. Die heeft altijd als eerste de gelegenheid om te reageren.<br />

Ik zie dat meneer De Looff zich ook meldt. Meneer Te Bokkel, gaat uw gang.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Dank u wel, voorzitter. Ik heb misschien nog een paar aanvullende vragen. De wethouder heeft gezegd<br />

dat hij nog schriftelijke vragen zal daarover aan de provincie. Ik zou hem graag willen vragen of hij ons<br />

daarvan ook op de hoogte wil houden.


3<br />

En ik zou nog een vraag toe willen voegen – daar heb ik nog geen rechtstreeks antwoord op: vindt u het<br />

niet belachelijk dat op deze manier bomen aangestipt worden Ik heb duidelijk gesteld in mijn vraag dat ik<br />

het graffitiachtige praktijken vind. Als je nauwkeurig bosbeheer doet dan horen mijns inziens bomen geblest<br />

te worden en dat is iets anders dan op deze manier.<br />

De voorzitter<br />

Kunt u even de vakterm geblest verklaren, voor leken<br />

De heer Te Bokkel<br />

Dat is dat er een kleine plaats op de stam bloot gemaakt wordt en desnoods een stip erop wordt gezet,<br />

zoals hier in onze eigen gemeente ook gebruikelijk is.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Maar ik kan me indenken dat de provincie die zo goed weet hoe ze met bos om moet gaan, dat ook op<br />

deze manier had moeten doen.<br />

De voorzitter<br />

Een korte reactie van de wethouder. Er is een vraag en er is een opmerking. Misschien wilt u daar op<br />

reageren.<br />

Wethouder Omta<br />

Van het schriftelijk bericht dat wij uit doen gaan zult u als raad een kopie ontvangen. Dat is geen enkel<br />

probleem. Uw mening met betrekking tot de grootte daarvan: ja, iedereen kan daarover van mening verschillen.<br />

Als u het mij persoonlijk vraagt, dan zeg ik: ja, het had ook best veel kleiner gekund. Maar ik<br />

weet de achterliggende gedachte niet waarom men dat bij de provincie zo ruim en rigoureus heeft gedaan.<br />

Daar moet ik helaas het antwoord op schuldig blijven. Maar de bomen gaan toch tegen de vlakte<br />

en dan ontsiert dat ook niet meer.<br />

De voorzitter<br />

Meneer De Looff.<br />

De heer De Looff<br />

Dank u wel, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Even rondkijken: zijn er naast meneer De Looff ook nog anderen die het woord wensen Mevrouw Verver,<br />

de heer Pawlot. Gaat uw gang, meneer De Looff, in die volgorde.<br />

De heer De Looff<br />

Dank u, voorzitter. Complimenten richting het CDA. Het was mij althans, als toch groot bomenliefhebber,<br />

nog niet opgevallen, maar ik kom ook niet zo vaak langs die weg.<br />

De voorzitter<br />

Nou, ik kwam erlangs en ik dacht echt dat het graffiti was. Dat moet ik heel eerlijk zeggen, ik dacht: potverdikkie<br />

– dacht ik bij mezelf – hebben jongelui het weekend die bomen lopen te bekladden. Dat gevoel<br />

had ik toen ik daar maandagmorgen langskwam.<br />

De heer De Looff<br />

Nou, ik denk wel degelijk dat dat signaal, als dat al gegeven is vanuit het college, nog een keer met<br />

kracht richting de provincie moet worden gedaan.<br />

Blessen, meneer Te Bokkel, is wel heel erg definitief. Ook als de provincie terug zou komen op zijn besluit<br />

zou er een beschadiging aan de boom zijn opgetreden en dat is wat minder verstandig. Dus in dat<br />

opzicht denk ik dat een stukje verf beter is. Maar dat terzijde.


4<br />

Voorzitter, richting de wethouder de vraag: u zegt: de provincie maakt gebruik van de Boskap-regeling.<br />

Dat betekent dat ze rechten hebben om<br />

De voorzitter<br />

De Boswet.<br />

De heer De Looff<br />

Boswet, ja, Bosschap. Dan horen ze een melding te doen bij het Bureau Laser. Mijn vraag aan het college<br />

is – die melding zullen zij gedaan hebben: dan nog kan een gemeentebestuur een kapvergunning<br />

weigeren dan wel verstrekken en dan nog heeft het gemeentebestuur de bevoegdheid om zijn Algemene<br />

Plaatselijke Verordening waarin het behouden en instandhouden van groen is opgenomen, te gebruiken.<br />

Mijn vraag is: heeft u dat richting de provincie aangegeven, van: ja, maar wij zijn gewoon niet van plan<br />

om daar een kapvergunning voor te verstrekken en we zijn van plan om dit te handhaven in het kader van<br />

de Algemene Plaatselijke Verordening. Want ik denk dat u die mogelijkheid nog heeft.<br />

En dan tenslotte de vraag, want ik begrijp best dat het een heel lang verhaal wordt maar dat de provincie<br />

waarschijnlijk aan het langste eind zal trekken: welke eisen heeft u gesteld ten aanzien van de herplant<br />

Want als we kijken wat er is gebeurd op het Rhedens grondgebied waar bomen zijn geveld en zijn herplant<br />

en die een jammerlijk bestaan lijden in een halve vierkante meter grond en vrijwel allemaal doodgaan,<br />

dan denk ik dat de gemeente <strong>Brummen</strong> er anders mee om moet gaan richting de provincie en moet<br />

aangeven dat er een fatsoenlijke herplant moet plaatsvinden met bomen van een fatsoenlijke grootte.<br />

Dank u wel.<br />

De voorzitter<br />

Mevrouw Verver.<br />

Mevrouw Verver<br />

Ja, voorzitter, dank u wel. Een groot gedeelte van de vragen is gesteld, want ik wou het hebben over de<br />

herplant. Ik ga er vanuit dat er herplant is, want dat moet eerst nog vastgesteld worden, en of dat dan ook<br />

125% is van wat wij moeten doen; wij moeten ook extra doen als we kappen.<br />

De voorzitter<br />

Meneer Pawlot.<br />

De heer Pawlot<br />

Voorzitter, hoe bitter is het om hier weer te constateren dat een gewone burger bij ons ƒ 50,00 betaalt om<br />

een kapvergunning te krijgen. Ik kan u voorbeelden geven dat een aantal jaren geleden in het dorp<br />

<strong>Brummen</strong> een hele supermarkt om twee lindebomen is gebouwd omdat ze er geen kapvergunning voor<br />

kregen. Ik vind – iedereen gaat er vanuit dat het een gelopen koers is – ik constateer samen met u dat de<br />

hele gemeenteraad van <strong>Brummen</strong> tégen de kap van deze bomen is. Het enige wat ons te doen staat is<br />

morgen onze fracties in de Staten benaderen om te kijken of wij hier een wending aan kunnen geven,<br />

want ik vind het gewoon schandelijk. Ook de wijze waarop het gebeurt.<br />

Misschien kunnen we een gezamenlijke verklaring naar de provincie, naar onze Statenfracties, doen. 125<br />

bomen in een prachtig laantje. Ja, ze hebben geen lang leven meer, mijn schoonmoeder ook niet, maar<br />

daar doe ik ook niets aan voor die tijd.<br />

De heer De Looff<br />

Meneer Pawlot, misschien is het een idee om<br />

De voorzitter<br />

Gelukkig woont uw schoonmoeder in Spanje, dus ze kan het niet helemaal verstaan wat hier gezegd<br />

wordt, want dat is niet erg aardig.<br />

De heer De Looff<br />

Misschien is het een idee, meneer Pawlot, dat we daarover een motie maken en die aannemen.<br />

De heer Pawlot<br />

En zorgen dat het in ieder geval bij de Statenfracties van het CDA, VVD en jullie partij terechtkomt.


5<br />

Mevrouw Verver<br />

De vraag is of Provinciale Staten gemachtigd is om dit tegen te houden, want dat vraag ik mij af.<br />

De voorzitter<br />

Ik ga terug naar de wethouder. U hebt allen uw vragen gesteld en die getuigen ook van een grote mate<br />

van betrokkenheid. Het is ook een mooie laanbeplanting natuurlijk. De wethouder gaat nu antwoorden<br />

wat hij naar de provincie gaat doen met alle opmerkingen die zojuist zijn gemaakt. Gaat uw gang, wethouder.<br />

Wethouder Omta<br />

Eerst een opmerking richting de heer De Looff, meneer de voorzitter, of dit gemeld is bij Laser: inderdaad.<br />

Laser zou in ieder geval naar ons gereageerd hebben maar dat heb ik nog niet gezien.<br />

Het lijkt mij naar aanleiding van de opmerkingen die hedenmiddag door deze raad zijn gemaakt niet anders<br />

dan goed, voorzitter, om de gevoelens van deze raad in de brief die wij naar de provincie zullen<br />

sturen te verwoorden en op deze manier ja toch ons ongenoegen met betrekking tot deze gang van zaken<br />

duidelijk te maken naar de provincie. Daarbij kan ik wel zeggen dat de opmerking van de heer De<br />

Looff – mochten er nog mogelijkheden zijn – dat we die mogelijkheden zullen benutten.<br />

De voorzitter<br />

Ja, ik wil er toch iets over zeggen. Ik wou het volgende zeggen. Kijk, u krijgt alles wat u zegt regelrecht<br />

terug van de provincie met de opmerking daarbij: de bomen zijn ziek. Als u werkelijk iets wilt doen dan<br />

moet u iets anders doen mijns inziens. Dan moet u een second opinion laten uitvoeren door een erkend<br />

boomchirurg of erkend boombedrijf, want anders krijgt u op alles het antwoord: ze zijn ziek; punt. Dus het<br />

kappen en uw opmerkingen, het is allemaal fantastisch, maar ze zijn ziek. Punt. En zieke bomen moet je<br />

kappen, klaar. Dus als u zegt dat u ze wilt laten staan, dan moet u gewoon door een befaamd bedrijf – in<br />

mijn omgeving waar ik woon is dat het bedrijf, ik wil geen reclame maken, maar hij is onbesproken van<br />

reputatie, een bedrijf als Copijn bijvoorbeeld; dat is in Nederland een autoriteit op dat gebied. Dan moet u<br />

tegen zo’n bedrijf zeggen, en als het u zo ter harte gaat moet u daar ook de financiën voor beschikbaar<br />

stellen, dan moet u zeggen: doe een second opinion daarover, wat is er met die bomen aan de hand<br />

Dan hebt u rust en dan hebt u zekerheid dat er iets gebeurt wat al of niet goed is.<br />

De heer Pawlot<br />

Voorzitter, is het misschien goed dat we – want dit wordt een lang punt – in de pauze van zes tot acht iets<br />

met elkaar daarover, misschien ook in gezamenlijkheid met de wethouder, ja<br />

De voorzitter<br />

Natuurlijk. Het is natuurlijk geen verrassing als ik meedeel dat het college geen zeggenschap heeft over<br />

wat u tijdens de pauze doet. Ik doe maar een suggestie.<br />

Goed, hiermee zijn we aan het einde gekomen van de vragenronde.


NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente <strong>Brummen</strong>, gehouden op<br />

dinsdag 26 oktober 2004 en donderdag 28 oktober 2004 om 16.00 uur in het gemeentehuis<br />

Voorzitter<br />

Griffier<br />

: de heer W.J. Kozijn, wnd. burgemeester<br />

: mevrouw mr. M. Veenbergen (op 26 oktober van 16.00-18.30 uur, op 28 oktober<br />

vanaf 20.00 uur)<br />

de heer H.J. Kappers, wnd. griffier (op 26 oktober vanaf 20.00 uur, op 28 oktober van<br />

16.00-18.30 uur)<br />

Aanwezig de leden:<br />

namens de PvdA : de heer B.Q. Groot, E.G.S.J. ter Hoeven-Teerink, de heer G. van Klinken, de heer<br />

R.A. Pawlot, mevrouw B.G. Smith-Wolters, de heer W. van Weteringen en de heer<br />

A. Zark<br />

namens het CDA<br />

namens de VVD<br />

namens het IPV<br />

wethouders<br />

afwezig<br />

: de heer W.A. Blom, de heer H.G. Brummelman, de heer G.S.W. te Bokkel, de heer<br />

J.B. Paauw en mevrouw G.J. Ypma-Liefers<br />

: mevrouw M. van Lenthe-Boelens, de heer J.B. Mullink, mevrouw G.J. Verver-Drenth<br />

en de heer H. Zweers<br />

: de heer F.L.J. Bruning, de heer H.J. de Looff en mevrouw I.M. Roelands-Cramer<br />

: de heer P.J. Hogenboom, de heer D. ter Maat, de heer E.G.S. Omta en de heer E.M.<br />

van Ooijen<br />

: de heer H.G. Brummelman (CDA), op 26 oktober van 16.00-20.00 uur<br />

de heer A. Zark (PvdA), op 26 oktober van 20.00-21.15 uur<br />

mevrouw M. Veenbergen (griffier), op 26 oktober vanaf 20.00 uur en op 28 oktober<br />

van 16.00-18.30 uur<br />

0. Opening en vaststelling agenda<br />

De voorzitter<br />

Goedemiddag, dames en heren. Ik leg natuurlijk de nadruk op het woord goedemiddag, omdat het toch<br />

een ongebruikelijk tijdstip is waarop wij vergaderen, maar gelet op alle werkzaamheden die ons deze<br />

week te wachten staan leek het het presidium een goede zaak om vanmiddag om vier uur te beginnen.<br />

Ik deel u mee dat mij net het bericht heeft bereikt dat de heer Brummelman wat later komt; die werd plotseling<br />

voor iets dringends weggeroepen. Mevrouw Verver, ik weet het niet, die zou wel komen.<br />

De heer Zweers<br />

Ja, ik heb haar net nog gesproken.<br />

De heer Groot<br />

Ook meneer Zark zit zakelijk op de wip maar hij komt ook nog.<br />

De voorzitter<br />

Dus al degenen die er nog niet zijn hebben het diepe verlangen uitgesproken om wel te komen. Welkom,<br />

mevrouw Verver en meneer Zark. Ja, wat die relaties van de heer Zark met de VVD-fractie zijn, daar moet<br />

de Rekeningcommissie toch nog eens een onderzoek naar instellen, volgens mij.<br />

Welkom ook aan de mensen van de pers die ik zie zitten. Ik zie onze medewerkers zitten en andere mensen<br />

op de publieke tribune, hartelijk welkom.<br />

We hebben zo aan de orde onze reguliere agenda. Wij zijn voornemens om uiterlijk half zeven te stoppen.<br />

Het kan dus vroeger zijn maar dat weet je nooit. Wij schorsen dan tot acht uur vanavond. En om acht uur


2<br />

krijgen de fractievoorzitters de gelegenheid tot het houden van hun algemene beschouwingen zoals dat<br />

heet. Als die afgelopen zijn dan schorsen we tot donderdag vier uur. En dan kunnen we weer verder gaan.<br />

Ik deel u mede dat vanmiddag onze griffier die weer hersteld is, er is en dat de vergadering met haar assistentie<br />

zal plaatsvinden en dat vanavond de heer Kappers griffier is omdat onze griffier nog niet lang aan<br />

dit soort zware arbeid mag deelnemen.<br />

De heer Groot<br />

Waar moeten we die troostende woorden dan kwijt die we bij de algemene beschouwingen wilden doen<br />

De voorzitter<br />

Die zullen op de band worden opgenomen.<br />

Er is niemand die zich heeft gemeld om van het spreekrecht gebruik te maken. Dat betekent dus dat we<br />

nu over kunnen gaan tot het Vragenuur. Er zijn vragen binnengekomen van de heer Te Bokkel en ik geef<br />

hem graag de gelegenheid om zijn vragen te stellen, ik meen aan wethouder Omta. Gaat uw gang, meneer<br />

Te Bokkel.<br />

Zie separaat verslag.<br />

De voorzitter<br />

Dan gaan we nu naar de opening en de vaststelling van de agenda. Kunt u akkoord gaan met de agenda<br />

zoals die voorligt. Mevrouw Verver<br />

Mevrouw Verver<br />

Een puntje van orde: wij hebben het de vorige vergadering gehad over het Centrumplan Eerbeek. Dat<br />

zouden we deze vergadering weer op de agenda krijgen. Ik heb een mailtje gestuurd naar de heer Kappers,<br />

want ik had nog een voorbehoud gemaakt en medegedeeld dat het was ons betreft ook op de agenda<br />

kon. Maar ik zie het er niet op staan.<br />

De voorzitter<br />

Dat klopt, maar de werkwijze zoals we die hier afgesproken hebben is, dat zoiets eerst in het presidium<br />

komt. Het presidium komt binnenkort weer bijeen, volgende week herinner ik mij. En daar zal dus naar<br />

aanleiding van de vergadering die heeft plaatsgevonden besloten worden of het in november of december<br />

of wanneer dan ook op de agenda komt te staan.<br />

Mevrouw Verver<br />

Ik snap het even niet meer, hoor. Van het presidium begrijp ik allemaal, maar u hebt in de vorige vergadering<br />

gevraagd: kan het de volgende maand op de vergadering. Ik was de enige die een voorbehoud<br />

maakte en heb toen later doorgegeven: het kan dus. Ik ga er vanuit als een punt aangehouden is – dan<br />

staat het namelijk al op de agenda – dat het er zo weer op gezet kan worden. Maar met alle vrede wil ik<br />

wachten tot november; dat is geen probleem.<br />

De voorzitter<br />

D’r is iets meer gebeurd dan aangehouden. Het is weliswaar aangehouden maar die aanhouding is gevolgd<br />

door een informatieve raadsvergadering waar u informatie hebt gekregen en van gedachten hebt<br />

kunnen wisselen. Op grond daarvan is het niet een gewone aanhouding en op grond daarvan komt het de<br />

komende week gewoon weer in het presidium terug en dan kan het presidium besluiten wanneer het op<br />

de agenda gezet wordt.<br />

U gaat akkoord met deze agenda<br />

1. Spreekrecht over agendapunten (2 t/m 13)<br />

--<br />

2. Notulen van de vergadering van<br />

a. 14 oktober 2004


3<br />

De voorzitter<br />

Er zijn geen bijzonderheden over binnengekomen.<br />

De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.<br />

b. 30 september 2004<br />

De voorzitter<br />

Ook daarover zijn geen opmerkingen of aanmerkingen binnengekomen.<br />

De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.<br />

3. Ingekomen en verzonden stukken<br />

De voorzitter<br />

Er is een lijst bijgevoegd van de wijze waarop wij die willen behandelen. Gaat u daarmee akkoord<br />

Conform de voorstellen wordt besloten.<br />

4. Mededelingen<br />

De voorzitter<br />

Ik deel u mee dat er vandaag twee brieven via de mail bij de griffier zijn binnengekomen. Dat is een brief<br />

van de Gezamenlijke Besturen voor het Primair Onderwijs in de gemeente <strong>Brummen</strong> betreffende het programma<br />

Maatwerk en kwaliteit van onderwijs. In de brief wordt ernstige bezorgdheid uitgesproken tegen<br />

het doorschuiven of wegbezuinigen van het programma Maatwerk.<br />

En van de Basisschool Openbaar Primair Onderwijs <strong>Brummen</strong> betreffende bezuinigingsplannen voor het<br />

aantal lesuren muziekonderwijs.<br />

De brieven liggen voor de raadsleden op tafel, meldt de griffier mij.<br />

Dus ik ga er vanuit dat u ze in goede orde ontvangen hebt.<br />

Ik heb voor de rest geen andere mededelingen.<br />

De agendapunten 5 tot en met 8 zijn hamerstukken<br />

5. Vaststellen maximum aantal seksinrichtingen in de gemeente<br />

Zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming wordt conform het collegevoorstel besloten.<br />

6. Fusie GGD Achterhoek en GGD Regio Stedendriehoek<br />

Zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming wordt conform het collegevoorstel besloten.<br />

7. Zevende wijziging Regeling Regio Stedendriehoek<br />

Zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming wordt conform het collegevoorstel besloten.<br />

8. Notitie reikwijdte en detailniveau Strategische Milieubeoordeling in het kader van de regionale<br />

structuurvisie Stedendriehoek 2030<br />

Zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming wordt conform het collegevoorstel besloten.


4<br />

9. Eindverslag reorganisatie SDV<br />

De voorzitter<br />

Wie wenst daarover het woord De heer Mullink, mevrouw Ypma, mevrouw Smith en mevrouw Roelands.<br />

Het woord is aan meneer Mullink, gaat uw gang.<br />

De heer Mullink<br />

Dank u wel, voorzitter. Ik heb kennis genomen van het beleidsstuk Eindverslag reorganisatie SDV. Daarvoor<br />

heb ik in de stukken ook gevonden een memo van 9 juli, geschreven door het controllersteam gericht<br />

aan de heer Van Kolfschoten; daar heb ik kennis van genomen. En van het eindverslag. Na alles gelezen<br />

te hebben, voorzitter, kom ik tot de conclusie dat ik er met gemengde gevoelens wat tegenaan ben gaan<br />

kijken. Enerzijds constateren we met z’n allen dat er vooruitgang is geboekt. Er is in het verleden heel veel<br />

gebeurd. De hele afdeling is behoorlijk gereorganiseerd. Dat is alleen maar in de positieve kant gegaan.<br />

Er is sprake van nieuwe programmatuur. Er is sprake van een andere manager.<br />

Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de eindconclusies in mijn beleving wat aan de softe kant<br />

zijn, excusé le mot voor de uitdrukking, maar ik vind hem onvoldoende taakstellend en ik zou willen vragen<br />

of het college het met mij eens is dat er iets meer in de tijd gezet zou kunnen worden en dat er op z’n<br />

minst een vervolgverslag op komt.<br />

Ik heb vanmiddag het voorrecht gehad om een uitleg te krijgen van bijvoorbeeld – en dan heb ik het even<br />

over het memo van 9 juli waarin het controllersteam vraagt: hoe is het op dit moment gesteld met de debiteurenachterstand,<br />

een bedrag dat op 31 december 2003 een bedrag van € 436.000 bedroeg. Ik heb<br />

daar vanmiddag samen met hem naar kunnen kijken. En het is iedere keer weer lastig om zicht te hebben<br />

op de hoogte van die bedragen en wat er op dat moment mee gedaan is. Nu moet ik er ook meteen bij<br />

zeggen dat een groot aantal bedragen zelfs voor een belangrijk deel in 1996 is ontstaan, dus acht jaar na<br />

dato, en die bedragen staan er nog steeds. Wanneer we vervolgens kijken naar wat nu de achterliggende<br />

oorzaak daarvan is, dan schrik ik er werkelijk van dat een belangrijk deel ook te wijten is aan frauduleuze<br />

oorzaken. Mensen die gewoon fraude hebben gepleegd.<br />

Ik zou ook graag aan het college willen vragen wat met deze pak en beet 125, heel ruw geschat, 125 gevallen<br />

waar het om gaat – en dan is het een bedrag van gemiddeld € 4.000, maar met een enorme standaardafwijking;<br />

ik heb bedragen daar gezien van ongeveer € 28.000 fraude – en ik zou het college willen<br />

vragen of daar taakstellend, meer taakstellend aandacht aan geschonken wordt. Als er hier niet na zoveel<br />

jaar, nadat we het er hier met elkaar over gehad hebben, niet wat meer aan wordt gedaan, dan ben ik<br />

bang dat het imago van onze gemeente schade wordt berokkend, dat, als mensen een aanslag krijgen of<br />

in ieder geval als geconstateerd wordt dat er op behoorlijke schaal fraude gepleegd is, dat bij de buurman<br />

gezegd wordt: nou, weet je wat, daar hoef je helemaal niets aan te doen, want over acht jaar hoor je er<br />

nog niets van. Dat beeld, voorzitter, dat moet echt tot een minimum beperkt worden. Natuurlijk zit er ook<br />

in de debiteurenachterstand een aantal schrijnende gevallen, maar dat er op een verschillende manier<br />

mee omgegaan wordt, dat is iets waar ik in ieder geval erg voor pleit.<br />

Dat in de eerste termijn.<br />

Dat ik lees – en daar ben ik alleen maar blij om; dat het geconstateerd wordt geeft aan dat er aan gewerkt<br />

moet worden – dat een aantal mensen binnen ons huis bepaalde dingen nog niet echt beleven, dat er<br />

dingen gebeuren moeten en dat iedere keer door anderen gezegd moet worden “heb je dit of dat gedaan”,<br />

dat er een andere cultuur ontstaat. Dat zou ik graag willen weten wat daaraan gebeurt.<br />

Dat in eerste termijn, voorzitter, over het Eindverslag reorganisatie SDV.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel, meneer Mullink. Het woord is aan mevrouw Ypma.<br />

Mevrouw Ypma<br />

Dank u wel, voorzitter. Ook de CDA-fractie heeft kennis genomen van het Eindverslag van de reorganisatie<br />

Sociale Dienst alsmede van de onderliggende stukken. U schrijft “Wij zijn op de goede weg, maar we<br />

zijn er nog niet helemaal”. Onze fractie is blij met de ingeslagen weg en is ervan overtuigd dat er heel veel<br />

werk verzet is. We vinden het jammer dat de vooraf vastgestelde taakstellingen nog niet volledig gehaald<br />

zijn. Wij zouden daarop graag van de wethouder nog een toelichting hebben. Neemt de scholing van medewerkers<br />

meer tijd in beslag dan voorzien Of is het ook de noodzakelijke cultuuromslag die nog niet<br />

voldoende vorm heeft gekregen Wij realiseren ons daarbij zeker dat dit een van de lastigste onderdelen<br />

is van de totale reorganisatie. Ook de samenwerking tussen frontoffice en backoffice is nog niet optimaal,<br />

zoals we lezen.<br />

Wat naar de mening van het CDA wel de nodige aandacht moet krijgen – en daarbij sluit ik ook al enigszins<br />

aan op wat de heer Mullink al heeft genoemd over die achterstanden – dat is het onderdeel achter-


5<br />

standen, terugvordering en verhaal en debiteurenbeheer. Wij zien dat het openstaande bedrag aan debiteuren<br />

nog lang niet is weggewerkt.<br />

Verder wordt er gemeld dat een groot gedeelte van de uitstaande vorderingen leenbijstand niet terugontvangen<br />

zal worden. Wat moeten we verstaan onder een groot gedeelte Is het niet mogelijk om hierop<br />

bijvoorbeeld een kansberekening los te laten Stel dat we bijvoorbeeld nog een bedrag van € 300.000<br />

open hebben staan en er is een kans dat slechts 20% daarvan terugontvangen zal worden. Dan leiden we<br />

dus eigenlijk een verlies van € 240.000. Moeten we dat dan niet zien als een groot risico Graag hierop<br />

een reactie van het college.<br />

Verder lezen we nog dat er staat in het verslag dat er gepland is om in november/december de herziening<br />

van het Bijzondere bijstandsbeleid, het Reïntegratiebeleid en het Handhavingsbeleid met daaraan gekoppeld<br />

de verordeningen vast te stellen. Volgens ons is het een verplichting om dit alles uiterlijk januari 2005<br />

in te voeren. Mijn vraag is: halen we dat De Afstemmingsverordening en de Reïntegratieverordening<br />

móeten gelijktijdig ingevoerd worden vanwege de onderlinge samenhang.<br />

Tot slot: wij kunnen instemmen met de regelmatige voortgangsrapportage van het team Werk, Inkomen<br />

en Zorg via de reguliere kanalen, zoals Marap, Burap en jaarverslag.<br />

Dat was het voor dit moment. Dank u wel.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel, mevrouw Ypma. Het woord is aan mevrouw Smith.<br />

Mevrouw Smith<br />

Dank u wel, voorzitter. De reorganisatie van de Sociale Dienst werd ons in 2003 voorgelegd als iets wat<br />

erg noodzakelijk was. Nou, dat blijkt wel uit het verhaal van meneer Mullink over de frauduleuze handelingen<br />

van acht jaar geleden. Ik neem aan dat daar met die reorganisatie van alles aan gedaan wordt. Het<br />

plan zag er toen erg ambitieus uit. Ik moet eigenlijk wel constateren dat toch veel van de doelstellingen<br />

zijn gerealiseerd. De nieuwe werkprocessen en de functies zijn ingevuld met herplaatste en nieuwe medewerkers.<br />

Deze zijn allemaal bijgeschoold in de eerste helft van 2004 en de kwaliteit van de medewerkers<br />

zal in de tweede helft van dit jaar nog verder verbeterd worden. Wel dienen er nog enkele beleidsregels<br />

geactualiseerd te worden. En de vraag aan de wethouder is of dit nog lukt vóór 2005.<br />

Over de debiteuren en de leenbijstand wil ik het nu verder eigenlijk niet hebben want bij de voorgangers<br />

sluit ik me wel aan. Maar ik wil toch nog enkele opmerkingen maken, want van de burgers hoor ik toch<br />

veel minder klachten dan voor die tijd. Alleen ik hoor nog wel dat de wachttijden voor bijvoorbeeld een uitkering<br />

wat aan de lange kant zijn. Misschien kan hier nog wat verbetering in gebracht worden.<br />

Dan herinner ik me nog uit 2003 dat er vooral wat problemen waren met communicatie. Veel mensen<br />

wisten niet waar ze recht op hadden en dergelijke. Ik vind het dan ook heel erg positief dat er onlangs een<br />

mailing is gestuurd naar alle mensen die vroeger een aanvraag hebben gedaan voor de uitkering Lage inkomens<br />

om ze te wijzen op de nieuwe wetgeving die wij hebben, de mogelijkheden tot vrijstelling van de<br />

OZB en de Diftar en de uitkering van sociaal-culturele bijdragen. Toch zou ik de wethouder willen vragen<br />

om deze mailing alsnog te sturen naar alle 65-plussers die hem niet gekregen hebben, want juist in deze<br />

groep zijn veel mensen die niet weten waar ze recht op hebben. En ook deze groep is niet bekend bij de<br />

gemeente wat inkomens betreft.<br />

Al met al denk ik toch dat we de wethouder een compliment kunnen maken over de reorganisatie van de<br />

Sociale Dienst tot het team WIZ. Ik heb er dan ook veel vertrouwen in dat men de voorbereiding en later<br />

de invoering van de wet op de Maatschappelijke Ondersteuning prima aan kan.<br />

Dank u wel.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel, mevrouw Smith. Het woord is aan mevrouw Roelands.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Dank u wel, voorzitter. Veel is al gezegd door de andere fractiegenoten en ik onderschrijf de zorg maar<br />

ook de constatering van de heer Mullink wat betreft het debiteurenbeleid. Dat het zo lang heeft geduurd is<br />

ook de reden geweest waarom die reorganisatie is ingezet en waarvoor wij als raad uiteindelijk ook ons<br />

fiat hebben gegeven. Dat uiteindelijk is toe te schrijven toch aan de inzet van deze wethouder die zich er<br />

sterk voor heeft gemaakt en met hem ook de afdeling en in het bijzonder ook de secretaris van deze gemeente.<br />

Dit wil ik even vooraf toch melden, dat wij daar alle waardering voor hebben.<br />

Onze bezorgdheid ten aanzien van de afhandeling en hoe binnen de nieuwe wetgeving straks problemen<br />

op onze weg als gemeenteraad gaan komen en de uitvoering door deze nieuwe organisatie uitgevoerd<br />

moet worden, dat geeft ons grote bezorgdheid en daarom stellen wij ook net als het CDA voor om regelmatig<br />

toch die verslaggeving heel helder, met goed onderbouwde cijfers, ter oriëntering van onze besluitvorming<br />

aan ons voorgelegd te krijgen.


6<br />

Dank u wel.<br />

De voorzitter<br />

Het CDA zei daarbij “via de geëigende kanalen”. U zegt dat ook “via de geëigende kanalen” Ja, omdat<br />

meneer Mullink aparte rapportage heeft gevraagd. Daarom vraag ik even helderheid daarover. Ja. Helder.<br />

Ik geef het woord, met uw goedvinden, aan wethouder Van Ooijen.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Dank u wel, voorzitter. Voordat ik aan de beantwoording van specifieke vragen zal toekomen wil ik toch<br />

nog een kleine toelichting geven op de reorganisatie zoals we die nu, zoals het er ook staat, nagenoeg<br />

achter de rug hebben. We hebben met u regelmatig gesproken over wat toen nog heette de Sociale<br />

Dienst en de situatie die daar was ontstaan. Een belangrijke punt in de discussie is in mijn beleving de<br />

discussie die we hebben gehad over de nota Naar een eigentijdse sociale dienstverlening, want daarin<br />

hebben we met u gesproken over de visie die we eigenlijk hebben op een sociale dienst en die sociale<br />

dienstverlening en hoe dat er uit zou moeten zien.<br />

Een belangrijk uitgangspunt daarbij was dat we wilden naar een breed klantmanagement. Iedere klant van<br />

de Sociale Dienst heeft straks één aanspreekpunt in één klantmanager. Het college onderschrijft nog<br />

steeds, zeg maar, dat uitgangspunt in de dienstverlening en ik mag aannemen dat ook u dat doet. Dat<br />

vraagt wel wat van zo’n klantmanager. De breedte van de functie geeft in 2004 nog steeds reden tot aandacht<br />

aan dat klantmanagement. Niet iedere klantmanager die meegegaan is vanuit de oude situatie heeft<br />

bijvoorbeeld alle uit te voeren wetten en regelingen al helemaal in de vingers; daar is al veel gedaan in de<br />

zin van scholing maar er zal nog wel een slag gemaakt moeten worden in de tweede helft van 2004. Dat<br />

heeft u ook kunnen lezen in de verslaglegging.<br />

Dat uitgangspunt hebben we vorm gegeven in een nieuw team, het team Werk, Inkomen, Zorg, een nieuwe<br />

backoffice. Het beleid is ondergebracht bij het team Beleid van de afdeling Samenleving. Kortom, er<br />

ligt nu een ingrijpend proces achter ons, vooral voor zittend personeel maar ook voor het nieuwe personeel.<br />

Naast zeg maar de reorganisatie die in de afgelopen periode heeft gespeeld is er ook sprake geweest van<br />

de invoering van een compleet nieuwe wet, de wet Werk en bijstand, en alles wat dat met zich meebracht.<br />

Er is een compleet nieuwe automatisering doorgevoerd en – daar is hier ook vanmiddag nog aan gerefereerd<br />

– we keken tegen wat achterstanden aan, om het maar eufemistisch te zeggen, en we hadden niet<br />

overal het juiste zicht en inzicht in.<br />

Om die slagen te maken hebben we uw vertrouwen gevraagd en ook een behoorlijk budget, mag ik zeggen.<br />

Dat willen we graag tot op de laatste cent verantwoorden. Een aantal zaken heeft u mee kunnen krijgen<br />

in de verslaglegging die bij u voorligt. De conclusies die wij trekken heeft u kunnen lezen in dit advies.<br />

De nieuwe organisatie met dat klantmanagement zoals we dat voor ogen hebben, is een feit. De formatie<br />

is inmiddels compleet, er zijn veel nieuwe medewerkers aangetrokken in de afgelopen periode.<br />

In november voor wat betreft de wet Werk en bijstand willen we met u praten over een groot aantal nieuwe<br />

vormen van beleid. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het Reïntegratiebeleid, de Reïntegratieverordening,<br />

de Afstemmingsverordening, we willen met u spreken over hoogwaardig handhaven. Kortom, er staat heel<br />

wat op de agenda, ook in het kader van de WWB – mevrouw Ypma maakte daar ook al een opmerking<br />

over. Daar komen we in november met u over te spreken.<br />

Voor wat betreft de achterstanden: met de invoering van het nieuwe automatiseringssysteem zijn we gelijktijdig<br />

begonnen aan het uitbouwen van de managementinformatie, betrouwbare managementinformatie.<br />

Informatie die ons, en u ook uiteindelijk natuurlijk, in staat stelt om daadwerkelijk sturing te geven aan<br />

het team WIZ en het team Samenleving als geheel.<br />

Zijn we klaar Nee, er zijn nog slagen te maken – dat is vanmiddag hier ook al opgemerkt en ik moet dat<br />

beamen. Maar we zijn wel heel ver gekomen in die eerste helft van 2004. Waar we nog op moeten investeren<br />

is met name de breedte van die functie, de afstemming tussen back- en frontoffice en het beschrijven<br />

hier en daar van een aantal processen.<br />

Kortom, ik denk dat er belangrijke slagen zijn gemaakt, dat we inderdaad nagenoeg zijn waar we willen<br />

zijn. Dat is ook waarom we van u vragen om verdere verslaglegging te laten lopen via de normale verslaglegging.<br />

Daar zouden wij graag aan vast willen houden. Dat is dan tegelijkertijd één antwoord op een<br />

van de vragen die in dit verband zijn gesteld.<br />

Voor wat betreft debiteuren: wij hebben daar in het verleden ook regelmatig met elkaar over gesproken.<br />

Debiteuren van het team WIZ en de stand van het uitstaande saldo zal nooit op nul komen. Dat is helder.<br />

Vandaag de dag staat er voor € 436.000 uit. Die debiteuren en die vorderingen komen uit tal van regelingen<br />

voort. Bijvoorbeeld uit fraude en ons beleid daarop, maar ook uit leenbijstand. Voor wat betreft die<br />

leenbijstand is het van tevoren bekend dat we een bepaald bedrag niet terug zullen krijgen. Dat boeken<br />

we af na – ik dacht – drie jaar. Kortom, dat is staand beleid. Voor wat betreft fraude – wilde u wat zeggen


7<br />

De voorzitter<br />

Nee, nee, niks, meneer Pawlot zei iets tegen mij, maar dat is even en marge.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Wilt u ons deelgenoot maken, meneer Pawlot<br />

De voorzitter<br />

Gaat u verder.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Goed, fraude. Een ernstige zaak. Dat er iets uit 1996 staat, dat kan bijvoorbeeld voortkomen uit het feit<br />

dat wij op fraude geen afboekingen doen, in principe. Bedragen die voortkomen uit fraude worden altijd teruggehaald.<br />

In tegenstelling bijvoorbeeld tot leenbijstand. Dat beleid rondom debiteuren komt in november<br />

zowel aan de orde in de Afstemmingsverordening als in het Debiteurenbeleid als in het hoofdstuk Hoogwaardig<br />

handhaven. Ik praat dan, of wij praten dan, graag met u verder over het beleid rondom die onderwerpen.<br />

De voorzitter<br />

Onvoldoende taakstellend, zie meneer Mullink ook.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Ja, onvoldoende taakstellend, daar kom ik aan. Zoals ook in de verslaglegging is beschreven maakt de<br />

afdeling Samenleving ieder jaar een afdelingsplan en daarin worden zowel op teamniveau als op afdelingsniveau<br />

allerlei doelen in verwoord en vastgelegd. Die worden vervolgens bewaakt via de managementinformatie.<br />

En dat gaat dan om zowel de omvang van de debiteuren als de achterstanden in een<br />

aantal zaken. Kortom, uitputtend worden daar allerlei doelen geformuleerd en die worden ook bewaakt.<br />

Met andere woorden die taakstelling is er wel degelijk, maar dat gebeurt in de uitvoering.<br />

Voor wat betreft de vraag van mevrouw Smith over de communicatie: het is wel degelijk mogelijk om alle<br />

65-plussers op de hoogte te brengen van het nieuwe minimabeleid en de mogelijkheden die ze daarbinnen<br />

hebben. Ik zal dat meenemen in de uitvoering.<br />

Dat wachttijden te lang zijn, ook dat kan een verband hebben met de breedte van de functie van het<br />

klantmanagement. Daar wordt volop aandacht aan besteed.<br />

Dat was het.<br />

De voorzitter<br />

Wie wenst gebruik te maken van de tweede termijn Ik zie de vinger van de heer Mullink, mevrouw Roelands,<br />

mevrouw Ypma, in die volgorde. Dat is iemand die belt dat u het goed hebt gedaan waarschijnlijk,<br />

of hoe het ging, iemand die belt of u nog in moeilijkheden bent gekomen; nee, zeggen we dan.<br />

Meneer Mullink.<br />

De heer Mullink<br />

Dank u wel, voorzitter. Natuurlijk onderschrijven wij vanuit onze fractie dat er de laatste tijd en de laatste<br />

jaren binnen de afdeling heel veel gebeurd is. Daar wordt van verschillende kanten lof over uitgesproken.<br />

In zoverre ga ik mee. Van uw kant wordt ook aangegeven dat er toch nog heel veel moet gebeuren, alleen<br />

op een aantal momenten en op een aantal taken gaat u mij net even niet ver genoeg. En daar wou ik<br />

graag wat afspraken van u weten los te peuteren, als mij dat mocht lukken. En dan verwijs ik u daarbij<br />

nogmaals naar het goede, heldere memo dat geschreven is door het controllersteam richting de manager<br />

van de afdeling WIZ. Ik moet aangeven dat dat een heldere en scherpe notitie is waarin een aantal zaken<br />

klip-klaar wordt aangegeven die ik ook van harte ondersteun.<br />

Ik zou van u graag willen weten in hoeverre u die ondersteunt want er wordt namelijk aangegeven, in tegenstelling<br />

tot uw betoog, dat er nogal eens wat op ad-hoc-basis wordt gewerkt, terwijl ik in uw betoog<br />

hoor dat er wel degelijk wordt uitgevoerd – ja, natuurlijk, wordt er wel uitgevoerd, maar hier staat duidelijk<br />

in de conclusie “wat te veel op ad-hoc-basis” en ook dat er een beeld ontstaat dat het wel adequaat gebeurt<br />

maar op ad-hoc-basis. De laatste is dat er ook te weinig standaardrapportages zijn om het invorderingstraject<br />

adequaat te kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld, enzovoorts. Dat zijn zaken waarvan ik het<br />

prettig zou vinden dat u die ook omzet in uitvoering – dat enerzijds. Anderzijds de rapportage waarnaar u<br />

doelt, dat zal de Tweede bestuursrapportage – de eerste in de Burap – zijn.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

En er zijn er nog meer.


8<br />

De heer Mullink<br />

Er zijn er nog meer, maar de wijze waarop dat tot nu toe gebeurt in de Burap is in onze beleving onvoldoende.<br />

En ik zou u willen vragen om daar nog eens een keer goed naar te kijken om de rapportage op<br />

die momenten ook adequater te laten uitvoeren.<br />

En tot slot, last but not least: bent u het met me eens dat het imago van onze gemeente in het geding is<br />

op een moment dat debiteurenbeleid, dat daarmee omgegaan wordt zoals we dat tot nu toe, de afgelopen<br />

jaren, met elkaar hebben gedaan.<br />

Dat tot zover.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

De laatste vraag, kunt u die herhalen<br />

De heer Mullink<br />

Dat het imago van onze gemeente in het geding is op een moment dat er te laks wordt omgegaan met het<br />

debiteurenbeleid.<br />

De voorzitter<br />

Daar zit dus de stelling in dat er te laks is omgegaan met het debiteurenbeleid. Misschien kunt u daar<br />

straks ook even iets over zeggen.<br />

De heer Groot<br />

Dat is wel een essentieel onderscheid dat meneer Mullink zegt, “vanuit het verleden” zei hij.<br />

De voorzitter<br />

Vanuit het verleden, ja.<br />

De heer Groot<br />

Dat vind ik vanuit de samenvatting zo ongeveer het meest relevante.<br />

De voorzitter<br />

Mevrouw Roelands.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Dank u wel, voorzitter. Op dat laatste wil ik graag wat dieper ingaan, wethouder. Kunt u ons ook aangeven<br />

in hoeverre het geld dat van de debiteuren nu – want het is toch een vrij hoog bedrag, als ik zo zie, wat<br />

noemde u € 456.000<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

€ 436.000.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Dan is dat toch wel veel. En is dat te vergelijken met soortgelijke gemeentes in de omgeving waardoor wij<br />

dus zeggen: vallen wij hierdoor zo op Want dat is ook het imago waar de VVD heel erg veel moeite mee<br />

heeft en wij als IPV ook als zodanig. Dat is mijn eerste vraag.<br />

De tweede daaraanvolgende gaat ten aanzien van het Zorgloket en de<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Gaat u door.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Ja, ik ben bang als ik mijn vraag aan u stel dat ik niet alle aandacht krijg.<br />

De voorzitter<br />

Maar ik onthoud hem ook, hoor.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Dank u wel.


9<br />

Dan ten aanzien van het Zorgloket wat ook nog in opbouw is en waar een evaluatie en waar ook gezien<br />

de toekomst heel veel problemen ten aanzien van de WVG straks, ook hier in dit huis opgelost zouden<br />

moeten gaan worden – dat was de volgende vraag.<br />

De voorzitter<br />

Mevrouw Ypma.<br />

Mevrouw Ypma<br />

Ja, voorzitter, dank u wel. Als ik het goed gehoord heb heeft de wethouder eigenlijk aan de raad ook een<br />

vraag gesteld – of was dit een retorische vraag Want u vroeg zich af of wij nog volledig achter de methode<br />

van het klantmanagement stonden. Nou, ik wil in dit geval de retorische vraag toch beantwoorden:<br />

daar staan we zeer zeker nog voor 100% achter en we hebben er alle vertrouwen in dat dit goed gaat komen.<br />

Dat was mijn enige opmerking.<br />

De voorzitter<br />

Moet u nog even overleg plegen Het wordt even twee seconden geschorst, ja, de frontoffice moet even<br />

overleg plegen met de backoffice.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Maar we zijn eruit. Het gaat erom om u goed te informeren, neem ik aan.<br />

De voorzitter<br />

Uiteraard.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Daarvoor halen we alles uit de kast, dat begrijpt u.<br />

De voorzitter<br />

U wilt nog meer slagen maken, gaat uw gang.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Zo is het, en nieuwe wereldrecords.<br />

Processen: dat onderzoekje dat er is gedaan naar twee processen in de totale bedrijfsvoering van het<br />

team WIZ – want zo moeten we dat wel even zien – ging aan de ene kant over de uitvoering van aanvragen<br />

uitkeringen in z’n algemeenheid en de andere was: hoe gaan we nu om met debiteurenbeleid in het<br />

proces. Wel, alle processen binnen het team WIZ hebben we beschreven. Vervolgens is er een onderzoek<br />

geweest van: nu hebben we dat beschreven en laten we eens kijken hoe we dat in de praktijk doen –<br />

want dat was het onderzoek. Daar liep dat op een aantal punten in dat proces anders dan in de originele<br />

beschrijving. Dan kun je twee dingen doen: je kunt die originele beschrijving aanpassen of je kunt je proces<br />

in de uitvoering aanpassen. Maar hoe dan ook, het moet leiden tot beter inzicht in dat proces en dat je<br />

elkaar daar ook op aan kunt spreken. Dat is de bedoeling van dat onderzoekje geweest en dat zullen we<br />

ook gaan doen natuurlijk. Dat lijkt mij heel helder. En dat moet op zeer korte termijn gebeuren, maar dat<br />

geldt voor ieder proces binnen het team WIZ.<br />

Voor wat betreft het imago uit het verleden: ik ben niet op de hoogte van dat imago, eerlijk gezegd, ook<br />

niet uit het verleden. Het beleid van de gemeente <strong>Brummen</strong> – en ik denk dat u dat onderschrijft – is dat<br />

een ieder die een uitkering nodig heeft die ook dient te krijgen. Dat moet binnen een termijn die we met<br />

elkaar af hebben gesproken en dat moet op een heldere, transparante manier allemaal tot stand komen.<br />

De heer Zweers<br />

Even ter interruptie, voorzitter: het ging – en dat is misschien te weinig gestipuleerd – om uitkeringen die<br />

zijn gebeurd op basis van fraude, en wat gaat u doen om uitkeringen die ten onrechte zijn verleend, blijkbaar,<br />

op basis van fraude, om die terug te vorderen Wat is daar uw inzet in<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Daar kom ik toe.<br />

De voorzitter<br />

Uw interruptie is duidelijk, meneer Zweers, dank u wel.


10<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Ik wil het ook even zeg maar een beetje afschillen, want het begint met “degenen die er recht op hebben<br />

moeten het krijgen”, en daar komt straks met het vaststellen van het nieuwe Reïntegratiebeleid nog iets<br />

bovenop. Dan zullen we ook alles in het werk stellen om hem of haar weer naar betaald werk terug te leiden,<br />

zodat die afhankelijkheid van die uitkering niet meer daar is. Voor degenen die er wel van afhankelijk<br />

zijn of blijven, daar hebben we een goed minimabeleid voor neergezet, want die ondersteuning moet er<br />

dan ook zijn, vinden wij als gemeente <strong>Brummen</strong>. Maar degenen die er geen recht op hebben, of ten onrechte<br />

er aanspraak op maken, die zullen we aanpakken, blijvend, want daar is de WBW en een uitkering<br />

uit de WBW niet voor bedoeld; dat moet gewoon ook consequent en op een nieuwe hoogwaardige manier<br />

in beeld gebracht worden. Dat hoogwaardig handhaven waar ik net al aan refereerde zullen we in november<br />

met elkaar bespreken, maar het uitgangspunt daarbij is dat we tot een hogere kwaliteit in de handhaving<br />

komen, met name daar waar het gaat om fraude.<br />

De voorzitter<br />

Ook oude gevallen, is dan de vraag.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

In principe: ieder bedrag dat bij ons opgeboekt staat in verband met fraude wordt teruggehaald.<br />

De heer Mullink<br />

Kunt u dat ook meer concretiseren, voorzitter<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Hoeveel concreter moet ik hierin worden<br />

De heer Mullink<br />

Dat de helft van dit bedrag bijvoorbeeld in februari teruggevorderd is.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Wij zijn daar natuurlijk ook gebonden aan wet- en regelgeving die we voor een deel zelf hebben vastgelegd,<br />

met andere woorden, er is een zekere aflossingscapaciteit bij mensen en dat soort zaken. Ik kan<br />

daarin in dit verband bij zo’n algemeen onderwerp niet zo’n specifiek antwoord geven, maar ik heb begrepen<br />

dat toezeggingen tegenwoordig vast worden gelegd. Dat is een goede zaak. Ik wil best een toezegging<br />

doen op basis van mutaties in dat bedrag rond fraude. Geen enkel punt.<br />

De voorzitter<br />

Maar wat is dan uw toezegging, exact<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Dat ik u inzicht geef in het verloop van<br />

De voorzitter<br />

Wanneer<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

We kunnen eerst beter even terugkijken, dan kunnen we ook wat over de toekomst zeggen.<br />

De voorzitter<br />

U geeft dus in de vergadering van december, vóór de vergadering van december; stuurt u dat toe aan de<br />

raad, of hoe Want ik wil helderheid daarover. Vóór 1 januari<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Ik heb een toezegging gedaan dat ik<br />

De voorzitter<br />

Ja, maar, die toezegging hebt u niet in de tijd verankerd.


11<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Is dat noodzakelijk<br />

De voorzitter<br />

Ja, want anders kan de raad er iedere maand naar vragen.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Zo ver laat ik het toch niet komen.<br />

De voorzitter<br />

Nee, normaliter niet, maar het is goed dat we elkaar gewoon kunnen houden aan afspraken.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

1 januari lijkt me dan een goede datum.<br />

De voorzitter<br />

OK, helder.<br />

Maar u was nog niet klaar waarschijnlijk, want mevrouw Roelands heeft nog iets over de relatie tussen dit<br />

onderwerp en het Zorgloket gevraagd.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

In relatie tot omliggende gemeenten: wij wijken daar niet veel vanaf, benchmark laat dat ook zien.<br />

Voor wat betreft het Zorgloket: ja, ook in relatie tot de ontwikkeling van het Zorgloket – daar ligt een relatie<br />

met het team WIZ. Er is een groep die, zeg maar, de ontwikkeling van het Zorgloket begeleidt. Het team<br />

WIZ is daarin vertegenwoordigd. Kortom, er is wel afstemming tussen enerzijds het Zorgloket en anderzijds<br />

het team Werk, Inkomen en Zorg.<br />

In relatie tot de ontwikkelingen bij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning: ja, dat is eigenlijk nog een<br />

beetje een wolk waar we met z’n allen in zitten te kijken en iedereen ziet daar z’n eigen gezichten en vormen<br />

in – daar is op dit moment nog weinig over te zeggen.<br />

De voorzitter<br />

We zijn nu aan het eind van de tweede termijn gekomen. Ik constateer dat de wethouder twee toezeggingen<br />

heeft gedaan. Hij heeft een toezegging gedaan naar aanleiding van alle 65-plussers – een categorie<br />

die mij steeds meer interesseert, eerlijk gezegd, oh, in <strong>Brummen</strong>, sorry – en de tweede toezegging is gedaan<br />

dat u vóór januari inzicht zult geven in de maatregelen die genomen zijn en worden voor de fraudebestrijding.<br />

Heel duidelijk is ook dat voortaan de SDV weer intreedt in de categorie normale afdelingen en<br />

er zal op de geëigende kanalen over gerapporteerd worden.<br />

Dat is eigenlijk de conclusie van deze discussie.<br />

Ik vraag of iemand nog een besluitvorming hierover wil, anders laat ik de hamer vallen en is deze discussie<br />

afgerond. Niemand Dank u wel, wethouder, voor uw beantwoording.<br />

Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het collegevoorstel besloten.<br />

10. Bestemmingsplan De Vinkenweide<br />

De voorzitter<br />

Wie wenst het woord over De Vinkenweide, bestemmingsplan De Vinkenweide Niemand De vingertjes<br />

zijn wel klein en bescheiden, de heer De Looff en mevrouw Verver en de heer Van Weteringen. In die<br />

volgorde. Gaat uw gang.<br />

De heer De Looff<br />

Ja, voorzitter, dat is nou jammer, ik zat te wachten op andere vingertjes. Ik dacht van: laat ik nou eens<br />

een keer niet haantje de voorste zijn.<br />

Voorzitter, bestemmingsplanwijziging De Vinkenweide: allereerst willen wij aangeven dat de lokale partij<br />

IPV een voorstander is van toerisme en recreatie. Dat gezegd hebbende zou u de hamer kunnen laten<br />

vallen, maar doet u dat maar niet.


12<br />

De voorzitter<br />

Nee, er moeten nog twee mensen na u spreken namelijk.<br />

De heer De Looff<br />

Vandaar. Want dan ontstaat er bij ons iets van angst en zoals u weet is dat een afkorting – angst: allerlei<br />

negatieve gedachten slaan toe – angst voor<br />

De voorzitter<br />

Oh, die moeten we onthouden, ja.<br />

De heer De Looff<br />

Angst voor een grote recreatiedrukte kán ontstaan. Dat wordt ook gevoed door uw eigen reactie op de<br />

Zienswijzennota van Stichting Natuur- en Milieuplatform <strong>Brummen</strong>.<br />

Het gaat er vooral om: er staan nogal wat dingen in die eigenlijk een beetje in tegenspraak zijn of raar<br />

klinken: “Overigens een toename van recreatieve drukte ten opzichte van de feitelijke situatie is wel heel<br />

goed denkbaar en zelfs wenselijk, mede als gevolg van de brand, waarbij<br />

De voorzitter<br />

Wilt u iets langzamer spreken zodat het ook voor niet-IPV-leden te volgen is<br />

De heer De Looff<br />

Dan doe ik het in de herhaling. Ik neem aan dat u uw eigen stukken heeft gelezen.<br />

De voorzitter<br />

Uiteraard.<br />

De heer De Looff<br />

Daar staat: “Overigens een toename van recreatieve drukte ten opzichte van de feitelijke situatie is wel<br />

heel goed denkbaar en zelfs wenselijk”. Er staan regelmatig stukken in “Wij stimuleren recreatief medegebruik<br />

van het landelijk gebied in <strong>Brummen</strong>, zolang de recreanten zich begeven op daartoe bestemde<br />

paden en plekken”. Prima allemaal. Maar dan komt die angst. Dan loop je door dat gebied en dan zie je<br />

daar een club uitgelaten mensen in liederlijke toestand bezig met een volkssport die heet klootschieten.<br />

Ze begeven zich weliswaar op de paden maar het geeft nogal wat geluidsoverlast in het landelijk gebied in<br />

de landgoederenzone.<br />

De heer Pawlot<br />

Dan moet je ook nog uitkijken dat je niet geraakt wordt.<br />

De heer De Looff<br />

Nou ja, bij een golfbaan kan dat ook gebeuren. Er vindt een activiteit plaats zoals een cursus quad-rijden.<br />

Ik weet niet of u weet wat quads zijn; dat zijn die motorische vierwiel aangedreven dingen en die rijden<br />

daar achtjes op de rand van het terrein, vlakbij de landgoederenzone, eigenlijk midden in de landgoederenzone.<br />

Voorzitter,<br />

De voorzitter<br />

Gaat u even door, ik vind het zo interessant, eerlijk gezegd, al die varianten.<br />

De heer De Looff<br />

Exact, nou, dat is ons punt. Het is niet in de hand te houden. Wat er hier is gebeurd: in het verleden is er<br />

op een niet geheel nette wijze een hal opgericht, terwijl een burger die gewoon een vergunning aanvraagt,<br />

een bouwtekening laat maken en de nokhoogte is drie centimeter te hoog, dan wordt het afgekeurd, die<br />

kan terug naar de architect. Wat gebeurt hier Hier wordt een hal neergezet en die wordt alsnog positief<br />

bestemd. Voorzitter, dat is niet te verkopen.<br />

Waar het om gaat wat ons betreft: er is een Revisiestreekplan en er is een Bestemmingsplan Buitengebied<br />

dat op de rit staat. Laten we nu dit onderwerp meenemen in het toekomstige Bestemmingsplan Buitengebied<br />

en niet even een voorschotje nemen en wellicht er straks achter komen dat we het heel anders<br />

en veel beter hadden kunnen en moeten doen.<br />

Dank u wel.


13<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Verver.<br />

Mevrouw Verver<br />

Dank u wel, voorzitter. Dit stuk lezende moet ik niet zeggen dat ik daar zo angstig van werd. Natuurlijk<br />

zullen er activiteiten plaatsvinden maar meneer De Looff had het er al over: het zit er net naast. Het klootschieten<br />

is toch ook wel iets leuks en dat kabaal, ja, het zijn mensen die wat praten met elkaar, maar op<br />

zichzelf, in z’n algemeenheid is het eigenlijk een recreatieve sport. Zo zie ik het tenminste. Ik heb het één<br />

keer gedaan, met heel veel plezier moet ik zeggen.<br />

De Vinkenweide op zichzelf: het speerpunt is recreatie – dat is duidelijk – en wat daar gebeurd is, de<br />

brand, was natuurlijk heel vervelend. Dat het daarnaast aangegrepen wordt om er dan iets moois van te<br />

maken en ook leukere aanbiedingen te maken voor mensen die hier willen recreëren, kunnen we alleen<br />

maar ondersteunen. Dus wij ondersteunen dit, maar ik heb een vraag aan u, of in ieder geval aan iemand<br />

van het college.<br />

De voorzitter<br />

Laten we zeggen de wethouder bijvoorbeeld.<br />

Mevrouw Verver<br />

Bijvoorbeeld, dat mag u zelf uitkiezen. U mag zeggen wie het antwoord geeft.<br />

“In juni van dit jaar heeft u het ontwerp-bestemmingsplan” – ik lees even voor wat er staat onder Uitvoering:<br />

“In juni van dit jaar heeft u het ontwerp-bestemmingsplan eveneens voorgelegd aan de provincie en<br />

de VROM Inspectie, met de vraag of men nu wel instemt met de toepassing van de korte vrijstellingsprocedure<br />

artikel 19”. Eind september zouden wij er antwoord op krijgen. Hebben we dat al binnen<br />

De voorzitter<br />

Dat is uw vraag<br />

Mevrouw Verver<br />

Ja.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Iemand zal hem beantwoorden. U was hiermee aan het eind van uw termijn<br />

Mevrouw Verver<br />

Ja, dat was ik.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. De heer Van Weteringen.<br />

De heer Van Weteringen<br />

Dank u, voorzitter. Een wat persoonlijk getinte aanvulling op dat wat al gezegd is. Enkele jaren geleden<br />

hebben we op De Vinkenweide een rondleiding gehad en ons werd verteld dat de stacaravans vervangen<br />

zouden worden door stenen accommodaties, hotelbouw, de coniferen zouden vervangen worden door<br />

minder gebiedsvreemde bomen en struiken. Dat leek allemaal heel acceptabel. Inmiddels zijn we een<br />

poos verder en zien we een behoorlijke invulling van het terrein en een uitbreiding door het gebruik van de<br />

voormalige kwekerij. Ik kan mijzelf nog heel goed herinneren hoe het er vroeger uitzag. Het was een bosje<br />

met wat populieren, een verwilderde onderbegroeiing met wat fazanten en hazen en af en toe wat reeën,<br />

een heel mooi hoekje. Ik kan me de eerste caravans nog goed herinneren en ik heb met lede ogen de<br />

bouw zien gebeuren van die hal, zoals het IPV al aangaf. Zoals het IPV aangeeft wellicht illegaal, maar dat<br />

weet ik niet.<br />

Maar goed, het terrein zal heringericht worden, er zal meer gebouwd worden en er zullen onder meer outdoor-activiteiten<br />

plaatsvinden. De recreatiedruk zal toenemen, wat voor cijfers of prognoses ons ook<br />

voorgeschoteld worden. De druk op de nabijgelegen natuur zal toenemen. Intensieve recreatie op één<br />

plek zo ongeveer in het landgoederenlandschap zal ongetwijfeld inbreuk maken op dit landgoederenlandschap.<br />

Maar ik hoop dat men over een paar jaar zal zeggen: goh, hij had het helemaal mis.<br />

Dan heb ik nog een stukje en dat moet ik herzien, want dat gaat over het ontbreken van enig natuurbesef<br />

in deze gemeente, maar na wat ik net gehoord heb over de Eerbeekseweg hoort u mij niet meer. Daarom<br />

wil ik eindigen met: laten we voorzichtig zijn met


14<br />

De voorzitter<br />

Ja, want als je zelfs voor zieke bomen een lans wilt breken, dan ben je toch wel hartstikke goed bezig.<br />

De heer Van Weteringen<br />

Dat is geen probleem, zelfs daar doe ik moeite voor.<br />

Waar ik mee wil eindigen is de zin: laten we voorzichtig zijn met wat we hebben, want voordat je het weet<br />

is het weg – en dat is heel actueel.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Wethouder Hogenboom.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Ja, voorzitter, dank u wel. Wat voor ons ligt is de afronding van een hele lange geschiedenis die we kennen<br />

met een actieve ondernemer in onze gemeente, en daar zijn we op zich blij mee. Een onderneming is<br />

altijd aan het vooruitzien en laat zich soms heel lastig in wet- en regelgeving sporen. En daar ontstaan wel<br />

eens wat knelpunten.<br />

Wat we gedaan hebben met De Vinkenweide: in het traject toch te trachten de ontwikkeling in goede banen<br />

te leiden. En daar zijn we in geslaagd. Helaas heeft er vorig jaar een versnelling plaatsgevonden die<br />

toch ook voor de ondernemer weer van bijzondere omvang geweest is, maar uiteindelijk heeft dat ook nog<br />

weer versneld een aantal positieve veranderingen op dat terrein kunnen realiseren waar we in mijn ogen<br />

blij mee kunnen zijn.<br />

Het geluid dat een aantal raadsleden naar voren brengt, moeten we natuurlijk toch ook in proporties zien.<br />

De doelgroep waar De Vinkenweide voor bestemd is neigt een beetje naar de 65-ers die we in het eerdere<br />

verhaal aan bod hebben gehad, want het zal met name de doelgroep 50-plus zijn die van de hotelaccommodatie<br />

gebruik gaat maken. Zowel jong maar ook wel oud kunnen nog wel eens wat rumoerig zijn,<br />

maar ik denk dat de ouderen daar toch wat bedachtzamer in zullen zijn. En dat er heel veel groepen zoals<br />

klootschieters, wandelaars, fietsers en dergelijke onze gemeente bezoeken willen we juist graag en een<br />

deeltje daarvan zal overnachten op De Vinkenweide.<br />

De vraag van mevrouw Verver bij het laatste bolletje, bij de Uitvoering: schriftelijk is de goedkeuring nog<br />

niet binnen. In het zinnetje dat erachter stond staat dat er telefonisch overleg heeft plaatsgevonden en dat<br />

de goedkeuring van de beide instanties akkoord is. Dus in die situatie kunnen we voort met het bestemmingsplan<br />

Vinkenweide.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel, wethouder. Wie wenst nog gebruik te maken van de tweede termijn Meneer De Looff en<br />

mevrouw Verver. Gaat uw gang, meneer De Looff.<br />

De heer De Looff<br />

Dank u wel, voorzitter. Ik heb zojuist twee dingen begrepen van de wethouder. Iets heel belangrijks: een<br />

uitspraak waarin hij zegt dat ondernemers niet te vangen zijn in wet- en regelgeving. Ik denk dat dat een<br />

heel riskante is.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Dat is niet gezegd, voorzitter.<br />

De heer De Looff<br />

Nou, die sfeer heb ik opgevangen.<br />

De voorzitter<br />

Volgens mij heeft hij er tussen gezegd “niet altijd”.<br />

De heer De Looff<br />

Niet altijd, exact.<br />

De voorzitter<br />

En niet vanzelfsprekend.


15<br />

De heer De Looff<br />

Ik denk dat dat toch iets is waar wel degelijk het college heel erg goed op moet letten en dat het niet zo<br />

zou moeten zijn, dat u dat als iets wat nou eenmaal gebeurt moet accepteren. Dat is onacceptabel. En<br />

dan kom ik terug op die drie centimeter nokhoogte van de bouwvergunning die een burger keurig aanvraagt<br />

en dat wordt afgewezen. Dat is niét uit te leggen. Het is niet uit te leggen dat iemand er gewoon<br />

maar iets neerzet en dat dan wordt gezegd van: ja, laten we dat maar repareren, want ja, het is niet altijd<br />

te vangen in wet- en regelgeving.<br />

Voorzitter, de fractie van het IPV is niet overtuigd dat het college met dit bestemmingsplan grip houdt op<br />

deze zaak. Wij zijn er niet van overtuigd dat het noodzakelijk is om nu dit bestemmingsplan vast te stellen<br />

en wij zijn dan ook van mening dat het gewoon integraal moet worden meegenomen in het Bestemmingsplan<br />

Buitengebied.<br />

Met de heer Van Weteringen – en ik neem aan dat hij daar straks ook uiting aan geeft, aan zijn uitspraak<br />

– zeggen wij: laten we voorzichtig zijn met wat er is. En dan kán je niet anders dan tot de conclusie komen<br />

dat wij tégen dit voorstel zullen stemmen.<br />

Ik dank u.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Mevrouw Verver.<br />

Mevrouw Verver<br />

Ik dank u wel. Wat ik een beetje vreemd vind is dat het ontwerp-bestemmingsplan al ter inzage heeft gelegen.<br />

Er is één reactie van het IPV, er heeft één stichting ingesproken. Daarop is de tekst wat aangepast.<br />

Dan denk ik dat wij ongeloofwaardig zijn als we nou vervolgens zeggen: en nou stoppen we weer, als je<br />

kijkt in hoeveel stappen we al akkoord gegaan zijn met de ontwikkelingen zoals die voor ons liggen.<br />

De vraag die nog wel even bij mij bovenkwam is: de wethouder zegt: we hebben het mondeling wel, maar<br />

we hebben het nog niet op schrift. Nou weet ik dat het heel belangrijk is om het op schrift te hebben -<br />

mondeling is altijd heel goed zolang alles in goede harmonie verloopt – maar op het moment dat er een<br />

conflict ontstaat dan is het heel belangrijk om het goed op schrift te hebben. Wachten we de schriftelijke<br />

bevestiging eerst af of gaan we gelijk verder Ik zou voorkeur hebben om de schriftelijke beantwoording<br />

eerst af te wachten, maar ik hoor graag de reactie van de wethouder.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Het antwoord is aan de wethouder.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Ja, voorzitter, ik ga zijdelings in op een opmerking van de heer De Looff dat het college er te allen tijde<br />

voor zorgt dat, en dan voor de verantwoordelijkheid van de wethouder de wethouder wet houdt: dat doen<br />

we in alle gevallen wanneer het ons bekend is.<br />

Ten aanzien van de opmerking van mevrouw Verver zou ik een opmerking willen maken dat de contacten<br />

tussen provincie en VROM van dien aard zijn dat we hier met een gerust hart de procedure voort kunnen<br />

zetten, want het gaat ook weer terug naar Gedeputeerde Staten, dus in die zin kunnen we met een gerust<br />

hart vanavond daarover een besluit nemen.<br />

De voorzitter<br />

Goed.<br />

Mevrouw Verver<br />

Voorzitter, ik ben ook niet van plan om geen besluit te nemen, maar ik kan me voorstellen dat je gewoon<br />

bij de provincie eerst aanmeldt dat je graag een schriftelijke beantwoording binnen wilt hebben.<br />

De voorzitter<br />

Wij hebben een eigen verantwoordelijkheid daarin en het een loopt gewoon door en het ander haalt dat in.<br />

Op het moment dat blijkt dat wij niet die goedkeuring die ons telefonisch is gemeld zouden krijgen, dan<br />

zullen we daar mededeling aan uw raad over doen en zullen we opnieuw bezien wat ons te wachten staat.<br />

Maar het is angst, allerlei negatieve gevoelens slaan toe daarover – dat moeten we zien te vermijden, begrijp<br />

ik.


16<br />

Mevrouw Verver<br />

Het is geen angst, het is gewoon realiteit. Het is een afspraak met elkaar, maar het is beter die op papier<br />

te hebben.<br />

De voorzitter<br />

Het heeft voor de besluitvorming van ons op dit moment geen enkele zin. Ik onderstreep nog de woorden<br />

van de wethouder: er mag niet het beeld ontstaan – dat enigszins door de heer De Looff is geschetst – dat<br />

wij kleine overtredingen zouden bestraffen en grote boosdoeners zouden voortbestaan en zouden zeggen:<br />

ja, dat zijn de ondernemers. Dat is niét het geval. Er is sprake van een buitengewoon zorgvuldig<br />

ruimtelijk beleid in deze gemeente. Alleen, ik zeg u, iedere gemeenteraad, iedere gemeente zal altijd met<br />

een aantal ongewenste ontwikkelingen uit het verleden geconfronteerd worden en sterker nog, ook deze<br />

gemeenteraad zal de bron zijn dat er ongewenste ontwikkelingen in de toekomst zullen ontstaan, want dat<br />

gebeurt namelijk altijd, overal, van zaken waar je last mee hebt. Dan moet je op een zeker moment naar<br />

constructieve oplossingen zoeken en dat is in dit geval ook gedaan.<br />

Wenst iemand stemming We hebben gehoord dat de geachte fractie van het IPV tegen stemt.<br />

De heer De Looff<br />

Ja, er zijn signalen geuit dat we toch wel willen gaan stemmen.<br />

De voorzitter<br />

U wilt stemming Goed, dan gaan we stemmen.<br />

De heer Zark<br />

Voorzitter, mag ik namens mijn fractie aangeven dat de bijdrage van de heer De Looff, nee, van de heer<br />

Van Weteringen, sorry, van de heer Van Weteringen, een bepaalde signaalfunctie heeft uitgedragen en<br />

dat de fractie van de PvdA verdeeld zal gaan stemmen.<br />

De voorzitter<br />

Dat is interessant. Ik heb getrokken nummertje 17, de griffier is daar getuige van geweest. Dus ik begin.<br />

Mevrouw Ypma: voor.<br />

De heer Zark: voor.<br />

De heer Zweers: voor.<br />

De heer Blom: voor.<br />

De heer Te Bokkel: voor.<br />

De heer Bruning: tegen.<br />

De heer Groot: voor.<br />

Mevoruw Ter Hoeven: tegen.<br />

De heer Van Klinken: voor.<br />

Mevrouw Van Lenthe: voor.<br />

De heer De Looff: tegen.<br />

De heer Mullink: voor.<br />

De heer Paauw: voor.<br />

De heer Pawlot: voor.<br />

Mevrouw Roelands: tegen.<br />

Mevrouw Smith: voor.<br />

Mevrouw Verver: voor.<br />

De heer Van Weteringen: tegen.<br />

Het voorstel is aangenomen met 13 stemmen voor en 5 stemmen tegen. Aldus besloten.<br />

Na beraadslaging en hoofdelijke stemming wordt conform het collegevoorstel besloten.<br />

11. Renovatie van sporthal De Bhoele<br />

De voorzitter<br />

Eindrapport renovatie sporthal De Bhoele. Wie wenst daarover het woord Meneer Blom, zie ik, meneer<br />

Van Klinken, mevrouw Roelands en de heer Mullink. In die volgorde, als u daar mee kunt leven. Het<br />

woord is aan de heer Blom.


17<br />

De heer Blom<br />

Dank u wel, voorzitter. Wij constateren dat er een unanieme overeenstemming is van de projectgroep<br />

over de gekozen variant, dat de Sportadviesraad ook vertegenwoordigd is in deze projectgroep en ook instemt<br />

met de gekozen variant. Wij zijn dan ook akkoord met het voorstel en we gaan er vanuit dat het<br />

goed begroot is zodat het budget toereikend is voor de uit te voeren werkzaamheden.<br />

De voorzitter<br />

Meneer Van Klinken.<br />

De heer Van Klinken<br />

Dank u wel, voorzitter. Ten eerste zijn wij eigenlijk blij voor alle zaalsporters in de gemeente <strong>Brummen</strong> dat<br />

er wat gaat gebeuren bij De Bhoele want dat wordt hoog tijd.<br />

De voorzitter<br />

Sorry, mag ik even, de VVD-fractie, want dat stoort een beetje. Gaat uw gang, meneer Van Klinken.<br />

De heer Van Klinken<br />

Het raadsvoorstel zoals het er nu ligt roept bij ons in ieder geval nog wel wat vragen op, want er is eigenlijk<br />

geen onderbouwing, in onze beleving, geen duidelijke onderbouwing gegeven waarom er nu gekozen<br />

is voor variant 2 en niet voor variant 3. Variant 3 lijkt ons in het kader van de multifunctionaliteit van het<br />

gebouw eigenlijk een betere optie. Het belang van de varianten is er des te meer omdat hiermee de functionaliteit<br />

van de bovenverdieping in de toekomst verbeterd zou kunnen worden omdat de bovenverdieping<br />

ook inkomsten zou moeten kunnen genereren. Jammer dus daarom dat de projectgroep relatief weinig<br />

aandacht heeft gehad voor een invulling van de bovenverdieping, anders dan zij in haar rapport heeft<br />

aangegeven. De onduidelijkheid maakt nu ook dat er naar ons inzicht gekozen zou moeten worden om in<br />

de toekomst een zo groot mogelijke groep aspirant-huurders te kunnen bedienen en vandaar variant 3.<br />

Wij vernemen graag van de portefeuillehouder een nadere toelichting op dit aspect.<br />

De renovatie zoals beschreven in variant 2 is onomkoombaar en dient derhalve zo spoedig mogelijk in<br />

gang gezet te worden, onafhankelijk van de invulling van de bovenverdieping. We zijn ervan overtuigd dat<br />

De Bhoele een grondige renovatie nodig heeft. Benieuwd zijn we naar de uitwijkmogelijkheden tijdens de<br />

renovatie van De Bhoele omdat er bij de bespreking van het Rapport Broekman sprake was van een invulling<br />

van deze functie door de nieuw te bouwen sportzaal in <strong>Brummen</strong>. Omdat de financiën nu ontoereikend<br />

lijken om te komen tot invulling van dit plan lijkt er een probleem te ontstaan. Ik ben erg benieuwd<br />

naar het antwoord van de wethouder op deze problemen.<br />

Tot zover in eerste termijn. Dank u wel.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel, meneer Van Klinken. Het woord is aan mevrouw Roelands.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Dank u wel, voorzitter. Wij zijn blij dat er nu eindelijk na twee jaar eindeloos vragen en interpellaties die we<br />

erover hebben gesteld, een plan ligt voor de renovatie van De Bhoele. Maar wat wij ook in ons voorstel en<br />

in de brief van 23 februari aan de wethouder hebben geschreven, hebben wij toch heel nadrukkelijk gevraagd<br />

ook het JOC hierin te betrekken gezien de tijdelijke huisvesting die eind 2005 voor het JOC ophoudt.<br />

En dan zien wij tot onze verbazing helaas, dat in de projectgroep het JOC een te weinige partij is<br />

geweest die hier wat adviezen had kunnen geven. Temeer daar in 2003<br />

De heer De Looff<br />

We wachten rustig even; heren, als u klaar bent<br />

Mevrouw Roelands<br />

Dat in 2003 het JOC met een rapport is gekomen dat een aanvulling gaf op het tweede Rapport Broekman.<br />

En ik ben het met de PvdA eens dat die koppeling die toen gemaakt is in het voorstel om de totaliteit<br />

van de sportaccommodaties te koppelen aan de woningnood of de huisvestingnood kan ik zeggen van de<br />

sportaccommodatie in <strong>Brummen</strong> – nu is dat volledig losgelaten en krijgen wij hier dus een voorstel dat<br />

nog te weinig onderbouwing geeft waarom voor variant zo nodig gekozen moet worden.<br />

Ik wil de wethouder dus heel nadrukkelijk vragen: in hoeverre is het bestuur van het JOC en de inbreng<br />

van het JOC gehoord in dit hele rapport, en in hoeverre is die variant 2 gewoon puur op bezuinigingsmaatregelen<br />

genomen Dat is mijn eerste vraag.


18<br />

De voorzitter<br />

U zei dat het uw eerste vraag was<br />

Mevrouw Roelands<br />

Mijn eerste termijn.<br />

De voorzitter<br />

Uw eerste termijn, ja. Meneer Mullink.<br />

De heer Mullink<br />

Dank u wel, voorzitter. Ook wij, vanuit onze fractie, onderschrijven de nota dat er eindelijk eens een keer<br />

begonnen kan worden met de renovatie van De Bhoele, en het voorstel om te beginnen met variant 2 uit<br />

te werken ondersteunen wij. We zijn ook benieuwd naar de vragen welke de PvdA richting het college<br />

heeft gesteld met betrekking tot uitbreiding naar variant 3. Maar variant 2 heeft zeker onze voorkeur en<br />

géén gefaseerde restauratie van het dak, maar dat maakt sowieso deel uit van variant 2.<br />

We hebben toch een paar vragen en opmerkingen, voorzitter, namelijk: er wordt op verschillende plekken<br />

in de nota gesproken over mogelijke meerkosten. Onder andere op pagina 7 daar waar het gaat om de<br />

horecavoorzieningen. En op pagina 12, de een na laatste alinea, daar wordt ook wat gesproken over mogelijke<br />

meerkosten. Wij gaan er vanuit dat het allemaal valt binnen de 6% die genoemd wordt in de begroting<br />

en dat we niet boven deze begroting met overige meerkosten zullen worden geconfronteerd. Dat<br />

tot zover.<br />

Een andere vraag van onze kant is: er wordt bij de financiële dekking, voorzitter, gesproken over het<br />

BTW-verhaal, een bedrag van ruim 41.250. De vraag is aan het college of de prestaties verhuur aan sport<br />

en dergelijke of die belast is.<br />

Het meest belangrijke punt in onze eerste termijn, voorzitter, is dat er in de begroting een percentage van<br />

het totaal, namelijk 12% van de totale begroting, architectkosten zijn. Voorzitter, dat is een percentage dat<br />

volgens ons, bij goed koopmansgebruik, niet meer van deze tijd is. Ik zou dan ook graag het college willen<br />

vragen hoe zij hiermee denkt om te gaan, en of architectkosten, ook in een privé-situatie, een bepaald<br />

percentage is van de aanneemsom of dat u gaat onderhandelen met misschien wel meer architecten om<br />

te komen tot zo gunstig mogelijke architectkosten. 12% is naar ons idee niet meer van deze tijd.<br />

Tot zover onze eerste termijn.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Dit was de eerste termijn van de raad. Ik geef graag het woord aan wethouder Omta. Gaat<br />

uw gang, wethouder.<br />

Wethouder Omta<br />

Dank u wel, voorzitter. Toen het college het besluit had genomen om een projectgroep in te stellen is deze<br />

projectgroep – de samenstelling daarvan ziet u op de eerste bladzijde – voortvarend te werk gegaan. Ik<br />

wil ook inderdaad vanaf deze plaats mijn dank uitspreken over de ontzettend consciëntieuze wijze waarop<br />

zij hiermee zijn omgegaan. Het is niet niks om vanaf 1 april nu dit rapport hier voor u te hebben, zeker ook<br />

gezien dat daar de vakantieperiode in zit en derden daarbij betrokken zijn – en met derden bedoel ik de<br />

Sportadviesraad en de gebruikers. Ik denk dat daar inderdaad aan de inbreng in de projectgroep voor een<br />

ieder een bijzonder woord van dank kan worden uitgesproken.<br />

De uitspraak is net gedaan dat inderdaad de Sportadviesraad en de gebruikers daarin vertegenwoordigd<br />

zijn. Ik denk dat er daarom ook een goede en evenwichtige opbouw van het geheel is gekomen en dat het<br />

rapport daar ook inderdaad van getuigt.<br />

De Bhoele – ja, hoe we het ook wenden of keren – is gewoon zoals hij er nu bij staat, niet meer van deze<br />

tijd. Het is al in verschillende eerdere rapporten, het Rapport Broekman 2001, 2003, heel duidelijk gesteld<br />

dat dat inderdaad zo is en we moeten dat ook constateren, dus derhalve is het ook beslist noodzakelijk,<br />

willen we niet helemaal zonder sportaccommodatie komen. De uitspraken door de verschillende fracties<br />

wijzen daar inderdaad ook op.<br />

In antwoorden op verschillende vragen die gesteld zijn: de heer Blom zegt van: OK, het is prima, het is<br />

een breed gedragen verhaal, van Sportadviesraad, gebruikers, en er is derhalve een unanieme overeenstemming,<br />

wij kunnen ons daarin vinden, mits goed begroot.<br />

Met betrekking tot de begroting kan ik u zeggen dat wij in dat opzicht beslist niet over een nacht ijs zijn<br />

gegaan, maar dat wij op bijna alle punten, zo niet alle punten, daar meerdere offertes voor hebben gevraagd,<br />

uiteraard vrijblijvende offertes, en daar dus een goed inzicht hebben gekregen van de werkelijke<br />

kosten van de renovatie.<br />

De heer Van Klinken is blij voor alle zaalsporters. Ik denk dat we met elkaar blij kunnen zijn voor alle zaalsporters<br />

als inderdaad De Bhoele wordt aangepakt. En ja, dan heb je natuurlijk ook daarbij dan de moge-


19<br />

lijkheid – het is niet alleen het gedeelte dat vóór wordt aangepakt, maar ook in de hal zelf, namelijk de<br />

vloer, geen nieuwe vloer, want die vloer ziet er inderdaad nog, is op zich best goed, alleen er moet een<br />

nieuwe toplaag op en dan kunnen we dat meteen gebruiken om in overleg met de gebruikers te komen tot<br />

een optimale belijning van het geheel zodat De Bhoele nog optimaler gebruikt kan worden dan op dit moment.<br />

Variant 2 en variant 3, voorzitter: variant 3 heeft een opgang aan de buitenzijde, is € 75 tot € 80.000 duurder.<br />

Variant 2 heeft een opgang via de binnenkant met een duidelijke afscheiding van de kantine, of het<br />

Sportcafé zoals we het misschien ook zouden moeten gaan noemen, zodat de mogelijkheid van een gescheiden<br />

opgang hiermee is gecreëerd en derhalve voor het gebruik van de bovenruimte men op geen<br />

enkele wijze overlast zal veroorzaken richting Sportcafé of wat dan ook. Natuurlijk, ja, voor het aanzicht en<br />

voor het mooie zou je inderdaad het beste variant 3 kunnen nemen. Alles afwegende zijn wij als projectgroep<br />

toch van mening dat variant 2 voldoende waarborgen biedt om boven op een goede manier invulling<br />

te geven aan de bovenruimte. Derhalve zou ik erg graag – ja, financiën zijn belangrijk en wij zijn van<br />

mening dat variant 2 daar zeer wel aan voldoet.<br />

Op het moment dat er begonnen zal worden met de renovatie van De Bhoele – en dat moet je dan natuurlijk<br />

niet doen in de winterperiode wanneer De Bhoele ontzettend vol is, maar dan moet je proberen in<br />

ieder geval in de zomervakantie te beginnen te regelen waarin De Bhoele toch twee maanden niet gebruikt<br />

wordt – zal het natuurlijk best realiteit kunnen zijn dat daar een moment is dat er geen gebruik gemaakt<br />

kan worden van de sporthal. Op dit moment is het inzicht daar niet in, maar ik kan u in ieder geval<br />

wel zeggen dat communicatie richting de sportverenigingen heel duidelijk zal zijn en dat al in een vroegtijdig<br />

stadium aangegeven zal moeten worden hoe dat op te lossen is. En inderdaad, ja, de sportzaal is er<br />

nog niet. Ook al zou u donderdag daar een besluit over nemen, dan kunnen we in ieder geval zeggen dat<br />

– ja, en dat zou mijn voorkeur hebben – in ieder geval begonnen wordt met – maar dat blijkt ook wel uit<br />

ons voorstel – de renovatie van De Bhoele en dat daarmee de sportzaal er nog niet is, dus dan zal er inderdaad<br />

misschien voor een korte periode uitgeweken moeten worden naar de regio. Maar wij zullen dat<br />

heel duidelijk en vroegtijdig met de verschillende sportverenigingen communiceren, evengoed als dat wij<br />

al met hen hebben gecommuniceerd over het besluit dat het college heeft genomen en zeker ook meegenomen<br />

de opmerkingen, of in ieder geval uw besluit heden en aanstaande donderdag.<br />

Voor wat betreft de bovenverdieping hebben wij gemeend, mede ook omdat daar op dit moment echt<br />

geen concrete zaken voorliggen, behalve dat er inderdaad een opmerking gemaakt is – het IPV refereert<br />

daaraan – over het JOC en het JOC betrekken in deze variant. Ja, het leek ons op dit moment, ook mede<br />

gezien de mogelijkheden met betrekking tot de voortzetting van het bestemmingsplan van het JOCgebouw<br />

iets te prematuur om nu heel duidelijk alleen als JOC daar de enige mogelijkheid te geven voor<br />

wat betreft gebruik van de bovenruimte.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Ter interruptie even, wethouder, mag ik even, voorzitter<br />

De voorzitter<br />

U moet dat niet vragen, mevrouw, u moet dat doen.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Hier refereer ik even ten aanzien van de interactieve presentatie die wethouder Ter Maat en wethouder<br />

Hogenboom onlangs hebben gedaan ten aanzien van het bestemmingsplan. Daar is heel nadrukkelijk<br />

door het JOC ook gezegd dat de optie voor de bovenverdieping voor hun geen optie was. Dat staat ook in<br />

het plan dat zij als zodanig hebben aangegeven. Het had dus, denk ik, voor het college een uitermate<br />

unieke kans kunnen zijn dat hier interactief door het college was opgetreden, door de drie wethouders, die<br />

dan gezamenlijk dat plan van het JOC aangegaan waren. Ik mis dat gewoon en ik vind het heel jammer<br />

dit te moeten constateren.<br />

Wethouder Omta<br />

U bent vrij om dat te constateren, mevrouw Roelands, maar gezien de ervaringen in deze omgeving met<br />

betrekking tot<br />

De voorzitter<br />

Mag ik even vragen, mevrouw Roelands, want ik begrijp het niet erg goed: houdt u nou een pleidooi om<br />

het JOC bij die bovenverdieping te betrekken, of houdt u nou een pleidooi om dat niét te doen, want dat is<br />

me niet duidelijk. Want als u dat pleidooi niet houdt, dan is het een ander onderwerp, want dan heeft het<br />

niks met De Bhoele te maken. Begrijpt u Het heeft alleen maar met De Bhoele te maken als u het JOC<br />

een plek in die Bhoele wilt geven. Dus misschien kunt u die vraag voor de helderheid even beantwoorden<br />

want het is me niet helemaal duidelijk.


20<br />

Mevrouw Roelands<br />

Dat wil ik graag doen. Het is namelijk zo dat het JOC toen bij die presentatie heel nadrukkelijk had gezegd<br />

mee te willen denken in de ontwikkeling van dat plan en dat is gewoon, wat ik in de eerste termijn ook heb<br />

geconstateerd, helaas overgeslagen.<br />

De voorzitter<br />

Maar geeft u nou eens antwoord op de vraag die ik stel: wilt u nou, zou dat meedenken van het JOC, zou<br />

dat erop gericht zijn om het JOC een plek in De Bhoele te geven, of niet<br />

Mevrouw Roelands<br />

In ieder geval een andere als ze in de discussie eerder betrokken waren geweest. Dát was wat ik hoorde<br />

tijdens de presentatie. Want een bovenverdieping was voor hun géén optie.<br />

De voorzitter<br />

Maar als die geen optie is, waar moet die dan zitten, het JOC Want andere plekken zijn er toch niet<br />

Mevrouw Roelands<br />

Tijdens de presentatie van het bestemmingsplan werd er zelfs een verruiming aangegeven van De Bhoele.<br />

Daarin zat wel degelijkheid wat mogelijkheid en dat hebben zij ook aangegeven. Wethouder Hogenboom<br />

en wethouder Ter Maat waren daarbij aanwezig en misschien kunnen die het toelichten dat dat daar<br />

toen ook gezegd is.<br />

De voorzitter<br />

Maar eerst laat ik wethouder Omta even zijn verhaal afmaken en dan kan nog de aanvullende toelichting<br />

eventueel van de andere wethouders komen, als dat nodig is.<br />

Wethouder Omta<br />

Ik had begrepen dat het JOC wél de mogelijkheid inderdaad openhield voor bovengebruik van De Bhoele,<br />

maar nu dat niet aan de orde is, denk ik dat<br />

Mevrouw Roelands<br />

Hoe komt u daarbij<br />

Wethouder Omta<br />

U zegt wat u zegt en dat concludeer ik eruit; dat is een kwestie van zenden en ontvangen. Misschien heb<br />

ik het verkeerd ontvangen, misschien hebt u verkeerd gezonden; dat weet ik niet. Maar zo heb ik dat in<br />

ieder geval ervaren, mevrouw Roelands. Als dat op dit moment niet aan de orde is, dan is het denk ik<br />

buiten de orde en hoef ik daar verder niet meer op in te gaan.<br />

De VVD-fractie is ook eveneens blij dat er nu eindelijk begonnen kan worden, is geen voorstander van<br />

een gefaseerde aanpak.<br />

De mogelijke meerkosten met betrekking tot de horeca: wij hebben gesprekken gevoerd met de huidige<br />

pachter en met de bierbrouwer en gaan op dit moment uit van een gezamenlijk gedragen situatie waarin<br />

de invulling van de kantine geen extra kosten met zich mee hoeft te brengen.<br />

De financiële dekking met betrekking tot de BTW.<br />

De heer Mullink<br />

Voorzitter, mag ik even: zijn er wel extra kosten te verwachten, is een deel van die 6% die op de totale<br />

begroting aanwezig is, maakt u daar dan aanspraak op of totaal niet<br />

Wethouder Omta<br />

Wij maken met betrekking tot de kantine heel duidelijke en concrete afspraken, meneer Mullink, en zullen<br />

daar blijven binnen datgene wat ik zojuist heb gezegd.<br />

Dan met betrekking tot de BTW, voorzitter: de situatie is dat op dit moment voor wat betreft BTWteruggave<br />

er alleen mogelijkheden zijn voor ijsbanen en ik geloof nog iets, in ieder geval niet voor sporthallen.<br />

Het is zo dat volgens de informatie van twee gerenommeerde accountantsbedrijven – grote – het<br />

zo zal zijn dat de staatssecretaris in november daarover een besluit zal nemen en heel duidelijk daarbij zal<br />

stellen dat sporthallen inderdaad ook de BTW af kunnen trekken voor wat betreft de investeringen. Dat zal


21<br />

dan in moeten houden dat de huur aan de verenigingen ook inderdaad belast zal worden met BTW. Dat is<br />

helemaal correct.<br />

Met betrekking tot uw 12% accountantskosten, of architectkosten – neemt u me niet kwalijk; ja, nou ja, die<br />

liggen ongeveer in dezelfde orde van grootte<br />

De voorzitter<br />

Deden we het daar maar voor, voor 12% accountantskosten.<br />

De heer Zweers<br />

Ik denk dat accountants 12% van onze begroting graag als hun fee zouden willen hebben.<br />

De voorzitter<br />

Maar we hebben het niet over onze begroting.<br />

Wethouder Omta<br />

Het zijn niet alleen de architectkosten, voorzitter, het zijn projectkosten oftewel zogenaamde directiekosten,<br />

het zijn de leges voor de bouwvergunningen en er zit nog een percentage onvoorzien in. Voor zover ik<br />

op dit moment exact weet ligt het ergens in de buurt van 8,3 – en dan wil ik wel helemaal open zijn in de<br />

kosten die de architect voor zijn rekening neemt en die liggen beduidend lager dan de kosten die daar<br />

normaal voor worden opgenomen – 6,3, OK, maar in ieder geval beduidend lager – laten we daar niet<br />

over discussiëren – beduidend lager dan die bedragen die daar normaal voor worden opgenomen.<br />

Dat was het, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Goed. Dank u wel. Wie in tweede termijn Oh, wacht even, de wethouders Ter Maat en Hogenboom<br />

moeten hun cruciale rol ook even verduidelijken.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Ik kijk even naar mijn collega; die heeft daar voldoende op geantwoord. Ter aanvulling: waarvoor wij het<br />

JOC bij ons hadden, is om de vijf jaar van de artikel-17-procedure voor het JOC op de plek waar het nu<br />

zit, te verlengen, want binnen die vijf jaar is er geen zicht op een andere plek. Dus wij willen de bestemming<br />

bij De Bhoele in z’n totaliteit verruimen zodat het JOC in principe kan blijven zitten. Mijn ervaring op<br />

vragen aan deelnemers aan het JOC – want het waren deelnemers die een opmerking gemaakt hebben –<br />

is dat daar géén belangstelling bestond om boven in de bovenruimte te zitten.<br />

De voorzitter<br />

Dan stel ik vast dat dat gedeelte vandaag niet aan de orde is, want we hebben het over de renovatie van<br />

sporthal De Bhoele. En aangezien er niet gesproken wordt over de plaats van het JOC in de sporthal<br />

heeft het dus niet met het onderwerp te maken en is het een apart agendapunt, zo u dat wenst, op welk<br />

moment dat u dat aangeeft.<br />

Ik ga naar de tweede termijn. Ik kijk wie er gebruik wil maken van de tweede termijn Niemand Meneer<br />

Van Klinken. Alleen de heer Van Klinken meldt zich. Gaat uw gang, meneer Van Klinken.<br />

De heer Van Klinken<br />

Dank u wel, voorzitter. We hebben in de eerste termijn een aantal vragen gesteld omtrent de multifunctionaliteit<br />

van het gebouw. Nu komt er een antwoord terug dat in het bestaande trappenhuis een soort trapportaal<br />

ingericht wordt. Het Sportcafé zoals ik het vanaf nu maar zal gaan noemen zal daar geen hinder<br />

van ondervinden. Dat doen we dan op basis van eigenlijk niks. Want we weten eigenlijk niet wie de toekomstige<br />

huurders zullen gaan worden. Ik denk dat, als wij nu kiezen voor variant 2 en er komt op een<br />

gegeven moment een huurder waarbij wij denken: nou, dat is toch niet handig dat de ingang nou aan de<br />

binnenkant zit, dat had beter buiten gekund, en we besluiten daar alsnog toe, dat het dan uiteindelijk allemaal<br />

veel duurder zal worden.<br />

De heer Zweers<br />

Maar meneer Van Klinken, als ik de tekening van variant 3 zie, dan – even afgezien van de terrasdeuren<br />

waar men normaal niet door naar binnen gaat – moeten ook in de tekening van variant 3 mensen van het<br />

Sportcafé door dezelfde ingang als mensen van de bovenverdieping. Alleen bij variant 3 is zeg maar dat<br />

halletje aan de buitenkant gedaan en in variant 2 zit die binnenin, maar ook binnenin komt men van buiten<br />

in het halletje en dan gaat men linksaf naar het Sportcafé en rechtdoor via de trap, de bestaande trap,<br />

naar boven. Dus ik kan het met u eens zijn: als gekozen zou zijn voor een variant 3 met echt een separate


22<br />

opgang voor de bovenkant, dan trek je mogelijk andere huurders aan. Maar ook in variant 3 is daar niet<br />

voor gekozen.<br />

De heer Van Klinken<br />

Bijlage 7 heeft u het over<br />

De heer Zweers<br />

In bijlage 6.<br />

De heer Van Klinken<br />

Maar ik kijk naar bijlage 7.<br />

De heer Zweers<br />

Bijlage 7 is de bovenverdieping en bijlage 6 is de benedenverdieping. Je moet eerst door de benedenverdieping<br />

voordat je boven komt. Ook in de benedenverdieping kom je vóór in en dan ga je rechtdoor naar<br />

het café en linksaf ga je de trap op naar boven. Ik bedoel: het is dezelfde ingang.<br />

De heer Van Klinken<br />

Voor mij is het duidelijk.<br />

De heer Zweers<br />

Maar desondanks ben ik het met u eens, laat ik het zo even stellen: als je zou kiezen voor een mogelijke<br />

verhuur aan derden, dan zou je moeten kiezen voor een separate opgang voor boven, helemaal gesepareerd<br />

van de ingang van het Sportcafé. Maar dat is misschien een – laten we het zo noemen met onze<br />

woorden – amendement op variant 3.<br />

Ik wil ook een berekening maken en ik denk dat er altijd uitkomt: als je € 75.000 duurder zou zijn met een<br />

afschrijvingstermijn van veertig jaar, dan zou dat ongeveer aan annuïteit € 4.000 per jaar zijn. Ik denk dat<br />

je dat altijd terugverdient in een hogere huur; dat wil ik hier even als voorschot meegeven.<br />

De voorzitter<br />

Als je een huurder hebt natuurlijk. In zestig jaar is het nog lager, hè.<br />

De heer Zweers<br />

Dat klopt, maar ik meen dat we met dit soort – we hebben een nota Afschrijvingsbeleid en bij dit soort ingrijpende<br />

vernieuwingen – laat ik het zo maar even noemen – hanteren we een afschrijvingstermijn van<br />

veertig jaar. In het stuk dat we na de pauze gaan behandelen is ook de afschrijving voor de renovatie van<br />

De Bhoele gezet op een annuïteit van veertig jaar.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel.<br />

De heer Pawlot<br />

Voorzitter, het is een geweldig verhaal van de heer Zweers. Betekent dat in feite ook dat<br />

De voorzitter<br />

Had u het woord gevraagd, of niet<br />

De heer Pawlot<br />

Dat had ik gevraagd, jazeker, ik heb geroepen en ik heb nog met twee woorden gesproken ook, meneer<br />

de voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Zet even uw interruptie voort.<br />

De heer Pawlot<br />

Betekent dat in feite dat de VVD in principe zegt: als je de zaak wat exploitabeler wilt maken – om maar<br />

eens een goed Nederlands woord ervoor te gebruiken – moet je eigenlijk ook voor variant 3 maar met een


23<br />

separate ingang kiezen En als je dan kiest voor die separate ingang en je komt op meerkosten van<br />

€ 75.000, dan moeten we dat toch altijd doen<br />

De heer Zweers<br />

Als ondernemer zou ik dat doen.<br />

De heer Pawlot<br />

En hier gaan wij als arbeider zeggen: we doen mee, hè.<br />

De voorzitter<br />

Dat is kennelijk de reactie in tweede termijn. Ik geef het woord aan wethouder Omta voor een korte reactie<br />

op deze verbroedering tussen kapitaal en arbeid.<br />

Wethouder Omta<br />

Ja, voorzitter, en ik heb begrepen dat deze verbroedering heeft geleid tot volkomen duidelijkheid bij de<br />

PvdA met betrekking tot het trappenhuis. De heer Zweers heeft daarin een nadere onderbouwing gegeven.<br />

Wij zijn van mening dat variant 2 voldoende mogelijkheden geeft om de bovenverdieping te verhuren.<br />

Maar ja, kijk, alles wat je groter, breder, mooier en wat dan ook doet en separater doet, zou natuurlijk best<br />

kunnen leiden tot, alhoewel ik daar op dit moment ook geen garantie voor kan geven of dat inderdaad zo<br />

is. En als we misschien tot verhuur van de bovenverdieping komen, dan zeggen we achteraf van: ja, nou,<br />

dat is eigenlijk wel zonde maar het is wel mooi.<br />

De voorzitter<br />

Zou het ook kunnen dat er nog actief geworven wordt voordat de eerste metselaar daar arriveert, actief<br />

geworven wordt naar de invulling van die bovenverdieping Dan kan namelijk het een het ander inlopen.<br />

De heer Zweers<br />

Voorzitter, ik zou het volgende willen zeggen. Als goed bestuurder behoor je in de markt te informeren of<br />

daar mogelijkheden zijn om de bovenverdieping te verhuren. Er is een aantal in de markt opererende makelaars<br />

en die zullen u een inschatting geven van geen kans of grote kans, en op basis daarvan kun je<br />

een besluit nemen.<br />

De voorzitter<br />

OK. Meneer Omta, wilt u nog kort reageren op wat de heer Zweers heeft gezegd<br />

Wethouder Omta<br />

Wij hebben aangegeven dat wij druk bezig zijn op dit moment om inderdaad te kijken naar de mogelijkheden<br />

van de bovenverdieping. Toch zou ik graag een duidelijke uitspraak van de raad willen hebben en het<br />

niet af laten hangen van wat eventueel mogelijk is, want dan komen we in een situatie te zitten dat op het<br />

moment dat we het echt moeten gaan doen, we nog geen oplossing hebben.Dus ik zou graag een duidelijke<br />

richtinggevende uitspraak willen hebben waarvoor gekozen wordt, voorzitter.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Mag ik nog even een vraag stellen, meneer de voorzitter<br />

De voorzitter<br />

Ja.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Als wij kiezen voor variant 2, blokkeren we dan variant 3 in de verdere uitvoering Ik bedoel ook: als we<br />

kiezen voor variant 2 en we gebruiken op een later tijdstip de € 75.000 van meneer Zweers, lukt dat dan<br />

bij variant 2<br />

Wethouder Omta<br />

Meneer Te Bokkel, als u de ontwerpen bekijkt, dan ziet u dat er duidelijke verschillen zijn tussen variant 2<br />

en variant 3. Op het moment dat je kiest voor variant 2 ga je het ook in die zin uitvoeren en dan kun je er<br />

wel iets nieuws vóór zetten, maar dan heb je het dubbel en dat is ook niet de bedoeling.


24<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Ik constateer dat we aan het einde van de tweede termijn zijn.<br />

Mevrouw Verver<br />

Voorzitter, ik wil graag schorsing.<br />

De voorzitter<br />

Er wordt schorsing gevraagd. Hoe lang wilt u schorsing, mevrouw<br />

Mevrouw Verver<br />

Ik denk dat het zo belangrijk is dat we best wel een minuut of tien nodig hebben, want ik denk dat we in<br />

overleg met elkaar moeten.<br />

De voorzitter<br />

Een schorsing van tien minuten.<br />

De voorzitter schorst de vergadering.<br />

De voorzitter heropent de vergadering.<br />

De voorzitter<br />

De schorsing is voorbij en het is gebruikelijk dat de partij die om schorsing heeft gevraagd na de schorsing<br />

als eerste het woord krijgt. Het woord is aan de VVD-fractie, ik weet niet, mevrouw Verver heeft de<br />

schorsing gevraagd, maar de heer Mullink is vanavond spreekstalmeester voor de VVD. Het woord is aan<br />

de heer Mullink.<br />

De heer Mullink<br />

Voor een gedeelte, voorzitter, dank u wel. Nadat we het met elkaar even besproken hebben, stellen wij<br />

voor om op de agenda een amendement in te dienen, een voorstel voor een amendement.<br />

Mevrouw Van Lenthe<br />

Nee, een amendement op het voorstel.<br />

De voorzitter<br />

Gaat u rustig door, als ik het niet meer begrijp dan kom ik er wel mee terug.<br />

De heer Mullink<br />

We bedoelen hetzelfde. Ons voorstel is om het voorstel van het college, om variant 2 uit te werken, te ondersteunen,<br />

met een verschil dat te allen tijde de boven- en de onderverdieping gescheiden moeten kunnen<br />

worden aangeboden, zodat iemand die beneden moet zijn niet naar boven kan en omgekeerd. Dus<br />

dat betekent dat binnen variant 2 een kleine bouwkundige aanpassing moet plaatsvinden waardoor het<br />

architectonisch dezelfde is en we dus duidelijk niet naar variant 3 toe gaan, maar dat, ook al is de benedenverhuurder<br />

ook gebruiker van boven, het altijd gescheiden kan worden aangeboden.<br />

Tot zover.<br />

De voorzitter<br />

Helder. Ik kijk even rond. Wordt dit amendement door andere partijen ondersteund Het wordt ondersteund<br />

– ik zie iedereen knikken, dus het is unaniem. Nou, ja, wie ben je dan als wethouder dat je daar<br />

nog iets negatiefs over kunt zeggen<br />

De heer Zweers<br />

Dan kun je er niet omheen, ja.<br />

De voorzitter<br />

Ik geef het woord aan en ik kijk met belangstelling uit naar het antwoord van wethouder Omta.


25<br />

Wethouder Omta<br />

Voorzitter, dank u wel. Ik ben volledig overdonderd door dit amendement. Ik heb daar geen woorden voor,<br />

ik vind het perfect. Toch één opmerking, voorzitter: er zullen inderdaad met dit amendement enige architectonische<br />

aanpassingen plaats moeten vinden. Ik kan niet op dit moment zeggen wat dat voor financiële<br />

consequenties heeft, maar die financiële consequenties, waarvan u ervan op aan kunt dat de projectgroep<br />

die al gekeken heeft naar de meest efficiënte en goedkoopste oplossing met alle mogelijkheden die er<br />

zijn, dat we ook in deze situatie daarnaar kijken en we zullen dat dan achteraf duidelijk verantwoorden.<br />

De heer Mullink<br />

Voorzitter, de bovenverdieping heeft duidelijk een meerwaarde gekregen, dus het voorstel moet u altijd<br />

aanspreken.<br />

Wethouder Omta<br />

Het voorstel heb ik ook volledig overgenomen, meneer Mullink, het college heeft die overgenomen.<br />

De voorzitter<br />

Het voorstel is overgenomen door het college bij monde van de wethouder. De wethouder meldt alleen<br />

dat hij u nader zal informeren over de meerkosten van dit voorstel. Het is – om het in uw termen denk ik te<br />

zeggen – de kost gaat hier voor de baat uit. En wij hopen uiteraard dat het tot een baat gaat leiden. Maar<br />

het heeft in eerste instantie meerkosten in de investering en daarover zult u nader ingelicht worden.<br />

Ik constateer dat de raad dus unaniem kiest voor variant 2 met die wijziging dat te allen tijde de boven- en<br />

de benedenverdieping gescheiden kunnen worden aangeboden, zoals het in de termen van de heer Mullink<br />

heet.<br />

Ik constateer dat er grote unanimiteit is, dus daarom laat ik de hamer vallen. Aldus besloten.<br />

Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het collegevoorstel, met inachtneming van het ingediende<br />

amendement, besloten.<br />

12. Verordening wet Kinderopvang gemeente <strong>Brummen</strong><br />

De voorzitter<br />

Wie wenst daar het woord over Mevrouw Ypma, meneer Zark en mevrouw Roelands. Dat zijn de drie<br />

sprekers. Ik geef het woord aan mevrouw Ypma.<br />

Mevrouw Ypma<br />

Dank u wel, voorzitter. Wij hebben deze notitie gelezen en hebben er eigenlijk weinig aan toe te voegen.<br />

Het enige wat we nog eens willen benadrukken is de aandacht voor de sociaal-medische doelgroep – die<br />

vinden we zeer terecht omdat die dus vooralsnog uitgesloten zijn van een tegemoetkoming hierin. Dat<br />

komt door de centralisering van de indicatiestelling en daar is het wachten op. Via het <strong>Gemeente</strong>fonds is<br />

eenmalig voor het jaar 2005 een bijdrage in het vooruitzicht gesteld. En dan staat er, met schuine lettertjes,<br />

in de tekst: “<strong>Gemeente</strong>n kunnen daarmee deze doelgroep subsidiëren”. Het is dus geen verplichting,<br />

als ik het goed gelezen heb, om het extra geld daaraan te spenderen.<br />

Naar de mening van het CDA is de opmerking in de Kanttekeningen dan ook zeer terecht dat het college<br />

hierover nog een nadere discussie wil voeren. Wij wachten de resultaten daarvan met belangstelling af.<br />

Dat was het voor dit moment.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Meneer Zark.<br />

De heer Zark<br />

Ja, voorzitter, mijn fractie kan instemmen met het voorliggende voorstel. Ten aanzien van de sociaalmedische<br />

doelgroep sluit ik aan bij datgene wat mevrouw Ypma heeft gezegd. Ik vind de wijze waarop het<br />

gewijzigd exemplaar naar ons toe is gekomen met daarin, vooruitlopend op, een heel goede manier om<br />

inderdaad adequaat ervoor te zorgen dat er een stuk gedegen uitvoering plaats gaat vinden. Wat dat betreft<br />

vind ik het nieuwe exemplaar een behoorlijke verbetering ten opzichte van het tweede.<br />

Een klein detail nog: als ik even kijk naar de nieuwe verordening die er ook bij lag: bij paragraaf 7, artikel<br />

17, lid 2: “In afwijking van de in lid “ en daar moet eventjes cijfer 1 worden toegevoegd, want anders is het<br />

niet goed te lezen. Dus dat is even een toevoeging, een omissie in het nieuwe stuk.<br />

Tot zover, voorzitter.


26<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Roelands.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Dank u wel, voorzitter. Ik kan kort zijn. Wat de heer Zark en mevrouw Ypma hebben gezegd onderschrijf<br />

ik volledig.<br />

Ik zou graag bij artikel 12 de toevoeging gezet willen zien, onder het nummertje i: de beschikking is voor<br />

beroep vatbaar.<br />

De voorzitter<br />

Ik geef het woord aan wethouder Van Ooijen, nee, wethouder Ter Maat, neem me niet kwalijk. Dat komt<br />

omdat wethouder Van Ooijen ook nogal over die sociaal-medische relatie tot, enzovoorts, gaat. Wethouder<br />

Ter Maat, gaat uw gang.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Dank u wel, voorzitter. Zoals mevrouw Ypma aangaf maar ook de heer Zark en trouwens ook mevrouw<br />

Roelands, komt het college nog op enig moment terug voor wat betreft de sociaal-medische doelgroep.<br />

Dat is nu door de wetgever nog niet gemaakt.<br />

Ik hecht er ook even aan om te zeggen dat u op het laatste moment nog dat exemplaar hebt gekregen<br />

met dat grijs gearceerde deel omdat we vandaag nog contact hebben gehad met de VNG daarover, omdat<br />

de wetgeving in die zin nog niet volledig is afgerond en we er toch op anticiperen en de doelgroepen<br />

die we hierbij nastreven straks daar niet de dupe van worden in verband met de belastingverminderingaanvragen<br />

welke voor die datum ingevuld moeten worden. Daar heeft ook de heer Zark iets over gezegd.<br />

Het voorstel van mevrouw Roelands om toe te voegen bij artikel 12 een puntje i “De beschikking is voor<br />

beroep vatbaar”; ik zal dat meenemen. Ik zie daar op dit moment geen problemen mee, moet ik zeggen.<br />

Ik krijg net te horen dat het overbodig is omdat het in de wetgeving is aangegeven en dan hoeft het niet in<br />

de verordening nog eens een keer te worden opgenomen, dus in die zin is het dan dubbel op.<br />

De heer De Looff<br />

Voorzitter, wethouder, even ter interruptie: wij verwachten dan wel dat dat heel duidelijk gecommuniceerd<br />

wordt naar de mensen aan wie de beschikking wordt afgegeven.<br />

De voorzitter<br />

Standaard staat dat in onze brieven, dames en heren. Bij alles wat onder de Algemene Wet Bestuursrecht<br />

valt – en daar valt dit ook gewoon onder – is het standaard in onze brieven.<br />

De heer Bruning<br />

Akkoord.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Ik veronderstel dat er geen stemming over noodzakelijk is. Dan concludeer ik ook hier dat het<br />

is aangenomen.<br />

Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het collegevoorstel besloten.<br />

13. Tweede bestuursrapportage 2004<br />

De voorzitter<br />

Mij heeft het verzoek bereikt van wethouder Hogenboom om, vooruitlopend op de behandeling van deze<br />

Tweede bestuursrapportage, enige woorden te spreken. Ik geef het woord aan wethouder Hogenboom<br />

voor een introductie. Gaat uw gang.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Dank u wel, voorzitter. Bij de presentatie van de begroting en de bestuursrapportage hebben we de raad<br />

in de gelegenheid gesteld vragen te stellen waar de raad ook gebruik van gemaakt heeft. Wij hebben ge-


27<br />

constateerd op een vraag van meneer Zweers dat er een omissie heeft plaatsgevonden in de becijfering<br />

van de Burap. Ik zou graag een voorstel daarvoor willen doen.<br />

De voorzitter<br />

Ik stel voor dat u even aangeeft welke omissie en waar het staat.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Daar kom ik mee. Dat is op bladzijde 37. Daar is in de eindtotalisering, maar eigenlijk zit het al in de programma’s,<br />

want daar had hij<br />

De heer Zweers<br />

Ik denk in elk programma.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

In elk programma moet de 1,4 miljoen – van de 1,4 miljoen hebben we bij de vaststelling van de jaarrekening<br />

als een totaalbedrag op basis van een aantal producten, laat ik dat zo maar eens noemen, gezegd:<br />

die hebben we in 2003 niet uitgevoerd, die gaan we in 2004 uitvoeren. Die zijn conform de doorschrijving<br />

bij de budgetbewaking en de bedragen wel opgenomen, maar in de Burap en in de totalisering niet verwerkt.<br />

Het eindbedrag zoals het op bladzijde 37 in het staatje staat, verandert niet.<br />

Het voorstel doe ik u om voor donderdag een gewijzigde Burap voor te leggen, met per programma de 1,4<br />

miljoen verwerkt, zodat we op dit moment inhoudelijk over de Burap kunnen discussiëren en wanneer u<br />

donderdag over een nieuwe Burap beschikt met de juiste verwerking van de bedragen, kunnen we hem<br />

donderdag vaststellen.<br />

De heer Zweers<br />

Voorzitter, ik hoor de portefeuillehouder zeggen: het eindbedrag verandert niet. Daar ben ik heel tevreden<br />

mee, want dat betekent dat het eindbedrag, dat staat bij Vóór bestemmingen, 1,6 miljoen is. Onze begroting,<br />

de gewijzigde goedgekeurde begroting leidt tot een bedrag van 3,2 miljoen. Dus dat betekent, de<br />

woorden van de wethouder op me laten indringen, dat er een zeg maar ruim anderhalf miljoen overblijft<br />

ten opzichte van onze goedgekeurde begroting, tenzij de wethouder zich opnieuw vergist heeft.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Nee, de wethouder vergist zich niet. We hebben het over de voorliggende Burap en het eindbedrag van<br />

de Burap, namelijk de € 138.000, verandert niet. In de opsomming natuurlijk van de onttrekkingen daar zit<br />

wel de 1,4 miljoen in.<br />

De heer Zweers<br />

OK, het gaat mij om het bedrag Vóór bestemmingen, want de bestemming is een uitkomst.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Uiteraard is dat plus 1,4; dat kunt u ook lezen in onze mail van 12 oktober, aan een ieder toegekomen.<br />

De voorzitter<br />

Ik wil even, voordat de discussie over de Burap begint, dat iedereen de gelegenheid krijgt om z’n been bij<br />

te trekken bij wijze van spreken. Is het duidelijk wat hier gezegd wordt Als dat niet zo is – want het is allemaal<br />

technisch nogal ingewikkeld – maar als het niet zo is, dan moeten we nog enige verduidelijking geven.<br />

U merkt ook een ordevoorstel dat er feitelijk in zit om wél de Burap te bespreken, omdat de inhoudelijke<br />

maatregelen die in de Burap genoemd zijn en die leiden tot die € 138.000, niet veranderen, maar niét erover<br />

te besluiten vandaag, maar donderdag want dan krijgt u een gewijzigde opstelling waarbij de 1,4<br />

miljoen – uit mijn hoofd gezegd – wordt toegerekend aan verschillende programma’s en dan wordt het<br />

eindbedrag van de onttrekkingen ook een ander bedrag dan er nu staat. En omdat dat vandaag niet allemaal<br />

geregeld kon worden – gistermiddag hebben wij, de secretaris en ik en de griffier, nog even helder<br />

overleg gehad met de heer Zweers waarbij hij zei: ik zit nog steeds met een punt; nou, dat hebben we<br />

vandaag uit laten zoeken en dat heeft hiertoe geleid en donderdag kan het geconcretiseerd worden. Dus<br />

ik stel voor dat u deze werkwijze accepteert. Heeft iemand daar bezwaar tegen<br />

De heer Te Bokkel<br />

Ik heb nog wel een vraag. Ik heb straks gehoord, die 1,4 miljoen, die wordt verdeeld over alle programma’s,<br />

die zit verdeeld in alle programma’s


28<br />

De voorzitter<br />

Die wordt toegeschreven daar waar het op het programma geboekt moet worden. We kunnen het er wel<br />

in één keer onder zetten maar dan weet u niet bij welk programma dat is, dus die worden daar waar de<br />

bedragen betrekking op hebben op de programma’s bij die programma’s geboekt, om het zo maar eens<br />

te zeggen.<br />

De heer Zweers<br />

We hebben in juni een begrotingswijziging en die begrotingswijziging vloeide voort uit de niet bestede bedragen<br />

uit 2003. Er was een opstellinkje, zo’n lijst van ik denk misschien wel 25 punten op verschillende<br />

programma’s en die moeten doorgewerkt worden in de begroting. Dus dan zal er waarschijnlijk ook een<br />

nieuwe raming zijn zoals die hier staat, Vóór bestemmingen, die dan ongeveer op die 3,2 miljoen nadelig<br />

resultaat Vóór bestemmingen uitkomt.<br />

De voorzitter<br />

Het is nu denk ik een ieder helder. Ik constateer dat u akkoord gaat. Excuses dat<br />

De heer Zweers<br />

Als het niet helder is, geloof maar wat ik gezegd heb.<br />

De voorzitter<br />

Ik constateer dat dat soms best kan.<br />

Dan hebben we dit geregeld, dus ik kijk nu naar uw raad: wie wenst het woord over de Tweede burap<br />

Mevrouw Roelands. Alleen mevrouw Roelands. Gaat uw gang, mevrouw Roelands.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Dank u wel, voorzitter. Op bladzijde 29 heb ik alleen een vraag, direct aan de wethouder. Daar staat bij<br />

punt 5 “Voortgangsrapportage privatisering welzijnsaccommodatie” en daar staat bij “De peuterspeelzaal<br />

<strong>Brummen</strong> wordt betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwbouw van de brede school in <strong>Brummen</strong>.”. Gezien<br />

de publicaties die ik gelezen heb en de gesprekken die ik ook bij de Bestuurscommissie heb gevolgd<br />

in de vergadering van 2 oktober, is mij duidelijk gebleken dat er een hele andere discussie momenteel<br />

aan de gang is. U hoeft nu niet direct het antwoord te geven, maar ik zou graag – en ik weet niet of de andere<br />

raadsleden daar ook behoefte aan hebben – vragen om duidelijk naar ons als raad te rapporteren<br />

wat tot nog toe uit de opdracht die wij in 2003 aan uw college hebben gegeven om in zee te gaan met de<br />

projectgroep en een studiegroep, om daar een verslag van te doen, zodat wij als raad weten waar we aan<br />

toe zijn in verband met de kosten die dat met zich meebrengt.<br />

De voorzitter<br />

Dames en heren, ik moet even een punt van orde maken, voor alle duidelijkheid. De Burap, deze Tweede<br />

burap, gaat vooraf aan de begrotingsbehandeling. Alles wat hier staat geldt tot het moment dat u de begroting<br />

aangenomen hebt en wij zijn ons bewust dat in de begrotingsbehandeling soms afwijkende voorstellen<br />

zitten dan hier in de Burap verantwoord staat. Wij kunnen toch niet in de Tweede bestuursrapportage<br />

schrijven over plannen en wijzigingen opnemen over plannen die wij u voorleggen en waar u nog<br />

geen besluit over genomen hebt. Dus het is niet toevallig dat de Burap aan de behandeling van de begroting<br />

voorafgaat.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Ik begrijp uw procedureverhaal heel duidelijk, maar toch hecht ik eraan dat wij als raad zo zorgvuldig mogelijk<br />

geïnformeerd worden over de voortgang van deze hele discussie, die uiteindelijk gebaseerd is op de<br />

opdracht die de raad aan het college heeft gegeven. Dát is mijn vraag.<br />

De voorzitter<br />

Ik heb alleen mijn procedureopmerking gemaakt, over de inhoud van uw vraag geef ik graag, ik denk,<br />

wethouder Ter Maat het woord.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Heel goed. Ik kan daar gewoon positief op antwoorden. Zodra er iets te melden is zal een voorstel conform<br />

uw opdracht van de raad hier bij de raad komen rondom dit gebeuren. Daaraan voorafgaand – en<br />

dat heeft de voorzitter ook net gezegd – is er natuurlijk straks de behandeling van de begroting 2005. Dan


29<br />

zullen we kijken op een gegeven moment welke richting we uitgaan, nadat u gesproken hebt en daarover<br />

gestemd hebt.<br />

De voorzitter<br />

In de goede, normale dualistische verhoudingen gaat het wel, denk ik, te ver dat ieder gesprek dat gevoerd<br />

wordt door een werkgroep, dat dat naar de raad moet. Dat lijkt mij eerlijk gezegd<br />

Mevrouw Roelands<br />

Dat bedoel ik ook niet, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Oh, gelukkig, gelukkig.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Ik wilde gewoon op de hoogte gehouden worden als raadslid hoe ver de stand van zaken is.<br />

De voorzitter<br />

Geen misverstand. Daar is het antwoord van wethouder Ter Maat denk ik helder en klaar in.<br />

De heer Zweers<br />

Bij nader inzicht wil ik toch eventjes aan de andere fracties vragen – het gaat ook over techniek – hoe we<br />

daar nu mee omgaan. Ik heb wat schriftelijke vragen gesteld en er is uit dit huis ook gezegd: ja, u kiest<br />

maar, dus vandaar dat ik het toch nog even bij nader inzicht vraag. Bijvoorbeeld de situatie het Hallsepad<br />

– dat is even een aardige. Daar hebben wij een bedrag voor begroot voor 2004. Wij vinden ook als raad<br />

nog steeds, nu nog steeds, dat het uitgevoerd moet worden. Alleen door omstandigheden zal dat waarschijnlijk<br />

niet in 2004 plaatsvinden. Nu kun je daar twee dingen voor doen. Nu kun je zeggen: ik laat het<br />

vrijvallen in 2004 en ik neem het in de begroting 2005 weer op. Je kunt ook zeggen – en daar voel ik veel<br />

meer voor – van: we hebben een begroting 2004 en wij willen het eigenlijk ook uitvoeren maar door buiten<br />

onze schuld liggende omstandigheden kan dat niet, dus wij nemen hem op als last in 2004 en treffen een<br />

voorziening. En als de uitvoering dan plaatsvindt in 2005 komt dat niet ten laste van onze kosten 2005 of<br />

zelfs in de begroting 2005, maar wordt die ten laste gebracht van de voorziening. Het voorstel zoals hier<br />

ligt in de Burap gaat van niet uitvoeren en vrij laten vallen. Ik zou graag van de andere fracties willen horen<br />

wat die ervan vinden, want dat is ook een helder signaal naar de organisatie toe hoe ze met dit soort<br />

bedragen in de toekomst kunnen omgaan.<br />

De voorzitter<br />

Wenst hier iemand het woord over Of moet u er nog eens over nadenken Dat kan ik me ook best voorstellen.<br />

De heer Groot<br />

Het lijkt mij terecht. Ik herinner me overigens wel dat we hebben afgesproken hoe we dat zullen doen, als<br />

we het ene jaar een begrotingspost hebben opgenomen en als die begonnen is in het jaar of als, afijn, u<br />

kent die formuleringen. Daar zouden we het even op moeten bekijken. Maar politiek gesproken lijkt mij dat<br />

het klopt wat u zegt. Als wij uitspreken “wij willen die renovatie van het Hallsepad” en het wordt buiten oorzaken<br />

die wij zelf in de hand hebben wat vertraagd, dan moeten we in ieder geval de politieke beslissing<br />

nemen dat dat plan en dat budget van enig jaar in ieder geval ook volgend jaar optreedt. En of het de ene<br />

keer een voorziening wordt en de andere keer – nou, het moet eigenlijk altijd een voorziening zijn, dat lijkt<br />

me ook.<br />

De heer Zweers<br />

Als je het daarmee eens bent.<br />

De heer Groot<br />

We zijn het eens over de teneur. Ik geloof niet dat we daar lang over hoeven te praten.<br />

De voorzitter<br />

Ik kijk nog even naar de wethouder die een klein beetje zuinig reageerde, eerlijk gezegd.


30<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Ja, voorzitter, meneer Zweers merkt terecht op dat het een stukje techniek is. We moeten soms ook eens<br />

even terug in een aantal discussies die we met elkaar gevoerd hebben. En daarbij speelt het belang en de<br />

effectiviteit in de organisatie natuurlijk ook een rol. In de laatste discussies hebben we op basis van de<br />

mogelijkheid om steeds een soort stuwmeereffect te krijgen dat je in enig jaar een aantal zaken door omstandigheden<br />

– welke dat dan ook mogen zijn – niet uitvoert – dat zou kunnen - als we dan kijken naar de<br />

systematiek die daarachter zit en dat in niet alle gevallen het ook alleen maar te maken heeft met kosten<br />

derden maar ook nog een keer met ambtelijke kosten,dan hebben wij op het laatst de neiging uitgesproken<br />

om te zeggen van: producten die in enig jaar niet zijn uitgevoerd vallen vrij. Hechten we er grote<br />

waarde aan dat die in het volgend jaar toch doorgaan, dan boeken we hem ook weer op, want dat heeft<br />

ook te maken met de organisatorische inbedding van die activiteiten. Dus dat laatste hebben we gedaan.<br />

De heer Zweers<br />

Ik denk het niet, ik denk het niet, want organisatorisch heeft dat niks ermee te maken want je weet dat je<br />

hem uit moet voeren en je boekt hem niet ten laste van een product – dat zou zelfs ook nog kunnen –<br />

maar dat heeft geen resultaat in de resultatenrekening, want je laat op hetzelfde moment die voorziening<br />

vrijvallen. Dus je boekt het wel maar organisatorisch maakt het niks uit. Het gaat er alleen om – de vorige<br />

keer hebben we dat uitgesproken – als er verplichtingen zijn aangegaan. Als je al zo ver bent dat je niet<br />

meer terug kunt, dan moet je hem als voorziening opnemen, als je nog wel kunt heroverwegen we doen<br />

het wel of we doen het niet, dan laat je hem vrijvallen. Dat is eigenlijk de uitkomst die we gehad hebben<br />

met de jaarrekening 2003.<br />

De voorzitter<br />

Ik stop nu deze technische discussie, want het is de cursus BBV voor gevorderden, eerlijk gezegd.<br />

De heer Zweers<br />

Ja, maar soms heb je dat ook nodig.<br />

De voorzitter<br />

Ik ben er ontzettend dankbaar voor, maar het is van zulk een hoog niveau dat slechts kleine shots kunnen<br />

worden toegediend.<br />

De heer Zweers<br />

Straks komt de rest nog.<br />

De voorzitter<br />

Ja. We houden deze nota aan conform het verzoek van de wethouder en conform de afspraak die we<br />

gemaakt hebben tijdens het begin van dit agendapunt.<br />

Ik mag u meedelen dat de soep voor een ieder wordt opgediend in de kantine en bovendien is er voor iedereen<br />

dezelfde soep.<br />

De heer Groot<br />

Linke soep.<br />

De voorzitter<br />

Ja, linke soep dus, hoe warm u hem wilt eten moet u zelf bepalen.<br />

De voorzitter schorst de vergadering.<br />

De voorzitter heropent de vergadering om 20.00 uur<br />

De voorzitter<br />

Gelukkig is inmiddels ook raadslid Brummelman aanwezig. Afwezig is de heer Zark in verband met een<br />

zakelijke ouderavond, zoals hij dat noemde. Dat betekent dus dat het overal over gaat behalve over de<br />

kinderen. Maar als directeur van zo’n basisschool mag je daar natuurlijk niet ontbreken.<br />

Goed, wij gaan verder met onze agenda.


31<br />

14. Spreekrecht agendapunt 15<br />

De voorzitter<br />

Wij geven gelegenheid straks voor het houden van de algemene beschouwingen, maar ons heeft het verzoek<br />

bereikt van twee insprekers om met betrekking tot agendapunt 15 het woord te mogen voeren. Ik<br />

controleer altijd dan of ze er zijn. Welkom ook meneer Van Dijk, zoals alle anderen op de publieke tribune<br />

welkom geheten worden. Ik kijk of mevrouw Huesmann er is, ik vraag of ik dat goed uitspreek – mooi zo.<br />

En ook of mevrouw Walsh er is. U spreekt over hetzelfde onderwerp, muziekonderwijs. Ik geef graag het<br />

woord aan mevrouw Huesmann. Ik verzoek haar hier te komen staan, achter het katheder. Maximaal een<br />

minuut of vijf. Gaat uw gang, mevrouw.<br />

Mevrouw Huesmann<br />

Dank u wel.<br />

Goedenavond dames en heren. Ik ben heel blij dat ik hier even wat mag vertellen. Mijn naam is Saskia<br />

Huesmann en ik ben werkzaam als vakleerkracht Muziek bij de Stichting Musica Allegra. Deze stichting<br />

organiseert het muziekonderwijs op de basisscholen in de gemeente <strong>Brummen</strong>. Ik wil graag reageren op<br />

het voorstel van de gemeente <strong>Brummen</strong> om te bezuinigen op dit muziekonderwijs.<br />

Sinds 1999 wordt op alle basisscholen in de gemeente <strong>Brummen</strong> algemene muzikale vorming (AMV-les)<br />

gegeven. Samen met vier collega-vakleerkrachten bezoek ik elke week scholen in <strong>Brummen</strong> en omgeving<br />

om op elke school twee uur muziekles te geven. In de praktijk betekent dit dat ik wekelijks per school in<br />

drie klassen muziekles kan geven. In totaal wordt er aan ruim 900 kinderen les gegeven.<br />

De voorzitter<br />

Oh, wacht even, ik vind dit voor onze gasten niet goed.<br />

De heer Groot<br />

U hebt gelijk.<br />

De voorzitter<br />

Gaat u verder, mevrouw.<br />

Mevrouw Huesmann<br />

Dank u.<br />

Tijdens de lessen AMV leren de kinderen om te gaan met de basisprincipes van muziek, melodie, maat<br />

en ritme, klankkleur, klanksterkte en vorm. We doen dit door te zingen, te spelen op eenvoudige instrumenten,<br />

door te luisteren naar muziek, erover te praten, te bewegen op muziek en zelf muziek te bedenken.<br />

Regelmatig wordt er een uitstapje gemaakt naar aan muziek verwante kunstvormen zoals dans of<br />

drama. Ook worden we door de scholen op de hoogte gehouden van hun speciale projecten of bijzondere<br />

activiteiten zodat we in onze lessen kunnen aansluiten bij het betreffende thema.<br />

Muziek is onderdeel van de kerndoelen uit de Wet op het Basisonderwijs en daarmee is muziekles op de<br />

basisschool een verplicht vak. Muziek betekent voor kinderen natuurlijk een leuke afwisseling in het weekrooster.<br />

Maar belangrijk is dat muziekles tegelijkertijd helpt om bij kinderen bepaalde vaardigheden spelenderwijs<br />

te ontwikkelen. Bijvoorbeeld sociaal-emotionele vaardigheden: muziek brengt je in aanraking<br />

met emoties van jezelf en van anderen. Je leert ermee om te gaan en erover te praten. Je leert samenwerken<br />

met elkaar, je leert jezelf te presenteren en je leert te luisteren en kijken naar presentaties van<br />

anderen. Je leert cognitieve vaardigheden: de leerlingen komen in aanraking met een groot aantal begrippen.<br />

Ze leren nadenken over de begrippen en ze te hanteren. Motorische vaardigheden: vooral bij het<br />

muziek maken en het bewegen op muziek wordt de grove en de fijne motoriek gestimuleerd. En creatieve<br />

vaardigheden: door te musiceren en door muziek te componeren leren de kinderen hun creativiteit te gebruiken<br />

en leren ze om problemen die ze onderweg tegenkomen op te lossen.<br />

Wanneer de gemeente besluit te bezuinigen en één uur minder muziek te laten geven op de scholen blijft<br />

er natuurlijk nog altijd één uur muziekles over. Dit betekent echter in de praktijk dat er maar aan één<br />

groep muziekles gegeven kan worden. Het resterende uur biedt te weinig tijd om aan twee klassen volwaardig<br />

les te kunnen geven.<br />

Het resultaat van de bezuinigingen is dan ook dat in de gemeente <strong>Brummen</strong> de leerlingen in plaats van<br />

drie jaar muziekles door een vakleerkracht teruggaan naar nog maar één jaar professioneel muziekonderwijs<br />

in hun basisschooltijd. Daarmee verdwijnt dan ook de doorgaande leerlijn. Het is onze ervaring dat<br />

juist het geven van twee uur muziek per week per school essentieel is voor het goed ontwikkelen en laten<br />

beklijven van de lesstof.


32<br />

Vijf jaar geleden is de structuur van de muziekschool ingrijpend veranderd. Er is toen, ook door de gemeente<br />

<strong>Brummen</strong>, onder meer besloten om de subsidie voor de individuele instrumentale en vocale lessen<br />

stop te zetten. Destijds heeft u gekozen voor het uitgangspunt dat in de gemeente <strong>Brummen</strong> ieder<br />

kind muziekles krijgt en daarmee muziek in de breedste zin ervaart. Daarom zijn destijds de AMV-lessen<br />

in het leven geroepen. We zijn nu een aantal jaren verder en het blijkt te werken. Mede dankzij de AMVlessen<br />

bestaat er een bloeiende muziekcultuur in de gemeente <strong>Brummen</strong>. Veel kinderen zijn enthousiast<br />

geworden door de lessen op de scholen en zijn instrumentaal-les gaan volgen aan de muziekschool, anderen<br />

zijn lid geworden van een muziekvereniging of bij een koor gaan zingen. Regelmatig worden er<br />

concerten en voorspeelavonden gehouden in <strong>Brummen</strong> en omgeving en worden ensembles van de muziekschool<br />

betrokken bij gebeurtenissen in de dorpen.<br />

Samen met al mijn AMV-collega’s hoop ik dat in de gemeente <strong>Brummen</strong> deze cultuur levend gehouden<br />

kan worden. Dat betekent uiteraard wel dat daar voldoende geld voor op de begroting uitgetrokken dient<br />

te worden. Een levendige muziekcultuur begint bij de muzieklessen voor álle kinderen op de basisschool.<br />

Niet gedurende maar één jaar lang of af en toe tijdens een project, maar structureel gedurende een aantal<br />

jaren zodat de kinderen zich echt kunnen ontwikkelen. Willen ze zich vervolgens op een goede manier<br />

verder bekwamen op het brede terrein van de muziek dan biedt Musica Allegra in <strong>Brummen</strong> en omgeving<br />

een ruim scala aan activiteiten en mogelijkheden.<br />

Dank u wel voor uw aandacht.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel, mevrouw Huesmann. Ik wil de raadsleden erop wijzen dat er ook een brief over deze zelfde<br />

materie is die u ter hand is gesteld door de directeur van Musica Allegra. En dat er ook nog een mailtje bij<br />

zit, althans dat heeft mij bereikt, met de titel “Hallo Ans” en dat is een bezorgde directeur, directeur van De<br />

Enk, een protestants-christelijke lagere school in Eerbeek die ook over hetzelfde agendapunt en onderwerp<br />

gaat.<br />

Mevrouw, mag ik u uitnodigen<br />

U krijgt binnenkort dat stapeltje uitgereikt, ik heb kennelijk een iets bevoorrechte positie – en dat is ook<br />

wel terecht.<br />

Gaat uw gang, mevrouw.<br />

Mevrouw Walsh<br />

Dank u.<br />

Mijn naam is Tiente Walsh, ik ben bestuurslid-secretaris van de Stichting Musica Allegra en dat is wat zij<br />

al verteld heeft de aanbieder van het muziekonderwijs in de gemeente <strong>Brummen</strong>. Ik ben al bestuurslid<br />

sinds 1995. Ik heb in deze functie de verschillende muziekscholen meegemaakt, van muziekschool Zuid-<br />

Oost Veluwe, volledig gesubsidieerd door de gemeenten Rheden, <strong>Brummen</strong>, Rozendaal en Doesburg.<br />

Daarna werd het Stichting Muziekeducatiecentrum Allegra. Dat heeft geen lang leven beschoren gekregen<br />

omdat we weer moesten bezuinigen. Toen is Stichting Musica Allegra in het leven geroepen.<br />

Op 31 augustus 1999 zijn we op die manier in de huidige vorm van start gegaan waarbij voor de aangesloten<br />

gemeenten onmiddellijk al de helft van de kosten werd bezuinigd: € 660.000 was de begroting van<br />

de vorige, € 293.000 was de eerste begroting voor alle gemeenten samen van de nieuwe Stichting Musica<br />

Allegra. De besparingen op de wachtgelden omdat alle docenten zelfstandig ondernemer zijn geworden<br />

zijn daar niet in meegenomen.<br />

In de overeenkomst om van start te gaan met de Stichting Musica Allegra was de afspraak dat we met<br />

vierjarige contracten zouden werken. Het eerste vierjarige contract hebben we begroot, inkoopcontracten<br />

op basis van aannames. De afspraak was om in de eerstkomende vier jaar te zien hoe dat zou gaan uitwerken.<br />

In de contracten voor de nieuwe vierjarige overeenkomst, die wij hebben voorgelegd eind 2002,<br />

was een aantal aanpassingen gedaan. Maar in 2003 ontdekten wij vanuit de school zelf dat we in de berekeningen<br />

geen rekening hadden gehouden met een aantal automatische prijsverhogingen die vooral<br />

ontstonden door de lonen van de docenten die doordat ze alle anciënniteit van de jaren daarvoor ook<br />

meenamen méér stegen dan wij hadden verwacht. De wijziging is per omgaande aan de verschillende<br />

gemeenten gemeld. En dat betekende 2% verhoging ingaande 2004/2005.<br />

Op de nieuwe inkoopcontracten is door de gemeente Rheden en later ook door <strong>Brummen</strong> gereageerd<br />

met het verzoek ze te vertalen naar meer inzichtelijke prijzen die verbonden zijn aan onze diensten. Wij<br />

hebben hier zoveel mogelijk aan proberen te voldoen. Dat hield in dat wij zijn gaan rekenen niet meer met<br />

de oude verhoudingen gerelateerd aan de hoeveelheid inwoners per gemeente, maar de kosten zijn gaan<br />

relateren aan de hoeveelheid basisscholen. Hieruit ontstond een kostprijs per uur waar we een toeslag<br />

overheen berekenen uiteraard voor overhead als huur, energie, administratie en dergelijke.<br />

In de offerte die wij hier bij de gemeente neergelegd hebben kwamen wij daardoor op een bedrag van<br />

€ 115.000. In overleg met de heer Omta zijn wij gekomen tot een bedrag van € 99.000 voor het komende<br />

jaar. En wij vragen voor de volgende jaren ook € 99.000, weliswaar met indexering.


33<br />

U geeft aan in uw begroting dat u € 30.000 gaat bezuinigen op deze begroting, op dit bedrag, omdat u rekent<br />

van twee uur naar één uur AMV. Dat klopt niet. Één uur AMV minder betekent € 16.000 minder, want<br />

de vaste kosten blijven gelijk.<br />

Wanneer wij de laatst aangekondigde korting doorgevoerd krijgen wordt het voor de stichting heel moeilijk<br />

om voort te bestaan. Dat betekent dat wij zeker mensen zullen moeten ontslaan.<br />

Musica Allegra is heel actief bezig om meer inkomstenbronnen aan te boren. We proberen door korte<br />

cursussen en speciale projecten een eigen geldstroom op gang te krijgen. Wij rekenen op een aparte binnenstroom<br />

van geld van ongeveer € 70.000 en dit is al in de begroting verwerkt, zodat we die € 99.000<br />

kunnen waarmaken in de komende jaren. Mocht daar dus echt op bezuinigd worden naar die € 70.000<br />

dan zijn wij in eerste instantie zeer druk met overleving en zullen wij nauwelijks aandacht kunnen besteden<br />

aan extra activiteiten voor de komende jaren, wat zal betekenen dat er zeker in eerste instantie mensen<br />

zullen moeten worden ontslagen. Maar als dit doorgaat zal het het failliet van Musica Allegra betekenen.<br />

En of dat op korte of op wat langere termijn is, dat weet ik niet, maar dat het op die manier niet kan is<br />

heel duidelijk.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel, mevrouw.<br />

15. Programmabegroting 2005 met financiële doorkijk tot en met 2008<br />

De voorzitter<br />

Dames en heren, wij gaan nu verder met het houden van de algemene beschouwingen. In het presidium<br />

is afgesproken dat de volgorde zal zijn: de heer Bruning, daarna de heer Groot, daarna de heer Te Bokkel<br />

en dan de heer Zweers. We hebben afgesproken dat de maximale spreektijd twintig minuten is.<br />

Ik geef het woord aan de heer Bruning. Ik vraag hem ook om hier achter het katheder plaats te nemen.<br />

De heer Bruning<br />

Voorzitter, de algemene beschouwingen en de vaststelling van de begroting zijn voor ons politici elk jaar<br />

weer opnieuw hoogtepunten. En dat is in <strong>Brummen</strong> natuurlijk niet veel anders.<br />

We hebben in een aantal bijeenkomsten de afgelopen maanden gesproken over de huidige politieke bestuurlijke<br />

situatie en wat dat voor ons, de gemeente <strong>Brummen</strong>, betekent. Bezuinigen is en was het credo,<br />

en het voorstel dat nu voorligt gaat daar dan ook vanuit. Een principiële discussie of dat nou wel of niet<br />

noodzakelijk is, willen we nu niet voeren, en of de nationale regering er goed aan doet het beleid zoals ze<br />

dat voor ogen heeft koste wat het kost door te zetten, door te moeten voeren, is hier ook niet direct punt<br />

van discussie.<br />

Toch vinden wij dat ons college naar diezelfde regering toe wel iets mag zeggen. Om een voorbeeld te<br />

noemen: in de aanbiedingsbrief die bij de begroting is gevoegd, stelt het college bijvoorbeeld “Bijzonder<br />

pijnlijk is de voorgestelde bezuiniging op het onderwijsachterstandenbeleid. Het college heeft begrip voor<br />

de gevolgen van de bezuinigingen voor de samenleving maar vindt het niet nodig om dat op gemeentelijk<br />

niveau te compenseren.” – staat er letterlijk. Daar kunnen we op zich nog wel begrip voor opbrengen,<br />

maar is dat alles De burgemeesters protesteren, acties in heel het land van werknemersorganisaties, de<br />

werkgevers laten zich roeren, de VNG komt in actie.<br />

En ons college zegt niets daarover. Laat ons college ook iets horen aan de regering of aan het parlement<br />

over wat ze van de bezuinigingen vindt. In de aanbiedingsbrief, diezelfde aanbiedingsbrief, zegt u daarover<br />

nog wat meer, maar ook dat u geen mogelijkheden ziet om deze trend om te buigen. Misschien heeft<br />

u feitelijk wel gelijk als het over een aantal onderwerpen gaat, maar het voorbeeld dat u noemt over bijvoorbeeld<br />

de peuterspeelzalen is in onze ogen een onjuiste. U stelt voor de benodigde gelden voor professionalisering<br />

van de peuterspeelzalen te halveren omdat – zo zegt u – de financiële positie van de gemeente<br />

het niet mogelijk maakt hieraan meer uit te geven. Dat is nou juist een politieke keuze. En dat is<br />

nou juist een onderwerp waarop u wél iets kan doen. Het is overigens een van de weinige onderwerpen<br />

waarbij u een financieel argument gebruikt.<br />

Een ander onderwerp waarover we ons zorgen maken maar wat geen directe gevolgen heeft voor de begroting,<br />

is de teruggang van het winkelvoorzieningenniveau in het dorp <strong>Brummen</strong>. Dat gaat wat ons betreft<br />

volstrekt de verkeerde kant op. Wat ons in dit verband opviel was dat u regelmatig overleg heeft met<br />

de ondernemers in Eerbeek, zowel de detailhandel als de industrie – dat is goed, ga vooral daarmee door<br />

– maar met de ondernemers in <strong>Brummen</strong> ontbreekt, lijkt het wel, ieder structureel contact. Het is uitvoering,<br />

voor ons raad, dus de raad moet op afstand blijven, maar, college, wees wat actiever als het gaat om<br />

contacten met de ondernemers in dit dorp, zowel de grotere bedrijven als de ondernemers in de detailhandel.<br />

Dat was de algemene politiek.


Dan de raad. Vandaag en morgen moeten de raadsfracties, of raadsleden, met elkaar in debat over haar<br />

begroting en dat willen we natuurlijk graag. We hebben aangekondigd dat we een alternatieve begroting in<br />

willen dienen en dat doen we ook. Daarin maken we andere keuzes. En die andere keuzes brengen met<br />

zich mee dat onze begroting een fors kleiner tekort kent dan het concept-program dat het college ons<br />

voorlegt.<br />

Het kan anders en dus goedkoper, denken wij. Grofmazig gezegd: wat meer snijden in eigen vlees, minder<br />

in sociale verbanden en wat meer in grijs, oftewel de harde sector.<br />

Eerst het snijden in eigen vlees. We stellen voor de griffie uit te breiden – ja, dat is natuurlijk geen snijden.<br />

Iedereen weet dat de griffier met de haar toebemeten tijd niet uitkomt en iedereen weet ook dat veel tijd<br />

verloren gaat met oneigenlijke administratieve taken. Dus stoppen met praten hierover en uitbreiden. Dat<br />

moet gefinancierd. En dat doen we met een korting op de omvang van het college, het snijden in het opleidingsbudget<br />

van de raad en het tijdelijk korten van de vergoeding die wij ontvangen. Daarmee geven wij<br />

ook een signaal af naar de samenleving dat we ook zelf wat willen en kunnen doen. En met elkaar levert<br />

dat een korting op bij het programma Samenleven en samen besturen.<br />

Ook het gemeentehuis – de voorzitter zei net al terecht: er zal vanavond wel wat over gezegd worden, en<br />

inderdaad – ook het gemeentehuis is zo’n grote post, 6 miljoen, nu nog niet, maar in 2007. Er is dus tijd<br />

om na te denken of dat ook anders kan. Misschien wat meer flexibele werkplekken, meer samen met andere<br />

gemeenten – ook een thema dat de VVD zal aanspreken – wat creatiever kijken naar thuiswerkmogelijkheden,<br />

en andere creatieve oplossingen. En daar komt nog bij dat de technische ontwikkelingen in<br />

de komende jaren ook nog wel zodanig kunnen worden dat daar wellicht nog wel wat meer in mogelijk is.<br />

Het is geen geheim dat wij vinden dat het opbouwwerk voor jeugd, het beheer van het JOC en de realisatie<br />

van een jongerencentrum in <strong>Brummen</strong> voor ons prioriteit hebben. Maar dat is niet het enige. Wat we<br />

willen – en dus ook concreet zullen voorstellen via een motie en daarmee willen we een beleidskader<br />

neerleggen – is dat de raad het college de opdracht geeft met de Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong> programafspraken<br />

te maken voor, laten we zeggen, vier jaar. En dan bij voorkeur vier jaren die een raadsperiode<br />

overlappen. Hiermee zijn we af van de moeizame productoverleggen die de SWB jaarlijks met het college<br />

moet voeren, de SWB is in staat om effectiever met tijd en met bedrijfsvoering om te gaan, wat ook geldt<br />

voor de afdeling Samenleving. Hierbij gaat het wat ons betreft om afspraken over doelen, resultaten en<br />

misschien activiteiten. We zeggen bewust “misschien activiteiten” want het hoort in principe tot de competentie<br />

en de deskundigheid van de Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong> om doelen en resultaten om te zetten in<br />

activiteiten. Nu lijkt het er veel op dat de gemeente activiteiten afneemt.<br />

Dan het snijden in grijs. Iedereen roept – en we zijn het daar echt van harte mee eens – we wonen in de<br />

mooiste gemeente van Nederland, nou, één van de mooiste gemeenten van Nederland. Die ligt er prachtig<br />

bij. Nee, de gemeente is niet af, maar we kennen geen grote problemen met verkeerssituaties, slecht<br />

onderhoud van wegen en echt grote onveilige gebieden die fysiek ingrijpen noodzakelijk maken. Dat<br />

brengt ons bij de gedachte dat er op het grijze gebied, de harde sector, de komende jaren wat méér minder<br />

kan. Dus dat betekent een grotere korting op het wegenfonds, nog maar eens goed nadenken of de<br />

rotonde tussen Eerbeek en Loenen wel de oplossing is en of dat misschien op een andere manier kan<br />

met een verkeersregelinstallatie of misschien is er nog wel wat mogelijk, maar kijk er nog eens kritisch<br />

naar. En bestemmingsplannen actualiseren is belangrijk, maar om daar nu al € 250.000 voor beschikbaar<br />

te stellen is wat te veel van het goede en dat mag dus wel wat minder. Een aantal andere zaken op dit<br />

gebied kan wellicht ook heroverwogen worden. bijvoorbeeld het gemeentelijk rioleringsplan, de herinrichting<br />

van het centrum in Eerbeek. Moet daar bijvoorbeeld een duur bureau voor worden ingehuurd Kunnen<br />

we nu juist dit plan niet gebruiken voor een grotere, interactieve aanpak met de Eerbeekse bevolking<br />

Binnen de afdeling Communicatie, lijkt ons, is voldoende kennis aanwezig om dit proces goed te<br />

begeleiden. Dat vergt een wat andere wijze van denken. Maar op dit onderwerp zullen we binnenkort uitgebreid<br />

terugkomen bij de vaststelling van het plan van aanpak voor het centrum.<br />

Een alternatieve begroting dus, met andere keuzes, gemaakt binnen de marges die we hebben en met<br />

een kleiner tekort. Wat wilt u nog meer<br />

Bijna tot slot, voorzitter. Ons alternatief heeft u vandaag ontvangen, deze ochtend nog een beetje heen en<br />

weer gemaild met mijn liberale collega. Om nu het voor u wat makkelijker te maken dienen we moties in<br />

die de grote lijnen van ons alternatief onderstrepen.<br />

Misschien donderdag dan nog wat meer.<br />

Dan echt tot slot: vorig jaar hebben we gevraagd of wij bij het maken van een alternatieve begroting enige<br />

ondersteuning konden krijgen van het ambtelijk apparaat. Dit jaar hebben we er weer om gevraagd en tot<br />

onze grote vreugde is die gegeven en daar hadden we ook wel wat aan. Vorig jaar was het zo dat de wethouder<br />

Financiën zei dat hij op de achterkant van een sigarendoosje had uitgerekend dat ons tekort vorig<br />

jaar ongeveer € 100.000 was. Nu heb ik een sigarendoosje en dat is een sigarendoosje niet uit eigen<br />

doos, maar er zitten gewoon tien sigaren in. Daar heb ik op uitgerekend dat het tekort van het college<br />

€ 634.000 is en het tekort van ons € 196.450 en dat het verschil € 420.000 is. Nee, u krijgt ze niet, ze<br />

gaan naar de wethouder Financiën.<br />

34


35<br />

De voorzitter<br />

Alles wat aangeboden wordt moet via de voorzitter worden aangeboden. Maar het is toegestaan.<br />

De heer Bruning<br />

Ja, mag het Het is een sigaar uit mijn eigen raadsvergoeding.<br />

De voorzitter<br />

Ik wijs een ieder erop dat ze hier niet gebezigd kunnen worden.<br />

Meneer Bruning, u dient moties in. Ik veronderstel dat u mij verzoekt om die even voor te lezen, zoals gebruikelijk<br />

is.<br />

Motie 1:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting met financiële doorkijk tot en met 2008.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende dat:<br />

• de Julianaschool dringend behoefte heeft aan nieuwbouw;<br />

• de gedachte te komen tot een brede school is losgelaten;<br />

• de locatie 't Goor nadrukkelijk gekoppeld is aan de bredeschoolgedachte;<br />

• realisatie in 't Goor procedurele complicaties met zich meebrengt;<br />

• een goede locatie elders voorhanden is,<br />

spreekt uit dat:<br />

• de alternatieve locaties aan het Van Limburg Stirumplein en aan de Meengatstraat nadrukkelijk<br />

onderzocht en overwogen worden;<br />

• en verzoekt het college hiertoe binnen twee maanden met concrete voorstellen te komen.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

De motie is ondertekend door de heer Bruning en ik veronderstel ook door zijn partijgenoten dan wel door<br />

zijn liberale collega – ik kan dat nog niet zien.<br />

De heer Zweers<br />

Nee, even ter verheldering, want anders komt er misschien iets raars boven deze vergadering te hangen.<br />

Wij kregen allemaal, blijkbaar vannacht per mail verzonden, de alternatieve begroting. Die opende ik rond<br />

het middaguur. Het bleken twintig pagina’s te zijn. Toen heb ik mijn raadslid-collega-fractievoorzitter van<br />

het IPV gezegd: fantastisch werk, maar ik heb één probleem: ik kan als raadslid niet serieus op jullie alternatieve<br />

begroting ingaan want twintig pagina’s te lezen – dat lukt mij niet. En het bevreemdt mij dat ik<br />

vanmorgen in een dagblad of ochtendblad moest lezen dat daar een heel stuk stond over jullie alternatieve<br />

begroting. Dus blijkbaar – en de pers moet daar ook een hele hoop werk voor doen – dus blijkbaar<br />

heeft de pers een aantal, in ieder geval misschien wel een dag of twee dagen eerder de alternatieve begroting<br />

ontvangen dan wij als raadslid. Dus, sorry, ik zal daar vanavond niet op in kunnen gaan.<br />

De voorzitter<br />

Want u neemt wel een grote aanloop om te zeggen of die moties ook namens u zijn ingediend.<br />

De heer Zweers<br />

Niet namens ons ingediend.<br />

Dus toen zei hij: ik zal u helpen – zei hij vanavond tegen mij – want ik zal naar aanleiding van de alternatieve<br />

begroting als IPV moties in gaan dienen.<br />

De voorzitter<br />

OK, fijn. Nou, de heer Zweers heeft dus in het kort gezegd dat het moties van het IPV zijn.<br />

Motie 2, ik verzoek u daarop 2 in te vullen, die luidt als volgt:


36<br />

Motie 2:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting met financiële doorkijk tot en met 2008.<br />

Dit is motie 2.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende dat:<br />

• de Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong> de instelling is voor uitvoering is van breed welzijnswerk in de<br />

gemeente <strong>Brummen</strong>;<br />

• sterke behoefte bestaat aan ontwikkeling van visie op welzijn en zorg;<br />

• dat jaarlijks overleg over producten veel tijd en energie kost;<br />

• de SWB en de gemeente behoefte hebben aan duidelijke doelen en resultaten op het gebied<br />

van welzijn en zorg;<br />

• de totstandkoming van een meerjarige programafspraak tussen gemeente en SWB wenselijk<br />

is,<br />

en verzoekt het college:<br />

• een visie op welzijn en zorg te formuleren;<br />

• met de SWB overleg te voeren met als doel een meerjarige programovereenkomst af te<br />

sluiten voor een periode van vier jaren met de visie als inhoudelijke onderlegger;<br />

• in deze overeenkomst zijn doelen en concreet meetbare resultaten geformuleerd;<br />

• uiterlijk 1 mei 2005 wordt de visie aan de raad ter vaststelling voorgelegd en de programovereenkomst<br />

ter kennisname toegezonden.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Motie 3:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting met financiële doorkijk tot en met 2008.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende dat:<br />

• de raad de evaluatie over beheer JOC en jongerenopbouwwerk heeft besproken in een opiniërende<br />

raadsvergadering;<br />

• de raad overtuigd is van nut en noodzaak van dit onderdeel van het welzijnswerk;<br />

• continuïteit belangrijk is bij dit werk;<br />

• meerjarige garanties moeten worden geboden,<br />

spreekt uit dat:<br />

• beheer JOC en opbouwwerk in de gemeente voor de komende vier jaren op het huidige niveau<br />

gehandhaafd blijven;<br />

• dit werk onderdeel wordt van de programovereenkomst met de SWB.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Motie 4:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting met financiële doorkijk tot en met 2008.


37<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende dat:<br />

• vergroten van betrokkenheid van de bevolking van belang is voor draagvlak van beleid;<br />

• een kader wordt geformuleerd waarbinnen de participatie tot zijn recht komt,<br />

verzoekt het college:<br />

• een participatienota op te stellen waarin de mate van betrokkenheid is vastgelegd;<br />

• deze nota vóór 1 maart 2005 ter vaststelling aan de raad voor te leggen.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Motie 5:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting met financiële doorkijk tot en met 2008.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

van oordeel dat:<br />

• geruime tijd blijkt dat de griffie overbelast is;<br />

• de overbelasting is aangetoond door middel van registraties;<br />

• voor het goed functioneren van de raad een goed toegeruste griffie van evident belang is;<br />

• wachten tot de discussie is afgerond over vergaderstructuur ongewenst is,<br />

spreekt uit dat:<br />

• de griffie ten behoeve van de griffier wordt uitgebreid;<br />

• de griffie uitgebreid wordt met een administratief medewerker;<br />

• de omvang van de uitbreiding wordt vastgesteld door de raad in haar vergadering van november<br />

op voorstel van het presidium na overleg met de griffier;<br />

• de uitbreiding uiterlijk 1 januari 2005 ingaat of indien mogelijk eerder.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Die zijn allemaal ondertekend door de heer Bruning en ik heb hier er nog eentje.<br />

Motie 6:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting met financiële doorkijk tot en met 2008.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

van oordeel dat:<br />

• de bocht ongeveer ter hoogte van de bebouwde komgrens <strong>Brummen</strong> aan de Voorsterweg<br />

onoverzichtelijk is;<br />

• het aantal vervoersbewegingen van fietsende kinderen sinds de sluiting van de school in<br />

Oeken toegenomen is;<br />

• de situatie ter plaatse in het verleden meermalen tot (bijna-)ongelukken heeft geleid;<br />

• dat de verkeersveiligheid van alle weggebruikers zo spoedig mogelijk gewaarborgd moet<br />

zijn,


38<br />

constateert dat:<br />

• de wijkraad Oeken-Voorstonden-Broek zich bezorgd maakt over de onveilige situatie ter<br />

plaatse;<br />

• de wijkraad zich inzet voor een veilige fietsroute voor de jeugd uit het buitengebied naa de<br />

scholen in <strong>Brummen</strong>;<br />

• dat 3VO van deze onveilige situatie in kennis is gebracht en nauwlettend de ontwikkelingen<br />

volgt,<br />

en draagt het college op:<br />

• in samenwerking met de wijkraad, 3VO en de politie zorg te dragen voor afdoende maatregelen<br />

en de noodzakelijke voorzieningen te treffen op genoemde plaats.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Dit was motie 6.<br />

Ik geef thans het woord aan de heer Groot en de heer Groot krijgt ook het hem toebemeten deel van het<br />

aantal minuten.<br />

De heer Groot<br />

Dank u wel, voorzitter. Wij zullen zorgen dat de moties aan het einde van mijn besprekinkje bij u terechtkomen.<br />

Meneer de voorzitter, op 2 oktober stond ik met mijn fractiegenoten en met 300.000 andere Nederlanders<br />

op het Museumplein in Amsterdam om het kabinet duidelijk te maken dat het, inhoudelijk althans, namens<br />

een minderheid regeert. Niemand in de PvdA overigens, met Wouter Bos voorop, ontkent dat Nederland<br />

financiële problemen heeft. Bijvoorbeeld de snel toenemende vergrijzing – een ander soort grijs als waar<br />

meneer Bruning het over had – vraagt om nieuw beleid. En wij, sociaal-democraten, hebben altijd verantwoordelijkheid<br />

genomen voor noodzakelijke veranderingen en saneringen.Daarmee willen we bereiken<br />

dat er perspectief wordt geboden aan, zeg ik nu maar, de gewone vrouw en man, en dat lasten in solidariteit<br />

met de zwakkeren worden verdeeld. Bos’ zijn alternatieven voor het kabinetsbeleid ontkennen dan<br />

ook niet de problemen, maar ze onderscheiden zich in verdelende rechtvaardigheid.<br />

En nu staan we hier in <strong>Brummen</strong> ook voor wat een bezuinigingsoperatie heet en het college merkt terecht<br />

op dat een fors deel voortvloeit uit de bezuinigingen van de rijksoverheid op de gemeenten. Wij constateren<br />

dat mét het college. Maar het kan toch geen excuus zijn om onze verantwoordelijkheid te ontlopen;<br />

die zullen we moeten nemen.<br />

Wij vinden het een goede gedachte van het college om deze begroting te presenteren onder het motto:<br />

“Het vitaal houden van onze gemeente”. Dat houdt naar onze mening een tweeledige opdracht in: een<br />

scherpe prioriteitenstelling, niet één maal maar doorlopend, een proces dus. En verbetering van de efficiency<br />

door continu kostenbewustzijn en vernieuwend management. En bij de behandeling van de vooruitblik<br />

2005 heb ik namens de PvdA piketpaaltjes uitgezet. Ik memoreer ze nog maar:<br />

1. Durf prioriteiten te stellen en dus ook posterioriteiten – dat is het tegenovergestelde van prioriteiten; ik<br />

ben best bereid het nog een paar keer uit te spreken als u het wilt leren.<br />

2. De reorganisatie van het gemeentebedrijf moet zich uitbetalen in efficiencywinst.<br />

3. Gebruik en vorm reserves voor het opvangen van financiële schommelingen.<br />

Het college had namelijk bij de aanbieding van de begroting 2003 zelf eens beschreven hoe het de gevangene<br />

was geworden van het bestaande beleid. Het opstellen van een begroting dreigde voornamelijk<br />

het bekostigen van de lopende activiteiten te worden. Maar gelukkig, nu heeft het college zich wél los<br />

kunnen maken van de bestaande beleidsuitvoering. Het werk van de commissie Doorlichting, van de<br />

commissie Van Rinsum dus in de wandeling, vormt daar een goede basis voor. En de prioriteiten “wonen”,<br />

“werk”, “jeugd”, “minimabeleid” en “integrale handhaving” zijn ook de onze.<br />

Op papier, op papier, helpt de begroting ons in twee jaar door de financiële problemen heen. In 2007 is er<br />

al weer een overschot, op papier. Maar dat is wat ons betreft boekhoudkundige schijn. De werkelijkheid is<br />

dat de voorliggende begroting ook een aantal zaken voor zich uit schuift en als het daarbij zou blijven, dan<br />

zitten er al weer nieuwe tekorten in de pijplijn. Wat dan nog aan wenselijk en nieuw beleid vooruitgeschoven<br />

wordt, moet in de komende jaren voor oud beleid in de plaats komen en dat heeft het college natuurlijk<br />

ook gezien en het heeft de chirurg Van Rinsum een aantal voorzetten tot nader onderzoek meegegeven.<br />

En dat zijn onderzoeken en resultaten die het meerjarenperspectief zullen bepalen.<br />

Dus ik vraag aan het college om behalve een opsomming van een flink aantal titels die in het voorstel<br />

staan, ook de richting ervan hier en daar wat aan ons te verduidelijken.<br />

Voor ons, en zo zullen we ook die voorstellen beoordelen, gaat het erom de beleidsrichting te kunnen<br />

vaststellen en niét om over de schouder van het college te kijken bij de beleidsuitvoering. De raad spreekt<br />

zich uit over de richting van het financiële herstel, het college is verantwoordelijk voor de bijbehorende ef-


39<br />

ficiencyslag. De reductie van personeel, de mogelijkheden tot samenwerking met andere gemeenten, uitbesteding,<br />

verantwoorde normverlaging bij wegenonderhoud, dat zijn allemaal middelen, instrumenten die<br />

het college en het management moet hanteren maar het zijn geen doelen op zichzelf. Het college verantwoordt<br />

zich tegenover de raad voor de resultaten en in beginsel niét voor de methoden. De raad bestuurt<br />

immers op afstand en goed bestuur, goede kaderstelling kan wel op afstand, goed management niet. Ons<br />

raadsleden behoort het te gaan om de richting en de maatschappelijke effecten van het financiële herstelbeleid.<br />

De concrete begrotingsvoorstellen van het college moeten we niet bespreken, zou ik zeggen, met<br />

een rekenmachine in de hand, maar met het kompas om koers te houden. Het is onze bijzondere verantwoordelijkheid<br />

bovendien, als volksvertegenwoordigers, om de beleving van de burgers te interpreteren,<br />

zowel emotioneel als rationeel. Een beleidswijziging wordt door ons dan ook niet geaccepteerd omdat hij<br />

zo mooi past in een begrotingsplaatje, maar om de inhoud en de maatschappelijke prioriteit. Wij kijken<br />

dus op de eerste plaats naar de kwaliteit van de voorstellen en naar hun effecten in de samenleving. Ook,<br />

nogmaals, de psychologische effecten want die kunnen soms klimaatbepalend zijn. Ik noem eens wat van<br />

die effecten: na het bekend worden van de succesvolle lobby van wethouder Hogenboom voor grotere<br />

woningbouwcontingenten is er op straat de verwachting gegroeid dat er nu ook daadwerkelijk gebouwd<br />

zal worden voor de doelgroepen die er zo’n grote behoefte aan hebben, zeg maar senioren en junioren.<br />

Prima om volgend jaar honderd woningen planologisch te realiseren, maar de mensen op de wachtlijst<br />

vragen niet om procedures maar om stenen huizen. Alle bestuurskracht, zouden wij zeggen, en inventiviteit<br />

en ook uw communicatievermogen moeten daarvoor gemobiliseerd worden.<br />

Psychologisch, om het nog een keer daarover te zeggen, onhandig vinden wij het ook dat u voor de zoveelste,<br />

in ieder geval niet voor de eerste keer komt met de mededeling dat u de hulpsecretarie in Eerbeek<br />

zal sluiten. Wat ons betreft onderzoek naar een goed alternatief mag best, maar het begint bij het in<br />

kaart brengen van de doelgroep. En dat zijn vast geen ICT-ers, zoals het college aan zijn water schijnt te<br />

voelen. Wij zullen over deze kwestie samen met het CDA een motie indienen.<br />

De PvdA, misschien ook anderen, maar de PvdA bekijkt begrotingsvoorstellen – ik zei het al – op efficiency<br />

en motivatie. Als het daar op aankomt, dan heeft op het gebied van het onderwijs het college heel wat<br />

uit te leggen. De verantwoordelijke Bestuurscommissie, het college en de raad hebben lang en intensief<br />

gepolderd over de vestiging van de brede school in <strong>Brummen</strong>. Daar zit een onderwijs- en opvoedingsideaal<br />

achter. Voor-, tussen- en naschoolse opvang en begeleiding worden in verband gebracht met de basisschool.<br />

Het heeft geresulteerd in een model waarbij peuteropvang, de buitenschoolse crèche en de<br />

nieuwe Julianaschool worden gevestigd in ’t Goor. Dat heeft veel beroering veroorzaakt, maar de onderwijskundige<br />

overwegingen hebben de doorslag gegeven. De randvoorwaarden zijn dat het ruimtebeslag<br />

op het park niet mag toenemen en dat er een fraai omgevingsplan komt – vergeet dat niet, college. En nu<br />

komt het college in deze begroting ons laconiek meedelen dat het de herbouw van de Julianaschool loskoppelt<br />

van de brede-schoolgedachte, zonder enige inhoudelijke onderbouwing.<br />

Vrij naar de inmiddels wereldleider Jaap de Hoop Scheffer vraag ik aan onderwijswethouder Ter Maat:<br />

“Waar was je, Dick” toen dat werd opgeschreven. Het project brede school in 't Goor was gebaseerd op<br />

de spreiding van het openbaar onderwijs over bestaande en nieuwe kernen en wijken en op de gedachte<br />

aan integratie van voor-, tussen- en naschoolse begeleiding. Wilt u dat concept dan zomaar laten vallen of<br />

zijn er andere overwegingen die wij misschien niet kennen En dan nog iets: in De Volkskrant kon u onlangs<br />

lezen dat er bijna geen traditionele basisschool meer gebouwd wordt, zoals u dan wel van plan<br />

schijnt. Van de nieuwgebouwde basisscholen deelt 80% het gebouw met andere voorzieningen omdat<br />

een schoolgebouw – zo stelt de deskundige van Deloitte & Touche vast – 30 tot 70% van z’n tijd leeg<br />

staat en dat is niet meer te betalen. Knappe jongen, zou ik zeggen, die het in <strong>Brummen</strong> wél kan betalen<br />

en er zelfs een bezuinigingsdoelstelling aan weet te verbinden. Leg dat maar eens uit, college.<br />

Ik geloof dat ik hier op mijn manier dingen vertaal die nogal breed leven in deze raad en ik heb dan ook de<br />

eer om namens het CDA en de VVD een motie in te dienen over deze aangelegenheid – en ik neem aan<br />

dat de voorzitter hem aan het einde van mijn verhaal zal willen voorlezen.<br />

De voorzitter<br />

Sterker nog, ik heb hem nu al ontvangen.<br />

De heer Groot<br />

U mag kiezen, u bent de baas hier.<br />

De voorzitter<br />

Gaat uw gang.<br />

De heer Groot<br />

Verduidelijking, want dat was het wat we vragen over de school, vragen we ook over de reconstructie van<br />

De Hazenberg. De herstructurering van De Hazenberg was toch, zo hebben wij begrepen, een win-win-


40<br />

operatie voor het bedrijfsleven en de sport. De kosten zouden voor een belangrijk deel – ik geloof zelfs<br />

grotendeels – terugverdiend worden doordat er nieuw industrieterrein beschikbaar komt – dat zou worden<br />

vermarkt. Wethouder Omta was het, dacht ik, heeft ons nog niet zo lang geleden voorgehouden dat er<br />

voldoende en veelbelovende contacten waren met het bedrijfsleven. En nu wilt u ineens dat de reconstructie<br />

van De Hazenberg gefaseerd zal plaatsvinden, afhankelijk van de opbrengsten van de grondverkoop.<br />

Om te beginnen, meneer de voorzitter, lijkt het ons technisch vrijwel onmogelijk om de verkaveling<br />

in deelprojecten te doen. Maar bovendien, indertijd hebt u ons de efficiencyvoordelen geschilderd van een<br />

totaalaanpak. Ziet u dat dan nu ineens weer anders De PvdA ziet in de renovatie van De Hazenberg een<br />

investering in toekomstige werkgelegenheid. Wij denken dat je nu moet investeren om straks van het<br />

economische herstel te kunnen profiteren. En zeker als we horen dat in de Stedendriehoek de ontwikkeling<br />

van een regionaal bedrijventerrein stopt, moet je dat gaan doen. Als je wacht tot het herstel zich heeft<br />

aangediend dan heb je een achterstand opgebouwd en dan gaat die werkgelegenheid ergens anders naar<br />

toe.<br />

Dus zou ik willen vragen: hoe rijmt u dit nu met uw voornemen – dat door de raad overigens gelegaliseerd<br />

is – actief mee te willen werken aan het beschikbaar houden van voldoende werkgelegenheid<br />

Ook over het project De Hazenberg dien ik, samen in dit geval met de fractie van de VVD, een motie in en<br />

ik vraag de burgemeester, pardon de voorzitter, om hem straks voor te lezen.<br />

De heer De Looff<br />

Ter interruptie, voorzitter, even een vraag aan meneer Groot. Meneer Groot, ik hoor u een heleboel moties<br />

indienen, allemaal die bij voorbaat een meerderheid hebben, omdat u ze samen doet met het CDA<br />

dan wel de VVD. Verwacht u dat daar nog behandeling over plaatsvindt of zegt u van: nou, die meerderheid<br />

hebben we, dus ik vertel hem nu en hij is binnen<br />

De heer Groot<br />

U neemt het ons eigenlijk kwalijk dat we zeven zetels hebben, begrijp ik. Wij stellen de moties volledig ter<br />

discussie en niemand in onze fractie zegt: er kan dus bij de behandeling van de motie geen verandering<br />

plaatsvinden. Ik stel hem soms beschikbaar omdat u ervan kunt leren en ik ben ook wel bereid om van<br />

anderen te leren, meneer De Looff. En had u dan, als u dan toch deze redenering volgt, gedacht: weet je<br />

wat, ik dien moties in die bij voorbaat geen schijn van kans maken, volgens dezelfde redenering, en<br />

waarom doet u het dan<br />

De heer De Looff<br />

Integendeel, meneer Groot, onze moties hoeven niet, want die zijn namelijk goed doordacht, dus de kans<br />

is aanwezig dat die wel degelijk een meerderheid halen.<br />

De heer Groot<br />

Oh, en u dacht dat het bij ons andersom was<br />

De heer De Looff<br />

Nee, ik heb ze nog niet voorgelezen gehad.<br />

De voorzitter<br />

Het is altijd ook nog gebruikelijk om toch ook even op zo’n motie de reactie van het college te horen, die<br />

hebben er misschien ook nog wel goed doordachte opvattingen over.<br />

De heer Groot<br />

Nou, dat is geen theorie. Inderdaad gaan wij er vanuit dat wij<br />

De voorzitter<br />

Dat laatste wist ik dat het geen theorie was.<br />

De heer Groot<br />

Als u maar lang genoeg nadenkt. Om meneer Henk-Jan de Looff nog eens gerust te stellen: dat grijs, ik<br />

dacht eerst dat u het over mij had, in de fractie toen het over grijs ging, maar dat bleek gelukkig over iets<br />

anders te gaan.<br />

Ook bij ons roept het wegenonderhoud vragen op. De bezuinigingen zijn opgevoerd van € 200.000 naar<br />

nu € 300.000. Wie biedt er meer, zou ik zeggen. Ons past dat overigens wel, deze – daar komt het woord<br />

weer – posterioriteit, maar het illustreert ook dat er in de asfaltsector kennelijk op grote, misschien wel te<br />

grote, voet is geleefd. Je vraagt je zelfs af of we hier te maken hebben met een prestigeproject van vorige


41<br />

colleges. Wij menen, als er zo gemakkelijk € 300.000 bespaard kan worden, dan ga je vermoeden dat het<br />

beleid nog wel scherper kan. Wordt het geen tijd, vragen we ons af, voor een grondige herijking zoals bijvoorbeeld<br />

ook bij de Sociale Dienst succesvol is doorgevoerd. Dat geeft ook duidelijkheid op langere termijn<br />

want we moeten ook vermijden dat we één jaar de begroting in evenwicht brengen en dan weer jaren<br />

bezig zijn om de gevolgen daarvan te bestrijden.<br />

Over deze aangelegenheid heb ik de eer samen met het CDA, meneer Henk-Jan de Looff, een motie in te<br />

dienen.<br />

De heer De Looff<br />

Het lijkt de Tweede Kamer wel.<br />

De heer Groot<br />

Een geestelijke meerderheid, daar wil ik best over met u discussiëren.<br />

De gemeente, meneer de voorzitter, is natuurlijk bij de wegen opdrachtgever maar hij is het des te meer<br />

als het gaat over bijvoorbeeld een instelling als de Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong>. U bepaalt in het overleg<br />

met de SWB de prioriteiten – wie betaalt, bepaalt. In dit verband kunnen we het niet plaatsen, niet plaatsen,<br />

dat u de prioriteiten die al verscheidene malen door deze raad zijn aangegeven – ik bedoel de JOCbeheerder,<br />

jongerenwerk, de opbouwwerker en de vrijwilligersimpuls – dat u die slechts voor een jaar<br />

continueert, omdat u deze kosten in het totaal van het budget van de SWB wilt bezien. Dit beschouwen wij<br />

nou als een overblijfsel van de oude begrotingspolitiek, waarbij u de bestaande uitvoering leidend laat zijn.<br />

Wij verwachten van het college dat het de vraag en de bijbehorende budgetruimte bepaalt. Uiteraard<br />

moeten er dan vervolgens reële onderhandelingen plaatsvinden met de SWB, maar het college bepaalt<br />

welke programma’s en welke producten het wil afnemen. Het is overigens prima dat er een onderzoek<br />

komt naar de uitgaven van de SWB, zoals u schrijft, maar het is eigenlijk niet uw zaak, u bent opdrachtgever.<br />

En het is úw verantwoordelijkheid om te bepalen welke welzijnsvoorzieningen u aan de burgers wilt<br />

aanbieden en hoe en waar u de beste kosten-/opbrengstverhouding kunt krijgen.<br />

Wij vragen dus aan het college om een klip en klare prioriteitenstelling en om een duidelijke uitwerking<br />

van het opdrachtgeverschap. We willen de toezegging dat u uw verantwoordelijkheid neemt als opdrachtgever<br />

en we horen graag wanneer u de opdracht geformuleerd denkt te hebben.<br />

Dat zullen we ook in een motie vastleggen.<br />

Opdrachtgever is de gemeente overigens ook in de richting van de bibliotheek. Wethouder Omta heeft<br />

ons vorig jaar al toegezegd dat hij invulling zou geven aan dit opdrachtgeverschap. Wij hebben er nog<br />

steeds niets van gezien. Dat de bibliotheken Voorst en <strong>Brummen</strong> straks hun fusieplannen voorleggen is<br />

prachtig, maar het opdrachtgeverschap gaat verder dan het implementeren van het organisatieontwerp. U<br />

zult als opdrachtgever een vernieuwingsagenda moeten vaststellen. En ik heb het bij me, het blad van de<br />

VNG waarin wordt gemeld dat er op de elfde van de elfde – en u komt uit het noorden, dus dat zal u niet<br />

tegenhouden, zo’n carnavalsdatum – cursussen en conferenties zijn over dit probleem, het opdrachtgeverschap<br />

in de bibliotheeksfeer – maak er gebruik van, zou ik zeggen.<br />

En als ik nou toch uw oor heb, wethouder Omta, met één ding moet u in ieder geval nou helemaal volledig<br />

ophouden en dat is voor de zoveelste keer zeggen dat u overleg gaat voeren over het afsluiten van de<br />

zandwegen die daarvoor in aanmerking komen. Dat hebt u nou een flink aantal keren gezegd. Wij vinden<br />

dat u die wegen die daarvoor in aanmerking komen – en u hebt al gezegd dat u die lijst hebt – dat u die nu<br />

eindelijk moet gaan afsluiten.<br />

En voor de zekerheid – omdat we u zo graag mogen – weer een motie in uw richting.<br />

De koopkracht, meneer de voorzitter, van de burgers, die daalt. Het Centraal Planbureau rekende ons vorige<br />

week al uit dat het niet 1% zal zijn waar het kabinet enige tijd geleden nog van uitging, maar misschien<br />

wel het dubbele. Alles wordt duurder, kabel, trein, kinderopvang, huren en ook de lokale heffingen.<br />

In de begroting van onze gemeente komt een staatje voor waaruit blijkt dat bij IJzerenHeinig-doorrekenen<br />

de lokale lasten met ruim 7% stijgen.<br />

Bij de rioolrechten zien we in dat staatje voor 2005 een stijging van bijna 10%, in de jaren daarna weer teruglopend.<br />

Daar is wel wat op af te dingen en het college zegt zelf al dat investeringen uitgesteld kunnen<br />

worden. En uit de cryptische tekst over de voorziening Riolering halen we de verwachting dat het riool er<br />

misschien wel beter bij ligt dan de papieren en de afschrijvingen doen vermoeden. Wij zetten vraagtekens,<br />

ook nadat we daar vragen over gesteld hebben, bij de toerekening van organisatiekosten aan het<br />

riool. Wij menen dat de beoordeling van de staat van onderhoud en het onderhoud zelf worden uitbesteed.<br />

Daar hoort een heel andere toerekening bij dan bij activiteiten die volledig in eigen beheer worden<br />

uitgevoerd.<br />

We horen graag of u deze zienswijze met ons kunt delen.<br />

Nog zo’n heffing, de afvalstoffenheffing vertoont in 2005 een tariefstijding van bijna 12%. Dat komt omdat<br />

u vreest dat de kosten met € 250.000 zullen stijgen. Het college wil het nog wel uitsmeren, maar wij willen<br />

ook over de pijn zelf spreken.


42<br />

U kunt voor de BTW-achterstand, een van de componenten, wellicht het BTW Compensatiefonds aanspreken.<br />

Het is er, het heeft nog ruimte en het heeft te maken met de BTW-problematiek, een deel van de<br />

problemen.<br />

En, vragen wij ons af, rekent onze vuilnisman, Berkel Milieu, die dit jaar lagere tarieven rekende, ook volgend<br />

jaar niet met lagere tarieven En dan kijken wij altijd onze collega aan die zit te knikken, althans<br />

vriendelijk lacht, dus reken er maar op dat Berkel Milieu ook wat lagere tarieven rekent.<br />

Ook hier de vraag, nu weer serieus, naar de kostentoerekening voor een grotendeels uitbestede activiteit.<br />

Een stijging van de lokale lastendruk met méér dan 7% zoals u hebt uitgerekend is onwenselijk en voor<br />

sommige inkomensgroepen, vinden wij, onacceptabel. De stijging moet beperkt worden door een zuinige<br />

toerekening, zuiniger, en door hem te middelen met die van de komende jaren zoals het college overigens<br />

zelf al heeft gesuggereerd.<br />

Wij vragen dus aan het college om een model dat de stijging drastisch beperkt en voor kwetsbare groepen<br />

compenseert.<br />

En ook daarover zullen wij, meneer Henk-Jan de Looff, in ons eentje een motie indienen. Dus u kunt nog<br />

bondgenoot worden.<br />

Samenvattend, voorzitter, want ik zag u op de tijd letten: de PvdA stemt in met de missie van het college<br />

en met het financieel herstelbeleid als zodanig. We zullen er wel op letten – en ik heb er wat voorbeelden<br />

van genoemd – dat de boekhouder niet op de loop gaat met de politicus. Wij verwachten dat u koers<br />

houdt en ruimte maakt voor nieuw beleid, ook in de komende jaren, inclusief de bemerkingen die ik namens<br />

de PvdA hier heb bepleit.<br />

Ik dank u wel, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel, meneer Groot. Bij mij zijn ingediend de volgende moties.<br />

Motie 7:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: secretarie Eerbeek.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

van oordeel dat::<br />

• het feit dat de gemeente uit twee grotere kernen bestaat, betekent dat zoveel als mogelijk<br />

de voorzieningen gespreid dienen te worden. Een loket in Eerbeek voor burgerzaken is daar<br />

een wezenlijk onderdeel van,<br />

spreekt uit dat:<br />

• het sluiten van de secretarie in Eerbeek een ongewenste maatregel is voor de bevolking in<br />

Eerbeek en derhalve sluiting zonder enige vorm van alternatieven niet aanvaardbaar is.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

De motie is ondertekend door de heer Pawlot en door de heer Te Bokkel.<br />

De volgende motie is motie 8.<br />

Motie 8:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting 2005-2008, programma 5 (persoonlijke ontplooiing en cultuur);<br />

brede school.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende dat:


43<br />

• vergaande besluitvorming over de realisering van een brede school in de kern <strong>Brummen</strong><br />

heeft plaatsgevonden, zowel fysiek en inhoudelijk;<br />

• daarbij is uitgegaan van – in eerste instantie – een drietal samenwerkende partners, te weten<br />

een openbare basisschool (Julianaschool), de peuterspeelzaal en kinderdagopvang in<br />

de kern <strong>Brummen</strong>;<br />

• het dringend gewenst is dat nieuwbouw van de Julianaschool plaatsvindt;<br />

• dit gebeurt binnen de bredeschoolgedachte, zoals door de gemeenteraad is besloten,<br />

van oordeel dat:<br />

• nu zo spoedig mogelijk tot realisering moet worden overgegaan,<br />

dringt er bij het college op aan:<br />

• zo spoedig mogelijk plannen te ontwerpen voor de realisatie van de brede school in de kern<br />

<strong>Brummen</strong> op de door de gemeenteraad aangegeven locatie het park ’t Goor.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Hij is ondertekend door de heer Te Bokkel en de heer Groot. De heer Zweers wordt genoemd.<br />

De heer Zweers<br />

Ik heb het origineel want ik zou hem indienen. Mijn origineel is getekend door drie personen.<br />

De voorzitter<br />

Goed, dan wordt hij ook getekend geacht te zijn door de heer Zweers.<br />

De heer Zweers<br />

Ik wil het origineel wel even overhandigen.<br />

De voorzitter<br />

Hij is ook ondertekend door de heer Zweers. Dan gaan we nu over tot motie 9.<br />

Motie 9:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting 2005-2008, programma 5 (persoonlijke ontplooiing en cultuur);<br />

reconstructie sportpark De Hazenberg.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende dat:<br />

• vergevorderde plannen zijn ontwikkeld voor een algehele reconstructie van het Sportpark<br />

De Hazenberg in de kern <strong>Brummen</strong>;<br />

• daarover in-principebesluitvorming heeft plaatsgevonden in de gemeenteraad;<br />

• totaaluitvoering dringend gewenst is,<br />

dringt er bij het college op aan:<br />

• zo spoedig mogelijk de verdere uitvoering van het opgestelde reconstructieplan Sportpark<br />

De Hazenberg ter hand te nemen.<br />

•<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Hij is ondertekend door de heer Zweers en door de heer Groot, VVD en PvdA dus.<br />

Dan gaan we naar motie 10.<br />

Motie 10:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: wegenonderhoud.


44<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende dat:<br />

• het wegenonderhoud zo sober mogelijk moet zijn de komende jaren waarbij het wegenonderhoud<br />

in de afgelopen jaren ruimhartig bediend is geweest,<br />

dringt er bij het college op aan:<br />

• tot een verdere herijking te komen dan nu al in de begroting is geschied.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Hij is ondertekend door Willem van Weteringen plus de heer Te Bokkel.<br />

Motie 11:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: SWB.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

de gemeente is opdrachtgever aan de SWB en het is de verantwoordelijkheid van de gemeente<br />

om te bepalen welke welzijnsvoorzieningen u de burgers wilt aanbieden,<br />

dringt er bij het college op aan:<br />

• het opdrachtgeverschap invulling te geven en met de SWB en anderen te onderhandelen<br />

over de uitvoering waarbij leidend is te komen tot een goede kosten-/opbrengstverhouding.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Hij is ondertekend door de heer Van Klinken en de heer Groot.<br />

Motie 12:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: zandwegen.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende dat:<br />

• er in het verleden herhaaldelijk toezeggingen zijn gedaan om daar waar mogelijk zandwegen<br />

af te sluiten voor gemotoriseerd verkeer, met inachtneming van de belangen van aanwonenen;<br />

• dat deze toezeggingen niet zijn nagekomen,<br />

draagt het college op:<br />

• om op korte termijn te komen met een overzicht van zandwegen die in aanmerking komen<br />

voor genoemde maatregelen en die nog dit jaar in uitvoering te nemen – dat zijn die maatregelen<br />

waarschijnlijk.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”


45<br />

Hij is ondertekend door de PvdA plus CDA, Van Klinken, plus VVD. Er staan wat onduidelijke krabbels<br />

onder, maar dat zal nog in de verdere voortgang van het debat wel duidelijk worden wie dat zijn.<br />

Motie13:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: lokale lasten.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende dat:<br />

• de koopkracht van de burgers, met name van de minima en de 65-plussers met alleen<br />

AOW en een klein pensioen, zwaar onder druk staat en dat de stijging van de lokale heffingen<br />

daarom voor die groepen zo beperkt mogelijk dient te zijn,<br />

dringt er bij het college op aan:<br />

• zo gering mogelijke bedragen aan de tarieven toe te rekenen en de stijging over de komende<br />

jaren te middelen, met name voor de bedoelde groepen.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Ondertekend door de heer Groot en een onbekende krabbel die veel gelijkenis vertoont met de handtekening<br />

van de heer Pawlot, klopt dat<br />

Dat is 13. Alle moties maken onderdeel van de beraadslagingen uit.<br />

De heer Pawlot<br />

Mag ik even een kleine opmerking maken In de verspreiding en in de kopiëring van de stukken is een<br />

kleine omissie geslopen, zoals u hebt gezien, omdat ze 45 keer dezelfde gekopieerd hebben. Ik krijg zo<br />

van de griffier nieuwe kopieën en daar zal ik alsnog allemaal setjes van maken zodat u allemaal de moties<br />

krijgt.<br />

De voorzitter<br />

U krijgt alles wat hier ter tafel wordt gebracht.<br />

De heer Zweers<br />

Voorzitter, even een punt van orde wat dit betreft: het lijkt mij goed dat hetzelfde gebeurt als vorig jaar, dat<br />

alle ingediende moties door u genummerd worden en dat wij gewoon één volledig setje krijgen.<br />

De voorzitter<br />

Ik was al aan die nummering begonnen.<br />

De heer Zweers<br />

Dat had ik geconstateerd, want u nummert gewoon door.<br />

De voorzitter<br />

We zijn nu bij nummer 13.<br />

De heer Zweers<br />

Moet je eens kijken! Misschien kunt u wel tot dertig tellen straks.<br />

De voorzitter<br />

Ik ga er vanuit dat er veel gezamenlijk kruit al verschoten is. Maar we krijgen er nog twee, twee sprekers.<br />

Ik geef het woord aan de heer Te Bokkel.


46<br />

De heer Te Bokkel<br />

Voorzitter, dames en heren. Voordat ik met mijn beschouwingen begin wil ik toch nog even de aandacht<br />

vestigen op dit mooie boekwerk. Toen wij het pas in handen kregen had ik mijn bril niet op en bekeek ik<br />

dat wat van een afstand. Nu hebben wij een raadslid, zeer gewaardeerd, die heel mooi woont, ik denk:<br />

zweeft hier nou zijn geest rond of is hij het echt<br />

Goed, dan mijn algemene beschouwing.<br />

De voorzitter<br />

Het is een beetje de vraag, gelijk het Avondmaal: ben ik het, Heer Ik weet niet wie het is.<br />

De heer Te Bokkel<br />

We kunnen constateren dat het college en het ambtelijk apparaat weer een geweldige inspanning hebben<br />

geleverd.De door ons gestelde vraag om uitgaande van de concept-begroting, die liet zien dat er een<br />

groot tekort dreigde, nauwgezet te onderzoeken of alle geplande uitgaven wel werkelijk noodzakelijk waren,<br />

was immers niet een eenvoudige. De kaasschaafmethode is terecht niet gehandhaafd, gehanteerd,<br />

sorry. Het resultaat van nauwkeurige analyse en onderling overleg ligt nu voor ons. Diegene die dacht dat<br />

een sluitende begroting mogelijk was, is echter bedrogen uitgekomen. Alle evaluaties en prioriteitstellingen<br />

ten spijt resulteert uiteindelijk toch nog een tekort van € 1.109.361. Het betekent ook dat er voor de<br />

financiering ervan een beroep op de reserves moet worden gedaan. Wij zijn daar als CDA volstrekt ongelukkig<br />

mee, maar na vrij intensieve analyse van de uitgaven en inkomsten komen ook wij tot de conclusie<br />

dat we niet ontkomen aan een beroep op die reserves. Verder bezuinigen zou ons te veel doen afwijken<br />

van alles wat we hier in dit huis met elkaar afgesproken hebben als zijnde noodzakelijk en wenselijk.<br />

We vinden echter wel dat alles geprobeerd moet worden om dat beroep zo klein mogelijk te maken, op de<br />

algemene reserves. We komen daar nog op terug.<br />

We constateren dat de Financiële afdeling erin geslaagd is om voor de raad een meer inzichtelijke begroting<br />

op te stellen. Ze verdient daarvoor ons inziens een pluim. Ook constateren we dat er enige pogingen<br />

zijn gedaan om taakstellende prestatieindicatoren op te stellen. We denken dat we daarmee systematisch<br />

verder moeten gaan. Is er dan niets meer te wensen ten aanzien van de begrotingsopstelling Dat is er<br />

wel degelijk. Ons speurwerk in de begroting brengt aan het licht dat het eigenlijk niet mogelijk is op een<br />

wat gedetailleerd niveau inzicht te krijgen in kosten en opbrengsten per (sub)programma. We zien wel zogenaamde<br />

mutaties ten opzichte van de basisbegroting, maar de basisbegroting in detail zelf is er niet.<br />

Het bemoeilijkt in ernstige mate een gedegen prioriteitstelling. En dat is juist in een situatie waarin we nu<br />

verkeren, waarin de geldelijke middelen krap zijn, heel erg essentieel. Kortom, wij hopen dat het mogelijk<br />

is in de toekomst daar iets met elkaar op te vinden.<br />

Ons inziens is de begroting toch nog, ondanks alle pogingen om zo goed mogelijk te schatten, met een<br />

aanzienlijk aantal onzekerheden behept. Dat is geen verwijt, maar een constatering. Ook in de inleiding<br />

van de programmabegroting zegt u daar iets over. Dat komt vooral omdat de inkomensstroom van de<br />

rijksoverheid met onzekerheden gepaard gaat. Dat dwingt ons ertoe heel nauwgezet onze uitgaven te bewaken<br />

om niet voor grote verrassingen te komen te staan.<br />

We zouden graag zien dat de raad frequent op de hoogte wordt gehouden van de stand van zake in dezen.<br />

Dat geldt in het bijzonder, maar niet uitsluitend, de voornemens ter zake van de organisatorische<br />

kwaliteitsslag.<br />

De aspecten met betrekking tot samenwerking met andere gemeenten blijven beperkt tot een opsomming<br />

van zaken waarbij hoofdzakelijk sprake is van overlegsituaties. Met klem dringen wij erop aan om de stap<br />

tot gemeenschappelijke uitvoering van zaken, die wellicht in een uitvoeringsorgaan kan worden ondergebracht,<br />

nu ter hand te nemen.<br />

Het CDA wil graag op twee punten met het college en de raad in debat gaan. Ten eerste zouden we graag<br />

zien dat de bouw van de nieuwe Julianaschool, inclusief de voorzieningen die erbij horen en het tot de zogenoemde<br />

brede school maakt, in 2005 volledig opgepakt wordt.<br />

Ook deelt ze niét op voorhand de mening van het college dat de dependance van de secretarie te Eerbeek<br />

kan vervallen. We komen daar in het vervolg nog op terug.<br />

Dan de kosten van de programma’s. Per programma willen we zo hier en daar een opmerking maken.<br />

Daaruit valt op te maken in welke richting wij de compensatie denken te kunnen vinden voor onze hiervoor<br />

geuite aanpassing van de begroting. Zoals we al hebben aangegeven biedt de begroting wel mogelijkheden<br />

om de richting van de door ons gedachte alternatieve bezuiniging aan te geven, maar niet het precieze<br />

bedrag. We zullen die hieronder bespreken. Het betekent ook dat we eigenlijk graag zien dat het college<br />

nog eens in de stukken duikt en daar de concrete posten aangeeft die daarvoor in aanmerking kunnen<br />

komen. Naar onze inschattingen zijn er in de programma’s 1, Openbaar bestuur, 3, Milieu en afvalverwerking<br />

en groen, 4, Inkomen, werkgelegenheid en economie, en 6, Openbare orde en veiligheid, nauwelijks<br />

extra bezuinigingen te vinden. We schatten dat onze wensen ten aanzien van de Julianaschool en de dependance<br />

ongeveer € 140.000 extra gaan kosten.


En waar vinden we die We suggereren het volgende. Allereerst denken we bij programma 2 ongeveer<br />

€ 70.000 te kunnen vinden. Bij de actualisatie van de bestemmingsplannen staat een extra uitgave van<br />

€ 250.000 – en ik dacht dat mijn collega Groot dat straks ook al gezegd heeft – dat zijn in onze optiek ongeveer<br />

drie à vier fte’s. Dat moet ons inziens met iets minder toe kunnen.<br />

Ook de vermindering van de donatie voor het onderhoud van de wegen in relatie tot de voorziening daarvoor<br />

geeft ons inziens mogelijkheden. Is het niet mogelijk de voorziening aan te spreken voor het nu nog<br />

noodzakelijke onderhoud We willen daar graag onderzoek naar.<br />

Ook is het ons niet duidelijk waarom de kosten voor de openbare straatverlichting een hogere prioriteit<br />

hebben dan de Julianaschool.<br />

Ten slotte willen we graag vernemen waarom een opschuiven van de kosten voor de rotondes niet kan<br />

worden overwogen, respectievelijk kan dat niet goedkoper.<br />

Hiermee willen we aangeven dat vooral de Julianaschool bij ons toch een hogere prioriteit heeft, en vooral<br />

dus geen gefaseerde uitvoering.<br />

Binnen het programma 5, Persoonlijke ontplooiing en cultuur, een programma met zeer hoge uitgaven,<br />

moeten ook onzes inziens enige tienduizenden euro”s te vinden zijn. Hier wreekt zich dat we niet precies<br />

weten welke de uitgaven zijn per deelprogramma. De organisatiekosten zijn hier laag. Dat betekent dat er<br />

veel geld via subsidieachtige regelingen naar de deelprogramma’s gaan .Die moeten we nogmaals stuk<br />

voor stuk maar eens tegen het licht houden.<br />

Ten slotte Zorg en welzijn. Evenals het vorige genoemde programma zijn er ook hier veel subsidiestromen.<br />

Derhalve moeten we die opnieuw bezien. Ook de SWB. U noemt dat in feite zelf ook al, zonder dat u<br />

overigens daar een bedrag aan koppelt. Wij vinden wel dat de doelstellingen hierin zeker leidend moeten<br />

zijn.<br />

Daarnaast doen we nog de volgende suggesties en vragen wij ons af: waarom verhoging van het bedrag<br />

voor de geestelijke gezondheidszorg in de productencatalogus van de SWB Voorts staat er een bedrag<br />

van € 71.000 opgenomen voor de verbetering van het Hallsepad en € 25.000 voor bevordering van de<br />

professionaliteit van het peuterwerk. De genoemde verbeteringen willen wij ook, maar, nogmaals, de Julianaschool<br />

heeft onze prioriteit.<br />

Dan de ontvangsten. Als we de baten bekijken dan zien we daar staan enerzijds bij de programma’s en<br />

anderzijds de financiering en dekking. We kunnen ze indelen in lokale heffingen, geoormerkte rijksbijdragen<br />

(doeluitkeringen) en uitkeringen uit het <strong>Gemeente</strong>fonds. Het is jammer dat de baten bij de programma’s<br />

niet gespecificeerd worden, bijvoorbeeld: wat komt er binnen via de AWBZ, wat via het <strong>Gemeente</strong>fonds,<br />

enzovoorts. Dat zou het inzicht in de doelmatigheid van het aanwenden van de middelen ons inziens<br />

aanmerkelijk vergroten. Iets dergelijks geldt er ook voor het <strong>Gemeente</strong>fonds.<br />

Echt beïnvloedbaar zijn alleen de lokale heffingen. Het totale bedrag aan lokale heffingen bedraagt ruim<br />

8,5 miljoen euro. We hebben aandachtig uw ramingen bezien en uw argumenten gewogen om te komen<br />

tot nieuwe bedragen voor heffingen. We constateren een gemiddelde stijging van 7,16% voor de burger,<br />

dat wil zeggen van het totale pakket. Voor de burger individueel zal het minder zijn, maar toch nog aanzienlijk.<br />

We hebben overwogen voor te stellen om hier en daar wat lager te gaan zitten .We hebben daar<br />

uiteindelijk echter niet voor gekozen, mede gezien de grote onzekerheid ten aanzien van de omvang van<br />

de binnenkomende geldmiddelen van de rijksoverheid.<br />

Wij betreuren het, voorzitter, dat in deze begroting geen woord wordt gerept over mogelijke medefinanciering<br />

vanuit de Europese subsidies op het gebied van plattelandsontwikkeling. Bij de behandeling van de<br />

concept-begroting hebben wij hier met klem om verzocht. Het antwoord destijds van u was niet bevredigend.<br />

Wij moeten helaas concluderen dat aan ons dringend verzoek geen oproep is gegeven. Het CDA<br />

heeft inmiddels zelf de mogelijkheden onderzocht en ons is gebleken dat er wel degelijk financieringsbronnen<br />

zijn aan te wenden. Er bestaat in Nederland een Plattelandsontwikkelingsprogramma voor de periode<br />

2000-2006. Vele miljoenen zijn daar beschikbaar. Na 2006 zal een nieuw programma worden opgesteld<br />

waarbij de omvang van de subsidie zal toenemen.<br />

Gezien de financiële situatie van de gemeente en het feit dat ons eerdere verzoek kennelijk niet is gehoord,<br />

dienen wij thans een motie in op dit punt. Wij verzoeken de raad het college met klem en ten<br />

spoedigste de financiële bronnen vanuit de EU te onderzoeken en de raad daarover in december te informeren.<br />

Het financiële beleid. Het afgelopen jaar hebben wij erop aangedrongen dat de basis voor het weerstandsvermogen<br />

opnieuw zou worden gelegd. Dit kan door het opnieuw uitvoeren van de risicoanalyse.<br />

We hadden gehoopt dat het college dit voor deze begroting gedaan zou hebben, maar dat is niet gebeurd.<br />

We gaan er vanuit dat in 2005 hieromtrent opnieuw een voorstel aan de raad wordt aangeboden.<br />

Zoals gezegd resulteert er ons inziens een tekort van € 1.109.381, om precies te zijn. Hoe moet dit nu gedekt<br />

worden U stelt voor om € 513.246 via het BCF respectievelijk Fonds vervanging riolering te dekken.<br />

De dekking uit het BCF is echter risicovol als we het goed begrepen hebben uit de tekst van de begroting.<br />

Graag willen we dit nog wat nader toegelicht krijgen om goed te kunnen inschatten hoe we de dekking van<br />

het restant, uit de algemene reserves, moeten beoordelen.<br />

47


48<br />

Onze voorlopige conclusie is, voorzitter, dat we toch te maken hebben met een risicovolle begroting, die<br />

ons noodzaakt om het komende jaar uiterst kritisch de uitgaven te volgen.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel, meneer Te Bokkel. Er is een motie nummertje 14 bij mij ingediend. Die luidt als volgt.<br />

Motie 14:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting 2005-2008.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende:<br />

• dat de tekorten op de begroting van de gemeente in 2005 en 2006 evenals onzekerheid<br />

over de jaren daarna;<br />

• het feit dat er vanuit fondsen uit de Europese Unie mogelijk middelen beschikbaar kunnen<br />

worden gesteld voor de gemeente;<br />

• dat de gemeente het karakter heeft van een plattelandsgemeente en daardoor in de ontwikkeling<br />

valt binnen de doelstelling van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2000-2006;<br />

• dat het college, ondanks eerder verzoek hiertoe, nog geen belangrijke stappen heeft gezet<br />

om te onderzoeken of deze middelen aangewend kunnen worden,<br />

roept het college op om:<br />

• ten spoedigste te beoordelen welke onderdelen van de programmabegroting mogelijk passen<br />

binnen de doelstellingen van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2000-2006;<br />

• ten spoedigste in contact te treden met het betaalorgaan van de Dienst Landelijke Gebieden<br />

in Utrecht, welk orgaan in Nederland de subsidies verstrekt;<br />

• de raad over de resultaten in de decembercyclus schriftelijk te informeren.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Hij is ondertekend door de heer Te Bokkel en mevrouw Ypma.<br />

Het woord is aan de heer Zweers.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Voorzitter, mag ik een vraag stellen<br />

De voorzitter<br />

Dat hangt er vanaf welke.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Krijgen wij hetgeen wat voorgelezen is straks nog in kopie<br />

De voorzitter<br />

Wij hebben net, maar misschien was u even, oh, de teksten Het is een goed gebruik dat iedere partij ervoor<br />

zorgdraagt dat een ieder een kopie van de uitgesproken tekst krijgt.<br />

De heer Groot<br />

Het ligt al bij de griffier.<br />

De voorzitter<br />

Nee, maar het is ook altijd gebruikelijk dat u hem zelf kopieert van uw eigen budget, maar dat wordt nu<br />

wegbezuinigd. Als dat helemaal verdwenen is dan komen er weer andere rollen.<br />

De heer Groot<br />

Als u dat ook doet, dan doen wij het ook.


49<br />

De voorzitter<br />

Ik heb geen budget. Ik geef het woord aan de heer Zweers, namens de VVD-fractie.<br />

De heer Zweers<br />

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één geluk: er is in ieder geval één man die van buiten komt, dus nog fris is<br />

en na al deze verhalen zal meneer Zark – die heeft zich uit de naad gewerkt om hier op tijd te zijn, om in<br />

ieder geval het VVD-verhaal te horen.<br />

Mijnheer de voorzitter, deze week gaat de raad besluiten nemen over de programmabegroting 2005. Het<br />

doel van een programmabegroting is kaders en doelen te stellen en achteraf te toetsen of uitgevoerd is<br />

waarvoor een budget is verstrekt. De kwantitatieve doelen, of met een goed Nederlands woord output, is<br />

in de ons voorliggende begroting nog onvoldoende verwerkt, hoewel daar zeker verbetering in zit. Voor<br />

ons als raadsleden is een controle op de verstrekte budgetten in relatie tot de gewenste doelen nog<br />

steeds zeer moeilijk of beter gezegd ondoenlijk. Het lijkt derhalve gewenst om op een lager abstractieniveau<br />

de begroting op te stellen en vast te stellen. Daarmee wil ik geenszins stellen dat we weer terug<br />

moeten naar een uitgebreide begroting op productniveau. Maar nu worden wij geacht iets te doen (namelijk<br />

controle) wat op basis van de programmabegroting niet realistisch is.<br />

De VVD-fractie wil hierover graag een reactie van de andere fracties en het CDA is daar net al op ingegaan;<br />

die zit met dezelfde problematiek.<br />

Voorzitter, de voor ons liggende jaren zijn in financieel opzicht zeker geen “gouden” jaren. Dit hebben we<br />

zien aankomen en gezien onze opmerkingen in het verleden kan dat voor de goed geïnformeerde burger<br />

geen verrassing zijn. Het is goed te constateren dat nu ook het college openlijk in haar inleiding stelt dat<br />

er in de voorafgaande jaren feitelijk sprake was van een begroting met een tekort en, voorzitter, met een<br />

realistische kijk op de problematiek is deze met een beetje goede wil en de nodige inzet ook oplosbaar.<br />

En de commissie Van Rinsum, zoals ik hem maar even noem, heeft daar een voorzet voor gegeven.<br />

De begroting voor 2005 laat een tekort zien van ruim € 600.000, na het BTW Compensatiefonds. Voorzitter,<br />

laat ik het maar meteen zeggen: de VVD heeft eerder laten weten dat een tekort voor 2005 van deze<br />

omvang, mét in het vooruitzicht een sluitende begroting in 2006, voor haar aanvaardbaar is. Echter, voorzitter,<br />

de begroting 2005 laat volgens ons inzicht nogal wat ruimte zien, die wij graag invullen, enerzijds<br />

om gewenste ontwikkelingen niet voor ons uit te schuiven en middels een incidentele meevaller tevens<br />

het tekort in 2005 in zijn geheel weg te werken, zodat wij deze week een sluitende begroting kunnen presenteren.<br />

Ook het verwachte tekort voor 2006 kan worden voorkomen. Ik kom daar bij de programma’s<br />

en aan het eind van onze beschouwingen nog op terug. Dus ik houd de spanning er even in.<br />

Nu wat algemene zaken, voorzitter. Net als in een goedlopende huishouding is het ook in de politiek een<br />

kwestie van keuzes maken, zodat de uitgaven structureel gezien in balans zijn met de inkomsten. Dat<br />

betekent dat je in minder goede tijden (lagere inkomsten) het uitgavenpatroon moet aanpassen. Helaas is<br />

het in de politiek nog zo dat in betere tijden een groot aantal burgers, en ook fracties, belijden dat het allemaal<br />

nog beter wordt zodat er niet gespaard behoeft te worden voor slechtere tijden. Het is politiek ook<br />

lastig om in goede tijden te besluiten dat zaken niet kunnen omdat je bewust een begrotingsoverschot wilt.<br />

Zo werd in 2001 voor de jaren tot en met 2004 een tekort begroot, ondanks dat we fantastische jaren<br />

hadden.De stelling van de PvdA dat wij in onze gemeente in het verleden (in goede tijden) hebben gespaard<br />

en daardoor een redelijke algemene reserve hebben opgebouwd, klopt niet. Onze algemene reserve<br />

is opgebouwd uit meevallers. Om er enkele te noemen: verkoop aandelen Bouwfonds, verkoop kabelexploitatie,<br />

verkoop gebouw De Bliksem, opbrengst uit grondexploitatie, en ongetwijfeld kan de portefeuillehouder<br />

er nog meer noemen. Dat betekent dat nu de inkomsten minder worden er op de uitgaven<br />

bezuinigd moet worden. Het VNG-magazine heeft daar de laatste weken regelmatig over geschreven. Dat<br />

is niet verwonderlijk omdat vrijwel alle gemeenten met dit probleem worstelen. Ik neem aan dat alle<br />

raadsleden en collegeleden deze artikelen met veel interesse hebben gelezen en met name vond ik het<br />

artikel van 17 september met als kop “Kaasschaaf helpt niet meer” zeer lezenswaardig. Als ik dan lees dat<br />

bijvoorbeeld de gemeente Hilversum het personeelsbestand met 13,3% vermindert en ik lees dat ons<br />

college voorstelt om in vijf jaar ons personeelsbestand met 5% te verminderen en nota bene ook eerst op<br />

natuurlijke momenten, dan frons ik mijn wenkbrauwen.<br />

Voorzitter, nu de programma’s. Een open en toegankelijk bestuur.<br />

Reeds vele jaren wordt er bij de behandeling van de begroting gesproken over het nastreven van samenwerking<br />

met andere gemeenten. Dit staat hoog op de agenda van het college, echter wij zien nauwelijks<br />

concrete resultaten. Wij hebben vorig jaar hierover een motie ingediend. Helaas werd aan de toezegging<br />

om de raad vóór 1 juli te informeren geen uitvoering gegeven. De thans in bijlage 8 gegeven inventarisatie<br />

van de samenwerkingsverbanden voldoet geenszins aan de strekking van de motie. Wij hebben namelijk<br />

gevraagd: wat is er ondernomen, wat is er gelukt, wat niet en waarom niet. Er worden enkele voorbeelden<br />

genoemd, sommige relevant, ik noem even de samenwerking met Apeldoorn, Epe, Voorst voor een CWI.<br />

Dat is een zeer relevante samenwerking. Maar ook bijvoorbeeld niet ter zake doende voorbeelden: Programmaraad<br />

Gelderland Oost, Apeldoorns Kanaal, enzovoorts, enzovoorts. De veelgeroemde samenwer-


king met Voorst inzake de opzet en beheer van een automatiseringssysteem wordt zelfs niet eens genoemd.<br />

Blijft bij ons de vraag, voorzitter: wat moet de raad met een dergelijke bijlage bij de programmabegroting<br />

Graag een antwoord van het college.<br />

Programma 2, De mens en zijn omgeving.<br />

Gelukkig kunnen wij in onze gemeente de komende jaren weer een aantal woningen bouwen. Voorzien is<br />

dat in 2005 er planologisch 100 woningen gerealiseerd worden. Echter gezien het feit dat diverse plannen,<br />

waaronder de uitbreiding van De Lombok en De Elzenbos reeds in een vergevorderd stadium waren, vragen<br />

wij ons af of er niet in sneller tempo gebouwd kan worden. Dit onder de voorwaarden die wij kennen<br />

en om de doorstroming te bevorderen en de druk op de woningmarkt te laten afnemen. In de begroting<br />

zien we overigens nauwelijks een toename van de bouwleges, zie bladzijde 79. Door versneld bouwen<br />

kan dit positief worden beïnvloed. We hebben vorig jaar een motie ingediend met de volgende strekking:<br />

voor starters jonger dan 30 jaar met een gezamenlijk inkomen beneden de € 45.000 dient een Fonds<br />

Huisvesting Starters te worden gevormd tot een bedrag van 1 miljoen euro, uit welk fonds leningen kunnen<br />

worden verstrekt. Het college heeft de strekking van de motie overgenomen en zou dat in 2005 bij de<br />

uitvoering van het woonkwaliteitsplan invulling geven. Wij hebben het niet kunnen ontdekken en missen<br />

de gevolgen in de voorliggende begroting.Wij zijn overigens verheugd dat het college aan onze oproep<br />

van vorig jaar gevolg heeft gegeven om de bouw van senioren en zorgwoningen te bevorderen. Op deze<br />

wijze wordt de doorstroming bevorderd, waardoor jongeren meer kansen krijgen en daardoor verdere vergrijzing<br />

in onze gemeente wordt afgeremd.<br />

Voorzitter, we gaan er vanuit dat de verlaging van het budget Toevoeging voorziening wegenonderhoud<br />

niet zal leiden tot een kwaliteitsvermindering van onze wegen dan wel tot een uitputting van onze financiele<br />

mogelijkheden om in de toekomst het periodieke onderhoud veilig te stellen. Wij begrijpen niet dat de<br />

Voorziening wegenonderhoud na 2004 niet meer muteert, behoudens – ik noem het maar even – de<br />

boekhoudkundige toevoeging en onttrekking voor een gelijk bedrag. Ik begrijp de opzet en het doel daar<br />

niet van. Nu de rotonde op de aansluiting met de Arnhemseweg spoedig zal worden gerealiseerd – en dat<br />

zal ook het CDA deugd doen; ik begrijp daarom de opmerking niet dat misschien rotondes kunnen worden<br />

uitgesteld – zal dat een aanzuigende werking hebben op verkeer dat <strong>Brummen</strong> aan de zuidkant verlaat.<br />

Er dienen derhalve maatregelen te worden getroffen om doorgaand vrachtverkeer in de kernen te verminderen<br />

en met name in De Pothof.<br />

Programma 3, De schone gemeente <strong>Brummen</strong>.<br />

Wij zien dat de kosten van zwerfafval nu worden toegerekend aan afvalverwijdering. Dat lijkt een boekhoud<br />

kwestie, maar dat gaat verder. En we zien het ook bij het riool waar ambtelijke kosten worden toegerekend<br />

aan Rioolkosten. We hebben binnen <strong>Brummen</strong> het beleid dat deze kosten namelijk voor 100%<br />

kostendekkend moeten zijn. Door zoveel mogelijk kosten toe te rekenen aan een dergelijke post, leidt dat,<br />

wellicht onbedoeld, tot tariefstijgingen. Nu het tarief van de afvalverwijdering in 2005 met 11,82%, bijna<br />

12%, stijgt, is een dergelijke boekhoudkundige verandering voor de VVD moeilijk verteerbaar.<br />

Gezien de minder dan de inflatie verwachte stijgingen vanaf 2006 stelt de VVD derhalve voor de stijging in<br />

2005 te beperken tot 5% en het verschil middels een egalisatievoorziening te dekken in de drie volgende<br />

jaren. Wij dienen daarvoor een amendement in.<br />

Nu op groenonderhoud € 60.000 kan worden bespaard, is het de VVD absoluut niet duidelijk dat vorig jaar<br />

nog werd gesproken van een geconstateerde ondergrens. Graag nadere uitleg daarover, voorzitter.<br />

Programma 4, Inkomen, werkgelegenheid en economie.<br />

Reeds in 2002 hebben wij er gewag van gemaakt dat er sprake zal zijn van een economische teruggang.<br />

Helaas zien wij de gevolgen om ons heen en merken dat nu direct in de beperkte budgetruimte. Om de<br />

gevolgen van de economische teruggang het hoofd te bieden dringt de VVD er bij het college opnieuw op<br />

aan om binnen de wettelijke kaders het ondernemingsklimaat te verbeteren door onder meer vermindering<br />

van regelgeving en de vestigingsmogelijkheden voor nieuwe ondernemingen te bevorderen.<br />

Bij onvrijwillige werkloosheid dient de afdeling Sociale Dienstverlening adequaat te helpen door middel<br />

van op de persoon toegesneden hulp. Mensen dienen niet afhankelijk te worden van de overheid middels<br />

een bijstandsuitkering. Vorig jaar hebben wij een motie ingediend met de doelstelling om het aantal ABWcliënten<br />

met 5% te verminderen tot circa 165. Die motie kreeg toen onvoldoende steun. Nu moeten wij<br />

constateren dat uiteindelijk in 2003 het aantal ABW-cliënten in werkelijkheid 164 bedroeg. Sinds dit jaar,<br />

2004,. is de organisatie van de Sociale Dienstverlening op orde. En ondanks dát stijgt het aantal cliënten<br />

met 20%. Opvallend is dat het aantal cliënten dat langer dan drie jaar in de uitkeringssituatie zit ongewijzigd<br />

blijft op circa 102. Opnieuw vraagt de VVD zich af of het niet geaccepteerd dient te worden dat een<br />

bepaalde categorie mensen in feite onbemiddelbaar is en daarvoor andere instrumenten dienen te worden<br />

ingezet. Te denken valt aan een verplichte inschakeling voor ondersteunende diensten ten behoeve<br />

van welzijn, sport, cultuur en recreatie.<br />

De regeling Tegemoetkoming lage inkomens is wettelijk niet meer toegestaan. Dit treft een aantal van onze<br />

inwoners. De huidige regeling Minima beleid vindt de VVD geen goede. Deze regeling is min of meer<br />

een aanvulling op het basispensioen, de AOW. Wij vinden dat de beschikbare gelden toe moeten komen<br />

50


aan dié minima die, buiten hun schuld, getroffen worden door calamiteiten en tegenvallers als bijvoorbeeld<br />

wegens niet te verzekeren ziektekosten en dergelijke, en dóór die extra kosten onder het bestaansminimum<br />

terechtkomen. Terecht worden deze uitgaven gepresenteerd als Bijzonder Bijstand. De regeling<br />

daarvoor dient onverkort maar rechtvaardig en ruimhartig te worden toegepast. Uiteraard met ingang van<br />

2006 , zodat de betrokkenen er tijdig rekening mee kunnen houden. De verdere uitwerking kan dan worden<br />

meegenomen bij de gevolgen voortkomend uit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning – we noemen<br />

dat nog steeds de WMO – die per 1 januari 2006 ingaat, waarbij een groot aantal uitvoerende regelingen<br />

bij de gemeente wordt gelegd.<br />

Programma 5, Persoonlijke ontplooiing en cultuur.<br />

Goed onderwijs is de basis voor de onafhankelijkheid en de zelfstandigheid van de mens. Dat kost veel<br />

geld, voorzitter. Méér dan 1/5 deel van onze begroting ofwel ruim € 7,2 miljoen wordt besteed aan persoonlijke<br />

ontwikkeling en cultuur. Het college dient zowel met de schoolbesturen als het bestuur van de<br />

bibliotheek afwegingen te maken op welke wijze het voor hen bestemde budget het meest effectief kan<br />

worden ingezet, het liefst met verbetering van de kwaliteit. Het door het college voorgestelde plan om de<br />

bredeschoolgedachte voor <strong>Brummen</strong> los te koppelen kan de VVD derhalve niet volgen. De bredeschoolgedachte<br />

is toch méér dan een fysieke locatie. Of heeft de VVD dat tot nu toe niet goed begrepen<br />

Tezamen met de PvdA en het CDA dienen we daarvoor een motie in die u inmiddels hebt ontvangen.<br />

Ook het geheel laten vervallen van het GOA-budget, enkel op grond van budgettaire maatregelen, ontgaat<br />

de VVD. Hebben de tot nu toe uitgegeven aanzienlijke bedragen voor de GOA niet het gewenste resultaat<br />

opgeleverd<br />

Programma 6, Een veilige omgeving.<br />

De VVD ziet nog graag de vorig jaar gevraagde evaluatie van de dorpswachten tegemoet. Voorzitter,<br />

waarom moet dit soort zaken zo vaak twee keer gevraagd worden Verder worden wij helaas ook in onze<br />

gemeente geconfronteerd met zinloos geweld. De politie dient deze ontwikkelingen, tussen aanhalingstekens,<br />

in de kiem te smoren.<br />

Het JOP-beleid lijkt de VVD geen doorslaand succes. Er zijn tot nu toe twee JOP’s gerealiseerd ondanks<br />

de inzet en het beleid om er meerdere op te zetten. Is onze constatering juist, dat het JOP te Eerbeek<br />

nauwelijks meer wordt gebruikt en derhalve ook geen overlast meer oplevert Er zijn nog steeds klachten<br />

over het JOP te <strong>Brummen</strong> en wij dringen er bij het college op aan hier maatregelen te treffen. De vraag<br />

die bij ons opkomt: is er bij de jongeren wel behoefte aan permanente JOP’s, nu er – en dat is niet enkel<br />

van deze tijd – op andere plekken ontmoetingen ontstaan<br />

Voorzitter, handhaving is een goede zaak. Dit dient zich in eerste instantie te concentreren op zaken die<br />

de veiligheid en gezondheid van de burgers bedreigen, alsmede op situaties waardoor het woongenot van<br />

de andere burgers wordt belemmerd. Ook de door u genoemde zaken als geluidsoverlast en vandalisme<br />

vallen daar onder. Hierbij denkt de VVD zeker niet aan bijvoorbeeld een eenmalig feest waarvan een enkele<br />

omwonende op dat moment last heeft. Dat soort overlast behoren burgers onderling te regelen.<br />

Zorg en welzijn, programma 7.<br />

Zoals bekend is de VVD van mening dat sportbeoefening voor volwassenen in principe kostendekkend<br />

behoort te zijn. Wij verwachten de Tarievennota derhalve vóór 30 juni 2005 in deze raad. De drempel voor<br />

sportbeoefening door jongeren dient zo laag mogelijk te zijn. Vrijwilligers dienen te worden ondersteund<br />

door middel van begeleiding en training.<br />

Om voor de VVD onduidelijke redenen is de huur voor het zwembad Rhienderoord niet verlaagd overeenkomstig<br />

het huurcontract. Daar de hogere huur wordt gecompenseerd met een hogere subsidie, legt dat<br />

een extra druk op de programmabegroting, óók voor de komende jaren, van circa € 150.000 per jaar. Wij<br />

verwachten derhalve dat het college onverkort de bestaande huurovereenkomst uitvoert en de huur per<br />

15 februari 2002 verlaagt tot ƒ 1,00 ofwel € 0,45. De consequentie zal zijn dat er een eenmalige afboeking<br />

dient plaats te vinden op de boekwaarde van het zwembad.<br />

En wij dienen daarvoor een motie in.<br />

De VVD is van mening dat met deze jaarlijkse besparing, van € 150.000 zoals ik net heb genoemd, in de<br />

begroting de sportzaal in <strong>Brummen</strong> en de volledige herstructurering van sportpark De Hazenberg eerder<br />

en volgens plan kan worden gerealiseerd.<br />

Voor de realisatie van een sportzaal in <strong>Brummen</strong> dienen wij een motie in en voor de herstructurering van<br />

sportpark De Hazenberg een motie samen met de PvdA en die heeft collega Groot straks al ingediend.<br />

De huidige WVG, voorzitter, wordt een onbeheersbaar onderdeel van onze huishouding. De ramingen<br />

worden elk jaar overschreden. Aanpassing van de Verordening en het Verstrekkingenboek dient met<br />

spoed ter hand te worden genomen. De Bijzondere Bijstand is het vangnet voor onze kwetsbare groepen<br />

die door de aanpassing niet meer in aanmerking zouden komen voor verstrekkingen, want dat mag natuurlijk<br />

nooit gebeuren: kwetsbare groepen dienen de verstrekkingen te ontvangen.<br />

Voorzitter, diversen, de financiering en de algemene dekkingsmiddelen.<br />

De VVD is – in tegenstelling tot het college – van mening dat ernaar gestreefd dient te worden dat er jaarlijks<br />

sprake is van een sluitende begroting vóór bestemming – dat wil in gewone woorden zeggen, dat het<br />

huishoudboekje op orde moet zijn en dat er slechts incidenteel of voor onverwachte tegenvallers een<br />

51


52<br />

greep uit de spaarpot wordt gedaan. Het is te eenvoudig een sluitende begroting te presenteren waarbij<br />

de reserves, het spaarbankboekje, als dekkingsmiddelen worden ingezet.<br />

Zoals eerder gezegd is de VVD van mening dat de begroting incidenteel of in slechte economische tijden<br />

mag leiden tot een negatief resultaat. Dit negatieve resultaat wordt dan gedekt uit de reserve tot de begroting<br />

sluitend is. Voorzitter, dat waren vorig jaar onze opmerkingen bij het onderdeel Financiering en algemene<br />

dekkingsmiddelen. De opmerkingen blijven actueel en de VVD neemt aan dat het geschrevene<br />

op pagina 67, waar staat dat het streven is een sluitende begroting ná bestemming, ook een omissie is,<br />

zeker gezien het door het college gestelde in de inleiding van de programmabegroting, maar wij horen<br />

graag van het college of dat inderdaad zo is.<br />

Voorzitter, uw college heeft de raad toegezegd haar te rapporteren over het onderzoek aangaande de<br />

eventuele verbouw of nieuwbouw van het gemeentehuis. Blijkbaar zijn er binnen dit huis wel gegevens<br />

bekend waarop wordt geanticipeerd om er vanuit te gaan dat realisatie in 2007 zal plaatsvinden. Vorig jaar<br />

is een motie van de VVD aangenomen om de kosten niet op te nemen in de begroting 2004. Wij verzochten<br />

toen om de raad te informeren over de voortgang.<br />

Om te voorkomen dat zaken onomkeerbaar worden, voorzitter, stellen we nú maar een uiterste datum en<br />

wenst de VVD dat het college de raad uiterlijk 31 december van dit jaar overeenkomstig de gemaakte<br />

toezegging informeert. Op het eerste oog lijkt ons het opgenomen investeringsbedrag van 6 miljoen, dat<br />

blijkbaar ook nog de minimum variant is, voor een verbouwing te hoog, mede in het licht van eerder door<br />

het college genoemde bedragen.<br />

Uit onze vooraf gestelde vragen blijkt dat in dit programma onder de stelposten een bedrag is opgenomen<br />

van € 518.000 voor boventallig en inactief personeel, wachtgelden voormalig personeel, kosten FPU en<br />

dergelijke – kosten FPU kun je weinig aan doen.<br />

De VVD vraagt het college welke maatregelen zij denkt te treffen om het boventallige, inactieve en het<br />

wachtgeldpersoneel weer aan het werk te krijgen teneinde deze kostenpost te beperken.<br />

Nu de paragrafen, voorzitter.<br />

Lokale heffingen: de VVD kan instemmen met de gepresenteerde aanpassing van de lokale heffingen.<br />

Ten aanzien van de rioolheffing heeft de VVD vorig jaar de volgende opmerking gemaakt: “Het uitgangspunt<br />

is dat kosten 100% worden gedekt door de heffing. Er is een voorziening rioolrechten ingevoerd teneinde<br />

de kosten en de opbrengsten te egaliseren. Ultimo 2002 was de voorziening geheel opgesoupeerd<br />

waardoor eventuele tegenvallers direct op de burger verhaald moeten worden door verhoging van de tarieven.<br />

Nu de noodzakelijke stijging van de tarieven 1,6% bedraagt en derhalve ruim onder het inflatiepercentage,<br />

vraagt de VVD zich af of het niet wenselijk is dit percentage hoger te stellen en de meeropbrengst<br />

toe te voegen aan de voorziening waarmee onverwachte stijgingen van de tarieven kunnen worden<br />

voorkomen.” Voorzitter, dit voorstel werd helaas niet overgenomen. En wat zien we nu in de voorliggende<br />

begroting De rioolheffing stijgt met 9.76%. Dergelijke stijgingen zijn ongewenst voor de burger.<br />

De VVD dient derhalve een amendement in om deze stijging te beperken tot 5% en het verschil te egaliseren<br />

middels de egalisatievoorziening.<br />

Het Weerstandsvermogen – ook het CDA heeft daar wat over gezegd. Vorig jaar is in deze raad afgesproken<br />

dat de risico’s jaarlijks in kaart moeten worden gebracht omdat het college vorig jaar niet met een<br />

redelijke zekerheid de risico’s kon bepalen – daar hadden wij begrip voor. Nu op dit moment enkel het risico<br />

van de rehabilitatiekosten van de wegen als risico wordt toegevoegd vragen wij ons echt af of aan dit<br />

onderdeel voldoende aandacht wordt gegeven.<br />

De bedrijfsvoering: binnen het dualistisch systeem behoort de bedrijfsvoering tot de competentie van het<br />

college. De wijze waarop de bedrijfsvoering plaatsvindt heeft echter wel gevolgen voor de financiële middelen<br />

en de in de programma’s gestelde doelen. Doelen dienen te worden gedefinieerd zodat er een<br />

daadwerkelijke meting kan plaatsvinden en het geen abstract gebeuren blijft. Het is opvallend dat de<br />

loonsom van de ambtelijke organisatie slechts met 2% afneemt en dat voor een verder vermindering<br />

wordt gekozen voor natuurlijke momenten.<br />

De VVD is van mening dat de inzet moet zijn dat reeds in 2005 de loonsom van de ambtelijke organisatie<br />

met 5% verminderd dient te worden en dient een motie in om derhalve € 195.000 extra op de organisatiekosten<br />

te bezuinigen.<br />

Ter afsluiting, voorzitter.<br />

De heer Groot<br />

Hebt u ook een onderbouwing of is het alleen maar uit de lucht gegrepen<br />

De heer Zweers<br />

Het is niet uit de lucht gegrepen. Het college geeft zelf al aan dat men 5% wil bezuinigen, alleen heel gematigd.<br />

Wij wensen dat sneller. Wij zien ook dat regelmatig mensen deze organisatie verlaten en er worden<br />

veelal ook weer nieuwe mensen aangenomen. Dit jaar wordt er begroot – ik geloof – tien of elf mensen<br />

die de organisatie verlaten en wij denken dat daar voldoende ruimte voor is. Wij sluiten geenszins uit<br />

dat er – ik wil er nu even op ingaan – sprake moet zijn van zo weinig mogelijk, maar dat gedwongen ont-


53<br />

slagen beslist niet uitgesloten mogen worden. En het verbaast me derhalve ook dat de portefeuillehouder<br />

Personeelszaken – en volgens mij loopt hij daar de directie van deze organisatie mee voor de voeten –<br />

aan de OR heeft toegezegd dat er géén sprake zal zijn van gedwongen ontslagen.<br />

De heer Groot<br />

Gedwongen ontslagen kosten wel geld overigens, dus daar zult u het niet goedkoper mee maken.<br />

De heer Zweers<br />

Dat hangt er helemaal vanaf. Het is een kwestie van: als je mensen zegt: ik geef je zo lang de tijd om weg<br />

te gaan en ik help je daarmee, dan hoeft dat helemaal niet tot wachtgelden te leiden, of tot bovenformatieven<br />

of tot inactieven. Want dat vinden wij zeer bijzonder.<br />

Goed, dat was het antwoord op uw interruptie.<br />

Voorzitter, ik zei net: ter afsluiting. De opzet van de begroting is op zich helder. Voor de raad blijft het<br />

echter moeilijk om op basis van de programmabegroting te controleren of met het beschikbaar gestelde<br />

budget de verwachte doelen zijn gerealiseerd. Op die punten dienen de doelen volgend jaar meer concreter<br />

te worden beschreven en indien dat niet kan, zal er, hoe spijtig dan ook, een meer op productniveau<br />

gerichte controle moeten plaatsvinden teneinde de ons opgedragen taak naar behoren te kunnen<br />

vervullen. Ook het CDA doelde daar al op.<br />

Voorzitter, nu tot slot hebben wij wat aanpassingen in de begroting. De VVD is van mening dat de begroting<br />

op een aantal onderdelen dient te worden aangepast en noemt deze hierna.<br />

We beginnen met ten eerste: volgens het raadsvoorstel inzake de herstructurering van de Lijsterbesstraat,<br />

die wij de vorige vergadering behandeld hebben, staat in het voorstel dat binnen programma 2 een<br />

dekking van € 150.000 kan worden gevonden voor het nadeel wegens de lagere opbrengst van de grond.<br />

Voorzitter, dat nadeel is er niet, omdat de grond, zoals bleek, een boekwaarde heeft van nihil. Voorzichtigheidshalve<br />

wenst de VVD de verwachte ISV-bijdrage van € 150.000 nog niet als een voordeel in te<br />

boeken, maar die besparing binnen programma 2 – die voorzet heeft u zelf gegeven, die koppen wij graag<br />

in – en dat is een voordeel van € 150.000.<br />

Voorzitter, ten tweede – dat heb ik net al gezegd: op de subsidie aan het zwembad kan € 150.000 worden<br />

bespaard door verlaging van de huur. De afboeking van de boekwaarde dient uiterlijk in 2004 plaats te<br />

vinden. Voordeel € 150.000 structureel.<br />

Besparing op het ambtelijk apparaat, zoals net genoemd: voordeel € 195.000 structureel, waarvan een<br />

deel na 2005 reeds is voorzien; dus dat voordeel zal langzamerhand afgeboekt worden.<br />

Het BTW Compensatiefonds: het BTW Compensatiefonds, de voorziening, werd ingesteld om tot en met<br />

het jaar 2005 de verwachte nadelen op te vangen. Dat was ook logisch. Volgens de begroting zou er na<br />

de onttrekking in 2005 nog ruim € 453.000 beschikbaar zijn, welke volgens de opstelling van het college –<br />

die we vinden op pagina 115 – in de komende jaren niet wordt aangetast. Voorzitter, dat is niet de opzet<br />

van het fonds en derhalve kan dat fonds uiterlijk in 2005 vrijvallen. Dat levert een incidenteel voordeel op<br />

van € 453.000.<br />

Wij hebben al gezegd we willen de brede school in <strong>Brummen</strong> en wij taxeren de extra kosten op € 50.000.<br />

Wij willen de bouw van een sportzaal in <strong>Brummen</strong> en bij een investering van 1 miljoen is de jaarlijkse kost<br />

ongeveer € 50.000. We houden daarbij geen rekening met de eventuele besparingen – en die zijn er zeker<br />

– op de oude bestaande gymzalen, onderhoud, energie, enzovoorts, enzovoorts.<br />

De herstructurering van sportpark De Hazenberg – daar is een motie voor ingediend. De kosten daarvan<br />

zijn op basis van die 8,5 ton maximaal circa € 40.000 per jaar, uitgaande van een opbrengst van € 60 per<br />

m2 voor het bedrijfsterrein. Die opstelling hebben we al een keer gehad. En ik denk, voorzitter, dat er<br />

meer ontvangen kan worden dan € 60 per m2. Die opbrengst komt ons als VVD laag voor.<br />

De jaarlijkse structurele kosten van deze genoemde zaken zijn naar onze inschatting structureel €<br />

355.000 lager dan de onder 1 tot en met 3 genoemde besparingen. Tezamen met het incidentele voordeel<br />

van € 453.000 leidt dat tot een sluitende begroting in zowel 2005 als 2006.<br />

De VVD meent met deze aanpassingen een constructieve bijdrage te hebben geleverd aan de financiële<br />

situatie van onze gemeente.<br />

Tot zover, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel, meneer Zweers. Ik krijg net een pakketje moties en amendementen aangereikt. Ik nummer<br />

ze even door. Ik was gebleven, meneer de griffier, bij Dit is dan nummer 15.<br />

Motie 15:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: bedrijfsvoering: organisatieontwikkeling.


54<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende dat:<br />

• binnen het dualistisch systeem de bedrijfsvoering tot de competentie behoort van het collegea;<br />

• de wijze waarop de bedrijfsvoering plaatsvindt wel gevolgen heeft voor de financiële middelen<br />

en de in de programma’s gestelde doelen;<br />

• doelen gedefinieerd moeten worden zodat daadwerkelijk meting kan plaatsvinden;<br />

• de loonsom van de ambtelijke organisatie volgens voorstel slechts met 2% afneemt in 2005<br />

en voor verdere vermindering wordt gekozen via natuurlijk verloop,<br />

van oordeel dat:<br />

• de loonsom van de ambtelijke organisatie reeds in 2005 met 5% verminderd dient te worden,<br />

waardoor een besparing op de ambtelijke kosten van € 195.000 wordt gerealiseerd,<br />

verzoekt het college:<br />

• in 2005 een besparing van 5% op de loonsom van de ambtelijke organisatie te realiseren.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Motie 16:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting 2005-2008, programma 2: De mens en zijn omgeving – verlaging<br />

uitgaven programma 2.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende dat:<br />

• bij de discussie inzake de herstructurering Lijsterbesstraat (raadsvergadering 30 september<br />

2004) is gesteld, dat het te verwachten nadeel ad € 150.000 vanwege een lagere opbrengst<br />

van te verkopen grond kan worden gevonden binnen de geraamde uitgaven van het programma<br />

2;<br />

• dit nadeel echter niet aanwezig is aangezien deze grond geen boekwaarde kent;<br />

• dat de uitgaven van het programma 2 hierdoor met genoemd bedrag kunnen worden verminderd,<br />

verzoekt het college:<br />

• de geraamde uitgaven met betrekking tot programma 2, jaarschijf 2005, met € 150.000 te<br />

verminderen.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

We gaan naar nummertje 17.<br />

Motie 17:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting 2005-2008, programma 5, persoonlijke ontplooiing en cultuur:<br />

verlaging uitgaven programma 5 door uitvoering huurcontract zwembad Rhienderoord.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,


55<br />

overwegende dat:<br />

• afspraken zijn gemaakt met het bestuur van zwembad Rhienderoord omtrent het wijzigen<br />

van het huurcontract, na een tijdsverloop van 10 jaar en onder specifieke voorwaarden;<br />

• de tijdsperiode inmiddels is verstreken;<br />

• nakoming van de afspraak en wijziging van het huurcontract in feite betekent dat op subsidie<br />

aan het zwembad structureel € 150.000 kan worden bespaard;<br />

• op grond van de BBV de afboeking van de boekwaarde uiterlijk in 2004 dient plaats te vinden,<br />

dringt er bij het college op aan:<br />

• de gemaakte afspraken inzake het huurcontract van het zwembad Rhienderoord na te komen<br />

en zorg te dragen voor afboeking van de boekwaarde in 2004;<br />

• de financiële gevolgen te vertalen naar de programmabegroting 2005-2008.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Dan gaan we naar nummertje 18.<br />

Motie 18:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting 2005-2008, programma 5 (persoonlijke ontplooiing en cultuur):<br />

sportzaal in de kern <strong>Brummen</strong>.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende dat:<br />

• er reeds diverse keren is gediscussieerd over de binnensportaccommodaties in de gemeente<br />

<strong>Brummen</strong>;<br />

• op basis van uitgebrachte rapporten in feite kan worden geconcludeerd dat – naast andere<br />

maatregelen – realisatie van een sportzaal in de kern <strong>Brummen</strong> gewenst is;<br />

• deze realisatie zo spoedig mogelijk ter hand moet worden genomen;<br />

• de hiermee gemoeide investeringskosten worden geraamd op circa 1 miljoen euro, hetgeen<br />

een jaarlast betekent van circa € 50.000, zonder rekening te houden met de besparingen<br />

van oude gymlokalen,<br />

dringt er bij het college op aan:<br />

• zo spoedig mogelijk de realisatie van een sportzaal in de kern <strong>Brummen</strong> voor te bereiden.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Dan hebben we er een over – en dat is geen motie maar een amendement:<br />

Amendement 1:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting 2005-2008, paragraaf A, Lokale heffingen; afvalstoffenheffing.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:<br />

De op bladzijde 78 opgenomen tekst “Indien de raad … acceptabel” te vervangen door de volgende<br />

tekst:<br />

“Een percentage van 11,82% wordt te hoog geacht. Het percentage 2005 wordt gemaximaliseerd<br />

op 5%. Het ontstane verschil wordt door middel van een egalisatievoorziening in de volgende<br />

drie jaren gedekt. Toekomstige dividenden en waardemutaties ten aanzien van de deelneming<br />

in Berkel Milieu worden ten gunste van deze egalisatievoorziening geboekt.”.


56<br />

Toelichting:<br />

De kosten afvalverwijdering moeten 100% kostendekkend zijn (<strong>Brummen</strong>s beleid). De kosten<br />

van zwerfafval worden nu toegerekend aan de afvalverwijdering. Dit leidt (wellicht onbedoeld)<br />

boekhoudkundig tot een tariefverhoging van 11,82%. Gelet op de minder dan de inflatie verwachte<br />

stijgingen vanaf 2006 zijn een lagere tariefstelling in 2005 en de instelling van een egalisatievoorziening<br />

verantwoord.”<br />

Dat is amendement nummer 1 – dat is goed dat u dat zegt, want ik wou alvast door gaan tellen maar dat<br />

is niet goed.<br />

Dan hebben we amendement nummertje 2.<br />

Amendement 2:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting 2005-2008, paragraaf A, Lokale heffingen; rioolheffing.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:<br />

De op bladzijde 78 bij dit onderwerp opgenomen zinsnede “Hier geldt dan hetzelfde als wat bij<br />

het onderdeel afvalstoffenheffing al is geschreven” te schrappen en toevoegen de volgende<br />

tekst:<br />

“Een stijgingspercentage van 9,76% wordt te hoog geacht. Het percentage wordt gemaximaliseerd<br />

op 5% en het verschil wordt geëgaliseerd door middel van een voorziening.”.<br />

Toelichting:<br />

De voorgestelde stijging van 9,76% is ongewenst. Door instelling van een voorziening kunnen<br />

onverwachte tariefstijgingen worden voorkomen. Een dergelijk voorstel is in 2003 afgewezen.<br />

Het huidige voorstel kan dan ook worden gezien als een gevolg van deze afwijzing.”<br />

Dan hebben we amendement 3.<br />

Amendement 3:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting 2005-2008, bijlage 4, Reserves en voorzieningen: BCFegalisatie.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:<br />

In het op bladzijde 115 weergegeven overzicht (Reserves en voorzieningen) wordt aangegeven<br />

dat na onttrekking in 2005 nog € 453.773 beschikbaar is, welke conform voorstel niet wordt<br />

aangetast.<br />

Voorgesteld wordt in het gegeven overzicht het saldo van € 453.773 (BCF-egalisatie) voor het<br />

jaar 2006 en volgende te stellen op € 0.<br />

Toelichting:<br />

De opzet van de BCF-egalisatievoorziening was en is om tot en met het jaar 2005 de verwachte<br />

nadelen als gevolg van de wijziging inzake de BTW-constructies te kunnen opvangen. Volgens<br />

de begroting is en blijft er – na onttrekking in 2005 – nog een bedrag van € 453.773 beschikbaar.<br />

Dit is echter niet de opzet van het fonds. Dit fonds kan conform de eerdere uitgangspunten<br />

uiterlijk in 2005 vrijvallen.”.<br />

Hiermee ben ik aan het eind van de ingediende teksten. Ik dank u allen voor uw verhalen die u gehouden<br />

hebt. Het huiswerk is aanzienlijk, maar nochtans zullen wij u donderdagmiddag om 16.00 uur met vreugde<br />

tegemoet treden.


57<br />

De heer Groot<br />

Even een klein puntje van orde.<br />

De voorzitter<br />

Ja, wat is er<br />

De heer Groot<br />

Wat mij betreft zal ik mijn verhaal aan de griffier beschikbaar stellen. Ik zou me kunnen voorstellen dat de<br />

verhalen van de fractievoorzitters en de moties morgen op de mail verschijnen op de een of andere manier.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Uitdelen in het bakje en ophalen.<br />

De voorzitter<br />

Ze zullen morgen worden gekopieerd, voor zover u dat niet zelf hebt gedaan. Ik constateer nu dat er vanaf<br />

verschillende partijen teksten worden verspreid. Ik zie dat de heer De Looff de VVD-teksten aan het uitdelen<br />

is, als ik het goed zie De VVD-tekst wordt verspreid, de CDA-tekst wordt verspreid. Alleen de PvdA<br />

is in gebreke gebleven, veronderstel ik. Dus hoe dan ook, u krijgt de teksten.<br />

Ik schors nu de vergadering tot donderdag 16.00 uur. Dan begint het college met de beantwoording. En<br />

wij hopen dan donderdagavond de stemmingen te gaan houden.<br />

Hartelijk dank voor uw aanwezigheid.<br />

De voorzitter schorst de vergadering.<br />

Voortzetting vergadering op donderdag 28 oktober 2004 om 16.00 uur.<br />

De voorzitter heropent de vergadering.<br />

De voorzitter<br />

Ik heet u allen hartelijk welkom. Ik zie dat meneer Zark wat later komt – tot kwart over drie duurt de<br />

school, maar ja, nog een paar kinderen in de hoek gezet vandaag en wat strafwerk, enzovoorts, en dan<br />

wordt het wat later. Goed, dus die verwachten we nog.<br />

Hartelijk welkom ook aan de mensen op de publieke tribune, medewerkers van ons en andere geïnteresseerden<br />

in wat hier vandaag plaatsvindt. En hartelijk welkom ook aan de pers.<br />

13. Tweede bestuursrapportage 2004 - vervolg<br />

De voorzitter<br />

Wij hebben nog iets liggen van dinsdagavond. Daar hebben we de bestuursrapportage aan de orde gehad.<br />

Toen is op verzoek van wethouder Hogenboom de besluitvorming daarover aangehouden, met de<br />

mededeling dat wij vóór vandaag u een gewijzigd exemplaar zouden doen toekomen. Dat hebt u inmiddels<br />

gekregen. Wenst iemand daar nog het woord over De heer Zweers. Gaat uw gang, meneer Zweers.<br />

De heer Zweers<br />

Dank u wel, voorzitter. Het gaat hier over de Tweede bestuursrapportage en wij zien dat onttrekking aan<br />

de reserves – en dat konden we al veronderstellen – 3,2 miljoen is in plaats van de in de vorige Burap<br />

aangegeven die foute 1,6. Ik vind dat, als je dat soort grote verschillen ziet, moeten de bellen gaan rinkelen.<br />

Waar ik wat moeite mee heb is het volgende: dat dit wordt gebracht als een totale begrotingswijziging. We<br />

hebben het daar in juni ook over gehad. Hier zitten onderdelen in die inderdaad zouden moeten leiden tot<br />

een begrotingswijziging – dat zijn nieuwe zaken, grote geconstateerde afwijkingen. Maar zoals het nu gepresenteerd<br />

wordt, zijn het zowel kleine – ik noem het maar – onderuitputting en extra overschrijdingen<br />

zitten hier ook bij in. En ik vind dat dat niet hoort tot een begrotingswijziging. Dat zien we aan het eind van<br />

het jaar wel of het college het budget dat ze van ons gekregen heeft, heeft overschreden op goede of<br />

slechte gronden. Dus wij kunnen als VVD dit niet zien als een volledige begrotingswijziging. Onderdelen –<br />

maar die worden niet expliciet gebracht – zouden wij zonder meer goedkeuren, maar het gaat ons veel


58<br />

meer om de formele aanpak. Dus ik zou weer willen voorstellen: wij hebben het gezien, wij nemen dit ter<br />

kennisgeving aan, wij zien het ook als een informatieplicht van het college aan de raad. En ik zou het college<br />

dringend – ongevraagd, zeg ik daar dan wel even bij – adviseren om de komende tijd alle substantiele<br />

zaken die in de Tweede burap staan en die in feite zouden moeten leiden tot een begrotingswijziging<br />

die nog niet is goedgekeurd, zeer expliciet aan deze raad als een begrotingswijziging voor te leggen.<br />

Tot zover, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Wensen nog andere raadsleden het woord over dit onderwerp Niemand, oh, de heer Te<br />

Bokkel, gaat uw gang.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Voorzitter, wij kunnen ons aansluiten bij de vorige spreker. Wat hij daarover gezegd heeft, daar kunnen<br />

wij ons bij aansluiten.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Nog andere sprekers Het woord is aan wethouder Hogenboom, zo hij dat wenst.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Graag, voorzitter. Deze discussie is niet nieuw die we met de raad voeren. Ik dacht dat we daar een goede<br />

afspraak over zouden kunnen maken, hetgeen ook onder punt 4 van het voorstel wordt vermeld. We<br />

hebben toegezegd in dit voorstel dat we de Burap, zoals we hem tot en met vandaag presenteren, voor<br />

2005 op grond van de motie van de VVD zullen uitvoeren, en op grond van de situatie van 2004 nog even<br />

het staand beleid volgen. Dat lijkt ons in ieder geval consistent. En met de opmerkingen in het verleden en<br />

de discussies die we daar met elkaar over gevoerd hebben, hebben we gemeend dat voor 2005 te gaan<br />

wijzigen conform de motie van de VVD, zoals ik dat al zei. Dus ik zou daar zeer aan hechten, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Goed. U wilt dan stemming ook over deze Burap<br />

De heer Groot<br />

Dat bepalen wij toch<br />

De voorzitter<br />

Maar de wethouder kan het verzoeken, maar óf er gestemd wordt dat bepaalt u. Zo zijn de rollen. Wenst<br />

iemand stemming over deze Burap Meneer Bruning, u had net uw hand al opgestoken, daar werd ik op<br />

geattendeerd.<br />

De heer Bruning<br />

Of ik stemming wens, maar ik vind het wel een wezenlijk punt. De heer Zweers stelt wel iets principieels<br />

aan de orde en zegt: we nemen dit voor kennisgeving aan, en hij wenst niet de resultaten als een integrale<br />

begrotingswijziging te accepteren, als ik het goed begrijp.<br />

De heer Zweers<br />

Ik heb een ongewijzigd standpunt ten opzichte van de eerste Burap in juni. Ik heb toen ook al gezegd: u<br />

moet als college komen met voorstellen tot échte begrotingswijzigingen en die zie ik dan graag tegemoet.<br />

Niet van: dit zal het worden, maar gelijk een begrotingswijziging. Want dat betekent, dat, als je – ik zeg<br />

maar even heel extreem - € 5 af zou wijken, naar boven of naar beneden, dan hebben we nu al weer een<br />

begrotingswijziging goedgekeurd. Dus dan hebben we aan het eind van het jaar niks meer te kijken in de<br />

jaarrekening van: heeft het college wel gedaan binnen het budget wat we met elkaar afgesproken hebben.<br />

De heer Bruning<br />

Goed, dus stelt u voor: we nemen kennis van deze Burap.<br />

De heer Zweers<br />

Zeker.


59<br />

De heer Bruning<br />

En het is geen begrotingswijziging. Maar ik heb het idee dat de wethouder staand beleid wil doorvoeren.<br />

Dus als we dit aannemen, dan nemen we het aan zoals de wethouder het graag wil. Of zie ik dat verkeerd<br />

De heer Zweers<br />

Als je erover stemt en je stemt vóór, dan is het een begrotingswijziging inclusief alle kleine afwijkingen.<br />

De heer De Looff<br />

Maar meneer Zweers, op het moment dat je er niet over stemt, dan neem je het ook aan.<br />

De voorzitter<br />

Dames en heren, het is helder, denk ik, wat de heer Zweers en anderen wellicht willen: als je hierover<br />

stemt en we nemen de Burap aan, dan zijn alle getallen die daarin staan door uw raad gesanctioneerd.<br />

Laat ik het zo maar zeggen. En de heer Zweers zegt: ik wil dat niet, ik heb een andere techniek, ik neem<br />

het voor kennisgeving aan. En dat betekent dus dat alle wijzigingen in afwijking van de begroting aan uw<br />

raad moeten worden voorgelegd als begrotingswijziging. Dat is het verschil.<br />

De heer Zweers<br />

Precies, ná juni, want tot en met juni hebben we al<br />

De voorzitter<br />

Tot en met juni hebt u het al afgezegend, maar alles wat ná juni is moet apart, ieder voorstel dat afwijkt,<br />

moet apart als begrotingswijziging. Daarmee houdt u wel de vinger aan de pols – dat is ongetwijfeld waar<br />

– maar tegelijkertijd verschaft u ook heel wat werk aan ons, want we moeten iedere keer dat weer voor<br />

gaan leggen.<br />

De heer Groot<br />

Niet alles wat afwijkt wordt een begrotingswijziging. Dat is nou juist de kwintessens van de opmerking. De<br />

opmerking is deze: als er afwijkingen zijn die volgens u, het college dus, tot een begrotingswijziging moeten<br />

leiden – en niet gewoon aan het eind van het jaar vaststellen: er is een klein verschil om een goede<br />

reden – dán zegt hij. Maar dat betekent dus niet dat er per definitie enorme lijsten met begrotingswijzigingen<br />

moeten komen.<br />

De heer Zweers<br />

Het zijn er misschien maar twee, denk ik.<br />

De heer Groot<br />

En overigens vind ik dat we eigenlijk niet te lang hierover moeten spreken.<br />

De voorzitter<br />

Nee, dat vind ik ook.<br />

De heer Groot<br />

Ik neem aan dat ook voor meneer Zweers geldt: als er hier aspecten in zouden zitten waarvan hij zegt: die<br />

vind ik politiek zo wezenlijk, die wil ik bespreken, dan zou hij dat doen. En als we nu kennis nemen van de<br />

Burap, dan hebben we politiek gesproken begrepen dat daar geen merkwaardige zaken in staan en materieel<br />

klopt het wat hij zegt en dat hebben we ook afgesproken. Dus laten we dan deze Burap maar doorgaan.<br />

De voorzitter<br />

Bovendien staat er ook nog eens een keer dat we in 2005 het op die manier gaan doen.<br />

De heer Zweers<br />

Ik ben het met de heer Groot helemaal eens.<br />

De voorzitter<br />

Mooi.


60<br />

De heer Zweers<br />

Ik wil het alleen – de heer Groot zegt het ook – het ter kennisneming. Als u het voorstel – en dat wil ik toch<br />

even gezegd hebben voordat mensen gaan stemmen, want ik ben niet op rotzooi uit – van de wethouder<br />

overneemt en de meerderheid van deze raad zou om formele redenen tegen stemmen, dan betekent dat<br />

ook dat ze tegen de begrotingswijziging hebben gestemd. En dat gaat veel verder. Dus ik zou dan willen<br />

zeggen: neem het ter kennisneming aan.<br />

De heer Groot<br />

Dat is om die reden akkoord.<br />

De voorzitter<br />

Ik zie u allemaal knikken. De heer Te Bokkel heeft net al gezegd dat hij zich bij de heer Zweers heeft aangesloten.<br />

Dus ik kan niet anders concluderen dan dat u het ter kennisneming aanneemt.<br />

De Tweede bestuursrapportage 2004 wordt ter kennisneming aangenomen.<br />

15. Programmabegroting 2005 met financiële doorkijk tot en met 2008 - vervolg<br />

De voorzitter<br />

Dames en heren, dan gaan we nu verder met onze algemene beschouwingen. We hebben daar uiteraard<br />

ook over gesproken en ik had zelfs een papiertje waar de tijdsverdeling op stond. Het is in ieder geval zo<br />

dat ik het zal openen, dan de heer Hogenboom – die krijgt wat meer tijd – dan de heer Omta, dan de heer<br />

Ter Maat en daarna de heer Van Ooijen, en daarna vijf minuten voor mij om de eindronde te doen. Ik heb<br />

tien minuten gekregen en die zal ik dus ook misschien wel gebruiken.<br />

In de allereerste plaats: nadat wij alle verhalen nog eens – en wij is het college – alle verhalen nog eens<br />

goed op ons hebben laten doorwerken en inwerken, nog weer eens een keer herlezen hebben wat een<br />

ieder van u hier ter tafel heeft gebracht, hebben wij als grote en belangrijke conclusie getrokken dat wij<br />

toch wel blij zijn dat de hoofdlijnen, de belangrijkste lijnen van het collegebeleid zoals dat u is gepresenteerd,<br />

eigenlijk door de hele raad zijn onderschreven. En wel dat wij op termijn weer een sluitende begroting<br />

hebben en dat we daar naartoe werken door middel van een commissie die voorstellen doet aan<br />

B&W en B&W die weer voorstellen doet aan u. Uiteraard verwachten wij dat tijdens zo’n begrotingsbehandeling<br />

er natuurlijk ook allerlei verlangens en wensen van de raadsfracties komen en die zullen we<br />

dan ook straks bespreken. Iedere wethouder zal daarop ingaan, op die dingen die op zijn portefeuille betrekking<br />

hebben. Aan mij dus de gelegenheid om wat algemene opmerkingen te maken.<br />

De eerste algemene opmerking is dat de fractie van het IPV zegt: iedereen protesteert in Nederland en<br />

waar staat nu het college van B&W van <strong>Brummen</strong>; dat protesteert toch eigenlijk niet en zouden die niet<br />

geestelijk met de heer Groot op dat Museumplein moeten staan bij wijze van spreken Onze opvatting<br />

daarover is:<br />

De heer Groot<br />

Sommigen hebben dat ook gedaan.<br />

De voorzitter<br />

Ja, daar hebt u luid kond van gedaan, dat klopt.<br />

Onze opvatting is dat het daar over een aantal terreinen gaat, daar gaan wij niet over. Wij gaan als gemeente<br />

niet over VUT en prepensioen en WAO. Daar hebben we dus belangenbehartigers voor. Over die<br />

zaken waar de gemeente wel over gaat hebben wij een belangrijke belangenbehartiger en dat is de Vereniging<br />

van Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n die met het kabinet onderhandelt over een aantal zaken en ook heel<br />

duidelijk aangeeft waar de grenzen voor de gemeenten liggen, ongeacht de politieke kleur van de gemeenteraad<br />

of het college van B&W.<br />

De heer Mullink<br />

Bent u op Het Malieveld geweest<br />

De voorzitter<br />

Ik zeg u niet wat ik in mijn privé-tijd doe. Mijn openheid gaat ver.


61<br />

De heer Zweers<br />

In uw functie moet je in je privé-tijd werken, dat weet je.<br />

De voorzitter<br />

Een tweede opmerking die ik graag wil maken is – en dat is eigenlijk een van de moties die al gelijk ingediend<br />

is en daar zeg ik toch maar iets over en dat is de motie die ingediend is over de griffier. Die motie<br />

heeft mij – en nou spreek ik als burgemeester, voorzitter van het presidium, niet als lid van het college van<br />

B&W – verbaasd. Niet dat ik er tegen zou zijn dat er geen goede positie en geen goede urentoedeling<br />

voor de griffier zou komen, maar we hebben daar recentelijk heel concrete afspraken over gemaakt binnen<br />

het presidium. We hebben daar twee dingen gezegd. We hebben gezegd: er komt een oplossing voor<br />

de organisatorische vraagstukken die er zijn, administratieve handelingen – die oplossing is al besproken<br />

met de secretaris en die is al in werking. En in de tweede plaats is er een commissie waar deel van uitmaakt<br />

de heer Van Ooijen – die wil liever niet als voorzitter van die commissie aangemerkt worden steeds<br />

– maar die commissie is aan het kijken naar de structuur van onze vergadering en we hebben tevens afgesproken<br />

in het presidium: als die commissie neerlegt hoe die vergaderstructuur zal zijn – komen er<br />

weer commissies, komen er geen commissies, enzovoorts – dan zal in dat licht worden bezien de urentoedeling<br />

van de griffier. Ik vind het ook een beetje jammer zo’n motie, omdat je wel erg de griffier isoleert<br />

en in die zin als raad nogal wat zware uitspraken doet en als je dat beziet tegen het licht van het personeelsbeleid<br />

van al onze andere medewerkers, dan maak je die griffier wel erg tot een uitzonderingspositie.<br />

Dus ik zou zeggen: we hebben daar genoeg gelegenheid voor om er met elkaar over te spreken, er zijn<br />

afspraken over gemaakt, doe dat hier niet, dat is niet verstandig.<br />

Een derde kanttekening waar ik iets over wil zeggen zijn de zowel door de fractie van de VVD als door de<br />

fractie van het CDA opgemerkte zaken over het samenwerken met andere gemeenten. Het roept een<br />

beetje het beeld op dat u van mening bent dat daar eigenlijk weinig animo voor is, weinig enthousiasme<br />

voor is, dat we dat een beetje laten sloffen en dat we dat onvoldoende doen.<br />

De heer Zweers<br />

Nou, bij interruptie, voorzitter, het gaat te snel. Daarom hebben wij vorig jaar ook de motie ingediend en<br />

gezegd: wat heeft u ondernomen, wat heeft u gewild en waarom zijn dingen mislukt, want dat zou best<br />

kunnen. Want dan kunnen wij zeggen van: kan het of waarom zijn dingen niet gebeurd. Dan krijgen wij er<br />

een andere beleving bij. Die reactie hebben we niet gehad.<br />

De voorzitter<br />

Wij hebben dat wel in onze stukken staan. U kleineert wat in eerste instantie de reactie die wij daarover<br />

hebben gegeven. Dat vind ik jammer, want daar staan toch een aantal dingen en een aantal concrete<br />

voorbeelden. En bovendien is het een zaak die nog steeds in beweging is, kan ik wel zeggen. We hopen<br />

bijvoorbeeld binnenkort af te ronden de samenwerking met Zutphen met de brandweercommandant dat<br />

die ook voor ons brandweercommandant gaat zijn. Wat niet opgenomen is maar wat recentelijk is, is dat<br />

de audit bij de GBA door de Voorster medewerker bij ons wordt gedaan en door onze medewerker in<br />

Voorst. Er zijn dus wel een aantal mogelijkheden maar op zich gaat dat toch niet zo snel en bovendien<br />

constateer ik, althans die indruk heb ik, dat er toch een ander verwachtingsniveau zit bij uw raad, in het<br />

bijzonder bij de CDA-fractie in dit geval, dan er bij ons zit. Als ik dat goed lees van het CDA die daar nog<br />

een pleidooi voor voert, die het zelfs in een uitvoeringsorgaan wil stoppen, wat ik u zeer zal ontraden om<br />

dat te doen – daar heerst kennelijk toch een soort idee: als we dat nou maar gaan doen, dan gaat het veel<br />

geld opleveren. Laat ik u daar nou tegen waarschuwen dat dat niet het geval is. Waarom ons enthousiasme<br />

ervoor is en waarom we er gestaag aan werken, is slechts omdat we het zien in de verhouding tot<br />

de kwetsbaarheid van onze organisatie. Als je goed samenwerkt en we hebben nogal wat eenmansposities<br />

daarin, dan kun je met een goede samenwerking de kwetsbaarheid van je organisatie verminderen.<br />

Dat is véél meer ons doel dan het doel dat het veel geld op gaat leveren, want dat is gewoonweg niet het<br />

geval.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Voorzitter, even ter interruptie: ik denk niet dat het CDA bedoelt alleen maar om te kijken naar geld, maar<br />

ik denk dat wij zeker ook elke keer weer aangeven dat wij daar ook kwalitatief iets van verwachten en<br />

heus niet alleen kijken naar de euro’s.<br />

De voorzitter<br />

Dat is goed, óók. Laat ik dan dit zeggen, dat ik toch sterk de indruk heb dat uw verwachtingen daar hoger<br />

van zijn dan wij ze inschatten. En ik zeg maar: het is toch heel evident dat, waar je er ook in Nederland<br />

over praat – het is overal hoor, ik zou bijna geen uitzondering weten, misschien Beemster en Grafterarijp<br />

als enige uitzondering misschien – maar voor de rest is het toch allemaal op zeer beperkte mate en zijn


62<br />

wij er eigenlijk al vrij ver in gevorderd. Als het dan zo aantrekkelijk zou zijn, en het zou zoveel efficiëntie<br />

geven, dan begrijp ik niet dat daar in de Nederlandse gemeenten in het algemeen niet een groter enthousiasme<br />

voor is. Ik zet die kanttekening er maar even bij. Nochtans, heel uitdrukkelijk, we werken er gestaag<br />

aan. Daar waar het kan doen we het en we doen dat met verschillende partners hier in de regio gelegen.<br />

De heer Bruning<br />

Voorzitter, even iets van orde. U maakt een aantal opmerkingen naar ons toe over iets wat wij vinden en<br />

ik heb mijn mond gehouden, omdat ik ervan uitging dat we in tweede termijn daarop terugkomen, maar ik<br />

begrijp nu dat u interrupties toestaat, dus staat u mij toe ook te reageren op wat u tegen ons heeft gezegd.<br />

De voorzitter<br />

Ik vind het zo vervelend om, als je zelf aan het woord bent, dan geen interrupties toe te staan, dus als<br />

straks de wethouders aan het woord zijn, zou ik het tot het uiterste willen beperken, maar ik vind het vervelend<br />

om dat zelf te doen want dan lijkt het dat je zo autoritair bent dat je niet onderbroken wilt worden.<br />

En u kent mij toch als een ander persoon.<br />

De heer Bruning<br />

Mijn beeld ervan is wel anders, maar dan kom ik er graag in tweede termijn op terug, want ik heb daar<br />

natuurlijk wel wat op te zeggen.<br />

De voorzitter<br />

OK.<br />

Nou, ik ben bijna aan het eind van mijn kanttekeningen daarbij.<br />

Naar de VVD-fractie toe. Die hebben gezegd: hoe zit het nou met die evaluatie van die stadswachten Ik<br />

moet zeggen dat mij dat helemaal ontgaan is, dat ik u dat beloofd had. Het is ook goed dat we nu een<br />

nieuw systeem recentelijk hebben ingevoerd waar formats zijn zodat iedere vraag die gesteld is onder onze<br />

ogen gebracht wordt en dat we ook een goed systeem hebben dat dat niet meer kan gebeuren. Ik<br />

moet zeggen: deze vraag is mij ontgaan.<br />

De heer Zweers<br />

Ik heb er ook geen motie over ingediend.<br />

De voorzitter<br />

Nee, daarom, en je concentreert je meestal op de moties die ingediend zijn. Maar ik heb inmiddels voor u<br />

een nota laten maken, een memorandum laten maken dat uitgedeeld wordt of dat uitgedeeld is en waarin<br />

alle informatie die ik op dit moment over de stadswachten heb aan u heb doorgegeven en waar ook in<br />

staat de beleving van partijen naar stadswachten toe.<br />

Dan nog een laatste opmerking van mij: waar wij als college een beetje moeite mee hebben – en dat is<br />

een algemene opmerking – is de wat vage aanduidingen over “grijs zou wel een beetje minder kunnen” of<br />

“daar zou bij programma 2, daar zit zoveel geld in, daar zou best iets af kunnen”. Wij begrijpen uw worsteling<br />

– en toen hebben we er nog eens even goed over nagesproken – met het model van de begroting.<br />

Het model van de begroting, kaderstellend, met daaronder alle fijne cijfers waar het nou precies naartoe<br />

gaat en wij begrijpen dat dat voor u lastig is, dat u zegt: ja, ik zou er wat meer sturing aan willen geven, ik<br />

zou er wat meer grip op willen krijgen. Het is geen jijbak, maar het is wel feitelijk zo: het begrotingsmodel<br />

is door uw raad vastgesteld. Sterker nog: een werkgroep uit de raad heeft het ontwikkeld. Nochtans zeggen<br />

wij dat het op ons programma gezet moet worden het komend jaar om daar eens goed over na te<br />

gaan denken hoe je aan dat euvel, terwijl je dus aan de ene kant rechtop wilt houden het standpunt dat u<br />

kaderstellend bezig bent en niet op de stoel van B&W gaat zitten en naar allerlei uitvoeringsproducten<br />

kijkt, maar dat wij toch op enigerlei wijze iets met elkaar ontwikkelen dat u wat meer helderheid en sturing<br />

kunt geven. Want met opmerkingen – de heer Groot heeft het ook genoemd – “grijs kan wel ietsjes minder”<br />

en “zou u niet ietsje van dit willen doen” – het CDA heeft het ook gedaan – daar kun je als B&W niet<br />

zoveel mee. Want het eerste wat je denkt is: als het ietsje minder kon, hadden we dat wel gedaan en<br />

hadden we dat wel aan u verantwoord. Als u dat niet wat concreter maakt, dan is dat voor ons – en dan<br />

spreek ik weer als voorzitter van B&W; ik vlieg de hele dag heen en weer – als B&W heel lastig om daar<br />

concreet op in te gaan, om aan te geven waar het zit.<br />

De heer Groot<br />

Nu stoppen we.


63<br />

De voorzitter<br />

Ik stop nu.<br />

De heer Groot<br />

Dat slaat niet op u, voorzitter, ik zou niet durven zelfs.<br />

De voorzitter<br />

Geheel op eigen verzoek stop ik en ik geef het woord aan wethouder Hogenboom. Die heeft dertig minuten,<br />

want die heeft een heel dikke portefeuille. In het algemeen genomen zullen wij in tweede termijn –<br />

laten we dit nog even zeggen voor de orde – de wethouders geven inhoudelijk oordelen af, maar in tweede<br />

termijn zullen we nog even alle moties en amendementen de revue laten passeren en concreet aangeven<br />

wat het oordeel van het college per motie is.<br />

De heer Bruning<br />

En u staat interrupties toe Wat wilt u daarmee doen Want ik ga graag in debat met de wethouders, zoals<br />

u zult begrijpen.<br />

De voorzitter<br />

Ja, dat is waar, maar – het is u ook een keer overkomen dat u nauwelijks uw verhaal kon afmaken, herinner<br />

ik me nog, meerjarenbegroting 2002, klopt – en dat vind ik niet prettig. Dus ik zal in beperkte mate,<br />

her en der een interruptie is niet verkeerd, maar als het ertoe leidt dat de wethouder onvoldoende in staat<br />

geacht zal worden om z’n verhaal af te kunnen maken, dan zal ik het niet meer toestaan, in het belang<br />

van ons allen.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Voorzitter, mag ik één ding vragen en dat is eigenlijk: u zegt dat de moties in tweede termijn behandeld<br />

worden – daar zijn wij geen voorstander van, want dan zullen we daarna weer moeten schorsen.<br />

De voorzitter<br />

Neen, ik zeg u: de wethouders geven inhoudelijk hun oordeel over de terreinen waarop de moties betrekking<br />

hebben. Voor de goede orde werk ik de boekhouding bij in tweede termijn en zal nalopen: motie 1<br />

afwijzen, motie 2 overbodig, 3 tot en met 16 overbodig, 17 afwijzen en 18 nemen wij over, zo ongeveer,<br />

zoiets.<br />

De heer Zark<br />

Voorzitter, dat betekent dat we eventueel een derde ronde kunnen krijgen<br />

De voorzitter<br />

Neen, gewoon zoals we het altijd doen, laat ik het dan zo maar zeggen.<br />

Wethouder Hogenboom heeft nu het woord, eindelijk.<br />

De heer Zweers<br />

Meneer Zark, dat noemen ze hier staand beleid.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Bestaand en staand, ja.<br />

Dank u wel, voorzitter. In navolging van uw algemene opmerkingen moet mij van het hart dat het mij ook<br />

een deugd is dat de fracties in de lijn van het college gereageerd hebben op onze begroting. Uiteraard zijn<br />

er een aantal nuances aangebracht door de verschillende fracties. Daaruit blijkt, denk ik, dat de rollen van<br />

het dualisme tussen raad en college toch een stukje helderder geworden zijn en we met elkaar wat geleerd<br />

hebben in de afgelopen periode. Het college zit helder op de bedrijfsvoering en de voorstellen die we<br />

van de fracties gezien hebben duiden toch meer in de politieke trant. En daar gaan we vanavond met elkaar<br />

over discussiëren. En die nuances komen zelfs tot uiting dat het IPV een eigen begroting gepresenteerd<br />

heeft en het CDA en de VVD te kennen hebben gegeven daar toch vaak nog eens wat achter, wat<br />

meer gedetailleerde informatie over te willen hebben.<br />

De begroting van het IPV, voorzitter: mijn complimenten daarvoor, want ik wil dat wat ludiek neerzetten.<br />

En dat komt omdat de fractievoorzitter daar zo over gereageerd heeft. Twee of drie weken geleden hebben<br />

we een voorlichting gehad van onze accountant ten aanzien van de rechtmatigheid en daar gingen we<br />

wat dieper in op de zaak. Daar kwam naar voren dat hij het heel plezierig vond als dat duidelijk helder


64<br />

gemaakt zou kunnen worden. Hij zei dat als volgt: als die uitleg maar komt, dat ik het kan vertellen aan<br />

tante Truus met krulspelden – nou, dat vond ik nog wel een aardige om even te gebruiken en in dit licht, in<br />

het kader van de eigen begroting te plaatsen.<br />

Het college heeft de programbegroting – en daar heeft de voorzitter eigenlijk al een opmerking over gemaakt,<br />

dat die mate van detaillering en onze kaderstelling van de begroting dat we daar wat moeite mee<br />

hebben en dat we daar in 2005 of nog in 2004 met elkaar eens in een informatieve bijeenkomst over kunnen<br />

spreken.<br />

Het IPV geeft aan in voorgaande situaties dat ze aandringen op het concretiseren van de bestemmingsplannen.<br />

Het college heeft daar een planning voor gemaakt en die heeft uw instemming gekregen. En het<br />

komt ons daarom ook wat vreemd voor dat ook zonder die onderbouwing het wel wat veel van het goede<br />

is, zoals het IPV schrijft. Nou, het college vindt dat niet. Die wil dat graag op orde hebben.<br />

Verder zegt het IPV over het centrumplan dat dat buitengewoon interactief tot stand zou moeten komen.<br />

Wethouder Van Ooijen gaat daar straks wat dieper op in. Maar het college vindt dat we dat heel zorgvuldig<br />

gedaan hebben en ook ten aanzien van de begeleiding daarvoor € 19.000 uitgetrokken hebben en dat<br />

vinden we een buitengewoon aantrekkelijke offerte.<br />

Het CDA wijst in het kader van die bestemmingsplannen ook op veel geld en zet daar achter dat dat mogelijk<br />

fte’s zouden kunnen zijn. Nou, dat is niet zo. Bij het bestemmingsplan maken we gebruik van derden<br />

en het bedrag dat daar genoemd is zijn kosten derden.<br />

Dat het college hecht aan die planning van die bestemmingsplannen is omdat we een tweede rapport van<br />

de Inspectie van de Ruimtelijke Ordening hebben gekregen en twee keer geel, zoals u weet, is rood en<br />

daar kiest het college liever niet voor.<br />

Het CDA maakt een opmerking over het toepassen van subsidies in dit huis. Het gebruik daarvan is soms<br />

buitengewoon lastig. Dat we er gebruik van maken dat getuigen de voorbeelden. Bij Kersten maken we<br />

gebruik van een provinciale subsidie, bij het Hallsepad en de dassentunnel door het projectbureau van de<br />

Veluwe. Toch vinden we dat we uw suggestie kunnen overnemen om daar eens nader op in te gaan.<br />

De heer Groot<br />

Europees<br />

Wethouder Hogenboom<br />

In z’n algemeenheid, meneer Groot.<br />

Het weerstandsvermogen, daar maakt het CDA nog een opmerking over. We hebben met elkaar afgesproken<br />

in het kader van de Verordening artikelen 2.12, 2.13 – daar hebben we een hele lijst gemaakt<br />

met zaken die daar op enig moment in behandeling komen – en zoals u terecht opmerkt staat die gepland<br />

voor 2005. We hebben daarnaar gekeken in de realisering van de begroting en zoals we dat hebben aangegeven<br />

voegen we daar nu de rehabilitatiekosten, het risico daarbij en dat is de uitgangspositie voor nu.<br />

En in 2005 komen we met een actualisatie van dat weerstandsvermogen.<br />

De PvdA spreekt in haar reactie over het voor zich uit schuiven, voorzitter. Het college is van mening dat<br />

dat volstrekt niet aan de orde is, en dat blijkt ook wel uit de voorliggende begroting. Het college is van mening<br />

dat we daar heel afgewogen keuzes in hebben gemaakt en bij die afweging heeft ook steeds het bestuursakkoord<br />

centraal gestaan. Het college is van mening dat inkomsten en uitgaven in evenwicht moeten<br />

komen en we hebben uw opdracht daartoe ook aangenomen. Dat dat afwegen en die keuzes maken<br />

natuurlijk ook aan de orde blijven – de samenleving is in ontwikkeling – getuigt van de op handen zijnde<br />

veranderingen voor zover nu bekend: WMO, OZB en dergelijke. Dat vraagt om een constante en consistente<br />

benadering. In die zin hebben we de doorlichtingsacties op 28-9 gestaakt om klaar te zijn voor de<br />

presentatie van de huidige voorliggende begroting. Het werk gaat gewoon door en wordt ter voorbereiding<br />

opgenomen voor de meerjarenprogrambegroting 2006. Dat is de tweede fase. En daarna wil het college<br />

als een soort perpetuum mobile deze actie blijven voortzetten.<br />

De heer Groot<br />

Dat is nou precies wat we bepleit hebben. We hebben gezegd: er moeten dingen vooruitgeschoven worden<br />

en u bent dus verplicht – en dat doet u overigens ook – om voortdurend na te gaan welk oud beleid<br />

voor nieuw beleid moet worden vervangen. Dat is geen tegenstelling.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Precies, dat is blij te horen.<br />

De heer Groot<br />

Ja, precies, oude oren, denk ik.


65<br />

Wethouder Hogenboom<br />

En het is een kunst, voorzitter, om de rekenmachine en de kaders in de juiste afwegingen te hanteren en<br />

het college vindt dat ze daar wel in geslaagd is.<br />

De woningbouwinitiatieven: het college is van mening dat dat een buitengewone impuls kan betekenen en<br />

zal betekenen voor de gemeente. De ruimtelijke ontwikkelingsvisie wordt voorbereid en op menig onderdeel<br />

verwacht het college daar positieve uitgangspunten in de toekomst waar te nemen. Wij denken aan<br />

werkgelegenheid, economie, recreatie en toerisme. En om dat alles vorm en inhoud te geven moeten we<br />

plannen maken. Plannen maken kost tijd, maar we vinden dat we die tijd moeten gebruiken om een en<br />

ander op een zorgvuldige wijze te realiseren. Wat speelt ons daarbij parten – dat is een terechte opmerking<br />

die u maakte, de juridisering van onze samenleving. Daar worden we echt niet vrolijk van, maar het is<br />

een gegeven en daar hebben we mee te maken. Wat staat echter toch op stapel Ik noem een aantal<br />

projecten. Dat is de Lijsterbesstraat in Eerbeek, Nuon in Eerbeek, de Waalsituatie in <strong>Brummen</strong>, Maarten<br />

Putstraat, de WSE en een aantal individuele projecten, de Ringlaan en Buiten de Veste. Naar het college<br />

aanneemt vinden we dat we deze plannen voortvarend oppakken.<br />

De VVD-motie van de vorige keer ten aanzien van de starters – en daarvan hebben we toen gezegd: u<br />

geeft aan – zou in de woonvisie meegenomen worden. Dat is, denk ik, niet juist: we hebben toegezegd<br />

dat die in de ROV-visie wordt meegenomen. Daarin wordt die als deelnota ook aangehangen.<br />

En het is juist, voorzitter, dat we de aangenomen groenbeheersplannen in 2003 op basis van de algemene<br />

opinie die we daarbij hebben vastgesteld, één niveau hebben opgehoogd. Maar het college heeft gelet<br />

op de huidige financiële omstandigheden die niveauophoging weer teniet gedaan en we keren terug naar<br />

het oude niveau.<br />

De opmerking van het zwembad van de VVD-fractie acht het college in een wat ander daglicht te moeten<br />

zien. In 2002 zijn daar afspraken over gemaakt, over de onderhoudssituatie, tussen het zwembad en de<br />

gemeente. Daarbij is wel degelijk sprake van huurbetaling. Uw raad heeft ook dacht ik bij de MJB 2003<br />

uitgesproken dat het zwembad een basisvoorziening zou moeten blijven.<br />

De heer Zweers<br />

Dat staat toch los van de motie, voorzitter, die basisvoorziening<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Ja, maar ik kom uiteindelijk tot een afweging, meneer Zweers.<br />

De gemeentelijke verantwoordelijkheid blijft en om te beoordelen of de boekwaarde extra kan of mag<br />

worden afgeschreven is die gedachte getoetst aan de begrotingsvoorschriften van het BBV 2004. En naar<br />

het oordeel van het college vinden we dat de strekking van uw motie niet past bij de voorstellen zoals het<br />

college dat doet.<br />

U maakt nog een opmerking over<br />

De heer Bruning<br />

Voorzitter, een kleine technische vraag: “Niet zoals het college dat doet, de voorstellen”, maar passen die<br />

volgens u wél binnen de voorschriften van het BBV<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Neen.<br />

De opmerking van de VVD-fractie over genoemd<br />

De heer Zweers<br />

Mag ik even ter interruptie. U zegt: in 2002 zijn er afspraken gemaakt over onderhoud. Ik hoor u niks zeggen<br />

over een schriftelijke overeenkomst, die wij in goed Nederlands noemen een huurovereenkomst, tussen<br />

de gemeente en het zwembad waarin heldere afspraken staan, op schrift, die voor zover ik weet naar<br />

aanleiding van mijn vragen niét zijn gewijzigd, niet schriftelijk zijn gewijzigd, er is geen nieuwe huurovereenkomst<br />

gemaakt, dus de huurovereenkomst loopt door – waarom die huurovereenkomst niet wordt uitgevoerd.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Mag ik die vraag – dat is een inhoudelijke vraag – aan de betreffende portefeuillehouder doorgeven.<br />

De heer Zweers<br />

Het is zeer relevant voor het antwoord dat u net gegeven heeft.


66<br />

De voorzitter<br />

Nee, wacht even, er wordt niet gezegd dat het niet relevant is, maar dat is een andere portefeuille. Dus u<br />

krijgt straks van wethouder Omta antwoord op die vraag rond het huurcontract.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

De VVD-fractie maakt een opmerking: “Bladzijde 67 dient gelezen te worden als sluitende begroting vóór<br />

bestemming” en dat is juist; dat is een omissie.<br />

Indien, voorzitter, de subsidie, zoals de VVD opmerkt in het kader van de Lijsterbesstraat, ISV gehonoreerd<br />

wordt zal dat in enig jaar leiden tot een incidentele ontvangst en zal dat u op de gebruikelijke wijze<br />

worden meegedeeld.<br />

De heer Zweers<br />

Wij hebben het niet anders verwoord, voorzitter.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Daar mag u straks nog eens naar kijken.<br />

Het BTW Compensatiefonds: ook daar heeft de VVD-fractie een opmerking over gemaakt. Ik zal niet te<br />

detaillistisch daarover spreken, voorzitter; dat zou heel goed kunnen, maar ik zal trachten dat niet te doen.<br />

Met ingang van 2003 is het <strong>Gemeente</strong>fonds met een bepaald bedrag verlaagd en die verlaging hebben<br />

we eenmalig mogen ontvangen van het rijk en dat hebben we als een bestemmingsreserve BTW Compensatiefonds<br />

in de nota Reserves en voorzieningen opgenomen. In de uitwerking daarvan is het de bedoeling<br />

geweest dat het tekort jaarlijks aan te ontvangen BTW via die bestemmingsreserve gedekt zou<br />

kunnen worden. De ontwikkeling daarvan is als volgt gegaan: 1,3 miljoen in het fonds, de eerste uitname<br />

heeft geleid tot een verlaging tot negen ton en zoals de verwachting is, de volgende uitname zal leiden tot<br />

€ 435.000. De verwachting is – en dat kunt u ook lezen en zo hebben we dat ook verwoord in de begroting<br />

– dat de toekomst in dit geval buitengewoon onzeker is om de bestemmingsreserve te doen verwijderen.<br />

Het rijk is aan een evaluatie bezig om te bezien hoe de voortgang van deze compensatie plaats gaat vinden.<br />

Wij verwachten dat het rijk een bijstelling in negatieve zin zal realiseren waardoor wij de bestemmingsreserve<br />

intact willen laten. Twee, vinden wij nog, en we hebben dat eens nagegaan hoe we ook met<br />

die bestemmingsreserves en die discussie in de totstandkoming van de notitie Reserves en voorzieningen<br />

en met name met de indiener van de motie gediscussieerd hebben en de beknopte weergave van de stellingen<br />

die toen uiteindelijk met elkaar zijn vastgesteld druisen daar tegenin. Dus het college<br />

De heer Zweers<br />

Wees eens wat duidelijker, voorzitter.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Wij hebben in die situatie met elkaar van gedachten gewisseld en aanpassingen in de notitie Reserves en<br />

voorzieningen zijn, samen met een belangrijke bijdrage van u, tot stand gekomen. Bijvoorbeeld is een van<br />

de stellingen door u overgenomen: Indien een bestemming van een reserve vervalt of wordt opgeheven,<br />

wordt het saldo rechtstreeks – dus niet via de resultatenrekening – naar de Vrije reserve teruggeboekt.<br />

De heer Zweers<br />

Het is heel simpel, voorzitter. Als u mijn motie volgt, dan gaat het verschil tussen wat er per 31-12-2005<br />

nog staat en nul via dezelfde systematiek als het BTW Compensatiefonds zoals thans in de voorliggende<br />

begroting ligt. Dus dat loopt niet via de winst- en verliesrekening – dat heb ik ook niet gesteld – dat gaat<br />

gewoon via een bestemming. Ik kom er straks in tweede termijn wel op terug, maar ik wil wel even uw<br />

woorden nuanceren. En ik kom straks ook even terug met de doelstelling zoals u destijds en wij met z’n<br />

allen opgenomen hebben in de notitie Reserves en voorzieningen.<br />

De voorzitter<br />

Waar ik niet zo’n geweldige voorstander van ben is om straks, om een uur of negen vanavond, in een volstrekt<br />

technische discussie terecht te komen die geloof ik nog twee of drie mensen hier aan tafel begrijpen<br />

en onze gasten zitten daar ademloos naar te kijken.<br />

De heer Zweers<br />

Het zal zeker geen technische discussie worden, voorzitter.<br />

De heer Groot<br />

Dat wordt een heel nieuwe Zweers dus.


67<br />

De voorzitter<br />

Nee, ik waarschuw maar even, want daarmee jagen we de mensen die er dan nog zijn, van de tribune<br />

naar huis – dat voorspel ik u.<br />

De heer Zweers<br />

Dat ben ik met u eens, maar als de portefeuillehouder op deze wijze meent mijn woorden anders te moeten<br />

uitleggen, dan voel ik mij geroepen daar wat op te zeggen.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Dat mag u ook.<br />

De voorzitter<br />

En ik voel mij geroepen om te zeggen wat ik net gezegd heb. De portefeuillehouder gaat nu weer door<br />

met zijn verhaal.<br />

De heer Zweers<br />

OK.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Om af te ronden, voorzitter, ook met name om ons niet in die discussie te verliezen, gaat het ons niet om<br />

de systematiek zelve, het gaat erom waarvoor we die bestemmingsreserve hebben aangewend en<br />

De heer Zweers<br />

Dat hoeft u niet te zeggen, daar kom ik straks even op terug.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

En de omschrijving zoals we die met elkaar hebben afgesproken, dat er grote risico’s zijn en daarvoor<br />

hebben we ook een bestemmingsreserve gerealiseerd.<br />

Met betrekking tot de heffingen, voorzitter, hebben meerdere fracties opmerkingen gemaakt ten aanzien<br />

van het tarief in percentagevorm en hoe we daar mee om zouden kunnen gaan. We hebben daar gesproken<br />

over het middelen van de tarieven. Daar hebben we nader onderzoek naar gedaan en in het kader<br />

van dat middelen heb ik een aantal mensen gevraagd: wat verstaat u nou onder middelen Nou, dat is<br />

een getal van vier keer ook delen door vier en dan kom je op een gemiddelde uit. Nou, dat paste ook in<br />

mijn filosofie. In die zin zou het college graag u ook een handreiking willen doen ten aanzien van de<br />

amendementen 1 en 2. Ik zal u trachten te duiden waar dat op zal slaan.<br />

Het amendement 1 gaat over de afvalstoffenheffing – dat is correct, hè. Het college stelt voor om daar in<br />

uw motie, die dan gewijzigd wordt – het amendement te wijzigen en zou dan tot een middeling komen met<br />

een percentage van 5,2. Ten aanzien van de rioolheffing zou het college een voorstel willen doen van<br />

6,6%.<br />

Die percentages zijn uitgerekend in die zin dat we over een periode van vier jaar iets kunnen middelen.<br />

Het uitgangspunt van 100% kostendekkendheid daar wil het college graag aan vasthouden. De termijn<br />

van vier jaar is ook in overeenstemming met het beleid van de provincie want u begrijpt dat, als we het<br />

eerste jaar een lager percentage toepassen dan het in feite is, schieten we als voorziening in de min. Dat<br />

mág van de provincie maar niet langer dan een termijn van vier jaar. Door het hanteren van deze percentages<br />

komen we na vier jaar in de voorziening weer op nul uit.<br />

De heer Groot<br />

Hoe werkt dat nu in z’n totaal uit op de lastenheffing die nu 7,16 was in 2005<br />

Wethouder Hogenboom<br />

De gezamenlijke<br />

De heer Groot<br />

De totale lastendruk zou 7,16% stijgen. Nu gaan we dus middelen over een paar jaar, waarbij ik overigens<br />

aanneem dat je van jaar tot jaar vier jaar een voortschrijdend gemiddelde hanteert – neem me niet kwalijk<br />

voor het ingewikkelde taalgebruik – maar wat is nu het totaal in 2005


68<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Dat heb ik niet paraat.<br />

De heer Groot<br />

Wat wordt die 7,16<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Dat kunt u ongeveer duiden als dat het voorstel van het college zoals dat in de begroting staat bij de rioolheffing<br />

een percentage van 9,76 gehanteerd wordt, dat zou nu 6,6 worden, dus dat geeft een verlaging.<br />

En ten aanzien van de afvalstoffenheffing is dat 11,82% zoals het in de begroting staat en dat zou teruggaan<br />

naar 5,2. Dus u kan het met uw rekenmachine ongeveer wel uitrekenen.<br />

De heer Groot<br />

Nou, misschien dat u de uwe even kunt gebruiken en dat straks nog een keer kunt meedelen.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Ik heb het niet paraat.<br />

De voorzitter<br />

Het cijfer is niet in het college geweest. We hebben moeite genoeg gehad om alle vragen op tijd te beantwoorden.<br />

De heer Zweers<br />

Even ter verduidelijking: mag ik de uitleg van de portefeuillehouder zo duiden dat bij de huidige inzichten,<br />

op dit moment, de inzichten van dit moment, de verwachte prijsontwikkeling van dit moment, dat de percentages<br />

die het college thans hanteert, en de verschillen laat lopen via de Voorzieningenrekening, dat<br />

over vier jaar de Voorzieningenrekening per saldo op nul staat<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Als we samen met elkaar – en dan zaten we hier niet – over vier jaar kunnen vaststellen dat er niets veranderd<br />

is ten opzichte van nu, dan is het antwoord ja.<br />

De heer Zweers<br />

Dus, OK, mocht er een positieve ontwikkeling zijn ten opzichte van de huidige aannames, dan zou dat<br />

betekenen dat een percentage in de toekomst een stukje naar beneden zou kunnen. Mochten er negatieven<br />

– en daar wil ik ook op duiden – ontwikkelingen zijn, dan betekent dat dat het percentage voor een<br />

deel naar boven zou moeten.<br />

De heer Groot<br />

Het voortschrijdend vierjarig gemiddelde hanteren<br />

De heer Zweers<br />

Precies.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Ja, dat is ook de bedoeling, maar niet te detaillistisch. We stellen hem nu voor vier jaar vast en die trits die<br />

bekijken we telkenmale per jaar.<br />

De heer Zweers<br />

OK, als u dat gezegd had, dan<br />

De voorzitter<br />

Nee maar, er is geen misverstand hierover, roepen ze in Den Haag dan altijd, dus hier ook niet. Gaat u<br />

verder.<br />

De heer Groot<br />

U gaat nog even uitrekenen vóór het einde van dit debat wat het nou is – want dat is werkelijk een kleinigheid.


69<br />

De heer Zweers<br />

Nou, misschien kan meneer Zweers dat even doen.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Wij doen ons best, meneer Groot.<br />

De voorzitter<br />

Stel je voor dat dat niet zo was. Gaat u verder.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Ik ben bijna klaar, voorzitter.<br />

Ten aanzien van – maar dat is een toezegging van het college die we er gratis bij doen – de rioolheffing<br />

hebben we nu – daar is ook in een van de bijdragen een opmerking over gemaakt – als parameter het<br />

verbruik van het aantal kubieke meters per water. In 2005 wil het college nog eens onderzoeken, gelijktijdig<br />

bij het rioolonderzoek dat er loopt, of het ook mogelijk is of er andere parameters ten grondslag kunnen<br />

liggen aan de tarifering.<br />

Dat was het, voorzitter. Als we nu niets concreets zeggen over de moties, want dat doen we straks in een<br />

afrondende situatie<br />

De voorzitter<br />

U mag inhoudelijk erop ingaan.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Dat heb ik gedaan.<br />

De voorzitter<br />

Als u alle moties in wezen in uw betoog hebt behandeld, dan is uw bordje momenteel leeg. Er wordt vanzelf<br />

weer iets op gelegd, vermoed ik.<br />

Ik ga dus nu naar wethouder Omta. Gaat uw gang, wethouder. En vergeet het zwembad niet.<br />

Wethouder Omta<br />

Dank u wel, voorzitter. Nee, die heb ik inderdaad nog even daar tussen gezet en daar kom ik zeker op terug.<br />

Met betrekking tot de, even inhakend op de cijfers wat het exact betekent aan exacte verhogingen: ja, dat<br />

kunnen we ook zo meteen wel even doen, maar dat gaat me nu even te snel om dat heel snel aan u uit te<br />

rekenen of het nou € 30 was en dan komt het ergens neer voor de afvalstoffenheffing bij een grote container,<br />

om het dan zo maar te zeggen, en bij 5% dan zit dat ergens in de buurt van een € 15. Maar dat is<br />

even snel, kort door de bocht, op jaarbasis. Ik denk dat het verstandiger is om die cijfers zo meteen even<br />

duidelijk neer te zetten.<br />

Dan wil ik u nu verder gaan, voorzitter, met uw welnemen, met betrekking tot de opmerkingen gemaakt<br />

door de verschillende fracties bij de algemene beschouwingen. Er is door meerdere partijen over gesproken<br />

dat het hen zorgen baart dat ondernemingen in de kern <strong>Brummen</strong>, leegstand, het is een slecht gezicht.<br />

Ik moet daarbij het volgende aantekenen, dat het in eerste instantie een ondernemerszaak is, aan<br />

de andere kant is het zo dat wij als gemeente daar waar mogelijk – en laat dat ook in ieder geval heel duidelijk<br />

zijn en ik dacht dat ik het de vorige keer ook al had gezegd – daar waar wij kunnen faciliteren, op<br />

welke wijze dan ook, zullen wij dat overal ook doen, omdat het ons heel veel waard is dat we een goed<br />

ondernemingsklimaat en een goed economisch klimaat in deze gemeente hebben. Voor wat betreft de<br />

overlegsituatie in <strong>Brummen</strong> hebben we, nadat we gesproken hebben met de Industriekern Eerbeek-<br />

Loenen, de afspraak gemaakt of het niet verstandig zou zijn, ook al zitten er wat verschillen in structuur<br />

tussen beide, dat zij contact op zouden nemen met de Industriekring <strong>Brummen</strong> en te komen tot een gezamenlijke<br />

gesprekspartner. Dat leek hun prima en middels hun afgevaardigde van de Kamer van Koophandel<br />

zouden zij daar contacten leggen om te kijken of dat mogelijk is. Met betrekking tot de ondernemersvereniging<br />

<strong>Brummen</strong> zijn er wat ontwikkelingen maar is het overleg gepland. Ik moet wel zeggen dat<br />

<strong>Brummen</strong>, de kern <strong>Brummen</strong>, op dit moment dan toch zo’n 8.600 inwoners heeft – dat is natuurlijk beneden<br />

de 10.000 waarin bepaalde grotere winkels hier wel naar toe gaan – maar ja, ook naar de toekomst<br />

toe en ik weet dat dat wat verder is, maar als <strong>Brummen</strong>-Noord wordt gerealiseerd, dan kan <strong>Brummen</strong> ook<br />

misschien wel komen tot een niveau waarin grotere winkels ook hier naar toe komen en ik zou dat alleen<br />

maar toejuichen. De Ambachtstraat is zo ver dat het zeker nu wel vrij zeker is dat het eerste pand dat


70<br />

rond die boom staat inderdaad wordt ingevuld. En dat geeft dan al weer een beter gezicht bij de Ambachtstraat.<br />

De heer De Looff<br />

Voorzitter, even ter interruptie. Het was vooral niet onze bedoeling om allerlei nieuwe Albrecht-panden in<br />

<strong>Brummen</strong> te krijgen. Ik hoor de wethouder praten over de grens van 10.0000 inwoners.<br />

Wethouder Omta<br />

Plus achterland is dat vaak ook.<br />

De heer De Looff<br />

Waar met name vanuit het IPV aandacht voor werd gevraagd is de zorgen die wij hebben voor met name<br />

de kleinere detaillisten, het voorzieningenniveau op het gebied van winkels. Heeft het college daar ook<br />

een visie in en ideeën over<br />

Wethouder Omta<br />

Kleinere winkels kunnen naar ons idee floreren als daar grotere trekkers bij zijn, want dan krijg je daardoor<br />

dat daarin de kleinere winkels een heel duidelijke plaats hebben. Dat is namelijk niet zo dat dat een<br />

zaak is dat afstoot of dat dat alleen maar trekt, maar het heeft in dat opzicht bij ons een aanzuigende werking.<br />

Maar één ding duidelijk, voorzitter: waar wij kunnen faciliteren, doen wij dat op alle fronten met betrekking<br />

tot dit onderwerp in ieder geval.<br />

De heer Pawlot<br />

Voorzitter, we zijn in ieder geval als PvdA in Eerbeek erg ingenomen met het feit dat u hier überhaupt ondernemers<br />

heeft; waar heeft u die zo gauw vandaan gehaald, zou ik bijna zeggen.<br />

De voorzitter<br />

U hoeft niet op iedere opmerking in te gaan.<br />

Wethouder Omta<br />

Nee, ik wou namelijk nu overgaan, voorzitter, tot het punt dat vele fracties heeft beziggehouden – u heeft<br />

het in uw inleiding ook al enigszins genoemd – het grijze gebied. Er zijn inderdaad in de algemene beschouwingen<br />

toch wel vele woorden aan gewijd. En ja, daar zijn toch wel weer de opmerkingen gemaakt,<br />

zoals u ook al zei, van: kan het niet wat minder, oftewel: kunt u niet wat meer bezuinigen, enzovoorts. Ik<br />

denk dat het goed is om aan te geven hoe wij hiertoe zijn gekomen.<br />

We hebben zoals gezegd eerder aan DHV opdracht gegeven om die problematiek heel duidelijk in kaart<br />

te brengen en om aan te geven hoe wij daar naar de toekomst mee om moeten gaan. Op basis van de<br />

huidige uitgangspunten van de raad die nog steeds in dat opzicht gelden, kunnen we constateren dat het<br />

niveau van onze wegen goed tot zeer goed te noemen is. Volgens de CROW-normen – en ik zal u dan<br />

ook zeggen dat dat staat voor Stichting Centrum voor regelgeving en onderzoek in de grond-/water- en<br />

wegenbouw en de verkeerstechniek; dat is dus een zeer gerenommeerde stichting<br />

De heer Groot<br />

Het heeft een lange naam, dus het is zeer gerenommeerd<br />

Wethouder Omta<br />

Ik zal het niet herhalen, die lange naam, maar deze normering hebben wij ook losgelaten op onze wegen<br />

en dan kom je in de volgende categorisering, namelijk voldoende, matig, onvoldoende of achterstallig. Als<br />

we voldoende hebben, dan geven zij aan dat dat 75 tot 80% is. Onze wegen voldoen voor 86% daaraan.<br />

Bij matig zeggen ze: u mag 10 tot 15% wegen matig hebben. Wij zitten daar duidelijk onder en hebben<br />

maar 8% matig. Onvoldoende 5 tot 10%. Wij zitten daar met 2% duidelijk onder. Het enige waar we boven<br />

zitten in de negatieve zin is een percentage van 4% achterstallig. Al met al, op basis van het voorjaar<br />

2004, kunnen we zeggen dat we met betrekking tot onze wegen goed zitten. Ze hebben daar een cijfermatige<br />

benadering bij gegeven en hebben geconstateerd dat, wil je inderdaad naar de normering die hier<br />

binnen valt, je zeker het eerste jaar, en het tweede jaar en het derde jaar heel duidelijk zou kunnen bezuinigen<br />

en misschien nog wel meer dan nu, maar dat je dan in 2009/2010 voor de situatie komt te zitten<br />

waarin je dan in een keer voor geweldige stijgingen komt. We hebben het net al gehad over de egalisatie<br />

daarin. Wij zijn van mening dat voor wat betreft de wegen een egalisatie in dat totaal waarbij we er vanuit<br />

gaan dat – nogmaals, het is een toevoeging aan het Wegenfonds – jaarlijks bekijkende, als men nu zegt<br />

van: het zou in 2010 voor ons uitgeput zijn, dat wij met goed onderhoud en goed en gedegen bezig zijn


71<br />

daar zeker nog enige jaren, zo niet langer, mee door kunnen gaan, maar het blijft een jaarlijkse situatie.<br />

Dan zegt u: ja, u heeft het nu over twee ton, waar komt die andere ton vandaan<br />

Die andere ton is het volgende – dat hadden we in eerste instantie niet meegenomen – dat is het criterium<br />

dat de raad jaren geleden heeft gezegd dat de voet- en fietspaden ook een gradatie hoger zouden moeten<br />

zijn. De kosten daarvan zijn een ton. Om die nu dus op hetzelfde niveau te brengen als wat we van mening<br />

zijn dat voor onze wegen geldt, zou die extra ton ook daarin bezuinigd kunnen worden. Al met al wil ik<br />

daarbij stellen dat op geen enkele wijze hoe dan ook – en dat kunnen wij ons in ieder geval niet permitteren<br />

– de verkeersveiligheid, de veiligheid van voetgangers, de veiligheid van fietsers, op de een of andere<br />

manier in het gedrang komt. Rekening houdende met allerlei verbeterde technieken, een goed tot zeer<br />

goed niveau op dit moment vinden we het alleszins verantwoord om ja, hier en daar misschien visueel, de<br />

zaak dan toch iets anders te moeten bekijken, maar die verkeerstechnisch geen problemen opleveren. Ik<br />

wil u daarbij toezeggen, voorzitter, dat, wilt u dat rapport van DHV inderdaad tot u nemen, wij die inderdaad<br />

in de leeskamer voor u neer zullen leggen, waarin u datgene wat ik heb gezegd nog eens een keer<br />

kunt toetsen.<br />

De heer Groot<br />

Voorzitter, het zal u zijn opgevallen dat de PvdA niet heeft gezegd: doe nog maar wat minder of meer, wij<br />

hebben gezegd:<br />

Wethouder Omta<br />

Dat heb ik ook niet gezegd.<br />

De heer Groot<br />

Nee, de manier waarop we van twee ton naar drie ton zijn gegaan maakt de indruk van: hoe gaat dat eigenlijk<br />

precies en is het een kwestie van: nou heb ik het even nodig en dan verhoog ik het nog maar wat.<br />

Wij hebben gezegd: we hebben er behoefte aan om tot herijking te komen zodat we ook op middellange<br />

termijn duidelijkheid hebben wat het niveau is wat we per se moeten en het niveau is waarvan we zeggen:<br />

nou, daar kun je al naar gelang de omstandigheden wat mee veranderen. Dus ik vraag niet om een rapport<br />

van deskundigen, maar om die herijking voor ons ook zichtbaar te maken.<br />

Wethouder Omta<br />

Die herijking, meneer de voorzitter, ligt hierin dat, wil je naar het niveau zoals u in wezen zegt: dat is goed,<br />

dat is acceptabel, dan kun je inderdaad in eerste instantie wat extra minder doen. Maar als je dat wat globaler<br />

laat verlopen, kom je in een situatie te zitten dat je langere tijd daarin kunt werken. En de twee ton<br />

naar drie ton: dat heb ik u net verwoord dat die ene ton heel duidelijk voortkomt om het niveau van voeten<br />

fietspaden op hetzelfde niveau te brengen als waarmee wij nu met de wegen verder willen gaan.<br />

De heer Zweers<br />

Voorzitter, even in aansluiting op wat collega Groot net zei. Ik dacht in eerste instantie dat ik het begrepen<br />

had: we doen wat minder en dat bespaart ons drie ton per jaar. Dan denk ik: goed. Nu hoor ik de portefeuillehouder<br />

zeggen: dat doen we ook en we hebben dan geen egalisatie meer nodig, want wat erin<br />

komt, gaat er ook uit en we doen dat jaarlijks. Dan kijk ik naar onze Voorzieningen wegenonderhoud en<br />

daar hebben we gezegd – daar heb ik ook een vraag over gesteld – er komt wat in en dat halen we gelijk<br />

eruit, dus dan denk ik: ja, het hoeft ook niet, het hoeft niet via de voorzieningen. En dan hebben we nog<br />

een voorzieningenpot van – ik moet even goed kijken - € 805.000 per ultimo van dit jaar en die muteert<br />

niet. Dus daar doen we niks mee. Dan denk ik: is dat uw reservepotje – als we iets te kort komen dan,<br />

want dat mag u, want wij gaan niet over de mutaties in de voorzieningen – is dat uw potje waar je dan wat<br />

uithaalt Of moet ik u nu geloven – want dan hebben we echt een leuke vanavond – van: ik heb het eigenlijk<br />

niet nodig, dus laat die voorziening en die loopt dan wel, meneer Hogenboom, via de winst- en verliesrekening<br />

– dat is het aardige – laten we die dit jaar maar vrij laten vallen, want dan hebben we een gigantisch<br />

overschot.<br />

Wethouder Omta<br />

Nee, meneer Zweers. Ik heb gezegd dat de toevoeging aan het Wegenfonds ertoe zal leiden dat wij minder<br />

toevoegen aan het Wegenfonds maar dat het waarschijnlijk – en zoals je dat dan bekijkt en op basis<br />

van ook de deskundigen daarin – dat het misschien best mogelijk zal zijn dat het fonds, zoals het dan<br />

door ons gevoed is, in 2010/2011 leeg zou zijn. Nou, ik heb daar zelf de gedachte over dat, als je goed<br />

met zaken omgaat, dat zeer zeker in de buurt van 2015 zal zijn, als je niet daarvoor goede maatregelen<br />

neemt. Maar dan is het fonds wel op, dus het is putten uit het fonds om daar inderdaad de maatregelen<br />

voor te nemen en die zal leeglopen, ja, wanneer dat week ik niet, dat kan ik met geen mogelijkheid zeggen.


72<br />

De heer Zweers<br />

Dat vind ik ook een hele rare. U zegt: ik kan precies bekijken: tot en met eind 2008 stoppen we er 425 in<br />

en halen we er 425 uit, maar daarna halen we er waarschijnlijk wat uit.<br />

Wethouder Omta<br />

Nee, dat heb ik ook niet gezegd. U haalt nu twee dingen door elkaar.<br />

De voorzitter<br />

Ik wil nu eerst dat de wethouder de gelegenheid krijgt om zijn verhaal uit te leggen, want u bestookt hem<br />

iedere keer met vragen – dat is op zich wel terecht maar daardoor krijgt hij niet de gelegenheid om z’n<br />

verhaal te vertellen en dan roept dat weer meer vragen op. Dus we moeten dat even anders doen. Wethouder,<br />

gaat uw gang.<br />

Wethouder Omta<br />

Ja, er zijn twee dingen, voorzitter, die los van elkaar staan en ik denk dat op dit moment voor wat betreft<br />

het Wegenfonds, ik heb duidelijk gemaakt hoe wij daarmee omgaan.<br />

Dan meteen inhakend op de opmerking met betrekking tot het zwembad. Er ligt een huurovereenkomst,<br />

een oude huurovereenkomst. Midden 2002 is er uitgebreid met het zwembadbestuur gesproken, zijn daar<br />

uitgangspunten genoemd met betrekking tot de huur, met betrekking tot het onderhoud. Dat is neergelegd<br />

in de informatienota met betrekking tot het zwembad Rhienderoord. Het enige – en daar heeft u gelijk in –<br />

datgene wat daarin is uitgesproken, datgene waarover overeenstemming is bereikt tussen het zwembadbestuur<br />

en de gemeente, en ook in de raad is geweest en geen aanleiding heeft gegeven tot nadere opmerkingen,<br />

dat moet nog op schrift gezet worden. Derhalve kunnen we stellen dat de huurovereenkomst<br />

daarvóór in wezen niet meer geldig is maar overgenomen wordt door de afspraken gemaakt medio 2002.<br />

De heer Zweers<br />

Sinds wanneer, voorzitter, gaan we in dit huis met zulke formele en grote bedragen voorbij aan schriftelijke<br />

overeenkomsten en zeggen we: nou, we hebben met elkaar gesproken en we hebben nu wat anders.<br />

Ik heb gehoord van een lid van het stichtingsbestuur van het zwembad die zegt: het maakt mij helemaal<br />

niks uit, als jullie de huur met € 150.000 verlagen, is het mij prima als we € 150.000 minder subsidie krijgen.<br />

Dus die motivatie en ik begrijp absoluut niet dat voor dit soort belangrijke dingen waar schriftelijke<br />

overeenkomsten liggen, dat men zo gemakkelijk kan zeggen nu in een keer: maar we hebben mondeling<br />

wat anders besproken. Ik dacht dat we daarover in dit huis andere afspraken hadden gemaakt.<br />

Wethouder Omta<br />

Voorzitter, het een – en dan kan ik nu de technische situatie weer overgeven aan mijn collegaportefeuillehouder<br />

Financiën en zo blijven we de bal over en weer spelen – het een ligt hier duidelijk, het<br />

ander heeft te maken met de mogelijkheid van BTW en ik ben daar geen deskundige in.<br />

De heer Zweers<br />

Die discussie heb ik gevoerd en die is volstrekt niet aan de orde.<br />

Wethouder Omta<br />

Ja, dat is uw mening, meneer Zweers, maar dat hoeft niet altijd de juiste te zijn.<br />

De heer Zweers<br />

Op financieel gebied meestal wel en daar krijg ik meestal in dit huis ook nog wel gelijk van u.<br />

Wethouder Omta<br />

Als u gelijk heeft, meneer Zweers, krijgt u altijd gelijk.<br />

De heer Zweers<br />

Het is nog zelden in dit huis voorgekomen, als het over financiën ging, dat u moest zeggen van: u heeft<br />

geen gelijk, en dat ik moest zeggen: sorry, in dit geval had ik geen gelijk.<br />

De heer Groot<br />

De nieuwe Bijbel is gisteren al uitgebracht, hoor, niet vandaag.


73<br />

Wethouder Omta<br />

Goed, voorzitter, dan kom ik op De Hazenberg. Ook daarin zijn opmerkingen gemaakt.<br />

De heer Groot<br />

Ik vraag me af: wordt het nog wel verduidelijkt op enig moment<br />

De voorzitter<br />

Natuurlijk wordt alles verduidelijkt. Maar ik stel voor dat de portefeuillehouder gewoon even doorgaat met<br />

de beantwoording van zijn vragen. Als er nog vragen over zijn, horen we dat in tweede termijn van u en<br />

dan doen we nog een poging om het u duidelijk te maken. Laat ik een ding zeggen: recht op duidelijkheid<br />

hebt u.<br />

Wethouder Omta<br />

Daar is ook op geen enkele wijze enig verschil van mening over, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

OK, goed zo.<br />

Wethouder Omta<br />

Tijdens de laatste vergadering voor de zomer is er een amendement aangenomen met betrekking tot De<br />

Hazenberg. Daarin is in punt 4 gesteld: de fasering en het krediet vast te stellen bij de begrotingsbehandeling<br />

oktober 2004. Het college, voorzitter, heeft dit amendement duidelijk tot zich genomen en heeft<br />

derhalve in haar optiek gekozen voor fasering. Wat was ons uitgangspunt Ons uitgangspunt is dat de<br />

sport in ieder geval bedreven moet kunnen worden. Dat kan op de huidige manier door Sportclub <strong>Brummen</strong>.<br />

Dat kan door de Jeu de boules-club en de Kynologenclub, maar dat kan met geen mogelijkheid door<br />

de Korfbalvereniging Turbulas. Derhalve hebben wij ook voorgesteld om het kunstgrasveld voor Turbulas<br />

om in ieder geval hun sport te kunnen blijven beoefenen, om die toch te veranderen. Ja, we kunnen wel<br />

zeggen: er komen toch gelden binnen Die hebben we op dit moment niet. Op dat moment moeten we<br />

dus uitgaan van een negatieve situatie voor wat betreft het industrieterrein. Met betrekking tot het industrieterrein<br />

is het zo dat er ongeveer voor de helft – laat ik het zo zeggen – heel concrete zaken die zo gerealiseerd<br />

kunnen worden. Maar ook het bestemmingsplan moet nog ter hand worden genomen. Dat<br />

kunnen we ook niet eerder doen dan nadat er een duidelijke uitspraak komt met betrekking tot De Hazenberg.<br />

Dus al met al, voorzitter, zijn wij van mening dat je op dit moment uit moet gaan van een fasering in<br />

het licht van het kunnen blijven sporten en aan de andere kant de financiën van deze gemeente.<br />

De heer Groot<br />

Maar dan gaat u niet in op het argument “Het heeft een werkgelegenheidscomponent”, want ik spreek ook<br />

over investeren met het doel om bedrijvigheid, dus werkgelegenheid binnen te halen. Dat is verreweg onze<br />

belangrijkste overweging.<br />

De voorzitter<br />

Wij onderschrijven de opmerking dat in dit geval de kost voor de baat uitgaat en dat we op termijn een gezonde<br />

exploitatie kunnen realiseren, voorzitter, maar dat dit pas kan op het moment dat we in een financieel<br />

rustig vaarwater zitten. Dus daarmee denk ik dat ik uw opmerking heb beantwoord.<br />

De heer Groot<br />

Mijn opmerking was: dan zult u te laat zijn, u moet zorgen dat het herstel van de economie, dat u daar<br />

naar toe werkt. En niet als het herstel van de economie er is, want dan zijn er andere plekken waar men<br />

naar toe gaat.<br />

Wethouder Omta<br />

Voorzitter, de tweede termijn is daarvoor aan de fracties om hun meningen met betrekking tot het standpunt<br />

van het college daarover te geven.<br />

De heer Zweers<br />

Sluit u daar bij aan, voorzitter<br />

Mevrouw Verver<br />

We hebben een nieuwe voorzitter gekregen.


74<br />

De voorzitter<br />

Gaat u verder, voorzitter, wethouder, bedoel ik uiteraard.<br />

Wethouder Omta<br />

Dank u, voorzitter. Met betrekking tot de bibliotheek wil ik u mededelen, voorzitter, dat wij heel duidelijk en<br />

expliciet vanuit dit huis hebben neergezet de voorwaarden, de criteria waarin wij van mening zijn dat een<br />

basisbibliotheek – en dat is een basisbibliotheek voor de gemeente <strong>Brummen</strong> en hoe die eruit moet gaan<br />

zien dat zien we dan wel, maar een basisbibliotheek met daarin de verschillende criteria zowel financieel<br />

als andere mogelijkheden hebben wij opgedragen aan de werkgroep. Die zal daar op 23 november u allen<br />

over informeren en dan zal in december de discussie in de raad plaatsvinden.<br />

Voorzitter, dan de zandwegen en ik hoop hier met deze opmerking die ik nu maak, dat het inderdaad voor<br />

de laatste keer is. Ik heb hier staan: als het lukt – ik heb het vandaag nog gehoord – in december zal er<br />

een voorstel liggen en zal deze zaak worden afgerond. Eén ding wil ik u wel zeggen: het heeft inderdaad<br />

veel te lang geduurd en dat ben ik helemaal met u eens. Het heeft geen enkele zin om daar een heel lang<br />

verhaal over te houden, het is gewoon zo.<br />

De voorzitter<br />

U bent klaar<br />

Wethouder Omta<br />

Nee, voorzitter. Want door het IPV is namelijk een opmerking gemaakt over de geplande rotonde in Eerbeek.<br />

Het mag duidelijk zijn dat wij de realisatie in ieder geval wel toejuichen en daar op geen enkele wijze<br />

uitstel voorstaan.<br />

De voorzitter<br />

Het CDA heeft ook iets over een rotonde gezegd.<br />

Wethouder Omta<br />

Ja, maar dat begrijp ik niet zozeer, voorzitter. Verschillende keren is vanuit die fractie tegen mij gezegd<br />

dat ik er alles aan moest doen om de rotonde bij de Arnhemsestraat eerder te realiseren dan 2008., we<br />

zullen zelfs over moeten gaan tot voorfinanciering, het was en het moest onmiddellijk gebeuren. Nou, wat<br />

heeft deze wethouder gedaan Die heeft inderdaad op een vrij korte termijn daarna, nadat die dingen waren<br />

gezegd, het gesprek gevoerd met de gedeputeerde en dat heeft geleid tot een voorstel van de provincie<br />

om dit in 2005 te realiseren.<br />

De heer Zweers<br />

Wij vinden dat ook een fantastisch resultaat, voorzitter. Echt waar, we hebben wel eens kritiek op u, maar<br />

hier verdient u een pluimpje.<br />

Wethouder Omta<br />

Maar nou verbaast het mij in hoge mate, voorzitter, dat het CDA nu in de algemene beschouwingen zegt:<br />

rotondes, oh, schuif die nou maar even vooruit.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Ik kan er natuurlijk ook in tweede termijn op terugkomen of zo, maar als u de algemene beschouwingen<br />

van ons goed gelezen hebt<br />

Wethouder Omta<br />

Ja, dat heb ik.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Dat neem ik aan, maar dan moet u het anders brengen als u nu zegt, want wij hebben daar duidelijk in<br />

genoemd dat wij de Julianaschool een hogere prioriteit geven dan de rotonde. Dat heeft helemaal niks te<br />

maken met uw inspanning, want daar zijn we heel erg blij mee. Maar dat wil niet zeggen dat waar wij onze<br />

prioriteit op gezet hebben – en dat is de Julianaschool. En die context heb ik het bedoeld. Misschien hebt<br />

u het iets anders opgevat.


75<br />

Wethouder Omta<br />

Nee, ik heb het helemaal niet anders opgevat, laat dat duidelijk zijn. Maar ik heb wel van uw fractie opdracht<br />

gekregen om te onderzoeken of we het niet allemaal kunnen voorfinancieren. En u heeft uw prioriteiten<br />

aan alle kanten verlegd. Dat is uw goed recht.<br />

De heer Bruning<br />

In onze begroting, meneer Te Bokkel, kan het allebei.<br />

De voorzitter<br />

Meneer Bruning.<br />

De heer Bruning<br />

Ik wilde een interruptie vragen maar u zat even niet op te letten.<br />

De voorzitter<br />

Nee, u ging met meneer Te Bokkel praten en dat kan absoluut niet. U moet nog altijd tot mij het woord<br />

richten.<br />

Wethouder Omta<br />

De rotonde bij de Arnhemsestraat heeft naar ons idee geen aanzuigende werking zoals de VVD veronderstelt.<br />

We verwachten dat in ieder geval niet, maar ja, ook mijn collega Hogenboom heeft al gezegd dat<br />

we niet in de toekomst kunnen kijken. Mochten die dingen allemaal nou wel gaan gebeuren, dan zullen we<br />

uiteraard maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat dat inderdaad niet gebeurt, want het is en blijft onze<br />

doelstelling: geen doorgaand vrachtverkeer door de kernen.<br />

Uw vraag met betrekking tot de tarievennota of die vóór 30 juni 2005 aan u wordt voorgelegd. Het antwoord<br />

daarop is klip en klaar: ja.<br />

Met betrekking tot de sportzaal, voorzitter. Gezien toch de financiële situatie en het al of niet en direct<br />

sluiten en de discussie over de Julianaschool, brede school, zijn wij van mening dat we op dit moment<br />

daar even pas op de plaats voor moeten maken.<br />

En dan tot slot, voorzitter, zou ik eigenlijk willen beginnen met het volgende. Misschien is het beter ten<br />

halve gekeerd dan ten hele gedwaald, en dat slaat, voorzitter, op de insprekers bij de bijeenkomst van afgelopen<br />

dinsdag met betrekking tot Allegra. In de commissie Doorlichting en het is heel duidelijk ook een<br />

bepaalde visie en een gedachte die daar achter lag, is gesteld: waarom zouden wij niet als gemeente<br />

<strong>Brummen</strong> van twee naar één lesuur toe kunnen gaan. Die hebben dat ingeschat op een besparing van<br />

€ 25.000. Toen hebben zaken elkaar gekruist. Het bestuur en de directie van Stichting Allegra is bij ons<br />

geweest en heeft gesteld dat het desastreus zou zijn voor Allegra als we dat door zouden voeren. Maar<br />

aan de andere kant hebben ze ons ook heel duidelijk gesteld, dat de wijze waarop men de afgelopen vier<br />

jaar, als men die op dezelfde wijze zou continueren, ook zou leiden tot een sluiting van Musica Allegra. Na<br />

hele duidelijke en goede en constructieve maar wel harde onderhandelingen is het zo dat het voorstel eigenlijk<br />

is – en daar zal Musica Allegra heel duidelijk wel mee kunnen leven en wij zouden u dat ook wel<br />

voor willen stellen – om toch terug te gaan naar één lesuur, daarbij dan de reductie van € 25.000 schrappen.<br />

Derhalve het niveau brengen op van wat op dit moment € 95.000 is naar € 99.000 – ja, dat is € 4.000<br />

meer – maar in ieder geval de korting die wij hadden ingeboekt voor Allegra om die toch te schrappen<br />

aangezien we alles, en zeker na de gesprekken die we gevoerd hebben, overwegende, zeker gezien de<br />

goede plaats die Allegra in dit geheel inneemt, dat we moeten stellen: dit trekken wij in ieder geval wat ons<br />

betreft, deze korting, terug. Ik wil u wel zeggen: mochten de kosten voor twee lesuren € 16.800 hoger zijn,<br />

de andere criteria die allemaal door Allegra zijn neergelegd, alles wat zij verder doen, dat blijft allemaal<br />

hetzelfde. Dat is wat ik u in ieder geval voor zou willen stellen om daarover na te denken, om te kijken<br />

voor wat betreft het terugbrengen.<br />

De heer Paauw<br />

Voorzitter, begrijp ik uit deze muziekles dat we teruggaan van twee naar één en hetzelfde bedrag blijven<br />

uitgeven<br />

Wethouder Omta<br />

Dat heeft u juist.<br />

De heer Zweers<br />

Ik begrijp er absoluut helemaal niks meer van.


76<br />

Wethouder Omta<br />

Dat hoeft ook niet.<br />

De heer Zweers<br />

Met name in relatie tot uw eerdere opmerking dat wij krap in onze centen zitten. Voor dat bedrag van<br />

€ 99.000, voorzitter, kunnen we twee sportzalen bouwen in <strong>Brummen</strong>.<br />

Wethouder Omta<br />

Dat is een afweging die u moet maken en die ik graag aan de raad overlaat.<br />

En ik heb hierbij mijn inbreng gedaan, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Een korte opmerking naar meneer Zweers: er is méér in de wereld dan sport, naar het oordeel van het<br />

college.<br />

De heer Bruning<br />

Die afweging mag u niet maken, het is mij niet duidelijk.<br />

De heer Zark<br />

Voorzitter, mag ik ter interruptie eventjes een samenvatting maken om voor mij duidelijkheid te krijgen of<br />

datgene wat ik gehoord heb, juist is. De heer Omta geeft aan van: er is een bedrag X beschikbaar. Dat<br />

bedrag, daar werd in het verleden voor gegeven een aantal taken muziekonderwijs, twee uur per school.<br />

En daarnaast andere activiteiten. Naar de toekomst handhaven we het bedrag, maar de activiteiten daarbuiten<br />

worden duurder en daardoor gaan we de uren naar één terugbrengen en blijft het totaalpakket<br />

daarmee gelijk. Is dat een juiste samenvatting<br />

De voorzitter<br />

Ja. En dat kost € 99.000.<br />

Wethouder Omta<br />

Ja, omstreeks € 99.000, maar daar gaat het niet om, of € 100.000.<br />

De voorzitter<br />

OK.<br />

De heer Zweers<br />

Ronden we het af naar € 100.000, vooruit, hop.<br />

De heer Zark<br />

Voorzitter, dan wil ik<br />

De voorzitter<br />

De samenvatting is toch duidelijk Alles blijft in stand behalve het gaat terug van twee uur naar één uur.<br />

En dat kost tussen de € 95 en € 100.000.<br />

Wethouder Omta<br />

Het kost € 100.000, laten we daar maar van uitgaan.<br />

De voorzitter<br />

Dat is de opvatting die hier doorgegeven wordt. En straks kunt u er in tweede termijn op reageren. Het<br />

gaat nu alleen maar: is het u duidelijk wat de wethouder voorstelt.<br />

De heer Zark<br />

Voorzitter, dan zou ik graag als aanvullende informatie willen hebben voor de tweede ronde nog: de – en<br />

dan even uit mijn hoofd – dertien basisscholen in deze gemeente – veertien basisscholen – die één uur<br />

per school – het gaat niet per groep maar per school – muziekonderwijs krijgen, wat ons dat dan expliciet<br />

gaat kosten.


77<br />

De heer De Looff<br />

Voorzitter, ter interruptie, ook nog even een reactie van deze kant. Wat wij hebben begrepen is dat<br />

De voorzitter<br />

Nee, de reacties zijn niet aan de orde. Nee, luister nou even, de tweede termijn is voor de reacties. De<br />

eerste termijn, de wethouders zijn nu aan het woord. Er is informatief gevraagd omdat er kennelijk onduidelijkheid<br />

was wat de wethouder beweerde; die duidelijkheid is nu gecreëerd. En u mag straks in tweede<br />

termijn allerlei reacties gaan geven.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Voorzitter, ik heb één vraag. Weet de wethouder ook dat het over 939 leerlingen gaat die tegenwoordig<br />

muziekonderwijs krijgen.<br />

De voorzitter<br />

Mevrouw, dit is geen vraag.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Ik wil alleen maar<br />

De voorzitter<br />

Nee, mevrouw, dit is geen vraag. Wij weten precies hoeveel kinderen hier op school zitten, het is geen<br />

vraag.<br />

Mevrouw Roelands<br />

Maar met één uur komen we d’r niet, voorzitter. Dat wil ik even duidelijk zeggen.<br />

De voorzitter<br />

Dat is geen vraag, dat mag u straks allemaal in tweede termijn zeggen. Het is nu informatief. Het antwoord<br />

is gegeven voor de wethouder. Op de vraag: weet u hoeveel kinderen er op de scholen zitten, dat<br />

vragen we aan de wethouder van Onderwijs die ik nu het woord wil gaan geven, bijvoorbeeld, maar informatief<br />

is iets anders dan meningen. Ik begrijp best dat het emotie oproept – dat begrijp ik heel goed –<br />

maar daarvoor kunt u de tweede termijn gebruiken.<br />

Het woord is aan wethouder Ter Maat.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Dank u wel, voorzitter. Als eerste zou ik bij het onderwerp personeel en organisatie een reactie willen geven<br />

naar de diverse fracties, een reactie over onze medewerkers, het personeel, de ambtelijke organisatie.<br />

En ik noem dat altijd het belangrijkste gereedschap van onze organisatie. Laat ik duidelijk stellen dat<br />

het uitgangspunt voor het college blijft dat een resultaatgerichte bedrijfsvoering in evenwicht moet zijn met<br />

een goed personeelsbeleid. En een goed personeelsbeleid bestaat onder andere uit voldoende vakbekwame<br />

medewerkers, en dan ook nog die medewerkers op de juiste plek in de organisatie. Natuurlijk<br />

naast een hele trits van secundaire, en goede secundaire arbeidsvoorwaarden om het personeel ook aan<br />

je organisatie te binden. U als raad heeft er kennis van kunnen nemen dat de efficiency en de effectiviteit<br />

van de organisatie constant wordt getoetst. Belangrijke verbeterpunten waren en zullen dat ook zijn voor<br />

de komende tijd onder andere het verbeteren van de beleidsdoelstellingen, de doorvertaling naar de<br />

werkprocessen en ook de resultaatmeting. Als raad bent u daarover voor de zomer nog geïnformeerd. De<br />

organisatie is dus goed op weg met de verbeterpunten. Daarnaast heeft het college sinds juni jongstleden<br />

een selectieve vacaturestop ingevoerd, dat wil zeggen: iedere vacature die ontstaat wordt tegen het licht<br />

gehouden en beoordeeld op een linea-recta-invulling, dus of een rechtstreekse invulling moet plaatsvinden<br />

of niet, alvorens tot openstelling van die vacature wordt overgegaan.<br />

Overigens voor de duidelijkheid, voorzitter, is het bezuinigen op formatieplaatsen voor het college geen<br />

doel op zich. Ook al wordt er wel de komende jaren bezuinigd op die formatie, zoals u dat in de begroting<br />

die thans aan de orde is hebt kunnen lezen. De loonsom van 2004, dus het huidige lopende jaar, ten opzichte<br />

van 2003 is nauwelijks gestegen, terwijl er voor het komend jaar 2005 ten opzichte van 2004, dus<br />

dit jaar, zelfs sprake zal zijn van een daling van die loonsom met 2,1%. U herinnert zich wellicht de jaren<br />

dat de loonsom jaarlijks met een fiks aantal procenten omhoog ging. Wij bereiken volgend jaar dus een<br />

fikse daling daarin. En uiteindelijk – zo heeft u kunnen lezen – wordt het aantal formatieplaatsen de komende<br />

paar jaar gefaseerd teruggebracht tot 134,5 fte oftewel fulltime formatieplaatsen, een vermindering<br />

derhalve met ruim 5% ten opzichte van het huidige aantal.


78<br />

Ook wil het college u erop wijzen dat de HRM-scan, de benchmark met een tweetal groepen van vergelijkbare<br />

gemeenten als <strong>Brummen</strong> – als het goed is hebt u die in de leeskamer aangetroffen – aantoont dat<br />

wij als <strong>Brummen</strong> onder de gemiddelden van die referentiegemeenten zitten. Het vergelijk dat de VVDfractie<br />

noemt van de gemeente Hilversum, een reductie met 13,3% van het personeelsbestand dat Hilversum<br />

tot stand moet brengen, vind ik dan ook geen vergelijk. Tenzij je natuurlijk de bekende appels met de<br />

peren zou willen vergelijken.<br />

De heer Zweers<br />

Ik heb ook niet vergeleken – dat heeft u in onze algemene beschouwingen ook niet gevonden. Ik heb alleen<br />

als voorbeeld genoemd dat in het VNG-blad als onderwerp wordt gezegd: het besparen op personeel<br />

of formatieplaatsen én bijvoorbeeld de gemeente Hilversum 13,3%.<br />

De voorzitter<br />

Maar u hebt ook letterlijk gezegd dat u daarbij uw wenkbrauwen fronste. Gaat u verder, meneer Ter Maat.<br />

De heer Zweers<br />

Ik kom er in tweede termijn op terug, uiteraard.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Uitgangspunt blijft, laat ik dat duidelijk stellen, voor het college het leveren van een kwalitatief hoogwaardige<br />

dienstverlening door zo doeltreffend en doelmatig mogelijk omgaan met de financiële loonsommiddelen.<br />

Dat mag duidelijk zijn.<br />

Dan ten aanzien van de boventalligen waarover de VVD-fractie ook een vraag stelde. Daarvan kan ik<br />

zeggen dat wij onze doelstellingen<br />

De heer Zweers<br />

Meer, ook de inactieven.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

De inactieven mag u er allemaal bij betrekken. Dat hele tritsje dat daar staat met een bedrag van<br />

€ 538.000 zoals u het ook hebt genoemd en dat in de begroting staat, daarvan kan ik zeggen, voorzitter,<br />

dat we onze doelstelling meer dan zullen halen, en zelfs op dit moment vooruitlopen op het schema. Samen<br />

met HRM loopt er voor hen die dat betreft een intensief traject. De raad zullen we steeds zoals we<br />

dat in het verleden hebben gedaan, ook in de toekomst via de Buraps daarover blijven rapporteren.<br />

Dan ten aanzien van de huisvesting van onze ambtenaren en de bestuursdienst. Of de plannen tot verbouw<br />

of nieuwbouw of herbouw van het gemeentehuis kan het college de VVD maar ook de andere fracties<br />

toezeggen dat er uiterlijk in december aanstaande wat ons betreft, wat het college betreft, een informatieavond<br />

hierover voor de raad zal worden belegd, zodat u meer informatie krijgt over de laatste stand<br />

van zaken.<br />

De heer Groot<br />

Wat bedoelt u Over uitgebreide plannen, of wat bedoelt u daarmee<br />

Wethouder Ter Maat<br />

De ideeën die tot dusver zijn ontwikkeld, wat mogelijkheden zijn en onmogelijkheden, alternatieven en dat<br />

soort zaken. Dus heel breed. Niets is er besloten want u besluit uiteindelijk zelf als raad. Met daarin indicaties<br />

over kostenplaatjes en dergelijke.<br />

Dan maak ik de overstap naar het andere deel van mijn portefeuille, onderwijs. Alle vier de fracties, hetzij<br />

gezamenlijk, hetzij zelfstandig, hebben een motie ingediend omtrent de nieuwbouw van de Koningin Julianaschool<br />

in casu de bouw van de brede school in de kern <strong>Brummen</strong>. Voorzitter, met name de PvdAfractie<br />

kan ik hopelijk geruststellen dat het college de bredeschoolgedachte zeker niet heeft losgelaten,<br />

maar in het licht van de wensenlijst en de keuzes die er door het college gemaakt moesten worden, u<br />

voorstelt wel met spoed te blijven werken aan de bouw van een nieuwe Julianaschool nabij het park ’t<br />

Goor, en dan die school, die nieuwe Julianaschool gebouwd direct naast, aansluitend op waar op dit moment<br />

de kinderdagopvang van <strong>Brummen</strong> al reeds gesettled is. Op latere termijn zou dan alsnog wanneer<br />

de financiën dat toelaten, onze financiële polsstok wat langer reikt, zou daar de peuterzaal uit <strong>Brummen</strong><br />

ook nog hun onderdak kunnen krijgen. Uiteindelijk zal dus <strong>Brummen</strong> een brede school krijgen in de kern<br />

<strong>Brummen</strong>.


79<br />

Mevrouw Verver<br />

Voorzitter, maar later bouwen is altijd duurder, dat weet u, hè, later bouwen is altijd duurder.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Ja, maar het voorstel van het college is dus gezien de wensenlijst, gezien de financiële problemen waarvoor<br />

we gesteld zijn, om dat gefaseerd te doen.<br />

De heer Zweers<br />

Mag ik u even vragen wat uw inschatting is wat de meerkosten per jaar zijn aan kapitaalslasten en rente<br />

zoals u het nu gaat doen, als we dat direct zouden doen en als we het later zouden doen.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

De bedragen zijn genoemd in de wensenlijst, laat ik het zo even noemen, dat zijn de plusminus-bedragen<br />

die op dit moment gelden. Uiteraard hebben we op dit moment, omdat we met bestemmingsplanprocedures<br />

en dergelijke eerst nog te maken zullen krijgen en nog niet exact in kaart hebben hoe het gebouw en<br />

dergelijke eruit zal zien, heb ik dat op dit moment nog niet paraat.<br />

De heer Zweers<br />

Het gaat over de meerkosten, niet over de werkelijke kosten, maar over de meerkosten.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Kijk, we praten over de verdeling en dat hebt u kunnen aantreffen bij uw wensenlijst, de bouw van de Julianaschool<br />

van 1,5 miljoen bruto en € 575.000 voor de peuterspeelzaal, bij elkaar ruim 2 miljoen euro. En<br />

dat stelt het college voor om dat gefaseerd te doen. Dat daar extra kosten mee gemoeid zullen zijn dat<br />

kan ik me enigszins iets bij voorstellen als je dat in een later fasering doet.<br />

De heer Zweers<br />

Dus als we over € 575.000 praten, op basis van veertigjarige annuïteit tegen een rente van 5% zoals u die<br />

toepast, dan zou het ongeveer € 20 tot € 25.000 per jaar schelen.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Dat zou kunnen, ja.<br />

De heer Zweers<br />

Ik weet genoeg.<br />

De heer Zark<br />

Voorzitter, dit was de financiële bijdrage, ik wil naar een inhoudelijke bijdrage.<br />

De heer Zweers<br />

Daar zijn we het eigenlijk allemaal over eens, over de inhoudelijke kant. We vinden dat een brede school<br />

wat meer is dan een enkele locatie.<br />

De voorzitter<br />

Wacht even, meneer Zweers, niet helemaal dicteert u de agenda hier. Dus de heer Zark krijgt even tijd<br />

voor een kleine interruptie, niet voor een verhaal, meneer Zark. We weten allemaal dat u voor een brede<br />

school bent.<br />

De heer Zark<br />

Ja, dat weet ik, ik bedoel, dat mogen ze ook weten. Maar waar het mij even om gaat is – en dan sluit ik<br />

aan bij wat mevrouw Verver zo even zei – een geïntegreerde bouw is goedkoper, maar geïntegreerd bouwen<br />

betekent ook gebruik maken van elkaars ruimten en met name dat aspect gaat verloren in de discussie.<br />

En dat bedoelde ik met een inhoudelijk aspect.<br />

De voorzitter<br />

Gaat u verder, meneer Ter Maat.


80<br />

De heer Groot<br />

Meneer Ter Maat, u hebt nog niet gereageerd op het voorbeeld dat ik heb aangehaald uit een van de<br />

kranten dat een school in z’n eentje bouwen, los van andere activiteiten, een dwaas, financieeleconomisch<br />

dwaas plan is.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Ik kan op iedere regel en iedere letter natuurlijk gaan reageren. Ik lees de pers ook en ik zou haast zeggen,<br />

ik word bijna wekelijks bestookt met allerlei informatie, mailtjes en foldermateriaal over iedereen die<br />

brede scholen wil gaan bouwen. Dat ben ik met u eens, maar goed, we hebben hier samen die afweging<br />

gemaakt en het college doet u vandaag aan de dag bij de behandeling van de begroting 2005 een voorstel<br />

om dat gefaseerd te doen. U hebt daarop gereageerd, ik reageer daar nu in eerste termijn op.<br />

De heer Zweers<br />

Even ter interruptie: zou u onze motie als we die handhaven blijven afwijzen<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Mijn verhaal is nog maar half klaar. Om dan nu daar al een reactie op dit antwoord te geven.<br />

De heer Zweers<br />

Ik heb eens een collega van u horen zeggen: als u dat wenst, dan neem ik het over.<br />

De voorzitter<br />

Nee, maar wacht nou even, mensen. Ik vind nu dat we echt zo langzamerhand op het moment gekomen<br />

zijn om de wethouder zijn verhaal ongestoord af te laten maken. Er kan geen letter gezegd worden of u<br />

vliegt er bovenop. Ik vind dat het nu te ver gaat. Laat de wethouder, u krijgt een tweede termijn, nogmaals<br />

voor iedereen een tweede termijn. Een korte interruptie met een vraag is niet erg, maar kennelijk wilt u zo<br />

graag discussiëren. En ik heb u ook gezegd dat in tweede termijn het oordeel over de moties wordt gegeven.<br />

Wisselt u nou eens van gedachten. Dat is de bedoeling van deze bijeenkomst vanmiddag. U wisselt<br />

niet van gedachten, u bestookt elkaar met opvattingen. Dat is iets anders dan het wisselen van gedachten.<br />

Gaat uw gang, meneer Ter Maat.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Dank u wel, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Ik sta dus even geen interrupties meer toe, met uw welbevinden.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Ik herhaal nog maar even dat het concept van de brede school in het dorp <strong>Brummen</strong> door het college niet<br />

wordt losgelaten, maar het zal wat ons betreft, tenzij de raad daar anders over besluit aan het eind van<br />

deze dag, gefaseerd ingevoerd kunnen worden. Overigens hoeft de gedachte van een brede school niet<br />

per se gestalte te krijgen door het onder één dak te brengen van de diverse disciplines die daarbij betrokken<br />

zijn van 0- tot 12-jarigen. Het kan ook gerealiseerd worden in goede samenwerkingsvormen en afstemmingen<br />

met de diverse betrokken instanties. En voor dat laatste – en dat moet u weten als raad –<br />

werken wij middels de studiegroep Brede school. Richting de PvdA zou ik dan toch nog willen zeggen: ik<br />

was er dus om de bredeschoolgedachte te koesteren, meneer Groot.<br />

De IPV-fractie stelt middels motie 1 voor om opnieuw een locatieonderzoek te verrichten. Voorzitter, de<br />

keuze voor de locatie aan de Troelstralaan heeft de raad in een eerder stadium reeds gemaakt. Nieuw<br />

bouwen op de huidige locatie van de Julianaschool zal niet alleen kostenverhogend zijn vanwege de tijdelijke<br />

huisvesting die dan gerealiseerd moet worden tijdens de bouw van die nieuwe school, maar ook geweld<br />

doen aan de bredeschoolgedachte, want immers de kinderdagopvang, buitenschoolse opvang, naschoolse<br />

opvang is inmiddels al gerealiseerd in een prachtig gebouw staande op de hoek van de Troelstralaan<br />

en Van Hogendorpstraat.<br />

Dan ten aanzien van het gemeentelijk onderwijs, achterstandenbeleid en het VVE-gebeuren, de vroeg- en<br />

voorschoolse educatie. De IPV-fractie vindt de bezuiniging op het onderwijsachterstandenbeleid bijzonder<br />

pijnlijk. En de VVD-fractie vraagt zich af of het laten vallen van het gemeentelijke GOA-budget, het onderwijsachterstandenbudget,<br />

gebaseerd wordt op het feit dat het niet het gewenste resultaat oplevert. Voorzitter,<br />

dat is geenszins het geval. Het levert resultaat op. Want juist deze week was onze projectgroep<br />

GOA-VVE weer bijeen en constateerde met vreugde dat de motie van de coalitiepartijen in de Tweede


81<br />

Kamer om de voorgenomen bezuiniging van 100 miljoen euro op het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid<br />

een kamermeerderheid heeft behaald en dat daarmee dus de bezuinigingen van de baan zijn.<br />

Plaatselijk gaan we daarom met hetzelfde enthousiasme door en hoeven we geen bijstelling te doen van<br />

ons gemeentelijk onderwijsachterstandenplan, een plan dat in 2002 is opgesteld en een looptijd heeft, zoals<br />

u weet, tot midden 2006. Je kunt je dus inderdaad nu afvragen, nu die Tweede Kamer haar verantwoordelijkheid<br />

in dezen getoond heeft, of wij de bezuinigingen van het gemeentelijk budget – en dat is dat<br />

bedrag van € 10.000 ook ongedaan moeten maken. Wellicht dat de fracties daarover in tweede termijn<br />

hun reactie willen geven.<br />

De heer Bruning<br />

Wat vindt u daar zelf van, want dat vind ik wel relevant<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Och, u weet, iedere wethouder heeft graag ruime budgettaire middelen, zodat hij zijn plannen makkelijk<br />

kan uitvoeren, laat ik daar eerlijk in zijn.<br />

De voorzitter<br />

Gaat u verder.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Goed, het volgende onderwerp, het sociaal-cultureel werk en het welzijnsgebeuren. Diverse fracties hebben<br />

gesproken over de continuering van de beheerder van het JOC en de opbouwwerker. Daarnaast ook<br />

nog de vrijwilligersimpuls voor het vrijwilligerswerk. En dan niet alleen voor één jaar maar voor de komende<br />

jaren. De IPV-fractie spreekt in motie 2 maar ook in motie 3 over een meerjarige programmaovereenkomst<br />

tussen de Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong> en de gemeente en handhaving van die beheerder JOC en<br />

de opbouwwerker voor de komende vier jaar en dan ook nog op het huidige niveau.<br />

De PvdA-fractie geeft in motie 11, geloof ik, aan te komen tot een goede invulling van het opdrachtgeverschap<br />

en dit met de Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong> en anderen uit te onderhandelen, zodat er sprake zal zijn<br />

van een goede kosten- en ook batenverhouding. Voorzitter, dit laatste is nou precies wat het college beoogt<br />

wanneer we aangeven de drie onderdelen – opbouwwerk, beheerder JOC en het vrijwilligerswerk –<br />

voor het komende jaar te verlengen en met SWB in gesprek te gaan over de totale kosten van het toekomstige<br />

budget Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong>. We willen afspraken maken over de integrale kostprijsberekening,<br />

want we subsidiëren niet alleen de activiteiten of de producten die we afnemen en SWB aan ons<br />

levert, maar we subsidiëren ook heel stevig de huisvesting. Daarom willen we graag komen tot een integrale<br />

kostprijsberekening. Bestuurlijk zullen we daarom op korte termijn verder in overleg gaan met de<br />

Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong>. De inzet is dan ook om na 2005 de gewenste productafspraken te kunnen<br />

maken en in te kunnen kopen op basis van onze prioriteiten en ons opdrachtgeverschap. Daarbij uiteraard<br />

rekening houdend met uw wensen en uitkomsten van de evaluatie zoals die op 16 september jongstleden<br />

heeft plaatsgevonden inzake het jeugd- en jongerenbeleid in deze gemeente, de tussenevaluatie. Het is<br />

daarom zeker niet op dit moment gewenst om op onderdelen meerjarige afspraken vast te leggen met de<br />

Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong>. Eerst zullen we helderheid moeten hebben over die integrale kostprijs. Daarnaast<br />

speelt natuurlijk ook mee – de wereld om ons heen verandert nu eenmaal – dat de rijksoverheid<br />

grootse plannen heeft met de wet Maatschappelijke Ondersteuning, de WMO, waarin de Welzijnswet, de<br />

wet Voorzieningen Gehandicapten – de WVG – en een deel van de AWBZ – Algemene Wet Bijzondere<br />

Ziektekosten – zullen worden samengebracht, en daarmee ook een groot aantal taken op het bordje van<br />

onze gemeente zullen komen te liggen. Daar zullen wij als college, als raad zult u daar ook mee te maken<br />

gaan krijgen.<br />

Ik dacht hiermee, voorzitter, op de zaken die aan de orde zijn gesteld door de diverse fracties wat betreft<br />

mijn portefeuille, gereageerd te hebben. Ik dank u wel.<br />

De voorzitter<br />

We gaan snel door naar wethouder Van Ooijen en die heeft vanuit communicatie en zijn andere onderdelen<br />

van zijn portefeuille nu het woord.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Dank u wel, voorzitter. Ik hoop mijn beantwoording, of ik ga ervan uit dat ik mijn beantwoording kan beperken<br />

tot vier onderwerpen in deze eerste termijn: burgerparticipatie, het reïntegratiebeleid, het minimabeleid<br />

en de ontwikkeling uitgaven wet Voorzieningen Gehandicapten.<br />

Om met de burgerparticipatie te beginnen: het IPV vraagt het college een participatienota op te stellen.<br />

Vorig jaar heeft u het communicatiebeleidsplan vastgesteld. Onderdeel van dat plan waren een aantal activiteiten.<br />

Eén van die activiteiten was het starten van pilots en het opstellen van een nota Interactief be-


82<br />

leid. Voor wat betreft de pilots: het college is van het plan het ontwikkelen van het Centrumplan Eerbeek<br />

maar ook de structuurvisie interactief vorm te geven. Het zijn bij uitstek onderwerpen waar inwoners, organisaties,<br />

maar ook het bedrijfsleven, zich nauw bij betrokken voelen. Het is dan ook ons voornemen om<br />

daar een goed interactief traject op te zetten. De ervaringen die we daarin opdoen zullen we zeker verwerken<br />

in de nota die we u hebben toegezegd. Kortom, de plannen moeten niet alleen een mooi centrum<br />

opleveren,<br />

maar ook nieuw interactief beleid. Vandaar dat wij de motie overbodig vinden, het voornemen ligt er al,<br />

sterker, we zijn er al mee bezig.<br />

De wet Voorzieningen Gehandicapten: de ontwikkeling van de uitgaven in het kader van de wet Voorzieningen<br />

Gehandicapten wordt ook door het college gesignaleerd. Zoals u van het college verwacht, maar<br />

ook gewend bent, zijn wij druk doende om een doordacht antwoord te formuleren op deze ontwikkeling.<br />

We doen een onderzoek waarbij een vergelijking wordt gemaakt tussen het verstrekkingenbeleid van de<br />

gemeente <strong>Brummen</strong> en de minimale zorgplicht. De uitkomsten van dat onderzoek zullen worden betrokken<br />

in verdere besluitvorming. Vanzelfsprekend wordt ook de Adviesraad Gehandicapten <strong>Brummen</strong> in deze<br />

besluitvorming betrokken. Overigens, er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. In gezamenlijkheid<br />

met de gehele regio Stedendriehoek zijn wij bezig een aanbestedingsprocedure van de WVGvoorzieningen<br />

af te ronden. In die aanbesteding speelt de prijs natuurlijk ook een rol, maar ook stevige afspraken<br />

over het herverstrekken van middelen. Ook dat zijn elementen die de ontwikkeling van de kosten<br />

WVG in de hand kunnen houden.<br />

De heer Zweers<br />

Even een vraag: wanneer is het onderzoek, wanneer krijgen we dat onderzoek Dat mag ik toch wel even<br />

vragen<br />

De voorzitter<br />

Nee, eigenlijk niet. Gaat u door, wethouder. Misschien kunt u het er toch in betrekken, vooruit maar.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Ik was aan de afronding van het onderwerp toegekomen. Wanneer het onderzoek komt: ik kan u daar<br />

geen concreet antwoord op geven. Het is een onderzoek dat nu loopt. Ik zal daar in tweede termijn iets<br />

over zeggen.<br />

Het minimabeleid: in tegenstelling tot de fractie van de VVD is het college van mening dat het recent geformuleerde<br />

minimabeleid van de gemeente <strong>Brummen</strong> een goed beleid is, gebaseerd op breed gedragen<br />

uitgangspunten. En dat blijkt ook wel uit de raadsbrede steun waarmee het beleid is aanvaard, nog niet zo<br />

lang geleden. Voor wat betreft de categoriale voorzieningen voor chronisch zieken: de huidige Bijzondere<br />

Bijstand biedt al mogelijkheden voor verstrekkingen aan deze groep, maar we zijn gaarne bereid om de<br />

mogelijkheden van de categoriale aanpak te onderzoeken. De wetgeving laat dit ook toe. De vragen liggen<br />

vooral op het gebied van definiëring en bepaling van de doelgroep. Daar kijken we naar.<br />

Reïntegratiebeleid: tot slot de opmerkingen van VVD-zijde over het reïntegratiebeleid. Ik hoop dat u samen<br />

met mij wat geduld wilt opbrengen. Het college heeft vorige week de nieuwe Reïntegratienota en de<br />

nieuwe Reïntegratieverordening vastgesteld. Beide staan voor de besluitvormende raad van november<br />

geagendeerd. We gaan er vanuit dat u de stukken met aandacht zult lezen zodat wij op basis van die informatie<br />

met elkaar in debat kunnen gaan. Het college kijkt daar in ieder geval naar uit.<br />

Dank u wel, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel, wethouder.<br />

Tenslotte nog één puntje dat voor mij is blijven liggen. Dat is de opmerkingen die gemaakt zijn over de<br />

sluiting van de locatie in Eerbeek. Dat is een steeds terugkerend punt op deze agenda. Het college heeft<br />

heel goed gelezen wat er staat. Het college heeft heel goed gelezen dat er niet staat dat het niet gesloten<br />

mag worden, maar dat het slechts gesloten mag worden als er alternatieven zijn. Daar hebben we een<br />

eerste gedachtewisseling over gehad, waarbij we toch denken aan twee dingen: aan verschuiving van de<br />

termijn en de aanvraag die in Eerbeek zou kunnen plaatsvinden, maar de verstrekking zelf, ook om veiligheidsredenen,<br />

hier op het gemeentehuis. Zoals u weet moet u tegenwoordig zelf naar het gemeentehuis<br />

komen met vrouw en kinderen, enzovoorts, als u een paspoort wilt hebben. En de verstrekking kan dus<br />

ook eigenlijk alleen maar hier plaatsvinden, al is het alleen maar om veiligheidsredenen. Dus in die zin<br />

denken wij aan – ik geef enige richting aan het denken, we moeten het nog nader uitkristalliseren. Dus dat<br />

de aanvraag gewoon kan blijven in Eerbeek. We denken daarbij toch ook aan het zorgloket Wegwijs in<br />

het Tjark Rikscentrum, maar dan kunnen we tegelijkertijd een slag maken naar een veilige verstrekking<br />

hier en dan zullen we ook kijken of bijvoorbeeld onze donderdag-openstelling naar woensdag kan omdat<br />

woensdagmiddag de kindertjes nog steeds vrij hebben van school en als kinderen op een paspoort staan,


83<br />

moeten die meegenomen worden. Dat zijn dus onze eerste gedachten. Dus wij werken sterk aan het alternatief<br />

en uiteraard zullen we, voordat we tot definitieve sluiting overgaan, onze alternatieven aan u<br />

voorleggen en wij twijfelen er dan niet aan dat ze dan uw goedkeuring zullen krijgen.<br />

De heer Pawlot<br />

Voorzitter, even ter interruptie: wij zullen ons dan ook in de tweede termijn hierover gaan opwinden.<br />

De voorzitter<br />

Ja, opwinden is goed, ik constateer dat er ook regelmatig hier veel opwinding was. Het hangt ook een<br />

klein beetje af van het onderwerp dat natuurlijk besproken wordt. U mag nu allemaal gaan nadenken over<br />

wat door de collegeleden is gezegd. Ik ga nu de vergadering schorsen tot acht uur. We hebben nu even<br />

vrij als college, wij kunnen ons even gaan ontspannen, u gaat zich inspannen.<br />

Eén ding vergeet ik bijna te verstrekken. Uw vraag “Wat is nou de gemiddelde lastendruk” is inmiddels<br />

beantwoord door onze actieve medewerkers en u krijgt daar nu een staatje van uitgedeeld. 4,17 is het<br />

antwoord, geloof ik, uit mijn hoofd gezegd.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

In plaats van 7,16.<br />

De voorzitter<br />

Ja, 4,17 in plaats van 7,16. Dat kunt u dus meenemen in de bestudering.<br />

De voorzitter schorst de vergadering.<br />

De voorzitter heropent de vergadering om 20.00 uur.<br />

De voorzitter<br />

Dames en heren, het is acht uur en we gaan onze vergadering, stel ik voor, weer voortzetten. Ik verzoek<br />

een ieder voor zover hij nog met stukken heen en weer loopt en nog achterban aan het raadplegen is of<br />

actiegroepen nog ontvangt<br />

De heer Groot<br />

De een heeft nu eenmaal een grotere achterban dan de andere, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Ja, die van mij is zeer beperkt, dat geef ik direct aan, eentje thuis. En die hoopt dat ik weer vroeg thuis<br />

ben vanavond, maar ik heb gezegd dat ze daar niet op hoeft te hopen.<br />

Goed, wij hebben de replieken gehad en we gaan nu weer naar de duplieken toe. We hebben afgesproken<br />

dat wij in dezelfde volgorde spreken als de algemene beschouwingen gehouden zijn. De fracties hebben<br />

ook afgesproken – ik herinner er nog maar eventjes aan – hebben vijftien minuten per fractie. Dus dat<br />

betekent dat de volgorde is: Bruning, Groot, Te Bokkel, Zweers. Misschien is het wel handig om gewoon<br />

te blijven zitten. Nou, weet je wat het is, ik sluit niet uit dat er enige discussie ontstaat en dat gaat makkelijker<br />

aan tafel, kun je ook nog eens wat gegevens bij je fractiegenoten halen, enzovoorts, dan alleen<br />

achter zo’n lessenaar. Ik geef het woord aan de heer Bruning namens het IPV voor zijn maximaal vijftien<br />

minuten. Hij kijkt met mij op de klok.<br />

De heer Bruning<br />

We hebben daar iets mee samen, geloof ik.<br />

De voorzitter<br />

Maar het is goed gekomen, hoor.<br />

De heer Bruning<br />

Ja, absoluut, en het gaat nu weer goed komen.<br />

Laat ik maar beginnen bij de opmerking die u maakte over de griffier en het belang dat mijn fractie hecht<br />

aan een goede ondersteuning van de raad. Wij waren wat verbaasd over uw verbazing en dat komt omdat<br />

we al een aantal maanden over dat onderwerp praten en naar onze opvatting hadden we daar een akkoord<br />

over en dat akkoord wordt niet uitgevoerd. Nu hebben we het daar in de pauze ook nog even over<br />

gehad, ook nog met een collega-fractie. Als u mij, ons, de raad, de garantie kan geven dat we dat probleem<br />

over de omvang van de griffie heel binnenkort oplossen en dat we dat vóór 1 januari geregeld heb-


84<br />

ben en dat de afspraken die we daarover gemaakt hebben in eerdere verbanden, nu snel gaan nakomen<br />

en dat het rapport dat er moet komen onder leiding van de commissie die we niet de commissie Van Ooijen<br />

mogen noemen, heb ik dinsdag begrepen, als dat snel komt, dan trek ik die motie in. Ik heb als een<br />

signaal willen gebruiken om het politieke punt dat daarin zit, namelijk de afspraak die we daarover hebben<br />

gemaakt, dat we dat gestand doen.<br />

Afgelopen dinsdag zijner natuurlijk ook nog een aantal andere zaken gebeurd, een aantal prioriteiten en<br />

posterioteiten zijn aangegeven – nou, dat laatste woord zeg ik deze keer voor het eerst en voor het laatst<br />

– en deze liggen op het gebied van de eigen organisatie, de sociale infrastructuur, grijs, de harde sector –<br />

dat viel vanavond ook een aantal keren – en bij iedere fractie leven dezelfde grote lijnen in meer of mindere<br />

mate. Voor de VVD is dat de school, de sport, het zwembad, weliswaar als bezuinigingsobject, maar<br />

toch, iets doen met de mensen die een uitkering ontvangen en dan voornamelijk de mensen die onbemiddelbaar<br />

zijn.<br />

De heer Zweers<br />

Ter interruptie: niet bezuinigen op het zwembad, hè<br />

De heer Bruning<br />

U wilt daar naar mijn opvatting iets mee.<br />

De heer Zweers<br />

Ik wil ruimte scheppen in de begroting; dat is wat anders dan bezuinigen op het zwembad.<br />

De heer Bruning<br />

Nou, daar komen we misschien nog wel over te spreken vanavond. Voor de PvdA is dat eveneens de<br />

school, de Stichting Welzijn en de mensen aan de onderkant van de samenleving, en voor het CDA is het<br />

ook weer de school. En allemaal vinden we dat het bij de grijze, harde sector wel wat minder kan. Overigens<br />

hebben wij in onze begroting een aantal concrete voorstellen daarvoor gedaan. Tot zover vinden we<br />

allemaal in grote lijnen hetzelfde, lijkt het wel, maar bij nadere beschouwing is dat toch niet helemaal zo.<br />

De VVD werkt met wat heen en weer schuiven van geld en wat boekhoudkundige trucs het begrotingstekort<br />

in één klap weg. Als we dat eens optellen bij het kleine tekort dat wij in onze begroting hebben gepresenteerd,<br />

dan hebben we opeens een overschot van bijna acht ton. Een driewerf hoera, zou je zeggen.<br />

Een groot verschil tussen ons en de andere drie is de school. We vinden alle vier – en als we het college<br />

meetellen alle vijf – dat de Julianaschool dringend behoefte heeft aan een nieuw gebouw. Maar krampachtig<br />

moet worden vastgehouden aan dat modieuze begrip. Van een inhoudelijke uitwerking van dat modieuze<br />

begrip horen we al een hele tijd niets. En alle drie onze collega-fracties horen we over de school in<br />

de vorm van een multifunctionele accommodatie, want meer is het ook niet. Ook de motie die over dat<br />

onderwerp gaat zegt weinig over de inhoud, maar pleit eigenlijk alleen maar voor die multifunctionele accommodatie,<br />

wat als je er goed naar kijkt in 't Goor eigenlijk ook niet eens echt is, omdat de kinderopvang<br />

en de buitenschoolse opvang al een plek hebben en die blijven gewoon waar ze nu zijn. Niets mis met bij<br />

elkaar staande voorzieningen of met multifunctionele accommodaties. En als dat kan, net zo goed op één<br />

plek, kan dat net zo goed op de plek waar de Julianaschool nu zit. Dat heeft naar onze opvatting alleen<br />

maar voordelen: twee in plaats van één school, de Stichting Welzijn waarmee naschoolse activiteiten<br />

kunnen worden gedaan, de bibliotheek, een zorginstelling, misschien een plek voor de peuterspeelzaal,<br />

veel minder planologische en bestemmingsplanprocedures. In één centrum dat in een centrum dat blijft<br />

leven, jong en oud bij elkaar, cultuur, sociaal-cultureel werk en onderwijs bij elkaar, in de buurt en een<br />

prachtig park op nog geen halve kilometer lopen en op twee minuten fietsen. Wat willen we eigenlijk nog<br />

meer Nee, strak vasthouden aan eenmaal genomen besluiten, bang voor woorden als inconsistent bestuur<br />

misschien. Beste collega-raadsleden, het college komt volgens ons niet voor niets met de gedachte<br />

de brede school – en dat is toch het modieuze begrip – om dat los te laten. Waarom, vragen wij ons af.<br />

Inhoudelijk lastig realiseerbaar De boekhouder die toeslaat De Julianaschool die nu zegt: ach, doe ook<br />

maar op de huidige plek - de voormalig bovenschools-manager die dat ook al suggereerde Wat is dat<br />

toch dat dat dan toch losgelaten wordt<br />

En ondertussen een bezuiniging voorstellen op een onderdeel van het cultuuronderwijs. Want ach, dat<br />

modieuze dat wilden we niet meer, terwijl cultuur toch een meerwaarde kan zijn voor juist dat modieuze.<br />

Nou heeft wethouder Omta daar net iets over gezegd, maar we vinden dat u de verkeerde discussie erover<br />

voert. Het is een andersom-debat, lijkt het wel. Uit allerlei stukken en verhalen blijkt dat de kwaliteit<br />

van het muziekonderwijs van één naar twee uur, of nu op de huidige twee uur, dat dat goed is. En dat<br />

moet wat ons betreft voorop staan. We willen u graag een kader meegeven wat uitgaat van twee uur muziekonderwijs<br />

op school en dat u in overleg met Musica Allegra tot goede afspraken komt daarover. Als<br />

dat meer moet kosten, en hoeveel dat dan meer moet kosten, dan horen we dat graag. We stellen voor<br />

de bezuiniging die opdat muziekonderwijs was, dus achterwege te laten en we willen eigenlijk daarvoor


85<br />

nog iets meer. Dus we wachten af wat de wethouder daarmee gaat doen. We waren het ook niet zo eens<br />

met het argument dat daarin ligt, namelijk dat het in andere gemeenten ook zo is. Want als de SWB bijvoorbeeld<br />

zegt dat in onze gemeente bijna twee keer zo weinig per hoofd van de bevolking aan welzijn<br />

wordt uitgegeven als bijvoorbeeld in Zutphen: ja, de ene keer komt het argument uit en de andere keer<br />

dan niet. We bedienen ons niet van dergelijke argumenten.<br />

De heer Groot<br />

U doet het nu, hoor. Kijk, uw fractie zit zelfs te knikken.<br />

De heer Bruning<br />

Nee, ik doe dat niet. Ik geef aan dat het niet om argumenten moet gaan van die orde, maar dat het moet<br />

gaan om argumenten van inhoud.<br />

De heer Groot<br />

Van uw woorden.<br />

De heer De Looff<br />

Maar bent u het ermee eens<br />

De heer Bruning<br />

We vinden muziekonderwijs dus van belang en als we zien op welke wijze dat de afgelopen jaren is uitgevoerd<br />

en wat het opgeleverd heeft en hoe dat financieel is gegaan, dan bestaat er geen enkele reden die<br />

bezuiniging door te voeren, maar het gewoon op twee uur te laten. De effecten die het heeft spreken<br />

boekdelen of misschien moeten we wel zeggen: daar zit muziek in.<br />

Als we het dan toch hebben over cultuur, onderwijs, sociale voorzieningen nog maar een ander voorstel.<br />

We schrokken, en met ons anderen, van de mededeling van het bestuur van de peuterspeelzalen dat de<br />

mensen met lagere inkomens veel moeilijker gebruik kunnen maken van deze voorziening. In onze alternatieve<br />

begroting heeft dit punt aandacht gekregen maar afgelopen dinsdag hebben we daar niet zo veel<br />

over gezegd. Dus ook hier stellen we voor het bedrag dat aanvankelijk was opgevoerd te handhaven.<br />

We dienen daar dus een motie toe in.<br />

Deze beide wensen kosten structureel ongeveer € 45.000 méér. Dekking daarvoor vinden we in een besparing<br />

op het ambtelijk apparaat. Met dank aan onze liberale vrienden voor de suggestie die dat voor<br />

€ 195.000 in hun alternatief hebben meegenomen.<br />

De heer Groot<br />

Nou komt het u heel goed uit om die vergelijking weer eens in uw voordeel te passen.<br />

De heer Bruning<br />

Er worden niet meteen alle ambtenaren die de VVD weg wil hebben, de laan uitgestuurd.<br />

We gaan verder op de weg van de sociale infrastructuur en voorzieningen in <strong>Brummen</strong>. Over het JOC en<br />

het opbouwwerk hebben we dinsdag het nodige gezegd. Ook de PvdA heeft daar in haar termijn iets over<br />

gezegd. Wat ons betreft is het dus niet nodig de SWB in financiële zin door te lichten. Dat is nog niet zo<br />

heel lang geleden uitgebreid gebeurd en onze gewaardeerde collega Henk Zwiers heeft daar een belangrijke<br />

en – zo ik begrepen heb – gewaardeerde rol in gespeeld. Er bestaat dus geen reden om dat te doen.<br />

Waar het over moet gaan is de inhoud. En de heer Groot zegt letterlijk: u bepaalt de prioriteiten – het college<br />

bedoelt hij daar misschien mee. Wie betaalt bepaalt. Maar meneer Groot, niet het college bepaalt de<br />

prioriteiten, u en wij en onze andere vijftien collega’s bepalen de prioriteiten. Wij moeten de inhoudelijke<br />

en financiële kaders aangeven. En daarom vragen wij u, raad, mee te gaan in het initiatief het college uit<br />

te nodigen een visie te formuleren over zorg en welzijn, en deze aan ons, de raad, voor te leggen en wij<br />

bepalen dus dan ook welk budget daarbij hoort. Daartussen zit een belangrijke stap. En die stap is dat het<br />

college en SWB een meerjarige programmaovereenkomst opstellen. Afgelopen dinsdag heeft u met ons<br />

gezegd dat de prioriteiten die al verschillende malen door de raad zijn gesteld slechts voor een jaar gecontinueerd<br />

worden. Het woordje slechts roept bij ons iet s op, namelijk dat u ook zegt dat het eigenlijk<br />

meer moet zijn dan voor één jaar. Als we dat doen, dus voor meer dan één jaar een programmaovereenkomst<br />

afsluiten, zal dat grote winst blijken. Volgens ons – en we benadrukken het nog maar eens – bepaalt<br />

de raad de visie, de prioriteiten, het budget. En het college voert de onderhandelingen met de Stichting<br />

Welzijn over hoe die visie in de dagelijkse uitvoering vorm krijgt.<br />

Iets moet ons nog wel van het hart, wethouder Ter Maat. Waarom vindt u het prima dat een onderzoek<br />

wordt uitgevoerd naar de uitgaven van de SWB Hebt u enige aanwijzing dat de SWB op een onjuiste wijze<br />

omgaat met de haar toegewezen middelen Hoort u signalen uit de samenleving dat de SWB haar


86<br />

werkzaamheden niet goed uitvoert. Wij horen andere signalen: blij dat de opbouwwerker te zien is, blij dat<br />

het beheer van het JOC bestaat, blij dat het JOC open is, dat daar activiteiten worden georganiseerd. We<br />

horen dat het Algemeen Maatschappelijk Werk geen wachtlijst heeft, dat de ouderen in diverse gebouwen<br />

bij de SWB altijd terecht kunnen, dat honderden vrijwilligers bij de SWB actief zijn. Welke inhoudelijke<br />

aanleiding bestaat er eigenlijk voor een onderzoek naar de uitgaven Wij zien en we horen ze niet.<br />

Tot slot, voorzitter, nog een algemene opmerking. Misschien breken zware tijden aan in financieel opzicht,<br />

alhoewel allerlei macro-economische voorspellingen een wat ander beeld laten zien af en toe. De komende<br />

jaren komen er toch een aantal onzekere zaken op ons af: open-eindwetten – ze zijn ook een aantal<br />

keren genoemd – regelingen en een aantal onzekere uitgaven: de school, De Hazenberg, misschien het<br />

gemeentehuis. Niet toevallig vaak onderwerpen die duurder uitvallen dan begroot was. We verzoeken<br />

dringend deze raad vroegtijdig op de hoogte te brengen van elke tegenvaller en wij, geachte collega’s,<br />

moeten misschien eens consequenties verbinden aan onverwachte of grote overschrijdingen.<br />

We sluiten af, de sigaren zijn nog niet op. De tijd is weggegeven, de tijd is op.<br />

Ik vergeet een ding, voorzitter: ik heb een verhaal gehouden over de SWB. We dienen daartoe een motie<br />

in. Dat is een motie die we samen met de PvdA hebben ontwikkeld omdat we het idee hebben dat we eigenlijk<br />

allebei hetzelfde willen.<br />

De heer Zweers<br />

Mag ik even, voordat u afsluit, voorzitter, vragen aan het IPV waar ze mee begonnen – het muziekonderwijs<br />

dat ze toch zo’n belangrijk aspect vonden – hun programma 5 – het is altijd lastig in dit soort zaken –<br />

ik kan er helemaal niets over terugvinden. Ik heb het eens goed gelezen. Is het een soort van cliëntisme<br />

wat u nu aan het bedrijven bent Nu komt het in een keer op en dan gaat u een lans ervoor breken Of is<br />

het echt beleid van het IPV<br />

De voorzitter<br />

Een kort antwoord, u hebt nog een minuut, meneer Bruning.<br />

De heer Bruning<br />

Dat laatste.<br />

De heer Zweers<br />

Waarom staat het dan niet in jullie uitgebreide alternatieve begroting<br />

De heer Bruning<br />

Als u het onderdeel cultuur leest, dan vindt u daar wel een aantal zaken over terug.<br />

De heer Zweers<br />

Nee, juist niet. Lees het dan even voor, waar kan ik het vinden, help me eens even<br />

De voorzitter<br />

U hebt ongetwijfeld nog wel even gelegenheid om dat allemaal te zoeken en te vinden.<br />

De heer Zweers<br />

Er staan vijf regels over cultuur en helemaal niks over muziek. Ook niet bij onderwijs, dus daarom denk ik<br />

altijd van: dat komt op als overnight, als, hoe noemen ze dat, donderslag bij heldere hemel. Ik kan er weinig<br />

mee.<br />

De voorzitter<br />

Goed, daar nemen we kennis van. Er zijn twee moties ingediend. De ene luidt als volgt, dat is motie 19, uit<br />

mijn hoofd gezegd:<br />

Motie 19:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: programmabegroting met financiële doorkijk tot en met 2008.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,


87<br />

overwegende dat:<br />

• de peuterspeelzaal een belangrijke rol vervult in de ontwikkeling van kinderen;<br />

• dat de locatie niet voldoet aan verschillende eisen;<br />

• dat kinderen uit bepaalde inkomensgroepen om financiële redenen niet (langer) naar de<br />

peuterspeelzaal kunnen;<br />

• de gewenste professionalisering van de peuterspeelzalen onvoldoende impuls krijgt,<br />

spreekt uit dat:<br />

• de voorgestelde bezuiniging bij de stichting Peuterspeelzalen <strong>Brummen</strong> achterwege blijft.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

De motie is ondertekend door Frans Bruning en twee mij onbekende handtekeningen – wie zijn dat Och,<br />

neem me niet kwalijk, omdat u zei dat hij door de PvdA maar dat is de andere motie. Hij maakt onderdeel<br />

van de beraadslagingen uit.<br />

Motie 20:<br />

“Naar aanleiding van agendapunt van de raad nr. 15.<br />

Onderwerp: SWB.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong> in vergadering bijeen d.d. 26 en 28 oktober 2004.<br />

De raad,<br />

gehoord de beraadslaging,<br />

overwegende:<br />

• dat er sterke behoefte bestaat aan ontwikkeling van visie op welzijn en zorg;<br />

• dat de gemeente opdrachtgever is aan uitvoeringsinstellingen en met name aan de Stichting<br />

Welzijn <strong>Brummen</strong>,<br />

verzoekt het college:<br />

• een visie als opdrachtgever op het terrein van welzijn en zorg te formuleren met uitvoeringsinstellingen<br />

en in het bijzonder met de SWB overleg te voeren over de uitvoering,<br />

• waarbij het bereiken van de best mogelijke verhouding tussen inspanning en resultaten<br />

wordt bereikt.<br />

• In de overeenkomst zijn doelen en concreet meetbare resultaten geformuleerd.<br />

• Uiterlijk 1 mei 2005 wordt de visie aan de raad ter vaststelling voorgelegd en de programovereenkomst<br />

ter kennisname toegezonden.<br />

• Bij voorkeur in een meerjarenovereenkomst.<br />

En gaat over tot de orde van de dag.”<br />

Ondertekend door Bruning en Van Klinken – die namen staan erbij.<br />

De heer Zweers<br />

Betekent dat dat de twee andere moties door de partij worden ingetrokken<br />

De voorzitter<br />

Daar komen we zo bij, dat hoor ik zo, want ik neem zo de boekhouding door.<br />

Ik ga nu over tot de tweede spreker en volgens mijn lijstje is dat de heer Groot. Gaat uw gang, meneer<br />

Groot.<br />

De heer Groot<br />

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik begin bij de muziekles omdat het eerste punt door de eerste inspreker<br />

ter sprake is gebracht. Wat dat betreft: er is een prioriteitenafweging noodzakelijk, is onze indruk. Voor<br />

de PvdA geldt: als wij moeten kiezen tussen uren in de klas en uren individueel muziekonderwijs, dan ligt<br />

bij ons de prioriteit bij uren in de klas. En wij hebben de wethouder sowieso niet helemaal precies goed<br />

begrepen maar dat kan ook de ingewikkeldheid van de materie zijn, wat nou precies zijn beoogde inzet is,


88<br />

maar voor ons geldt dus: twee uur klassikaal heeft prioriteit boven andere activiteiten. En meneer Zark,<br />

mijn fractiegenoot, zal straks over dit en over een enkel ander onderwijsaspect nog wel het woord voeren.<br />

De voorzitter<br />

Binnen diezelfde vijftien minuten.<br />

De heer Groot<br />

Natuurlijk, die rekt u wat op.<br />

De brede school: daar blijven wij vasthouden aan ons standpunt zoals in de motie verwoord, dat dat het<br />

resultaat is van langdurig overleg en denken waarbij een opvoedings- en onderrwijsideaal centraal staan<br />

en het ontkoppelen daarvan achten wij fnuikend voor het realiseren daarvan en ook een totaal verkeerde<br />

stap, want dan komt er een ander instituut tot stand dan wat wij hebben beoogd. En ook daar zal meneer<br />

Zark misschien nog even over spreken.<br />

Als het over De Hazenberg gaat – ik loop een aantal dingen door – dan vinden wij dat het investeren in<br />

werkgelegenheid dominant moet zijn bij de beslissing die u nu gaat nemen, want wachten tot de tijden<br />

beter zijn dat betekent dat je te laat gereed bent. Dit is een van de weinige industrieterreinen die we dan<br />

zouden kunnen aanbieden. En eigenlijk heeft de wethouder in het verleden ook de argumenten ervoor<br />

gegeven, en nu. In het verleden heeft hij erop gewezen dat er efficiencyvoordelen zijn door het geheel te<br />

gaan aanpakken en niet in delen. En zojuist heeft hij nog eens gezegd dat het ook met de bestemmingsplannen<br />

allemaal moeilijk zat, een reden te meer om het snel en doortastend aan te pakken, en niet om<br />

het nog eens uit te stellen, want dan begint kennelijk een aanpak met de bestemmingsplanproblematiek.<br />

Dan kom ik aan weer een heel ander onderwerp, de secretarie in Eerbeek. Wij hopen en willen en eisen –<br />

noemt u maar op – dat daar ook onze secretarie toegankelijk is, dat die er is. En zoals ik tegen het eerste<br />

voorstel heb gezegd, u voelt aan uw water dat vervangen door ICT-methodes wel voldoende oplossing zal<br />

zijn – zo moet ik nu zeggen omdat u dat heeft geëxpliciteerd, voorzitter, dat zeggen van: en die stoet van<br />

ouders met hun kinderen die kunnen wel even naar <strong>Brummen</strong> fietsen – dat vond ik nou precies het verkeerde<br />

argument voor die alternatieven. We gaan er voorlopig maar vanuit dat u alternatieven ontwikkelt<br />

en dat u dat op een goede en volwaardige manier doet en misschien zet u ze wel in het licht van uw eigen<br />

opmerkingen over het feit dat de<br />

De heer Zweers<br />

Die alternatieven zijn er, dus daar kom ik straks wel even op terug, die alternatieven zijn er.<br />

De heer Groot<br />

U hoeft uw eigen speech niet aan te gaan kondigen, en zeker niet in mijn tijd.<br />

En als ik straks over uw andere alternatieven heb gesproken, laat u dit misschien ook wel na.<br />

De zandwegen: daar zijn wij volstrekt tevreden gesteld door het feit dat ze nu worden afgesloten die ervoor<br />

in aanmerking komen. En het excuus is aanvaard.<br />

De griffie: de lezing die de voorzitter heeft gegeven denk ik dat wij die volgen.<br />

De voorzitter<br />

U trekt de motie over de zandwegen in, begrijp ik<br />

De heer Groot<br />

Ja, die kan ingetrokken worden. U bent wel happig om dat te doen.<br />

De voorzitter<br />

Ik wil graag wat opruimen, ja.<br />

De heer Groot<br />

Als het over welzijn en zorg gaat, dan hebben wij gevraagd aan het college om – en dus ook dat voor te<br />

leggen aan de raad, meneer Bruning, dat spreekt vanzelf – het ontwikkelen van een visie zodat we weten<br />

wat u als opdrachtgever als doelstellingen hebt, hoe u ze zult bereiken en natuurlijk ook binnen welke financiële<br />

ruimte u dat zou willen doen. Als dat is ontwikkeld, dan moet het ook mogelijk zijn om met instellingen<br />

– en dan kom je natuurlijk in eerste instantie aan de SWB te denken – concrete activiteiten en andere<br />

aspecten af te spreken. Een meerjarenprogramma lijkt ons beter dan van jaar tot jaar te wisselen.<br />

Wat ons betreft geldt dat de SWB interessant is, maar er kunnen ook andere instellingen zijn aan wie ook<br />

opdrachten kunnen worden verleend en dat moet op grond van de best mogelijke verhouding kostenresultaten<br />

gerealiseerd worden, maar dat laten we overigens over aan het college want dat is nou typisch<br />

uitwerken van beleid.


89<br />

Eén opmerking nog aan het adres van meneer Bruning in eerste instantie, hij zei: nou ja, activiteiten zijn<br />

eigenlijk niet eens belangrijk als je het doel en resultaten hebt geformuleerd. Nou, doelen en resultaten<br />

kunnen soms op een hoog abstractieniveau geformuleerd worden. Laat ik het voorbeeld noemen: soms is<br />

het niet zozeer belangrijk: is het doel buitengewoon goed – dat is het vaak wel abstract – maar wat doen<br />

ze er nou precies voor. Iets wat nooit zal gebeuren, dus daarom zeg ik het maar, een macramécursus<br />

komt waar ik dacht aan een talencursus, dan hebben we toch een probleem. En dit voorbeeld slaat nergens<br />

op maar ik weet niet zo snel iets te verzinnen wat in minder woorden kan.<br />

Bestemmingsplannen: als er nou één ding is in die paar jaar dat ik hier in de raad zit waar we regelmatig<br />

over spreken in termen “wat is het een troep”, dan gaat het eigenlijk over de achterstand op het gebied<br />

van bestemmingsplannen. En dan denk ik: dat betekent dus dat wij burgers soms duperen omdat we niet<br />

duidelijk kunnen maken dat wat ze willen dat dat akkoord is, of juist het omgekeerde, dat we bedrijven in<br />

posities brengen dat ze denken: wat moet ik in godsnaam met die overheid die toch al zo stroperig werkt<br />

en nou blijkt dat ook de bestemmingsplannen niet kloppen en anders moeten. Het geeft soms ook het<br />

probleem dat gemeenschapsvoorzieningen en gemeenschapsbewaking niet goed kan omdat we met bestemmingsplannen<br />

verkeerd zijn. Dus als één ding snel en goed moet geschieden, dan is het de actualisering<br />

van bestemmingsplannen. En dat moet natuurlijk zo efficiënt mogelijk. Nou, ik heb geen reden om<br />

bij voorbaat te zeggen dat het niet efficiënt zal gebeuren. Dat betekent dus ook dat ik deze prioriteit accepteer<br />

en het bijbehorende budget in beginsel.<br />

Dan kom ik bij een opmerking die het CDA heeft gemaakt die zegt: kosten en opbrengsten van subprogramma’s<br />

zijn wel verdraaid moeilijk nog te zien, je hebt eigenlijk alleen maar een woord en we zijn dat<br />

met het CDA eens. Wij willen niet vervallen in meeregeren want ik zie de voorzitter al boos kijken – nou,<br />

maakt u zich niet ongerust.<br />

De voorzitter<br />

Ik heb er zelfs begrip voor getoond, zeg ik in uw tijd.<br />

De heer Groot<br />

Nou, dank u wel, hartstikke fijn.<br />

Wij zullen waken voor detailzucht, maar we vinden wel dat het mogelijk zijn aan raadsleden om dingen te<br />

begrijpen en er dus ook in debatten als deze op grond van informatie die je in zo’n begroting vindt, iets<br />

over te zeggen en te willen verschuiven.<br />

Samenwerking met andere gemeenten, ook zo’n instrument – het is geloof ik ook door de voorzitter al gezegd<br />

– het is gepresenteerd door de VVD en ook wel door het CDA als een doel op zich. En daar zou ik<br />

ernstig voor willen waarschuwen, en al zeker als je hoort dat er ook nog over uitvoeringsorganen wordt<br />

gesproken. Wij moeten voor alle activiteiten onorthodox willen zijn als dat nodig is.<br />

De heer Zweers<br />

U weet: dat was altijd een speerpunt van het college, en we willen alleen zeggen: speerpunt, wat heeft u<br />

daarmee geraakt<br />

De heer Groot<br />

Ik heb het nu over het speerpunt van de PvdA en dat luidt<br />

De heer Zweers<br />

Het speerpunt van het college is: samenwerken met andere gemeenten – dat hebben we heel vaak gezien.<br />

De heer Groot<br />

Samenwerking met andere gemeenten, meneer Zweers, is een instrument om je doel te bereiken. Zo is<br />

het hopelijk ook bedoeld; als het niet zo is wil ik dat graag horen.<br />

De heer Zweers<br />

Zo is het door de VVD ook bedoeld.<br />

De heer Groot<br />

En als je dus los van opvattingen over hoe je precies zou moeten werken dat bevordert, dan bevorder je<br />

iets waarvan je niet weet waar het toe leidt. En waar het toe zou kunnen leiden, die voorbeelden hebben<br />

we, tot meer bureaucratie dan er nu is, tot een uitvoeringsorgaan dat wellicht los komt te staan van het<br />

bestuursorgaan hier en dat wellicht een eigen leven gaat leiden en dat is op z’n zachtst gezegd niet de<br />

manier voor minder bureaucratie en snellere besluitvorming. Dus voor ons geldt, voor alle duidelijkheid:


90<br />

als het instrument gebruikt moet worden, gebruiken – en er zijn een paar voorbeelden gegeven die voor<br />

zich spreken en er zijn er misschien best meer te vinden – maar niet als doel op zich presenteren.<br />

De heer Paauw<br />

U kunt ook zien bij de centrale overheid op dit moment dat dit soort bewegingen heel goed waarneembaar<br />

zijn, en dat daarmee een grote efficiency wordt bereikt.<br />

De voorzitter<br />

Maar de overheid is niet een integrale bestuurslaag zoals dit is. Dat zijn al 26 torens ongeveer naast elkaar.<br />

De heer Groot<br />

Nou, dat had ik niet beter kunnen zeggen, maar in het algemeen heb ik ook niet van de rijksoverheid de<br />

indruk van sjonge, jonge, daar is het schoolvoorbeeld van efficiency. Maar dat terzijde, dat is misschien<br />

ook bevooroordeeld.<br />

Maar ik geloof dat we het hier best eens kunnen zijn over het feit dat je het als instrument moet zien en<br />

dat je moet waken dat het geen doel op zich wordt.<br />

De wegen: daar houden wij vast aan de opvatting dat zoals het tot nu toe is gegaan, de verlaging van de<br />

budgetten, dat dat het imago heeft van: nou ja, het moet en dan kunnen we wat, dat dat niet sterk genoeg<br />

aan normen en anderszins is ontleend, en dat het dus nodig is en juist ook voor de langere termijn om in<br />

dat opzicht een beleidsnotitie te hebben waarin we normen voor onderhoud en budgetteringsruimte en<br />

toekomstige financiering vastleggen. Alleen de discussie over de fondsvorming zoals die hier is gevoerd<br />

tussen de wethouder en de fractievoorzitter van de VVD zegt ook al iets over het feit dat we er behoefte<br />

aan hebben om duidelijke piketpalen te hebben in dezen. Ik zeg niet bij voorbaat: er moet nog een grote<br />

hap af of bij, ik zeg wel: zoals het tot nu toe is gegaan wekt het de indruk dat het kan, want als het nodig<br />

was, dan gebeurde het. En daarvoor in de plaats moet een beleidsnota worden neergezet die duidelijk en<br />

klip en klaar is en die ons de gelegenheid geeft om ermee in te stemmen en u eraan te houden. Dus wij<br />

zullen in die zin samen met het CDA – als het CDA er ook voor voelt – de motie handhaven.<br />

De lastenstijging: we zijn er verheugd over dat u erin slaagt met die egalisatiepolitiek een flink percentage<br />

er vanaf te halen, op 4,7 uit te komen. Blijft – en ik geloof dat dat ook door de VVD is opgemerkt – onze<br />

opmerking dat ook bij toerekening we er volstrekt zeker van moeten zijn dat toegerekend wordt wat bij<br />

zo’n post, bijvoorbeeld vuil ophalen, hoort en dat niet te gemakkelijk – ik beschuldig u nergens van, maar<br />

ik zeg wel dat het in een ambtelijke bureaucratie wel gemakkelijk gebeurt – ook maar een paar andere<br />

kosten eronder worden geplaatst. Dat kan niet, want dan gaan de lasten automatisch omhoog – zo willen<br />

we het niet gaan realiseren. Dat geldt voor lasten.<br />

Europees geld: daar hebben wij wat minder zicht op dan een enkele deskundige uit het CDA, maar als we<br />

het vooruitzicht hebben dat we door nauwkeurige studie daar resultaten kunnen boeken – je hoort wel<br />

vaak verhalen dat het koppelsubsidies zijn – dan zullen wij ons daar zeker niet tegen verzetten. Ik had eigenlijk<br />

al de indruk dat het college daar u al tegemoet is gekomen.<br />

Ons ontgaat, zeg ik in de richting van de VVD, waar u nu de ABW-cliënten wilt limiteren. Wij dachten dat<br />

het afhankelijk is van de conjunctuur bijvoorbeeld en de gezondheid van de mensen.<br />

De heer Zweers<br />

U heeft niets over de ABW-cliënten gehoord.<br />

De heer Groot<br />

Nou, dan wilt u dat dus niet, de bijstand.<br />

De heer Zweers<br />

Daar heb ik geen commentaar op geleverd.<br />

De heer Groot<br />

Oh, ik dacht dat ik dat gehoord had. Dan heb ik het verkeerd gehoord, of u hebt het ingetrokken. Wij zijn<br />

in ieder geval<br />

De heer Zweers<br />

Ik heb niks ingetrokken.<br />

De voorzitter<br />

Maar we hoeven het er niet over te hebben, want het is niet aan de orde. Daar zijn we allemaal blij om.


91<br />

De heer Zweers<br />

Als ik even mag zeggen: ik heb het wel over AOW-cliënten gehad en dat is wat anders dan ABW-cliënten.<br />

Ik heb er zelfs nog achter gezegd: het basispensioen.<br />

De heer Groot<br />

Nou, ik kom u tegemoet: dan heb ik u waarschijnlijk verkeerd begrepen. Ik dacht trouwens dat u het over<br />

die 164 cliënten had, maar goed.<br />

De heer Zweers<br />

Ik ben blij dat u onze mening steunt.<br />

De heer Groot<br />

Nee, als u die mening niet hebt gegeven, kan ik hem niet steunen.<br />

Wij zijn in ieder geval wel tevreden met het verhaal wat de wethouder heeft gehouden en waaruit blijkt dat<br />

wij in november een behoorlijke reïntegratiebeleid tegemoet mogen zien en kunnen bespreken hier. En ik<br />

denk dat voor de WVG geldt: waar het nodig is steunen – dat is een vorm van beschaving – en oneigenlijk<br />

gebruik tegengaan, maar ik zie zo ongeveer iedereen daarover knikken.<br />

Dan de alternatieve begroting – zo noem ik hem toch maar even – voor een stukje van de heer Zweers en<br />

de zijnen.<br />

De voorzitter<br />

Nog twee minuten.<br />

De heer Groot<br />

Ik ben drie minuten onderbroken.<br />

Het project Lijsterbesstraat: chapeau, het lijkt mij dat u een rekenfout hebt ontdekt, klopt.<br />

Bij het zwembad ligt het al weer wat anders. Op zichzelf is het natuurlijk verschrikkelijk dat daar een huurovereenkomst<br />

is gesloten en dat die niet op papier staat. Dat is eigenlijk al, nou ja, ik zal er maar geen<br />

kwalificaties aan verbinden.<br />

De heer Zweers<br />

Er staat wel een huurovereenkomst op papier.<br />

De heer Groot<br />

Ja, maar de overeenkomst die is afgesloten en ook een mondelinge geldt, staat niet op papier.<br />

De heer Zweers<br />

Ja, maar je kunt je natuurlijk afvragen of<br />

De voorzitter<br />

Nee, luister, nou gaan we niet – er is al zoveel verwarring over dat zwembad, dus laten we het nu niet erger<br />

maken dan het al is.<br />

De heer Groot<br />

Als bij het zwembad zou gelden dat we op boekhoudkundige gronden € 150.000 zouden besparen terwijl<br />

we dan afzien van ons zorgen te maken over de toekomst en de noodzakelijke voorzieningen die daarvoor<br />

moeten worden getroffen, te treffen, dan zou het in feite een koude sanering zijn. En die willen wij<br />

niet. Wij willen daar dus duidelijkheid over hebben. Uit het debat tussen meneer Zweers en de wethouder<br />

is ons niet klip en klaar gebleken dat dat er is. Dat moet u maar eens uitleggen.<br />

Dan kom ik tenslotte aan het BTW Compensatiefonds.<br />

Sorry, eerst nog even het personeelsbestand. Als er nou één keer gezegd moet worden dat personeel –<br />

behalve de mooie woorden die de wethouder eraan wijdt – een instrument van beleid is en dat je, als je<br />

wat met het personeel wilt, dus je beleid daarop moet baseren en dat je niet omgekeerd moet werken,<br />

eerst ongemotiveerd personeel schrappen, dan tot de conclusie komen dat je op sommige punten gaten<br />

ziet vallen die je dan veel duurder moet compenseren, dan is het hier.<br />

De heer Zweers<br />

Dat heb ik ook niet gezegd.


92<br />

De heer Groot<br />

Ik heb het in ieder geval zo begrepen. Ik vind het als managementinstrument volstrekt verwerpelijk en<br />

contra-productief. Dus als je het werkelijk zou doen – het zou in 2005 niks opleveren want dan zit je aan<br />

een sociaal plan vast – dan doet u uzelf schade en dan zul je zien dat zelfs het tekort stijgt.<br />

En dan het BTW Compensatiefonds:<br />

De voorzitter<br />

Dat is het laatste, hè, denk ik<br />

De heer Groot<br />

Ja. Ik heb lang zitten nadenken hoe ik dat nou precies moet beoordelen. Ik denk toch dat het in essentie<br />

hierop neerkomt: volgens uw eigen normen en waarden, die ik deel in dit opzicht, geldt dat wij een begroting<br />

maken door aan de ene kant inkomsten te hebben en aan de andere kant uitgaven, en wat er tekort<br />

is – of dat nou gedekt wordt op de ene of op de andere manier – dat noemen wij een tekort. En wat u nu<br />

doet met het BTW Compensatiefonds, die een voorziening is, is zeggen: ik haal het niet uit de pot Reserves<br />

die het college ervoor gebruikt, ik haal het uit een ander potje en daarmee heb ik een andere situatie<br />

bereikt. Nonsens, ik vind het een wisseltruc. Het is een echte wisseltruc en u bent de laatste geweest die<br />

het woord heeft gevoerd, dus u hebt het publicitair goed aangepakt maar het is een wisseltruc die niets<br />

aan de financiële positie van de gemeente verandert.<br />

De heer Zweers<br />

Iedereen had het kunnen zien, meneer Groot.<br />

De heer Groot<br />

Dat het een wisseltruc is Ben ik met u eens.<br />

De heer Zweers<br />

Nee, nee.<br />

De voorzitter<br />

Daar mag u straks op terugkomen, want u krijgt nog het woord. U rondt nu af want u bent aan uw tijd.<br />

De heer Groot<br />

Precies. En tenslotte dit: ook wij vinden dat er in <strong>Brummen</strong> een sportzaal moet worden gebouwd. Dat<br />

moet weloverwogen gebeuren en dat moet dus in de uitvoering van het plan Broekman geschieden. Wij<br />

roepen de wethouder op met plannen daartoe te komen zodra dat mogelijk is.<br />

Tenslotte, Albert Zark voor de laatste twaalf seconden.<br />

De voorzitter<br />

Twaalf seconden, meneer Zark.<br />

De heer Zark<br />

Dan is mijn tijd nu om, voorzitter.<br />

Maar ik zal even een aantal dingen toelichten en ik zal nog even antwoord geven op een vraag die de<br />

heer Ter Maat heeft gesteld ten aanzien van de GOA.<br />

Ten eerste Allegra: in 2000 of 2001 is er onder leiding van mevrouw Leenstra een notitie ontstaan. Die<br />

notitie was gebaseerd op muzikale vorming breed binnen alle leerlingen van het basisonderwijs in plaats<br />

van Algemeen Muzikale Vorming na schooltijd. Het doel was dus om de jeugd een basis mee te geven<br />

naar de toekomst. Nou, die notitie ligt in wezen nog voor en daar zouden we naar moeten kijken. Kijken<br />

we vervolgens naar wat de leeftijdsfase is waarin kinderen gevoelig zijn voor muzikale vorming, dan spreken<br />

we over kinderen in de groepen 4 en 5 van het basisonderwijs.<br />

De voorzitter<br />

Ik onderbreek u toch even. Geeft u even de mening over Allegra, want het nut van muziekonderwijs ,daar<br />

hebben we nou geen tijd voor om te bespreken en we zijn er allemaal van overtuigd.


93<br />

De heer Zark<br />

Dat begrijp ik heel goed, maar ik geef hiermee eventjes aan wat de essentie is. Dat betekent, voorzitter,<br />

dat wij dus zeggen van: eigenlijk zou op alle basisscholen muziekonderwijs moeten worden gegeven in de<br />

groepen 4 en 5. Dat betekent dus een les in groep 4 en in groep 5. Dat betekent twee lessen op iedere<br />

basisschool, gerelateerd aan de schoolgrootte. En dat zou dus kunnen betekenen dat op de ene school<br />

meer muziekles wordt gegeven dan op de andere basisschool omdat die gewoon meer groepen 4 of 5<br />

heeft. De een kan er één hebben, de ander kan er drie hebben. Het betekent gewoon dat die basis er ligt.<br />

In het verlengde daarvan naar de groepen 5 en hoger zijn de ouders in staat om te kiezen voor individueel<br />

muzikale vorming en dan zitten we in het traject zoals dat destijds is uitgezet.<br />

Dus mijn fractie doet het voorstel om muzikale vorming te geven in de groepen 4 en 5 op alle basisscholen.<br />

De voorzitter<br />

En wat is de consequentie daarvan<br />

De heer Zark<br />

Dat kan ik niet overzien op dit moment omdat ik onvoldoende<br />

De voorzitter<br />

U doet een voorstel waar u de consequenties niet van kunt overzien – ja, even voor de helderheid. En wat<br />

kost dit voorstel Kost het € 99.000 of € 116.000 of € 45.000, of wat dan ook – ik noem maar iets<br />

De heer Zark<br />

Voorzitter, dit voorstel doe ik op basis van het feit dat ik vanavond gegevens heb gekregen van de wethouder.<br />

Ik heb nog gegevens aanvullend gekregen van Allegra en op basis daarvan is mijn voorstel naar<br />

de wethouder om te onderzoeken wat dit gaat kosten en dan naar ons terug te rapporteren.<br />

De voorzitter<br />

Overal is een oplossing voor te vinden maar ik wijs er alleen op dat wij vanavond toch de begroting in<br />

stemming brengen. Als er dan allemaal voorstellen, als dit soort voorstellen worden gedaan waarvan we<br />

geen idee hebben wat het voor de begroting betekent, dan zijn ze ook moeilijk natuurlijk<br />

De heer Groot<br />

Maar nou moet u toch een beetje ophouden. Het omgekeerde gebeurt ook. Als de wethouder zegt – de<br />

man kan ook niet anders hoor, dus ik neem het hem niet kwalijk – ik zal wel zien wat voor type voorziening<br />

ik van die € 100.000 maak. Dat is toch ook onzin. Het gaat erom dat u een begroting heeft met twee<br />

kanten, de ene kant is de financiële, de andere kant is wat we ervoor doen. En nu heeft meneer Zark een<br />

belangrijke bijdrage – en ik denk ook nog budgettair overigens – in wat we ervoor kunnen doen.<br />

De heer Zweers<br />

Ik ben het eens, ik wil een ordevoorstel doen. Ook hetgeen wat de wethouder heeft gezegd straks – beter<br />

ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, was geloof ik iets wat hij zei – zou een begrotingsinvloed hebben.<br />

Ik zou wat dat betreft de begroting maar laten staan zoals hij staat en de uitkomst die collega Zark<br />

heeft voorgesteld, als die leidt tot een verhoging of verlaging van het budget, dan krijgen we een nieuw<br />

budgetvoorstel eind december of begin januari.<br />

De voorzitter<br />

Ik ben begonnen te zeggen dat overal een oplossing voor te vinden is, maar ik wil wel heldere besluitvorming<br />

hebben met de vaststelling van de begroting en er kan uiteraard later een wijziging op komen.<br />

Ik ga over naar meneer Paauw.<br />

De heer Zark<br />

Voorzitter, ik had gezegd<br />

De voorzitter<br />

Nee, maar luister eens nou, met alle beste wensen, mensen, we hebben heel uitdrukkelijk afgesproken in<br />

het presidium vijftien minuten. U bent nu al aan het woord drieëntwintig minuten – dat is wel een aantal<br />

keren onderbroken. Gisteren heeft iedereen zich eraan gehouden en ik vind het niet fair dat een partij ge-


94<br />

woon drieëntwintig minuten heeft en zegt dat ze dan nog niet klaar is. Als u het wilt moet u het zeggen,<br />

maar dat betekent dus ook dat het hek voor de andere partijen ook van de dam af is.<br />

De heer Zweers<br />

Nou, we vinden het wel goed, hoor.<br />

De voorzitter<br />

Dan komen we in hetzelfde verhaal terecht als vorig jaar en dat moeten we dus niet doen, we moeten ons<br />

gewoon aan afspraken houden. U hebt ze zwart op wit gekregen, dat u een kwartier per fractie zou hebben.<br />

Het IPV heeft zich daar keurig aan gehouden. U gaat nu op vierentwintig minuten zitten. Ik vind het<br />

allemaal best, maar ik vind het niet fair conform de afspraken die we gezamenlijk in het presidium hebben<br />

gemaakt.<br />

U hebt nog recht op een enkele opmerking maar dan moet u toch echt afronden, ik vind dat niet conform<br />

de afspraken.<br />

De heer Zark<br />

Voorzitter, ik zal één toevoeging nog doen bij de brede school en dan houd ik me daarover stil. Dat is dat<br />

motie nummer 19 van het IPV onderschrijft dat de peuterspeelzaal niet meer voldoet op basis van de locatie<br />

waar ze nu zitten. Dus dat betekent dat die zo snel mogelijk in moet worden gebed in de brede<br />

school en als zodanig daar mijn pleidooi voor.<br />

De GOA kan ik u meedelen – dat heeft de wethouder ons expliciet gevraagd om te zeggen van: de Kamer<br />

heeft aangegeven het niet over te nemen wat het kabinet heeft aangegeven. De vraag was: wat doet u<br />

Nou, wij kunnen ons voorstellen dat wanneer het college een dekking vindt voor die € 10.000, dat wij inderdaad<br />

akkoord gaan met handhaving van die € 10.000 binnen het GOA-beleid.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Het woord is aan meneer Paauw.<br />

De heer Paauw<br />

Voorzitter, dank u wel. Ik zou graag willen beginnen met een aantal algemene opmerkingen waar u zelf<br />

vanmiddag – ja, inderdaad, al lang geleden – mee begonnen bent. De afgelopen weken hebben wij met<br />

iedereen heel veel energie erin gestoken om een oordeel te kunnen vormen over wat wel, wat niet, en hoe<br />

dan. Ik ben verheugd dat u vanmiddag aangaf dat ook u nadenkt over de inrichting van de begrotingsstructuur.<br />

Ik ben ook verheugd dat de PvdA dit steunt en ik heb ook de indruk dat andere daar ook zo over<br />

denken. Wij hadden daarvoor een motie voorbereid voor vanavond. Die zullen we nog niet indienen maar<br />

wij willen wel graag vanavond naar huis met een afspraak met de raad en het college dat we gaan kijken<br />

naar de structuur van de begroting zodat we onszelf meer instrumentaria verschaffen om nog beter met<br />

elkaar over dit soort vraagstellingen in debat te gaan.<br />

Het tweede punt van de griffier: ook wij delen uw mening dat de werkgroep, de werkgroep Van Ooijen, tot<br />

een goed voorstel zal komen en dat we in december hier op basis van deugdelijke grondslagen een kwalitatieve<br />

en professionele uitspraak doen over het kwalitatieve werk van de griffier en de zo nodige administratieve<br />

ondersteuning. Ons eerdere standpunt gedurende de discussie van het afgelopen jaar is wel<br />

eens vertaald van: jullie willen dat niet financieren. Wij hebben er zeker wel geld voor over maar het moet<br />

wel gebaseerd zijn op deugdelijke grondslag. Wij zijn ook verstevigd in ons standpunt na het gesprek dat<br />

wij nog niet zo lang geleden met de griffier hebben gevoerd, dat die problematiek gewoon wat complexer<br />

is dan alleen tijd besteden aan dingen die je moet doen. Genoeg daarover.<br />

De rotonde is vanavond even aangehaald als iets wat het CDA hier niet meer wenselijk zou vinden. Ja, ik<br />

vond het wat euforie van de kant van de wethouder als je zelf drie keer op pad gestuurd wordt om dat te<br />

gaan regelen om dan te gaan roepen van: het CDA wil dat niet meer. Nou, dat is dus verreweg niet het<br />

geval. Wij hebben alleen een aantal richtingen aangegeven die je zou kunnen bediscussiëren bij de opmerking<br />

dat de moeilijkheidsgraag hoog is voor ons om in deze begroting keuzes te maken van dat wel en<br />

dat niet. Maar nochtans wij staan voor 100% achter de keuze voor de brede school en wij hebben daarbij<br />

aangegeven: wij vinden dat de allerhoogste prioriteit. Als we die discussie moeten voeren over keuzes<br />

maken, dan is die prioriteit zo hoog dat je zelfs daarover na zou mogen denken. Maar maak geen vergissing<br />

door aan te geven dat we er zo over denken dat die er niet zou moeten komen.<br />

Voorzitter, een aantal opmerkingen over het opbouwwerk en de JOC. De gedachte om te komen tot een<br />

visie en tot het vastleggen van een meerjarenprogramma als gedachte ondersteunen wij. Wij denken dat<br />

het goed is om een stukje zekerheid te bieden aan uitvoeringsorganen in de vorm van stichtingen en niet<br />

elk jaar opnieuw afhankelijk te zijn van een onderhandelingspositie. Wij onderschrijven echter ook de uitgangspunten<br />

van de wethouder om eerst te komen tot integrale afspraken en een goede grondslag voor<br />

kostprijsberekening. Voor 2005 zijn deze belangrijke aspecten in de begroting gewaarborgd, dus op dit


95<br />

moment is er geen zorg. Wij geven graag de ruimte aan de wethouder om dit instrumentarium verder<br />

goed te ontwikkelen en in het jaar 2005 met nieuwe begrotingsvoorstellen en nieuwe werkwijzen te komen<br />

op dat punt.<br />

De participatie van de burgers opschrijven opnieuw in een nota leidt tot meer papier en dat leidt niet per<br />

definitie tot meer participatie. Dus die weg willen wij zeker niet op. We zijn verheugd met de toelichting<br />

van de wethouder dat een aantal pilots in gang wordt gezet. Burgerparticipatie is doel en niet opschrijven.<br />

De heer De Looff<br />

Even ter interruptie, meneer Paauw, ik heb juist van de wethouder begrepen dat hij zei: ik ga wel degelijk<br />

een notitie maken, en vandaar dat er vanuit het college werd gezegd dat de motie overbodig is.<br />

De voorzitter<br />

Daar komt de wethouder nog wel op terug in tweede termijn, indien noodzakelijk.<br />

De heer Paauw<br />

Ik had de indruk dat de strekking iets anders was van de opmerking, maar goed, dit is in ieder geval onze<br />

opvatting.<br />

Voorzitter, de opstelling ten aanzien van de secretarie in Eerbeek: wij vinden die voorziening erg belangrijk,<br />

maar wij willen graag ook u daarin de ruimte geven om de u geboden alternatieven verder uit te werken<br />

en die zien we graag tegemoet.<br />

De brede school – ik heb het al eerder genoemd – staat voor ons niet ter discussie. Het betoog dat de<br />

collega van de PvdA inmiddels heeft gehouden kan ik zo overnemen en ik hoef daar geen spreektijd meer<br />

aan te besteden. Die brede school moet er komen zoals we die ooit zijn overeengekomen.<br />

Ik heb vanuit de fracties bij de eerste beschouwingen iets horen noemen over de veiligheid van de Voorsterweg.<br />

Ik heb daar verder geen reactie op vernomen, ik heb dat misschien gemist, maar misschien dat<br />

de wethouder daar in tweede termijn nog op terug kan komen, want ook wij hebben de indruk dat daar<br />

toch een gevaarlijke situatie aan de orde is.<br />

Ten aanzien van De Hazenberg, voorzitter: ja, wij hebben daar in ieder geval de volgende gedachte bij. Je<br />

moet dat wel ontwikkelen, ook zoals u het hebt voorgesteld. Wij hebben echter van begin af aan toch ook<br />

geuit onze zorg over de realisatie van een vernieuwing van een kleine industriekern. De wethouder heeft<br />

in eerder verband aangegeven van: dat is geen probleem, er is voldoende animo. Ik hoor daar vanavond<br />

iets anders over. Als ik goed opgelet heb dan wordt er nu over 50% gesproken. En over een gefaseerde<br />

invoering, wijziging van bestemmingsplannen, ja, het lijkt me als een bestemmingsplan gewijzigd moet<br />

worden dat je het dan maar in een keer tegelijk moet doen. In elk geval maken we ons ook wel zorgen<br />

rond de hele ontwikkeling. Verkooprealisatie, ja, dat blijft natuurlijk altijd iets onzekers, maar je zal toch<br />

eerst een stap moeten maken wil je ook later de winst kunnen incasseren. Maar we blijven wel bij onze<br />

standpunten die we al eerder hebben aangegeven: kleine industrie, uitgaan van de mogelijkheid tot verkoop,<br />

daarop baseren en zoeken naar een kostendekkend verhaal. Misschien dat u nog iets kunt toelichten<br />

over de door u genoemde fasering wat dat nou precies concreet inhoudt en welke gevolgen dat nu<br />

heeft voor de sportvoorziening, want daar was het uiteindelijk toch ook voor een belangrijk deel voor bedoeld.<br />

En daarnaast, ja, de infrastructuur rond De Hazenberg is zodanig dat we nogmaals met klem de<br />

ontwikkeling zien in de vorm van kleine industrie, schone industrie, werkgelegenheid en geen grote loodsen<br />

waar wie dan ook alleen maar grote opslagpakhuizen van maakt, want ik denk dat we daar niet zozeer<br />

mee gediend zijn.<br />

Nou, de zandwegen, daar hebben we al genoeg over gehoord.<br />

Er is een motie ingediend door de PvdA waar we de strekking niet helemaal van kunnen volgen. We begrijpen<br />

wat er bedoeld is. Het gaat over de koopkracht van de burgers waarbij u vraagt om rekening te<br />

houden met de minima. Begrijp ik goed dat u feitelijk vraagt om te komen tot nadenken over gedifferentieerde<br />

heffing op basis van inkomen Dat lijkt me technisch wat lastig uitvoerbaar. Het lijkt ons – ik bedoel,<br />

de strekking is sympathiek, dat ondersteunen wij natuurlijk ook – maar het lijkt ons dat het minimabeleid<br />

dat we hier voeren in de gemeente voldoende basis biedt om daaraan tegemoet te treden. Is dat niet het<br />

geval, dan denk ik dat we daarnaar moeten kijken en daar onze bijstelling op moeten plegen.<br />

De heer Zweers<br />

Jullie sluiten dus aan bij de amendementen van de VVD<br />

De heer Groot<br />

In feite hebben we gezegd: we accepteren de opstelling zoals die door het college is gegeven.<br />

De voorzitter<br />

De 4,17


96<br />

De heer Groot<br />

Dan kan dus onze motie die op hetzelfde onderwerp betrekking heeft, inderdaad vervallen, want we hebben<br />

gezegd het te zullen accepteren.<br />

De voorzitter<br />

4,17, gemiddelde lastendruk.<br />

De heer Paauw<br />

4,17, ja.<br />

Goed, dan, ja, de subsidiestroom waar mij kennelijk enige deskundigheid over wordt toegerekend. Ik wou<br />

het niet vanuit die kant benaderen. Ik wou alleen nog een keer benadrukken dat er meer mogelijkheden<br />

zijn als die er uitgenut zijn. Ik ben een beetje geschrokken dit voorjaar toen ik dit ook noemde, en vanavond<br />

is dat ook weer een klein beetje boven gekomen. Wat is er nou zo moeilijk aan Leg me nou eens<br />

uit waarom het moeilijk is, waarom in 2001, 2002, 2003 en 2004 deze middelen niet zijn benut. Vele gemeenten<br />

maken gebruik van deze middelen. Er worden fietspaden aangelegd, rioleringen vernieuwd, rotondes<br />

vernieuwd in Nederland, waar de Europese Unie 50% maximaal van co-financiert. Die middelen<br />

zijn er. Neem initiatieven. Maar ik hoor graag wat de moeilijkheidsgraad daarbij is. Ik kan iets verzinnen: je<br />

moet een deugdelijke administratie hebben – ik mag aannemen dat die er is. Je moet ook kunnen bewijzen<br />

dat je het hebt uitgegeven – dat lijkt me ook met dit apparaat realiseerbaar. Maar misschien dat u nog<br />

andere moeilijkheidsgraden hebt, ik leer graag daarvan.<br />

Bezuinigingen op het apparaat: dit voorjaar, voorzitter, hebben we aangegeven dat, als je bezuinigt of als<br />

er bezuinigd moet worden, ja, kaasschaven willen we niet, taakstellende begrotingen ja, maar ook taakstelling<br />

naar een apparaat, zeker een overheidsapparaat zelfs ook een gemeente, is toch zeker een punt<br />

van discussie. We hebben toen eigenlijk aangegeven dat we ook verwacht hadden dat vanuit de commissie<br />

die het onderzoek heeft gedaan, voorstellen zouden komen. Die zijn er wel maar die zijn toch iets anders<br />

van karakter dan wat we ons hadden bedacht. Krimpen op het apparaat zoals het nu voorgesteld<br />

wordt vanuit het college, houdt in een aantal vacatures niet meer invullen. Ik heb de wethouder vanavond<br />

horen zeggen: selectieve vacaturestop – ik had er nog nooit van gehoord. Maar goed, selectieve vacaturestop<br />

op een moment dat er een vacature openvalt – ja, dat lijkt me nogal waarachtig. Ik bedoel, als iemand<br />

vertrekt, dan ga je toch als eerste nadenken van: hebben we daar nog iemand nodig, of kunnen we<br />

het misschien anders opvullen. Dat lijkt me toch iets wat hoort tot de normale bedrijfsvoering.<br />

De heer Groot<br />

Zou moeten horen.<br />

De heer Paauw<br />

Dat lijkt mij dus wel, ja. Maar de motie van de VVD is nogal dwingend. 5%, waarom geen 4 en waarom<br />

geen 6<br />

De heer Zweers<br />

Ik sluit ook aan bij het voorstel van het college.<br />

De heer Paauw<br />

Dat wou ik net zeggen, het college heeft dat ook aangegeven. Maar ook die 5%, meneer Zweers, is gebaseerd<br />

op het feit dat er mensen weggaan en die niet worden ingevuld. Dat is ook subjectief.<br />

De heer Zweers<br />

Even ter interruptie: ik heb hem uitgelegd dat je met besparing van die 5% de kwaliteit van de dienstverlening<br />

kunt handhaven, want die is niet bestreden, die wil men, dus met die besparing van die 5% kun je de<br />

kwaliteit van de dienstverlening handhaven. Nou, daar sluit ik graag bij aan.<br />

De heer Paauw<br />

OK, prima. Goed, wij willen daar in ieder geval wel bij aanhaken. De gedachte om toch taakstellend te bezuinigen<br />

op het apparaat lijkt ons een belangrijke schakel om te komen tot sluitende begrotingen onder<br />

het huidige gesternte. Uw bezuiniging wilt u nu realiseren, als ik het goed heb gezien, in negen jaar, tot<br />

2009, dat is iets korter dan negen jaar. Tot 2009, nou, dat vinden we nogal lang gaan, maar ik zou toch<br />

wel eens de reactie willen horen van het college of een amendement op de motie van de VVD om te komen<br />

tot een realisatie van 5% met daarbij een termijn van twee jaar, 2005 en 2006, hoe u daar tegenaan<br />

kijkt.


97<br />

De heer Groot<br />

U hebt het over taakstellend bezuinigen. Dan moet u het toch met me eens zijn dat dat betekent dat u dus<br />

informatie zult moeten krijgen op welke taken wat bezuinigd kan worden, en niet dat u alleen de instrumenten<br />

hoort waarop bezuinigd kan worden. Maar u zegt dus: taakstellend bezuinigen, dus wij krijgen te<br />

horen dan op welke taken wat bezuinigd kan worden, en dat kunnen personeelskosten en andere zijn,<br />

maar u bent kennelijk in personeelskosten geïnteresseerd – trouwens ik ook. Maar het gaat wel om de taken<br />

erbij en dat daar dus bijvoorbeeld onderzoeken naar worden gedaan.<br />

De heer Paauw<br />

Ja, het gaat om drie dingen. Het gaat om efficiency – dat kan altijd beter<br />

De heer Groot<br />

Ja, dat ben ik volstrekt met u eens.<br />

De heer Paauw<br />

Het gaat om taken en het gaat om samenwerking. Ik heb daar nog geen opmerking over gemaakt. Wij<br />

hebben daar<br />

De heer Groot<br />

Als resultaat ervan komt er dus in uw ogen vermoedelijk uit een reductie van personeel, althans de mogelijkheid,<br />

maar wel als resultaat van die besprekingen. Dat vraag ik, hoor.<br />

De heer Paauw<br />

Dat zou het instrumentarium moeten zijn om die 5% die je dan vervolgens als doelstelling ophangt, te realiseren.<br />

De heer Groot<br />

Dan bent u het toch met me eens, anders zouden we middel en doel wisselen. Het doel zou zijn bepaalde<br />

taken inventariseren en kijken wat er minder kan en welke nieuwe nodig zijn. Maar bent u het dan niet met<br />

me eens dat het onderzoek met die lange lijst van onderzoeksobjecten dat daar dus uit moet komen wat u<br />

nu vraagt.<br />

De heer Paauw<br />

Dat zou mogelijk zijn, ja.<br />

De heer Groot<br />

Nou, dan gebeurt het toch. Dat zeg ik ook voor mijn eigen verduidelijking, hoor, want het staat er toch met<br />

zoveel woorden in dat dat gaat gebeuren.<br />

De heer Paauw<br />

Ik zie dat alleen nog niet in de begroting terug.<br />

De voorzitter<br />

Ik verzoek nu de heer Paauw verder te gaan.<br />

De heer Paauw<br />

Goed, voorzitter, het zwembad. Ja, verheldering graag van de kant van de wethouder. Als ik het nu goed<br />

begrijp na deze discussie, dan gaat het om de kapitaalslasten en zou het afboeken van het zwembad en<br />

daarbij geen huur in rekening brengen en ook geen subsidie meer verstrekken, leiden tot de voorgestelde<br />

bezuiniging van de VVD. Ik heb het antwoord van de wethouders, moet ik zeggen, maar het is ons nog<br />

niet helder, maar dat kan ook aan ons liggen.<br />

Dat geldt ook ten aanzien van de muzieklessen. Ingewikkeld, dat blijkt ook wel weer uit de discussie van<br />

de PvdA. Die discussie willen we niet voeren. Wij willen een voorbehoud maken hieromtrent. Wij kunnen<br />

ons daar vanavond geen professioneel oordeel over vormen. Het is een verhaal dat, nou ja, redelijk moeilijk<br />

overkwam: we gaan minder lessen geven en we bezuinigen, nu bezuinigen we niet, we gaan zelfs<br />

meer uitgeven en we gaan minder lessen geven. Nou, dat kan ik niet volgen. Dus ik zou daarvan willen<br />

zeggen: als we de begroting vaststellen vanavond, dan zullen wij daar in elk geval een voorbehoud bij<br />

willen hebben. Ik kan ook leven met het voorstel zoals de VVD straks ter interruptie aangaf, van: laat het


98<br />

zoals het is en laten we met elkaar over een aantal maanden daar een beter gefundeerd standpunt over<br />

innemen.<br />

De heer De Looff<br />

Even ter interruptie, voorzitter: is de CDA-fractie dan ook met het IPV en de PvdA van mening dat de kwaliteit<br />

voorop staat en dat die kwaliteit in ieder geval door deze zijde van de tafel – want ik heb ook begrepen<br />

dat van de PvdA wordt gesteld twee muziekuren per school<br />

De heer Paauw<br />

Ik wil geen verwarring tussen kwantiteit en kwaliteit. Dus ik weet niet of twee lesuren per se kwalitatief<br />

beter is dan één lesuur op een andere manier ingevuld, maar ik wil die discussie<br />

De voorzitter<br />

Ik stop deze discussie. U bent denk ik ook klaar bijna, of niet<br />

De heer Paauw<br />

Nee, bijna.<br />

De sportzaal, een heel sympathieke gedachte, maar moeten we de relatie met de ontwikkeling van de<br />

brede school blijven volgen. <strong>Brummen</strong> heeft behoefte aan een sportzaal. Er wordt zelfs gesproken over<br />

behoefte aan een sporthal maar dat lijkt ons wel wat begrotelijk. Drie opties denk ik als je deze richting op<br />

wilt: een gymzaal bij de brede school binnen de vastgestelde contouren, een sportzaal bij de brede school<br />

buiten de contouren – dat is een moeilijke discussie – en een sportzaal op een andere locatie – dat is dan<br />

geen gymzaal bij de brede school. Kortom, dit voorstel is sympathiek. Los van de financiering vinden we<br />

dat we die alleen kunnen voeren in samenhang met de definitieve voorstellen rond de brede school.<br />

De heffingen, daar hebben we het al over gehad.<br />

De BTW-compensatie: ja, wij beschouwen dat inderdaad met de PvdA samen ook als een uitputten van<br />

een reservering. Ongetwijfeld gaat de fractievoorzitter van de VVD uitleggen dat we dat niet goed hebben<br />

begrepen. We zijn altijd in voor voortschrijdend inzicht op dat punt.<br />

Voorzitter, ik denk dat ik – ik kijk even naar links en naar rechts – aan het einde van mijn betoog ben.<br />

Dank u wel.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Het woord is aan de fractievoorzitter van de VVD. Niet te veel techniek over dat compensatiefonds<br />

want het is naar mijn oordeel alleen maar techniek. Het heeft geen enkel politiek effect. Het is alleen<br />

maar techniek waar we het over hebben die slechts enkelen hier aan tafel begrijpen. Dus ik zou zeggen:<br />

gebruik de tijd goed.<br />

De heer Zweers<br />

Dank u wel, voorzitter. Ik wil het maar zo doen dat ik eerst begin met de reactie op het CDA, de PvdA en<br />

het IPV en dan wat het college vanavond heeft ingesproken en dan kom ik heel veel dingen tegen.<br />

Het CDA vindt wat besparingen in programma 2 en zal derhalve onze motie daaromtrent wel steunen –<br />

dat gaat om die € 150.000 – daar kom ik straks nog even op terug.<br />

Brede school: daar hebben wij in onze algemene beschouwingen genoeg over gezegd en daar zijn, zoals<br />

ik begrijp, in ieder geval de coalitiepartijen het met elkaar wel over eens.<br />

De SWB – daar is ook het nodige over gezegd. Een deel van de discussie begrijp ik absoluut niet. Men<br />

praat: we moeten doelen en activiteiten bespreken. We hebben een programmabegroting. Als u bladzijde<br />

57 en 58 van die begroting bekijkt, daar hebben we precies beschreven wat we met z’n allen willen. Die<br />

doelen zijn door deze raad vastgesteld en voor zover ik mij herinner tot dusver niet gewijzigd. Het is aan<br />

het college hieraan uitvoering te geven. Indien dat kan tegen lagere kosten middels een inkooprelatie met<br />

de SWB of eventueel met andere, prima. De VVD heeft namelijk van het college geen voorstel gezien dat<br />

de doelen worden afgezwakt. Wat wij wel willen, is als u de inkooprelatie met de SWB wilt wijzigen – dat is<br />

een organisatie ook met personeel – dan vindt de VVD dat u daar ten minste anderhalf jaar, tenminste<br />

anderhalf jaar van tevoren uitsluitsel over moet geven: wilt u met de SWB verder, ja of nee, en in hoeverre.<br />

Want de SWB moet daar gezien haar bijzondere positie maatregelen op kunnen treffen.<br />

De heer Groot<br />

Het is een aspect van meerjarenbeleid.<br />

De heer Zweers<br />

Precies.


99<br />

Dan nog iets, de motie van het CDA inzake de subsidies. Wij vragen ons af hoe we dat moeten uitleggen,<br />

die motie. Inhoudelijk namelijk staan we daar voor 100% achter. Maar – en meneer Paauw heeft dat net al<br />

aangegeven – in het voorjaar heeft het CDA dezelfde vraag gesteld aan het college en toen gaf het college<br />

destijds antwoord: dat doen we allemaal hier, wij kijken naar allerlei subsidieregelingen, daar hoeft u<br />

zich geen zorgen over te maken. En nu blijkt uit het onderzoek van het CDA dat dat niet of onvoldoende<br />

het geval is. Is die motie derhalve impliciet een motie van afkeur of iets dergelijks Dat zou ik graag van<br />

het CDA willen weten.<br />

Weerstandsvermogen: daar hebben we samen genoeg over gezegd. Daar zijn we het mee eens.<br />

Inzicht en doelen van de bestedingen – ook de PvdA is er niet op ingegaan: wij hebben gezegd: dat inzicht<br />

in de begroting is ook een lastig punt en dat zal moeten worden verbeterd.<br />

Nu het BTW Compensatiefonds: ja, daar wil ik u toch allen verwijzen naar onze notitie Reserves en voorzieningen.<br />

Ik had er al op gerekend, ik denk: er komt wel wat. Ik zal toch even voorlezen wat er staat,<br />

want daar ontkom ik gewoon niet aan. Wat is de historische achtergrond van het BTW Compensatiefonds<br />

Dat staat in de door ons aangenomen stukken. Dat is het wetsvoorstel om een betere afweging te<br />

kunnen maken door de gemeenten tussen zelf doen of uitbesteden – dat is logisch. Wat is het Het is bestemming<br />

en die bestemming is bedoeld voor het egaliseren, let wel, van tijdelijke dekkingstekorten, tijdelijke<br />

dekkingstekorten als gevolg van de introductie van het BTW Compensatiefonds. Onze dekkingstekorten<br />

hebben we in 2004 gehad, in 2005 en in 2006 is die waarschijnlijk weg. En in eerste instantie hadden<br />

we ook aangegeven dat ons BTW Compensatiefonds in 2005 al op was. Nu blijkt dat er nog een bedrag<br />

overblijft van € 453.000 dat gewoon blijft staan. Dan zeg ik: breng dat gewoon ultimo 2005 tot nul en<br />

dan is het niet zoals de portefeuillehouder zegt via de resultatenrekening, nee, maar gewoon verhogen<br />

van die bestemming van het BTW Compensatiefonds zoals die nu ook in de begroting staat.<br />

De heer Groot<br />

En dan hebt u per saldo dus reserves gebruikt om het gat te dempen<br />

De heer Zweers<br />

Nee, nee. U heeft ons ook horen zeggen: wij spreken hier over een begrotingstekort van zes ton, en niet<br />

van 1,1 miljoen, omdat juist het BTW Compensatiefonds een hele specifieke bestemmingsreserve is, ter<br />

dekking van tijdelijke tekorten. En zo hebben we hem ook in willen zetten. Ik hoop dat het duidelijk is.<br />

Dan naar de PvdA. De PvdA wil verbetering<br />

De heer Groot<br />

Het is duidelijk dat het gewoon een wisseltruc is.<br />

De heer Zweers<br />

De PvdA wil efficiency en prioriteiten durven te stellen. Dat heeft u gesteld. Wij zijn het daar van harte<br />

mee eens. Het college heeft ook aangegeven om 5% op de ambtelijke organisatie te willen besparen met<br />

behoud van kwaliteit. Ik neem derhalve aan – wij willen direct daarop besparen en ik neem derhalve aan<br />

dat de PvdA onze motie van harte zal ondersteunen of het zijn loze woorden dat men verbetering van efficiency<br />

en prioriteiten wil.<br />

Dan de dependance te Eerbeek.<br />

De heer Groot<br />

Hoe komt u daar nou toch bij<br />

De heer Zweers<br />

Dat is mijn mening.<br />

De heer Groot<br />

Dus als je niet in het wilde weg 5% personeel ontslaat en dan vervolgens waarschijnlijk als je plannen<br />

moet uitvoeren, dure deskundigen moet inhuren<br />

De heer Zweers<br />

Het gaat niet over de wilde weg.<br />

De heer Groot<br />

Het gaat wel over de wilde weg, u zegt: gewoon 5%, ongemotiveerd, u noemt niet waar, u zegt niet bij<br />

welke taken.


100<br />

De heer Zweers<br />

Dat heeft het college al aangegeven, alleen het college wil het gefaseerd en wij willen het in één keer. Ik<br />

bedoel, zo simpel is het.<br />

De dependance te Eerbeek, dat is een ander facet. Wij investeren tonnen euro’s in ICT om de communicatie<br />

en de dienstverlening aan onze burgers te verbeteren. Een direct loket om de dienstverlening fysiek<br />

vijf kilometer dichter bij een aantal burgers te brengen is voor de VVD te gek voor woorden. De emotionele<br />

discussie van: in Eerbeek een voorziening, dus ook in <strong>Brummen</strong>, of andersom, dient zeker door de<br />

raadsleden eens verlaten te worden. Natuurlijk spelen emoties ook inde politiek een rol. Maar ten aanzien<br />

van de dependance van het gemeentehuis is dat een negatieve emotie. Voor moeilijk ter been zijnde inwoners<br />

of die niet internet kunnen bedienen en/of ouderen kennen we het fenomeen en het door ons mede<br />

gefinancierde project Vraagafhankelijk vervoer. Daarmee kan iedere inwoner tegen zeer lage kosten<br />

zich binnen of zelfs buiten onze gemeente vervoeren, dus ook naar <strong>Brummen</strong>.<br />

Zandwegen hebben we het voldoende over gehad.<br />

Nu het IPV: het IPV heeft wat gezegd over de winkelvoorzieningen in <strong>Brummen</strong>. En je zou blind zijn als je<br />

dat niet zou constateren. Maar het IPV draagt geen oplossing aan. Wij denken dat bij uitbreiding van het<br />

aantal woningen derhalve de eerste prioriteit aan <strong>Brummen</strong> dient te worden gegeven om het draagvlak<br />

door meer inwoners voor de detailhandel te vergroten. Dit om te voorkomen dat naast de onlangs gesloten<br />

bakker ook een slager, groentemen, drogist en noem maar op gaan sluiten. Want eenmaal gesloten,<br />

voorzitter, is definitief gesloten. Natuurlijk dient Eerbeek haar aandeel in de nieuwe woningen ook te krijgen,<br />

maar gelukkig heeft Eerbeek vanaf het voorjaar tot de herfst een groot aantal tijdelijke inwoners<br />

waarop een deel van de Eerbeekse middenstand drijft. En laten we dat alstublieft zo houden. En derhalve<br />

stoort de VVD-fractie zich aan de opmerkingen van het IPV dat klootschietende toeristen en inwoners hun<br />

bezigheid maar moeten beëindigen omdat het, tussen aanhalingstekens, lawaai oplevert.<br />

Griffie: daar is voldoende over gezegd.<br />

Bochten in de wegen: nou, wij vinden als VVD dat dat geen onderwerp is dat als motie moet worden ingediend<br />

tijdens de begrotingsbehandeling en we vragen dan ook of dat een schriftelijke vraag is of een soort<br />

aanmoediging.<br />

Ten aanzien van de alternatieve begroting: ook het IPV heeft als onderdeel van de raad ingestemd met<br />

zeven programma’s, en het maakt het voor een ieder van ons niet inzichtelijker een begroting aan te bieden<br />

met vijf programma’s.<br />

De heer De Looff<br />

Ter interruptie, voorzitter: deze woorden heeft u gewoon gekopieerd uit vorig jaar. Toen had u hetzelfde<br />

verhaal.<br />

De heer Zweers<br />

Ja, derhalve beperk ik mij maar tot de ingediende moties – die heb ik hiervoor al besproken – daar, naar<br />

ik aanneem, dit een afspiegeling zal zijn van het alternatief.<br />

Nu naar het college.<br />

De voorzitter<br />

Het CDA hebt u nog niets over gezegd.<br />

De heer Zweers<br />

Jawel, met het CDA ben ik begonnen, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Oh ja, dat heeft kennelijk geen indruk gemaakt.<br />

De heer Zweers<br />

De burgemeester begint iets van: ja, jullie roepen wat van een besparing in programma 2 en onderbouwen<br />

dat verder niet. Nou, ik moet u zeggen: we hadden 30 september een collegevoorstel en dat was drie<br />

ton en nu kom ik gelijk bij wethouder Hogenboom, die zegt: die drie ton werd gedekt € 150.000 door een<br />

subsidie en € 150.000 door niet aangegeven besparingen uit programma 2. Die subsidie, hebben wij gezegd,<br />

dat is eenmalig – die laten we even buiten beschouwing; als die binnenkomt hebben we geluk. En<br />

die voorzet van programma 2 koppen we graag in en ik heb van de PvdA begrepen dat die met ons meekopt.<br />

De voorzitter<br />

Wel incidenteel toch, hè


101<br />

De heer Zweers<br />

Nee, die gaat gewoon als besparing in programma 2. Dat is niet incidenteel.<br />

Ja, het zwembad. Er wordt gezegd BBV, dat kan allemaal niet, dat is een BTW-probleem. Nou, ik stel<br />

maar gewoon – en daar moet de wethouder straks maar op ingaan – er is geen BTW-probleem en er is<br />

ook geen BBV-probleem. De BBV zegt namelijk – BBV is Besluit, Begroting en Verantwoording, dat zou u<br />

moeten weten, meneer Groot.<br />

De voorzitter<br />

Begrotingsvoorschriften.<br />

De heer Zweers<br />

Precies. In de begrotingsvoorschriften staat namelijk dat iets met een economisch nut moet worden geactiveerd<br />

en afgeschreven. Het zwembad, als dat conform het huurcontract wordt verhuurd voor nul of voor<br />

de fictieve één gulden, is dat voor ons een investering zonder economisch nut, dus kan het in één keer als<br />

last worden genomen. Ten aanzien van de BTW-problematiek, dat hoor ik dan wel en daar kom ik wel tegen<br />

in, maar gelooft u van mij: dat heeft geen consequenties.<br />

Over de Lijsterbesstraat, over die subsidie incidenteel en die besparing heb ik genoeg gezegd.<br />

Over het BTW Compensatiefonds heb ik ook genoeg gezegd.<br />

De heer Groot<br />

Even over het zwembad, om te vragen: accepteert u nou, ik bedoel, los van het feit dat het niet op papier<br />

is gezet wat te veroordelen is, maar accepteert u nou dat er een nieuwe mondelinge overeenkomst is of<br />

niet Waar gaat u nu vanuit om te beginnen<br />

De heer Zweers<br />

Ik denk dat er waarschijnlijk wel afspraken gemaakt zijn maar dat heeft niet geleid tot een integrale overeenkomst.<br />

De heer Groot<br />

Maar afspraken zijn toch geldig, mondelinge afspraken<br />

De heer Zweers<br />

Dat zijn wat afspraken van: hoe gaat we daar mee om, hoe gaan we daar mee om, dat zijn zaken om<br />

waarschijnlijk te komen tot een overeenkomst en indien men bijna drie jaar nodig heeft om te komen tot<br />

een simpele huurovereenkomst, dan zeg ik: voor mij, ik denk voor ieder van de raadsleden zou dat zo<br />

moeten zijn, houden we ons aan de bestaande schriftelijke huurovereenkomst.<br />

De heer Groot<br />

Dus de wethouder heeft wat u betreft onjuiste informatie gegeven, want die meldde dat er een<br />

De heer Zweers<br />

Als de wethouder zou zeggen: er is een nieuwe huurovereenkomst, dan had ik die graag gezien. En ik<br />

heb er heel veel over gevraagd, heel veel stukken over opgevraagd, ik heb deels technisch ten aanzien<br />

van de BTW-aspecten foutieve informatie gekregen en ik hoor wel van de wethouder Financiën hoe die<br />

over de BTW-component denkt.<br />

De voorzitter<br />

Even ter verheldering: ik heb de indruk dat het als volgt zit. De heer Zweers zegt: er is geen nieuwe huurovereenkomst,<br />

dus dat betekent dat de oude huurovereenkomst voor mij nog geldt. En de wethouder<br />

zegt: er is weliswaar geen nieuwe huurovereenkomst maar de afspraken die in de oude huurovereenkomst<br />

geregeld waren, zijn veranderd. Dus er zijn andere afspraken gemaakt dan in de oude huurovereenkomst<br />

gelden. En de heer Zweers zegt steeds: daar heb ik weinig mee te maken – om het maar iets al<br />

te grof te zeggen – want die oude huurovereenkomst, zolang er geen nieuwe is, is er nog de oude huurovereenkomst<br />

en daar komt het verschil van mening uit voort.<br />

De heer Zweers<br />

Goed, ik heb er genoeg over gezegd. Als men er nog vragen over heeft


102<br />

De voorzitter<br />

Ik zeg niks bijzonders, hoor, ik probeer uit te leggen dat wij hier allemaal aan deze tafel kunnen begrijpen<br />

waar het over gaat. En dit is het verschil: alle voorstellen van de heer Zweers zijn gebaseerd op de oude,<br />

volgens de heer Zweers, nog bestaande huurovereenkomst.<br />

De heer Zweers<br />

Ik wil daar zelfs nog wel een nuancering over maken: als die huurovereenkomst zou zijn aangepast voor<br />

de huur is het niks anders als geld rondpompen, want wij berekenen meer huur en wij geven tegelijk de<br />

huur weer terug aan subsidie. Dat vind ik ook geen economisch nut hebbende, meer huur rekenen en<br />

weer teruggeven aan subsidie.<br />

En nou ga ik naar wethouder Omta die heeft wat gezegd over de leegstand <strong>Brummen</strong>. Daarin zijn we het<br />

met hem eens.<br />

Ja, ik begrijp nog steeds niet waarom die acht ton voorziening voor het wegenonderhoud niet muteert.<br />

Daar zou ik graag toch in tweede instantie wat van horen.<br />

Het zwembad: de OB heeft hij verwezen naar zijn collega van Financiën; daar hoor ik straks wel van.<br />

De Hazenberg: in het verleden zijn zoveel motieven genoemd om De Hazenberg te herstructureren, engerlingenproblemen,<br />

betere uitnutting voor de clubs, in latere instantie is het industrieterrein eraan gekoppeld<br />

– dat begrijpen we allemaal – en wij vinden dat het in één keer moet worden uitgevoerd. Overweeg<br />

eens om het industrieterrein niet in eigen regie uit te geven maar eventueel in één keer te verkopen, niet<br />

aan een projectontwikkelaar maar aan een ander, ik noem maar even een bouwonderneming. Je bent<br />

dan van het risico af, je wilt de hoogste prijs en dan heb ik het liever in een keer.<br />

Sportzaal <strong>Brummen</strong>: daar hebben we een motie over ingediend, die zullen we handhaven.<br />

Allegra: nou, daar is voldoende over gezegd en wij willen eigenlijk wel de opmerking maken dat onze verantwoordelijkheid<br />

is het huishoudboekje van de gemeente en onze niet-directe verantwoordelijkheid is het<br />

huishoudboekje van Allegra. Nou, misschien komen we er straks nog op terug en dan zal mevrouw Van<br />

Lenthe dat doen.<br />

Wethouder Ter Maat, over het personeel heb ik al voldoende gezegd, maar hij heeft een opmerking gemaakt<br />

over het boventallig en inactief personeel. Er staat nu € 538.000 per jaar als uitgave – dat is natuurlijk<br />

niet allemaal voor dit deel, daar zit ook FPU bij in – en hij zegt: wij lopen vooruit op het schema. Ik<br />

zou wel eens willen weten hoeveel, want dat heeft dan, zelfs als het maar 20% is, toch wel gauw een ton<br />

aan voordeel. Dat zie ik graag.<br />

<strong>Gemeente</strong>huis: in december krijgen we informatie. Ik wacht af.<br />

Brede school hebben we het voldoende over gehad. Alleen ik begrijp absoluut de opmerking niet die gemaakt<br />

is door de portefeuillehouder dat het niet per se hoeft op één locatie, het kan overal, en drie zinnen<br />

later zegt hij: maar we gaan naar 't Goor want daar hebben we al een kinderdagverblijf. Dus ik snap het<br />

niet.<br />

De GOA: dat levert gelukkig resultaat op – we hebben dat ook in onze algemene beschouwingen gezegd.<br />

Mijn vraag is: als bij het ministerie nu niét op rijksniveau de bezuinigingen van de baan zijn, wat zouden wij<br />

dan met de GOA hebben gedaan Want het gaat toch om resultaat en niet in eerste instantie om geld.<br />

Ik heb de wethouder nog niets horen zeggen over onze opmerking over het JOP-beleid. Daar zou ik toch<br />

wel graag iets over willen horen.<br />

SWB hebben we gehad.<br />

Van meneer Van Ooijen: nou, dat onderzoek van de WVG: ik ben blij dat het onderzoek plaatsvindt, maar<br />

wanneer wordt het afgerond U zegt: daar kom ik straks op terug.<br />

Minimabeleid: kijken naar de doelgroep – nou, dat is precies wat wij willen.<br />

De reïntegratie: ja, er is wat beloofd in november, dus wij zien het wel.<br />

Dan heb ik alle punten gehad.<br />

De heer Groot<br />

Nog één informatie, als dat mag. U zei: die acht ton die niet muteert van het wegenfonds, ik snap het nog<br />

steeds niet. Bent u het dus met ons eens dat er gewoon een behoorlijke beleidsnotitie moet komen zodat<br />

we precies weten: hoe is het beleid en hoe financieren we dat<br />

De heer Zweers<br />

Zie onze algemene beschouwingen, meneer Groot.<br />

De voorzitter<br />

Goed, wij zijn nu aan het eind van de tweede termijn voor wat de raad betreft. Wij gaan nu schorsen en<br />

wij komen over ongeveer een half uur terug, maximaal. We zijn één kwartier uitgelopen, een ieder weet<br />

hoe dat komt.


103<br />

Mevrouw Van Lenthe<br />

Door de PvdA.<br />

De heer Groot<br />

Die de burgemeester van mijn tijd heeft afgenomen.<br />

De voorzitter<br />

Ik schors nu de vergadering tot kwart voor tien en ik verzoek de collegeleden met hun adviseurs naar de<br />

B&W-kamer te gaan.<br />

De voorzitter schorst de vergadering.<br />

De voorzitter heropent de vergadering.<br />

De voorzitter<br />

Ik stel voor om het volgende te doen: dat weer de wethouders kort vijf minuten antwoord geven. Ik denk<br />

dat de heer Van Ooijen maar twee minuten nodig heeft want er zijn weinig vragen in zijn richting gesteld.<br />

Daarna zal ik alle moties namens het colleges van een oordeel voorzien.<br />

De heer Groot<br />

Voorzitter, even iets van orde. Bij ons werd opgemerkt dat het op zichzelf toch wel lastig is en onbevredigend<br />

– laat ik het zo zeggen – dat de wethouders reageren en dat wij daarover, als er behoefte aan is,<br />

geen oordeel kunnen geven. Dus wij stellen u toch voor om kort die gelegenheid te geven. Wij moeten<br />

oordelen over datgene wat de wethouders nu te berde brengen.<br />

De voorzitter<br />

Dat is altijd. In iedere raadsvergadering spreken we in twee termijnen. U hebt uw eerste termijn gehad, de<br />

wethouders hebben de eerste termijn gehad. U hebt uw tweede termijn gehad. Nu gaat het college de<br />

tweede termijn in en dan stemmen we. Zo doen we dat toch altijd<br />

De heer Groot<br />

Nou, ik weet niet of we dat altijd zo doen.<br />

De voorzitter<br />

Volgens mij zit u toch al vanaf maart 2002 in de gemeenteraad.<br />

De heer Groot<br />

Precies, maar het is niet altijd. Maar bij ons is er niet de behoefte om het debat te verlengen, maar om als<br />

er enige relevantie is, dan toch nog iets te kunnen zeggen. En dat kunnen we beter afspreken dan dat we<br />

dat allemaal per interruptie moeten doen. Ik heb nog liever dat u zegt: laten we dan geen interrupties doen<br />

bij de wethouders dan geen volgende termijn. Ik zie daar ook ja geknikt worden.<br />

De voorzitter<br />

Dan stel ik voor dat u allemaal maximaal nog vijf minuten krijgt om een derde termijn te doen. En daarna<br />

zullen de wethouders zwijgen, want anders verlengen wij zelf ook weer de wedstrijd. Goed, sowieso wordt<br />

er dus nu vijf minuten aan toegevoegd.<br />

Ik geef het woord aan wethouder Hogenboom over die dingen – wat grote lijnen uiteraard.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Uiteraard, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Dat zijn we van u gewend.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Dan begin ik waar ik in eerste termijn


104<br />

De voorzitter<br />

Ik moet u streng aan de tijd houden, wethouder.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Ja, ja, heel streng, maar dan moet u me niet steeds onderbreken.<br />

Waar ik in eerste termijn mee begonnen ben, ook op de vraag van de PvdA, om daar uitleg over te geven,<br />

dat conform de opdracht – en daar wil ik toch nog wel even op wijzen – die wij als college en raad met elkaar<br />

hebben afgesproken om in 2005 en in 2006 te werken naar een sluitende begroting. We hebben<br />

aangegeven dat op dit moment de eerste tranche bereikt is, we hebben aangegeven dat we op 28 september<br />

gestopt zijn om de zaken voor te leggen zoals ze er nu liggen. Hierna vervolgen we, zeg maar,<br />

met de tweede tranche om naar een meerjarenprogrambegroting in mei te werken. En ik heb ook gezegd<br />

dat het college voornemens is om daar een perpetuum mobile van te maken, dat er een constante aandacht<br />

blijft ten aanzien van alle zaken waar we nu mee bezig zijn.<br />

Ten aanzien van die eerste tranche kunnen wij aangeven dat aan die opdracht voldaan is. En zoals de<br />

stukken en de doorrekening er nu liggen is op basis van die eerste tranche de opdracht al bereikt. Dat<br />

neemt niet weg dat we ook nog een aantal onderzoeken in voorbereiding hebben. Dat heeft u ook kunnen<br />

vernemen. We hebben ook getracht aan te geven dat er de mogelijkheid was van een stukje voorlichting<br />

op basis van de onderzoeken die we gedaan hebben. Daar is jammer genoeg geen gebruik van gemaakt,<br />

maar wij wijzen u erop dat we de opdracht hebben aanvaard om deze twee jaar daarvoor te gebruiken.<br />

Dus de commotie die er nu geduid wordt om het eerder te doen dan in de opdracht verwoord is, vinden wij<br />

niet zozeer aan de orde.<br />

De heer Zweers<br />

Waar doelt u op Ik heb van de PvdA daar niks over gehoord.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Ik heb ook niks met de PvdA, ik heb dat van u allen gehoord.<br />

De heer Zweers<br />

U begon richting PvdA, zei u.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Die heeft de opmerking specifiek gemaakt.<br />

Dan een opmerking over de Lijsterbesstraat. Nog eens even een toelichting hoe dat gegaan is. Wij hebben<br />

op basis van de ISV-aanvraag een prijs voor de grond gerealiseerd. En voor de ISV-aanvraag is die<br />

gebaseerd op € 300.000. Op basis van de ISV-regeling kunnen we daarvan incidenteel € 150.000, als die<br />

aanvraag gehonoreerd wordt, terugkrijgen in enig jaar.<br />

Dan ten aanzien van de afboeking van het zwembad Rhienderoord: de boekwaarde op 1 januari 2005<br />

€ 784.000, kapitaalslasten € 161.000. Om te beoordelen of de boekwaarde extra kan of mag worden afgeschreven<br />

is de gedachte getoetst aan de begrotingsvoorschriften BBV 2004. Op basis van deze voorschriften<br />

zijn de investeringen voor het zwembad investeringen met een economisch nut vanwege het feit<br />

dat ze bijdragen aan het genereren van middelen. Er is sprake van een huurovereenkomst, er is sprake<br />

van investeringen en er is sprake van eigendom van de gemeente <strong>Brummen</strong>. Ingevolge artikel 59, lid 1<br />

van de voorschriften moeten investeringen met een economisch nut worden geactiveerd.<br />

Inzet van de BCF, vrij laten vallen: hierbij kunnen de volgende kanttekeningen worden gemaakt: Om te<br />

beoordelen hoe met het vervallen van een bestemmingsreserve moet worden omgegaan is de in 2003<br />

vastgestelde nota Reserves en voorzieningen leidend. Bij de meerjarenbeleidsbegroting in 2004 hebben<br />

we naar aanleiding van de actualisering van de nota Reserves en voorzieningen nadere afspraken gemaakt<br />

waarin ik in mijn verhaal een aantal stellingen van de heer Zweers heb aangehaald die aangeven<br />

dat dat niet zou kunnen. Op pagina 46 is een aantal stellingen van raadslid Zweers opgenomen in de discussie.<br />

Stelling 2: Indien een bestemming vervalt of wordt opgeheven, wordt het saldo rechtstreeks – dus<br />

niet via de resultatenrekening – naar de Vrije reserve teruggeboekt.<br />

Voorzitter,dat waren mijn opmerkingen.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Het woord is aan wethouder Omta.<br />

Wethouder Omta<br />

Dank u wel, voorzitter. In willekeurige volgorde, maar laten we beginnen met Allegra. Het voorstel van het<br />

college is om de situatie zoals die op dit moment in de begroting staat, aan te houden of in die zin vast te


105<br />

blijven houden, en wij komen in december met een notitie waarin wij met betrekking tot Allegra met u afspraken<br />

zullen maken hoe daar verder mee om te gaan. Alleen één verzoek aan u: het zou kunnen zijn<br />

dat die notitie misschien enige dagen na de vergadering van het presidium is en dan verzoek ik u vriendelijk<br />

om deze dan toch te agenderen voor de vergadering van december.<br />

De heer Bruning<br />

Mag ik één vraag stellen, een informatieve vraag: dat is inclusief de toezegging die u in de tweede termijn<br />

hebt gedaan<br />

Wethouder Omta<br />

Wij komen met een notitie waarin alle relevante zaken die genoemd zijn en gedaan zijn, aan de orde zijn<br />

en daarin kunt u dan uw mening geven, meneer Bruning.<br />

De voorzitter<br />

In december kan er dus definitieve besluitvorming over Allegra plaatsvinden, omdat het vanavond – vinden<br />

wij – tot allerlei mist en onduidelijkheid leidt waardoor we geen heldere besluitvorming krijgen.<br />

De heer Bruning<br />

Dan betekent dat dus dat het nu doorgaat zoals het momenteel loopt<br />

Wethouder Omta<br />

Die afspraak was er ook al met Allegra. In ieder geval tot 1 januari waren het sowieso al twee lesuren, dus<br />

daar verandert helemaal niets aan.<br />

Met betrekking tot het zwembad: mijn collega Hogenboom heeft de financieel-technische zaken gedaan.<br />

Het is zo dat de afspraken met het zwembad Rhienderoord in de informatienota van 2002 heel duidelijk<br />

zijn verwoord. Elk jaar is er een beschikking aan het zwembad verzonden met het subsidiebedrag en de<br />

huurprijs. Derhalve zijn de afspraken daarover rechtsgeldig en is het dus niet dat zaken in het luchtledige<br />

blijven zitten.<br />

Met betrekking tot de sportzaal, meneer de voorzitter, zou ik willen zeggen dat we die hoe dan ook in relatie<br />

moeten zien met de brede school en de ontwikkeling van de brede school en daarna de sportzaal oppakken.<br />

Met betrekking tot De Hazenberg een opmerking aan het CDA waarin zij zegt hoe zij de fasering moeten<br />

zien. De fasering was alleen gelegen in de aanleg van de sportaccommodatie oftewel het aanleggen van<br />

een kunstgrasveld voor Turbulas en de andere zaken allemaal in een keer, en het industrieterrein niet op<br />

een of andere manier in allerlei stukjes oppakken – dat uiteraard in één keer. De enige fasering is Turbulas<br />

eruit halen.<br />

Met betrekking tot de wegen, voorzitter: ook daar is net al aan gerefereerd. Er was de mogelijkheid om inderdaad<br />

de volledige informatie daarover te ontvangen. Dat vond u inderdaad niet nodig. Wij zullen u alle<br />

informatie daarover ter beschikking stellen en daarbij de opmerking dat het lijkt alsof de voorziening of het<br />

fonds niet muteert – die muteert zeker wel en er vinden jaarlijks gewoon mutaties plaats. Het is niet zo dat<br />

daar geen mutaties in plaatsvinden.<br />

Voorzitter, ik geloof dat ik alle punten die genoemd zijn hier aan de orde heb gehad.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Het woord is aan wethouder Ter Maat.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen waar ik vanmiddag ook mee ben begonnen ten aanzien van het<br />

personeel. Daarover hebben diverse fracties nog het een en ander gezegd, ook mede naar aanleiding van<br />

hetgeen de VVD voorstelt om binnen een jaar 5% te bezuinigen. Laat ik in herinnering roepen wat ook<br />

collega Hogenboom net heeft gezegd, dat dit de eerste tranche is van de commissie Doorlichting en die<br />

gaat nog verder, die commissie. Dat betekent dus best dat er nadat u daar weer informatie over krijgt, ook<br />

nog zaken uit zouden kunnen voortkomen omdat we bijvoorbeeld bepaalde taken uitbesteden, afstoten,<br />

stoppen, dat daar ook personele consequenties aan zouden kunnen zitten. Dat betekent dat we daar nu,<br />

op dit moment, geen zicht op hebben voor wat betreft het college. W\ij hebben aangegeven waar we wel<br />

zicht op hebben en dat is die bezuiniging die wij kunnen doen. Punt één al dit jaar de personele kosten<br />

2004 niet te laten stijgen en volgend jaar zelfs een teruggang te bewerkstelligen. Het lijkt mij bijna onmogelijk<br />

om dan ook nog daarnaast eens een keer € 195.000 op datzelfde bestand te doen, zonder dat<br />

daarbij wordt aangegeven welke taken we zouden moeten laten liggen. Dat zou ik graag daarover kwijt<br />

willen.


106<br />

Ten aanzien van de peuterspeelzalen is op het laatst ook nog wat gezegd. Ik wil toch, voorzitter, even helder<br />

hebben dat het niet hier gaat in deze begroting om een bezuiniging voor peuterspeelzaalwerk in onze<br />

gemeente – het betreft vier peuterspeelzalen – neen, het college stelt zelfs bij deze begroting voor om<br />

€ 25.000 extra te besteden aan de verdere professionalisering. Ik zie her en der kreten staan van bezuinigen,<br />

nee, het gaat om € 25.000 extra geld. Waarschijnlijk heeft de raad in het hoofd een eerder wensenlijstje<br />

waar een bedrag op stond van € 50.000, maar we gaan hier een substantieel bedrag voegen bij het<br />

geheel. Kijk ik dan naar de motie die net nog is ingediend ten aanzien van dat peuterspeelzaalwerk, dan<br />

denk ik: ja, daar staan verschillende zaken genoemd die zich enerzijds beperken – want we hebben te<br />

maken met één collectief peuterspeelzaalbestuur dat vier peuterspeelzalen, Eerbeek, <strong>Brummen</strong>, Hall en<br />

Empe, onder haar beheer heeft – dan wordt hier gesproken over een locatie die niet voldoet aan verschillende<br />

eisen. Ik vertaal dat even voor mijn eigen pakkie, voor mijn eigen berekening: dat zal dan <strong>Brummen</strong><br />

wel zijn, want die wilt u graag in de brede school gehuisvest zien. Maar er wordt ook gesproken over de<br />

inkomensgroepen en dergelijke. Nou, dat is minimabeleid, denk ik. En dan hebben we het ook nog over<br />

de verdere professionalisering van het geheel. Oftewel: het zijn naar mijn idee drie verschillende zaken. Ik<br />

denk: laten we eerst die slag eens even maken en straks afwachten wat de motie voor die brede school<br />

doet – waar dan ook mogelijk de peuterspeelzaal een plek zal krijgen, want ik denk dat we als college ook<br />

nog geconfronteerd worden met hetzelfde als wat in Eerbeek is gebleken bij het multifunctioneel centrum<br />

dat het peuterspeelzaalbestuur in elk geval zelf geen geld zal inbrengen voor de bouw en dat we dat ook<br />

uit onze gemeentebegroting zullen moeten bekostigen en daar is in eerste instantie die € 575.000 toen<br />

voor opgenomen.<br />

Dan denk ik dat ik ook nog even over de Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong> oftewel over het jeugd- en jongerenwerk<br />

en dergelijke het nodige zal moeten zeggen. Even voor de duidelijkheid: we hebben afspraken met<br />

de Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong> gemaakt en dit voorjaar ondertekend dat we op x momenten elkaar voorzien<br />

van informatie. Nou, zo heeft dit college op tijd voor die genoemde datum in de overeenkomst de<br />

productaanvraag 2005 neergelegd bij de stichting. We hebben inmiddels een reactie daarop gehad, gedeeltelijk<br />

al een beschikking daarvoor afgegeven. Andere punten zijn nog punten van overleg met de<br />

stichting. Dus in die zin zijn heel veel zaken, een groot deel van die zaken, voor 2005 al in kannen en kruiken.<br />

Deze wethouder wil de komende periode gebruiken juist om met de Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong> een<br />

goed overleg aan te gaan om de kosten van allerlei andere zaken, inclusief die huisvestingskosten waar<br />

wij ook een zware subsidie voor verstrekken, om dat integraal tegen die kostprijs af te zetten. Dat betekent<br />

gewoon dat we meer tijd, meer ruimte nodig hebben en we zullen dan ook bekijken, in dat plan en in<br />

overleg met het bestuur van de Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong> hoe we tot een verdere invulling kunnen komen<br />

voor de komende jaren. Ik heb u vanmiddag daar al bij genoemd natuurlijk dat ook de wet Maatschappelijke<br />

Ondersteuning daar een heel belangrijke factor in zal zijn omdat de Welzijnswet straks ook<br />

onderdeel zal zijn van de wet Maatschappelijke Ondersteuning. Als er op termijn meerjarige afspraken<br />

gemaakt kunnen worden, hetzij met de Stichting Welzijn <strong>Brummen</strong> hetzij met andere zaken, want dat behoort<br />

ook tot ons inkoopbeleid, dan zullen wij dat doen. Dat heeft voordelen voor deze organisatie maar<br />

ook voordelen voor de opdrachtnemer, denk ik. Ik bedoel, laat dat ook helder zijn.<br />

Dan nog even ten aanzien van het GOA-budget, het onderwijsachterstandenbudget. De VVD zegt van: ja,<br />

wat als de minister niet had bezuinigd Ik roep ook even weer in herinnering dat deze begroting tot stand<br />

is gekomen in een voorbereidingsfase in de zomermaanden. Collega Hogenboom heeft aangegeven: 28<br />

september hebben we gesloten. Toen was nog niet bekend dus dat een meerderheid van de Tweede<br />

Kamer de bezuiniging van 100 miljoen zou terugdraaien. Ook in het voorwoord bij deze begroting hebt u<br />

kunnen lezen dat wij als college niet bij machte zijn om alles te repareren wat Den Haag teniet doet. In dat<br />

kader is ook die € 10.000 uit het gemeentelijke geld daarbij genoemd. Maar goed, inmiddels is bekend<br />

geworden – dat heb ik u vanmiddag ook uitvoerig verteld – dat de meerderheid van de Tweede Kamer<br />

het onderwijsachterstandenbeleid een heel belangrijke factor vindt en wij ook verzekerd zijn, in elk geval<br />

tot midden 2006, van een jaarlijks budget van € 205.000 voor het onderwijsachterstandenbeleid en VVEgelden<br />

en dergelijke daarbij, en dat we daar heel goede resultaten mee boeken. Dus in die zin moet u dat<br />

ook zien dat<br />

De voorzitter<br />

Maar maakt u nou de gemeentelijke bezuiniging ongedaan Die gemeentelijke bezuiniging was gedaan<br />

omdat het rijk – die is in verhouding tot het rijksbudget maar heel weinig, die gemeentelijke bijdrage – toen<br />

is gezegd 10 versus 185 of omstreeks twee ton, toen is gezegd: als die rijksbezuiniging komt, dan kunnen<br />

we met die paar druppels op die plaat van de gemeente ook niks doen. Maar betekent dat nu dat nu de<br />

rijksbezuiniging ongedaan is gemaakt – met het grijs kenteken, enzovoorts – dat de gemeentelijke bezuiniging<br />

ook ongedaan wordt gemaakt<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Dan zou ik inderdaad aan de raad willen voorstellen die bezuiniging van € 10.053 ook ongedaan te maken,<br />

ja.


107<br />

De voorzitter<br />

Dat is helder. Dank u wel. U was aan het eind<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Ja, dit was het.<br />

De voorzitter<br />

Wethouder Van Ooijen, een minuut, denk ik, communicatie, hè.<br />

Wethouder Van Ooijen<br />

Dank u wel. Ik zou zeggen: start de stopwatch.<br />

Er was wat onduidelijkheid tussen het CDA en het IPV over burgerparticipatie. Beide hebben overigens<br />

gelijk, het gaat even om de volgorde waarin. We gaan eerst meters maken en daarna schrijven we op basis<br />

van evaluaties op wat we hebben bevonden en dat is eigenlijk de aanpak die we nu voorstaan.<br />

Voor wat betreft het onderzoek naar de WVG: dat kunnen we u in februari/maart voorleggen.<br />

De stopwatch kan uit.<br />

De voorzitter<br />

Dank u.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Voorzitter, mag ik nog een nabrander<br />

De voorzitter<br />

Wethouder Hogenboom heeft voor een nabrander nog het woord gevraagd.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Ik ben nog vergeten om een nadrukkelijke vraag van meneer Zweers en meneer Paauw te beantwoorden<br />

ten aanzien van die subsidies. Op voorspraak van dinsdagmiddag van meneer Paauw hebben we vandaag<br />

contact opgenomen met het genoemde bureau in Utrecht. Onze informatie die we daar gekregen<br />

hebben is in die zin dat we gewoon gebruik moeten maken van de normale wegen die daarvoor bestaan.<br />

We hebben in eerste termijn al gezegd dat we dat doen en dat herhaal ik nog maar eens een keer. Inmiddels<br />

is er een aantal varianten bijgekomen. We maken gebruik van de GBU-gelden, de rotondes worden<br />

daarmee gefinancierd, projectbureau Veluwe maken we gebruik van. Dus dat doen we, maar voor het<br />

specifieke Europese verhaal zal ik graag een aparte afspraak nog eens een keer met meneer Paauw maken<br />

om daar nader over geïnformeerd te worden.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel.<br />

Dames en heren, ik wilde nu één opmerking maken over het ene agendapunt dat voor mij is blijven liggen.<br />

Dat is die dependance Eerbeek. Wij zullen daar met alternatieven komen. Er zal binnenkort nog meer<br />

duidelijkheid over komen omdat wij een audit krijgen – zoals dat in zo fraai Nederlands heet – in het kader<br />

van de GBA en dan zal ook blijken aan welke voorzieningen, wil Eerbeek blijven bestaan, zal moeten voldoen<br />

en wat dat met zich meebrengt, want daar liggen nogal wat gevoeligheden. Dus wij komen daarop<br />

terug in de sfeer van het ontwikkelen van alternatieven.<br />

Goed, ik ga nu over tot het bespreken van de moties. De vijf minuten Ja, maar ik dacht dat u dat na mijn<br />

kennisname van de moties deed. Dan weet u hoe het college over de moties denkt. Dat lijkt mij effectiever,<br />

eerlijk gezegd.<br />

Motie 1: afwijzen, want daar wordt dus weer de discussie gestart die we al lang gevoerd hebben. Dat gaat<br />

over de brede school, de locatie.<br />

Motie 2: die is ingetrokken volgens mijn boekhouding.<br />

Motie 3: is afwijzen, omdat het college gezegd heeft, wij hebben gezegd dat wij voorstaan om die activiteiten<br />

voort te zetten, maar wel te bezien in het totaal van het budget van het SWB. Dus hij is overbodig,<br />

afwijzen.<br />

De heer Groot<br />

Die bungeling van die mensen, die functie is er dus niet meer


108<br />

De voorzitter<br />

Ik kijk even naar de wethouder. Nee.<br />

De heer Groot<br />

De bungeling van die functies is weg hiermee<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Dat zit dan in het totale budget en dat gaan we verder bespreken met de Stichting Welzijn.<br />

De voorzitter<br />

OK.<br />

De volgende is die participatienota. Daar is zoveel duidelijkheid over gegeven door wethouder Van Ooijen,<br />

binnen de gestelde tijd – die is overbodig.<br />

De volgende – de motie over de griffie – daar hoop ik van dat die wordt ingetrokken door het IPV.<br />

De heer De Looff<br />

Er zijn voldoende toezeggingen, die wordt dan ook ingetrokken.<br />

De voorzitter<br />

Ingetrokken.<br />

Dan de volgende, dat is de motie die gaat over de bocht ergens in een weg. Het college is van oordeel dat<br />

de opmerkingen die door raadslid Zweers daarover gemaakt zijn – daar zijn schriftelijke vragen eerder<br />

over gesteld, over dezelfde gang van zaken, er is een interpellatie op grond daarvan niet doorgegaan en<br />

wij vinden dat zo’n vraag feitelijk niet thuis hoort in de algemene beschouwingen en we verzoeken eigenlijk<br />

het IPV om deze motie in te trekken.<br />

De heer De Looff<br />

We trekken hem niet in, we houden hem aan tot een volgende raadsvergadering waar we hem separaat<br />

indienen.<br />

De voorzitter<br />

Hij is vanavond niet aan de orde en wat er daarna gebeurt, dat zien we wel.<br />

De heer Zweers<br />

Hij wordt voor vanavond ingetrokken<br />

De voorzitter<br />

Hij wordt voor vanavond ingetrokken. De motie wordt niet aangehouden, hij wordt vanavond ingetrokken<br />

en indien de fractie van het IPV over dit onderwerp wenst te spreken, voeren ze dat op op de agenda en<br />

dan hebben ze weer het instrumentarium tot hun beschikking om te doen wat ze ermee willen doen.<br />

Dan hebben we de secretarie Eerbeek. Wij zeggen: afwijzen, want wij zullen met een alternatief komen.<br />

De heer Groot<br />

Dus dat betekent: u voldoet eraan<br />

De voorzitter<br />

Ja, in die zin voldoen wij eraan dat wij zeggen: wij komen met een alternatief en dan krijgt u daar de definitieve<br />

besluitvorming over. Er staat namelijk iets wat veel uitgebreider is, er staat namelijk “Een loket in<br />

Eerbeek voor burgerzaken” en wij zeggen: dat kunnen we niet nakomen, al was dat alleen maar op basis<br />

van het GBA. Dus ons alternatief zal altijd – daar kan ik nu niet verder op ingaan – maar in ieder geval: wij<br />

zorgen wel dat er iets komt, maar een loket voor burgerzaken is gewoon te veel gevraagd.<br />

De heer Pawlot<br />

Hoezo, dat bepalen wij hier toch<br />

De voorzitter<br />

Nee, dat bepaalt u niet.


109<br />

De heer Pawlot<br />

Oh nee U haalt elke keer een ander argument erbij. Dan is het het GBA, dan is het die vrouw op de fiets,<br />

weet ik het allemaal. Ik zal u eens even een lijstje geven.<br />

De voorzitter<br />

Nee, we gaan er niet over discussiëren maar voor alle duidelijkheid: als het loket niet voldoet aan de eisen<br />

die de audit van het GBA stelt, dan kan het niet.<br />

De heer Pawlot<br />

U loopt voor de muziek uit, u moet nog maar afwachten. We hebben twee jaar geleden goud geld geïnvesteerd<br />

bij de Woningstichting in camera’s, in andere zaken om die zaak veilig te maken.<br />

De voorzitter<br />

Wat het dus niet is.<br />

De heer Pawlot<br />

Nou, dat moet ik nog maar bezien, laat het GBA dat maar doen. Hoe weet u dat dan<br />

De voorzitter<br />

Omdat ik er zelf geweest ben.<br />

De heer Pawlot<br />

Nou, daar geloof ik niks van. Even goede vrienden, we houden de motie aan en laten we afwachten.<br />

De heer Zweers<br />

Ik heb een alternatief, meneer Pawlot.<br />

De heer Pawlot<br />

Ik ook, laten we maar boven in De Bhoele gaan zitten.<br />

De heer Zweers<br />

We maken dit secretarie en in Eerbeek bouwen we gewoon een nieuw gemeentehuis, eroverheen.<br />

De voorzitter<br />

Het college stelt voor om hem af te wijzen omdat de tekst “een loket voor burgerzaken” te ver gaat.<br />

Dan gaat we naar motie 8. Dat is de motie over de brede school. Dames en heren, het college heeft begrepen<br />

dat deze wens zo massaal leeft bij u in de raad dat wij deze gedachte gewoon overnemen en de<br />

eerder gedane fasering, hetgeen niet ontkoppeling was maar fasering, die trekken wij in, want dit is een<br />

massaal verzoek van uw raad. En waarom zullen we ons daartegen verzetten<br />

De heer Groot<br />

Dus overgenomen<br />

De voorzitter<br />

Hij is overgenomen.<br />

Begroting Sportpark De Hazenberg: ja, als u het wilt, dan moet het maar. Wij vinden het niet verstandig,<br />

wij vinden ons eigen plannen beter, maar als u het wilt, dan moet het maar. Ik heb de indruk dat dit nogal<br />

massaal leeft, dus wij zullen hem overnemen.<br />

Wegenonderhoud: die wijzen wij af omdat wij vinden dat er wel degelijk op beleidsmatige aspecten een<br />

beoordeling heeft plaatsgevonden, niet op toevallige aspecten. Dat is allemaal onderbouwd. We hebben<br />

net gezegd dat wij die ook voor u ter inzage willen leggen en dat we daar ook toelichting op willen geven.<br />

Dus wij wijzen deze motie af. Ik geef het oordeel van het college.<br />

Dan motie 11, die SWB. Er zijn een paar moties over de SWB. Motie 11 is overbodig geworden want die<br />

is vervangen.<br />

Motie 12 is ook ingetrokken want die zandwegen, daar komt antwoord op.<br />

Motie 13 is, denk ik, niet meer aan de orde gelet op wat er gezegd is.


110<br />

De heer Groot<br />

Klopt, de motie is ingetrokken.<br />

De voorzitter<br />

Motie 14, de plattelandsontwikkeling. Hij is overbodig omdat wij daar al gebruik van maken en wij verzoeken<br />

eigenlijk het CDA om hem in te trekken, als ze dat wensen, want hij is overbodig.<br />

De heer De Looff<br />

Dan is-tie toch ingetrokken als hij overbodig is<br />

De voorzitter<br />

Bent u het met ons eens dat-ie overbodig is<br />

De heer Zweers<br />

Denken we over na.<br />

De voorzitter<br />

15 is ingetrokken.<br />

De heer Zweers<br />

Door wie is 15 ingetrokken<br />

De voorzitter<br />

Oh, neem me niet kwalijk, ik dacht dat dat die motie was over die gelden.<br />

De heer Zweers<br />

U moet even echt opletten, hè.<br />

De voorzitter<br />

Ja, ik wou het proberen maar het lukt niet. Wij vinden, gelet ook op gehoord wat de wethouder heeft gezegd,<br />

het feit dat wij heel uitdrukkelijk in een tweejarig traject zitten, dat er wel degelijk op een goede en<br />

constructieve wijze gewerkt wordt om ook tot een vermindering te komen, dit toch een te botte bijl, gelet<br />

ook op het feit dat eigenlijk 5% taakstellend is maar niet gekoppeld is aan de taken. Dus wij vinden gewoon<br />

dat hij eigenlijk niet passend is in de fase waarin we met elkaar zijn om tot een sluitende begroting<br />

te komen.<br />

De heer De Looff<br />

Even voor mijn duidelijkheid, voorzitter, alstublieft. Ik heb begrepen dat het in wezen staand beleid is, dat<br />

het er wel toe zou kunnen leiden, die doorlichting, dat het hier op uitkomt<br />

De voorzitter<br />

Ja.<br />

16, de Lijsterbesstraat: daar staat dat bij de discussie inzake de herstructurering is gesteld dat het te verwachten<br />

nadeel ad € 150.000 vanwege een lagere opbrengst van te verkopen grond – daar staat, dat is<br />

naar ons oordeel geen juiste formulering. Waar het om gaat en de wethouder heeft dat net ook nog eens<br />

uitgelegd, is een incidentele inkomsten van drie ton.<br />

De heer Zweers<br />

Dat is absoluut onjuist. Ik denk dat de wethouder niet zo goed kan lezen, maar ik kom er zo in derde termijn<br />

even op terug.<br />

De heer Groot<br />

De wethouder sprak gewoon over iets anders.<br />

De voorzitter<br />

Voor alle duidelijkheid: ik heb toch gelezen Lijsterbesstraat; dat staat er toch bij.


111<br />

De heer Zweers<br />

Dan moet u het voorstel van de Lijsterbesstraat dat we hier in de vorige raadsvergadering aan de orde<br />

hebben gehad, eens goed nalezen. Maar ik zal het zo meteen, ik doe het uit mijn hoofd, ik ben niet de indiener<br />

van het voorstel – dat bent u als college – maar ik doe het uit mijn hoofd en ik zal zo zeggen hoe<br />

het werkelijk in elkaar zat. Ik stoor me een beetje aan de wijze waarop de wethouder hierop gereageerd<br />

heeft, met een arrogantie waarbij hij de inhoud van zijn eigen voorstel nauwelijks beheerst.<br />

De heer De Looff<br />

Voorzitter, dat zijn heel zware woorden, meneer Zweers.<br />

De voorzitter<br />

Maar dames en heren, luister, ja, dat is allemaal mooi dat u dat naar elkaar zegt. Waar het om gaat is het<br />

volgende: er is aan de grond een waarde toegekend van drie ton, daar hopen we een ISV-subsidie op te<br />

krijgen van € 150.000 en die subsidie die krijg je dus eenmalig en dan kan er ook eenmalig een bezuiniging<br />

plaatsvinden en niet structureel.<br />

De heer Zweers<br />

Laat ik het toch maar even uitleggen, dan praat ik even voor mijn beurt. Er was inderdaad € 300.000 – dat<br />

stond erin. Er komt eenmalig terug ISV-subsidie € 150.000. Er blijft over een last van € 150.000 en in uw<br />

voorstel stond: deze last van € 150.000 kunnen wij wel dekken binnen programma 2. En ik heb gezegd:<br />

die dekking binnen programma 2, die voorzet kop ik in, die eenmalige subsidie van ISV dat zien we wel<br />

als die binnenkomt, daar doe ik nog niks mee. En dat is dan voor ons allemaal een meevaller.<br />

De voorzitter<br />

OK, maar u weet best, u refereert nu aan datgene wat er staat, maar ik licht u toe wat er had moeten<br />

staan. En daar moet u, denk ik, vanuit gaan. Die grond had een boekwaarde van nul. Daar is een waarde<br />

aan toegekend in verband met de verkoop en met de realisering daar. Die waarde, daar krijgen we de<br />

helft van terug en dat is het incidentele bedrag dat bezuinigd kan worden, maar het is naar het oordeel<br />

van het college onjuist dat er structureel € 150.000 bezuinigd zou kunnen worden.<br />

De heer Zweers<br />

Dan krijgen we hier blijkbaar, als ik u zo beluister, voorstellen die onjuist zijn.<br />

De heer Bruning<br />

Voorzitter, meneer Zweers, komt u daar nou in de derde termijn op terug en houdt de motie in stand of<br />

doe wat anders, maar misschien is het echt handiger om nu even te stoppen met dit soort debatten.<br />

De voorzitter<br />

Ik heb namens het college gezegd wat ik daarover te zeggen heb. Ik denk dat we het niet moeten hebben<br />

over het voorstel dat vorige keer aan de orde is geweest. Waar het hier om gaat is de uitleg die door het<br />

college gegeven wordt.<br />

De moties over het zwembad: daar is voldoende over gediscussieerd; wij wijzen dat af als college.<br />

De motie over de € 50.000, de gymnastiekzaal. Daar is op geantwoord door de wethouder dat dat bezien<br />

moet worden in de ontwikkeling van de brede school want dan moet ook die gymzaal daar weg en dan zal<br />

er een andere oplossing voor gevonden moeten worden. Dus deze motie is te vroeg want wij kunnen dat<br />

nog niet op een juiste wijze overzien. Daarom wijzen we dat af.<br />

Mevrouw Verver<br />

Maar u hebt de brede school overgenomen<br />

De voorzitter<br />

Ja, dat is juist. En dat betekent dus dat je absoluut aanloopt tegen het feit dat die gymnastiekzaal daar<br />

gesloopt moet worden. En dat betekent dus ook dat je daarvoor met een oplossing moet komen, maar<br />

daarom zeg ik niet dat de inhoud van uw motie fout is, wij zeggen dat het te vroeg is omdat we dat op dit<br />

moment niet kunnen bezien, laat staan dat we op dit moment kunnen bezien wat precies de hoogte van<br />

het bedrag moet zijn.<br />

Dan hebben we motie 19. Die motie is toegelicht door de wethouder omdat die motie diverse elementen<br />

betreft die geheel verschillend van aard zijn. Daarom wijzen wij die motie af.<br />

Motie 20: dat is de motie waar de wethouder over gesproken heeft en waar gezegd wordt dat er een sterke<br />

behoefte bestaat aan ontwikkeling van een visie op welzijn en zorg. Wij willen wel een opdracht geven,


112<br />

als visie willen we dat wel ontwikkelen. Wij vinden het een beetje zonde om daar een grote nota over te<br />

krijgen, over visie op welzijn en zorg, maar zoals die hier staat – ik kijk even naar wethouder Ter Maat –<br />

is-tie acceptabel<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Nee, hij is overbodig, ook omdat – en dat heeft met name de VVD-fractie al gezegd – op pagina 57 en 58<br />

de uitgangspunten staan. En daar houdt dit college en deze wethouder zich dus aan en daarmee onderhandelen<br />

we onder andere met de SWB. Dus overbodig.<br />

De voorzitter<br />

In die zin is dat dan een uitvoeringstaak die het college van B&W heeft.<br />

Dan heb ik ze daarmee behandeld. Dan zijn er nog amendementen over die spreiding. Ik dacht dat<br />

amendement 1 en 2 overbodig zijn geworden omdat daar dat egalisatieverhaal aan gekoppeld is.<br />

De heer Zweers<br />

Nee, overbodig is wat anders, want dat zou bestaand beleid zijn. Ik vind het aardiger dat ze door het college,<br />

wellicht iets geamendeerd, in feite worden overgenomen. Als u ons vraagt van: gaat u met die<br />

amendering door het college akkoord, dan zal in ieder geval de indiener van deze amendementen volmondig<br />

ja zeggen. Dat is wat anders dan overbodig zijn, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Ja, we kunnen er een poosje over discussiëren, maar in ieder geval we hebben daar overeenstemming<br />

over, tussen het college, de indieners en de raad, en bovendien de heer Zweers heeft dat duidelijk aangegeven.<br />

Amendement 3: u zult begrijpen, gelet op de discussie die daarover gevoerd is, stellen wij u voor om dat<br />

niet over te nemen, maar af te wijzen.<br />

Ik geef nu nog de fracties een korte gelegenheid en dan ga ik over tot stemming over de moties en daarna<br />

tot stemming over de stukken. Wie wenst het woord in derde termijn Alle partijen, maximaal vijf minuten<br />

per partij. Conformeren we ons daaraan Dan geef ik het woord aan de heer Bruning.<br />

De heer Bruning<br />

Dank u wel, voorzitter. Ik kan het redelijk kort houden, in die zin dat ik de moties na zal lopen en u heeft<br />

een behandelingsvoorstel gedaan. Ik zal in ieder geval vertellen wat wij daarmee willen en waarom we dat<br />

dan nog willen.<br />

Motie nummer 1 houden we in stand omdat we daarmee duidelijk laten zien dat we een andere opvatting<br />

hebben over waar de school moet komen.<br />

De voorzitter<br />

Maar daar is al een besluit over genomen hier in de raad, dus u dient nou een motie in over iets waar al<br />

maanden geleden een raadsbesluit over is genomen en dat is toch niet helemaal conform de regels van<br />

het democratische spel. Want als we over iedere zaak waar al een democratisch besluit heeft plaatsgevonden<br />

weer een motie in moeten gaan dienen, dát zijn niet helemaal de spelregels.<br />

De heer Bruning<br />

Hij blijft staan.<br />

De heer Groot<br />

Zijn beide losgekoppeld, althans verbaal<br />

De voorzitter<br />

Daar gaat het helemaal niet, het gaat hier over ’t Goor, discussie ’t Goor, daar gaat motie 1 over.<br />

De heer Bruning<br />

Ja, maar er staat meer.<br />

De voorzitter<br />

Alternatieve locaties aan het Van Limburg Stirumplein en Meengatstraat. Nee, maar die discussie hebben<br />

we gevoerd, die moeten we niet nog eens een keer gaan voeren. Dat is gewoon een besluit, klaar, een<br />

gepasseerd station, zo zijn de regels.


113<br />

De heer Bruning<br />

Er wordt geen discussie meer gevoerd, we houden hem in stand. Dat die verworpen wordt, dat zien we<br />

wel.<br />

De voorzitter<br />

Maar ik wijs u erop dat u niet handelt conform de regels die wij met elkaar afspreken, namelijk het is buitengewoon<br />

ongebruikelijk dat over iets waar democratische besluitvorming heeft plaatsgevonden, dat u<br />

daar weer op terugkomt. Dat moet u niet doen. Dat helpt niet. Dat kunt u op de preekstoel doen maar dat<br />

kunt u niet in de gemeenteraad doen.<br />

De heer Bruning<br />

Maar wat is er nou mis mee om op eenmaal ingenomen standpunten of ingenomen besluiten terug te<br />

komen Ik hoor het u zelf wel eens zeggen dat, als de raad vandaag iets besluit en ze besluiten de volgende<br />

maand dat het anders moet, dan doet ze dat. Ik wil graag een ander besluit.<br />

De voorzitter<br />

Op het moment dat u, raadspartijen enige aandrang zou hebben had u gelijk gehad, maar aangezien er<br />

geen enkele reactie op is gekomen van andere partijen, zit dus kennelijk die deur dicht en dan is het gebruikelijk<br />

om er niet meer met de spelregels die we kennen, over te beginnen.<br />

De heer Bruning<br />

Die vijf minuten gaan op deze manier wel om.<br />

De voorzitter<br />

Dat is een andere discussie, alsjeblieft, houdt toch op, niemand heeft hier<br />

De heer Bruning<br />

Meneer Kozijn,<br />

De voorzitter<br />

Gaat u door.<br />

De heer Bruning<br />

Juist, dat leek mij ook, blijf maar een beetje rustig.<br />

Het antwoord van de heer Ter Maat op de motie die we ingediend hebben rondom de SWB stelt mij in ieder<br />

geval niet helemaal gerust. Ik ben benieuwd – we hebben hem samen ingediend met de PvdA – wat<br />

de PvdA daarvan vindt. Onze fractie wil hem graag laten staan. Graag stemming erover, omdat we vinden<br />

dat dat voorstel wat wij doen in deze motie verder gaat. Het gaat over de motie van de SWB – nee, nee, 2<br />

is ingetrokken – 20, ja, sorry. Ik zei ook: de motie die we samen met de PvdA hebben ingediend.<br />

De heer Groot<br />

Of heeft de wethouder over iets anders gesproken<br />

De heer Bruning<br />

Ja, dat kan natuurlijk ook nog, dat de wethouder over iets anders heeft gesproken.<br />

De voorzitter<br />

Gaat u door, meneer Bruning.<br />

De heer Bruning<br />

Daar willen we graag een uitspraak over omdat we vinden dat we daarmee wat verder gaan dan wat wethouder<br />

Ter Maat vertelt.<br />

Dan de motie over de peuterspeelzalen. Die € 50.000 die in een eerder verband genoemd is, dat willen we<br />

graag overeind houden en daar wordt in deze motie aan gerefereerd. De overwegingen die daarbij gegeven<br />

zijn, dat zijn inhoudelijke overwegingen op basis waarvan mijn fractie vindt dat die € 50.000 die aanvankelijk<br />

in het wensenlijstje is genoemd voor professionalisering van de peuterspeelzalen, in stand behoort<br />

te blijven. Ik heb dat opgevat als een bezuiniging van € 25.000 naar € 25.000 uitbreiding. In die zin


114<br />

moet u dat begrip bezuiniging lezen. Nou vind ik het wat ingewikkeld want deze motie moet dan tekstueel<br />

worden aangepast. Dus op de een of andere manier moeten we daar iets mee.<br />

De voorzitter<br />

Ik zal u daarbij helpen. Het kan namelijk heel eenvoudig. Als u bij de overwegingen de punten die achter<br />

de eerste drie liggende streepjes wegstreept, dan blijft er namelijk één overweging over – want daar gaat<br />

het namelijk om in dat bepaalde bedrag: dat de gewenste professionalisering van de peuterspeelzalen<br />

onvoldoende impuls krijgt. Daar gaat het bedrag over waar we het over hebben. En de rest is van een<br />

heel andere orde. Dus als u de eerste drie streepjes bij overwegende wegstreept, dan bent u eruit.<br />

De heer Bruning<br />

Akkoord, dan moet daar dan staan “Spreekt uit dat de voorgestelde investering van € 50.000 door ons<br />

wordt gewenst”, zoiets. Ik zeg even zoiets omdat ik graag wil dat we die professionalisering van de peuterspeelzalen<br />

een goede redelijke kans geven.<br />

De voorzitter<br />

Die was oorspronkelijk geraamd op € 50.000 en die is in de bezuinigingsvoorstellen teruggebracht tot<br />

€ 25.000. Daar hebben we het over en die wilt u weer terug hebben naar € 50.000.<br />

De heer Bruning<br />

U zegt het perfect.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Gaat u verder, want u bent al aardig aan de tijd.<br />

De heer Bruning<br />

Ik ben klaar, meneer de voorzitter. Ik heb me drie keer aan mijn termijn gehouden.<br />

De voorzitter<br />

Mooi zo, goed zo, hulde. Meneer Groot gaat zich nu voor het eerst aan z’n termijn houden, waarschijnlijk.<br />

Meneer Groot, u mag zich nu voor de eerste keer aan uw termijn houden.<br />

De heer Groot<br />

Dank u wel, voorzitter. Wat de SWB-motie betreft: wij zullen hem handhaven op grond van het feit dat we<br />

vinden dat het gaat om het vinden en uiteenzetten van een lijn en niet om het uiteenzetten van een groot<br />

aantal activiteiten – op zichzelf ook nuttig. Wij willen er juist voor zorgen dat we in de komende jaren een<br />

lijn hebben waartegen we concrete activiteiten en beleidsmaatregelen kunnen afzetten. Dus wij zullen de<br />

motie wat ons betreft graag in stemming brengen.<br />

Van opbouwwerker en beheerder, enzovoorts, hebben we vastgesteld dat die niet meer bungelen, dus<br />

geen enkel probleem.<br />

Lijsterbesstraat vinden we zo langzamerhand moeilijk maar u zegt het nog uiteen te zullen zetten. Wij gingen<br />

uit tot nu toe van de gedachte: het is structureel als kostenpost opgevoerd, dat hoeft niet meer. Als<br />

dat zo is, zullen we hem steunen.<br />

Wat betreft het peuterwerk: dat kunnen we geloof ik ook volgen wat hier nu zojuist is gezegd. Ja, ja, tegen<br />

de motie, precies, dat wou ik ook zeggen.<br />

En wat het zwembad betreft, voorzitter, denk ik toch dat er verduidelijking moet komen. Zoals de motie nu<br />

luidt menen wij dat we op grond van het feit dat de wethouder zegt: er zijn wel degelijk afspraken gemaakt<br />

die rechtsgeldig zijn, menen we dat we hem niet kunnen volgen. Maar ik moet wel zeggen, dat het niet<br />

voornamelijk aan de VVD, maar ik vrees voornamelijk aan het college ligt dat er onduidelijkheid over is.<br />

Maar wij willen niét inde positie komen dat we door de motie te steunen, terwijl zal blijken dat het college<br />

toch op een andere manier daarin staat, we in feite het zwembad en vooral de toekomst van het zwembad,<br />

tekort doen. Dus zolang daar geen verduidelijking over bestaat, zullen wij deze motie niet steunen.<br />

Ik dank u.<br />

Mevrouw Verver<br />

Dan zou u dus een voorbehoud hierop moeten maken, denk ik, want als u zegt van:<br />

De heer Groot<br />

Ik heb al een voorbehoud gemaakt namelijk dat we duidelijkheid krijgen. Of het is waar zoals de wethouder<br />

zegt: er zijn afspraken, óf het is niet waar. Als die afspraken niet duidelijk zijn gecommuniceerd, en dat


115<br />

geloof ik met u, dan kunt u daar allerlei verwijten over uiten maar dan kunnen we niet het zwembad in een<br />

positie brengen dat dat misschien een speelbal is geworden. Ik denk dat we het terug kunnen brengen<br />

De heer Zweers<br />

Meneer Groot, ik zal u de garantie geven: van ons voorstel wordt het zwembad zeker niet de dupe. Ik zou<br />

er bijna een persoonlijke garantie aan willen toevoegen: als dat zo zou zijn, mag u bij mij terugkomen.<br />

De voorzitter<br />

Dames en heren, u mag dat allemaal met elkaar bespreken, maar er is heel uitdrukkelijk door het college<br />

gezegd, op grond van onze adviseurs, dat het niet kan wat voorgesteld wordt. En ik vind dus dat we deze<br />

discussie, deze avond niet moeten gebruiken om daarvan te zeggen: het kan wel, en dat door te doen op<br />

de autoriteit van een raadslid daarin. Dat vind ik niet goed.<br />

De heer Groot<br />

Eigenlijk zou ik willen vragen, ook aan de overkant: kunnen we het niet aanhouden Hier moeten we gewoon<br />

weten: waar moeten we voor of tegen zijn. Dus dat moeten we aanhouden, denk ik.<br />

De heer Zweers<br />

Ik kom er zo nog even op terug en dan hoor ik het wel van het college.<br />

De heer Groot<br />

En over de secretarie in Eerbeek, wilde ik ten slotte nog zeggen: ik begrijp echt niet waarom u op grond<br />

van het woord loket allerlei spoken ziet. Een loket kan bij wijze van spreken een papieren loket zijn – dat<br />

is overigens door ons niet bedoeld maar het kan allerlei vormen hebben. Wat wij vragen: doe een goed<br />

onderzoek en stel de Eerbekers in staat, in onze ogen, op een behoorlijke manier van de secretarie gebruik<br />

te maken. Ik vind het eigenlijk een beetje onhandig, als u me dat niet kwalijk neemt, meneer de<br />

voorzitter, om er al bij voorbaat allerlei interpretaties aan te verbinden die het ons moeilijk maken om u te<br />

volgen. Als u gewoon doet wat in het begin is gezegd – wij zijn bezig naar alternatieven te kijken – dan<br />

zullen wij die open en eerlijk beantwoorden en u weet in welk kader, en leggen we zelfs ook van uw kant<br />

dan van tevoren geen belasting op.<br />

De voorzitter<br />

Het gaat me niet om het woord loket, het gaat erom – nee, ik heb gezegd loket voor burgerzaken, dus je<br />

moet er rekening mee houden, met het alternatief – dat kunnen we nu wel voorzien – dat niet alle handelingen<br />

die voor burgerzaken noodzakelijk zijn, daar zullen kunnen blijven gebeuren. Dáár gaat het om.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Dus het is niet in beeld of de secretarie open blijft of dat die dicht gaat Het is een verandering van taken<br />

wat u zegt.<br />

De voorzitter<br />

Wellicht kunnen die taken op een andere plaats tegen andere en veel lagere kosten uitgevoerd worden.<br />

De heer Bruning<br />

Waarom beginnen we nu opnieuw te discussiëren Laten we die motie gewoon in stand houden, we<br />

stemmen er wel over.<br />

De voorzitter<br />

Het woord is nu aan de heer Paauw, denk ik.<br />

De heer Paauw<br />

Ja, voorzitter, even een paar hoofdlijnen. Ik ben blij namens onze fractie te kunnen zeggen dat belangrijke<br />

onderdelen waar hier gemeenschappelijk over gedacht wordt, door het college zijn overgenomen, want<br />

daar gaat het tenslotte om.<br />

Wat overblijft is de beoordeling van een drietal onderwerpen waarbij met name de VVD-fractie nogal heeft<br />

ingezet op de wijze van verantwoording in de boekhouding, BTW-compensatie, Lijsterbes en het zwembad.<br />

Het is ontzettend lastig – we twijfelen niet aan deskundigheid op dit gebied bij collega-raadsleden,<br />

maar we kunnen ook niet twijfelen aan de opstelling van het college als het gaat over op basis van deskundig<br />

advies. Het is een soort spagaat. We kunnen dus ook niet anders dan proberen hier een wijze weg


116<br />

in te vinden en de VVD-fractie verzoeken om deze in te trekken of aan te houden of wellicht op een ander<br />

tijdstip of wellicht in een andere samenstelling daar op door te praten. Wij gaan deze in ieder geval vanuit<br />

het denken wat wijs is niet ondersteunen.<br />

Dat was het, dank u wel.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Het woord is aan de heer Zweers.<br />

De heer Zweers<br />

Dank u wel, voorzitter. Ik begin nu maar onderaan. De opmerkingen van wethouder Ter Maat ten aanzien<br />

van het GOA: ja, de uitkomsten bevallen ons, dus die discussie zullen we maar sluiten.<br />

Ten aanzien van de SWB: hij heeft gezegd: wij zijn nu bezig om, ten aanzien van 2005 is een groot deel in<br />

kannen en kruiken. Nou, we hebben al oktober. Ik vind het lastig. Ik zou haast moeten zeggen: u moet nu<br />

al bezig zijn met 2007 in het komend voorjaar om die organisatie de nodige rust te geven. En dat sluit toch<br />

aan op hetgeen de PvdA en het IPV daarover gesteld hebben.<br />

Ten aanzien van het personeel: u zegt: ja, we hebben er geen zicht op en bij die € 195.000 zijn geen taken<br />

aangegeven. Ik zou willen zeggen: ik neem gewoon uw voorstel over, alleen ik wil hem versnellen.<br />

Derhalve wil de VVD motie 15 enigszins amenderen en dat sluit dan aan op hetgeen u net heeft ingezet:<br />

“Van oordeel dat de loonsom van de ambtelijke organisatie vóór 2007 met 5% verminderd dient te worden<br />

– dus niet reeds in 2005 maar vóór 2007 – en over de jaren 2005 en 2006 een besparing van 5% van de<br />

loonsom in de ambtelijke organisatie te realiseren” – dus ook over twee jaar. Dat ten aanzien van motie<br />

15.<br />

Dan ga ik naar meneer Omta. Over De Hazenberg hebben wij voldoende gezegd.<br />

Ten aanzien van de sportzaal: daar zegt hij: nou, die wil ik bezien in relatie met de brede school. Ik dacht:<br />

goh, dan nemen ze hem over. En toen zegt de voorzitter: hij is te vroeg. Ik wil dan ook motie 18 enigszins<br />

nuanceren: “Overwegende dat – bij het vierde streepje; daar staat “deze realisatie zo spoedig mogelijk ter<br />

hand moet worden genomen”; daar wil ik van maken: “Deze realisatie zo spoedig mogelijk tezamen met<br />

de bredeschoolontwikkeling ter hand moet worden genomen”. En dan kom ik volledig tegemoet aan de<br />

wensen van de wethouder.<br />

Het zwembad kom ik zo meteen wel even op terug bij meneer Hogenboom.<br />

Ja, ik heb meneer Hogenboom deze week al een paar keer geholpen bij wat financiële zaken en inzichten.<br />

Heel veel zaken blijven niet duidelijk. Laat ik met het makkelijkste beginnen, het BTW Compensatiefonds.<br />

Daar zegt hij: we hebben iets over bestemming en niet via de resultatenrekening naar de Vrije reserve.<br />

Ik denk dat ons amendement heel helder is. Daar wordt helemaal niet over gesproken. We hebben<br />

gezegd: het saldo moet nul zijn omdat het doel van het fonds is opgeheven.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Dat is uw mening en niet de onze.<br />

De heer Zweers<br />

Nee, en als we nu kijken naar bladzijde 103 van onze programmabegroting<br />

De voorzitter<br />

U hebt vijf minuten.<br />

De heer Zweers<br />

Jazeker – dan hebben we een saldo van 1,1 miljoen voor bestemming en dan komt er een dekking uit onder<br />

andere door het BTW Compensatiefonds. Daar staat nu € 513.000 en dat zou verhoogd moeten worden<br />

met € 453.000 en dan kom je tot een resultaat na bestemming. Dat is het doel. Het doel van het BTW<br />

Compensatiefonds is opgeheven.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Dat is niet waar, meneer Zweers.<br />

De heer Zweers<br />

Dan kom ik tot het zwembad. Ik heb nog geen antwoord gekregen op de BTW-consequenties, want dat<br />

was volgens uw collega Omta een belangrijk aspect. U geeft aan dat het in de BBV niet kan omdat op investeringen<br />

met een economisch nut moet worden afgeschreven. Dat had u nou niet tegen mij hoeven te<br />

vertellen want dat wist ik wel. En u gebruikt dan argumenten als een huurovereenkomst en een eigendomssituatie.<br />

We hebben een huurovereenkomst met een huur van nul.


117<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Neen, meneer Zweers.<br />

De heer Zweers<br />

Ja, een huurovereenkomst wordt in het algemeen schriftelijk aangegaan en de bestaande huurovereenkomst<br />

was een huurovereenkomst van nul. Zou u zeggen: we hebben additionele afspraken gemaakt die<br />

nog niet op schrift zijn gesteld – en huurovereenkomsten worden in het algemeen op schrift gesteld – en<br />

dan kom ik tot de volgende invalshoek: dan heeft u een huur van 100 X, die beurt u van het zwembad en<br />

tegelijk geeft u 100 X weer via subsidie terug – kun je dan nog wel spreken van een investering met een<br />

economisch nut Wij zijn van mening van niet. Ik ben ook niet onverstandig, dus ik zal zo meteen eens<br />

even kijken wat we met die situatie aan kunnen. Ik wil nog wel even antwoord van u op die BTW.<br />

De heer Groot<br />

Dan bedoelt u het CDA-voorstel<br />

De heer Zweers<br />

Precies.<br />

Ten aanzien van de Lijsterbesstraat: het voorstel dat wij in september hebben gekregen is heel erg helder<br />

en ik verwijs iedereen daar nog maar naar toe. Er staat gewoon – heeft u het bij de hand<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Jazeker.<br />

De heer Zweers<br />

Wilt u het dan even voorlezen<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Ja, u maakt een grote denkfout, meneer Zweers. De zinsnede die u noemt – en ik hecht er even aan omdat<br />

u toch wat specifieke bewoordingen daarvoor gebruikt – de zinsnede die u gebruikt slaat op het verminderen<br />

en het niet ontvangen van de bouwleges en dat heeft niets te maken met de subsidie die wij<br />

krijgen, meneer Zweers.<br />

De heer Zweers<br />

Mag ik het stuk even lezen<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Neen, want u heeft hem zelf. Het gaat erom dat er een administratieve subsidietechniek gehanteerd is om<br />

€ 150.000 binnen te halen. Dát is het verhaal.<br />

De heer Zweers<br />

In het voorstel staat – ik heb het niet bij de hand, ik vind het jammer dat u mij dat voorstel niet ter hand wilt<br />

stellen want dat is een teken van zwakte, moet ik eerlijk zeggen<br />

De voorzitter<br />

Wacht even, ik vraag de heer Hogenboom om mij het voorstel te overhandigen.<br />

De voorzitter schorst de vergadering.<br />

De voorzitter heropent de vergadering.<br />

De voorzitter<br />

Ik geef het woord aan de heer Zweers voor een korte afronding van zijn betoog, want met zijn betoog was<br />

hij nog niet klaar. Een korte afronding graag.<br />

De heer Zweers<br />

Ik weet niet of de andere raadsleden dat gerealiseerd hebben maar het nadeel wat in het voorstel van 30<br />

september zat is een fictief nadeel. Er staat gewoon: dat fictieve nadeel kunnen we binnen programma 2<br />

oplossen. Dat is gemakkelijk, denk ik, dan hadden we wel een miljoen op kunnen voeren. In het voorstel


118<br />

dat we hebben gekregen staat gewoon: we hebben een nadeel en dat is dan eenmalig – dat staat er echt<br />

bij. Als dat binnen programma 2 kan worden opgelost, dan zeg ik: ja, als het eenmalig is kan het ook<br />

structureel – en dat was onze invalshoek. Thans blijkt dat – ja, wat moet ik zeggen, met wat mooie woorden<br />

– met dat voorstel van 30 september voel ik me echt op het verkeerde been gezet, want het blijkt een<br />

fictief nadeel om subsidie binnen te halen, blijkbaar. Ja, ik weet niet wat ik daarmee aan moet. Ik wil even<br />

schorsing daarover.<br />

De voorzitter schorst de vergadering.<br />

De voorzitter heropent de vergadering.<br />

De voorzitter<br />

Van de zijde van de VVD-fractie is schorsing gevraagd. Ik geef het woord aan de fractievoorzitter van de<br />

VVD.<br />

De heer Zweers<br />

Dank u wel, voorzitter. Het is voor ons een heel lastig punt. Ik denk dat wij deze motie aanhouden onder<br />

één conditie: dat is dat wij – in ieder geval het heeft in zich de schijn van misleiding, en dat kunnen wij nog<br />

niet overzien. Als er een subsidie aangevraagd wordt op deze wijze, vragen wij ons af of dat wel rechtmatig<br />

is, of er een subsidie aangevraagd wordt met kosten terwijl die kosten er niet zijn. Dus wij zouden willen<br />

voorstellen aan de andere raadsleden – want het is, denk ik, een raadszaak – dat een kleine commissie<br />

uit deze raad daar een nader onderzoek toe doet.<br />

De heer Bruning<br />

Meneer Zweers, even ter interruptie: vermoedt u fraude Is dat het woord dat u vermijdt<br />

De heer Zweers<br />

Fraude is een zeer zwaar woord. Ik weet niet wat de subsidievoorschriften zijn, want dat zou je dus moeten<br />

weten. Als de subsidievoorschriften expliciet zijn dat de daadwerkelijke kosten gemaakt moeten zijn,<br />

dan zou het de schijn van fraude in zich hebben. Zijn de subsidievoorschriften dat je, ook al is het een<br />

boekwaarde van nul, het economisch belang mee mag nemen voor de aanvraag van de subsidie, dan is<br />

het een zeer ongelukkig geformuleerd voorstel in de vergadering van 30 september.<br />

De voorzitter<br />

Dames en heren, ik wil hierover het volgende zeggen – ik neem daar toch even de verantwoordelijkheid<br />

voor omdat hier buitengewoon zware termen vallen die naar het oordeel volstrekt onterecht gehanteerd<br />

worden.<br />

In de allereerste plaats is u alles duidelijk voorgesteld in het voorstel op pagina 4 onder “Interne verantwoording”.<br />

Daar wordt zelfs nog gezegd dat “de definitieve toekenning ISV-gelden – want daar gaat het<br />

eventjes over – afhankelijk is van het verkrijgen van een accountantsverklaring. Dit geeft tevens aan dat<br />

er een mate van risico bestaat dat deze gedachte inkomsten deels niet doorgaan.”. Dat is punt één. In de<br />

tweede plaats deel ik u mee dat over deze aanvraag overleg gepleegd is met de subsidiegever, zijnde de<br />

provincie Gelderland en dat er een volstrekte overeenstemming is tussen de subsidiegever de provincie<br />

Gelderland en de gemeente <strong>Brummen</strong> om op deze wijze deze subsidie aan te vragen. En bovendien, mijn<br />

derde opmerking is: als u het voorstel gewoon leest: “Zoals gesteld – ik lees nu letterlijk voor uit het voorstel<br />

– door de transformatie naar bouwgrond heeft de over te dragen grond een taxatiewaarde van<br />

€ 300.000 – taxatiewaarde. Verkoop grond om niet – staat er letterlijk - € 300.000 negatief, niet gerealiseerde<br />

verkoopopbrengst – staat er ook nog eens een keer achter – ISV-bijdrage 50%, € 150.000, saldo<br />

eenmalig nadeel gemeente.”. En dan komt er nog iets over de bouwleges, enzovoorts. En dan staat er<br />

onder: “De definitieve toekenning ISV-geld is afhankelijk van een accountantsverklaring, waarbij dus ook<br />

nog een mate van risico bestaat dat deze gedachte, enzovoorts”. Nou, als het er nou zo staat, en er is<br />

overleg gepleegd met de subsidiegever, dan denk ik toch dat woorden als fraude en onbehoorlijk bestuurlijk<br />

handelen hier niet aan de orde zijn.<br />

De heer Zweers<br />

Die woorden heeft u mij niet horen uitspreken.<br />

De voorzitter<br />

Ik heb niet gezegd dat u dat hebt gezegd, maar ik heb hier het woord fraude horen klinken.


119<br />

De heer Zweers<br />

Dan zeg ik: als u uw opstelling zo maakt, als de grond een boekwaarde had gehad in onze organisatie van<br />

€ 300.000, zou de opstelling zoals u daar net heeft voorgelezen er dan anders hebben uitgezien<br />

De voorzitter<br />

Daar ga ik dus niet op in.<br />

De heer Zweers<br />

Nee, precies.<br />

De voorzitter<br />

Nee, want dan kan ik de consequenties van mijn antwoord niet overzien. Daar zou ik eerst van onze medewerkers<br />

een advies over moeten hebben. Ik probeer helder te maken wat er aan de hand is, aan de<br />

hand van door deze raad genomen besluitvorming – dit is op 30 september in de raad geweest. Dat probeer<br />

ik duidelijk te maken. Het is voor mij onmogelijk, met de beste wil van de wereld ga ik niet in op die<br />

vraag, want ik weet niet wat ik er op moet antwoorden. Laat ik dat maar gewoon rustig zeggen. Ik weet het<br />

niet, want dat zou ik eerst eens uitgelegd moeten hebben door onze medewerkers. Dat is, denk ik, mijn<br />

enige eerlijke antwoord.<br />

De heer Zweers<br />

Goed, u heeft ook gezegd dat er overleg is geweest met de subsidiegever, dus wat de voorschriften zijn;<br />

dan mag het ook geen belemmering zijn om een commissie uit deze raad daar inzicht in te verstrekken.<br />

De heer Groot<br />

Meneer Zweers, ik zou zeggen: laten we het CDA-advies volgen en daarmee voor nu en vanavond deze<br />

kwestie ecarteren. En hoe het verder gaat, daar kunnen we allemaal een nachtje over slapen.<br />

De heer Zweers<br />

Dat is precies wat ik gezegd heb. Ik houd de motie aan en stel voor dat een kleine commissie uit deze<br />

vergadering daarnaar kijkt.<br />

De voorzitter<br />

Blijft u allen even rustig zitten. Ik heb behoefte om één minuut overleg te hebben met mijn adviseurs. Ik<br />

verzoek de wethouder en de twee adviseurs daar even met mij over te spreken.<br />

De voorzitter schorst de vergadering.<br />

De voorzitter heropent de vergadering.<br />

De voorzitter<br />

Ik deel u het volgende mee. Op zich betreuren wij dat dit ontstaat, maar dat kan gebeuren, klaar. Wij willen<br />

daar volstrekt transparant en helder in zijn. Wij doen het volgende voorstel. Wij vinden een commissie<br />

te zwaar – dat riekt naar iets. Maar we doen het volgende voorstel: het gehele dossier zal aan de heer<br />

Zweers ter hand worden gesteld, samen met de secretaris kan hij het hele dossier bestuderen. En als hij<br />

vindt dat er iets aan ontbreekt of iets fout is, of dat er iets op een onjuiste wijze gehandeld is, verzoeken<br />

wij aan hem om daar in de raad verslag van te doen.<br />

De heer Bruning<br />

Daarmee wordt de raad naar onze opvatting wel een beetje buiten spel gezet.<br />

De voorzitter<br />

Omdat wij van mening zijn dat er dus, maar als andere raadsleden het dossier willen inzien, is dat natuurlijk<br />

ook mogelijk; het is niet het exclusieve recht van de heer Zweers, maar iedereen kan dat dossier zien.<br />

Er is een compleet dossier, daar zitten de afspraken in. U kunt dat inzien.<br />

De heer Pawlot<br />

Namens de PvdA-fractie kunnen wij zeggen van: we hebben groot vertrouwen in de voorzitter van de Rekeningcommissie<br />

en laten we het dan formuleren: de voorzitter van de Rekeningcommissie, de heer<br />

Zweers, kijkt de stukken na en doet verslag.


120<br />

De heer Bruning<br />

Maar we willen dus geenszins een geïnitieerde commissie maar we willen wel dat er iets mee gebeurt,<br />

want we vinden het allemaal blijkbaar toch wel ernstig.<br />

De heer Pawlot<br />

De heer Zweers doet verslag van zijn bevindingen.<br />

De voorzitter<br />

Dames en heren, ik houd het woord ernstig tegen, omdat ik vind dat er – ik ben er ten volle van overtuigd,<br />

ook nadat ik net weer overleg gepleegd heb met de gemeentesecretaris en de afdelingsmanager, die<br />

hebben mij nog weer eens van alles van de hoed en de rand verteld hoe het zit en ik ben ervan overtuigd<br />

dat er niets aan de hand is. Maar laat het maar controleren. Het dossier ligt voor u allen ter inzage. Als u<br />

zich bij de secretaris meldt dan krijgt u dat dossier en dan wordt het met u doorgenomen. Want we hebben<br />

niets te verbergen, er is een raadsbesluit geweest. Kennelijk is dat verkeerd gelezen, heeft dat tot andere<br />

interpretaties geleid. Dat kan gebeuren. Maar wij moeten dus niet hier het odium hebben dat er op<br />

enigerlei wijze niet integer door het college gehandeld zou zijn, want dat vind ik een ernstige zaak en dat<br />

wil ik gewoon dat u daar ons op controleert.<br />

Mevrouw Verver<br />

Voorzitter, wat zou u zeggen van de Rekeningcommissie Dat is een bestaande commissie en die kan<br />

het gewoon bekijken.<br />

De voorzitter<br />

Ik heb u gezegd wat ik ervan zeg: er wordt een onderzoek naar iets ingesteld als er een vermoeden is dat<br />

er onjuist is gehandeld. Hiervan is geen vermoeden. Op het moment dat u zegt: dat dossier deugt niet,<br />

dan kunt u altijd nog zeggen: nou gaan we een extra onderzoek als Rekeningcommissie doen. Maar bestudeert<br />

u nou eerst eens het dossier met de afspraken en de briefwisseling die er is. Dat is toch een heldere<br />

zaak En als dat ergens naar riekt of als daar ergens rook uit komt, komt u hier terug en doet u een<br />

nieuw voorstel.<br />

De heer Zweers<br />

Voorzitter, ik vind dat een verstandig besluit van het college. Als de collega’s vinden dat ik dat moet doen,<br />

ondanks dat ik dan de aangever ben van het geschil, of het probleem, hoe je het wilt noemen, ik zou daar<br />

één voorbehoud willen maken en dat is dat ik dan de vrijheid heb om in ieder geval met de leden van de<br />

Rekeningcommissie bij twijfel te kunnen overleggen.<br />

De voorzitter<br />

Uiteraard hebt u die vrijheid, want u kunt dat altijd doen. Maar sterker nog, ik vind dat als u vindt dat er iets<br />

onoorbaars is aangetroffen<br />

De heer Zweers<br />

Het gaat niet om onoorbaar, het gaat ook over interpretatieverschillen.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Meneer de voorzitter, als ik even mag interrumperen: ik vind dat uw eerste toezegging die u deed, dat ieder<br />

raadslid mag beschikken over het dossier<br />

De voorzitter<br />

U kunt het altijd in komen zien en dan wordt het uitgelegd.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Als meneer Zweers daar de eerste in is, maar ik vind niet dat wij meneer Zweers als voorzitter van de Rekeningcommissie,<br />

in die hoedanigheid, dit dossier moeten geven of inzage moeten geven. Dat is het idee<br />

van mij.


121<br />

De voorzitter<br />

OK, u krijgt zo het laatste woord. Dan kunt u nog even horen wat de anderen erover zeggen. Wenst iemand<br />

over dit punt nog een opmerking te maken Ik denk aan de fractievoorzitters van de PvdA en van<br />

het IPV Nee.<br />

De heer Bruning<br />

Nou, ik voel er ook veel voor om de stukken ter beschikking te stellen aan de Rekeningcommissie. Die<br />

komt volgende week woensdag bij elkaar. Dan kan zij in haar vergadering op dat moment bepalen wat er<br />

verder mee gebeurt.<br />

De voorzitter<br />

Nee.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Ik ben dat niet met u eens, meneer Bruning, want dan geeft u juist aan wat we willen voorkomen dat er<br />

een commissie in het leven geroepen wordt en dat die ergens over gaat oordelen. Wij zijn het volstrekt<br />

eens met het voorstel dat de burgemeester doet: ieder raadslid kan over het dossier beschikken.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Ik kijk even naar de heer Zweers wat zijn standpunt is.<br />

De heer Zweers<br />

Wij houden die motie in ieder geval aan. Ik bedoel, ik vind het toch ook een verstandig besluit wat u als<br />

voorzitter van het college blijkbaar geïnitieerd hebt, maar namens het college. Dus wat dat betreft ben ik<br />

klaar. Ik heb nog, ja, misschien moeten we daar gewoon aan voorbijgaan en ook de motie van het zwembad<br />

aanhouden tot we er technisch uitkomen, want ik persoonlijk denk nog steeds dat het iets anders ligt<br />

dan hier op tafel gelegd is.<br />

De voorzitter<br />

Nog even het woord aan wethouder Hogenboom voor een persoonlijk feit.<br />

Wethouder Hogenboom<br />

Ja, voorzitter, ik wil me even excuseren: in de hectiek van de discussie had ik het stuk waar meneer<br />

Zweers om vroeg wat sneller moeten geven.<br />

De heer Zweers<br />

Aanvaard.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel.<br />

Goed, ik stel voor om nu over te gaan tot stemming.<br />

Wethouder Omta<br />

Voorzitter<br />

De voorzitter<br />

Ja, en ik heb nog één opmerking over motie 18. Er is terecht opgemerkt door wethouder Omta dat de<br />

VVD-fractie weliswaar de overweging heeft gewijzigd “Deze reorganisatie zo spoedig mogelijk tezamen<br />

met de bredeschoolontwikkeling ter hand moet worden genomen”. Daar staat in de overweging, daar<br />

stond in de overweging “Deze reorganisatie zo spoedig mogelijk ter hand moet worden genomen, dringt er<br />

bij het college op aan zo spoedig mogelijk de realisatie van een sportzaal in de kern <strong>Brummen</strong> voor te bereiden.”.<br />

Daardoor is er nu een a-parellelle situatie ontstaan tussen de overweging en het besluit.<br />

De heer Zweers<br />

Dat denk ik niet, want als je de overweging leest, dan is het eerste spoedige moment tezamen met de realisatie<br />

van de brede school. Maar als u het duidelijker wilt hebben, wil ik dat er onder ook nog wel bij<br />

zetten. Want het eerste spoedige moment is als je met de brede school bezig gaat.


122<br />

De voorzitter<br />

Als u hem zo interpreteert<br />

De heer Zweers<br />

Zo interpreteer ik hem.<br />

De voorzitter<br />

Dan denk ik dat wethouder Omta zegt dat die overgenomen mag worden, toch<br />

Wethouder Omta<br />

In die interpretatie juist, voorzitter.<br />

De heer Zweers<br />

Dan hoeven we daar ook niet over te stemmen, overgenomen.<br />

De voorzitter<br />

Motie 1, ik ga over tot stemming. Er is stemming gevraagd door de IPV-fractie maar ik denk dat we het<br />

misschien zo kunnen regelen dat zij geacht worden om vóór deze motie te stemmen en dat andere partijen<br />

tegen deze motie hebben gestemd. De motie is verworpen met 16 tegen en 3 voor.<br />

Motie2 is ingetrokken.<br />

Motie 3 is overbodig geworden door de toezegging van het college. Als u niet piept, dan blader ik door.<br />

Motie 4 heeft wethouder Van Ooijen heel duidelijk gezegd: eerst meters maken en dan, enzovoorts. Is dus<br />

ingetrokken. Nee, nee, hij is overbodig.<br />

De heer De Looff<br />

Overbodig omdat het staand beleid was, voorzitter, want dat is heel duidelijk aangegeven. Zowel de fractie<br />

van het CDA als de fractie van het IPV hadden bij monde van de wethouder gelijk, dus dan neem ik aan<br />

dat wij daar ons punt hebben gemaakt.<br />

De voorzitter<br />

Nee, maar er is door de wethouder heel uitdrukkelijk gezegd: eerst gaan we een aantal pilots doen en dan<br />

zullen we de ervaringen beschrijven. En dat is iets anders dan wat hier gevraagd wordt, namelijk aan het<br />

college om een participatie op te stellen waarin de mate van betrokkenheid is vastgelegd. Als u stemming<br />

wilt, moet u het zeggen, het college wijst hem af.<br />

De heer De Looff<br />

Wij wensen wel stemming dan.<br />

De voorzitter<br />

Wenst iemand persoonlijke stemming of kan er per partij gestemd worden Motie 4. Dan stel ik dat het<br />

IPV wordt geacht vóór gestemd te hebben: 16 stemmen voor, 3 stemmen tegen. Nee, andersom: 16 tegen,<br />

3 voor.<br />

Motie 5 is ingetrokken.<br />

Motie 6 is ingetrokken.<br />

Motie 7 wordt overgenomen, want wij zullen alternatieven gaan ontwikkelen. En we gaan niet meer fijnsnijden<br />

of het nou loket in, voor of tussen burgers is, wij komen er op terug.<br />

Motie 8 is overgenomen; dat gaat over de brede school.<br />

Motie 9 is overgenomen.<br />

Motie 10 is afgewezen. Wenst iemand daar stemming over Aldus besloten, afgewezen.<br />

De heer Bruning<br />

Dat gaat te snel, ik wil even zien waar u het over hebt.<br />

De voorzitter<br />

Ik kan het toch ook zien.<br />

De heer Bruning<br />

De motie is aangenomen volgens mij.


123<br />

De voorzitter<br />

Nee, nee. Afwijzen heb ik in eerste instantie gezegd.<br />

De heer Bruning<br />

OK, maar dan gaat u mij te snel. Dan wens ik stemming.<br />

De voorzitter<br />

Wenst iemand persoonlijke stemming Nee, dan wordt de motie verworpen met 16 stemmen<br />

De heer Pawlot<br />

Wij zijn vóór deze motie.<br />

De heer Bruning<br />

Wilt u dat even vragen aan de fracties, voorzitter.<br />

De voorzitter<br />

Ja, maar niemand reageert, wat krijgen we nou toch<br />

De heer Groot<br />

Ik neem aan dat u aan de fracties gaat vragen of ze voor of tegen zijn. Dat is uw taak, met permissie.<br />

De voorzitter<br />

U handhaaft deze motie<br />

De heer Groot<br />

Ja, natuurlijk.<br />

De voorzitter<br />

Wenst iemand stemming over deze motie<br />

De heer Groot<br />

Ja.<br />

De voorzitter<br />

Kan er per partij gestemd worden. Het IPV<br />

De heer De Looff<br />

Voor.<br />

De voorzitter<br />

CDA<br />

De heer Te Bokkel<br />

Voor.<br />

De voorzitter<br />

VVD<br />

De heer Zweers<br />

Tegen.<br />

De voorzitter<br />

PvdA<br />

De heer Groot<br />

Voor.


124<br />

De voorzitter<br />

De motie is aanvaard, maar wordt niet uitgevoerd.<br />

Motie 11 is vervallen.<br />

Motie 12, de zandwegen: die is ingetrokken. Die was overbodig geworden.<br />

Motie 13 is ingetrokken.<br />

Motie 14 is overbodig geworden.<br />

Motie 15 is gewijzigd en daarin is komen te staan “Van oordeel dat de loonsom van de ambtelijke organisatie<br />

vóór 2007 met 5% verminderd dient te worden, waardoor in de jaren 2005 en 2006 een besparing op<br />

de ambtelijke kosten van € 195.000 wordt gerealiseerd.”. En het tweede stuk is dus: “Verzoekt het college<br />

dat op die wijze uit te voeren.”. Het college wijst deze motie af. Wenst iemand stemming over deze motie<br />

Ja Goed, dan de PvdA een stemverklaring<br />

De heer Groot<br />

Wij zullen tegen stemmen omdat het los is gemaakt van activiteitenbeoordeling.<br />

De heer De Looff<br />

Daar sluit het IPV zich in zijn stemverklaring bij aan.<br />

De heer Te Bokkel<br />

En het CDA kan zich daar ook bij aansluiten.<br />

De voorzitter<br />

VVD<br />

De heer Zweers<br />

Wij stemmen voor.<br />

De voorzitter<br />

Goed, dan constateer ik dat deze motie is verworpen met 15 stemmen tegen en 4 stemmen voor. Is dat<br />

juist<br />

Dan gaan we naar motie 16: die is aangehouden.<br />

Motie 17 is ook aangehouden.<br />

Motie 18 is overgenomen.<br />

Motie 19: daar heeft de wethouder van gezegd dat hij overbodig is want we handelen al zo.<br />

De heer De Looff<br />

Nee, voorzitter, na correctie door u nota bene.<br />

De voorzitter<br />

Ik had mijn nummertje 19 en 20 zijn verkeerd geniet, dus ik zat gewoon bij 20 te kijken maar ik ben bij 19.<br />

Excuses dat ik zo veel fouten maak.<br />

Motie 19 is als volgt gewijzigd: de eerste drie liggende streepjes, die overwegingen zijn vervallen, en dan<br />

staat er “Overwegende dat de gewenste professionalisering van de peuterspeelzalen onvoldoende impuls<br />

krijgt, spreekt uit dat de voorgestelde bezuiniging – dat is dus van € 50.000 naar € 25.000 – bij de Stichting<br />

Peuterspeelzalen achterwege blijft.”. Zo is motie 19 gewijzigd.<br />

Wenst iemand stemming over deze motie<br />

De heer Bruning<br />

Ja.<br />

De voorzitter<br />

Kan er per fractie gestemd worden<br />

De heer Te Bokkel<br />

Wat ons betreft wel.<br />

De voorzitter<br />

Wenst iemand een stemverklaring af te leggen


125<br />

De heer Te Bokkel<br />

De fractie van het CDA is tegen.<br />

De heer Zweers<br />

Wij vinden het een rare motie want het gaat over peuterspeelzalen en een peuterspeelzaal, zonder nadere<br />

concretisering, en dat heeft de portefeuillehouder ook al gezegd. Ik heb geen amendement op deze<br />

motie gezien. Ik kan er niks mee.<br />

De voorzitter<br />

Dan bent u dus tegen<br />

De heer Bruning<br />

Dat amendement is toch net door de voorzitter voorgelezen<br />

De voorzitter<br />

En de PvdA-fractie<br />

De heer Groot<br />

Tegen.<br />

De voorzitter<br />

Dus de motie is verworpen met 16 stemmen tegen en 3 stemmen voor.<br />

Dan gaan we naar motie 20. Daarvan is gezegd dat die overbodig is geworden volgens mij, omdat de<br />

wethouder het al zo doet. Wethouder, wilt u nog even uw oordeel over deze motie geven.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Volgens mij en volgens het college was hij inderdaad overbodig omdat hetgeen op pagina 57 en 58 van<br />

de begroting staat, voor het college voldoende is om dat soort zaken uit te voeren.<br />

De voorzitter<br />

OK. Wenst iemand stemming over deze motie Wenst iemand persoonlijke stemming of kan het per partij<br />

Per partij. Wenst iemand een stemverklaring af te leggen<br />

De heer Zweers<br />

Ja, voorzitter. Als de portefeuillehouder vindt dat die overbodig is en iedereen vindt dat erover gestemd<br />

moet worden, dan kan er gewoon voor gestemd worden, want dan doet hij gewoon wat deze motie aangeeft.<br />

Dan stemmen we voor een overbodige motie, dat is ons best. En waarom zullen we iets tegen<br />

stemmen wat de portefeuillehouder zegt dat hij doet, dus dat zou wat lastig zijn.<br />

De heer Bruning<br />

Dan neemt hij hem toch over.<br />

De heer Zweers<br />

Hij vindt hem overbodig; dat hebben we wel eens meer gehad.<br />

De heer Groot<br />

Nee, het is een van tweeën.<br />

De voorzitter<br />

Overnemen is: ik doe het nog niet maar ik ben het van plan te gaan doen; dan neem je hem over. En<br />

overbodig is: u hoeft het niet te zeggen want ik doe het al. En ik zal u dit tot mijn laatste snik blijven uitleggen,<br />

want dit moet ik iedere raadsvergadering toch weer een keertje zeggen. Ik vind het ook leuk om het<br />

te doen, dus u vermoeit mij daar niet mee.<br />

De heer Bruning<br />

Wij wensen wel stemming.


126<br />

De voorzitter<br />

Kan er per partij gestemd worden, of individuele stemming Per partij. Meneer Te Bokkel, u hebt uw vinger<br />

op de knop om bingo te roepen.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Niet om bingo te roepen, voorzitter. Wij hadden eigenlijk op deze motie wat tekstwijzigingen willen hebben.<br />

Het grootste probleem was het woordje vaststelling. En dat zou voorstellen moeten zijn: uiterlijk 1<br />

mei 2005 wordt de visie aan de raad ter voorstelling voorgelegd.<br />

De heer Bruning<br />

Voorstelling Vaststelling, meneer Te Bokkel.<br />

De heer Te Bokkel<br />

Ja, vaststelling.<br />

De heer Zweers<br />

Het is geen toneelgroep.<br />

De voorzitter<br />

Ik geef direct toe dat deze raad soms meer op een voorstelling lijkt dan op een vaststelling.<br />

De heer Mullink<br />

Onder uw leiding zeer zeker.<br />

De voorzitter<br />

Ja. Gelijk het boek van Jan Fabricius: komedianten trekken voorbij.<br />

Wie wenst het woord Mevrouw Ypma. Dames en heren, even orde.<br />

Mevrouw Ypma<br />

Voorzitter, als ik u even uit de droom mag helpen. Ik denk dat de heer Te Bokkel bedoelde: er staat namelijk<br />

in de motie: “In de overeenkomst zijn doelen en concreet meetbare resultaten geformuleerd”. Dat<br />

zouden wij in ieder geval willen veranderen in het voorstel. En wij hebben ook niet de indruk dat bedoeld<br />

wordt dat hier zo’n dik boekwerk gaat verschijnen. Het enige wat wij hiermee voor hebben, is, dat wij willen<br />

benadrukken dat het komen tot meerjarenovereenkomsten met de SWB voor deze organisatie bijzonder<br />

belangrijk is, en dat je dus niet van jaar tot jaar het hele productenprogramma weer aan de orde moet<br />

stellen. Daar gaat het om.<br />

De heer Bruning<br />

Dan bent u het dus wel eens met de strekking van de motie<br />

De voorzitter<br />

Er wordt gesproken over het woord “bij voorkeur in een meerjajrenovereenkomst”, dus ik bedoel, dat is<br />

helder. Een overeenkomst heb je pas nadat hij door de raad is vastgesteld indien het een bevoegdheid<br />

van de raad is.<br />

De heer Groot<br />

Eigenlijk moet er staan bij het laatste streepje van “verzoekt het college”: “De ontwerpprogrammaovereenkomst”<br />

toezenden.<br />

De voorzitter<br />

Maar het is toch hartstikke duidelijk.<br />

De heer Groot<br />

Maar een overeenkomst wordt door twee partijen gesloten en je hebt geen grip op de tweede.<br />

De heer Bruning<br />

Meneer Groot, u heeft het wel eens over een semantische discussie.


127<br />

De voorzitter<br />

Nee, dames en heren, het is heel eenvoudig, dat is bij alles zo. Bij alles wat B&W doet en het is een bevoegdheid<br />

van de raad, dan staat er onder “mits goedkeuring gemeenteraad”. En dat is hier dus kennelijk<br />

ook. Als dat u regardeert dan wordt de overeenkomst met de SWB gesloten met daaronder de opschortende<br />

voorwaarde “mits goedkeuring gemeenteraad”, als het u aangaat. Ik weet het niet want in he dualisme<br />

moeten we goed kijken wiens verantwoordelijkheid het nou is.<br />

Maar ik zit hier nog steeds met die motie in mijn handen en ik wou even teruggaan. Er zijn geen tekstuele<br />

wijzigingen op voorgesteld Nee. Dan vraag ik: wil iemand stemming over deze motie Wethouder, u hebt<br />

gezegd dat hij overbodig is omdat u zo al handelt en bovendien heeft uw raad op bladzijde 50 en 51 neergezet<br />

waar het over moet gaan.<br />

Wethouder Ter Maat<br />

Als ik dan deze discussie weer volg, dan neig ik er langzamerhand toe om hem af te wijzen, moet ik zeggen,<br />

want dit geeft alleen maar een Babylonische spraakverwarring.<br />

De voorzitter<br />

Ik ga stemmen. Persoonlijk, individueel of per partij Per partij. PvdA<br />

De heer Groot<br />

Voor.<br />

De voorzitter<br />

CDA<br />

De heer Te Bokkel<br />

Voor.<br />

De voorzitter<br />

VVD<br />

De heer Zweers<br />

Voor, maar ja wat er<br />

De voorzitter<br />

Voor. We kennen alleen voor en tegen, niet voor, maar. Dat komt gelukkig niet in het Reglement van orde<br />

voor.<br />

IPV<br />

De heer Bruning<br />

Ik ben de indiener: voor.<br />

De voorzitter<br />

Dan is de motie met algemene stemmen aanvaard.<br />

De heer Groot<br />

Eén van de indieners.<br />

De heer Bruning<br />

Ja, sorry, u hebt gelijk.<br />

De voorzitter<br />

Dan hebben we de lokale heffingen – daar gaan amendement 1 en 2 over. Daar is een gewijzigde tekst<br />

gekomen omdat daar inmiddels de egalisatie is toegepast twee keer en dat zal dus verwerkt worden op<br />

die manier.<br />

De heer Zweers<br />

Inclusief de aangebrachte amendement door het college zijn die overgenomen.


128<br />

De voorzitter<br />

Ja, er komt een nieuwe tekst.<br />

En dan hebben we nummertje 3. Daar hebben we een paar woorden over gewisseld vanavond en die<br />

houden we aan tot nader inzien en nadere wijsheid. Aldus besloten.<br />

Dan stel ik nu aan de orde de programbegroting, dat wil zeggen dat alles waar dus nog een oordeel over<br />

moet komen blijft staan zoals het in de programbegroting is, totdat nadere besluitvorming door uw raad tot<br />

wijziging van die programbegroting leidt. Dus alles blijft staan zoals het er staat totdat – en we hebben op<br />

een aantal punten nadere besluitvorming afgesproken – en die nadere besluitvorming, indien die gaat<br />

plaatsvinden, en die heeft gevolgen voor deze programbegroting, dan zullen die door een begrotingswijziging<br />

worden gewijzigd. Dat is altijd zo, maar sommigen horen dit voor het eerst.<br />

De heer Zweers<br />

Dat is juist, voorzitter. Er is ook een aantal moties wel aangenomen.<br />

De voorzitter<br />

Die worden uiteraard verwerkt.<br />

De heer Zweers<br />

OK.<br />

De voorzitter<br />

Goed, dan zijn we hiermee, dames en heren, aan het eind van onze algemene beschouwingen gekomen.<br />

Ik wil het programma nu in stemming brengen. Wenst iemand stemming over het programma<br />

De heer Bruning<br />

Een verklaring.<br />

De voorzitter<br />

Een verklaring, het IPV wenst een verklaring, meneer Zweers daarna. Het woord is aan het IPV.<br />

De heer Bruning<br />

Op een aantal onderdelen is de begroting ook naar onze wensen enigszins bijgesteld – ik zal ze niet noemen,<br />

dat zijn er een paar. Er is ook een groot aantal onderdelen waarop die niet naar onze wensen is<br />

aangepast. Wij zijn voor deze begroting met uitzondering van die delen waar wij via onze moties, via onze<br />

bijdragen, een andere opvatting over hebben geventileerd.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. De heer Zweers.<br />

De heer Zweers<br />

Dank u, voorzitter. Wij zijn ook voor deze begroting. Ik denk, zo meteen hamert u alles af en sluit de vergadering,<br />

we hebben wel eens kritiek gehad over de wijze waarop u heeft voorgezeten. Ik vind dat u dat<br />

vanavond uitstekend en op een heel verstandige wijze heeft gedaan.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel. Ik blijf nog een paar maanden, stil nou. U was het fijnste publiek.<br />

Anderen nog<br />

Niemand. Wenst iemand stemming over de begroting Dan is met de opmerkingen die door het IPV zijn<br />

gemaakt deze begroting aanvaard.<br />

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van genoemde moties en amendementen, conform<br />

het collegevoorstel besloten.<br />

Hiermee sluit ik de begrotingsbehandeling af.<br />

Ik dank u allen voor uw aanwezigheid. Ik wil onze medewerkers nog eens extra bedanken die buitengewoon<br />

veel werk hebben verzet om tot deze begroting te komen, maar ook de afgelopen dagen ons van<br />

talrijke adviezen hebben voorzien. Hartelijk dank daarvoor.


129<br />

Ik dank de mensen op de publieke tribune voor hun getoonde uithoudingsvermogen. Je moet nooit juichen<br />

voordat het schip helemaal aangemeerd is – die wijsheid hebben we vanavond ook weer eens een<br />

keer geleerd, maar soms is een extra tros nodig om het schip nog weer op de goede plek in de haven te<br />

krijgen.<br />

Hartelijk dank en ik doe ze in Japan wel namens u allen de groeten.<br />

De heer Pawlot<br />

Ik wilde er net een opmerking over maken. Oliver gaat op reis en we moeten hem natuurlijk met die vijf<br />

naschokken nog wel eventjes een goede reis wensen en dat allemaal in het kader van het feit dat iemand<br />

het smerige werk moet doen. Ik wens u in ieder geval namens de hele raad een goede reis toe.<br />

De voorzitter<br />

Dank u wel.<br />

De voorzitter sluit de raadsvergadering.<br />

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 2004.<br />

De griffier,<br />

De voorzitter,


Raadsvergadering d.d. 25 november 2004 nr.: 3<br />

Reg.nr.: -<br />

Portefeuille: -<br />

<strong>Brummen</strong>, 3 november 2004<br />

Onderwerp: Ingekomen en verzonden stukken<br />

Wij stellen voor:<br />

Ten aanzien van de ingekomen en verzonden stukken te beslissen zoals daarbij is voorgesteld.<br />

A. VOOR KENNISGEVING AANNEMEN<br />

I. Brochures, uitnodigingen voor symposia e.d.<br />

1. Stukken waarvan mag worden aangenomen dat zij geen officiële activiteit behoeven van de raad, het<br />

college of van de burgemeester. Deze stukken liggen in uw postmap ter inzage.<br />

II. Ingekomen post<br />

1. 30 september 2004<br />

nr. RD04.0138<br />

Raad van de gemeente<br />

Nuenen<br />

verzoek om ondersteuning motie van de raad van de gemeente d.d.<br />

150704 tegen de voortdurende rijksbezuinigingen en de inperking<br />

2. 30 september 2004<br />

nr. RD04.0139<br />

3. 30 september 2004<br />

nr. RD04.0140<br />

4. 5 oktober 2004<br />

nr. RD04.0141<br />

5. 11 oktober 2004<br />

nr. RD04.0142<br />

6. 12 oktober 2004<br />

nr. RD04.0144<br />

7. 19 oktober 2004<br />

nr. RD04.0145<br />

8. 20 oktober 2004<br />

nr. RD04.0146<br />

9. 26 oktober 2004<br />

nr. RD04.0147<br />

10. 25 oktober 2004<br />

nr. RD04.0149<br />

III.<br />

B&W-besluiten<br />

1. 13 september 2004<br />

04.003858<br />

2. 23 september 2004<br />

04.004009<br />

3. 27 september 2004<br />

04.004039<br />

4. 27 september 2004<br />

04.004040<br />

5. 28 september 2004<br />

04.004076<br />

6. 30 september 2004<br />

04.004095<br />

7. 4 oktober 2004<br />

04.004156<br />

8. 5 oktober 2004<br />

04.004191<br />

9. 7 oktober 2004<br />

04.004255<br />

van de lokale beleidsvrijheid<br />

Ministerie van BiZa wijzigingen rechtspositiebesluit ivm nieuwe vertrekbepalingen burgemeesters<br />

B&W van <strong>Brummen</strong> antwoord op vragen van de VVD-fractie (HZ) d.d. 3 september 2004<br />

inzake pand Zutphensestraat<br />

Programmaraad toezending beleidsplan 2005 - 2009 programmaraad Gelderland -<br />

Gelderland - Oost Oost<br />

Stichting Musica Allegra reactie op het voornemen de bijdrage voor het muziekonderwijs<br />

verder met 30% te verminderen (Komt terug in de raad van 16 december<br />

2004)<br />

VNG<br />

Ministerie BiZa<br />

Wijkraad Eerbeek-Zuid<br />

Dyade Dienstverlening<br />

Onderwijs<br />

Culturele Stichting <strong>Gemeente</strong><br />

<strong>Brummen</strong><br />

B&W van <strong>Brummen</strong><br />

B&W van <strong>Brummen</strong><br />

B&W van <strong>Brummen</strong><br />

B&W van <strong>Brummen</strong><br />

B&W van <strong>Brummen</strong><br />

informatie inzake buitengewone algemene ledenvergadering dd.<br />

221004, aanvullend agendastuk EMU-saldo<br />

aanbieding handreikingen model collegebesluiten inzake inkoop en<br />

aanbesteding en subsidieverstrekking en steunverlening<br />

afschrift van de reactie gericht aan het college van B&W inzake de<br />

nota Doel, Nut en Noodzaak van Wijkraden<br />

reactie nav programma maatwerk en kwaliteit van onderwijs eea<br />

mbt de begrotingsbehandeling voor het jaar 2005<br />

uitnodiging deelname aan het groot <strong>Brummen</strong>s dictee op 101204<br />

wijzigen bestemming van twee percelen gelegen aan de Karel van<br />

Gelreweg 14 en 14a te Eerbeek<br />

Wijzigen bestemming perceel Weverweg/hoek Ringlaan Eerbeek.<br />

P-Veluwenetwerk<br />

B&W van <strong>Brummen</strong> VVV-bijdragen 2005<br />

B&W van <strong>Brummen</strong><br />

B&W van <strong>Brummen</strong><br />

B&W van <strong>Brummen</strong><br />

Camping Erve De Weijenberg, ontheffing verlenen voor het plaatsen<br />

van 15 kampeermiddelen gedurende het gehele kampeerseizoen<br />

van 2005.<br />

verslag Regio VVV-Veluwe IJsselvallei<br />

toestemming geldlening Stg. gemeentelijk zwembad<br />

Vergadering regioraad Regio Stedendriehoek 6 oktober<br />

Splitsen voormalige agrarische bedrijfswoning, Hallsedijk 11 te Hall.


III. B&W-besluiten (vervolg)<br />

10. 7 oktober 2004<br />

04.004258<br />

B&W van <strong>Brummen</strong> bouwwerk t.b.v. sprinklerinstallatie (blusbassin) Transportbedrijf<br />

Schotpoort bedrijventerrein De Kollergang<br />

11. 13 oktober 2004<br />

04.004311<br />

B&W van <strong>Brummen</strong> De brief van de stuurgroep fusieproces GGD'en Achterhoek en<br />

Stedendriehoek<br />

12. 14 oktober 2004 B&W van <strong>Brummen</strong> Oud- en Nieuwfeest<br />

04.004344<br />

B. TER AFDOENING IN HANDEN VAN B&W STELLEN<br />

I. Ingekomen post<br />

1. 8 oktober 2004<br />

RD04.0143<br />

Bewoners wijk de Lombok<br />

verzoek om z.s.m. de mogelijkheid voor een trapveld / basketbalveld<br />

in De Lombok binnen het bestemmingsplan mogelijk te maken<br />

2. 22 oktober 2004<br />

RD04.0148<br />

Raad van State bp herziening omleggingsweg Laag Soeren 1998; kennisgeving van<br />

ingesteld beroep tegen GS-besluit d.d. 310804<br />

3. 22 oktober 2004<br />

RD04.0150<br />

Raad van State mededeling beroepschrift bestemmingsplan herziening omleggingsweg<br />

Laag Soeren 1998<br />

4. 22 oktober 2004<br />

RD04.0151<br />

Raad van State kennisgeving voorlopige voorziening omleggingsweg Laag Soeren<br />

1998<br />

5. 22 oktober 2004<br />

RD04.0152<br />

Raad van State kennisgeving van ingekomen beroepschrift tegen GS-besluit d.d.<br />

310804 m.b.t. bestemmingsplan herziening omleggingsweg Laag<br />

Soeren 1998 van F.V.M. Haverbeke en P.J.M. Van Vliet, J.M.A.<br />

Thomas en W.A.R. Thomas-Geertsema en Meeuwis De Vries Hol-<br />

6. 22 oktober 2004<br />

RD04.0153<br />

7. 22 oktober 2004<br />

RD04.0154<br />

8. 22 oktober 2004<br />

RD04.0155<br />

9. 27 oktober 2004<br />

RD04.0156<br />

10. 27 oktober 2004<br />

RD04.0157<br />

11. 27 oktober 2004<br />

RD04.0158<br />

Het Presidium,<br />

Raad van State<br />

Raad van State<br />

Raad van State<br />

Raad van State<br />

Raad van State<br />

Raad van State<br />

ding b.v. e.a.<br />

kennisgeving van ingekomen verzoek om voorlopige voorziening<br />

n.a.v. GS-besluit d.d. 310804 m.b.t. bestemmingsplan herziening<br />

omleggingsweg Laag Soeren 1998 van F.V.M. Haverbeke en P.J.M.<br />

Van Vliet, J.M.A. Thomas en W.A.R. Thomas-Geertsema en Meeuwis<br />

De Vries Holding b.v. e.a.<br />

kennisgeving van ingekomen verzoek om voorlopige voorziening<br />

n.a.v. GS-besluit d.d. 310804 m.b.t. bestemmingsplan herziening<br />

omleggingsweg Laag Soeren 1998 van Vereniging Belangenvereniging<br />

Bewoners Eerbeek-Zuid. e.a.<br />

kennisgeving van ingekomen beroepschrift n.a.v. GS-besluit d.d.<br />

310804 m.b.t. bestemmingsplan herziening omleggingsweg Laag<br />

Soeren 1998 van Vereniging Belangenvereniging Bewoners Eerbeek-Zuid.<br />

e.a.<br />

kennisgeving van ingekomen beroepschrift n.a.v. GS-besluit d.d.<br />

310804 m.b.t. bestemmingsplan herziening omleggingsweg Laag<br />

Soeren 1998 van F.R.G. Wateler e.a.<br />

kennisgeving van ingekomen beroepschrift n.a.v. GS-besluit d.d.<br />

310804 m.b.t. bestemmingsplan herziening omleggingsweg Laag<br />

Soeren 1998 van Vereniging Dorpsraad Loenen, Stichting A7<br />

kennisgeving van ingekomen verzoek om voorlopige voorziening<br />

n.a.v. GS-besluit d.d. 310804 m.b.t. bestemmingsplan herziening<br />

omleggingsweg Laag Soeren 1998 van Vereniging Dorpsraad Loenen,<br />

Stichting A7<br />

mr. M. Veenbergen<br />

W.J. Kozijn<br />

griffier<br />

voorzitter<br />

Volgens voorstel door de raad besloten op 25 november 2004<br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter


Raadsvergadering d.d. 25 november 2004 nr. 5<br />

Reg.nr.: 04.004043/AB<br />

Portefeuille: Openbare Orde en Veiligheid<br />

<strong>Brummen</strong>, 5 oktober 2004<br />

Onderwerp: Begroting 2005 Veiligheidsregio NOG<br />

Wij stellen voor:<br />

1. In te stemmen met de begroting 2005 Veiligheidsregio Noord- en Oost- Gelderland (NOG).<br />

Inleiding<br />

Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio NOG heeft in haar vergadering van 28 oktober 2004<br />

bijgevoegde begroting behandeld.<br />

Op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan de gemeenteraad gedurende zes weken<br />

voorafgaande aan de vergadering van het Algemeen Bestuur zijn zienswijze over deze begroting kenbaar<br />

maken.<br />

Argumenten<br />

1.1. De Programma begroting 2005 dient te worden vastgesteld<br />

Op is 8 september 2004 is de begroting 2005 behandeld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van<br />

de Veiligheidsregio NOG.<br />

Hoewel de begroting, gezien het ontwikkelingsstadium van de nieuwe organisatie nog niet volledig is, is<br />

zij op 28 oktober 2004 door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio NOG behandeld en is<br />

ongewijzigd vastgesteld. Vervolgens is deze verzonden naar de provincie<br />

Referendum<br />

Het onderwerp valt buiten de reikwijdte van de Tijdelijke referendumwet.<br />

Financiële dekking<br />

Het <strong>Brummen</strong>se budget<br />

In de gemeentebegroting 2005 zijn de navolgende structurele budgetten opgenomen:<br />

652.206 – Inwonerbijdrage Regionale Brandweer Oost Veluwe € 124.004,--<br />

652.303 – Bijdrage GHOR € 4.969.--<br />

€ 128.973,--<br />

In de begroting van de Brandweer zijn de bijdragen voor <strong>Brummen</strong>, op basis van inwoneraantallen<br />

berekend op:<br />

- Brandweer € 137.945,--<br />

- GHOR € 7.822,--<br />

€ 145.767,--<br />

Onderdeel Brandweer:<br />

Het verschil voor wat betreft bijdrage Brandweer. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt het inwoneraantal in<br />

2005 teruggaat met 7.461 inwoners. dit in verband met terugtreden gemeente Wijhe-Olst.


2<br />

Verder zit er in de begroting 2005 de extra kostenpost van € 195.000,--, zijnde de werkgeverslasten. Per<br />

saldo meerkosten voor <strong>Brummen</strong> € 13.941,--.<br />

Onderdeel GHOR:<br />

Voor wat betreft onderdeel GHOR. Hier is in de begroting 2005 van de gemeente geen rekening<br />

gehouden met de stijging naar € 0,36 per inwoner. Per saldo meerkosten voor <strong>Brummen</strong> € 2.853,--.<br />

Uitvoering<br />

De bedragen zijn door de afdeling Financiën in de begroting opgenomen.<br />

Bijlagen<br />

De volgende bijlagen liggen voor u op de gebruikelijke wijze in de leeskamer te inzage.<br />

‣ De begroting 2005<br />

‣ De notitie van financieel beleid<br />

‣ 1 e financiële verkenning.<br />

Burgemeester en wethouders van <strong>Brummen</strong>,<br />

drs. H.W. van Rinsum W.J. Kozijn<br />

secretaris<br />

wnd. burgemeester<br />

Volgens voorstel door de raad besloten op 25 november 2004<br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter


Raadsvergadering d.d. 25 november 2004 nr. 6<br />

Reg.nr.: 04.004270/MBr<br />

Portefeuille: Ruimtelijke Ordening<br />

<strong>Brummen</strong>, 14 oktober 2004<br />

Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Buitengebied 2004, Eerbeekseweg 1a, IJsselruiters<br />

Wij stellen voor:<br />

1. Het bestemmingsplan Buitengebied 2004, Eerbeekseweg 1a, IJsselruiters vast te stellen en nadien<br />

ter goedkeuring te verzenden aan het college van Gedeputeerde Staten van provincie Gelderland.<br />

Inleiding<br />

Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2004 (bijlage 1) voorziet in een nieuwe planologische regeling<br />

voor de manege “De IJsselruiters” aan de Eerbeekseweg 1a te <strong>Brummen</strong>. De rijvereniging wil de<br />

oostelijke rijhal uitbreiden om meer wedstrijden te kunnen organiseren, om zo de bestaansmogelijkheden<br />

van de rijvereniging veilig te stellen. Hiervoor wordt in het bestemmingsplan de bestemming gewijzigd in<br />

Terrein voor sport en recreatie. Hiermee is de bestemming meer toegesneden op het feitelijk gebruik.<br />

Tevens wordt ondergeschikt horeca mogelijk gemaakt tot een maximum van 100 m².<br />

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 19 augustus tot en met 15 september 2004 (4 weken)<br />

ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn er geen zienswijzen ingekomen. Derhalve wordt<br />

geadviseerd het bestemmingsplan vast te stellen.<br />

Wettelijke grondslag<br />

Uw bevoegdheid tot het vaststellen van een bestemmingsplan is vastgelegd in artikel 25 van de Wet op<br />

de Ruimtelijke Ordening.<br />

Argumenten<br />

1.1 Geen ingekomen zienswijzen<br />

Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 19 augustus 2004 gedurende vier weken ter inzage gelegen.<br />

Gedurende deze termijn zijn er geen zienswijzen ingekomen.<br />

1.2 Risico-analyse wijst uit dat er geen kans is op planschade<br />

Uit de door Oranjewoud uitgevoerde risicoanalyse blijkt dat er geen kans is op planschade. Zie bijgevoegde<br />

risicoanalyse.<br />

Advies adviescommissie<br />

Op 10 februari 2002 is het voorontwerpbestemmingsplan besproken in de raadscommissie Openbare<br />

Ruimte. De commissie heeft positief geadviseerd.<br />

Referendum<br />

Dit voorstel valt niet onder de werking van de referendumwet.<br />

Communicatie<br />

Na de ongewijzigde vaststelling door u, wordt het bestemmingsplan door het college ter goedkeuring aan<br />

GS van Gelderland voorgelegd. Aan het besluit tot vaststelling wordt bekendheid gegeven in de Staatscourant<br />

en de <strong>Gemeente</strong>thuis.


2<br />

Tevens worden het vaststellingsbesluit en het bestemmingsplan gedurende vier wekwen ter inzage gelegd.<br />

Gedurende deze termijn kan een ieder schriftelijke bedenkingen inbrengen bij GS van Gelderland.<br />

Indien er geen schriftelijke bedenkingen naar voren worden gebracht, hebben GS 12 weken om een besluit<br />

te nemen omtrent de goedkeuring van het bestemmingsplan.<br />

Financiële dekking<br />

De kosten van de planologische procedure en de uitvoering van het bestemmingsplan komen voor rekening<br />

van de aanvrager.<br />

Uitvoering<br />

Toepassing korte vrijstellingsprocedure ex artikel 19.2 WRO<br />

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van artikel 10 BRO-overleg om commentaar toegezonden<br />

aan de provincie, VROM-inspectie en het waterschap. De provinciale diensten en de VROMinspectie<br />

hebben opgemerkt dat het plan een basis kan vormen voor het verlenen van een vrijstelling ex<br />

artikel 19.2 WRO. De IJsselruiters hebben aangegeven binnenkort met een bouwplan te komen om de<br />

uitvoering van het bestemmingsplan te bevorderen.<br />

Bijlage(n):<br />

- Bestemmingsplan Buitengebied 2004, Eerbeekseweg 1a<br />

- Risico-analyse planschade<br />

- Memo College B&W/raadscommissie Openbare Ruimte<br />

Burgemeester en wethouders van <strong>Brummen</strong>,<br />

drs. H.W. van Rinsum<br />

secretaris<br />

W.J. Kozijn<br />

wnd. burgemeester<br />

Volgens voorstel door de raad besloten op 25 november 2004<br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter


Raadsvergadering d.d. 25 november 2004 nr. 7<br />

Reg.nr.: 04.004312/JWB<br />

Portefeuille: Onderwijs<br />

<strong>Brummen</strong>, 19 oktober 2004<br />

Onderwerp: Aanvragen verordening voorzieningen huisvesting onderwijs 2005<br />

Wij stellen voor:<br />

1. De aanvragen die volgens de bijgevoegde beoordeling in aanmerking komen voor een voorziening<br />

onderwijshuisvesting op te nemen op het programma huisvesting onderwijs 2005.<br />

2. De aanvragen die volgens de bijgevoegde beoordeling niet in aanmerking komen voor een voorziening<br />

onderwijshuisvesting op te nemen op het overzicht huisvesting onderwijs 2005.<br />

Inleiding<br />

Jaarlijks vóór 1 februari dienen schoolbesturen aanvragen in voor huisvestingsvoorzieningen die in het<br />

volgende jaar moeten worden getroffen. Deze aanvragen worden getoetst aan de hand van de criteria die<br />

in de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs zijn opgenomen. Aanvragen die voldoen aan de<br />

criteria worden opgenomen in het programma. Aanvragen die daaraan niet voldoen worden vermeld op<br />

het overzicht.<br />

Voor 2005 hebben alle schoolbesturen aanvragen ingediend. Deze aanvragen zijn beoordeeld en een<br />

weergave van deze beoordeling is te vinden in de bijgevoegde notitie “programma/overzicht voorzieningen<br />

huisvesting 2005”.<br />

Wettelijke grondslag<br />

Wet op het primair onderwijs en de huisvestingsverordening.<br />

Argumenten<br />

1.1 Aanvragen die voldoen aan de criteria van de verordening worden opgenomen in het programma<br />

Voor de volgende aanvragen geldt dat zij voldoen aan de criteria die de verordening geeft, dan wel dat er<br />

bijzondere omstandigheden zijn waarom medewerking aan het realiseren van de voorziening gewenst is.<br />

In 2005 wordt medewerking verleend aan het realiseren van de volgende voorzieningen:<br />

Naam school: Opgenomen voorziening: Kosten in €<br />

C. van Leeuwenschool Opknappen noodlokalen 8.389,50<br />

Oecumenische School <strong>Brummen</strong><br />

Huurvergoeding noodlokaal 8.620,--<br />

J.H. Isings Repareren buitenwanden en daken 4.450,60<br />

Verwijderen noodlokaal 20.000,--<br />

Vossestaart (Hall) Plaatsen toegangspoort voor afsluiten speelplaats achter 1.057,91<br />

Jan Ligthart Opknappen noodlokalen 5.005,78


2<br />

Johanna Huiskampschool 1 e inrichting speellokaal 6.169,14<br />

1 e inrichting bij uitbreiding van 6 naar 7 groepen 11.599,91<br />

Cornelis Jetses Aanbrengen hekwerk 6.082,09<br />

Repareren buitenmuren en vernieuwen deuren berging 2.778,65<br />

Vernieuwen isolatieglas 1.166,40<br />

Julianaschool Opknappen noodlokalen 15.243,90<br />

1 e inrichting bij uitbreiding van 7 naar 8 groepen 11.599,91<br />

Noodzakelijk herstel ivm instandhouding 7.478,31<br />

Aanpassen warmteregulering noodlokalen 12.841,--<br />

De Krullevaar Herstraten betontegels gedeelte schoolplein 15.695,--<br />

Vernieuwen draaideuren 2.519,23<br />

De Triangel Opknappen noodlokalen 4.998,--<br />

1 e inrichting 9 e en 10 e groep 23.199,82<br />

De Enk Erfafscheiding i.v.m. overlast 2.477,52<br />

Wilhelminaschool Renovatie stucwerk 7.913,50<br />

Realisatie gehandicaptentoilet en wasgelegenheid 20.947,57<br />

Aanbrengen hekwerk 6.233,22<br />

De Lans 1 e inrichting groep 1 meervoudig gehandicapten 11.344,00<br />

Huurvergoeding 2 lokalen 3.873,--<br />

Totaal huisvestingsaanvragen<br />

2005<br />

221.683,96<br />

Voor de motivatie wordt verwezen naar de bijgevoegde notitie.<br />

1.2 Aanvragen die niet voldoen aan de criteria van de verordening worden opgenomen in het overzicht<br />

Voor de volgende voorzieningen is geen sprake van een voorziening in de zin van de huisvestingsverordening<br />

of ontbreekt de technische noodzaak:<br />

Naam school:<br />

Vossestaart (Hall)<br />

Niet in het programma opgenomen voorziening:<br />

Vervangen beglazing door standaard isolatieglas<br />

Uitbreiding met 5 e groepslokaal<br />

Jan Ligthart<br />

Wilhelminaschool<br />

Vernieuwen zandbakelementen en bestraten onverhard<br />

gedeelte schoolplein<br />

Realisatie inpandige verwerkingsruimtes IB en RT


3<br />

Voor de motivatie wordt verwezen naar de bijgevoegde notitie<br />

Advies adviescommissie<br />

Het huisvestingsprogramma en –overzicht kan niet eerder worden vastgesteld dan nadat op overeenstemming<br />

gericht overleg heeft plaatsgevonden met de schoolbesturen. Dit overleg heeft plaatsgevonden<br />

op 6 september 2004. De schoolbesturen stemmen in met het thans voorliggende voorstel.<br />

Referendum<br />

Het onderwerp valt buiten de reikwijdte van de Tijdelijke referendumwet<br />

Communicatie<br />

De schoolbesturen zullen middels een beschikking op de hoogte worden gebracht van uw besluit.<br />

Inkoop en aanbesteding<br />

Het vastgestelde beleid wordt gevolgd.<br />

Financiële dekking<br />

Totaal benodigd < € 12.500,--<br />

> € 12.500,--<br />

Niet afschrijven<br />

wel afschrijven<br />

€ 221.684,-- € 126.598,--1) € 95.087,-- 4)<br />

Begroot 2005 € 180.000,--<br />

Ten laste van 2004 € 47.423,-- 2)<br />

Ten laste van 2005 € 79.174,-- 3)<br />

€ 126.598,--<br />

Beschikbaar houden voor maatwerk € 84.913,-<br />

1) Totaal is een budget van € 221.684,-- nodig om aan de gerechtvaardigde aanvragen te kunnen voldoen.<br />

Dit bedrag is inclusief enkele investeringen aan de Julianaschool, die noodzakelijk zijn los van het<br />

voornemen tot nieuwbouw van de school.<br />

Binnen de bestaande financiële afspraken komen de investeringen van < € 12.500,-- voor afschrijving<br />

ineens in aanmerking. De aanpassing van de warmteregulering noodlokalen Julianaschool overschrijdt<br />

de norm maar met enkele honderden euro’s. Gezien het feit dat deze noodlokalen naar verwachting niet<br />

lang in gebruik zullen zijn als gevolg van de beoogde nieuwbouw, wordt voorgesteld om ook deze investering<br />

ineens af te schrijven. Daarmee komt een bedrag dat ineens wordt afgeschreven op € 126.598,--.<br />

2) Hierin zitten echter een aantal aanvragen waarvan al in 2004 toestemming is gegeven om ze uit te<br />

voeren vanwege het dringende karakter. De kosten daarvan ad € 47.423,-- komen ten laste van het<br />

boekjaar 2004. Nog beschikbaar in 2004 is € 42.194,--. Verwacht wordt dat het verschil binnen programma<br />

5 van 2004 kan worden opgevangen.<br />

3) Daarmee komt ten laste van het boekjaar 2005 € 79.174,-- voor huisvestingszaken die ineens afgeschreven<br />

worden. In de conceptbegroting 2005 is met € 76.243,-- rekening gehouden. Het verschil ad<br />

€ 2.931,-- wordt op het bedrag voor investeringen > € 12.500,-- in mindering gebracht.<br />

4) Het bedrag waarop moet worden afgeschreven bedraagt € 95.087,--. In de wensenlijst bij de begroting<br />

2005 is rekening gehouden met een investering van € 180.000,--. Op het verschil ad € 84.913,-- wordt<br />

eerst de overschrijding op het onderdeel < € 12.500,-- ad € 2.931,-- in mindering gebracht.


4<br />

Het dan overblijvende bedrag ad € 81.982,-- moet beschikbaar blijven voor investeringen in het kader van<br />

maatwerk voor huisvestingszaken onderwijs. Hierover zal in december een separaat voorstel komen.<br />

Uitvoering<br />

De schoolbesturen voeren zelfstandig uit.<br />

Bijlage(n)<br />

De volgende bijlagen liggen voor u op de gebruikelijke wijze in de leeskamer te inzage.<br />

‣ Programma/Overzicht voorzieningen huisvesting 2005<br />

Burgemeester en wethouders van <strong>Brummen</strong>,<br />

drs. H.W. van Rinsum W.J. Kozijn<br />

secretaris<br />

wnd. burgemeester<br />

Volgens voorstel door de raad besloten op 25 november 2004<br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter


Programma / overzicht voorzieningen huisvesting 2005<br />

Schoolbestuur:<br />

Stichting Katholiek Primair Onderwijs Oost Veluwe<br />

School:<br />

C. van Leeuwenschool (Eerbeek)<br />

Gevraagde voorziening: Opknappen noodlokalen<br />

Geraamde kosten: € 8.389,50,--<br />

Beoordeling:<br />

Vanwege de gebreken aan de noodlokalen dienen de noodlokalen een opknapbeurt<br />

te krijgen. Volgens de huisvestingsverordening is de gemeente verantwoordelijk<br />

voor het groot onderhoud aan schoollokalen. De werkzaamheden<br />

zijn reeds uitgevoerd in verband met het spoedeisende karakter.<br />

Technische beoordeling: het opknappen met spoed was noodzakelijk en<br />

heeft derhalve in 2004 plaatsgevonden.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

Schoolbestuur:<br />

Stichting Oecumenisch Onderwijs <strong>Brummen</strong><br />

School:<br />

Oecumenische School <strong>Brummen</strong><br />

Gevraagde voorziening: Huurvergoeding noodlokaal 2005<br />

Geraamde kosten: € 8.620,-- (genormeerd bedrag)<br />

Beoordeling:<br />

Voor het noodgebouw wordt jaarlijks tot en met 2008een huurvergoeding toegekend<br />

op basis van afspraken die gemaakt zijn bij de overdracht van de huisvestingsverantwoordelijkheid<br />

naar de gemeente.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

Schoolbestuur:<br />

Bestuur Openbaar Primair Onderwijs <strong>Brummen</strong><br />

School:<br />

J.H. Isings (Empe)<br />

Gevraagde voorziening: Repareren buitenwanden en daken<br />

Geraamde kosten: € 4.450,60<br />

Beoordeling:<br />

In het DHV opgenomen in 2003/2004 dat de buitenmuren gerepareerd moeten<br />

worden, de bak en kilgoten moeten worden vernieuwd, de vervanging van<br />

kunststof hellende dakramen en vernieuwen hemelwaterafvoer.<br />

Technische beoordeling: De geplande werkzaamheden zijn in het D.H.V.<br />

programma opgenomen. De offerte van de firma Plant is acceptabel.<br />

Technisch zijn er geen belemmeringen de werkzaamheden uit te voeren.<br />

Advies programma:<br />

Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

J.H. Isings (Empe)<br />

Gevraagde voorziening: Verwijderen noodlokaal<br />

Geraamde kosten: € 20.000<br />

Beoordeling:<br />

Het noodlokaal heeft een vergunning voor 5 jaar en staat inmiddels al langer.<br />

De afdeling Vergunningen en Toezicht heeft te kennen gegeven dat het lokaal<br />

met spoed moet worden verwijderd.<br />

Technische beoordeling: de vergunning kan niet meer worden verlengd<br />

dus is verwijdering noodzakelijk. Uitvoering van de verwijdering zal met<br />

spoed plaatsvinden door de gemeente<br />

Advies programma:<br />

Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

1


School:<br />

Vossestaart (Hall)<br />

Gevraagde voorziening: Vervangen beglazing door standaard isolatieglas<br />

Geraamde kosten: € 8.715,56<br />

Beoordeling:<br />

Vervanging van enkel door dubbele beglazing valt niet onder de huisvestingsverordening.<br />

Technische beoordeling: De argumentatie om dubbel glas aan te brengen<br />

zal te maken hebben met meer comfort en energiebesparing. Technisch<br />

gezien is het niet noodzakelijk.<br />

Advies programma:<br />

Het verzoek afwijzen en opnemen in het overzicht 2005 van de niet ingewilligde<br />

aanvragen als bedoeld in artikel 13 van de verordening.<br />

School:<br />

Vossestaart (Hall)<br />

Gevraagde voorziening: Plaatsen toegangspoort voor afsluiten speelplaats achter<br />

Geraamde kosten: € 1.057,91<br />

Beoordeling:<br />

Uit veiligheidsoverwegingen is het uitbreiden van de erfafscheiding met een<br />

toegangspoort noodzakelijk.<br />

Technische beoordeling: De argumentatie om het hekwerk aan te brengen<br />

zal waarschijnlijk veiligheidsoverwegingen zijn. De speelplaats is<br />

namelijk ter plekke niet afgesloten. De bijgevoegde offerte van HERAS is<br />

acceptabel.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

Vossestaart (Hall)<br />

Gevraagde voorziening: Uitbreiding met 2 permanente lokalen op de zolder van de school (1 lokaal ter<br />

vervanging van het huidige noodlokaal en 1 lokaal ter uitbreiding als 5 e<br />

groepslokaal)<br />

Geraamde kosten: € 223.250<br />

Beoordeling<br />

Op basis van de prognose 2004 heeft de school 3 jaar lang recht op een 5 e<br />

groepslokaal. Er is pas recht op een noodlokaal als het lokaal minimaal 4 jaar<br />

in gebruik zal zijn. Plaatsing van een permanent dan wel noodlokaal kan niet<br />

worden toegewezen.<br />

Advies programma:<br />

Het verzoek afwijzen en opnemen in het overzicht 2005 van de niet ingewilligde<br />

aanvragen als bedoeld in artikel 13 van de verordening.<br />

School:<br />

Jan Ligthart (Eerbeek)<br />

Gevraagde voorziening: Opknappen noodlokalen<br />

Geraamde kosten: € 5.005,78<br />

Beoordeling:<br />

Vanwege de gebreken aan de noodlokalen dienen de noodlokalen een opknapbeurt<br />

te krijgen. Volgens de huisvestingsverordening is de gemeente verantwoordelijk<br />

voor het groot onderhoud aan schoollokalen. De werkzaamheden<br />

zijn reeds uitgevoerd in verband met het spoedeisende karakter.<br />

Technische beoordeling: het opknappen met spoed was noodzakelijk en<br />

heeft derhalve in 2004 plaatsgevonden.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

Jan Ligthart (Eerbeek)<br />

Gevraagde voorziening: Vernieuwen zandbakelementen en bestraten onverhard gedeelte schoolplein<br />

Geraamde kosten: € 11.203,85<br />

Beoordeling:<br />

Vervangen van de zandbakelementen is een bestuurlijke verantwoordelijkheid<br />

en moet worden afgewezen. Het bestraten van het onverharde gedeelte van<br />

het schoolplein is volgens de technische beoordeling achterhaald.<br />

Technische beoordeling: De zandbakelementen zijn afgekeurd en moeten<br />

worden vervangen. Het bestraten van het onverharde gedeelte is achterhaald,<br />

met andere woorden niet meer nodig. Dit had te maken met het<br />

verplaatsen van een speeltoestel waar rubbertegels onder lagen. Dit<br />

2


speeltoestel is verplaatst naar een onverhard gedeelte (gemeenteterrein)<br />

De rubbertegels zijn vervangen door betontegels afkomstig van de O.B.S.<br />

Johanna Huiskamp.<br />

Advies programma:<br />

School:<br />

Gevraagde voorziening:<br />

Geraamde kosten:<br />

Beoordeling:<br />

Advies programma:<br />

School:<br />

Gevraagde voorziening:<br />

Geraamde kosten:<br />

Beoordeling:<br />

Advies programma:<br />

Het verzoek afwijzen en opnemen in het overzicht 2005 van de niet ingewilligde<br />

aanvragen als bedoeld in artikel 13 van de verordening.<br />

Johanna Huiskampschool (Eerbeek)<br />

1 e inrichting speellokaal<br />

€ 6.045,26 (normbijdrage)<br />

Een verzoek is ingediend voor bekostiging van de inrichting van het speellokaal.<br />

De school werd begin dit jaar opgeleverd volgens geldende normering<br />

inclusief een speellokaal. De verordening huisvesting voorzieningen onderwijs<br />

voorziet niet in een speciale inrichtingsvergoeding voor dit lokaal: de inrichting<br />

van het eerste speellokaal geacht te behoren tot de 1 e inrichting van de nieuwe<br />

school. Voor de Johanna Huiskampschool geldt dat men in het oude gebouw<br />

niet beschikte over een speellokaal en ook niet eerder in aanmerking is gekomen<br />

voor de inrichting van een speellokaal. Derhalve is bekostiging van deze<br />

voorziening thans wel aan de orde.<br />

Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

Johanna Huiskampschool (Eerbeek)<br />

1 e inrichting bij uitbreiding van 6 naar 7 groepen<br />

€ 11.599,91 (normbijdrage onderwijsleerpakket en meubilair)<br />

Een verzoek is ingediend voor bekostiging van uitbreiding 1 e inrichting. De<br />

school telde op 1 oktober 2003 169 leerlingen en voldoet daarmee volgens de<br />

verordening aan de norm voor 7 groepen.<br />

Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

Cornelis Jetses (Eerbeek)<br />

Gevraagde voorziening: Aanbrengen hekwerk ter afscheiding openbare speelplaats<br />

Geraamde kosten: € 6.082,09<br />

Beoordeling:<br />

Het aanbrengen van een hekwerk is een door het schoolbestuur noodzakelijk<br />

geachte voorziening in het kader van het ongewenst gebruik van het schoolterrein<br />

buiten de schooltijden. Bij de bouw van een school maakt het aanbrengen<br />

van hekwerk onderdeel uit van de bekostigde voorziening. Het voormalig<br />

schoolbestuur heeft deze voorziening destijds niet aangebracht.<br />

Technische beoordeling: De school is gebouwd in 1974. Van een hekwerk<br />

was toen geen sprake. Het nu aan te brengen hekwerk is m.i. een terechte<br />

wens van het schoolbestuur. Overleg over het uitbrengen van meerdere<br />

offertes gewenst.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

Cornelis Jetses (Eerbeek)<br />

Gevraagde voorziening: Repareren buitenmuren en vernieuwen deuren berging<br />

Geraamde kosten: € 2.778,65<br />

Beoordeling:<br />

In 2003 staan deze voorzieningen opgenomen in het DHV.<br />

Technische beoordeling: Voorzieningen zijn terecht opgenomen in DHV<br />

planning. De offerte van bouwbedrijf van der Veen is acceptabel. Meer<br />

offertes zijn niet nodig, (bedrag is lager dan € 5.000,--).<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

3


School:<br />

Cornelis Jetses (Eerbeek)<br />

Gevraagde voorziening: Vernieuwen isolatieglas<br />

Geraamde kosten: € 1.166,40<br />

Beoordeling:<br />

Er is sprake van ingrijpende en noodzakelijke vernieuwing van het isolatieglas.<br />

Dit valt onder de verantwoording van de huisvestingsverordening.<br />

Technische beoordeling: de vervanging is noodzakelijk.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

Julianaschool (<strong>Brummen</strong>)<br />

Gevraagde voorziening: Opknappen noodlokalen<br />

Geraamde kosten: € 15.243,90<br />

Beoordeling:<br />

Vanwege de gebreken van de noodlokalen dienen de noodlokalen een opknapbeurt<br />

te krijgen. Volgens de huisvestingsverordening is de gemeente verantwoordelijk<br />

voor het groot onderhoud aan schoollokalen. De werkzaamheden<br />

zijn reeds uitgevoerd in verband met het spoedeisende karakter.<br />

Technische beoordeling: Het opknappen met spoed was noodzakelijk en<br />

heeft derhalve in 2004 plaatsgevonden.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

Gevraagde voorziening:<br />

Geraamde kosten:<br />

Beoordeling:<br />

Advies programma:<br />

Julianaschool (<strong>Brummen</strong>)<br />

1 e inrichting bij uitbreiding van 7 naar 8 groepen<br />

€ 11.599,91 (normbijdrage)<br />

Een verzoek is ingediend voor bekostiging en uitbreiding 1 e inrichting. De<br />

school telde op 1 oktober 2003 218 leerlingen en heeft daarmee op grond van<br />

de verordening recht op 9 groepen.<br />

Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

Julianaschool (<strong>Brummen</strong>)<br />

Gevraagde voorziening: Noodzakelijk herstel i.v.m. instandhouding van het schoolgebouw door achterstallig<br />

onderhoud<br />

Geraamde kosten: € 7.478,31<br />

Beoordeling:<br />

Een verzoek is ingediend voor bekostiging van noodzakelijk herstel aan het<br />

schoolplein, schilderwerk i.v.m. waterschade en mankementen aan de verwarmingsinstallatie.<br />

Deze mankementen kunnen in verband worden gebracht<br />

met achterstallig onderhoud vanuit de gemeente aan het gebouw in afwachting<br />

van de nieuwbouw.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

Julianaschool (<strong>Brummen</strong>)<br />

Gevraagde voorziening: Aanpassen warmteregulering noodlokalen<br />

Geraamde kosten: € 12.841,--<br />

Beoordeling:<br />

Een spoedeisend verzoek is ingediend voor aanpassing van de warmteregulering<br />

van de vier noodlokalen. Het aanpassen van de warmteregulering in de<br />

noodlokalen is in het verleden niet uitgevoerd, omdat de Julianaschool voor<br />

nieuwbouw in aanmerking zou komen. Omdat de nieuwbouw zeker nog 2 jaar<br />

op zich laat wachten is het niet verantwoord de werkzaamheden niet uit te<br />

voeren. Volgens de huisvestingsverordening is de gemeente verantwoordelijk<br />

voor het onderhoud aan noodlokalen. De werkzaamheden zijn reeds uitgevoerd<br />

in verband met het spoedeisende karakter.<br />

Technische beoordeling: Het aanpassen met spoed was noodzakelijk en<br />

heeft derhalve in 2004 plaatsgevonden.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

4


School:<br />

De Krullevaar (<strong>Brummen</strong>)<br />

Gevraagde voorziening: Herstraten betontegels gedeelte schoolplein<br />

Geraamde kosten: € 15.695,--<br />

Beoordeling:<br />

De slechte staat van het schoolplein is ook vermeld in de rapportage van DHV<br />

en is een gemeentelijke verantwoordelijkheid.<br />

Technische beoordeling: De DHV rapportage gaat er vanuit dat 944 m2<br />

herstraat dient te worden. Voor prijsvergelijking is het wenselijk om meer<br />

offertes te vragen.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

De Krullevaar (<strong>Brummen</strong>)<br />

Gevraagde voorziening: Vernieuwen draaideuren<br />

Geraamde kosten: € 2.519,23<br />

Beoordeling:<br />

Het vernieuwen van de draaideuren bij de peutergevel stond in 2003 al opgenomen<br />

in het DHV.<br />

Technische beoordeling: Vernieuwen van de deuren is in de DHV rapportage<br />

opgenomen. Offerte van bouwbedrijf Plant is acceptabel. Meer offertes<br />

zijn niet nodig. Bedrag blijft beneden de € 5.000,--.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

Schoolbestuur:<br />

PCO Eerbeek<br />

School:<br />

De Triangel<br />

Gevraagde voorziening: Opknappen noodlokalen<br />

Geraamde kosten: € 4.998,--<br />

Beoordeling:<br />

Vanwege de gebreken aan de noodlokalen dienen de noodlokalen een opknapbeurt<br />

te krijgen. Volgens de huisvestingsverordening is de gemeente verantwoordelijk<br />

voor het groot onderhoud aan schoollokalen. De werkzaamheden<br />

zijn reeds uitgevoerd in verband met het spoedeisende karakter.<br />

Technische beoordeling: het opknappen met spoed was noodzakelijk en<br />

heeft derhalve in 2004 plaatsgevonden.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

Gevraagde voorziening:<br />

Geraamde kosten:<br />

Beoordeling:<br />

Advies programma:<br />

De Triangel<br />

1 e inrichting 9 e en 10 e groep<br />

€ 23.199,82 (2x normbedragen onderwijsleerpakket en meubilair)<br />

Een verzoek is ingediend voor bekostiging van uitbreiding 1 e inrichting. De<br />

school telde op 1 oktober 2003 244 leerlingen en voldoet daarmee volgens de<br />

verordening aan de norm voor 10 groepen.<br />

Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

De Enk<br />

Gevraagde voorziening: Spoedaanvraag plaatsing erfafscheiding i.v.m. overlast nieuwe buren door<br />

wijziging bestemmingsplan.<br />

Geraamde kosten: € 2.477,52<br />

Beoordeling:<br />

In verband met wijziging van het bestemmingsplan zijn er achter de school<br />

woningen gebouwd die met de tuin grenzen aan het schoolplein. In verband<br />

met klachten van de nieuwe bewoners over de overlast van spelende kinderen<br />

verzoekt het schoolbestuur om bekostiging van deze voorziening. Op basis van<br />

het gegeven dat dergelijke voorzieningen direct voortvloeien uit wet- en regelgeving<br />

moet op basis van de verordening een vergoeding worden verstrekt. Bij<br />

de bouw van een school maakt het aanbrengen van een erfafscheiding onderdeel<br />

uit van de bekostigde voorziening. Het voormalig schoolbestuur heeft<br />

5


Advies programma:<br />

deze voorziening destijds niet aangebracht omdat het schoolterrein na schooltijd<br />

ook dienst doet als openbare speelplaats en er geen noodzaak bestond<br />

een erfafscheiding te plaatsen tussen het schoolterrein en de toenmalige<br />

sportschool Kees van der Veen. Vanwege de urgentie zijn betreffende werkzaamheden<br />

uitgevoerd.<br />

Technische beoordeling: De aangebrachte voorzieningen zijn noodzakelijk.<br />

Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

Schoolbestuur:<br />

Vereniging voor Protestant Christelijk Basisonderwijs <strong>Brummen</strong><br />

School:<br />

Wilhelminaschool<br />

Gevraagde voorziening: Realisatie inpandige verwerkingsruimtes IB en RT, werkplekken voor leerkrachten<br />

en ondersteunende voorzieningen.<br />

Geraamde kosten: € 10.948,--<br />

Beoordeling:<br />

Het schoolbestuur verzoekt om een voorziening in het kader van onderwijskundige<br />

vernieuwingen. Bekostiging van dergelijke werkzaamheden vallen<br />

onder het maatwerk.<br />

Advies programma: Het verzoek afwijzen en opnemen in het overzicht 2005 van de nietingewilligde<br />

aanvragen, omdat deze gevraagde voorziening al is ingediend als<br />

maatwerkaanvraag.<br />

School:<br />

Wilhelminaschool<br />

Gevraagde voorziening: Renovatie stucwerk<br />

Geraamde kosten: € 7.913,50<br />

Beoordeling:<br />

Het schoolbestuur verzoekt om een voorziening in verband met renoveren<br />

stucwerk aan de buitenmuren. Bekostiging herstelwerkzaamheden betreft een<br />

schoolbestuurlijke verantwoordelijkheid. In dit geval gaat het niet om eenvoudige<br />

herstelwerkzaamheden, maar om totale renovatie en valt het onder de huisvestingsverordening.<br />

Technische beoordeling: de renovatiewerkzaamheden zijn noodzakelijk<br />

in verband met de veiligheid op het schoolplein.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

Wilhelminaschool<br />

Gevraagde voorziening: Realisatie gehandicaptentoilet en wasgelegenheid<br />

Geraamde kosten: € 20.947,57<br />

Beoordeling:<br />

Omdat besloten is dat de gehandicapte leerling op de Wilhelminaschool haar<br />

lagere schoolperiode op deze school zal blijven volgen is realisatie van een<br />

gehandicaptentoilet en aanpassing van wasgelegenheid noodzakelijk. Dit is<br />

een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Om dit gehandicaptentoilet te realiseren<br />

is enigszins een aanpassing nodig van de huidige toiletgroep.<br />

Technische beoordeling: de aanpassing is noodzakelijk, omdat de leerling<br />

in de huidige situatie op het toilet geen privacy heeft.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

Wilhelminaschool<br />

Gevraagde voorziening: Spoedaanvraag aanbrengen hekwerk rondom het schoolplein<br />

Geraamde kosten: € 6.233,22<br />

Beoordeling:<br />

Het bestuur verzoekt met een spoedaanvraag d.d. 25 mei 2004 om een hekwerk<br />

rondom het schoolplein i.v.m. overlast van hangjongeren op het schoolplein.<br />

Ook omwonenden hebben op 12 mei 2004 een dringend verzoek ingediend<br />

voor het aanbrengen van een hekwerk rondom het schoolplein. Op basis<br />

van het gegeven dat dergelijke voorzieningen direct voortvloeien uit wet- en<br />

regelgeving moet op basis van de verordening een vergoeding worden ver-<br />

6


strekt. Bij de bouw van een school maakt het aanbrengen van een erfafscheiding<br />

onderdeel uit van de bekostigde voorziening. Het voormalig schoolbestuur<br />

heeft deze voorziening destijds niet aangebracht, omdat er geen noodzaak<br />

bestond een erfafscheiding te plaatsen. Nu er woningen om de school zijn<br />

gebouwd en vanwege de overlast van hangjongeren is de noodzaak wel aanwezig.<br />

Vanwege de urgentie zijn betreffende werkzaamheden uitgevoerd.<br />

Advies programma:<br />

Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

Schoolbestuur:<br />

School:<br />

Gevraagde voorziening:<br />

Geraamde kosten:<br />

Beoordeling:<br />

Advies programma:<br />

School De Lans<br />

De Lans (<strong>Brummen</strong>)<br />

1 e inrichting groep 1 en 2 in het kader van uitbreiding Meervoudig Gehandicapten<br />

€ 11.344,-- per groep<br />

De Lans heeft in het kader van verbrede toelating een status aangevraagd<br />

voor het lesgeven aan meervoudig gehandicapte leerlingen. Net als in het basisonderwijs<br />

bestaan er normbedragen voor aanschaf van voorzieningen benodigd<br />

voor meervoudig gehandicapte leerlingen. Op basis van de toekenning<br />

van het Rijk en de stijging van het leerlingenaantal van de school kan dit normbedrag<br />

worden toegekend voor in eerste instantie 1 groep.<br />

Het verzoek inwilligen voor 1 groep en opnemen in het programma 2005 zoals<br />

bedoeld in artikel 12 van de verordening.<br />

School:<br />

De Lans (<strong>Brummen</strong>)<br />

Gevraagde voorziening: Tijdelijke huurvergoeding voor uitbreiding van 2 lokalen<br />

Geraamde kosten: € 3.873,--<br />

Beoordeling:<br />

Door uitbreiding van de status van de school tot meervoudig gehandicapten<br />

school zijn er 13 leerlingen meer. Dit geeft recht op 2 permanente leslokalen<br />

extra. Deze lokalen kunnen tijdelijk worden gehuurd bij de Michaelshoeve. De<br />

huurvergoeding kan op grond van de huisvestingsverordening worden toegekend.<br />

De huurvergoeding zal op jaarbasis € 3.873,-- bedragen. Bij de op handen<br />

zijnde verbouwing van het volledige terrein van de Lans en de Michaelshoeve<br />

kan rekening worden gehouden met permanente bouw van 1 of 2 lokalen<br />

afhankelijk van het definitieve aantal leerlingen. De aanvraag voor permanente<br />

bouw wordt door de school op een later tijdstip ingediend bij de huisvestingsaanvraag.<br />

Advies programma: Het verzoek inwilligen en opnemen in het programma 2005 zoals bedoeld in<br />

artikel 12 van de verordening.<br />

7


PROGRAMMA<br />

voorzieningen huisvesting onderwijs 2005<br />

In het programma voorzieningen huisvesting 2005, zoals bedoeld in artikel 12 van de verordening, worden<br />

de navolgende gevraagde voorzieningen opgenomen:<br />

Naam school: Opgenomen voorziening: Kosten in €<br />

C. van Leeuwenschool Opknappen noodlokalen 8.389,50<br />

Oecumenische School <strong>Brummen</strong><br />

Huurvergoeding noodlokaal 8.620,--<br />

J.H. Isings Repareren buitenwanden en daken 4.450,60<br />

Verwijderen noodlokaal 20.000,00<br />

Vossestaart (Hall) Plaatsen toegangspoort voor afsluiten speelplaats achter 1.057,91<br />

Jan Ligthart Opknappen noodlokalen 5.005,78<br />

Johanna Huiskampschool 1 e inrichting speellokaal 6.169,14<br />

1 e inrichting bij uitbreiding van 6 naar 7 groepen 11.599,91<br />

Cornelis Jetses Aanbrengen hekwerk 6.082,09<br />

Repareren buitenmuren en vernieuwen deuren berging 2.778,65<br />

Vernieuwen isolatieglas 1.166,40<br />

Julianaschool Opknappen noodlokalen 15.243,90<br />

1 e inrichting bij uitbreiding van 7 naar 8 groepen 11.599,91<br />

Noodzakelijk herstel ivm instandhouding 7.478,31<br />

Aanpassen warmteregulering noodlokalen 12.841,--<br />

De Krullevaar Herstraten betontegels gedeelte schoolplein 15.695,--<br />

Vernieuwen draaideuren 2.519,23<br />

De Triangel Opknappen noodlokalen 4.998,--<br />

1 e inrichting 9 e en 10 e groep 23.199,82<br />

De Enk Erfafscheiding i.v.m. overlast 2.477,52<br />

Wilhelminaschool Renovatie stucwerk 7.913,50<br />

Realisatie gehandicaptentoilet en wasgelegenheid 20.947,57<br />

Aanbrengen hekwerk 6.233,22<br />

De Lans 1 e inrichting groep 1 en 2 meervoudig gehandicapten 11.344,--<br />

Huurvergoeding 2 lokalen 3.873,--<br />

Totaal 221.683,96<br />

8


OVERZICHT<br />

voorzieningen huisvesting onderwijs 2005<br />

In het overzicht voorzieningen huisvesting 2005, zoals bedoeld in artikel 13 van de verordening, worden<br />

de navolgende gevraagde voorzieningen NIET opgenomen in het programma 2005:<br />

Naam school:<br />

Vossestaart (Hall)<br />

Jan Ligthart<br />

Wilhelminaschool<br />

Niet in het programma opgenomen voorziening:<br />

Vervangen beglazing door standaard isolatieglas<br />

Uitbreiding met 5 e groepslokaal<br />

Vernieuwen zandbakelementen en bestraten onverhard<br />

gedeelte schoolplein<br />

Realisatie inpandige verwerkingsruimtes IB en RT<br />

9


Raadsvergadering d.d. 25 november 2004 nr. 8<br />

Reg.nr.: 04.004905/grif<br />

Portefeuille: Presidium<br />

<strong>Brummen</strong>, 17 november 2004<br />

Onderwerp: Vergaderschema 2005<br />

Wij stellen voor:<br />

1. Het ontwerp vergaderschema 2005 vast te stellen.<br />

Toelichting<br />

Het ontwerp vergaderschema 2005 is gereed en dient nu vastgesteld te worden. Bij de samenstelling is<br />

rekening gehouden met het volgende:<br />

• Voorjaarsvakantie 5 februari t/m 13 februari<br />

• Meivakantie 30 april t/m 8 mei<br />

• Zomervakantie 2 juli t/m 14 augustus<br />

• Herfstvakantie 15 oktober t/m 23 oktober<br />

• Kerstvakantie 24 december t/m 8 januari 2006<br />

Het voorliggende vergaderschema is gebaseerd op het vergaderschema 2004. Aan het schema is één<br />

onderdeel toegevoegd: de behandeling van de Vooruitblik Concept-Programmabegroting 2006-2010 in<br />

de maand april. Het afgelopen jaar is deze notitie voor het eerst in de raad behandeld. Gelet op de<br />

positieve ervaringen wordt voorgesteld om dit in 2005 te continueren.<br />

Op dit moment wordt door een werkgroep, bestaande uit de raadsleden Paauw, Mullink, Van Weteringen<br />

en De Looff, wethouder Van Ooijen en de griffier, een aantal nieuwe vergadermodellen nader uitgewerkt.<br />

De eerste uitkomsten zullen worden gepresenteerd in de raadsvergadering van 16 december 2004.<br />

Op het moment dat er definitief voor een nieuw vergadermodel wordt gekozen zal dit vanzelfsprekend<br />

consequenties hebben voor het vergaderschema 2005. Een aangepast vergaderschema zal op dat<br />

moment worden voorgelegd ter besluitvorming.<br />

Referendum<br />

Het onderwerp valt buiten de reikwijdte van de Tijdelijke referendumwet.<br />

Bijlage<br />

− Ontwerp-vergaderschema 2005<br />

Het Presidium,<br />

mr. M. Veenbergen<br />

W.J. Kozijn<br />

secretaris<br />

voorzitter<br />

Volgens voorstel door de raad besloten op 25 november 2004<br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter


Concept vergaderschema<br />

2005<br />

Aanvang<br />

Januari<br />

cyclus<br />

Februari<br />

cyclus<br />

Maart<br />

cyclus<br />

April<br />

cyclus<br />

Mei<br />

cyclus<br />

Juni<br />

Cyclus<br />

September<br />

cyclus<br />

oktober<br />

cyclus<br />

november<br />

cyclus<br />

december<br />

cyclus<br />

Driehoek 4 1 8 5 3 7 6 4 1 29/11 16.00 uur<br />

Presidium 5 2 9 6 4 8 7 5 2 30/11 09.30 uur<br />

Opiniërende/Informatieve<br />

raadsvergadering<br />

13 10 17 14 12 16 15 13 10 19.00 uur<br />

15<br />

Besluitvormende raad 27 24 31 28 26 28/30 29 25/27 24<br />

20.00 uur<br />

Vooruitblik Conceptprogrammabegroting<br />

2006-2010<br />

1 e Burap 2005<br />

jaarverslag 2004<br />

Concept programmabegroting<br />

2006-2010<br />

Programmabegroting 2006-2010<br />

Planning budgetcyclus<br />

Raadsexcursie 16


Vakanties 2005:<br />

* Kerstvakantie 25 december t/m 9 januari 2005<br />

* Voorjaarsvakantie 5 februari t/m 13 februari<br />

* Meivakantie 30 april t/m 8 mei<br />

* Zomervakantie 2 juli t/m 14 augustus<br />

* Herfstvakantie 15 oktober t/m 23 oktober<br />

* Kerstvakantie 24 december t/m 8 januari 2006


Raadsvergadering d.d. 25 november 2004 nr. 9<br />

Reg.nr.: 04.003878/HW<br />

Portefeuille: Sociale Zaken en Werkgelegenheid<br />

<strong>Brummen</strong>, 19 oktober 2004<br />

Onderwerp: Vaststelling Beleidsplan Reïntegratie 2005-2008 en Reïntegratieverordening<br />

Wij stellen voor:<br />

1. Het Beleidsplan Reintegratie 2005-2008 en de Reïntegratieverordening vast te stellen.<br />

Inleiding<br />

Per 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand in werking getreden. U heeft in deze nieuwe wet een<br />

duidelijke verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid vloeit voort uit de grotere beleidsruimte die de<br />

gemeente heeft gekregen in deze wet, zowel voor wat betreft de invulling van het reïntegratiebeleid als<br />

wat betreft de invulling van de rechten en plichten van de klant. Daarnaast is de gemeente volledig<br />

financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet. Dit brengt met zich mee dat de u ook met het<br />

oog op de rechtszekerheid van de klant, het eigen gemeentelijk beleid in verordeningen moet vastleggen.<br />

Ter besluitvorming ligt thans voor het Beleidsplan Reïntegratie en de daarop geënte reïntegratieverordening.<br />

In het beleidsplan zijn de algemene uitgangspunten van het nieuwe reïntegratiebeleid<br />

opgenomen. Deze algemene uitgangspunten zijn in de reïntegratieverordening in hoofdlijnen<br />

geconcretiseerd. Verdere uitwerking vindt plaats in de vorm van uitvoeringsbesluiten c.q. beleidsregels.<br />

De met het reïntegratiebeleid samenhangende plannen/verordeningen worden separaat aan u ter<br />

besluitvorming voorgelegd.<br />

Argumenten<br />

1.1 Beleidsplan is kaderstellend voor het gemeentelijk reïntegratiebeleid<br />

De Wet werk en bijstand vraagt om een nieuwe visie op het reïntegratiebeleid van de gemeente om<br />

redenen dat:<br />

• de Wet werk en bijstand meer dan de Algemene bijstandswet ingericht is op uitstroom naar regulier<br />

werk;<br />

• de gemeente onder de nieuwe wet een groter belang heeft bij uitstroom, omdat zij voor de volle 100%<br />

financiële verantwoordelijkheid draagt voor alle uitgaven binnen het inkomensdeel van de wet;<br />

• er nu sprake is van één budget, het werkdeel, waaruit alle reïntegratieactiviteiten moeten worden<br />

gefinancierd, inclusief gesubsidieerde arbeid.<br />

In december 2003 is een eerste aanzet gegeven voor een nieuw reïntegratiebeleid. De visie en<br />

voorstellen in het thans voorliggende beleidsplan zijn een nadere uitwerking daarvan.<br />

1.2 Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke verplichting<br />

De Wet werk en bijstand verplicht de gemeente om uiterlijk 1 januari 2005 bij verordening regels te stellen<br />

met betrekking tot het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht<br />

op arbeidsinschakeling. Met deze verordening is het beleid voor langere duur vastgelegd. In de<br />

verordening is het reïntegratiebeleid in hoofdlijnen geregeld. Nadere uitwerking vindt plaats in<br />

beleidsregels c.q. uitvoeringsbesluiten van het college. Op deze wijze wordt voorkomen dat bij elke<br />

wijziging de verordening moet worden aangepast.


2<br />

Advies adviescommissie<br />

De cliëntenraad staat in zijn algemeen positief tegenover het beleidsplan reïntegratie en de<br />

reïntegratieverordening. Wel geeft zij aan om het beleid na een jaar bij te stellen. Dit lijkt ons geen goede<br />

zaak. Het is ons inziens juist in ieders belang om het beleid voor meerdere jaren vast te stellen.<br />

Dit neemt niet weg dat, op grond van nieuwe ontwikkelingen, het beleid daarop kan worden aangepast.<br />

Dit moet echter niet als uitgangspunt worden genomen, maar is dan het gevolg van.<br />

Anders ligt dit bij de op te stellen beleidsregels, die eventueel wel na evaluatie aangepast kunnen<br />

worden. Overigens wordt de cliëntenraad bij het opstellen van de beleidsregels om advies gevraagd.<br />

Jaarlijks wordt aan de gemeenteraad verslag gedaan over de doeltreffendheid en de effecten van het<br />

beleid. Ook de cliëntenraad zal hierover worden geïnformeerd<br />

Ten aanzien van de Reïntegratieverordening maakt de cliëntenraad nog enkele opmerkingen.<br />

Het antwoord op een aantal opmerkingen is te vinden in de toelichting op de verordening.<br />

Hieronder de reactie op een tweetal specifieke opmerkingen.<br />

Artikel 4<br />

Ook tegen de afwijzing van een aanvraag om ondersteuning in het kader van reïntegratie is bezwaar en<br />

beroep mogelijk. Het recht van bezwaar en beroep is geregeld in de Wet werk en bijstand zelf.<br />

Artikel 12<br />

Opmerking is juist. In de verordening is echter alleen opgenomen sociale activering als reïntegratieinstrument<br />

omdat alleen deze vorm van sociale activering vanuit het Wwb budget werkdeel wordt<br />

bekostigd.<br />

Op basis van de gemaakte opmerkingen zien wij overigens geen reden de verordening aan te passen.<br />

Referendum<br />

Bij besluit van het college van 19 oktober 2004 hebben wij op grond van artikel 8 van de Tijdelijke<br />

referendumwet bepaald dat uw raadsbesluit in aanmerking komt voor een referendum.<br />

Communicatie<br />

Na vaststelling van beleidsplan en verordening worden de werkgevers en Stichting de Graafschap van de<br />

huidige gesubsidieerde werknemers geïnformeerd over de wijzigingen van beleid, met name wat betreft<br />

het gesubsidieerd werk. Vervolgens vindt (nader) overleg met hen plaats met betrekking tot de<br />

mogelijkheden van uitstroom dan wel een (gedeeltelijke) loongerelateerde bijdrage in de loonkosten.<br />

Financiële dekking<br />

In de begroting van elk jaar zal een budget worden opgenomen, waaruit de aangegane verplichtingen<br />

kunnen worden betaald, dat gelijk is aan de jaarlijks te ontvangen rijksbijdrage in het kader van de WWBwerkdeel.<br />

Daarnaast zal, daar waar mogelijk, gebruik worden gemaakt van incidentele financieringsmogelijkheden.<br />

Verder zal jaarlijks gekeken worden of het WWB-inkomensdeel voor een deel gebruikt kan worden voor<br />

activiteiten van het werkdeel binnen de wettelijke mogelijkheden daarvan.<br />

Tot slot zullen de per 31 december 2004 nog aanwezige gelden, zoals die in de ‘Voorziening WWBwerkdeel”<br />

en de “Voorziening Activering o.b.v. klantmanagement”, zo maximaal mogelijk benut worden.<br />

Uit bijlage e blijkt dat de kosten van 1 fte klantmanagement ten laste van het budget werkdeel Wwb<br />

worden gebracht.


3<br />

Bijlagen<br />

De volgende bijlagen liggen voor u op de gebruikelijke wijze in de leeskamer te inzage.<br />

‣ Advies cliëntenraad d.d. 10 oktober 2004<br />

‣ Beleidsplan Reïntegratie 2005-2008<br />

‣ Reïntegratieverordening<br />

‣ Financieel meerjarenperspectief<br />

Burgemeester en wethouders van <strong>Brummen</strong>,<br />

drs. H.W. van Rinsum W.J. Kozijn<br />

secretaris<br />

wnd. burgemeester<br />

Volgens voorstel door de raad besloten op 25 november 2004<br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter


BeleidsPlan<br />

Bijstand op weg naar werk<br />

REINTEGRATIEBELEID GEMEENTE BRUMMEN<br />

2005 - 2008


INHOUDSOPGAVE<br />

BLZ.<br />

VOORWOORD .............................................................................................................1<br />

SAMENVATTING .............................................................................................................2<br />

HOOFDSTUK 1 INLEIDING............................................................................................3<br />

Klantmanagement .........................................................................................................................................3<br />

WWB .............................................................................................................................................................3<br />

Afronding discussie .......................................................................................................................................3<br />

HOOFDSTUK 2 ANALYSE VAN DE HUIDIGE SITUATIE................................................4<br />

Instrumenten..................................................................................................................................................4<br />

I/D en WIW ....................................................................................................................................................4<br />

Ontbreken van samenhang ...........................................................................................................................5<br />

Het huidig klantenbestand.............................................................................................................................5<br />

HOOFDSTUK 3 DOEL EN VISIE.....................................................................................6<br />

De reïntegratieladder.....................................................................................................................................6<br />

Werk ..............................................................................................................................................................7<br />

Toelichting reïntegratieladder ........................................................................................................................7<br />

HOOFDSTUK 4 KLANTMANAGEMENT .........................................................................8<br />

De reïntegratie driehoek ................................................................................................................................8<br />

Klant...............................................................................................................................................................8<br />

Klantmanager ................................................................................................................................................8<br />

Reintegratiebedrijf .........................................................................................................................................9<br />

HOOFDSTUK 5 KLANTEN ........................................................................................... 10<br />

De A en B stroom ........................................................................................................................................10<br />

Het bestaande bestand ...............................................................................................................................10<br />

Jongeren......................................................................................................................................................10<br />

Alleenstaande ouders..................................................................................................................................11<br />

Niet-uitkeringsgerechtigden.........................................................................................................................11<br />

Voormalig of gedeeltelijk WW-ers en WAO-ers ..........................................................................................11<br />

HOOFDSTUK 6 REINTEGRATIE-ACTIVITEITEN ......................................................... 13<br />

Zorg .............................................................................................................................................................13<br />

Sociale activering ........................................................................................................................................13<br />

Werken met subsidie ...................................................................................................................................13<br />

Werkstages..................................................................................................................................................14<br />

Werk ............................................................................................................................................................14<br />

Scholing.......................................................................................................................................................14<br />

Experimenten...............................................................................................................................................14<br />

Flankerend beleid ........................................................................................................................................15<br />

HOOFDSTUK 7 OVERGANGSSITUATIE EN ACTIEPUNTEN........................................ 16<br />

Kwaliteit van het klantmanagement.............................................................................................................16<br />

Nieuwe instroom..........................................................................................................................................16<br />

Kennis van de bestaande klant ...................................................................................................................16<br />

Selectie van reintegratiebedrijven ...............................................................................................................16<br />

Experimenten...............................................................................................................................................16<br />

Het werkdeel in relatie tot I/D en WIW ........................................................................................................17<br />

Evaluatie......................................................................................................................................................17<br />

HOOFDSTUK 8 FINANCIËN ........................................................................................ 18<br />

LIJST VAN MEEST VOORKOMENDE BEGRIPPEN......................................................... 19<br />

INHOUDSOPGAVE


VOORWOORD<br />

De nieuwe landelijke wetgeving confronteert de gemeente <strong>Brummen</strong> met nieuwe risico’s in haar begroting.<br />

De gemeente <strong>Brummen</strong> is met de invoering van de WWB immers volledig verantwoordelijk voor<br />

inkomensvoorziening van hen die aangewezen zijn op WWB-uitkering. Tegelijkertijd grijpt het rijk drastisch<br />

in op de mogelijkheden voor categoriale bijstand en past een niet geringe ‘efficiencykorting’ toe op<br />

het macrobudget van het inkomensdeel. Daarnaast laat ze de gemeente in onzekerheid over het budget.<br />

Pas in de maand september van het lopende jaar wordt de gemeente op de hoogte gebracht van het<br />

definitieve budget.<br />

Bovendien bestaat er op dit moment nog steeds discussie over de verdeelsleutel van het macrobudget.<br />

Het is zeker niet ondenkbeeldig dat er bijstellingen plaatsvinden naar aanleiding van de ervaringen uit het<br />

eerste jaar. Of die aanpassingen ten gunste van de gemeente <strong>Brummen</strong> zullen uitpakken valt nog te bezien.<br />

Kortom, het kabinet legt het financiële risico bij de gemeente, tegen een lager budget en laat over<br />

de hoogte van dat risico ook nog eens onzekerheid over bestaan.<br />

Een ander punt dat hier opgemerkt moet worden is die van de gemeentelijke beleidsvrijheid. Met de<br />

komst van de WWB werd het gemeentelijke beleidsterrein vergroot. Gedetailleerde regelgeving zou tot<br />

het verleden behoren. Inmiddels is duidelijk dat de toegenomen controle regels van het rijk (1% financiële<br />

fout norm) betekent dat er scherpere eisen aan de accountantscontrole worden gesteld. Daarmee bestaat<br />

de kans dat we weer terugkeren naar een situatie die door alle partijen als onwenselijk werd ervaren en<br />

dat het rijk de belofte van minder regels in de praktijk onmogelijk maakt.<br />

Daarnaast is het een gegeven dat een gemeentelijke overheid, zeker een gemeente op de schaal van<br />

<strong>Brummen</strong>, weinig tot geen invloed heeft op de ontwikkeling van de lokale of regionale arbeidsmarkt. De<br />

gemeente heeft immers nauwelijks invloed op bedrijfsvestigingen of –sluitingen, dan wel ingrijpende reorganisaties.<br />

Ook dat brengt risico’s met zich mee. Vanzelfsprekend zal de gemeente <strong>Brummen</strong>, eventueel<br />

in samenwerking met derden, alles doen wat in haar vermogen ligt om werkgelegenheid te behouden.<br />

Maar de vraag blijft bestaan of de geringe sturingsmogelijkheden op het gebied van de arbeidsmarkt in<br />

verhouding staan tot volledige financiële verantwoordelijkheid voor uitvoering van de WWB.<br />

Tot slot. Bij het vaststellen van het werkdeel is het rijk uitgegaan van het afschaffen van gesubsidieerde<br />

arbeid in de vorm van WIW- en ID-banen. Banen, waarin mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt<br />

maatschappelijk waardevol werk verrichten. Het werkdeel dat op basis van het nieuwe beleid<br />

aan de gemeente <strong>Brummen</strong> wordt uitgekeerd stelt ons niet in staat om zowel deze banen te garanderen<br />

als reïntegratieactiviteiten te ontplooien voor nieuwe en bestaande klanten. Dat stelt de gemeente <strong>Brummen</strong><br />

voor een moeilijk dilemma. Zoals u in het vervolg van deze nota kunt lezen stelt de gemeente<br />

<strong>Brummen</strong> zich op het standpunt dat gedwongen ontslagen in deze vorm van reïntegratie moeten worden<br />

vermeden en dat uistroom naar reguliere arbeid voortvarend moet worden bevorderd.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 1


SAMENVATTING<br />

Het reïntegratiebeleid van de gemeente <strong>Brummen</strong> is gebaseerd op de doelstellingen zoals die zijn geformuleerd<br />

in het Bestuursakkoord 2002-2006 en de Wet werk en bijstand. Beiden laten zich het best vertalen<br />

onder het motto ‘werk boven inkomen’. Vanuit dit uitgangspunt is het beleid van de gemeente gericht<br />

op het duurzaam terugleiden naar reguliere arbeid van iedereen die de gemeente in dit kader tot<br />

haar doelgroep rekent.<br />

Doelen<br />

- Alle reïntegratieactiviteiten zijn gericht op uitstroom naar betaald werk<br />

- Inzet op het beperken van instroom van klanten met een korte afstand tot de arbeidsmarkt<br />

- Directe actie op overige instroom om deze verder te beperken<br />

- Uitzetten van reïntegratieactiviteiten voor bestaande klanten<br />

- In het afdelingsplan van de afdeling Samenleving wordt jaarlijks een cijfermatige invulling gegeven<br />

van de te bereiken resultaten.<br />

Instroom<br />

Voor wat betreft nieuwe klanten maakt de gemeente onderscheid tussen direct bemiddelbare klanten (Astroom)<br />

en klanten met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt (B-stroom). A-stroom klanten worden<br />

door het CWI met kortdurende bemiddelingsactiviteiten direct bemiddeld naar werk. B-stroom klanten<br />

vallen direct onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Het doel hiervan is enerzijds om een hogere<br />

uitstroom en preventiequote van direct bemiddelbaren te realiseren en anderzijds een snellere start van<br />

reïntegratieactiviteiten van niet-direct bemiddelbaren. Met als doel een hoger rendement van reïntegratieactiviteiten.<br />

Reïntegratieladder<br />

De gemeente <strong>Brummen</strong> heeft gezocht naar een integrale benadering van het reïntegratiebeleid en die<br />

vertaalt in een ‘reïntegratieladder’. De posities op de ladder lopen uiteen van zorg tot betaalde arbeid.<br />

Iedere (nieuwe) B-stroom klant neemt na een doelmatigheidsgesprek of assessment één van de posities<br />

in op de reïntegratieladder. Alle activiteiten zijn er vervolgens op gericht om dynamiek te verkrijgen in de<br />

positie van de klant, in de richting van betaalde arbeid. Dat kan ook betekenen dat men begint de bestaande<br />

positie te verstevigen.<br />

Klantmanagement<br />

De uitvoering van het reïntegratiebeleid op klantniveau vindt plaats binnen de reïntegratie -driehoek:<br />

klant, klantmanager en reïntegratiebedrijf. De klant staat daarbij centraal. Het reïntegratiebedrijf biedt het<br />

traject aan. De klantmanager besluit, houdt regie en controleert op resultaat.<br />

Instrumenten en activiteiten<br />

De instrumenten en activiteiten om de reïntegratiedoelstellingen te bereiken worden meer dan tot nu toe<br />

met elkaar in verband gebracht binnen de reïntegratieladder. Ze worden ingezet om de klant in staat te<br />

stellen opeenvolgende stappen te nemen met als einddoel reïntegratie op de reguliere arbeidsmarkt.<br />

Instrumenten worden in principe uitbesteed aan derden, reïntegratiebedrijven. Bij de selectie van reïntegratiebedrijven<br />

wordt samenwerking gezocht met CWI gemeenten.<br />

Werken met subsidie<br />

In het nieuwe beleid blijft werken met subsidie onderdeel uitmaken van het aanbod van reïntegratieactiviteiten.<br />

Voor de huidige werknemers in een gesubsidieerde baan creëren we een overgangssituatie.<br />

Daarbij hanteren we de volgende uitgangspunten:<br />

- Gedwongen ontslagen vermijden<br />

- Inzet op uitstroom naar regulier werk<br />

- Aansluiting bij de systematiek nieuwe vorm werk met subsidie<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 2


HOOFDSTUK 1<br />

INLEIDING<br />

“Voorzien in eigen inkomen geeft de beste participatiemogelijkheden. Voor hen, die daartoe in staat zijn,<br />

wordt de gemeentelijke aanpak gekenmerkt door het motto: “werk gaat boven uitkering”. Deze passage<br />

uit de sociale paragraaf van het bestuursakkoord 2002 – 2006 geeft richting aan de inspanningen die de<br />

gemeente <strong>Brummen</strong> wil leveren op het gebied van reïntegratie. Raad, college en organisatie hebben in<br />

het nabije verleden met de reorganisatie van de sociale dienst niet alleen een basis gelegd voor een betere<br />

dienstverlening in algemene zin, zij hebben ook de voorwaarden gecreëerd voor een kwalitatief<br />

hoogwaardiger uitvoering van het reïntegratiebeleid. Deze nota biedt een nadere uitwerking van dat<br />

nieuwe beleid.<br />

Klantmanagement<br />

Met de komst van het team Werk Inkomen Zorg (WIZ) is een nieuwe invulling geven aan klantmanagement.<br />

Iedere klant heeft in de persoon van de klantmanager één aanspreekpunt voor zowel werk, inkomen<br />

als zorg. Van de klantmanager wordt verwacht dat zij de klanten diensten aanbieden als ondersteuning<br />

van hun streven naar zelfstandigheid. Van zowel klantmanager als klant wordt een actieve op uitstroom<br />

gerichte houding verwacht. Onder deze veranderde omstandigheden is het formuleren en vaststellen<br />

van nieuw reïntegratiebeleid niet meer dan een logische stap in de verdere ontwikkeling van een<br />

‘eigentijdse sociale dienstverlening’.<br />

WWB<br />

Naast de reorganisatie van de dienstverlening vraagt ook de Wet Werk en Bijstand (WWB), die per 1<br />

januari 2004 is ingevoerd, om een nieuwe visie op het reïntegratiebeleid van de gemeente <strong>Brummen</strong>. Om<br />

vier redenen. De WWB is meer dan de ABW ingericht op uitstroom naar regulier werk. Zo is het begrip<br />

“passende arbeid” komen te vervallen. Binnen de Wet werk en bijstand is er thans sprake van “algemeen<br />

geaccepteerde arbeid”. De gemeente heeft onder de nieuwe wet een groter belang bij uitstroom. Zij<br />

draagt immers voor de volle 100% financiële verantwoordelijkheid voor alle uitgaven binnen het inkomensdeel<br />

van de wet. Er is nu sprake van één budget, het werkdeel, waaruit alle reïntegratieactiviteiten<br />

moeten worden gefinancierd. Inclusief gesubsidieerde arbeid (voormalige I/D en WIW-banen) En tot slot:<br />

uiterlijk 1 januari 2005 moet iedere gemeente in Nederland een reïntegratieverordening hebben vastgesteld.<br />

Afronding discussie<br />

In december 2003 is zowel met de cliëntenraad, als college en raad de “Discussienota reïntegratiebeleid”<br />

besproken. In deze nota werd een eerste aanzet gegeven voor het nieuw te voeren reïntegratiebeleid. De<br />

visie en voorstellen in de nu voorliggende nota zijn een nadere uitwerking van die discussie. Het ligt in de<br />

bedoeling om met deze nota de discussie af te ronden en over te gaan tot vaststelling van reïntegratiebeleid<br />

en -verordening.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 3


HOOFDSTUK 2<br />

ANALYSE VAN DE HUIDIGE SITUATIE<br />

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de inzet en kwaliteit van het reïntegratie-instrumentarium in het verleden<br />

en wordt een korte analyse gegeven van het huidige klantenbestand van het team WIZ.<br />

Instrumenten<br />

De reïntegratie-instrumenten die de gemeente <strong>Brummen</strong> in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld werden<br />

voor een belangrijk deel bepaald door landelijke regelgeving en financieringsmogelijkheden. Er was sprake<br />

van aparte regelgeving en budgetten voor de `Regeling In- en Doorstroombanen`(I/D-banen) en<br />

de´Wet Inschakeling Werkzoekenden´ (WIW-banen). Daarnaast bestonden er aparte budgetten voor<br />

reintegratietrajecten in het kader van ´De Agenda voor de Toekomst. (Trajecten op het gebied van zorg,<br />

sociale activering en scholing.) In de afgelopen jaren heeft de gemeente gebruik gemaakt van de mogelijkheden<br />

die de verschillende regelingen haar boden.<br />

I/D en WIW<br />

Gesubsidieerde arbeid in de vorm van I/D en WIW-banen maakten een belangrijk deel uit van de reïntegratieactiviteiten<br />

van de gemeente <strong>Brummen</strong>. Beide regelingen zijn sinds 1 januari 2004 opgehouden te<br />

bestaan. Sinds die datum is er sprake van gesubsidieerde arbeidsplaatsen. Gezien het grote beslag dat<br />

gesubsidieerde arbeid legt op het werkdeel (705.000 van 787.500), heeft de gemeente <strong>Brummen</strong> het<br />

aantal gesubsidieerde arbeidsplaatsen niet uitgebreid. Bovendien worden opengevallen arbeidsplaatsen<br />

in principe niet meer ingevuld. Dit in afwachting van het nieuwe reïntegratiebeleid.<br />

Doelstelling<br />

Opzet van zowel I/D als WIW was om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, al dan niet veroorzaakt<br />

door een aantal beperkingen, een plek op de reguliere arbeidsmarkt te laten verwerven. Beide regelingen<br />

kenden een tweede doelstelling: niet alleen werden langdurig werklozen aan een arbeidsplaats<br />

geholpen, ook de collectieve en non-profit sector kregen extra aandacht en middelen.<br />

Organisatie<br />

Zowel ID als WIW vielen onder de verantwoordelijkheid van de afdeling Sociale Dienstverlening. De uitvoering<br />

van de I/D regeling geschiedde in eigen beheer. De WIW werd ondergebracht bij de stichting De<br />

Graafschap uit Zutphen. Zij vervult ook het werkgeverschap voor mensen op een WIW-arbeidsplaats.<br />

Uitstroom<br />

De praktijk leert dat uitstroom nauwelijks heeft plaatsgevonden. Kernprobleem was dat de instrumenten<br />

voor gesubsidieerd werk teveel op zichzelf stonden en te weinig hebben gefunctioneerd als doorstroominstrument.<br />

De verschillende oorzaken kunnen worden onderverdeeld in de volgende gebieden: gemeente,<br />

profiel van de klanten en werkgever.<br />

Schematisch is dit als volgt weer te geven:<br />

GEMEENTE PROFIEL KLANT WERKGEVER<br />

Geen afspraken met Graafschap over<br />

de wijze van begeleiding naar regulier<br />

werk<br />

Geen vorm van klantmanagement op<br />

deze groep<br />

Geen discussie over het meer inzetten<br />

op door- en uitstroombanen<br />

Geen beleid ontwikkelt t.a.v. gesubsidieerde<br />

arbeid<br />

Geen samenhang met andere instrumenten<br />

Nauwelijks uitstroompotentie:<br />

voornamelijk personen met een<br />

grote afstand tot de arbeidsmarkt<br />

zijn bemiddeld naar gesubsidieerd<br />

werk<br />

Vaste aanstelling belemmert doorstroom.<br />

De veiligheid van een<br />

vaste baan versus risico’s reguliere<br />

baan.<br />

Met werkgevers geen overleg<br />

gevoerd<br />

Geen eisen aan werkgevers<br />

gesteld t.a.v. doorstroom<br />

Geen financieel belang bij<br />

uitstroom<br />

Weinig tot geen respons op<br />

actie omzetten ID-baan in<br />

reguliere baan op grond van<br />

tijdelijke stimuleringsregeling<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 4


Hierbij wordt nadrukkelijk opgemerkt dat vanuit de regelingen tot voor kort ook niet de nadruk op doorstroom<br />

lag. Een vorm van klantmanagement totdat de klant is doorgestroomd naar reguliere arbeid is dan<br />

ook niet uitgevoerd. Klanten die in een regeling zaten waren immers ‘uit de ABW’.<br />

Ontbreken van samenhang<br />

De samenhang met de overige reïntegratie-instrumenten is tot op heden niet beschreven. Er zijn geen<br />

criteria/voorwaarden ontwikkeld waarmee getoetst kan worden welk instrument passend is voor een bepaalde<br />

cliënt. Bovendien is de vraag in welke volgorde we instrumenten aanbieden in het verleden niet<br />

beantwoord. Ook zijn de instrumenten niet aan bepaalde tijdslimieten onderworpen. Tot slot, voor ieder<br />

instrument dat werd ingezet gold: het doel is bereikt als de klant met dat instrument bezig is c.q. is geplaatst.<br />

Als vervolgens de begeleiding vanuit de gemeente stopt, kan dit tot gevolg hebben dat instrumenten<br />

eindstations worden.<br />

Het huidig klantenbestand<br />

De kans op uitstroom naar een reguliere baan is afhankelijk van persoonlijke motivatie en ambities, individuele<br />

omstandigheden, startkwalificaties, de kwaliteit van het klantmanagement, reintegratiebedrijf en<br />

omstandigheden op de arbeidsmarkt. Voor de ontwikkeling van een nieuw reïntegratiebeleid is het vanzelfsprekend<br />

van belang om ook een globaal inzicht te hebben in het huidige klantenbestand. In maart<br />

2004 heeft er een analyse plaatsgevonden van het huidige bestand.<br />

Hieronder worden de voornaamste resultaten van de analyse schematisch weergegeven.<br />

FACTOREN DIE EEN ROL SPELEN BIJ DE KANS OP UITSTROOM REGULIERE BAAN<br />

Factoren<br />

Percentage van huidig uitkeringsbestand<br />

Leeftijd<br />

69% > 40 jaar waarvan 35% zelfs 57,5 jaar of<br />

ouder<br />

Opleidingsniveau<br />

49% is niet of laag geschoold<br />

Functioneren<br />

Sociale en psychische problematiek<br />

Medische problematiek<br />

Overige<br />

12% het gevolg is van onvoldoende sociale<br />

vaardigheden<br />

40% heeft enkel-/meervoudige problematiek<br />

Bij 18% is sprake van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid<br />

2% w.o. detentie<br />

Uit bovenstaande tabel valt af te lezen dat voor veel klanten van het team WIZ in de persoon gelegen<br />

factoren een belemmering kunnen vormen om door te stromen naar reguliere arbeid. De meeste klanten<br />

hebben bovendien meerdere belemmeringen.<br />

Dit wetende schept dit ook kansen. Namelijk het gericht kunnen inzetten van instrumenten om de belemmeringen<br />

van de klant (grotendeels) op te heffen en daarmee de kans op uitstroom te vergroten.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 5


HOOFDSTUK 3<br />

DOEL EN VISIE<br />

Zoals in de inleiding al is aangegeven wil de gemeente <strong>Brummen</strong> zich met haar reïntegratiebeleid richten<br />

op het duurzaam terugleiden naar reguliere arbeid van iedereen die de gemeente tot haar doelgroep<br />

rekent. Dat is de centrale doelstelling van beleid. Dat het op korte of wellicht ook op langere termijn verkrijgen<br />

van reguliere, betaalde arbeid niet voor iedere individuele klant tot de mogelijkheden behoort, is<br />

een gegeven. Sterker, dat is een belangrijke grondslag voor het reïntegratiebeleid. Het geformuleerde<br />

doel geeft echter een duidelijke richting aan het beleid. Het is het kompas. Niet meer, niet minder. Daarbij<br />

geldt ook dat in de WWB onder passende arbeid, algemeen geaccepteerde arbeid wordt verstaan.<br />

De gemeente rekent iedereen die (gedeeltelijk) afhankelijk is van een uitkering in het kader WWB, IOAZ<br />

of IOAW en de huidige werknemers in de gesubsidieerde (WIW en ID-) banen tot haar doelgroep. Naast<br />

deze groep mensen hebben zich ook nieuwe doelgroepen aangediend. Mensen die geen aanspraak<br />

kunnen maken op een uitkering (Nuggers) en mensen met een uitkering uit de Algemene Nabestaandenwet<br />

(ANW). Bovendien bestaat de verwachting dat door veranderende wetgeving het aantal mensen<br />

met zowel een gedeeltelijke WAO-uitkering als een aanvullende WWB-uitkering fors zal toenemen.<br />

Klanten met een bijstandsuitkering blijven voor ons daarbij de belangrijkste doelgroep.<br />

Om de centrale doelstelling voor hen zoveel mogelijk te kunnen bereiken, worden maatschappelijke<br />

participatie en gesubsidieerd werk in welke vorm dan ook in eerste instantie gezien als een voorbereiding<br />

op de reïntegratie naar reguliere arbeid. Vanzelfsprekend betekent dit niet dat gesubsidieerde krachten<br />

niet werkzaam kunnen zijn in maatschappelijk nuttige banen, maar dit zal altijd een afgeleide zijn van het<br />

hoofddoel reïntegratie van de persoon in kwestie en is in principe tijdelijk.<br />

Voor klanten met een bijstandsuitkering geldt daarbij als uitgangspunt (verplichting op grond van de<br />

nieuwe Wet werk en bijstand) dat een eventuele vrijstelling van arbeidsplicht tijdelijk is en dat andere<br />

mogelijkheden van participatie dan positief door hen moeten worden benaderd. Het doel dat voor elke<br />

klant wordt nagestreefd is een plaats op de reguliere arbeidsmarkt, maar minimaal de op dat moment<br />

hoogst haalbare vorm van participatie. De reïntegratieplicht geldt op grond van de nieuwe Wet werk en<br />

bijstand voor alle personen tot 65 jaar. In individuele gevallen en om dringende redenen, zo staat in het<br />

ontwerp, kan tijdelijk worden afgezien van het opleggen van reïntegratieverplichtingen als reïntegratie in<br />

redelijkheid niet mogelijk is en wanneer het niet mogelijk is belemmeringen in de combinatie van arbeid<br />

en zorg weg te nemen door een voorziening.<br />

In onze bestanden zullen bijstandsgerechtigden blijven voor wie de route naar betaald werk nog niet zo<br />

zichtbaar is. Voor deze groep blijft het bevorderen van maatschappelijke participatie een belangrijk doel<br />

op zich, zodat mensen in ieder geval sociale contacten hebben en de kans krijgen zich te ontplooien en<br />

zelfredzaam te worden. De gemeente blijft hiervoor sociale activering bieden als ondersteuning, maar ook<br />

wordt in deze nota aangegeven welke min of meer blijvende vormen van gesubsidieerd werken mogelijk<br />

en haalbaar zijn om hiervoor in te zetten. Meer nog dan tot nu toe komt de nadruk te liggen op regelmatige<br />

toetsing of de stap naar een traject richting reguliere arbeidsmarkt kan worden gezet. Deze dynamiek<br />

kan door een actieve opstelling van klantmanager, reïntegratiebedrijf en klant worden bereikt.<br />

Om voor deze groepen het uitgangspunt ‘Werk boven inkomen’ adequaat vorm te geven in nieuw reïntegratiebeleid<br />

wordt een integrale benadering voorgesteld waarin doelmatigheid en efficiëntie gekoppeld<br />

worden aan heldere lijnen en afspraken tussen alle betrokkenen.<br />

Het is daarbij ook van belang dat er samenhang is tussen enerzijds het uitstroombeleid en anderzijds het<br />

handhavings- en minimabeleid.<br />

De reïntegratieladder<br />

De integrale benadering van het nieuwe reïntegratiebeleid wordt vormgegeven in de reïntegratieladder.<br />

De reïntegratieladder biedt de noodzakelijke samenhang, het kader, waarbinnen alle reïntegratieactiviteiten<br />

van de gemeente <strong>Brummen</strong> plaatsvinden. Iedere klant die de gemeente tot haar doelgroep rekent,<br />

neemt een positie in op de ladder. De ingenomen positie is afhankelijk van de individuele behoeften en<br />

de afstand tot regulier werk. Uitgangspunt is dat de positie dynamisch is. Met andere woorden, dat door<br />

middel van persoonsgebonden reïntegratietrajecten de positie verschuift in de richting van regulier betaald<br />

werk.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 6


Schematisch overzicht van de reïntegratieladder<br />

Zorg<br />

Trajecten<br />

Schuldhulp<br />

verlening<br />

Verslavings<br />

zorg<br />

AWBZ<br />

Sociale<br />

activering<br />

Scholingstrainingstrajecten<br />

Maatschappelijke<br />

deelname<br />

via vrijwilligerswerk;<br />

andere<br />

vormen van<br />

activering,<br />

Intensieve<br />

werktrainingsstages<br />

Werk met<br />

Subsidie<br />

Wsw-banen<br />

Nieuwe invulling<br />

beschermde<br />

banen<br />

(voormalige<br />

WIW- en IDbanen)<br />

Werk naast<br />

uitkering<br />

Vb: Werkstages<br />

Deeltijdwerk,<br />

werkervaringsplaatsen<br />

Kennis en<br />

vaardigheden<br />

Werk<br />

Regulier werk<br />

Behoud van<br />

werk<br />

S C H O L I N G<br />

Toelichting reïntegratieladder<br />

Zoals gezegd is de positie op de ladder dynamisch. De positie is in eerste instantie het resultaat van<br />

overleg tussen klant en klantmanager. Eventueel aangevuld met de resultaten van een assessment. Alle<br />

activiteiten binnen de ladder zijn er vervolgens op gericht de positie van de betrokkene te laten verschuiven<br />

in de richting van regulier werk. Die activiteiten kunnen uiteenlopen van het verstevigen van de bestaande<br />

positie tot het vinden van een betaald werk. Hoofdstuk 6, Instrumenten, geeft een beschrijving<br />

van mogelijke reintegratieactiviteiten.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 7


HOOFDSTUK 4<br />

KLANTMANAGEMENT<br />

De gemeente <strong>Brummen</strong> heeft in het recente verleden gekozen voor een aanzienlijke inzet op integraal<br />

klantmanagement. Iedere individuele klant van het team WIZ heeft sinds kort één aanspreekpunt voor<br />

alle vragen op het gebied van werk, inkomen en zorg. Vanuit de nieuwe positie vervult de klantmanager<br />

een cruciale rol in ieder individueel reïntegratie traject. Hij of zij vormt de kern van de reïntegratie driehoek<br />

.<br />

De reïntegratie driehoek<br />

In de uitvoering van het nieuwe beleid vormt de reïntegratie driehoek de kleinst mogelijke eenheid. De<br />

driehoek bestaat uit klant, klantmanager en de organisatie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van<br />

het traject. Het is in dit spanningsveld dat de kwaliteit en de resultaten van een traject worden bepaald.<br />

Aan alle deelnemers aan de driehoek mogen hoge eisen worden gesteld. Iedere bij het traject betrokken<br />

partij heeft mag en moet worden aangesproken op zijn of haar verantwoordelijkheid. Dat vereist een duidelijke<br />

rolverdeling in de driehoek. Heldere afspraken. Een scherpe evaluatie van inspanningen en de<br />

behaalde resultaten. Hieronder volgt een korte beschrijving van ieders bijdrage in de driehoek.<br />

Klant<br />

De klant staat centraal. Het is een cliché, het is daarom niet minder waar.<br />

De klant is immers het onderwerp van alle te ondernemen activiteiten. Zijn of haar motivatie, kwalificaties<br />

en competenties bepalen voor een belangrijk deel de positie en perspectief op de reïntegratieladder en<br />

het te behalen resultaat. Nadrukkelijk moet hier vermeld worden dat onder kwalificaties en competenties<br />

niet alleen reguliere zaken als het wel of niet hebben van een diploma worden bedoeld (hoe belangrijk<br />

ook), maar ook hobby’s, interessevelden of eigen netwerken.<br />

Van de klant wordt een positieve en actieve deelname aan het reïntegratieproces, in de richting van algemeen<br />

geaccepteerde arbeid, verwacht. Dat geldt zowel voor de medewerking bij het vaststellen van<br />

de positie op de reïntegratieladder als voor het daar op volgend reïntegratie traject. Kortom: klanten<br />

moeten zich naar vermogen inzetten voor en meewerken aan het reïntegratietraject. Bij het ontbreken<br />

van die medewerking staan de gemeente maatregelen ter beschikking die zijn vastgelegd in de afstemmingsverordening.<br />

Klantmanager<br />

De klantmanager is de spil van de reïntegratie driehoek. Van hem of haar wordt het eerste initiatief verwacht,<br />

maar ook het behalen van het hoogst mogelijke resultaat. De klantmanager is niet alleen het vaste<br />

aanspreekpunt vanuit de individuele klant, het geldt zeer zeker ook andersom. De klantmanager zal van<br />

zijn kant ook iedere klant aanspreken, vanuit de reïntegratiedoelstelling van de gemeente <strong>Brummen</strong>. De<br />

kennis van mogelijkheden en onmogelijkheden op het gebied van welzijn, inkomen en zorg vormen de<br />

basis van de te ondernemen acties.<br />

De klantmanagers zijn verantwoordelijk voor de doorgeleiding van de klant naar reïntegratietrajecten,<br />

gesubsidieerd werk of participatieactiviteiten. Zij bewaken de voortgang daarvan en grijpen tussentijds in<br />

als de klant geen vorderingen boekt of als afspraken niet worden nagekomen. Kortom de klantmanager is<br />

dus uitvoerder, opdrachtgever en regisseur.<br />

Vanuit deze nieuwe rol worden de huidige werknemers in gesubsidieerde arbeid aan het bestand van de<br />

klantmanagers toegevoegd.<br />

Gezien de context van opdracht en de uitkomsten van de bestandsanalyse worden van de klantmanager<br />

een aantal bijzondere competenties verwacht. Wellicht laat de verwachte houding van de klantmanager<br />

zich het best omschrijven als vasthoudend, maar met gevoel voor verhoudingen.<br />

In het afdelingsplan van de afdeling Samenleving worden jaarlijks de targets van het Team WIZ op het<br />

gebied van reïntegratie vastgelegd, geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Dit sluit aan bij de in de begroting<br />

opgenomen doelstellingen en activiteiten.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 8


Reintegratiebedrijf<br />

In de WWB is vastgelegd dat de uitvoering van reintegratietraject in principe wordt aan- en uitbesteed bij<br />

een reintegratiebedrijf. In principe, omdat de gemeente de vrijheid behoudt om tot een bepaald bedrag<br />

zelfstandig activiteiten te ontplooien, voor zover deze een relatie met trajecten hebben.<br />

De ‘reintegratiemarkt’ is volop in beweging. Regelmatig komen er nieuwe initiatieven bij en verdwijnen<br />

anderen van het toneel. De keuze voor een bepaald reintegratiebedrijf wordt in belangrijke mate bepaald<br />

door o.a. de vraag vanuit het klantenbestand en arbeidsmarktomstandigheden. Maar vanzelfsprekend<br />

geven ook de kwaliteit en de expertise van een onderneming en haar in het verleden behaalde resultaten<br />

de doorslag bij een dergelijke beslissing. Kennis van de spelers op deze markt is dus een voorwaarde.<br />

Gezien de complexiteit en omvang van deze markt is het verstandig om een gedeelte van de uitvoering in<br />

een gezamenlijke aanbesteding onder te brengen. Bijvoorbeeld door middel van een raamovereenkomst<br />

met de gemeenten die onder het CWI Apeldoorn vallen. Het overige gedeelte van de uitvoering kan dan<br />

nog als een individueel traject bij een individueel bedrijf, opleidingsinstituut of welzijnsinstelling worden<br />

ondergebracht. Daarnaast wil de gemeente experimenten initiëren, gericht op het aanbieden van werkzaamheden<br />

aan die klanten waarvoor (nog) geen traject is vastgesteld.<br />

Bij het onderbrengen van een traject zal ook met het reïntegratiebedrijf sluitende afspraken worden gemaakt.<br />

Welke inspanningen en activiteiten worden er van klant, klantmanager en reintegratiebedrijf verwacht<br />

in het traject. Welke garantie is er op welk resultaat.<br />

Van het reïntegratiebedrijf wordt verwacht dat zij beschikken over een zodanig netwerk en instrumenten<br />

om klanten op de arbeidsmarkt te plaatsen.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 9


HOOFDSTUK 5<br />

KLANTEN<br />

De systematiek van de reïntegratieladder maakt geen onderscheid in specifieke doelgroepen. Wat telt is<br />

de afstand van de klant tot betaalde arbeid en het traject dat binnen de reïntegratie driehoek op de ladder<br />

wordt uitgezet om een nieuwe positie te bereiken. Iemand van 43 kan immers, afhankelijk van de omstandigheden,<br />

een betere uitgangspositie hebben dan iemand van 19. In die zin bestaat er geen specifiek<br />

doelgroepenbeleid. Iedereen die de gemeente tot haar doelgroep rekent mag rekenen op dezelfde geobjectiveerde<br />

benadering. Toch wordt er in het kader van deze nota kort aandacht besteed aan enkele specifieke<br />

groepen. In de eerste plaats omdat de WWB geen categoriaal beleid meer kent ten aanzien van<br />

de arbeidsverplichting. In de tweede plaats omdat nieuwe categorieën klanten aanspraak kunnen maken<br />

op reïntegratieactiviteiten en andere zich in de nabije toekomst zullen aandienen. En tot slot, omdat een<br />

korte beschrijving van verschillende groepen helderheid verschaft over wie de gemeente <strong>Brummen</strong> tot<br />

haar klanten mag rekenen.<br />

De A en B stroom<br />

Aan de voorkant van het uitkeringsproces is de meeste winst met betrekking tot de efficiënte inzet van<br />

middelen te realiseren. De poortwachterfunctie is van essentieel belang om de instroom van nieuwe<br />

Wwb-klanten zoveel mogelijk te beperken. Het CWI heeft voor de gemeente een preventieve en curatieve<br />

taak. Tijdens het 1 e halfjaar van werkloosheid heeft het CWI de opdracht om uitkeringsgerechtigden met<br />

een korte afstand tot de arbeidsmarkt te bemiddelen naar werk. Als na een half jaar geen uitstroom is<br />

bereikt wordt de klant alsnog overgedragen naar de gemeente.<br />

Momenteel loopt er in samenwerking met de regiogemeenten en het CWI een pilot waarbij de bestaande<br />

fasering in 1, 2, 3 of 4 is vervangen door een A- en B-stroom. Mensen die zich melden bij het CWI en<br />

waarvan na intake verwacht mag worden dat zij met inzet van kortdurende bemiddelingsactiviteiten weer<br />

deel kunnen nemen aan reguliere arbeid maken onderdeel uit van de A-stroom. Klanten met een grotere<br />

afstand tot de arbeidsmarkt vallen direct onder de verantwoordelijkheid van de gemeente.<br />

Het doel van de pilot is om tot een snellere uitstroom van de direct bemiddelbaren te komen, een hogere<br />

preventiequote en uitstroom van direct bemiddelbaren te realiseren, een snellere start van reintegratieactiviteiten<br />

van niet-direct bemiddelbaren te realiseren en zo een hoger rendement van reïntegratieactiviteiten<br />

te bereiken. De pilot valt als experiment onder het experimenten artikel van de Wet werk en bijstand.<br />

Voor de instroom vanuit het CWI geldt dat de reactietijd vanuit het team WIZ tot een minimum beperkt zal<br />

moeten blijven. Voordat de klant instroomt moet er dan ook eerst een assessment plaatsvinden. Een<br />

eerste gesprek over rechtmatigheid en de positie op de reïntegratieladder vindt plaats door de klantmanager<br />

binnen 10 dagen na ontvangst van de rapportage van het assessment.<br />

Het bestaande bestand<br />

Ook voor het bestaande klantenbestand zal de aandacht verschuiven van rechtmatigheid naar doelmatigheid.<br />

In het kader van de herbeoordeling Wet werk en bijstand zal iedere klant worden herbeoordeeld<br />

waarin zowel de rechtmatigheid als reïntegratie op de agenda staat. Hierin wordt een fasering aangebracht.<br />

Allereerst worden in 2004 herbeoordeeld de klanten met arbeidsplicht, waarbij nog geen traject is<br />

vastgesteld. Daarna worden de nieuwe arbeidsplichtige klanten (57,5 jarigen en ouder en klanten met<br />

kleine kinderen) herbeoordeeld op rechtmatigheid en doelmatigheid en tenslotte vindt herbeoordeling<br />

plaats van de overige klanten.<br />

Jongeren<br />

Een belangrijke doelgroep die zich (in steeds grotere getale) meldt bij het CWI voor een uitkering zijn<br />

jongeren. Nieuw ingestroomde jongeren worden op voorhand gerekend tot de A-stroom. Werkloze jongeren<br />

zonder startkwalificatie, maar die wel de capaciteit hebben een startkwalificatie te behalen, moeten in<br />

eerste instantie worden teruggeleid naar school. Meestal is een combinatie met werk gewenst. Op landelijk<br />

niveau functioneert de Taskforce Jongeren die in samenwerking met het RMC, ROC en het middenen<br />

kleinbedrijf de ambitie hebben om 10.000 extra leerwerkplaatsen in het midden- en kleinbedrijf te creëren<br />

voor de betreffende doelgroep jongeren.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 10


Bij jongeren die niet teruggeleid kunnen worden naar school moet direct de mogelijkheden onderzocht en<br />

bepaald worden wat de beste vervolgstappen zijn om zo efficiënt mogelijk het gewenste resultaat (regulier)<br />

werk te behalen.<br />

Uit de analyse van het bestaande bestand blijkt dat 4% jonger is dan 23 jaar. Hoewel dit een beperkt<br />

aantal is, is voor ook hen het belangrijk zo kort mogelijk van een bijstandsuitkering afhankelijk te zijn. Ook<br />

voor deze groep is een snelle herbeoordeling met betrekking tot de mogelijkheden van uitstroom belangrijk.<br />

Alleenstaande ouders<br />

Onder de Algemene bijstandswet waren alleenstaande ouders met kinderen onder de 5 jaar vrijgesteld<br />

van de verplichtingen tot arbeidsinschakeling. Met inwerkingtreding van de WWB is deze categoriale<br />

ontheffing vervallen. Slechts op individuele gronden kan een dergelijke ontheffing worden verleend. Hierbij<br />

is het belang dat een goede afweging wordt gemaakt tussen de zorgtaak van de ouder en de intensiteit<br />

van de reïntegratieactiviteiten.<br />

Redenen om alleenstaande ouders (tijdelijk en/of) gedeeltelijk van de arbeidsverplichting te ontheffen zijn<br />

aanwezig als de verplichting een onaanvaardbare psychische druk op de ouder legt, die de weerslag<br />

heeft op het welzijn van het kind. Dit kan onder meer het geval zijn als:<br />

1. Er sprake is van medisch vastgestelde problemen met de kinderen van hetzij lichamelijke hetzij van<br />

psycho(sociale) aard;<br />

2. Op basis van formele indicatie blijkt dat de ouder de combinatie van werk en opvoeding/verzorging als<br />

te belastend ervaart zodat er onvoldoende aandacht voor de kinderen is.<br />

Voor alleenstaande ouders die reeds een bijstandsuitkering ontvangen, wordt hetzelfde beleid gevolgd<br />

als voor de alleenstaande ouders die nieuw instromen in de bijstand.<br />

Er zijn momenteel circa 52 alleenstaande ouders met een bijstandsuitkering. Dit is circa 22% van de gehele<br />

bijstandspopulatie. Hiervan zijn er 2 jonger dan 23 jaar.<br />

Niet-uitkeringsgerechtigden<br />

Niet Uitkeringsgerechtigden (Nug’gers) vormen een nieuwe doelgroep. De beperkte financiële ruimte die<br />

de gemeente heeft, vraagt om keuzes.<br />

Nug’gers zullen dan ook worden aangemerkt als positieverbeteraars. Vanuit deze optiek zullen in de verordening<br />

criteria voor Nuggers, die aanspraak willen maken op ondersteuning bij hun arbeidsinschakeling,<br />

worden opgenomen.<br />

De volgende uitgangspunten zijn daarbij van toepassing:<br />

• Een Nug’ger heeft alleen recht op ondersteuning als hij of zij binnen 1 jaar kan toetreden tot de reguliere<br />

arbeidsmarkt;<br />

• Nug’gers kunnen niet worden geplaatst op gesubsidieerde banen;<br />

• Op basis van een draagkrachtberekening zal voor het in te zetten reïntegratie instrumentarium een<br />

eigen bijdrage worden vastgesteld.<br />

Voormalig of gedeeltelijk WW-ers en WAO-ers<br />

De UWV is verantwoordelijk voor de uitvoering van de werknemersverzekeringen WW en WAO en Wet<br />

verbetering poortwachter. De UWV is in veel gevallen een voorliggende voorziening. De komende tijd zal<br />

er veel veranderen binnen de wetgeving. De eisen zullen strenger worden waardoor mensen korter of<br />

niet (meer) of gedeeltelijk in aanmerking komen voor een WW- of WAO- uitkering. In die zin is het van<br />

belang dat het UWV maximaal slaagt in haar reintegratie-activiteiten voor deze doelgroep.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 11


Op basis van de beschreven ontwikkeling is het ook van belang om met het UWV afspraken te maken<br />

over de UWV-klanten waarvan te verwachten valt dat ze op korte termijn aanspraak moeten maken op<br />

een bijstandsuitkering. Deze afspraken betreffen de volgende onderwerpen:<br />

−<br />

−<br />

−<br />

Iedere uitkeringsgerechtigde van het UWV krijgt een passend reïntegratietraject aangeboden.<br />

Reïntegratietrajecten die onder verantwoordelijkheid van het UWV zijn opgestart worden door de<br />

gemeente overgenomen op het moment dat men een beroep op bijstand moet doen. De kosten van<br />

het traject worden vergoed door het UWV (doorlopers).<br />

De groep WAO 'ers met een bijstandsuitkering zal groeien, ook wel genoemd samenlopers. <strong>Gemeente</strong><br />

en UWV hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor deze doelgroep. Er zullen financiële-<br />

en inhoudelijke afspraken worden gemaakt met het UWV over een passend reintegratieaanbod<br />

voor deze doelgroep. In dit kader zullen er ook afspraken gemaakt worden over gezamenlijk<br />

klantmanagement.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 12


HOOFDSTUK 6<br />

REINTEGRATIE-ACTIVITEITEN<br />

De positie op de reintegratieladder en het binnen de reïntegratie driehoek uitgewerkte traject bepalen de<br />

aard en omvang van de reïntegratieactiviteiten dat voor een bepaalde klant wordt ingezet. Vanzelfsprekend<br />

kan daarbij ook gedacht worden aan een combinatie van instrumenten de gelijktijdig of na elkaar<br />

worden ingezet. In dit hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven van mogelijke activiteiten binnen<br />

bepaalde posities op de reintegratieladder.<br />

Zorg<br />

Zorgtrajecten moeten gezien worden als voorbereiding op de stap naar sociale activering. Deze trede<br />

geldt alleen voor die klanten die een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben vanwege sociale,<br />

psychische of medische problemen. Onder zorg kan ook schuldhulpverlening worden verstaan. Deze<br />

vorm van hulp kan ook worden ingezet voor klanten met een minder grote afstand tot de arbeidsmarkt en<br />

voor wat betreft schuldhulpverlening voor werkenden.<br />

Sociale activering<br />

Sociale activering is een middel om de kansen op participatie in de samenleving en/of werk te vergroten.<br />

Vrijwilligerswerk is een bekende vorm van sociale activering en kan geschikt zijn voor klanten die nog niet<br />

in staat zijn om (begeleid) te gaan werken. Sociale activeringsactiviteiten kan ook zijn de begeleiding op<br />

weg naar vrijwilligerswerk, eigen initiatieven die maatschappelijk nuttig zijn, cursussen, training en vorming,<br />

bijvoorbeeld training van sociale vaardigheden of begeleiding bij het combineren van zorg en (vrijwilligers)werk.<br />

De klantmanager zal in alle gevallen van vrijwilligerswerk moeten beoordelen of dit voor de desbetreffende<br />

bijstandsgerechtigde een belangrijk middel kan zijn om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.<br />

Het mag niet zo zijn dat het vrijwilligerswerk een belemmering vormt voor toetreding tot de arbeidsmarkt<br />

of het te doorlopen reïntegratietraject.<br />

Wordt beoordeeld dat vrijwilligerswerk wordt gezien als zinvolle dagbesteding dan is het reïntegratie instrumentarium<br />

hierop niet van toepassing. Eventuele financiering van deze vorm van vrijwilligerswerk zal<br />

dan moeten plaatsvinden uit welzijnssubsidies.<br />

Werken met subsidie<br />

Er zijn mensen voor wie een systeem van leren en werken met begeleiding nog niet voldoende is om<br />

binnen 1 jaar door te kunnen stromen naar een reguliere baan. Dit kan te maken hebben met een lichamelijke<br />

of geestelijke handicap, waardoor structurele begeleiding op de werkplek nodig blijft of zelfs aangepaste<br />

omstandigheden nodig zijn. Voor deze doelgroep biedt de Wsw subsidiemogelijkheden om beschermd<br />

te kunnen blijven participeren bij een reguliere werkgever of in een beschutte werkplaats.<br />

Daarnaast is er de doelgroep die niet in aanmerking komt voor de Wsw, maar ondanks intensieve begeleiding<br />

toch (nog) geen 100% productie levert door in de persoon gelegen factoren (met een zgn. sociale<br />

handicap). Hen willen we de mogelijkheid bieden toch te blijven participeren in de maatschappij door een<br />

andere vorm van gesubsidieerd werken te creëren.<br />

Werken met subsidie blijft dan ook onderdeel uitmaken van het aanbod aan reïntegratieactiviteiten. De<br />

randvoorwaarden hier om heen zullen zodanig worden vormgegeven dat er geen mensen onterecht worden<br />

vastgehouden in een gesubsidieerde baan.<br />

Werk met subsidie komt in de plaats van de Wiw en ID-regeling. Binnen het nieuwe beleid wordt onder<br />

werk met subsidie verstaan: een tijdelijk arbeidscontract met een subsidiecomponent. Uitgangspunt bij<br />

deze positie op de reintegratieladder is dat de klant niet in aanmerking komt voor een gerichte leer/werk<br />

stage, maar dat werken in een professionele omgeving een directe impuls geeft in de richting van regulier<br />

betaald werk. De contracten worden afgesloten met werkgevers in de reguliere arbeidsmarkt. De mate<br />

van subsidie wordt bepaald door de afstand tot de competenties die bij de reguliere functie horen. Daarbij<br />

geldt dat naarmate een klant die competenties verwerft, de hoogte van de subsidie wordt aangepast.<br />

De wijze waarop dit kan plaatsvinden wordt nader onderzocht.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 13


De nadruk ligt op de volledige doorstroom. Het reintegratiebedrijf plaatst klanten en staat garant voor<br />

begeleiding van klant en werkgever en regelmatige rapportage aan de klantmanager. Gekozen wordt<br />

voor banen bij die werkgevers en sectoren die de meeste kans bieden op doorstroom. Gezien de bescherming<br />

die nodig is en de relaties die zijn opgebouwd, zien wij voorlopig de beste kansen op plaatsing<br />

binnen de non-profit sector. De financiële middelen maken het noodzakelijk een zogenaamd plafond te<br />

hanteren met betrekking tot het aantal plaatsen en het budget daarvoor dat wij beschikbaar stellen. Vooralsnog<br />

stellen wij het aantal plaatsen op maximaal 20, waarbij het benodigd budget maximaal 50% van<br />

het totale budget werkdeel WWB bedraagt. Dit houdt in dat eerst het huidig aantal gesubsidieerde banen<br />

moet worden afgebouwd, voordat (gedeeltelijke) invulling kan worden gegeven aan de nieuwe vorm werken<br />

met subsidie.<br />

Randvoorwaarden om doorstroom te bevorderen<br />

Aan de banen wordt een aantal randvoorwaarden verbonden, om de doorstroom zoveel als mogelijk te<br />

bevorderen:<br />

1. Koppeling subsidie aan persoon en niet aan de werkgever;<br />

2. Tijdelijk werkverband (een jaar, met een mogelijke verlenging van nog een jaar)<br />

3. Begeleiding door reïntegratiebedrijf van werkgever en klant<br />

4. Loonwaarde gerelateerde beloning van alle werkgevers.<br />

Werkstages<br />

Het opdoen van werkervaring met meer of minder intensieve begeleiding, gedurende een korte of langere<br />

periode is een goed instrument om klanten die al langer uit het arbeidsproces zijn met specifieke kennis<br />

en vaardigheden voor te bereiden op regulier werk. Stages kunnen zeer divers zijn, bijvoorbeeld intensieve<br />

werktrainingsstages, werkervaringsstages en leerwerkstages. Het aanbod is mede afhankelijk van het<br />

reïntegratiebedrijf.<br />

Naast de inschakeling van reintegratiebedrijven op dit onderdeel, wil de gemeente <strong>Brummen</strong> onderzoeken<br />

of zij directe afspraken kunnen maken met lokale werkgevers in de profit- en non profit sector over<br />

stageplaatsen. Daarbij kan ook samenwerking gezocht worden met bijvoorbeeld de landelijke Taskforce<br />

Jongeren.<br />

Werk<br />

Is na afloop van een traject een klant uitgestroomd, dan kan individuele begeleiding nog noodzakelijk zijn.<br />

Dit kan geschieden door het bedrijf waar de klant is geplaatst of door het reïntegratiebedrijf.<br />

Een klant is duurzaam uitgestroomd, als er sprake is van het behoud van werk voor tenminste een periode<br />

van 6 maanden. De begeleiding c.q. nazorg van de klant strekt zich uit tot maximaal 6 maanden na<br />

indiensttreding bij de werkgever.<br />

Scholing<br />

Onafhankelijk van de positie op de reïntegratieladder kan scholing een plaats innemen in het reïntegratietraject.<br />

Scholing is een belangrijke voorwaarde voor een goede startkwalificatie.<br />

Hierbij valt o.a. te denken aan de beschikbaarheid van diverse Organisatie- en Ontwikkelingsfondsen<br />

vanuit de diverse sectoren en de Beroeps begeleidende leerwegen van het ROC. Bij toekomstige contractafspraken<br />

zal zoveel mogelijk sprake zijn van duale trajecten.<br />

Experimenten<br />

Op dit moment onderzoekt de gemeente in samenwerking met Delta de mogelijkheden van het opzetten<br />

van een vorm van karweidienst in de gemeente <strong>Brummen</strong>. De nieuwe Karweidienst kan een belangrijke<br />

rol spelen in het aanbod van sociale activering. Daarnaast wordt de mogelijkheid onderzocht of de karweidienst,<br />

dan wel aanvullende activiteiten van Delta een rol kunnen vervullen bij het behoud van sociale<br />

contacten en werkritme van klanten die instromen vanuit het CWI (work-first).<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 14


Flankerend beleid<br />

Kinderopvang<br />

Op 1 januari 2005 zal de Wet kinderopvang (Wk) in werking treden. Het uitgangspunt van de nieuwe wet<br />

is de gezamenlijke financiering van kinderopvang door ouders, overheid en werkgevers. Voor ouders die<br />

deelnemen aan een reïntegratietraject, wordt de ontbrekende werkgeversbijdrage vervangen door een<br />

gemeentelijke bijdrage.<br />

Onkostenvergoedingen<br />

Voor trajecten die gevolgd worden buiten de gemeente moet voor de reiskosten een vergoeding beschikbaar<br />

gesteld worden, tenzij de betreffende persoon voldoende draagkracht heeft (zogenaamde nuggers).<br />

Datzelfde geldt voor noodzakelijke opleidingskosten.<br />

Premie- en afstemmingsbeleid<br />

Premie<br />

De Wwb biedt de mogelijkheid om a-structureel een jaarlijkse premie te verstrekken met het oog op positieve<br />

resultaten gericht op uitstroom naar betaald werk. Deze optie wordt ingezet om bepaalde doelgroepen,<br />

voor wie een volledige (reguliere) baan nog niet tot de mogelijkheden behoort, te stimuleren in ieder<br />

geval een deeltijd baan aan te nemen.<br />

Een eenmalige onbelaste premie kan worden verstrekt aan die personen die deeltijd werk accepteren<br />

(gesubsidieerd dan wel regulier) of vanuit deeltijd werk doorstromen naar een baan van een dusdanige<br />

omvang dat hij of zij geen aanspraak meer hoeft te maken op een uitkering.<br />

Iemand kan dus twee keer voor een premie in aanmerking komen. Eén keer bij het accepteren van een<br />

deeltijdbaan, en nog een keer als hij of zij volledig uit de uitkering stroomt naar een betaalde baan. De<br />

premies hoeven niet over aaneensluitende jaren worden aangevraagd.<br />

De hoogte van de premie bij aanvaarding van een deeltijdbaan is gelijk aan de wettelijke vrijlatingsregeling<br />

over maximaal 6 maanden. De premie bij aanvaarding van de voltijdbaan is gelijk aan de wettelijke<br />

langdurigheidstoeslag die geldt bij de desbetreffende leefsituatie. De premie voor deeltijdwerk wordt volledig<br />

vrijgelaten op de bijstandsuitkering. Uitbetaling van de premie vindt plaats 6 maanden na aanvaarding<br />

deeltijdbaan c.q. voltijdbaan.<br />

Afstemming<br />

Met de invoering van de Wwb is het systeem van boeten en maatregelen van de Algemene bijstandswet<br />

vervallen. In plaats daarvan zal de gemeente zelf het afstemmingsbeleid(sanctiebeleid) vorm moeten<br />

geven. Vormgeving vindt plaats in de verplicht vast te stellen afstemmingsverordening.<br />

Daarbij gaat het niet alleen om maatregelen als gevolg van het niet nakomen van arbeidsverplichtingen,<br />

maar ook als gevolg van het niet nakomen van de inlichtingenverplichting met betrekking tot rechtmatigheid<br />

van uitkering. De afstemmingsverordening heeft dan ook niet alleen een relatie met het reïntegratiebeleid<br />

maar ook met het handhavingsbeleid.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 15


HOOFDSTUK 7<br />

OVERGANGSSITUATIE EN ACTIEPUNTEN<br />

De overgang van oud naar nieuw reïntegratiebeleid wordt in belangrijke mate bepaald door de ontwikkeling<br />

van een aantal factoren. De belangrijkste worden hier geformuleerd.<br />

Kwaliteit van het klantmanagement<br />

Een kwalitatief hoogwaardige uitvoering van de reintegratiedoelstellingen, inclusief de implementatie van<br />

de reintegratieladder vraagt om voldoende kwaliteit binnen het klantmanagement. Klantmanagement en<br />

de direct verantwoordelijken voor het aansturen van het klantmanagement bepalen immers voor een<br />

belangrijk deel het te behalen resultaat.<br />

Met de reorganisatie heeft gemeente <strong>Brummen</strong> ingezet op integraal klantmanagement. Een en ander<br />

heeft geleid tot nieuwe instroom van werknemers. Daarbij is aandacht besteed aan een eventueel tekort<br />

in de kennis en vaardigheden die horen bij de nieuwe integrale functie. Dit proces zit in de afrondingsfase.<br />

De doelen op het vlak van reïntegratie, zoals verwoordt voor het team WIZ in het afdelingsplan van de<br />

afdeling Samenleving, zijn dan ook een reëel uitgangspunt. Zij zullen op basis van een jaarlijkse evaluatie<br />

worden bijgesteld.<br />

Nieuwe instroom<br />

De pilot binnen het samenwerkingsverband met CWI en regiogemeenten is sinds 1 januari 2004 van start<br />

gegaan laat resultaten zien die zeer bemoedigend zijn. De dienstverlening van het CWI aan de A-stroom<br />

geeft een goede invulling aan het begrip ‘poortwachter’, terwijl de gemeente direct aan de slag kan met<br />

de B-stroom. De komende periode staat in het teken van verdere optimalisering van het project.<br />

Kennis van de bestaande klant<br />

Uit de bestandsanalyse van het bestaande klantenbestand komt een globaal beeld naar voren. De analyse<br />

kan een belangrijk hulpmiddel zijn bij een voorselectie van reintegratiebedrijven. Voor reïntegratie op<br />

maat is echter kennis van de klant op individueel niveau vereist. Het opbouwen van die kennis is met de<br />

invoering van het nieuwe klantmanagement van start gegaan. In het regulier onderzoek krijgt de doelmatigheid,<br />

naast rechtmatigheid, de aandacht die het verdient. Het aantal klanten met wie een traject is<br />

overeengekomen stijgt, maar nog niet iedere klant is in de nieuwe setting benaderd. In het afdelingsplan<br />

staan de doelen op dit onderdeel beschreven. Ook dit onderdeel wordt meegenomen in een jaarlijkse<br />

evaluatie.<br />

Selectie van reintegratiebedrijven<br />

Om een snelle start te kunnen maken met het aanbieden van passende trajecten is in een samenwerkingsovereenkomst<br />

met de gemeente Apeldoorn afgesproken, dat de gemeente <strong>Brummen</strong> gebruik mag<br />

maken van reintegratiebedrijven waarmee de gemeente Apeldoorn zich contractueel verbonden heeft.<br />

Inmiddels staat de gemeente Apeldoorn voor een nieuwe aanbestedingsronde. Op basis van de analyse<br />

van het klantenbestand en de ervaringen en resultaten met individuele klanten tot nu toe, wordt bekeken<br />

of de gemeente <strong>Brummen</strong> aan kan sluiten bij deze aanbesteding. Naast een dergelijke raamovereenkomst<br />

zal er ruimte moeten blijven voor het maken van afspraken met individuele bedrijven en instellingen.<br />

Experimenten<br />

De ontwikkeling van een werkgelegenheidsproject in samenwerking met Delta staat hoog op de prioriteitenlijst.<br />

De analyse van het klantenbestand laat duidelijk zien dat er in de nabije toekomst een grote behoefte<br />

bestaat aan kwalitatief hoogwaardige vorm van sociale actvering. Een vorm van een karweidienst<br />

die wordt aangestuurd door Delta met haar logistieke kennis en expertise op het terrein van reïntegratie<br />

kan zeker voldoen aan die behoefte. De gesprekken hierover zijn nog gaande. Het ligt in de bedoeling om<br />

per 1 januari een contract af te sluiten voor een jaar, zodat ervaringen kunnen worden opgedaan.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 16


Naast het aanbod op het gebied van sociale activering, onderzoekt Delta de mogelijkheden van een<br />

‘work-first’ benadering. De resultaten van dat onderzoek worden eerst in het algemeen bestuur van Delta<br />

besproken. Het aanbod zal ter discussie aan cliëntenraad en gemeenteraad worden voorgelegd.<br />

Het werkdeel in relatie tot I/D en WIW<br />

Het financiële kader van het nieuwe reïntegratiebeleid wordt bepaald door het werkdeel dat de gemeente<br />

<strong>Brummen</strong> vanuit de WWB krijgt toebedeeld. In het hoofdstuk financiën wordt een overzicht gegeven van<br />

de activiteiten en de middelen. Voor wat betreft de overgangssituatie is het van belang om hier aandacht<br />

te besteden aan de bestaande I/D en WIW-contracten. Enerzijds is het beslag dat deze contracten leggen<br />

op het werkdeel van de gemeente <strong>Brummen</strong> dusdanig dat een afname zeker gewenst is. Anderzijds<br />

is het van belang om hen die werken met een dergelijk contract een goede overgangssituatie te creëren.<br />

Voor het jaar 2004 is het de verwachting dat de kosten van I/D en WIW voor onze gemeente ongeveer<br />

€ 705.000,- gaan bedragen en er van het werkdeel FWI van 787.500 ca. € 82.500,- beschikbaar is voor<br />

overige reïntegratieactiviteiten. Deze vorm van gesubsidieerde arbeid zal dus plaats moeten maken om<br />

gelden uit het werkdeel vrij te maken. Daarbij stelt de gemeente <strong>Brummen</strong> zich op het standpunt dat er<br />

vooralsnog geen gedwongen ontslagen zullen plaatsvinden binnen deze groep. Dat uitgangspunt baseren<br />

wij op volgende criteria:<br />

- Voldoende natuurlijk verloop. Contracten lopen af of individuele klanten vinden regulier werk.<br />

- Aanvullende middelen. Er zijn naast het werkdeel nog geoormerkte middelen vanuit het verleden<br />

die ook voor het jaar 2005 beschikbaar blijven.<br />

- Tempo opbouw. Vanzelfsprekend neemt de implementatie van het nieuwe reïntegratiebeleid tijd in<br />

beslag. Het uitzetten van een traject voor 200 klanten en nieuwe instroom gebeurt niet van de een<br />

op de andere dag. Ook dit laat vooralsnog financiële ruimte.<br />

- Gesubsidieerde arbeid blijft onderdeel uitmaken van het gemeentelijk reïntegratiebeleid.<br />

- Hoewel de omvang van het volume op basis van de behoefte moet worden bepaald behoort gesubsidieerde<br />

arbeid ook in de nieuwe situatie tot de mogelijkheden. Het is echter wel noodzakelijk<br />

om oude afspraken onder te brengen in de nieuwe aanpak. Dat betekent dat bestaande contracten<br />

ondergebracht worden in het klantmanagement. Inclusief de regie van de klantmanager en de begeleiding<br />

van het reïntegratiebedrijf met als doel uitstroom naar regulier werk en nieuwe financiële<br />

afspraken met werkgevers (loonwaarde gerelateerde bijdrage).<br />

Het voorstel is om op basis van de bovenstaande criteria de bestaande contracten voor 2005 te garanderen.<br />

Op basis van de uitstroom, de ontwikkelingen van het werkdeel, de resultaten van de nieuwe intensievere<br />

begeleiding en de (on)mogelijkheden van nieuwe financiële afspraken met werkgevers kunnen voor het<br />

jaar 2006 nieuwe besluiten worden genomen.<br />

Evaluatie<br />

Het formuleren en uitvoeren van nieuw beleid levert altijd een confrontatie op met de dynamiek van de<br />

realiteit. Een grondige jaarlijkse evaluatie van het totale reïntegratiebeleid zowel intern en extern, als op<br />

basis van benchmarking ligt dus voor de hand. Op basis van die bevindingen zullen doelen, aanpak en<br />

resultaten worden bijgesteld.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 17


HOOFDSTUK 8<br />

FINANCIËN<br />

Het beschikbare budget voor reïntegratie 2005 (werkdeel Wwb) is op het moment van schrijven van deze<br />

nota nog niet definitief bekend.<br />

Als indicatie geldt voor 2005 een budget van € 800.000,-. Eerst bij de september circulaire is het definitieve<br />

budget bekend.<br />

Tot op heden wordt het budget grotendeels gebruikt voor de bekostiging van de huidige gesubsidieerde<br />

banen(WIW en ID-banen). Het nieuw in te zetten beleid zal daar voor het jaar 2005 nog weinig verandering<br />

in brengen.<br />

Met betrekking tot werken met subsidie gaat het nieuwe beleid uit van maximaal 20 subsidieplaatsen en<br />

een daarvoor beschikbaar budget van maximaal 50% van het totale budget werkdeel WWB. Dit betekent<br />

een duidelijke vermindering van het huidige aantal subsidieplaatsen (30), wat niet binnen 1 jaar te realiseren<br />

is. Voor het jaar 2005 wordt ingezet op een vermindering van subsidieplaatsen met 15% en het vragen<br />

van een loonbijdrage van de huidige ID-werkgevers.<br />

Op grond van het vorenstaande worden de kosten gesubsidieerd werk in 2005 begroot op € 552.000,-.<br />

(= inclusief 10 voorbereidingstrajecten)<br />

Met inwerkingtreding van de Wet kinderopvang per 1 januari 2005 betaalt de gemeente voor ouders die<br />

deelnemen aan een reïntegratietraject een bijdrage in de kosten van noodzakelijke kinderopvang.<br />

De kosten daarvan worden begroot op € 14.000,- per jaar.<br />

De verwachte uitgaven assessment nieuwe instroom wordt begroot op € 32.000,--. Dit bedrag is gebaseerd<br />

op een instroom van 32 klanten per jaar.<br />

In 2004 hebben 14 klanten een inkomensvrijlating in verband met deeltijdarbeid. In het kader van premiebeleid<br />

vanaf 2005 wordt dan ook uitgaan van dit aantal klanten die in aanmerking komen voor een premie<br />

deeltijdwerk. De verwachte uitgaven worden begroot op € 14.000,-- (14 x € 1000,--). Voor het jaar 2005 is<br />

het niet te verwachten dat klanten vanuit deeltijdbaan doorstromen naar een volledig dienstverband.<br />

In 2005 wordt ingezet op 40 trajecten gericht op uitstroom. De kosten daarvan worden begroot op<br />

€ 135.000,--.<br />

Voor overige vergoedingen (reiskosten, opleidingskosten en overige kosten direct gerelateerd aan de<br />

arbeidsinschakeling) worden de verwachte uitgaven begroot op € 50.000,--.<br />

De kosten extra inzet klantmanagers in de begeleidende en toeleidende sfeer worden begroot op<br />

€ 83.000,-<br />

Projecten/experimenten<br />

Werkgelegenheidsproject Delta.<br />

Vooralsnog wordt uitgegaan van 10 klanten die binnen dit project worden geplaatst. De kosten daarvan<br />

worden begroot op € 15.000,-- per jaar (10 klanten x € 1.500,--).<br />

Uitstroomanalyse huidige gesubsidieerde werknemers/loonwaarde analyse<br />

Het aantal huidige gesubsidieerde plaatsen moet worden afgebouwd. Om dit te bewerkstelligen moet een<br />

analyse worden gemaakt van de mogelijkheden van de gesubsidieerde werknemer gericht op uitstroom.<br />

Daarnaast gaat het nieuwe beleid uit van subsidiering van dit soort banen op basis van loonwaarde.<br />

De hiervoor benodigde expertise kan worden ingekocht. De kosten daarvan worden begroot op<br />

€ 16.000,--<br />

Voor de jaren 2006 en verder worden de uitgaven in de respectievelijke begrotingen van die jaren opgenomen.<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 18


LIJST VAN MEEST VOORKOMENDE BEGRIPPEN<br />

Abw<br />

Anw<br />

CWI<br />

ESF<br />

Fte<br />

ID-banen<br />

IOAW<br />

IOAZ<br />

MKB<br />

Nuggers<br />

RMC<br />

ROC<br />

SW<br />

UWV<br />

WAO<br />

Wk<br />

Win<br />

WIW<br />

WIZ<br />

WML<br />

WSW<br />

WWB<br />

: Algemene bijstandswet<br />

: Algemene nabestaandenwet<br />

: Centrum voor Werk en Inkomen<br />

: Europees Sociaal Fonds<br />

: formatie-equivalent<br />

: Besluit In- en Doorstroombanen<br />

: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers<br />

: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen<br />

: Midden en Kleinbedrijf<br />

: Niet-uitkeringsgerechtigden<br />

: Regionaal Meld- en Coordinatiepunt<br />

: Regionaal Opleidingscentrum (Apeldoorn)<br />

: sociale werkvoorzieningsbedrijf<br />

: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen<br />

: Wet Arbeids Ongeschiktheidsverzekering<br />

: Wet (basisvoorziening) kinderopvang<br />

: Wet Inburgering nieuwkomers<br />

: Wet inschakeling werkzoekenden<br />

: Werk, Inkomen en Zorg<br />

: Wettelijk minimumloon<br />

: Wet Sociale Werkvoorziening<br />

: Wet werk en bijstand<br />

Bijstand op weg naar werk Reintegratiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Brummen</strong> 2005 - 2008 19


REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND<br />

HOOFDSTUK 1<br />

ALGEMENE BEPALINGEN<br />

Artikel 1<br />

Begripsomschrijvingen<br />

In deze verordening wordt verstaan onder:<br />

a. uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand, de<br />

IOAW of de IOAZ;<br />

b. Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven<br />

zijn bij het Centrum voor Werk en Inkomen;<br />

c. Nuggers: personen als bedoeld in de WWB, artikel 6 onder a;<br />

d. jongeren: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nuggers niet ouder dan 22 jaar;<br />

e. werknemers in gesubsidieerde arbeid: werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de<br />

wet.<br />

f. voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet, deze verordening<br />

en het beleidsplan als bedoeld in artikel 3 eerste lid;<br />

g. de wet: de Wet werk en bijstand;<br />

h. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;<br />

i. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;<br />

j. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente <strong>Brummen</strong>;<br />

k. de raad: de gemeenteraad van de gemeente <strong>Brummen</strong>;<br />

l. algemeen geaccepteerde arbeid: iedere vorm van betaalde arbeid;<br />

m. beleidsplan: plan als bedoeld in artikel 110 van de <strong>Gemeente</strong>wet gericht op de uitvoering van de<br />

Wet werk en bijstand.<br />

HOOFDSTUK 2<br />

BELEID EN FINANCIËN<br />

Artikel 2<br />

Opdracht college<br />

1. Het college biedt aan de uitkeringsgerechtigde tot 65 jaar, de Nugger en de Anw-er alsmede de persoon<br />

als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en,<br />

voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel<br />

40, eerste lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing.<br />

2. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt<br />

door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening,<br />

gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbenden, het meest doelmatig is<br />

met het oog op inschakeling in de arbeid.<br />

3. Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.<br />

Artikel 3<br />

Beleidsplan<br />

1. De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een (meerjaren)beleidsplan vast,<br />

waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering.<br />

2. Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de<br />

effecten van het beleid. Dit verslag sluit aan bij het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet.<br />

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 1


Artikel 4<br />

Aanspraak op ondersteuning<br />

1. De volgende personen hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar<br />

het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling:<br />

2. de uitkeringsgerechtigde;<br />

3. de Anw-er;<br />

4. de Nugger;<br />

5. de werknemer in de gesubsidieerde arbeid, die op de dag voorafgaande aan de invoering van de wet<br />

in deze gesubsidieerde arbeid werkzaam was;<br />

6. de persoon als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de wet.<br />

7. Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening, het in<br />

artikel 3 genoemde beleidsplan, de beleidsregels en de uitvoeringsbesluiten.<br />

8. Geen aanspraak op ondersteuning bestaat als sprake is van een voorliggende voorziening welke<br />

naar mening van het college in voldoende mate bijdraagt aan de reïntegratie van de belanghebbende.<br />

Artikel 5<br />

Verplichtingen van de cliënt<br />

1. Een persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te<br />

maken.<br />

2. De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien<br />

uit de wet, de IOAW, de IOAZ en de Wet SUWI, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die<br />

het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.<br />

3. Als een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in<br />

het tweede lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de<br />

afstemmingsverordening en conform hetgeen hierover is bepaald in artikel 20 van de IOAW en artikel<br />

20 van de IOAZ.<br />

4. Als de persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet<br />

voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het college de kosten van de voorziening dan wel<br />

de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.<br />

5. De persoon die deelneemt aan een voorziening is verplicht tot het verstrekken van inlichtingen aan<br />

het college die nodig zijn voor het bepalen van een geschikt traject en/of een geschikt reïntegratieinstrument.<br />

Artikel 6<br />

Criteria ontheffing arbeidsverplichting<br />

1. Het college kan met inachtneming van artikel 9, tweede lid, van de wet, onderscheidenlijk artikel 37a<br />

van de IOAW en artikel 37a van de IOAZ bepalen dat aan belanghebbende tijdelijk, geheel of gedeeltelijk,<br />

ontheffing wordt verleend van de in artikel 5, eerste lid en tweede lid, van deze verordening<br />

genoemde verplichtingen, op basis van in beleidsregels vast te leggen criteria, onder meer:<br />

a. Als de combinatie van zorg en arbeid of de combinatie van zorg en voorziening niet mogelijk is<br />

voor de alleenstaande ouder, met kinderen tot 12 jaar;<br />

b. Als belanghebbende om medische redenen niet in staat is om te werken;<br />

c. Als belanghebbende van 57½ jaar en ouder een onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt<br />

heeft.<br />

2. Ontheffing van de arbeidsplicht wordt slechts verleend voor een door het college vast te stellen periode<br />

3. Op basis van een herbeoordeling kan het college besluiten een ontheffing na afloop van de vastgestelde<br />

periode te verlengen.<br />

Artikel 7<br />

Sluitende aanpak jongeren<br />

1. Elke jongere krijgt binnen 6 maanden na inschrijving bij de CWI een aanbod voor een voorziening<br />

gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.<br />

2. Het eerste lid is niet van toepassing als het college heeft bepaald dat voor deze persoon een volledige<br />

ontheffing van de arbeidsverplichting geldt.<br />

3. Het college kan in individuele gevallen afwijken van het gestelde in het eerste lid.<br />

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2


Artikel 8<br />

Budget- en subsidieplafonds<br />

1. Het college kan bij uitvoeringsbesluit een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de<br />

verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een<br />

weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.<br />

2. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke<br />

voorziening.<br />

HOOFDSTUK 3<br />

VOORZIENINGEN<br />

Artikel 9<br />

Algemene bepalingen over voorzieningen<br />

1. In het beleidsplan als bedoeld in artikel 3 wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder<br />

geval kan aanbieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening<br />

geen nadere bepalingen zijn opgenomen.<br />

2. Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening,<br />

aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.<br />

3. Het college kan een voorziening beëindigen:<br />

a. als de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en<br />

17 van de wet niet nakomt;<br />

b. als de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van deze verordening;<br />

c. als de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt<br />

van deze voorziening;<br />

d. als naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.<br />

4. Bij uitvoeringsbesluit kan het college ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 10 tot<br />

en met 16 van deze verordening, met inachtneming van hetgeen daarover in het beleidsplan is bepaald,<br />

nadere regels stellen. Deze regels kunnen betrekking hebben op:<br />

a. de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;<br />

b. de weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen;<br />

c. de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of -vaststelling;<br />

d. de aanvraag, van en de besluitvorming over subsidies;<br />

e. de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;<br />

f. het vragen van een eigen bijdrage;<br />

g. overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies.<br />

Artikel 10<br />

Work-first<br />

1. Het college kan besluiten aan nader te bepalen doelgroepen werk aan te bieden volgens het zogenaamde<br />

“Work-first model”;<br />

2. Nadere uitvoeringsregels over het gestelde in het eerste lid worden met inachtneming van de<br />

hiervoor geldende wet en regelgeving vastgesteld.<br />

Artikel 11<br />

Werkstages<br />

1. Het college kan aan uitkeringsgerechtigden en jongeren een werkstage aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.<br />

2. Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een<br />

arbeidsrelatie.<br />

3. De werkstage duurt maximaal 9 maanden.<br />

4. In een schriftelijke overeenkomst tussen werkgever en de stagiair worden tenminste vastgelegd het<br />

doel van de werkstage, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.<br />

5. Het college plaatst een persoon alleen als door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord<br />

worden beïnvloed en als door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.<br />

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 3


Artikel 12<br />

Sociale activering<br />

1. Het college kan aan uitkeringsgerechtigden als onderdeel van een reïntegratietraject activiteiten aanbieden<br />

in het kader van sociale activering.<br />

2. Onder sociale activering wordt verstaan het stimuleren van personen die langdurig werkloos zijn om<br />

maatschappelijk actief te worden ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling.<br />

Artikel 13<br />

Loonkostensubsidies gericht op reïntegratie<br />

1. Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 1, lid a,<br />

een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling.<br />

2. Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en<br />

de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden, met inachtneming van het daarover in het<br />

beleidsplan gestelde.<br />

3. De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord<br />

worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.<br />

Artikel 14<br />

Scholing<br />

1. Het college kan een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.<br />

2. De in het eerste lid bedoelde scholing kan aangeboden worden in de vorm van een subsidie in de<br />

kosten van deze scholing.<br />

3. Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels ten aanzien van de noodzakelijkheid van de scholing, de<br />

duur en de maximaal te vergoeden kosten.<br />

Artikel 15<br />

Premies<br />

1. Het college kan aan uitkeringsgerechtigden als bedoeld in artikel 1 lid a van deze verordening, voor<br />

wie een volledige baan nog niet tot de mogelijkheden behoort, een stimuleringspremie toekennen.<br />

2. De premie wordt verstrekt in de volgende gevallen:<br />

a. het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid in deeltijd, niet zijnde gesubsidieerde arbeid,<br />

waarbij uitkeringsondersteuning noodzakelijk blijft;<br />

b. het vanuit ,onder punt a. vermelde, arbeid in deeltijd aanvaarden van arbeid met een zodanige<br />

omvang dat hij of zij geen aanspraak meer hoeft te maken op een uitkering;<br />

3. Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels over de doelgroep en de hoogte van de premies, met<br />

inachtneming van het gestelde daarover in het beleidsplan.<br />

4. Uitbetaling van de premie vindt plaats 6 maanden na aanvaarding van de deeltijdbaan c.q. voltijdbaan.<br />

Artikel 16<br />

Overige vergoedingen<br />

1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor noodzakelijke kosten die gemaakt zijn in het kader<br />

van de arbeidsinschakeling. Het gaat hierbij in ieder geval om:<br />

a. reiskosten;<br />

b. kosten voor kinderopvang;<br />

c. noodzakelijke opleidingskosten;<br />

d. overige kosten welke direct gerelateerd moeten zijn aan de arbeidsinschakeling.<br />

2. Geen aanspraak op de in het eerste lid genoemde vergoedingen bestaat als een beroep gedaan kan<br />

worden op een voorliggende voorziening die gezien haar aard en doel wordt geacht voor belanghebbende<br />

toereikend en passend te zijn.<br />

Artikel 17<br />

Voorzieningen gericht op nazorg<br />

Het college kan aan ondernemingen/instanties waarbij een uitkeringsgerechtigde algemeen geaccepteerde<br />

arbeid heeft aanvaard, niet zijnde gesubsidieerde arbeid, voorzieningen bieden gericht op nazorg.<br />

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 4


HOOFDSTUK 4<br />

SLOTBEPALINGEN<br />

Artikel 18<br />

Hardheidsclausule<br />

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in<br />

deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.<br />

Artikel 19<br />

Nadere regels<br />

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.<br />

Artikel 20<br />

Uitvoering<br />

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.<br />

Artikel 21<br />

Beleidsaanbeveling subsidiering arbeidsplaatsen<br />

Deze verordening is opgesteld met inachtneming van de EG-verordening Werkgelegenheidssteun, de<br />

EG-verordening de minimissteun alsmede de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de<br />

gemeentelijke reintegratieverordeningen in het kader van de Wet werk en bijstand.<br />

Artikel 22<br />

Inwerkingtreding<br />

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, nadat zes weken<br />

zijn verstreken nadat het besluit is gepubliceerd, maar niet eerder dan 1 januari 2005.<br />

2. Als het tijdstip van inwerkingtreding op grond van het eerste lid later zou liggen dan 1 januari 2005,<br />

dan treedt deze verordening in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2005.<br />

Artikel 23<br />

Citeertitel<br />

Deze verordening wordt aangehaald: Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente <strong>Brummen</strong>.<br />

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 2004<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong>,<br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter<br />

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 5


Toelichting<br />

Algemene toelichting<br />

De Wet werk en bijstand (WWB) geeft burgemeester en wethouders de opdracht om zorg te dragen voor<br />

de reïntegratie van bijstandsgerechtigden, Nuggers en Anw-ers. De WWB draagt aan de gemeenteraad<br />

op om een verordening vast te stellen waarin het beleid van de gemeente ten aanzien van haar reïntegratietaak<br />

wordt neergelegd. Tevens wordt hierin de aanspraak van burgers op ondersteuning bij reïntegratie<br />

geregeld.<br />

De basis voor de verordening is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onder a, en tweede lid en artikel 10,<br />

eerste en tweede lid, van de WWB.<br />

Naast deze wettelijke basis valt uit de memorie van toelichting af te leiden welke zaken in of via de verordening<br />

geregeld moeten of kunnen worden. Deze zaken zijn:<br />

- de aanspraak van de doelgroepen op ondersteuning door de gemeente;<br />

- het beleid ten aanzien van de diverse doelgroepen en subdoelgroepen;<br />

- het beleid ten aanzien van de combinatie van werk en zorgtaken;<br />

- de beschikbaarheid van financiële middelen.<br />

In de gemeente <strong>Brummen</strong> wordt het beleid op een aantal niveaus geregeld:<br />

1. In de verordening zelf.<br />

Hiermee ligt het beleid voor langere duur vast. Het aanpassen van de verordening vergt langere<br />

tijd. Uitgangspunt is een verordening vast te stellen waarin de hoofdlijnen geregeld zijn, die een<br />

aantal jaren meekan.<br />

2. In beleidsregels.<br />

Deze geven aan burgemeester en wethouders de mogelijkheid in individuele gevallen af te wijken.<br />

3. In het beleidsplan, dat ook door de raad vastgesteld wordt.<br />

Naast algemene uitgangspunten komen hierin ook onderwerpen aan de orde als het inkoop- en<br />

aanbestedingsbeleid en de afstemming met andere beleidsterreinen als onderwijs en zorg.<br />

4. In delegatie aan het college (uitvoeringsbesluiten).<br />

In deze verordening wordt dan ook vastgelegd: de verhouding tussen raad en college alsmede enkele<br />

algemene artikelen over de opdracht aan het college, de aanspraak op voorzieningen, de inzet van voorzieningen<br />

en de rechten en plichten van de cliënt. Al het overige wordt vastgelegd in een beleidsplan,<br />

beleidsregels of in uitvoeringsbesluiten van het college.<br />

De WWB geeft de gemeenteraad ook opdracht om verordeningen vast te stellen op een tweetal terreinen,<br />

dat een relatie heeft met de reïntegratieverordening, namelijk: afstemming en cliëntenparticipatie.<br />

Afstemmingverordening<br />

De op grond van de WWB opgestelde Afstemmingsverordening regelt het samenspel van de rechten en<br />

plichten van de cliënt.<br />

De reïntegratieverordening en de afstemmingsverordening zijn nauw met elkaar verbonden. Immers, aan<br />

de plicht tot meewerken aan een traject kunnen sancties worden verbonden die gevolgen hebben voor de<br />

hoogte van de uitkering. Dit maatregelenbeleid wordt geregeld in de afstemmingsverordening.<br />

Verordening cliëntenparticipatie<br />

De WWB geeft aan de gemeenteraad tevens de opdracht een verordening cliëntenparticipatie op te stellen.<br />

In de verordening cliëntenparticipatie dient onder andere te worden geregeld welke zaken er in ieder<br />

geval aan cliëntenparticipatie onderworpen zullen worden.<br />

Toelichting Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 1


Artikelsgewijze toelichting<br />

Artikel 1 Begripsbepalingen<br />

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand.<br />

De definitie van jongeren (onderdeel d) is nodig omdat de gemeente specifieke voorzieningen voor deze<br />

doelgroep wenst in te zetten.<br />

Artikel 2 Opdracht college<br />

De Wwb geeft aan burgemeester en wethouders de verantwoordelijkheid voor het bieden van ondersteuning.<br />

Hoewel klanten aanspraak kunnen maken op ondersteuning, is er geen afdwingbaar recht op ondersteuning<br />

op de manier zoals de klant dat mogelijk het liefst zou zien. Het is aan burgemeester en wethouders<br />

om zorg te dragen voor voldoende aanbod van voorzieningen, waarbij zij te maken hebben met<br />

beperkte financiële middelen. De vraag naar ondersteuning zal afhankelijk zijn van een veelheid aan sociaal-economische<br />

factoren.<br />

Artikel 3 Beleidsplan<br />

Zoals ook in de algemene toelichting is gesteld, geeft de Wwb aan de gemeenteraad de opdracht om het<br />

reïntegratiebeleid vast te leggen in een verordening. In <strong>Brummen</strong> wordt gekozen voor een systematiek<br />

om de verordening meer procedureel te houden en voor verdere uitwerking gebruik te maken van beleidsplan,<br />

beleidsregels en uitvoeringsbesluiten.<br />

Het eerste lid geeft daarom aan dat de raad een beleidsplan opstelt.<br />

Het tweede lid is de basis voor verantwoording van het gevoerde beleid. De Wwb geeft aan dat het college<br />

elk jaar een voorlopig en een definitief verslag over de uitvoering naar het rijk zendt. Het definitief verslag<br />

moet gepaard gaan met een verklaring van de gemeenteraad. Daarom is ervoor gekozen expliciet<br />

op te nemen dat er een beleidsverslag aan de raad moet worden gezonden. Bij de vormgeving van dit<br />

verslag zal worden aangesloten bij de inhoud van het verslag over de uitvoering aan het rijk<br />

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning<br />

Ondersteuning hoeft niet altijd te bestaan uit een door derden uitgevoerde diagnose, gevolgd door een<br />

vastgesteld traject met één of meerdere voorzieningen. Als dat kan, kan worden volstaan met advies of<br />

doorverwijzing naar andere instanties. Voorzieningen worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden<br />

van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. Bovendien worden de voorzieningen alleen<br />

ingezet als aan de hand van onderzoek is gebleken dat door de inzet van die voorziening het vinden van<br />

algemeen geaccepteerde arbeid binnen afzienbare tijd mogelijk wordt. Reïntegratie moet bovendien de<br />

kortste weg naar arbeid zijn. Daarmee wordt niet alleen de tijd tussen de inzet van het instrument en de<br />

werkaanvaarding bedoeld, maar ook de inspanningen die het kost omdat doel te bereiken.<br />

De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de inhoud van het traject ligt bij burgemeester en wethouders,<br />

die immers ook verantwoordelijk zijn voor de effectieve en doelmatige inzet van de middelen. Binnen de<br />

grenzen van die verantwoordelijkheid wordt rekening gehouden met de wensen van de klant. Voor het<br />

slagen van het traject is de motivatie van de klant belangrijk. Voordat tot het inzetten van het traject wordt<br />

besloten, wordt de inhoud hiervan met klant besproken, waarna het trajectplan door beide partijen ondertekend<br />

wordt.<br />

In het tweede lid wordt expliciet de koppeling gelegd tussen de algemene aanspraak van de klant en de<br />

criteria die gehanteerd worden bij het aanbieden van voorzieningen. Daarbij wordt verwezen naar elk<br />

document waarin de criteria worden verwoord.<br />

De in het derde lid genoemde voorliggende voorzieningen kunnen bijvoorbeeld zijn: de bemiddeling richting<br />

arbeidsmarkt door het Centrum voor Werk en Inkomen of reïntegratieactiviteiten die door het Uitvoeringsorgaan<br />

Werknemersverzekeringen worden aangeboden.<br />

Artikel 5<br />

Verplichtingen van de cliënt<br />

In de Wwb is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering. Uit<br />

oogpunt van kenbaarheid en consistentie zijn in het eerste en tweede lid de verplichtingen conform de<br />

wet geformuleerd.<br />

Toelichting Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2


Deelname aan reïntegratie is niet vrijblijvend. Uitkeringsgerechtigden zijn reeds door het ontvangen van<br />

een uitkering aan bepaalde verplichtingen gehouden.<br />

Voor diegene zonder uitkering moeten daarom in deze verordening voorwaarden aan het reïntegratietraject<br />

worden gekoppeld. Deze gelden dan vanzelfsprekend ook voor de uitkeringsgerechtigde. Het niet<br />

nakomen van de verplichtingen geeft de mogelijkheid om een traject af te breken of gevraagde ondersteuning<br />

te weigeren, bijvoorbeeld als iemand niet mee wil werken aan een onderzoek. Ook is denkbaar<br />

dat gemaakte kosten van belanghebbende worden teruggevorderd, als door verwijtbaar handelen een<br />

traject niet tot het gewenste resultaat leidt. Om die mogelijkheid open te houden is het wenselijk dat de<br />

belangrijkste voorwaarden voor het behalen van succes als verplichting zijn opgenomen.<br />

Natuurlijk heeft de klant ook rechten. Deze rechten zijn elders in wet- of regelgeving ondergebracht. Tegen<br />

beslissingen op grond van deze verordening staat bezwaar en beroep open op grond van de Awb.<br />

Het recht op inzage in gegevens en zonodig correctie daarvan is geregeld in de Wet bescherming persoonsgegevens<br />

(Wbp).<br />

Het derde lid verbindt deze reïntegratieverordening met de afstemmingsverordening. Deze verordening<br />

regelt het opleggen van een maatregel als de uitkeringsgerechtigde niet aan zijn verplichtingen voldoet.<br />

Deze maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage. Echter, voor personen<br />

zonder uitkering, Anw-ers en personen in gesubsidieerde arbeid kan de gemeente de uitkering niet<br />

verlagen als maatregel. Daarom is in het vierde lid de mogelijkheid opgenomen dat de gemeente in die<br />

gevallen (een deel van) de kosten van het traject kan terugvorderen.<br />

Artikel 6 Criteria ontheffing arbeidsverplichting<br />

De in het eerste lid onder a opgenomen situatie dient aan te sluiten bij hetgeen in artikel 9 vierde lid van<br />

de Wwb is opgenomen. Hierin is bepaald dat de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden<br />

voor de alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar slechts geldt nadat het college zich genoegzaam<br />

heeft overtuigd van de beschikbaarheid van passende kinderopvang, de toepassing van voldoende<br />

scholing en de belastbaarheid van de klant. De belastbaarheid wordt in principe beoordeeld door<br />

de klantmanager. Bij vergaand verschil van mening over de mate van belastbaarheid moet gekozen<br />

worden voor een advies van een onafhankelijke externe deskundige.<br />

Onder passende kinderopvang wordt verstaan opvang die onder de Wet (basisvoorziening) Kinderopvang<br />

valt. De toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van klant moet naar individuele<br />

omstandigheden worden bepaald.<br />

De onder b genoemde situatie wordt, met name bij medische redenen, bij voorkeur ondersteund door een<br />

extern onafhankelijk deskundig advies. Onder deze omschrijving valt overigens ook psychische problematiek.<br />

In de Abw was het mogelijk de groep van 57½ jaar en ouder categoriaal te ontheffen van de arbeidsverplichting.<br />

In de WWB is dit niet meer mogelijk. De minister heeft in zijn decembercirculaire van 2003 naar<br />

aanleiding van discussie in de Eerste Kamer bepaald dat gemeenten onder de WWB ook het zittend bestand<br />

ouderen individueel zal moeten beoordelen op de kansen om uit te stromen naar een betaalde<br />

baan. Echter, omdat de arbeidsmarkt op dit moment weinig ruimte biedt voor nieuwe instroom en een<br />

gedeelte van de ouderen al voor langere tijd werkzoekend is, kan de gemeente volstaan met een éénmalige<br />

individuele beoordeling van de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Als vastgesteld wordt dat er kansen<br />

aanwezig zijn ligt het voor de hand om deze kansen te benutten en de uitstroom te bevorderen.<br />

Wanneer tijdens deze eerste beoordeling geconcludeerd wordt dat de afstand tot de arbeidsmarkt nauwelijks<br />

meer valt te overbruggen heeft de gemeente de bevoegdheid om te volstaan met een ontheffing<br />

van de arbeidsverplichtingen voor de resterende periode dat de oudere bijstand ontvangt.<br />

Een deskundige afweging van de mogelijkheden van de cliënt van 57½ jaar en ouder op de arbeidsmarkt<br />

zou ondersteund kunnen worden door een verklaring van het Centrum voor Werk en Inkomen.<br />

In de wet is bepaald dat een ontheffing slechts tijdelijk wordt verleend. Het tweede lid van dit artikel sluit<br />

hierbij aan. In het derde lid is bepaald dat het college deze periode kan verlengen nadat een herbeoordeling<br />

heeft plaatsgevonden. Dit is aan de orde als na afloop van de ontheffingsperiode de omstandigheden<br />

ongewijzigd zijn of er nieuwe zwaarwegende factoren voor een nieuwe ontheffing aanwezig zijn.<br />

Toelichting Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 3


Artikel 7 Sluitende aanpak jongeren<br />

De in het eerste lid genoemde voorzieningen behelzen de voorzieningen zoals beschreven in deze verordening.<br />

Met een sluitende aanpak binnen de periode van 6 maanden wordt aangesloten bij de algemene<br />

toelichting op de wet en het Plan van aanpak Jeugdwerkloosheid van het ministerie van Sociale Zaken en<br />

Werkgelegenheid.<br />

De volledige ontheffing van de arbeidsverplichting slaat terug op artikel 6 van deze verordening.<br />

Van de Sluitende aanpak voor jongeren kan slechts worden afgeweken in uitzonderlijke gevallen. Te<br />

denken valt bijvoorbeeld aan een baangarantie of ander bron van inkomsten op zeer korte termijn.<br />

Artikel 8 Budget- en subsidieplafonds<br />

De gemeente kan, om financiële risico’s te beheersen, een verdeling maken van de middelen over de<br />

verschillende voorzieningen. Dit kan in het in artikel 3 genoemde beleidsplan gebeuren. Het uitgeput zijn<br />

van begrotingsposten kan echter nooit een reden zijn om aanvragen voor voorzieningen te weigeren. Om<br />

dat wel mogelijk te maken kan de gemeente bij uitvoeringsbesluit subsidie en budgetplafonds instellen.<br />

De WWB stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van<br />

een aanvraag. De gemeente dient dan na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven beschikbaar<br />

zijn. Dit houdt dus in dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wel kan per voorziening een<br />

plafond worden ingebouwd. Dit laat de mogelijkheid open naar andere instrumenten uit te wijken.<br />

Artikel 9 Algemene bepalingen over voorzieningen<br />

Dit artikel is opgenomen om enkele zaken te regelen die te maken hebben met alle voorzieningen, ook<br />

die voorzieningen die niet met name in de verordening zijn opgenomen. Het eerste lid geeft daarom aan<br />

dat de verordening geen uitputtende opsomming van voorzieningen bevat.<br />

Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om aan een voorziening nadere verplichtingen te verbinden.<br />

Dit kunnen verplichtingen van diverse aard zijn. Zo kan bijvoorbeeld worden bepaald dat een<br />

klant gedurende het traject op gezette tijden met de klantmanager de voortgang bespreekt.<br />

Het derde lid geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen zij dit kan<br />

doen. Onder beëindigingen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de subsidie aan de werkgever.<br />

Het vierde lid geeft het college de algemene bevoegdheid om voor voorzieningen nadere regels te stellen.<br />

De bepaling over het vragen van een eigen bijdrage heeft betrekking op de doelgroep Nuggers. Immers,<br />

van deze groep is het niet vanzelfsprekend dat zij op een laag inkomensniveau zitten. Het vragen van<br />

een eigen bijdrage kan op zijn plaats zijn.<br />

Artikel 10<br />

Work-first<br />

In dit artikel wordt de mogelijkheid geboden een “Work-first”-project op te starten. Het doel van Work-first<br />

is om personen van een bepaalde doelgroep, bij wijze van spreken, 24 uur na bijstandsaanvraag voor<br />

een bepaalde periode en voor een bepaald aantal uur werk aan te bieden. Ondertussen blijft de persoon<br />

op zoek naar regulier werk.<br />

Daarnaast bekijkt de gemeente samen met de klant wat de beste manier is om verdere ondersteuning te<br />

bieden. Dat kan variëren van sollicitatietraining tot het volgen van scholing.<br />

Overigens gelden voor het uitbesteden van een dergelijk traject de regels voor aanbesteding.<br />

Een dergelijk instrument zou zeer goed kunnen worden ingezet voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid.<br />

Bij vaststelling van een dergelijk project zal moeten worden gekozen op welke wijze het werk gefinancierd<br />

zal worden. In de toelichting bij artikel 10 van de wet wordt gesteld dat werken met behoud van uitkering<br />

tot de mogelijkheid behoort. De positieve bijdrage aan de mogelijkheden voor arbeidsinschakeling staat<br />

hierbij centraal. Overigens kan een dergelijk project nooit louter dienen als een budgetvriendelijke oplossing<br />

voor het doen verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten waarvoor geen of onvoldoende<br />

publieke financiering voor handen is. Hieruit volgt dat de verplichting om mee te werken aan werken met<br />

behoud van uitkering alleen mag worden opgelegd als de te verrichten werkzaamheden noodzakelijk zijn<br />

om uit te stromen naar regulier werk.<br />

Tenslotte moet uiteraard rekening gehouden worden met de grenzen van het arbeidsrecht.<br />

Toelichting Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 4


Artikel 11 Werkstages<br />

Werkstages zijn een instrument voor gemeenten om langdurig werklozen te reïntegreren. Voor de term<br />

werkstage is gekozen om te benadrukken dat het gaat om een soort scholingsinstrument: niet de arbeid<br />

zelf, maar het leren werken staat centraal. De werkstage heeft als belangrijkste doel het opdoen van<br />

vaardigheden in een vakgebied, waardoor uitstroom naar betaald werk mogelijk wordt gemaakt. De werkstage<br />

is bedoeld voor leden van de doelgroep die op korte of middellange termijn perspectief op betaald<br />

werk hebben.<br />

Het eerste lid geeft de algemene bepaling voor het aanbieden van een werkstage.<br />

Het tweede lid geeft nog eens specifiek aan wat het doel is van de werkstage, om het verschil met een<br />

normale arbeidsverhouding aan te geven. Dit is vooral van belang om te voorkomen dat de klant claimt<br />

dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en bij de rechter loonbetaling afdwingt.<br />

De werkstage kan twee doelen hebben. Op de eerste plaats kan het gaan om het opdoen van specifieke<br />

werkervaring. Dit is vergelijkbaar met de zogenaamde ‘snuffelstage’, waarbij de klant de gelegenheid<br />

krijgt om te bezien of het soort werk als passend kan worden beschouwd. Op de tweede plaats kan het<br />

gaan om het leren werken in een arbeidsrelatie. In de werkstage kan de klant wennen aan aspecten als<br />

gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerken met collega’s.<br />

Het derde lid geeft de maximale duur van de werkstage aan.<br />

In het vierde lid wordt bepaald dat er voor de werkstage een schriftelijke overeenkomst (stageovereenkomst)<br />

wordt opgesteld. Hierin kan expliciet het doel van de stage worden opgenomen, alsmede de wijze<br />

van begeleiding. Door deze schriftelijke overeenkomst kan nog eens gewaarborgd worden dat het bij een<br />

werkstage niet gaat om een reguliere arbeidsverhouding.<br />

Artikel 12 Sociale activering<br />

Sociale activering wordt primair ingezet als eerste stap richting arbeidsmarkt vanuit het oogpunt dat iedereen<br />

nog mogelijkheden heeft. Op voorhand wordt niemand afgeschreven voor een plaats op de arbeidsmarkt.<br />

Voor sommige personen is de afstand tot de arbeidsmarkt echter zo groot dat als eerste stap<br />

het instrument sociale activering wordt ingezet. Er is echter nooit een garantie dat een persoon waarmee<br />

een sociaal activeringstraject is gestart ook daadwerkelijk zal doorstromen naar werk of een reïntegratietraject.<br />

Soms moet in de praktijk worden vastgesteld dat sociale activering het hoogst haalbare is. In die<br />

situatie is er sprake van sociale activering in het kader van participatie. Bekostiging daarvan vindt plaats<br />

uit welzijnssubsidies.<br />

Artikel 13 Loonkostensubsidies gericht op reïntegratie<br />

Het instrument loonkostensubsidies gericht op reïntegratie is bekend uit de Wet inschakeling werkzoekenden<br />

en de In- en Doorstroombanen. Echter, onder de WWB zijn deze geheel vormvrij geworden. Het<br />

beleid van de gemeente komt tot uitdrukking in de hoogte van de subsidie (eventueel gekoppeld aan de<br />

mate van productiviteit), de termijn en de aan de subsidie verbonden verplichtingen (b.v. bieden van<br />

scholing en begeleiding).<br />

Het eerste lid geeft de basis voor de loonkostensubsidie, waarbij expliciet wordt aangegeven dat het primair<br />

gaat om een reïntegratievoorziening. Tevens is hier bepaald dat alleen de doelgroep uitkeringsgerechtigden<br />

voor deze loonkostensubsidie in aanmerking komt. Dit is bepaald om deze vorm van uitstroom<br />

beschikbaar te stellen voor de groep waarvoor de gemeente ook financieel verantwoordelijk is.<br />

Bij uitvoering van het derde lid dient een verklaring te worden afgegeven door de CWI.<br />

Artikel 14<br />

Scholing<br />

In het kader van de trajecten richting arbeidsmarkt kan scholing noodzakelijk zijn. Daar het aanbod van<br />

scholing bijzonder divers is en daarbij ook de duur en kosten erg variabel zijn, is het noodzakelijk om voor<br />

het aanbod hiervan nadere randvoorwaarden vast te stellen.<br />

Het tweede lid geeft aan dat de scholing zowel aangeboden kan worden als een voorziening die door de<br />

gemeente ingekocht wordt als in de vorm van een subsidie. Dit laatste kan van belang zijn als de klant op<br />

eigen initiatief met een voorstel tot scholing komt die door het college noodzakelijk wordt geacht, doch<br />

niet bestaat binnen het reguliere aanbod.<br />

Het derde lid maakt het mogelijk om door het formuleren van een evenwichtige beoordeling een minder<br />

willekeurig scholingsbeleid te voeren.<br />

Toelichting Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 5


Artikel 15 Premies<br />

Voor de hier vermelde doelgroep is een volledige baan op korte termijn niet realiseerbaar. Bij aanvaarding<br />

van een deeltijdbaan, komen deze klanten dan ook niet in aanmerking voor de wettelijke vrijlatingsregeling.<br />

Daarnaast vervalt het recht op de wettelijke landurigheidstoeslag. Om deze klanten, ondanks<br />

hun beperkingen, toch te stimuleren tot aanvaarding van een (deeltijd) baan, wordt deze premie ingevoerd.<br />

Voor de hoogte van de premie is aangesloten bij de hiervoor vermelde wettelijke regelingen.<br />

Artikel 16 Overige vergoedingen<br />

De gemeente kan ter stimulering van de arbeidsinschakeling besluiten diverse kosten te vergoeden voor<br />

activiteiten die daartoe bijdragen. In dit artikel zijn als voorbeelden genoemd reiskosten, kosten voor kinderopvang<br />

en noodzakelijk opleidingskosten. Dit is echter geen limitatieve opsomming. Wel moeten de<br />

kosten altijd beoordeeld worden op noodzaak en redelijkheid en op de mogelijkheden van voorliggende<br />

voorzieningen. Te denken valt hierbij aan vergoedingen door de werkgever, Informatie Beheer Groep of<br />

fiscale regelingen.<br />

Artikel 17 Voorzieningen gericht op nazorg<br />

Mede gezien de beperkte budgetten is het belangrijk ervoor te zorgen dat klanten na uitstroom niet na<br />

een korte periode terugvallen in de uitkering. De gemeente kan ertoe besluiten veel aandacht te besteden<br />

aan nazorg, met als doel een werkelijk duurzame plaatsing te realiseren. Bij dit artikel is ervan uitgegaan<br />

dat nazorg geboden kan worden ná acceptatie van algemeen geaccepteerde arbeid, dus niet bij gesubsidieerde<br />

arbeid. Bij gesubsidieerde arbeid maakt begeleiding en advisering normaalgesproken al onderdeel<br />

uit van het traject.<br />

Een klant is duurzaam uitgestroomd, als er sprake is van behoud van werk voor tenminste een periode<br />

van 6 maanden. De begeleiding c.q. nazorg van de klant strekt zich dan ook uit tot maximaal 6 maanden<br />

na indiensttreding bij de werkgever.<br />

Artikel 18 Hardheidsclausule<br />

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.<br />

Artikel 19 Nadere regels<br />

Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden<br />

vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.<br />

Artikel 20 Uitvoering<br />

Evenals de uitvoering van de WWB ligt de uitvoering van deze verordening bij het college.<br />

Artikel 21 Beleidsaanbeveling subsidiering arbeidsplaatsen<br />

Ondanks het feit dat de gemeente beleidsvrijheid heeft met betrekking tot de inrichting van het reïntegratiebeleid,<br />

wordt zij toch gebonden aan de regels die de Europese Unie stelt. Dit betreft ondermeer het<br />

onderwerp staatssteun, wat is neergelegd in de Verordening Werkgelegenheidssteun en de Verordening<br />

minimis-steun van de Europese Gemeenschap.<br />

Het gaat hier met name om de verstrekking van subsidies. Subsidies worden niet aangemerkt als staatssteun<br />

als in de gemeentelijke verordening sprake is van een generieke regeling. Generiek wil zeggen, dat<br />

niet op voorhand bepaalde bedrijven of groepen van bedrijven of sectoren expliciet in de verordening<br />

worden uitgesloten van subsidiering.<br />

De redactie van deze verordening is zodanig, dat sprake is van een generieke regeling.<br />

Naast de inhoudelijke regel vragen de EG-verordeningen om uitgebreide informatiestromen richting Europese<br />

Commissie.<br />

Dit kan worden voorkomen door in de verordening een expliciete verwijzing naar de beleidsaanbeveling<br />

van het Ministerie van Sociale Zaken op te nemen.<br />

Deze verwijzing is in dit artikel opgenomen. Hiermee is aangegeven, dat alle bepalingen uit deze verordening<br />

in overeenstemming zijn met deze beleidsaanbeveling.<br />

Toelichting Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 6


Artikel 22 Inwerkingtreding<br />

In het kader van de gefaseerde invoering van de WWB hebben gemeenten tot 1 januari 2005 de tijd om<br />

de verordening vast te stellen. De aanspraak van artikel 10 WWB kan pas ‘te gelde’ worden gemaakt als<br />

de verordening is ingegaan<br />

Deze verordening is op grond van artikel 8 van de Tijdelijke referendumwet referendabel. De datum van<br />

de inwerkingtreding van de verordening moet daarom, met in acht name van artikel 22 Tijdelijke referendumwet,<br />

op tenminste 6 weken na datum publicatie gesteld worden.<br />

Voor het geval dat het einde van de periode van 6 weken ligt na datum 1 januari 2005, is in lid 2 opgenomen<br />

dat de verordening terugwerkende kracht heeft vanaf 1 januari 2005.<br />

Tenslotte is in het Invoeringsbesluit WWB bepaald dat de reïntegratieverordening en de afstemmingsverordening<br />

op hetzelfde tijdstip in moeten gaan.<br />

Artikel 23 Citeertitel<br />

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.<br />

Toelichting Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 7


Raadsvergadering d.d. 25 november 2004 nr. 10<br />

Reg.nr.: 04.003905/BvK<br />

Portefeuille: Werk en Inkomen<br />

<strong>Brummen</strong>, 19 oktober 2004<br />

Onderwerp: Afstemmingsverordening en verordening boete WIN<br />

Wij stellen voor:<br />

1. In te stemmen met het handhavingsbeleidsplan.<br />

2. In te stemmen met bijgaande afstemmingsverordening en boeteverordening Wet Inburgering<br />

Nieuwkomers.<br />

Inleiding<br />

Naast het minimabeleidsplan en het uitstroombeleidsplan is dit het handhavingsbeleidsplan in het kader<br />

van de Wet, Werk en Bijstand.<br />

Het handhavingsbeleid staat in het kader van Hoogwaardig Handhaven. Hoogwaardige handhaving is<br />

erop gericht om (potentiële) klanten vroegtijdig te informeren, mogelijke fraude vroegtijdig te constateren<br />

en af te handelen en bij geconstateerde fraude daadwerkelijk tot sanctioneren over te gaan.<br />

Naast en gelijktijdig met het hoogwaardig handhaven biedt de wet ook de mogelijkheid tot deregulering<br />

over te gaan. Hiertoe wordt in deze notitie aangegeven op welke wijze <strong>Brummen</strong> dit wil toepassen.<br />

Daarbij wordt aangesloten bij voorbeelden die elders in het land al worden toegepast. Bij de wijze waarop<br />

deze deregulering vorm krijgt wordt efficiency nagestreefd op een manier dat de effectiviteit verder<br />

toeneemt.<br />

Naast preventief en repressief handhaven heeft de gemeente ook beleidsvrijheid op het onderdeel<br />

terugvordering, verhaal en invordering. Hiertoe wordt het debiteurenbeleid en het onderzoeksplan<br />

debiteurenbeleid vastgesteld. Onderdeel van het handhaven is ook de mogelijkheid om verlagingen toe te<br />

passen op de uitkering bij het tonen van onvoldoende besef van verantwoordelijkheid en het opleggen<br />

van een boete in het kader van de Wet Inburgering Nieuwkomers. Hiertoe heeft de gemeente de plicht<br />

een afstemmingsverordening en een Boeteverordening WIN vast te stellen. De lijn van deze<br />

verordeningen is in overeenstemming met het voorheen gehanteerde maatregelen en boete beleid.<br />

Argumenten<br />

1.1 Met de voorgestelde werkwijze wordt efficiency in de uitvoering bewerkstelligd terwijl de effectiviteit<br />

toeneemt<br />

De systematiek van heronderzoeken blijkt landelijk zeer weinig tot mutaties te leiden. Dit is een van de<br />

redenen om de plicht tot het uitvoeren van periodieke rechtmatigheidsonderzoeken af te schaffen. Uit<br />

diverse projecten in het kader van hoogwaardig Handhaven is geëxperimenteerd met op een andere<br />

wijze uitvoeren van rechtmatigheidscontroles. Een van de gemeenten die hieraan hebben deelgenomen<br />

is de gemeente Apeldoorn. (LAT-gemeenten) De systematiek van uitvoering van rechtmatigheidsonderzoeken<br />

die nu wordt voorgesteld (mutatieformulieren, statusformulieren en risicogestuurde<br />

controles) sluit bij deze experimenten aan. De effectiviteit van deze wijze van onderzoeken is groter dan<br />

die van de standaard rechtmatigheidsonderzoeken.<br />

2.1 De Wwb stelt als plicht om een afstemmingsverordening vast te stellen voor 1 januari 2005<br />

De regels met betrekking tot reïntegratieplicht zijn pas van toepassing op het moment dat de<br />

verordeningen reïntegratie en afstemming zijn vastgesteld. De reïntegratieverordening wordt tevens in de<br />

raadsvergadering van oktober vastgesteld. Met de vaststelling van de afstemmingsverordening wordt aan<br />

de wetgeving voldaan.<br />

2.2 Met de Wwb is ook de Win aangepast. De Win stelt als voorwaarde dat er een boete verordening Win<br />

wordt vastgesteld<br />

Met het vaststellen van de boeteverordening Win wordt aan de wetgeving voldaan. De inhoud wijkt niet af<br />

van de huidige rechtsregels.


2<br />

Advies adviescommissie (bijv. wijk- en dorpsraden)<br />

De cliëntenraad heeft positief geadviseerd over het handhavingsbeleidsplan, inclusief de beleidsregels<br />

debiteurenbeleid en de afstemmingsverordening (zie bijlage).<br />

De cliëntenraad vraagt zich af of de beleidsregels debiteurenbeleid veel afwijken van het onder de oude<br />

Abw vallende regels. Dit is niet het geval. Daar waar mogelijk is naar vereenvoudiging gezocht, bv. ten<br />

aanzien van de heronderzoekssystematiek. Voor het overige is het voortzetting van beleid.<br />

Ten aanzien van de Afstemmingsverordening maakt de cliëntenraad nog enkele opmerkingen.<br />

Voorgesteld wordt deze opmerkingen nader toe te lichten aan de cliëntenraad. Wij zien geen aanleiding<br />

op basis hiervan de afstemmingsverordening aan te passen. Het gestelde in artikel 4 inzake mogelijke<br />

beargumenteerde afwijking van het standaard verlagingspercentage komt voort uit de niet voorziene<br />

omstandigheden dat het reëel is van de standaard percentages af te wijken. Veelal zal dit overigens<br />

afwijking naar beneden zijn. Een eventuele afwijking wordt altijd gemotiveerd. Ten aanzien van artikel 5<br />

geldt dat er altijd omstandigheden kunnen zijn dat er geen gelegenheid is de klant te horen. Te denken<br />

valt ook aan het te voeren "Lik op stuk beleid". De regel om in de situatie van spoed de klant niet te<br />

horen, komt voort uit de Algemene Wet Bestuursrecht. N.a.v. artikel 7, lid 2. De uitkering wordt in principe<br />

altijd op tijd betaald. Wel wordt er achteraf betaald, waardoor het kan voorkomen dat een verlaging nog<br />

over de voorgaande maand kan worden toegepast.<br />

De maximaal toegestane vakantieduur is 4 weken. Voor 65 plussers geldt een termijn van 13 weken.<br />

Artikel 15 lid 2. Het niet opleggen van een geringe verlaging van de uitkering met € 50 bij het willens en<br />

wetens verkeerd verstrekken van informatie geeft een verkeerd signaal. Om die reden wordt het advies<br />

van de cliëntenraad om in situaties dat er achteraf gezien geen geldelijk gewin is voor diegene die<br />

verkeerde informatie heeft verstrekt, niet over genomen.<br />

Tenslotte vraagt de cliëntenraad om de gemeenteraad jaarlijks te rapporteren over het handhavingsbeleid.<br />

Middels de periodieke verantwoording aan de gemeenteraad middels de reguliere instrumenten<br />

zal hiervoor aandacht zijn.<br />

Referendum<br />

Bij besluit van het college van (datum) hebben wij op grond van artikel 8 van de Tijdelijke referendumwet<br />

bepaald dat uw raadsbesluit in aanmerking komt voor een referendum.<br />

Financiële dekking<br />

Er zijn geen directe gevolgen voor de gemeentebegroting.<br />

Uitvoering<br />

Afdeling Samenleving.<br />

Bijlage<br />

De volgende bijlagen liggen voor u op de gebruikelijke wijze in de leeskamer te inzage.<br />

‣ Handhavingsbeleidsplan met bijlagen.<br />

Burgemeester en wethouders van <strong>Brummen</strong>,<br />

drs. H.W. van Rinsum W.J. Kozijn<br />

secretaris<br />

wnd. burgemeester<br />

Volgens voorstel door de raad besloten op 25 november 2004<br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter


Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers<br />

Artikel 1<br />

Begripsbepaling<br />

1. In deze verordening wordt verstaan onder:<br />

Wet: de Wet inburgering nieuwkomers (WIN);<br />

WWB: de Wet werk en bijstand;<br />

college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente <strong>Brummen</strong>;<br />

bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de WWB;<br />

boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet;<br />

maatregel: het verlagen van de bijstand of de langdurigheidstoeslag op grond van artikel 18, tweede<br />

lid van de WWB;<br />

2. De begripsbepalingen van de wet zijn op deze verordening van toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk<br />

wordt afgeweken.<br />

Artikel 2<br />

Afstemming en dringende redenen<br />

1. Bij het opleggen van een boete wordt deze verordening in acht genomen, onverminderd het bepaalde<br />

in artikel 18, tweede en vierde, lid van de wet.<br />

2. Als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt wordt geen boete opgelegd.<br />

Artikel 3<br />

Hoogte van de boete<br />

1. De bestuurlijke boete bedraagt 20% van de bijstandsnorm voor een maand die voor de nieuwkomer<br />

geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn.<br />

2. Het percentage van de bestuurlijke boete wordt verdubbeld, als de nieuwkomer zich binnen twaalf<br />

maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een bestuurlijke boete is opgelegd, opnieuw<br />

schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging.<br />

Artikel 4<br />

Samenloop van maatregel en bestuurlijke boete<br />

Als de nieuwkomer bijstand ontvangt, blijft een bestuurlijke boete achterwege als voor dezelfde gedraging<br />

een maatregel, in de vorm van een verlaging van de bijstand, is opgelegd.<br />

Artikel 5<br />

Nadere regels<br />

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.<br />

Artikel 6<br />

Inwerkingtreding<br />

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, nadat zes weken<br />

zijn verstreken nadat het besluit is gepubliceerd, tenzij binnen deze termijn voldoende inleidende verzoeken<br />

tot het houden van een referendum zijn ingediend.<br />

2. Als het tijdstip van inwerkingtreding op grond van het eerste lid later zou liggen dan 1 januari 2005,<br />

dan treedt deze verordening in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2005.<br />

3. Als het tijdstip van inwerkingtreding op grond van het eerste lid vroeger ligt dan het tijdstip van inwerkingtreding<br />

van de Afstemmingsverordening WWB en Reïntegratieverordening WWB, zoals bedoeld


in artikel 8, eerste lid, onderdeel a en b, van de WWB, dan treedt deze verordening in werking op het<br />

tijdstip waarop de laatstgenoemde verordeningen in werking treden.<br />

Artikel 7 Citeertitel<br />

Deze verordening wordt aangehaald: Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers gemeente <strong>Brummen</strong><br />

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 2004<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong><br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter


Toelichting<br />

Algemene toelichting<br />

Met de invoering van de WWB is ook de WIN gewijzigd. In het verlengde van de Reintegratieverordening<br />

en Afstemmingsverordening, moet het college in een gemeentelijke verordening nadere regels stellen<br />

met betrekking tot het opleggen van de administratieve boete in het kader van de WIN.<br />

Op grond van artikel 18, eerste lid, van de WIN moet het college een boete opleggen als een nieuwkomer<br />

in strijd handelt met een uit de WIN voortvloeiende, in de betreffende bepaling nader aangeduide verplichting.<br />

Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting een<br />

inburgeringsprogramma te volgen.<br />

De hoogte van de boete is, tot het moment dat de hierboven vermelde verordeningen in werking treden,<br />

landelijk geregeld via het Boetebesluit inburgering nieuwkomers. De boete bedraagt 20% van de voor de<br />

nieuwkomer geldende bijstandsnorm, die voor hem geldt of voor hem zou gelden als hij bijstandsgerechtigd<br />

zou zijn geweest. Ingeval van recidive binnen twaalf maanden nadat eerder een boete is opgelegd,<br />

wordt de boete verdubbeld tot 40% van de toepasselijke bijstandsnorm.<br />

Zodra de genoemde verordeningen in werking treden vervalt, op grond van de Invoeringswet WWB en<br />

artikel 2 van de Invoeringsregeling WWB, het Boetebesluit WIN en treedt artikel 47 van de Invoeringswet<br />

WWB feitelijk in werking.<br />

Op grond van het aldus gewijzigde artikel 18, zevende lid, van de WIN moeten vanaf dat moment, bij<br />

gemeentelijke verordening nadere regels zijn gesteld over de hoogte van de boete.<br />

Geen materiële wijziging<br />

Deze verordening beoogt geen materiële wijziging ten opzichte van het Boetebesluit WIN. De boete blijft<br />

20% van de bijstandsnorm, alleen vormt, vanaf de datum van inwerkingtreding van de genoemde verordeningen<br />

en in het verlengde daarvan, de Boeteverordening WIN de formele grondslag voor de bepaling<br />

van de hoogte van de boete.<br />

Dat betekent dat ook geen bijzondere overgangsregelingen getroffen behoeven te worden, omdat nieuwkomers<br />

als gevolg van deze verordening materieel niet in een nadeliger positie komen te verkeren.<br />

Relatie met het maatregelenbeleid WWB<br />

Voor zover het gaat om nieuwkomers die bijstand ontvangen, blijft een boete achterwege als voor dezelfde<br />

gedraging een maatregel, in de vorm van een verlaging van de bijstand, is opgelegd. Daarbij is van<br />

belang dat het volgen van een inburgeringsprogramma als verplichting aan de bijstand kan worden verbonden.<br />

Het verwijtbaar niet-nakomen van die verplichting leidt, net als onder de Abw, op grond van de<br />

WWB en de hierboven genoemde Afstemmingsverordening WWB tot een verlaging van de bijstand met<br />

eveneens 20% van de bijstandsnorm gedurende een maand. Bij recidive binnen twaalf maanden nadat<br />

een maatregel is opgelegd, wordt percentage of de duur verdubbeld.<br />

Artikelgewijze toelichting<br />

Artikel 1 Begripsbepalingen<br />

De begrippen in deze verordening hebben dezelfde betekenis als in de WIN.<br />

Het begrip bijstandsnorm, waaraan de hoogte van de boete is gerelateerd, is ontleend aan de WWB. Het<br />

is het normbedrag per maand waarop krachtens de WWB aanspraak gemaakt kan worden als men over<br />

onvoldoende middelen beschikt om te kunnen voorzien in de algemeen noodzakelijke kosten van het<br />

bestaan. De hoogte van het bedrag is onder meer afhankelijk van de woon- en leefsituatie.<br />

In een gemeentelijke verordening moeten nadere regels worden gesteld ten aanzien van het verhogen of<br />

verlagen van de bijstandsnorm. De Verordening toeslagen en verlagingen voorziet daar in.


Ook het begrip maatregel is aan de WWB ontleend. Een maatregel wordt toegepast als een bijstandsgerechtigde<br />

de aan de bijstand verbonden verplichtingen niet of onvoldoende nakomt. Een maatregel bestaat<br />

uit een tijdelijke verlaging van de bijstand. Het gemeentelijk maatregelenbeleid in het kader van de<br />

WWB moet eveneens verder in een verordening worden uitgewerkt. De Afstemmingsverordening WWB<br />

voorziet daar in.<br />

Artikel 2 Afstemming en dringende reden<br />

Artikel 18, tweede lid, WIN bepaalt dat de hoogte van de boete wordt afgestemd op de ernst van het feit,<br />

de omstandigheden waarin de nieuwkomer verkeert en de mate van verwijtbaarheid. De boete mag met<br />

andere woorden niet disproportioneel zijn.<br />

Verder kan het college op grond van artikel 18, vierde lid, WIN afzien van het opleggen van een boete als<br />

daarvoor dringende redenen zijn. Deze bepaling kan gezien worden als een hardheidsclausule. De dringende<br />

redenen kunnen geen verband houden met de omstandigheden waaronder een verplichting niet is<br />

nagekomen, maar uitsluitend gelegen zijn in de onaanvaardbaarheid van de gevolgen die een maatregel<br />

voor een belanghebbende heeft.<br />

In het eerste lid is bepaald dat die uitgangspunten onverkort van kracht blijven bij toepassing van deze<br />

verordening. Het maakt het mogelijk maatwerk te leveren en af te wijken van de standaardboete als de<br />

bijzondere omstandigheden van het geval daar aanleiding toe geven.<br />

In het tweede lid is, om ieder mogelijk misverstand daarover uit te sluiten en in navolging van artikel 18,<br />

tweede lid, WWB expliciet bepaald dat geen boete wordt opgelegd als iedere vorm van verwijtbaarheid<br />

ontbreekt.<br />

Artikel 3<br />

Hoogte van de boete<br />

Zoals in het algemeen deel van de toelichting is verwoord, beoogt deze verordening geen wijziging te<br />

brengen in het materiële recht. In deze bepaling is dan ook vastgelegd dat de hoogte van de boete 20%<br />

van de bijstandsnorm blijft.<br />

In het tweede lid is geregeld dat bij recidive de boete 40% van de bijstandsnorm bedraagt. Ook het begrip<br />

recidive is ten opzichte van het, in het Boetebesluit WIN gehanteerde begrip, niet gewijzigd.<br />

Artikel 4 Samenloop van maatregel en bestuurlijke boete<br />

Het kan niet zo zijn dat de nieuwkomer voor hetzelfde strijdige gedrag twee keer wordt afgestemd. Dit<br />

artikel stelt dat de nieuwkomer met een uitkering wordt afgestemd volgens de afstemmingsverordening<br />

en niet volgens deze boete verordening Wet inburgering nieuwkomers.<br />

Artikel 5 Nadere regels<br />

Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden<br />

vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.<br />

Artikel 6 Inwerkingtreding<br />

Deze verordening is op grond van artikel 8 van de Tijdelijke referendumwet referendabel. De datum van<br />

de inwerkingtreding van de verordening moet daarom, met in acht name van artikel 22 Tijdelijke referendumwet,<br />

op tenminste 6 weken na datum publicatie gesteld worden.<br />

Zoals in het algemeen deel van de toelichting uiteen gezet is, moeten de Reïntegratieverordening WWB,<br />

de Afstemmingsverordening WWB en de Boeteverordening WIN, tegelijk in werking treden.<br />

Voor het geval de besluitvorming ten aanzien van deze beide verordeningen niet parallel verloopt is in het<br />

derde lid een regeling getroffen.


Afstemmingsverordening Wet Werk en Bijstand (WWB) gemeente <strong>Brummen</strong><br />

Hoofdstuk 1.<br />

Algemene bepalingen<br />

Artikel 1. Begripsbepaling<br />

1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben<br />

dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht<br />

(Awb).<br />

2. Deze verordening verstaat onder:<br />

a. de wet: de Wet werk en bijstand;<br />

b. bijstand: de bijstandsnorm bedoeld in hoofdstuk 3, paragraaf 2 en 3, van de wet en de bijzondere<br />

bijstand bedoeld in artikel 12 van de wet;<br />

c. trajectplan: een individueel plan, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in<br />

het arbeidsproces of deelname aan sociale activiteiten;<br />

d. uitkeringsgerechtigde: degene die bijstand ontvangt of heeft ontvangen in de periode waarop de afstemmingswaardige<br />

gedraging betrekking heeft;<br />

e. Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente <strong>Brummen</strong>.<br />

Artikel 2. Het verlagen van de uitkering<br />

1. Als de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid<br />

betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet of de artikelen 28, tweede lid,<br />

of artikel 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende<br />

verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer<br />

ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening de bijstand verlaagd of de betaling van<br />

de bijstand opgeschort.<br />

2. Een verlaging wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende<br />

de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert.<br />

Artikel 3. Berekeningsgrondslag<br />

1. De verlaging wordt toegepast op de bijstandsnorm.<br />

2. In afwijking van het eerste lid kan de verlaging ook worden toegepast op de bijzondere bijstand als<br />

aan belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de wet.<br />

Artikel 4. Het besluit tot verlaging van de bijstand<br />

In het besluit tot verlaging van de bijstand worden in ieder geval vermeld: de reden van de verlaging, de<br />

duur van de verlaging, het percentage waarmee de bijstand wordt verlaagd, het bedrag waarmee de bijstand<br />

wordt verlaagd uitgaande van de uitkeringsnorm en, indien van toepassing, de reden om af te wijken<br />

van een standaardverlaging.<br />

Artikel 5. Horen van belanghebbende<br />

1. Voordat een verlaging wordt toegepast, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn<br />

zienswijze naar voren te brengen.<br />

2. Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten als:<br />

a. de vereiste spoed zich daartegen verzet;<br />

b. de belanghebbende reeds eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen<br />

en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan;<br />

c. de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het<br />

college met toepassing van artikel 7 van de wet werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed,<br />

om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 17 van de wet;<br />

of


2<br />

d. het college het horen niet nodig acht voor het vaststellen van de ernst van de gedraging of de mate<br />

van verwijtbaarheid.<br />

Artikel 6. Afzien van verlaging van de bijstand<br />

1. Het college ziet af van het toepassen van een verlaging als:<br />

a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; of<br />

b. de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden,<br />

tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die<br />

gedraging ten onrechte bijstand is verleend. Een verlaging wegens schending van de inlichtingenplicht<br />

wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.<br />

2. Het college kan afzien van het toepassen van een verlaging als het daarvoor dringende redenen<br />

aanwezig acht.<br />

3. Als het college afziet van het toepassen van een verlaging op grond van dringende redenen, wordt<br />

de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan.<br />

Artikel 7. De wijze van toepassen van de verlaging<br />

1. Tenzij in de verordening anders is bepaald, gaat de verlaging in met ingang van de eerst volgende<br />

kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot verlaging aan de belanghebbende is bekendgemaakt.<br />

Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende bijstandsnorm.<br />

2. In afwijking van het eerste lid, kan de verlaging met terugwerkende kracht worden toegepast, voor<br />

zover de bijstand nog niet is uitbetaald.<br />

3. Een verlaging wordt voor bepaalde tijd toegepast. Een verlaging die voor een periode van meer dan<br />

drie maanden wordt toegepast, wordt uiterlijk na drie maanden nadat deze ten uitvoer is gelegd heroverwogen.<br />

Artikel 8. Samenloop van gedragingen<br />

Als een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet<br />

nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, eerste lid, inhouden, wordt voor het bepalen van<br />

de hoogte en duur van de verlaging uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste maatregel is gesteld.<br />

Hoofdstuk 2.<br />

Bepalingen aangaande de afstemming van de uitkering<br />

Artikel 9. 1 e categorie<br />

Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt bij de volgende gedragingen de uitkering verlaagd met 5% van<br />

de bijstand gedurende een maand:<br />

1. het niet ondertekenen of het niet aan het college verstrekken van een trajectplan, gericht op het vergroten<br />

van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces;<br />

2. het niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn verstrekken van informatie die van belang<br />

is voor de verlening van bijstand of de voortzetting daarvan;<br />

3. het later terugkeren van vakantie dan ingevolge artikel 13, eerste lid, onder d, van de wet is toegestaan,<br />

terwijl men is vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen, dan wel het later terugkeren van vakantie<br />

dan ingevolge artikel 13, vierde lid van de wet is toegestaan;<br />

4. als het niet tijdig nakomen van de informatieverplichting, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel,<br />

niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand kunnen burgemeester<br />

en wethouders afzien van het afstemmen van de uitkering. Ze kunnen volstaan met het<br />

geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting,<br />

tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van een jaar te rekenen<br />

vanaf de datum waarop eerder aan de uitkeringsgerechtigde een zodanige waarschuwing is gegeven.


3<br />

Artikel 10. 2 e categorie<br />

Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt bij de volgende gedragingen de uitkering verlaagd met 10% van<br />

de bijstand gedurende een maand:<br />

1. het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid in dienstbetrekking te verkrijgen;<br />

2. het niet dan wel niet tijdig voldoen aan een oproep om, in verband met de inschakeling in de arbeid,<br />

op een aangegeven plaats en tijd verschijnen;<br />

3. het niet dan wel in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot<br />

inschakeling in de arbeid, dan wel aan een onderzoek naar de geschiktheid voor scholing of opleiding;<br />

4. het later terugkeren van vakantie dan ingevolge artikel 13, eerste lid, onder d, van de wet is toegestaan,<br />

terwijl men niet is vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen.<br />

Artikel 11. 3 e categorie<br />

Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt bij de volgende gedragingen de uitkering verlaagd met 20% van<br />

de bijstand gedurende een maand:<br />

1. gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren;<br />

2. het niet dan wel in onvoldoende mate meewerken aan een voor de inschakeling in de arbeid noodzakelijk<br />

geachte scholing of opleiding, dan wel aan andere aangewezen activiteiten die de zelfstandige<br />

bestaansvoorziening bevorderen.<br />

Artikel 12. 4 e categorie<br />

Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt bij de volgende gedragingen de uitkering verlaagd met 100%<br />

van de bijstand gedurende een maand:<br />

1. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid;<br />

2. het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid.<br />

Artikel 13. Niet tijdige medewerking<br />

Wanneer de uitkeringsgerechtigde niet dan wel niet tijdig meewerkt aan een verplichting als bedoeld in<br />

artikel 55 van de wet stemt het college de bijstand hierop af. De hoogte en de duur van de verlaging zullen,<br />

indien mogelijk, overeenkomstig de categorie-indeling van de artikelen 10 en 11 van deze verordening<br />

plaatsvinden.<br />

Artikel 14. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid<br />

1. als een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in<br />

het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, wordt een verlaging opgelegd<br />

die wordt afgestemd op de periode dat de belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder<br />

of langer recht heeft op bijstand.<br />

2. Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt de verlaging op de volgend wijze vastgesteld:<br />

a. bij een periode van 3 maanden of korter: 10% van de bijstandsnorm gedurende een maand;<br />

b. bij een periode van 3 tot 6 maanden: 10% van de bijstandsnorm gedurende drie maanden;<br />

c. bij een periode van 6 maanden en langer: 10% van de bijstandsnorm gedurende zes maanden.<br />

Artikel 15. Schending informatieplicht<br />

1. Als het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 van de wet heeft<br />

geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, bedraagt de verlaging van<br />

de bijstandsnorm, onverminderd artikel 2, tweede lid, 10% van het bruto bedrag dat ten onrechte als<br />

uitkering is verleend, met een minimum van € 50,00 en tot een maximum van €2.250,00.<br />

2. Als het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 van de wet niet<br />

heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, bedraagt de verla<br />

ging van de bijstandsnorm, onverminderd artikel 2, tweede lid, € 50,00.<br />

3. Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het tweede lid kan worden afgezien en worden volstaan<br />

met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen<br />

van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop


4<br />

eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.<br />

4. De verlaging, zoals bedoeld in dit artikel, vindt, als men een uitkering ontvangt, direct en volledig<br />

plaats met de eerst volgende uitbetalingen van de uitkering. Als dit niet mogelijk is, doordat de uitkering<br />

inmiddels is beëindigd, dan wordt de uitkering over een periode die in het verleden ligt herzien.<br />

Artikel 16. Zeer ernstige misdragingen<br />

Als een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder<br />

omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 18,<br />

tweede lid van de wet, wordt onverminderd artikel 2, tweede lid, een maatregel opgelegd van twintig procent<br />

van de bijstandsnorm gedurende een maand.<br />

Artikel 17. Recidive<br />

1. De periode van afstemming van de bijstand, genoemd in de artikelen 9 tot en met 13 wordt verdubbeld,<br />

als de uitkeringsgerechtigde zich binnen 12 maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte<br />

gedraging opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging uit dezelfde of een hogere categorie.<br />

2. Als de uitkeringsgerechtigde binnen 24 maanden, nadat een verlaging heeft plaatsgevonden als bedoeld<br />

in artikel 15 van deze verordening, opnieuw de inlichtingenplicht niet of niet behoorlijk nakomt,<br />

wordt het bedrag van de afstemming met 50% verhoogd met een maximum van € 3.375,00. De minimale<br />

hoogte van de afstemming van de uitkering bedraagt in het geval van recidive € 75,00.<br />

Artikel 18. Volharding en heroverweging<br />

1. Als de uitkeringsgerechtigde na de recidive genoemd in artikel 17 van deze verordening volhardt in<br />

de gedraging, kan het College de uitkering voor onbepaalde tijd verlagen. Er moet dan telkens na uiterlijk<br />

drie maanden een heroverweging van de verlaging plaats te vinden.<br />

2. Wanneer er ingevolge artikel 13 van deze verordening een verlaging van de uitkering plaatsvindt<br />

gedurende een langere periode dan drie maanden, moet elke drie maanden worden nagegaan of de<br />

hoogte en de duur van de maatregel op basis van de omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde<br />

moeten worden aangepast.<br />

Artikel 19. Handhavingsbeleid<br />

Het college biedt een handhavingsplan aan de gemeenteraad aan met daarin het te voeren beleid op<br />

gebied van handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand en<br />

de te verwachten resultaten en rapporteert hierover aan de gemeenteraad.<br />

Hoofdstuk 3<br />

Slotbepalingen<br />

Artikel 20 Hardheidsclausule<br />

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in<br />

deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.<br />

Artikel 21. Beleid<br />

Het College kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.<br />

Artikel 22. Indexering<br />

Het College kan jaarlijks de minimum hoogte en de maximum hoogte van de afstemming, zoals bedoeld<br />

in artikel 15 en artikel 17 van deze verordening, opnieuw vaststellen.<br />

Artikel 23. Citeertitel<br />

Deze verordening kan worden aangehaald als de Afstemmingsverordening 2004.


5<br />

Artikel 24. Inwerkingtreding<br />

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, nadat zes weken<br />

zijn verstreken nadat het besluit is gepubliceerd, tenzij binnen deze termijn voldoende inleidende verzoeken<br />

tot het houden van een referendum zijn ingediend.<br />

2. Als het tijdstip van inwerkingtreding op grond van het eerste lid later zou liggen dan 1 januari 2005,<br />

dan treedt deze verordening in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2005.<br />

3. Als het tijdstip van inwerkingtreding op grond van het eerste en tweede lid vroeger ligt dan het tijdstip<br />

van inwerkingtreding van de Reïntegratieverordening WWB, zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel<br />

a, van de WWB, dan treedt deze verordening in werking op het tijdstip waarop de laatstgenoemde<br />

verordening in werking treedt.<br />

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 2004.<br />

De raad van de gemeente <strong>Brummen</strong>,<br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter


6<br />

Toelichting op de afstemmingsverordening<br />

Algemeen<br />

De Wet werk en bijstand (WWB) kent de opdracht aan gemeenten om een verordening vast te stellen<br />

voor de verlaging van de uitkering bij het niet nakomen van verplichtingen. In de afstemmingsverordening<br />

legt de gemeente vast op welke wijze de uitkering wordt verlaagd wegens onvoldoende betoond besef<br />

van verantwoordelijkheid of het niet nakomen van verplichtingen. Deze verordening bevat een normering<br />

met betrekking tot de afstemming van de uitkering in het kader van de WWB.<br />

Wanneer wordt geconstateerd dat de uitkeringsgerechtigde zich niet houdt aan de uit de wet voortvloeiende<br />

verplichtingen (inclusief de verplichtingen die de uitkeringsgerechtigde middels een beschikking zijn<br />

opgelegd) of anderszins onvoldoende besef van verantwoordelijkheid toont, kan de bijstand tijdelijk worden<br />

verlaagd. Dit houdt ook in dat als de uitkeringsgerechtigde geen juiste informatie verstrekt de uitkering<br />

lager kan worden vastgesteld.<br />

Het geobjectiveerde belang van een bepaalde verplichting kan niet in alle gevallen onverkort de indicatie<br />

van de verlaging zijn. Bij het vaststellen van de verlaging dient rekening te worden gehouden met de persoonlijke<br />

omstandigheden en de individueel vastgestelde verplichtingen. Dit kan inhouden dat bijvoorbeeld<br />

op grond van dringende redenen geheel of gedeeltelijk wordt afgezien van verlagen van de uitkering.<br />

Benadrukt wordt dat in ieder geval van een verlaging van de uitkering wordt afgezien indien elke vorm<br />

van verwijtbaarheid ontbreekt. Te denken valt daarbij aan situaties waarbij de uitkeringsgerechtigde door<br />

overmacht niet in staat is geweest een of meer afspraken volledig na te komen.<br />

De eigen verantwoordelijkheid voor de zelfstandige bestaansvoorziening houdt in dat aan het verkrijgen<br />

van een uitkering verplichtingen zijn verbonden. Deze verplichtingen gelden vanaf de melding, dus al<br />

voordat het recht op bijstand is vastgesteld. Als bijvoorbeeld bij aanvang van de uitkering blijkt dat de<br />

uitkeringsgerechtigde door eigen toedoen zijn baan heeft verloren en als gevolg daarvan een beroep<br />

moet doen op bijstand, is hij daardoor niet de verplichting nagekomen om waar mogelijk in het eigen bestaan<br />

te voorzien. Dit geldt ook in situaties waarin uitkeringsgerechtigde door zijn handelen of nalaten het<br />

recht verspeelt op een voorliggende voorziening, bijvoorbeeld een uitkering op grond van de Werkloosheidswet,<br />

of wanneer hij zijn vermogen te snel heeft ingeteerd. Verder kan het gaan om situaties waarin<br />

de uitkeringsgerechtigde te weinig zijn best heeft gedaan om aan het werk te komen, bijvoorbeeld door te<br />

weinig te solliciteren of door het weigeren van aangeboden arbeid.<br />

Het College kan de verlaging voor een bepaalde periode opleggen of totdat de uitkeringsgerechtigde de<br />

tekortkomingen heeft hersteld. Het College beoordeelt uiterlijk drie maanden na de datum van de beschikking<br />

of de omstandigheden en het gedrag van de uitkeringsgerechtigde aanleiding geven de beslissing<br />

te herzien.<br />

Bij het besluit tot het verlagen van de bijstand én bij de heroverweging vormen de algemene beginselen<br />

van behoorlijk bestuur centrale uitgangspunten. Bij het opstellen van de verordening is zoveel mogelijk<br />

aansluiting gezocht bij de bestaande wet- en regelgeving op het terrein van maatregelen en boeten ten<br />

tijde van de Algemene bijstandswet.<br />

De normering van de verlagingen bestaat uit een categorisering van gedragingen die betrekking hebben<br />

op het niet nakomen van de aan de uitkering verbonden verplichtingen. Naargelang de ernst van het verwijtbaar<br />

handelen worden verschillende gestandaardiseerde verlagingen van de uitkering voorgeschreven.<br />

De categorisering van de gedragingen corresponderend met de aan de uitkering verbonden verplichtingen,<br />

brengt in samenhang met de genormeerde afstemming van de uitkering tot uitdrukking welk<br />

gewicht aan het niet voldoen van een bepaalde verplichting wordt toegekend. Daarnaast wordt bij uitkeringsfraude<br />

een verlaging toegepast die is afgestemd op de hoogte van de ten onrechte ontvangen brutouitkering.


7<br />

Aan de indeling in categorieën ligt het criterium ten grondslag dat de ernst van het feit toeneemt, naarmate<br />

het niet nakomen van een verplichting concretere gevolgen heeft voor het verkrijgen van betaalde<br />

arbeid. Bij de beoordeling van de ernst van het feit is derhalve onder meer van belang of er sprake is van<br />

onvoldoende eigen initiatief en de kansen op arbeidsinschakeling door eigen toedoen worden verminderd<br />

of zelfs teniet worden gedaan.<br />

Door de normering van de afstemming in deze verordening wordt beoogd rechtsgelijkheid en rechtszekerheid<br />

te bevorderen, zonder dat hierbij afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid tot individualisering,<br />

door altijd te kijken of de situatie van de uitkeringsgerechtigde aanleiding kan geven om af te wijken van<br />

de standaard verlaging.<br />

De verlaging van de uitkering zal naar rato op de samengestelde bijstandsuitkering (algemene norm en<br />

gemeentelijke toeslag) worden toegepast. In het geval van een jongmeerderjarige, die naast de algemene<br />

bijstand bijzondere bijstand ontvangt voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, zal de<br />

verlaging op de algemene bijstand en de bijzondere bijstand worden toegepast. Hierdoor worden de consequenties<br />

van verwijtbaar gedrag over de hele toegekende bijstand geëffectueerd.<br />

De verlaging van de uitkering, voor zover de verlaging geen betrekking heeft op de schending van de<br />

informatieverplichting, vindt plaats met de eerstvolgende betaling van de uitkering. Ter verduidelijking<br />

worden hieronder een paar voorbeelden gegeven:<br />

Wanneer iemand zich op 1 oktober meldt, nadat hij verwijtbaar werkloos is geworden, vindt de verlaging<br />

van de uitkering plaats per 1 oktober, ook al wordt het besluit tot toekenning van de uitkering eerst in<br />

november genomen.<br />

Wanneer iemand zich in september verwijtbaar gedraagt en dat in oktober wordt ontdekt, dan moet de<br />

uitkering in beginsel over de maand oktober verlaagd worden, als de uitkering nog niet is uitbetaald.<br />

Wanneer de uitkering in oktober reeds beëindigd en uitbetaald is, dan vindt er geen verlaging van de<br />

uitkering meer plaats. Wanneer de uitkeringsgerechtigde zich echter binnen een jaar weer meldt voor een<br />

uitkering ingevolge de WWB kan overwogen worden zijn uitkering alsnog te verlagen. Wordt de uitkering<br />

bijvoorbeeld per 15 oktober beëindigd en is de uitkering nog niet uitbetaald, dan wordt de uitkering verlaagd<br />

tot 15 oktober. Als de uitkeringsgerechtigde zich opnieuw meldt voor het aanvragen van een uitkering<br />

ingevolge de WWB wordt het restant van de verlaging niet meer opgelegd.<br />

Artikelsgewijze toelichting<br />

Artikel 2. Het verlagen van de uitkering<br />

Eerste lid<br />

De WWB verbindt aan het recht op een bijstandsuitkering de volgende verplichtingen:<br />

1. Het tonen van voldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan<br />

(artikel 18, tweede lid).<br />

2. De plicht tot arbeidsinschakeling (artikel 9). Deze plicht bestaat uit twee soorten verplichtingen:<br />

- de plicht om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te<br />

aanvaarden; en<br />

- de plicht gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op<br />

ondersteuning bij arbeidsinschakeling. Deze verplichtingen zullen nader moeten worden<br />

uitgewerkt in specifieke verplichtingen die zijn toegesneden op de situatie en mogelijkheden<br />

van de bijstandsgerechtigde. De reïntegratieverordening die elke gemeente moet<br />

opstellen, vormt de juridische basis voor opleggen van deze specifieke verplichtingen.<br />

Deze verplichtingen zullen in het besluit tot het verlenen van bijstand moeten worden<br />

neergelegd.<br />

3. De informatieplicht (artikel 17, eerste lid). Op een uitkeringsgerechtigde rust de verplichting<br />

aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van


8<br />

alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van<br />

invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand.<br />

4. De medewerkingsplicht (artikel 17, tweede lid). Dit is de plicht van uitkeringsgerechtigden<br />

om desgevraagd het college de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor<br />

de uitvoering van de wet. De medewerkingsplicht kan uit allerlei concrete verplichtingen<br />

bestaan, zoals:<br />

- het toestaan van huisbezoek;<br />

- het meewerken aan een psychologisch onderzoek.<br />

Artikel 18, tweede lid, noemt een gedraging die in ieder geval een schending van de medewerkingsplicht<br />

inhoudt: ‘het zich jegens het college zeer ernstig misdragen’.<br />

De Wet SUWI legt ook verplichtingen op aan uitkeringsgerechtigden. Het betreft de verplichting om alle<br />

gevraagde gegevens en bewijsstukken aan de Centrale organisatie werk en inkomen te verstrekken die<br />

nodig zijn voor de beslissing door het college (artikel 28, tweede lid Wet SUWI) en de verplichting om op<br />

verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen aan de Centrale<br />

organisatie werk en inkomen, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen<br />

zijn op het recht op bijstand, het geldend maken van het recht bijstand of de hoogte of de duur van de<br />

bijstand.<br />

Tweede lid<br />

In de afstemmingsverordening zijn voor allerlei gedragingen die een schending van een verplichting betekenen,<br />

standaardmaatregelen vastgesteld in de vorm van een vaste (percentuele) verlaging van de bijstandsnorm.<br />

In het tweede lid is de hoofdregel neergelegd: het college moet een op te leggen maatregel af stemmen<br />

op de individuele omstandigheden van de belanghebbende en de mate van verwijtbaarheid. Deze bepaling<br />

brengt met zich mee dat het college bij elke op te leggen maatregel zal moeten nagaan of gelet op de<br />

individuele omstandigheden van de betrokken uitkeringsgerechtigde afwijking van de hoogte en de duur<br />

van de voorgeschreven standaardmaatregel geboden is. Afwijking van de standaardmaatregel kan zowel<br />

een verzwaring als een matiging betekenen.<br />

Dit betekent dat het college bij het beoordelen of een maatregel moet worden opgelegd, en zo ja welke,<br />

telkens de volgende drie stappen moet doorlopen:<br />

- Stap 1: vaststellen van de ernst van de gedraging.<br />

- Stap 2: vaststellen van de verwijtbaarheid.<br />

- Stap 3: vaststellen van de omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde.<br />

De ernst van de gedraging komt tot uitdrukking in het standaardpercentage waarmee de bijstand wordt<br />

verlaagd. Wat betreft de beoordeling van de mate van verwijtbaarheid wordt verwezen naar de toelichting<br />

bij artikel 6.<br />

Matiging van de opgelegde maatregel wegens persoonlijke omstandigheden kan bijvoorbeeld in de volgende<br />

gevallen aan de orde zijn:<br />

- bijzondere financiële omstandigheden van de belanghebbende, zoals bijvoorbeeld hoge<br />

woonlasten of andere vaste lasten of uitgaven van bijzondere aard waarvoor geen financiële<br />

tegemoetkoming mogelijk is;<br />

- sociale omstandigheden, gezinnen met kinderen bijvoorbeeld;<br />

- bij een opeenstapeling van maatregelen: de zwaarte van het geheel van maatregelen is<br />

niet evenredig aan de ernst van de gedraging en de mate van verwijtbaarheid.<br />

Artikel 3. De berekeningsgrondslag<br />

Eerste lid<br />

In dit lid is het uitgangspunt vastgelegd dat een verlaging wordt toegepast op de bijstandsnorm. Onder de<br />

bijstandsnorm wordt verstaan de wettelijke norm, inclusief gemeentelijke toeslag of verlaging en inclusief<br />

vakantietoeslag.


9<br />

Tweede lid<br />

De 18 tot 21-jarigen ontvangen een lage jongerennorm, die voor zover noodzakelijk wordt aangevuld<br />

door middel van aanvullende bijzondere bijstand in de kosten van levensonderhoud. Als de maatregel<br />

alleen op de lage jongerennorm wordt opgelegd, zou dit leiden tot rechtsongelijkheid ten opzichte van de<br />

21-jarigen.<br />

Artikel 4. Het besluit tot verlaging van de uitkering<br />

Het verlagen van de bijstand vindt plaats door middel van een besluit. Wanneer de verlaging bij een lopende<br />

uitkering wordt opgelegd, wordt een besluit tot vaststelling van de algemene bijstand op grond van<br />

artikel 45 WWB genomen.<br />

Wordt een verlaging met terugwerkende kracht opgelegd, dan moet een besluit tot herziening van de<br />

bijstand worden genomen (artikel 54, derde lid). Tegen beide besluiten kan door de belanghebbende<br />

bezwaar en beroep worden aangetekend.<br />

In dit artikel wordt aangegeven wat in het besluit in ieder geval moet worden vermeld. Deze eisen vloeien<br />

rechtstreeks voort uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dan met het motiveringsbeginsel. Het<br />

motiveringsvereiste houdt onder andere in dat een besluit kenbaar is en van een deugdelijke motivering<br />

wordt voorzien.<br />

Artikel 5. Horen van belanghebbende<br />

Op grond van afdeling 4.1.2. van de Awb is in een aantal gevallen het horen van de belanghebbende<br />

verplicht bij de voorbereiding van beschikkingen. Deze hoorplicht geldt echter niet bij de voorbereiding<br />

van beschikkingen die betrekking hebben op een financiële aanspraak (artikel 4:12).<br />

In dit artikel wordt het horen van de belanghebbende voordat een verlaging wordt opgelegd in beginsel<br />

voorgeschreven.<br />

Het tweede lid bevat een aantal uitzonderingen op deze hoorplicht. De onderdelen a en b. staan ook genoemd<br />

in artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht.<br />

Artikel 6. Afzien van verlaging van de bijstand<br />

Eerste lid<br />

Het afzien van het verlagen van de bijstand ‘indien elke vorm van verwijtbaarheid’ ontbreekt, is geregeld<br />

in artikel 18, tweede lid, WWB.<br />

Een andere reden om af te zien van het opleggen van een maatregel is dat de gedraging te lang geleden<br />

heeft plaatsgevonden (verjaring). Omwille van de effectiviteit (‘lik op stuk’) is het nodig dat een maatregel<br />

spoedig nadat de gedraging heeft plaatsgehad, wordt opgelegd. Om deze reden wordt onder b. geregeld<br />

dat het college geen maatregelen oplegd voor gedragingen die langer dan één jaar geleden hebben<br />

plaatsgevonden.<br />

Voor gedragingen die een schending van de informatieplicht inhouden en als gevolg waarvan ten onrechte<br />

bijstand is verleend of een te hoog bedrag aan bijstand is verleend, geldt in de verordening een<br />

verjaringstermijn van vijf jaar. Met deze termijn wordt aangesloten bij de termijn die staat in artikel 14e<br />

van de Algemene bijstandswet in verband met het opleggen van een boete wegens niet-nakoming van de<br />

informatieplicht. Een termijn van vijf jaar ligt voor de hand gelet op de ernst van de gedraging (fraude) en<br />

gelet op het feit dat de gemeente vaak tijd nodig zal hebben om de omvang van de fraude (het benadelingsbedrag)<br />

vast te stellen.<br />

Tweede lid<br />

Hierin wordt geregeld dat het college kan afzien van het verlagen van de bijstand als het daarvoor dringende<br />

redenen aanwezig acht. De dringende redenen kunnen geen verband houden met de omstandigheden<br />

waaronder een verplichting niet is nagekomen, maar uitsluitend gelegen zijn in de onaanvaard-


10<br />

baarheid van de gevolgen die een maatregel voor een belanghebbende heeft.<br />

Derde lid<br />

Het doen van een schriftelijke mededeling dat het college afziet van het verlagen van de bijstand wegens<br />

dringende redenen is van belang in verband met eventuele recidive.<br />

Artikel 7. De wijze van toepassen van de verlaging<br />

Eerste lid<br />

In dit lid is geregeld dat, behalve indien in de verordening anders staat vermeld, een verlaging naar de<br />

toekomst toe wordt toegepast. Dit wil zeggen dat de verlaging na constatering direct geëffectueerd wordt<br />

zonder herziening van het recht.<br />

Tweede lid<br />

Wanneer een uitkeringsbedrag nog niet (volledig) aan de bijstandsgerechtigde is uitbetaald, kan het<br />

praktisch zijn om de verlaging van de uitkering te verrekenen met het bedrag dat nog moet worden uitbetaald.<br />

In dat geval moet de bijstand wel worden herzien en teruggevorderd.<br />

Derde lid<br />

Dit lid regelt dat een verlaging voor bepaalde tijd wordt opgelegd. Door een verlaging voor een bepaalde<br />

periode op te leggen, weet de uitkeringsgerechtigde die met een verlaging wordt geconfronteerd waar hij<br />

aan toe is. Het college kan na afloop van de periode waarvoor de verlaging is getroffen opnieuw een<br />

verlaging toepassen. Hiervoor is dan wel weer een apart besluit nodig.<br />

Wordt een verlaging voor een langere duur dan drie maanden opgelegd, dan zal het college de verlaging<br />

aan een herbeoordeling moeten onderwerpen. Dit is geregeld in artikel 18, derde lid WWB.<br />

<strong>Gemeente</strong>n mogen zelf bepalen wanneer die herbeoordeling plaatsvindt, als dat maar gebeurt binnen<br />

drie maanden nadat het besluit is genomen. Bij zo’n herbeoordeling hoeft niet opnieuw een besluit te<br />

worden genomen, waarbij alle relevante feiten en omstandigheden opnieuw tegen het licht worden gehouden.<br />

Een marginale beoordeling volstaat: het college moet beoordelen of het redelijk is dat de opgelegde<br />

maatregel wordt gecontinueerd. Daarbij kan worden gekeken naar de omstandigheden waarin betrokkene<br />

verkeert, maar bijvoorbeeld ook of de betreffende persoon nu wel aan zijn verplichtingen voldoet.<br />

Artikel 8. Samenloop van gedragingen<br />

De regeling voor de samenloop van gedragingen heeft betrekking op verschillende gedragingen van een<br />

bijstandsgerechtigde die (min of meer) gelijktijdig plaatsvinden. De regeling geldt dus niet voor een bepaalde<br />

gedraging die verschillende schendingen van verplichtingen met zich meebrengt.<br />

Als sprake is van schending verplichtingen door één gedraging, dan dient voor het toepassen van de<br />

maatregel te worden uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste maatregel van toepassing is.<br />

Artikel 9.<br />

1 e categorie<br />

Eerste lid<br />

De uitkeringsgerechtigde is verplicht om zijn individuele trajectplan te ondertekenen en te retourneren,<br />

zodat geen misverstand kan ontstaan over de verplichtingen die over en weer gelden.


11<br />

Tweede lid<br />

Voor een doelmatige controle van de uitkering is het van belang dat de uitkeringsgerechtigde de gevraagde<br />

informatie, zoals de inkomensverklaring, tijdig inlevert.<br />

Derde lid<br />

Voor een doelmatige controle op het recht op uitkering is het van belang dat de uitkeringsgerechtigde niet<br />

langer dan de gebruikelijke vakantieduur in het buitenland verblijft. Hierbij valt te denken aan het tijdig<br />

kunnen uitvoeren van (tussentijdse) heronderzoeken, teneinde na te gaan of de uitkeringsgerechtigde<br />

nog recht heeft op een uitkering, dan wel of de vrijstelling van de arbeidsverplichtingen gehandhaafd<br />

moeten blijven.<br />

Vierde lid<br />

De uitkeringsgerechtigde is zijn informatieplicht niet binnen de gestelde termijn nagekomen, maar hij<br />

heeft alleen zichzelf hiermee benadeeld, dan wel hij heeft hiermee niemand benadeeld en hij heeft de<br />

gevraagde gegevens niet willens en wetens niet tijdig verstrekt teneinde een hoger bedrag aan uitkering<br />

te ontvangen.<br />

Artikel 10.<br />

2 e categorie<br />

Eerste lid<br />

Van de uitkeringsgerechtigde wordt verwacht dat hij activiteiten verricht die zijn gericht op een zo snel<br />

mogelijke inschakeling in het arbeidsproces, zoals het op eigen initiatief voldoende solliciteren naar geschikte<br />

arbeid, het inschrijven bij diverse uitzendbureaus en aldaar regelmatig informeren naar werk.<br />

Tweede lid<br />

De uitkeringsgerechtigde moet tijdig verschijnen op een afspraak die hij heeft bij bijvoorbeeld het CWI,<br />

een reïntegratiebedrijf, of een medisch adviseur.<br />

Derde lid<br />

De uitkeringsgerechtigde zal het voor bijvoorbeeld de medisch deskundige mogelijk moeten maken om<br />

informatie in te winnen bij zijn huisarts of medische specialisten, waarbij de uitkeringsgerechtigde onder<br />

behandeling staat.<br />

Vierde lid<br />

Van de uitkeringsgerechtigde wordt verwacht dat hij tijdig terugkeert van vakantie, zodat er een doelmatige<br />

controle van de uitkering plaats kan vinden en uitkeringsgerechtigde ook beschikbaar is voor de arbeidsmarkt<br />

en/of een (activerings)traject.<br />

Artikel 11.<br />

3 e categorie<br />

Eerste lid<br />

Van de uitkeringsgerechtigde wordt verwacht dat hij geen belemmeringen opwerpt die de inschakeling in<br />

de arbeid bemoeilijken. Hierbij moet onder meer gedacht worden aan de houding van de uitkeringsgerechtigde<br />

tijdens het sollicitatiegesprek, het aanvoeren van steeds nieuwe argumenten waarom de uitkeringsgerechtigde<br />

niet ingeschakeld kan worden in het arbeidsproces, het aangeven van niet verantwoorde<br />

beperkingen ten aanzien van de arbeid, het consequent weigeren van de uitkeringsgerechtigde om<br />

zich in te schrijven bij het CWI en het aangeven dat de uitkeringsgerechtigde geen gebruik wil maken van<br />

de mogelijkheden om te reïntegreren op de arbeidsmarkt.<br />

Tweede lid<br />

De uitkeringsgerechtigde moet in voldoende mate mee werken aan bijvoorbeeld een sollicitatietraining,<br />

een werkstage, inburgeringcursus en een beroepsopleiding, voor zover deze noodzakelijk worden ge-


12<br />

acht. Ook moet de uitkeringsgerechtigde voldoende mee werken aan de uitvoering van het reïntegratieplan.<br />

Artikel 12.<br />

4 e categorie<br />

Eerste lid<br />

De uitkeringsgerechtigde is, om in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering, verplicht naar vermogen<br />

arbeid te verkrijgen en te aanvaarden. Met het begrip algemeen geaccepteerde arbeid wordt<br />

bedoeld arbeid die algemeen maatschappelijk aanvaard is. Hieronder valt zowel de reguliere betaalde<br />

arbeid, als de gesubsidieerde arbeid, met uitzondering van de dienstbetrekkingen in het kader van de<br />

Wsw. Werkzaamheden die niet algemeen geaccepteerd zijn, zoals prostitutie, worden uitgesloten. Er<br />

kunnen door de uitkeringsgerechtigde geen eisen gesteld worden aan de aansluiting van de arbeid aan<br />

het opleidingsniveau, eerder opgedane werkervaring en beloningsniveau. Ook arbeid van tijdelijke aard<br />

moet geaccepteerd worden.<br />

Tweede lid<br />

Tot deze categorie wordt gerekend de situatie waarin op verwijtbare wijze door eigen toedoen voorafgaand<br />

aan de bijstandsaanvraag dan wel tijdens de bijstand, als het gaat om deeltijdwerk, betaalde arbeid<br />

niet behouden is. Hierbij moet gedacht worden aan verwijtbaar ontslag, zelf ontslag nemen en het<br />

niet verlengen van een arbeidscontract op basis van de opstelling van de uitkeringsgerechtigde. Bij verwijtbare<br />

werkloosheid is er een verband tussen de hoogte van de gedraging en het salaris dat niet meer<br />

wordt ontvangen. De verlaging van de uitkering kan de hoogte van het niet genoten salaris niet overtreffen.<br />

Artikel 13. Niet tijdige medewerking<br />

Het opleggen van nadere verplichtingen kan bijvoorbeeld aan de orde zijn wanneer in de persoon gelegen<br />

factoren aan arbeidsinschakeling in de weg staan, zoals bij psychische moeilijkheden of verslavingsproblematiek.<br />

Aan de uitkeringsgerechtigde kan de verplichting worden opgelegd om een medische behandeling<br />

te ondergaan dan wel enigerlei andere vorm van professionele hulpverlening die naar zijn aard<br />

met een medische behandeling kan worden vergeleken, wanneer het college dit noodzakelijk acht voor<br />

het herstel van de zelfstandige bestaansvoorziening. Een ander voorbeeld is de verplichting om zich als<br />

woningzoekende in te schrijven als er woonkostentoeslag wordt verstrekt voor een te hoge huur.<br />

Artikel 14.<br />

Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid<br />

Eerste lid<br />

De verplichting om voldoende besef van verantwoordelijkheid te tonen voor de voorziening in het bestaan,<br />

geldt reeds voordat een bijstandsuitkering wordt aangevraagd. Dit betekent dat wanneer iemand in<br />

de periode voorafgaand aan de bijstandaanvraag een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid<br />

heeft getoond, waardoor hij niet langer beschikt over de middelen om in de kosten van het bestaan te<br />

voorzien en als gevolg daarvan een bijstandsuitkering aanvraagt, de gemeente bij de toekenning van de<br />

bijstand hiermee rekening kan houden.<br />

Bij de vaststelling van de hoogte van de verlaging moet beoordeeld worden hoe lang betrokkene onafhankelijk<br />

van bijstand zou zijn gebleven, als hij wel voldoende besef van verantwoordelijkheid had betoond.<br />

Een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid kan uit allerlei gedragingen blijken, zoals:<br />

‣ een onverantwoorde besteding van vermogen;<br />

‣ geen of te late aanvraag doen voor een voorliggende voorziening;<br />

‣ het niet nakomen van de verplichting tot instellen alimentatievordering.<br />

Het is niet mogelijk om een limitatieve opsomming te geven van alle gedragingen die leiden tot een tekortschietend<br />

besef van verantwoordelijkheid.


13<br />

Tweede lid<br />

Het tweede lid regelt de hoogte van de verlaging bij tekortschietend besef van verantwoordelijkheid. Uitgangspunt<br />

daarbij is een vast kortingspercentage, waarbij de ernst van de gedraging wordt uitgedrukt in<br />

de duur van de verlaging. Bij de vaststelling van de duur moet beoordeeld worden hoe lang betrokkene<br />

onafhankelijk van bijstand zou zijn gebleven, als hij wel voldoende besef van verantwoordelijkheid had<br />

betoond. Dit laat onverlet de mogelijkheid om af te wijken van duur en hoogte op basis van de mate van<br />

verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende.<br />

Artikel 15.<br />

Schending informatieplicht<br />

Eerste lid<br />

Wanneer iemand zijn informatieverplichting niet of niet behoorlijk nakomt vindt er een verlaging van de<br />

uitbetaling van de uitkering plaats met maximaal € 2.250,00. Deze verlaging van de uitkering kan verdeeld<br />

worden over meerdere maanden, wanneer de verlaging niet in één keer gerealiseerd kan worden,<br />

gelet op de hoogte van de uitkering. Bij de vaststelling van de maximumverlaging is rekening gehouden<br />

met de maximum geldboete, zoals deze door de strafrechter wordt opgelegd. Een maximumverlaging<br />

van de uitkering zal waarschijnlijk niet vaak voorkomen, daar de gemeente bij fraudebedragen van boven<br />

de € 6.000,00 in de regel aangifte doet bij het openbaar ministerie. Wanneer er aangifte wordt gedaan bij<br />

het openbaar ministerie wordt er voor gekozen om de uitkering niet te verlagen.<br />

De verlaging van de uitkering bij het niet nakomen van de informatieverplichting is vastgesteld op 10%<br />

van het ten onrechte ontvangen bedrag. Een minimale verlaging van € 50,00 wordt in een dergelijke situatie<br />

redelijk geacht.<br />

Tweede lid<br />

Wanneer de uitkeringsgerechtigde willens en wetens bepaalde informatie niet of niet behoorlijk heeft verstrekt<br />

met het oog op geldelijk voordeel, maar hieruit uiteindelijk geen geldelijk voordeel heeft behaald<br />

dan moet de uitkering wel worden verlaagd. Iemand heeft bijvoorbeeld gepoogd te frauderen, maar doordat<br />

de fraude werd ontdekt voor de uitbetaling heeft er geen financiële benadeling van de gemeente<br />

plaatsgevonden. Een verlaging van de uitkering met € 50,00 wordt in een dergelijke situatie redelijk geacht.<br />

Derde lid<br />

De bevoegdheid tot het geven van een waarschuwing bij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht<br />

is gelijk aan de bevoegdheid tot het geven van een waarschuwing bij het te laat verstrekken<br />

van informatie.<br />

Vierde lid<br />

Verlaging van de uitkering kan op twee manieren plaatsvinden: door verlaging van het uitkeringsbedrag in<br />

de eerstvolgende maanden of met terugwerkende kracht, door middel van een herziening van de uitkering.<br />

In het geval de uitkering van de uitkeringsgerechtigde doorloopt, wordt de uitkering verlaagd voor de<br />

eerstkomende periode. De afstemming vindt plaats met ingang van de eerstvolgende kalendermaand. Als<br />

dit niet mogelijk is, doordat de uitkering is beëindigd dan zal het toekenningsbesluit worden herzien, en<br />

het teveel betaalde bedrag van de uitkeringsgerechtigde worden teruggevorderd.<br />

Artikel 16.<br />

Zeer ernstige misdragingen<br />

In artikel 18, tweede lid, wordt gesproken over ‘het zich jegens het college zeer ernstig misdragen’. Dit<br />

betekent dat alleen (zeer) agressief gedrag tegenover leden van het college en hun ambtenaren aanleiding<br />

kan zijn voor een verlaging. Een verlaging is dus niet mogelijk als een klant zich agressief heeft gedragen<br />

tegenover een medewerker van een andere organisatie die belast is met de uitvoering van de


14<br />

Wwb (bijvoorbeeld een reïntegratiebedrijf). Het is in dat geval wellicht wel mogelijk om een verlaging toe<br />

te passen wegens het niet of onvoldoende gebruikmaken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling<br />

(zie artikel 8 van deze verordening).<br />

Bij het vaststellen van de hoogte van de verlaging in de situatie dat een uitkeringsgerechtigde zich ernstig<br />

heeft misdragen, zal gekeken moeten worden naar de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid<br />

en de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene.<br />

Wat betreft het vaststellen van de ernst van de gedraging, kunnen de volgende vormen van agressief<br />

gedrag in een oplopende reeks (steeds ernstiger) worden onderscheiden:<br />

‣ verbaal geweld (schelden);<br />

‣ discriminatie;<br />

‣ intimidatie (uitoefenen van psychische druk);<br />

‣ zaakgericht fysiek geweld (vernielingen);<br />

‣ mensgericht fysiek geweld;<br />

‣ combinatie van agressievormen.<br />

Voor het bepalen van verwijtbaarheid van de misdraging zal gekeken moeten worden naar de omstandigheden<br />

waaronder de misdraging heeft plaatsgehad.<br />

In dit verband is het relevant een onderscheid te maken tussen instrumenteel geweld en frustratiegeweld.<br />

Van instrumenteel geweld is sprake als iemand het toepassen van geweld bewust gebruikt om een bepaald<br />

doel te bereiken (bijvoorbeeld het verkrijgen van een uitkering). Agressie die ontstaat door onmacht,<br />

ontevredenheid, onduidelijkheid en dergelijke kan worden aangeduid met frustratieagressie. Het zal duidelijk<br />

zijn dat de mate van verwijtbaarheid bij instrumenteel geweld in beginsel groter is dan bij frustratiegeweld.<br />

Het toepassen van een verlaging staat geheel los van het doen van aangifte bij de politie. Het college<br />

past een verlaging toe, terwijl de functionaris tegen wie de agressie zich richtte aangifte kan doen bij de<br />

politie.<br />

Onder de term ‘zeer ernstige misdragingen’ kunnen diverse vormen van agressie worden verstaan, zij het<br />

dat er sprake moet zijn van verwijtbaarheid en van gedrag dat in het normale menselijke verkeer in alle<br />

gevallen als onacceptabel kan worden beschouwd.<br />

<strong>Gemeente</strong>n kunnen alleen een verlaging toepassen indien er een verband bestaat tussen de ernstige<br />

misdraging en (mogelijke) belemmeringen voor de gemeente bij het vaststellen van het recht op een uitkering.<br />

Artikel 17.<br />

Recidive<br />

Eerste lid<br />

Als er binnen een jaar na een eerste verwijtbare gedraging sprake is van herhaald verwijtbaar gedrag dan<br />

wordt de grotere mate van verwijtbaarheid tot uitdrukking gebracht in een verdubbeling van de duur van<br />

de verlaging. Een verwijtbare gedraging is de gedraging waarbij een afstemming heeft plaatsgevonden,<br />

de gedraging waarbij een waarschuwing is gegeven, dan wel de gedraging waarbij op grond van de omstandigheden<br />

van de uitkeringsgerechtigde of wegens dringende reden geen afstemming is plaatsvindt.<br />

Tweede lid<br />

In het geval van herhaling van de schending van de informatieplicht wordt de afstemming van de uitkering<br />

met 50% verhoogd. De minimale boete bedraagt in dit geval € 75,00. Het gaat niet enkel om herhaling<br />

van de schending van de informatieverplichting op dezelfde manier maar om het niet of niet behoorlijk<br />

nakomen van deze verplichting, hoe dan ook. In afwijking van het eerste lid gaat het, gelet op de ernst<br />

van het feit, in deze situaties om een herhaling binnen een periode van 24 maanden<br />

In situaties, zoals bedoeld in dit artikel kan het zich voordoen dat de uitkeringsgerechtigde afkomstig is uit<br />

een andere gemeente en op het moment van de verwijtbare gedraging nog geen 12 maanden c.q. 24


15<br />

maanden in de gemeente <strong>Brummen</strong> woonachtig is. Voor een goede uitvoering van deze verordening<br />

moet dan worden nagegaan of er in de vorige gemeente een afstemming van de uitkering heeft plaatsgevonden.<br />

Wanneer een dergelijke afstemming heeft plaatsgevonden dan moet worden nagegaan of deze<br />

gedraging ook in <strong>Brummen</strong> zou hebben geleid tot een verlaging van de uitkering. Wanneer dit het geval<br />

zou zijn geweest dan dient de grotere verwijtbaarheid van de gedraging tot uitdrukking te worden gebracht<br />

in een verdubbeling van de periode van verlaging van de uitkering.<br />

Artikel 18. Volharding en heroverweging<br />

Wanneer de uitkeringsgerechtigde volhardt in zijn verwijtbare gedragingen dan kan er een verlaging van<br />

de uitkering plaatsvinden die langer duurt dan drie maanden. Er zal dan telkens binnen drie maanden een<br />

heroverweging van de verlaging plaats dienen te vinden. Bij deze heroverweging hoeft niet opnieuw een<br />

besluit te worden genomen en alle feiten en omstandigheden hoeven niet opnieuw beoordeeld te worden.<br />

Een marginale beoordeling volstaat. Er moet slechts beoordeeld worden of het redelijk is om de vastgestelde<br />

verlagen te continueren. Hierbij moet allereerst gekeken worden of de uitkeringsgerechtigde thans<br />

wel aan zijn verplichtingen voldoet. Wanneer dit het geval is kan besloten worden om af te zien van continuering<br />

van de verlaging van de uitkering. Wanneer de uitkeringsgerechtigde nog steeds niet voldoet<br />

aan zijn verplichtingen dan zal alsnog gekeken dienen te worden naar de omstandigheden waarin de<br />

uitkeringsgerechtigde verkeert. In een dergelijke situatie kan ook overwogen worden om het percentage<br />

waarmee de uitkering verlaagd wordt te verhogen, omdat de reeds toegepaste verlaging kennelijk niet het<br />

gewenst effect heeft.<br />

Artikel 19. Handhavingsbeleid<br />

Door een amendement is artikel 8a in de WWB terechtgekomen. Dit artikel bepaalt dat de gemeenteraad<br />

in het kader van het financiële beheer bij verordening regels stelt voor de bestrijding van het ten onrechte<br />

ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.<br />

Het doel van dit artikel is de handhaving van de WWB en het fraudebeleid op de agenda van de gemeenteraden<br />

te zetten.<br />

In de toelichting van het amendement staat dat op grond van artikel 212 <strong>Gemeente</strong>wet de gemeenteraad<br />

een verordening moet vaststellen voor de uitgangspunten voor het financiële beleid en voor het financiële<br />

beheer.<br />

Daarmee moet worden gewaarborgd dat aan de eisen van rechtmatigheid wordt voldaan. In dat kader<br />

kan ook aandacht besteed worden aan de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke<br />

regelingen. Een goed financieel beheer bij de uitvoering van de WWB brengt met zich dat daarbij ook<br />

voortdurend aandacht bestaat voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik. Het is wenselijk dit<br />

expliciet in de WWB te regelen.<br />

Artikel 8a houdt in dat de gemeenteraad in een verordening regels stelt over misbruik en oneigenlijk gebruik.<br />

De gemeenteraad kan aansluiten bij de afstemmingsverordening en hoeft in dat geval geen aparte<br />

fraudeverordening op te stellen.<br />

Artikel 21. Beleid<br />

Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden<br />

vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.<br />

Artikel 22. Indexering<br />

Wanneer het College de hoogte van de minimum en / of maximum afstemming opnieuw vaststellen dan<br />

dragen zij er zorg voor dat het verschil in hoogte niet meer bedraagt dan het percentage waarmee het<br />

minimumloon is verhoogd in de periode gelegen tussen de vorige verhoging en het moment dat de verhoging<br />

opnieuw wordt vastgesteld.


HERONDERZOEKSPLAN DEBITEUREN SOCIALE ZAKEN<br />

Versie 5.0 Datum 11-9-2004<br />

Met de Wwb is de onderzoeksverplichting naar debiteuren komen te vervallen voor de<br />

bijstandsuitkeringen op grond van de voormalige Abw. Voor de Ioaw, Ioaz geldt de<br />

onderzoeksverplichting conform de regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften IOAW en IOAZ.<br />

In het eerste lid van artikel 4 van deze regeling wordt bepaald dat een dergelijk onderzoek dient plaats<br />

te vinden binnen 12 maanden nadat het terugvorderingsbesluit is genomen. In het bepaalde in het 2 e<br />

lid van artikel 4 van vernoemde regeling wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid<br />

gegeven af te wijken van deze termijn van 12 maanden indien zij daartoe een<br />

debiteurenonderzoeksplan opstelt. Van deze bevoegdheid wordt door burgemeester en wethouders<br />

gebruik gemaakt.<br />

Ondanks dat de onderzoeksverplichting niet meer voor de Wwb vorderingen geldt wordt ook voor<br />

vorderingen in het kader van de Wwb de hier voorgestelde onderzoekssystematiek toegepast.<br />

Strikt genomen is de onderzoeksplicht beperkt tot de algemene bijstand. Het onderzoeksplan heeft<br />

echter tevens betrekking op de bijzondere bijstand.<br />

Dit debiteurenonderzoeksplan gaat in op 1 oktober 2004.<br />

Het debiteurenonderzoeksplan is geschreven vanuit de insteek dat zo min mogelijk heronderzoeken<br />

dienen te worden uitgevoerd. De doelstelling van een debiteurenonderzoek is het eventueel verhogen 1<br />

van de aflossingsverplichting van een debiteur teneinde de vordering zo snel mogelijk te doen<br />

aflossen. Juist vanwege de aanscherping van het Incassobeleid, verruiming van het<br />

Debiteurenbeleidsplan en invoering van onder andere de glijdende schaal, zal het aantal uit te voeren<br />

debiteurenonderzoeken beperkt blijven. Anderzijds is het debiteurenonderzoeksplan geschreven<br />

vanuit de optiek dat wijzigingen in de omstandigheden welke relevant zijn voor het verhogen van de<br />

aflossingsverplichting, ook daadwerkelijk tot een verhoging zullen leiden.<br />

Het heronderzoeksplan debiteuren Sociale Zaken is van toepassing op alle debiteuren van Sociale<br />

Zaken voorzover de onderzoeksverplichting hier op rust. In het plan is een onderverdeling gemaakt<br />

alsmede is een toelichting gegeven op de voorgestelde periodiciteit.<br />

Het heronderzoeksplan debiteuren 2004 en verder, ziet er als volgt uit:<br />

1. Het debiteurenonderzoek bij klanten die een uitkering hebben vindt tegelijk plaats met het<br />

heronderzoek naar de uitkering conform bovenstaande planning<br />

2. Het debiteurenonderzoek bij klanten vindt in beginsel eenmaal per uiterlijk 12 maanden plaats met<br />

uitzondering van de volgende groepen:<br />

a. Klanten met een lopende uitkering Wwb, Ioaw of Ioaz waarbij maandelijks een inhouding op de<br />

uitkering plaatsvindt.<br />

b. Ex-klanten die een betalingsregeling hebben lopen, waarbij de lening/vordering binnen 60<br />

termijnen is voldaan<br />

c. Ex-klanten waarvan de vordering is meegenomen in een schuldsanering<br />

d. Ex-klanten waarbij de vordering is meegenomen in een uitspraak WSNP<br />

e. Ex-klanten die langer dan een periode van 36 maanden gedetineerd zijn.<br />

In de groep c tot en met e vindt het heronderzoek eens in de 36 maanden plaats<br />

Ten aanzien van de groep b vindt geen heronderzoek plaats, maar geldt de onder 3 genoemde<br />

procedure<br />

3. In de situatie van wanbetaling van de groep 2b klanten wordt op basis van een automatisch<br />

signaal direct een onderzoek gestart.<br />

1 Vanuit een debiteurenonderzoek vindt geen beoordeling plaats of de opgelegde betalingsverplichting mogelijk<br />

verlaagd dient te worden. De debiteur heeft immers op elk moment de gelegenheid een nieuwe betalingsregeling<br />

te verzoeken indien de omstandigheden dit verlangen. Indien hier geen gebruik van wordt gemaakt zal het<br />

betaalgedrag prevaleren. Nu voldaan is aan de betalingsverplichting bestaat er geen noodzaak de opgelegde<br />

betalingsverplichting ambtshalve zonder verzoek te verlagen.<br />

1


4. Het debiteurenonderzoek onderhoudsplicht vindt in beginsel eens per uiterlijk 36 maanden plaats,<br />

tenzij de onderhoudsplichtige tussentijds een wijziging in inkomsten heeft waardoor de hoogte van<br />

de onderhoudsvergoeding wijzigt. De onderhoudsplichtige is erop gewezen verplicht te zijn deze<br />

wijzigingen door te geven.<br />

Deze systematiek komt erop neer dat in de situatie dat een betalingsregeling is overeengekomen,<br />

bijvoorbeeld middels een glijdende schaal, dan wel conform wettelijke maximale<br />

aflossingspercentages, en er voldaan wordt aan de aflossingsverplichting, er geen heronderzoek hoeft<br />

plaats te vinden.<br />

Het onderzoek terugvordering wordt uitgevoerd door de klantmanager als het een klant met een<br />

lopende uitkering betreft. Dit geldt ook voor het heronderzoek bij het beëindigen van de uitkering. In<br />

de overige situaties wordt het uitgevoerd door de Backoffice medewerker. De Backoffice medewerker<br />

voert tevens het verhaalsheronderzoek uit.<br />

2


BELEIDSREGELS EN UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN<br />

TERUGVORDERING EN VERHAAL<br />

WET WERK EN BIJSTAND<br />

Juli 2004


Voorwoord<br />

Veel gemeenten hebben besloten vanaf 1 januari 2004 terugvordering en verhaal op enigerlei wijze<br />

voort te zetten. Tegelijkertijd bestaat de wens om de regels en uitvoeringsvoorschriften met betrekking<br />

tot terugvordering en verhaal op een zo eenvoudig mogelijke manier vast te leggen. Om<br />

eenduidigheid in het debiteurenbeleid te handhaven is besloten tot het vastleggen van de<br />

terugvorderings- en verhaalsregels. Hierbij zijn de eerder genoemde beleidsregels als uitgangspunt<br />

gehanteerd.<br />

Het is aan de gemeente om te bepalen in hoeverre het terugvorderings- en verhaalsbeleid<br />

daadwerkelijk in beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften wordt vastgelegd. Het opstellen van deze<br />

regels is geen wettelijke verplichting. In beginsel kunnen Burgemeester en wethouders per individuele<br />

situatie bepalen of zij van hun bevoegdheid tot terugvordering en verhaal gebruik maken. Hiertoe<br />

kunnen zij (in de minimale variant) volstaan met te besluiten dat van de in de wet gegeven<br />

bevoegdheid gebruik zal worden gemaakt.<br />

Wanneer het beleid echter niet in regels of nadere voorschriften is vastgelegd dan stelt dit hoge eisen<br />

aan de motivering van elk individueel besluit. Bij elk besluit zal immers moeten worden aangegeven<br />

waarom van de in de wet gegeven bevoegdheid gebruikt wordt gemaakt. Met name in bezwaar- en<br />

beroepsprocedures kan dit tot problemen leiden. Dit kan grotendeels worden ondervangen door te<br />

verwijzen naar beleidsregels. Bovendien biedt het beschrijven van beleid, en het publiceren hiervan,<br />

de beste waarborg tegen een willekeurige toepassing van de wettelijke bepalingen.<br />

Ten aanzien van terugvordering van bijstand geldt in het bijzonder dat de terugvorderingsbepalingen<br />

van de Abw per 1 januari 2004 zijn vervallen. In de WWB zijn alleen nog bepalingen over<br />

terugvordering van bijstand opgenomen. De Abw-bepalingen inzake het afzien van terugvordering en<br />

het kwijtschelden van bijstandsschulden komen in de WWB niet terug. Dit betekent dat het formuleren<br />

van met name een kwijtscheldingsbeleid, wanneer van deze bevoegdheid gebruikt wordt gemaakt,<br />

direct vanaf 1 januari 2004 dringend is gewenst. Bij de vaststelling van de voorlopige beleidsregels in<br />

december 2004 is besloten voorlopig de oude regels van de Abw ten aanzien van terugvordering en<br />

verhaal te handhaven.<br />

De verhaalsbepalingen van de Algemene bijstandswet blijven nog tijdelijk van kracht in afwachting van<br />

de inwerkingtreding van een nieuw kinderalimentatiestelsel. Om deze reden kan de gemeente per 1<br />

januari 2004 voorlopig haar huidige verhaalspraktijk voortzetten. Omdat vanaf deze datum wel sprake<br />

is van een bevoegdheid dient hieraan een college-besluit ten grondslag te liggen.<br />

2


BELEIDSREGELS EN UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN TERUGVORDERING<br />

WET WERK EN BIJSTAND<br />

Beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften Terugvordering Wet werk en bijstand van de gemeente<br />

<strong>Brummen</strong>.<br />

ALGEMEEN<br />

1. Gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid<br />

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot:<br />

a. het herzien of intrekken van het toekenningsbesluit ingevolge artikel 69 lid 3 van de<br />

Algemene bijstandswet (Abw) of artikel 54 lid 3 van de Wet werk en bijstand (WWB);<br />

b. het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand zoals neergelegd in de<br />

artikelen 78 tot en met 90 van de Abw en de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB.<br />

HERZIENING EN INTREKKING<br />

2. Herziening of intrekking van het toekenningsbesluit<br />

Een besluit tot toekenning van bijstand wordt herzien of ingetrokken indien:<br />

a. het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting als bedoeld in artikel 17 lid 1 WWB,<br />

of de artikelen 28 lid 2 en 29 lid 1 van de Wet Suwi, heeft geleid tot het ten onrechte of tot<br />

een te hoog bedrag verlenen van bijstand;<br />

b. anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.<br />

Van het nemen van een herzienings- of intrekkingsbesluit kan op grond van dringende<br />

redenen worden afgezien.<br />

TERUGVORDERING<br />

3. Terugvordering<br />

Bijstand wordt teruggevorderd in de gevallen zoals vermeld in deze beleidsregels en<br />

uitvoeringsvoorschriften.<br />

4. Ten onrechte verleende bijstand<br />

Burgemeester en wethouders vorderen bijstand terug van de belanghebbende voorzover deze<br />

bijstand:<br />

a. ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;<br />

b. in de vorm van een geldlening is verleend en de uit de geldlening voortvloeiende<br />

verplichtingen niet of niet behoorlijk worden nagekomen;<br />

c. voortvloeit uit gestelde borgtocht;<br />

d. ingevolge artikel 52 WWB bij wijze van voorschot is verleend en nadien is vastgesteld dat<br />

geen recht op bijstand bestaat;<br />

e. anderszins onverschuldigd is betaald voorzover de belanghebbende dit redelijkerwijs kon<br />

begrijpen, of<br />

f. anderszins onverschuldigd is betaald, waaronder begrepen dat:<br />

1. de belanghebbende naderhand met betrekking tot de periode waarover<br />

bijstand is verleend, over in aanmerking te nemen middelen als bedoeld in<br />

paragraaf 3.4 WWB beschikt of kan beschikken;<br />

2. bijstand is verleend met een bepaalde bestemming en naderhand door de<br />

belanghebbende vergoedingen of tegemoetkomingen worden ontvangen<br />

met het oog op die bestemming.<br />

g. terugvordering als bedoeld onder e. vindt niet plaats, indien de betreffende kosten zijn<br />

gemaakt meer dan twee jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot<br />

terugvordering.<br />

5. Terugvordering van gezinsleden<br />

a. Onverminderd het bepaalde onder regel nummer 4 worden kosten van bijstand, indien de<br />

bijstand aan een gezin wordt verleend, van alle gezinsleden teruggevorderd.<br />

b. Indien de bijstand als gezinsbijstand aan gehuwden had moeten worden verleend, maar<br />

zulks achterwege is gebleven omdat belanghebbende de verplichting bedoeld in artikel 17<br />

WWB, of de artikelen 28 lid 2 en 29 lid 1 van de Wet Suwi, niet of niet behoorlijk is<br />

3


nagekomen, kunnen de kosten van bijstand mede worden teruggevorderd van de persoon<br />

met wiens middelen als bedoeld in paragraaf 3.4 WWB bij de verlening van bijstand<br />

rekening had moeten worden gehouden.<br />

c. de onder a. en b. genoemde personen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling<br />

van de kosten van bijstand die worden teruggevorderd.<br />

6. Afzien van het nemen van een terugvorderingbesluit<br />

Burgemeester en wethouders zien af van het nemen van een terugvorderingsbesluit indien:<br />

a. het terug te vorderen bedrag lager is € 200,00 (Wwb) of € 113,00 (Ioaw/z) op<br />

jaarbasis (bedrag per 1 januari 2004) behalve indien het verwijtbaar gedrag betreft;<br />

b. hiertoe een dringende reden aanwezig is.<br />

KWIJTSCHELDING<br />

7. Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek<br />

In afwijking van regel nummer 4 en 5 kunnen burgemeester besluiten tot gehele of<br />

gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand indien:<br />

a. redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet zal kunnen voortgaan met het<br />

betalen van zijn schulden, en<br />

b. redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen,<br />

behoudens de in regel 8 onder b. bedoelde vorderingen, van de overige schuldeisers<br />

zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen, en<br />

c. de vordering van de gemeente wegens teruggevorderde bijstand ten minste zal worden<br />

voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang en<br />

d. de vordering de instroom in een reguliere baan ernstig belemmert.<br />

8. Afzien van kwijtschelding wegens schuldenproblematiek<br />

Van kwijtschelding als bedoeld in regel nummer 7 wordt afgezien indien:<br />

a. de terugvordering van bijstand het gevolg is van verwijtbaar gedrag van de<br />

belanghebbende;<br />

b. de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, behoudens<br />

voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kan worden.<br />

9. Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van terugvordering wegens schuldenproblematiek<br />

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het gedeeltelijk afzien van<br />

verdere terugvordering als bedoeld in regel 7 treedt niet in werking voordat een<br />

schuldregeling tot stand is gekomen.<br />

10. Intrekking kwijtscheldingsbesluit schuldenproblematiek<br />

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het gedeeltelijk afzien van<br />

verdere terugvordering als bedoeld in regel 7 wordt ingetrokken of ten nadele van de<br />

belanghebbende gewijzigd indien:<br />

a. niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling is tot<br />

stand gekomen;<br />

b. de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling<br />

voldoet; of<br />

c. onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige<br />

gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.<br />

11. Kwijtschelding na het voldoen aan de betalingsverplichting<br />

In afwijking van regel nummer 4 kunnen burgemeester en wethouders besluiten van<br />

terugvordering of van verdere terugvordering af te zien, indien de belanghebbende:<br />

a. gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;<br />

b. gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het<br />

achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde<br />

wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft<br />

betaald;<br />

c. gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op<br />

enig moment zal gaan verrichten; of<br />

d. een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de restsom in één keer aflost.<br />

4


12. Verkorting van de periode van voldoen aan betalingsverplichting<br />

De in regel nummer 11 genoemde termijn is drie jaar indien:<br />

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet<br />

bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke<br />

Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en<br />

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de<br />

verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid WWB of de artikelen 28 lid 2 en 29 lid 1<br />

Wet SUWI.<br />

13. Geen kwijtschelding na voldoen aan betalingsverplichting<br />

Kwijtschelding als bedoeld in regel nummer 11 vindt niet plaats ten aanzien van vorderingen<br />

welke door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt, behoudens voorzover zij<br />

niet op die goederen verhaald kunnen worden.<br />

INVORDERING VAN TERUGGEVORDERDE BIJSTAND<br />

14. Invorderingsbesluit<br />

In het terugvorderingsbesluit delen burgemeester en wethouders aan de belanghebbende<br />

mede:<br />

a. tot welk bedrag en over welke periode de ten onrechte ontvangen bijstand wordt<br />

teruggevorderd;<br />

b. de termijn of termijnen waarbinnen de belanghebbende de ten onrechte ontvangen<br />

bijstand dient terug te betalen;<br />

c. op welke wijze het besluit, bij gebrekkige betaling, ten uitvoer zal worden gelegd.<br />

15. Wijze van terugvordering<br />

a. Het terug te vorderen bedrag moet in geheel binnen 30 dagen na datum beschikking<br />

zijn terugbetaald<br />

b. Indien a niet mogelijk is dan geldt voor de hoogte van het af te betalen bedrag de<br />

hoogte van het gehele inkomen boven 90% van de van toepassing zijnde<br />

bijstandsnorm indien er sprake is van een vordering als gevolg van verwijtbaar<br />

gedrag. Bij overige vorderingen, alles boven 94% van de van toepassing zijnde<br />

bijstandsnorm<br />

c. Indien b niet mogelijk is wordt het bedrag binnen 12 maanden afgelost (12 maanden<br />

regeling)<br />

d. Indien c niet mogelijk is, wordt afgelost volgens een glijdende schaal<br />

e. De glijdende schaal is niet van toepassing bij vorderingen die daarmee niet in 5 jaar<br />

kunnen worden afgelost<br />

16. Verplichtingen met betrekking tot de invordering<br />

a. Het aflossingsbedrag zoals medegedeeld in het terug- of invorderingsbesluit geldt als een<br />

opgelegde betalingsverplichting;<br />

b. Conform het onderzoeksplan debiteuren verrichten burgemeester en wethouders<br />

onderzoek naar de hoogte van het inkomen. Indien het inkomen daartoe aanleiding geeft<br />

wordt als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld.<br />

17. Verrekening en beslaglegging<br />

Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een minnelijke betalingsregeling, of<br />

een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, dan wordt het<br />

terugvorderingsbesluit tenuitvoergelegd door middel van:<br />

1. verrekening met de maandelijks verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand, op<br />

grond van artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek, of bij het ontbreken van deze<br />

mogelijkheid;<br />

2. een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens<br />

artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, of;<br />

3. beslag in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.<br />

OVERIGE BEPALINGEN<br />

5


18. Rente en kosten<br />

Indien moet worden overgegaan tot verrekening of beslaglegging als bedoeld in regel 17 dan<br />

wordt de vordering verhoogd met rente en kosten, ten bedrage van in totaal 10% van de<br />

hoofdsom.<br />

19. Kosten incasso<br />

Bij gebreke van tijdige betaling wordt bij de tweede herinnering de vordering verhoogd met<br />

administratiekosten (€ 10).<br />

20. Inwerkingtreding<br />

Deze beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften treden in werking met ingang van 1 oktober<br />

2004.<br />

Aldus op … vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente …<br />

6


TOELICHTING BELEIDSREGELS EN UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN TERUGVORDERING WET<br />

WERK EN BIJSTAND<br />

1. Algemeen<br />

In de Wet werk en bijstand, welke per 1 januari 2004 in werking treedt, is het terugvorderen<br />

van ten onrechte verleende bijstand een algehele bevoegdheid geworden van burgemeester<br />

en wethouders. Dit houdt in dat het wettelijk kader op zichzelf geen sluitende basis meer<br />

vormt voor de gemeentelijke terugvorderingspraktijk. Met onderhavige Beleidsregels en<br />

Uitvoeringsvoorschriften Terugvordering Wet werk en bijstand wordt een basis gecreëerd om<br />

het bestaande terugvorderingsbeleid van de gemeente met ingang van 1 januari 2004 te<br />

kunnen continueren. Burgemeester en wethouders maken gebruik van de hierboven bedoelde<br />

bevoegdheid in de gevallen en op grond van de bepalingen in deze beleidsregels en<br />

uitvoeringsvoorschriften.<br />

Ter voorkoming van elke onduidelijkheid over de toepasselijkheid van oude of nieuwe<br />

terugvorderingsartikelen in voorkomende gevallen is in dit artikel bepaald dat de beleidsregels<br />

betrekking hebben op zowel terugvordering van bijstand ingevolge de Abw als de WWB.<br />

In een handboek kunnen nadere werkafspraken en administratieve handelingen worden<br />

beschreven.<br />

De WWB is, evenals de Abw, een minimum bestaansvoorziening, welke aanvullend is op de<br />

eigen bestaansmiddelen. Gelet op de gewijzigde financiële verantwoordelijkheid voor de<br />

kosten van de bijstand achten burgemeester en wethouders het van groot belang dat de<br />

bijstand alleen terecht komt bij die burgers die hieraan de meeste behoefte hebben.<br />

Bovendien hebben de ontvangsten voortvloeiend uit de terugvordering een gunstig effect op<br />

het beschikbare budget binnen het Inkomensdeel van de WWB. Een eventueel overschot op<br />

dit budget kan vervolgens worden ingezet voor extra reïntegratie-trajecten ten behoeve van<br />

werkzoekenden. Daarnaast is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat het plegen van<br />

bijstandsfraude onder geen enkele voorwaarde mag worden beloond door de ten onrechte<br />

verleende bijstand niet terug te vorderen.<br />

2. Herziening of intrekking van het toekenningsbesluit<br />

Evenals terugvordering van bijstand is het met terugwerkende kracht gewijzigd vaststellen van<br />

het recht op bijstand door middel van een herzienings- of intrekkingsbesluit een algehele<br />

bevoegdheid geworden van burgemeester en wethouders. Gelet op de hierboven<br />

geformuleerde uitgangspunten maken burgemeester en wethouders in beginsel in alle<br />

gevallen waarin er aanleiding is het toekenningsbesluit met terugwerkende kracht te wijzigen<br />

gebruik van deze bevoegdheid.<br />

De bepalingen onder a. en b. zijn identiek aan de bepalingen van artikel 69 lid 3 Abw en 54 lid<br />

3 WWB, doch zijn met een dwingend karakter geformuleerd.<br />

a. indien als gevolg van het niet nakomen van de inlichtingenverplichting van de<br />

belanghebbende ten onrechte bijstand is verleend dan wordt in alle gevallen het<br />

bijstandsrecht naar het verleden toe gecorrigeerd naar de juiste situatie. Het kan<br />

hierbij gaan om het schenden van de inlichtingenplicht naar zowel de gemeente als<br />

naar het CWI.<br />

b. In gevallen waarin er kennelijk in het verleden een niet correct toekenningsbesluit is<br />

genomen, maar dit niet is veroorzaakt door de belanghebbende, dan kan in<br />

voorkomende gevallen toch herziening of intrekking van het toekenningsbesluit aan<br />

de orde zijn.<br />

Dit zal zich vooral voordoen in gevallen waarin door burgemeester en wethouders<br />

onjuiste besluitvorming heeft plaatsgehad. Deze vorm van intrekking/herziening staat<br />

op gespannen voet met het rechtszekerheidsbeginsel. Op grond van dit beginsel<br />

kunnen rechten niet zonder meer met terugwerkende kracht worden gewijzigd.<br />

Doorslaggevend moet zijn of belanghebbende enige blaam treft bij het niet melden<br />

van de onjuiste situatie. De belanghebbende zal derhalve “op zijn klompen” hebben<br />

kunnen aanvoelen dat er iets mis was met de toekenning. Als dit niet het geval is dan<br />

gaan burgemeester en wethouders niet over tot herziening/intrekking met<br />

terugwerkende kracht. Het uitkeringsrecht zal in dat geval uiterlijk met ingang van de<br />

datum waarop de onjuistheid is geconstateerd worden gewijzigd, mits de<br />

belanghebbende hiervan tijdig op de hoogte wordt gebracht.<br />

7


Een andere overweging is of burgemeester en wethouders als gevolg van een grove<br />

fout een foutief besluit hebben genomen. Grove nalatigheid van het bestuursorgaan<br />

kan niet voor rekening komen van de belanghebbende, tenzij het bij de<br />

belanghebbende volkomen duidelijk kan zijn dat het hier een fout betreft.<br />

3. Terugvordering<br />

Deze bepaling vormt de kernbepaling van het gemeentelijke terugvorderingsbeleid. Benadrukt<br />

wordt dat de bijstand uitsluitend wordt teruggevorderd in de gevallen waarin dit in de<br />

beleidsregels is vastgelegd.<br />

4. Ten onrechte verleende bijstand<br />

De hier omschreven situaties waarin bijstand wordt teruggevorderd zijn identiek aan de<br />

bepalingen van artikel 58 WWB. Om echter geen misverstand te laten bestaan over wanneer<br />

bijstand moet worden teruggevorderd, zijn deze beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften, in<br />

tegenstelling tot de formulering van artikel 58 WWB, dwingend geformuleerd.<br />

a. bijstand is ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleend wanneer achteraf komt<br />

vast te staan dat over de betreffende periode geen, of tot een lager bedrag, recht op<br />

bijstand bestond. Voorafgaande aan deze terugvordering dient op grond van artikel 54<br />

lid 3 WWB (of artikel 69 lid 3 Abw) en beleidsregel nummer 2 van de Beleidsregels<br />

Terugvordering Wet werk en bijstand eerst een herzienings- of intrekkingsbesluit te<br />

worden genomen.<br />

b. aan de bijstand die in de vorm van een geldlening is verleend dient in alle gevallen<br />

een terugbetalingsverplichting te worden verbonden. Deze verplichting wordt in het<br />

toekenningsbesluit vastgelegd. Eerst wanneer deze verplichting niet wordt<br />

nagekomen wordt ten aanzien van het nog resterende bedrag van de lening een<br />

terugvorderingsbesluit genomen. Hiermee ontstaat er ten aanzien van het resterende<br />

deel van de lening een executoriale titel.<br />

c. Borgstelling is een vorm van bijstandsverlening. Dit betekent dat in het<br />

toekenningsbesluit vastgelegd moet zijn dat de gemeente bijstand heeft verleend in<br />

de vorm van een borgstelling. Deze bijstand komt echter pas tot uitbetaling (aan de<br />

geldverstrekker) indien de belanghebbende in gebreke blijft met het terugbetalen van<br />

de door de geldverstrekker verleende geldlening. Op het moment van uitbetaling van<br />

de bijstand ontstaat tevens een vordering die op grond van artikel 58 lid 1 sub c WWB<br />

en de gemeentelijke regels kan worden teruggevorderd. In dat geval is, evenals bij de<br />

terugvordering van een geldlening, een afzonderlijk terugvorderingsbesluit<br />

noodzakelijk.<br />

d. Een voorschot wordt op grond van artikel 52 WWB van rechtswege (automatisch op<br />

grond van de wet) verstrekt als een renteloze geldlening. Dit impliceert dat<br />

belanghebbende deze lening moet terugbetalen. Artikel 52 lid 3 WWB regelt dat het<br />

verstrekte voorschot ineens wordt verrekend met de toegekende uitkering over de<br />

periode waarop het voorschot betrekking had. Soms behoort verrekening van dit<br />

voorschot niet of niet volledig tot de mogelijkheden. Dat kan zijn omdat er geen<br />

toekenning van een uitkering tot stand komt, of dat de toegekende uitkering niet<br />

toereikend is om het totale bedrag van het voorschot ineens te verrekenen. Het<br />

openstaande bedrag van het voorschot wordt dan van belanghebbende<br />

teruggevorderd op grond van artikel 58 lid 1 sub d WWB. Wanneer deze<br />

omstandigheid zich voordoet dan is een afzonderlijk terugvorderingsbesluit<br />

noodzakelijk ten aanzien van het bedrag dat niet (volledig) kan worden verrekend met<br />

de toegekende bijstand.<br />

e. Er kunnen naast de hierboven genoemde omstandigheden andere redenen zijn<br />

waarin de bijstand bij nader inzien onverschuldigd is betaald. Het gaat hierbij met<br />

name om situaties waarin er geen reden is om te komen tot herziening of intrekking<br />

van het toekenningsbesluit, bijvoorbeeld wanneer als gevolg van een administratieve<br />

vergissing ten onrechte bijstand is verleend. Als restrictie geldt dat alleen kan worden<br />

teruggevorderd indien de belanghebbende redelijkerwijs kon begrijpen dat hij ten<br />

onrechte bijstand ontving. Voor de hier bedoelde vorm van terugvordering geldt een<br />

wettelijke vervaltermijn van 2 jaar.<br />

f. Hier wordt gedoeld op situaties waarin ten onrechte bijstand is verleend in afwachting<br />

van het beschikbaar komen van middelen (inkomen of vermogen), of wanneer<br />

achteraf een vergoeding wordt ontvangen voor kosten waarvoor in een eerder<br />

8


stadium ook reeds (bijzondere) bijstand is ontvangen. Hiervoor gelden niet de<br />

restricties of de vervaltermijn genoemd onder e.<br />

5. Terugvordering van gezinsleden<br />

Op grond van artikel 59 lid 2 WWB kan bijstand die als gevolg van schending van de<br />

inlichtingenplicht niet als gezinsbijstand is verleend, maar wel als gezinsbijstand verleend had<br />

moeten worden, tevens worden teruggevorderd van degene met wiens middelen rekening<br />

had moeten worden gehouden. Eenvoudiger gesteld: bijstand die aan een alleenstaande is<br />

verleend, die achteraf een gezamenlijke huishouding blijkt te voeren, kan tevens van de<br />

verzwegen partner worden teruggevorderd.<br />

Duidelijk moet zijn dat:<br />

• de bijstandsontvanger het voeren van een gezamenlijke huishouding met deze partner<br />

heeft verzwegen.<br />

• de verzwegen partner van de bijstandsverlening op de hoogte was<br />

Alle gezinsleden waarvan in bovengenoemde situaties kan worden teruggevorderd zijn<br />

hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele vordering. Dit betekent in de praktijk dat het gehele<br />

bedrag van elk gezinslid kan worden teruggevorderd. In gevallen waarin één (of meer)<br />

gezinsleden niet in staat zijn om (het volledige) bedrag terug te betalen kunnen andere<br />

gezinsleden voor het gehele (restant)bedrag worden aangesproken. In principe dienen alle<br />

debiteuren die hoofdelijk aansprakelijk zijn hun aandeel in de aflossing onderling met elkaar te<br />

verrekenen. Dit is niet het probleem van de gemeente.<br />

6. Afzien van het terugvorderingsbesluit<br />

In het terugvorderingsproces kan op twee momenten worden afgezien van terugvordering.<br />

Ten eerste kan worden besloten om geen terugvorderingsbesluit te nemen. De vordering komt<br />

in dat geval niet tot stand. Ten tweede kan worden afgezien van verdere terugvordering in een<br />

later stadium. Deze variant, ook wel kwijtschelding genoemd, wordt behandeld in regel 7 en<br />

verder.<br />

In voorkomende gevallen kunnen er redenen zijn om in het geheel geen<br />

terugvorderingsbesluit te nemen. Dit kan enerzijds worden ingegeven door<br />

doelmatigheidsoverwegingen, in gevallen waarin de ten onrechte verleende bijstand dermate<br />

laag is dat de kosten die de terugvordering met zich meebrengen hoger zijn dan de vordering<br />

(kruimelbedragen). Hiertoe is artikel 78 b Abw letterlijk overgenomen in deze beleidsregel. De<br />

WWB kent met ingang van 1 januari 2004 een dergelijke bepaling niet meer. Burgemeester en<br />

wethouders zijn vrij tot het bepalen van de hoogte van het grensbedrag. (In de IOAW/IOAZ<br />

wordt nog wel gesproken over afzien van terugvordering bij een bedrag lager dan het bedrag<br />

genoemd in de Regeling terugvordering geringe bedragen. Om deze reden wordt voor Ioaw/z<br />

een ander bedrag genoemd dan voor de Wwb.)<br />

Verder kunnen er in de individuele situatie dringende redenen zijn op grond waarvan van een<br />

terugvorderingsbesluit kan worden afgezien. Hiervan kan sprake zijn wanneer de vordering is<br />

ontstaan buiten toedoen van de belanghebbende, en hem hiervan geen enkel verwijt kan<br />

worden gemaakt. Tevens zal in dat geval aannemelijk moeten zijn dat de belanghebbende<br />

niet kon weten dat hij ten onrechte bijstand ontving.<br />

In gevallen waarin eerst een herzienings- of intrekkingsbesluit aan de orde is kan van een<br />

dergelijk besluit reeds worden afgezien wegens een dringende reden (zie regel 2). In dat geval<br />

is er ook geen grond tot het nemen van een terugvorderingsbesluit.<br />

7. tot en met 10. Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek<br />

Wanneer een bijstandsvordering door middel van een terugvorderingsbesluit is vastgelegd<br />

dan kan er in een later stadium reden zijn om de vordering (gedeeltelijk) kwijt te schelden.<br />

In deze beleidsregel is artikel 78a Abw nagenoeg letterlijk overgenomen. Dit is noodzakelijk<br />

om het gemeentelijke kwijtscheldingsbeleid met ingang van 1 januari 2004 te continueren. Een<br />

dergelijke bepaling komt in de nieuwe WWB niet meer voor.<br />

Naast kwijtschelding wegens schuldenproblematiek is het ook mogelijk om op andere gronden<br />

een schuld kwijt te schelden. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan kwijtschelding bij<br />

de succesvolle afronding van een reïntegratie-traject. Op deze wijze kan kwijtschelding, naast<br />

of aanvullend op reeds bestaande subsidiemogelijkheden, fungeren als een prikkel tot het<br />

aanvaarden van betaalde arbeid, of het deelnemen aan scholing of sociale activering. Ook<br />

9


kan het aanvaarden van een nieuwe baan met een hoger salaris betekenen dat de klant netto<br />

minder te besteden heeft doordat de aflossing van de schuld omhoog gaat. Dit kan<br />

uitstroombeperkend werken. Conform beleidsregel 8 dient het hier uiteraard niet te gaan om<br />

een vordering in verband met verwijtbaar gedrag,<br />

11. tot en met 13. Kwijtschelding na voldoen aan betalingsverplichting<br />

Op grond van artikel 78c Abw kon een restant van de nog openstaande vordering worden<br />

kwijtgescholden indien de belanghebbende gedurende een periode van 5 jaar aan zijn<br />

betalingsverplichtingen had voldaan. Het gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid dat na de<br />

invoering van de Wet herziening debiteurenbeleid (1 augustus 1998) is geformuleerd kan op<br />

deze wijze per 1 januari 2004 worden gecontinueerd. De bepalingen van artikel 78c Abw zijn<br />

in deze beleidsregels ongewijzigd overgenomen aangezien in de WWB een dergelijke<br />

bepaling niet meer voorkomt. Overigens wordt met de onder 11. sub d. genoemde<br />

mogelijkheid tot afkoop van 50% van de restsom tegen finale kwijting van het restant zeer<br />

terughoudend omgegaan. Van deze mogelijkheid wordt alleen gebruikt gemaakt in situaties<br />

waarin tevoren vrijwel vast staat dat de reguliere wijze van invordering minder oplevert dan<br />

datgene dat met afkoop van 50% van het restant kan worden geïncasseerd.<br />

14. Invorderingsbesluit<br />

In deze regel is conform artikel 60 van de WWB geregeld welke aspecten in ieder geval<br />

onderdeel uitmaken van het terugvorderingsbesluit.<br />

Doelstelling is de looptijd van een betalingsregeling zo kort mogelijk te houden c.q. zo vlak<br />

mogelijk te houden waardoor werkzaamheden als bijvoorbeeld een heronderzoek of<br />

draagkrachtberekening kunnen uitblijven.<br />

15. Hoogte van de betalingsverplichting.<br />

Uitgangspunt is dat terugbetaling zo snel mogelijk dient plaats te vinden. Dit betekent betaling<br />

ineens binnen 30 dagen na dagtekening van de terugvorderingsbeschikking. Ingeval dit niet<br />

mogelijk is, kan een betalingsregeling worden getroffen met belanghebbende. Uitgangspunt<br />

blijft een zo snel mogelijke terugbetaling.<br />

Nadat aan de hand van de door belanghebbende verstrekte informatie een draagkracht<br />

berekening is gemaakt, is de uitkomst het vast te stellen bedrag van de betalingsverplichting.<br />

Bij de berekening wordt er van uitgegaan dat al het inkomen boven 90 % bijstandsnorm voor<br />

aflossing beschikbaar is indien het een aflossing betreft op een vordering als gevolg van<br />

verwijtbaar gedrag. Bij overige vorderingen is dit 94%. In deze is ook het vermogen van<br />

belanghebbende van belang. Spaargelden bijvoorbeeld behoren tot de middelen en het vrij te<br />

laten bescheiden vermogen gaat hier niet op.<br />

Beslaglegging op deze gelden behoort derhalve tot de mogelijkheden. Gebruikmaking van de<br />

mogelijkheid dient tot het uiterste beperkt te blijven. In eerste aanleg wordt een minnelijke<br />

regeling getroffen. Indien dit niet mogelijk is heeft beslaglegging of verrekening plaats. Ingeval<br />

deze mogelijkheden ontbreken zal (via een deurwaarder) beslag worden gelegd op<br />

spaargelden en of (on)roerende goederen.<br />

De debiteur heeft tevens een beslagbescherming. Dat wil zeggen dat over een inkomen moet<br />

worden beschikt dat minimaal gelijk is aan de voor belanghebbende geldende beslagvrije<br />

voet. Dit zal betekenen dat indien belanghebbende meer woonlasten te voldoen heeft dan het<br />

woonlastencomponent in de bijstandsnorm, de beslagvrije voet wordt verhoogd met dit<br />

bedrag. Tevens dient de beslagvrije voet te worden verhoogd met de voor eigen rekening<br />

komende premie ziektekostenverzekering niet zijnde de nominale premie. Deze is immers in<br />

de bijstandsnorm begrepen.<br />

Uitgaande dat belanghebbende reageert op het verzoek binnen 30 dagen tot volledige<br />

betaling over te gaan, kan bij redelijk lage vorderingen een bedrag worden overeengekomen<br />

zonder dat een daadwerkelijke draagkrachtberekening wordt gedaan. De 12 maanden<br />

regeling. Bij toepassing van deze 12 maanden regeling, dient de vordering ongeacht het<br />

saldo, binnen 12 maanden te zijn voldaan ingaande de maand nadat de beschikking is<br />

verzonden.<br />

10


Glijdende schaal<br />

Van de draagkrachtberekeningen uitgaande zoals deze hiervoor zijn aangegeven, mag<br />

verwacht worden dat de debiteur hier tegen in verzet zal komen. Nu de incasso qua hoogte<br />

niet aan wettelijke regels is gebonden anders dan de beslagbescherming, zal een beroep<br />

doen op de rechterlijke macht weinig resultaat hebben. Er vindt slechts een marginale toets op<br />

het beleid plaats. Het beleid van de gemeente staat niet ter discussie indien dit binnen de<br />

wettelijke perken blijft.<br />

Een debiteur welke het niet eens is met de hoogte van de aflossingsverplichting, zal niet snel<br />

het gewenste betaalgedrag tonen. Daarom is onderhavige schaal een mogelijke oplossing.<br />

Naarmate de looptijd langer wordt, wordt de aflossingsverplichting hoger. Nu feitelijk een soort<br />

van overeenkomst wordt aangegaan met de debiteur, hoeven ook geen heronderzoeken meer<br />

verricht te worden in de toekomst. Dit zolang de regeling loopt. De gehele vordering dient<br />

binnen een periode van 60 maanden geheel te zijn voldaan. Indien op voorhand vaststaat dat<br />

dit niet het geval is, kan geen toepassing worden gegeven aan de glijdende schaal.<br />

De glijdende schaal is niet van toepassing op debiteuren welke nog een bijstandsuitkering<br />

ontvangen gezien de opbouw van de schaal.<br />

De schaal is als volgt opgebouwd:<br />

GLIJDENDE SCHAAL<br />

bedrag tot looptijd in maanden termijn van tot<br />

€ 1.532,00 12 € 0,00 € 127,67<br />

€ 2.042,00 15 € 127,68 € 136,13<br />

€ 2.621,00 18 € 136,14 € 145,61<br />

€ 3.267,00 21 € 145,62 € 155,57<br />

€ 3.982,00 24 € 155,58 € 165,92<br />

€ 4.765,00 27 € 165,93 € 176,48<br />

€ 5.616,00 30 € 176,49 € 187,20<br />

€ 6.534,00 33 € 187,21 € 198,00<br />

€ 7.521,00 36 € 198,01 € 208,92<br />

€ 8.576,00 39 € 208,93 € 219,90<br />

€ 9.700,00 42 € 219,91 € 230,95<br />

€ 10.891,00 45 € 230,96 € 242,02<br />

€ 12.150,00 48 € 242,03 € 253,13<br />

€ 13.477,00 51 € 253,14 € 264,26<br />

€ 14.873,00 54 € 264,27 € 275,43<br />

€ 16.336,00 57 € 275,44 € 286,60<br />

meer 60 maximaal<br />

16. Verplichtingen met betrekking tot de invordering<br />

In de beleidsregels wordt meerdere malen gesproken over het aflossingsbedrag als<br />

betalingsverplichting. Om er geen misverstand over te laten bestaan dat in dit verband van<br />

een verplichting wordt gesproken wordt hier bepaald dat een aflossingsbedrag dat is<br />

opgenomen in een terug- of invorderingsbesluit geldt als aflossingsverplichting.<br />

Burgemeester en wethouders verrichten regelmatig onderzoek naar de hoogte van het<br />

inkomen. Dit gebeurt conform het onderzoeksplan debiteuren, of zoveel vaker als wijzigingen<br />

in het inkomen hiertoe aanleiding geven.<br />

17. Verrekening en beslaglegging<br />

11


De bepalingen omtrent verrekening en pseudo-verrekening komen in de WWB niet meer<br />

terug. Wel heeft het terugvorderingsbesluit op grond van artikel 60 lid 3 WWB direct een<br />

executoriale titel.<br />

De gemeente kan overgaan tot dwanginvordering door middel van verrekening (wanneer aan<br />

de debiteur tevens bijstand wordt verleend), of door middel van het leggen van vereenvoudigd<br />

derdenbeslag. Daarnaast staat ook de “gewone” weg van executoriaal beslag open, daar waar<br />

verrekening of vereenvoudigd derdenbeslag niet mogelijk is. Deze omstandigheid kan zich<br />

voordoen wanneer er geen inkomstenbron beschikbaar is, of wanneer beslag wordt gelegd op<br />

een onroerend goed.<br />

Verrekening met de bijstand wordt gebaseerd op artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek.<br />

Voor deze vorm van verrekenen moet aan de navolgende vereisten worden voldaan:<br />

• er moet een wederkerig schuldenaarschap bestaan. Het gaat hier om het over en<br />

weer voldoen van een schuld. De door de belanghebbende te ontvangen bijstand, en<br />

de ten onrechte verleende bijstand die moet worden terugbetaald, worden beschouwd<br />

als de hier bedoelde wederkerige schuld;<br />

• er moet gelijksoortigheid van schuld en prestatie zijn. Hieruit vloeit voort dat bijstand<br />

alleen met bijstand kan worden verrekend. Dit betekent dat een ten onrechte<br />

verleende bijstand niet met bijvoorbeeld een Wvg-vergoeding kan worden verrekend;<br />

• er moet een bevoegdheid zijn om betaling van de vordering af te dwingen.<br />

Verrekening is een vorm van tenuitvoerlegging. Dit kan niet zonder executoriale titel.<br />

Het ten uitvoer leggen van deze titel gebeurt pas als debiteur niet aan de (al dan niet<br />

minnelijk) vastgestelde betalingsverplichting voldoet;<br />

• bij verrekening is de gemeente gehouden aan de beslagvrije voet<br />

• verrekening kan alleen voor zover de uitkering voor beslag vatbaar is (dus<br />

bijvoorbeeld niet met bijzondere bijstand voor specifieke kosten)<br />

Tenuitvoerlegging door middel van beslag kan geschieden conform de regels van het<br />

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De gemeente heeft, evenals onder de Abw, de<br />

mogelijkheid van vereenvoudigd derdenbeslag op loon of uitkering.<br />

De procedure is als volgt:<br />

• de gemeente stuurt met een kennisgeving een afschrift van het terugvorderingsbesluit<br />

naar degene van wie debiteur een periodieke uitkering ontvangt<br />

• hierin wordt de beslagvrije voet aangegeven<br />

• de derde-beslagene moet de kennisgeving binnen 8 dagen voor gezien terugzenden<br />

aan de gemeente<br />

• door de terugzending is het beslag gelegd. De derde-beslagene wordt hiermee<br />

verplicht het voor beslag vatbare bedrag uit te betalen aan de gemeente<br />

• de gemeente moet binnen 7 dagen na retourontvangst van de kennisgeving een<br />

afschrift van die kennisgeving aangetekend toezenden aan de debiteur. Als de<br />

gemeente dit nalaat kan debiteur de President van de rechtbank vragen het beslag op<br />

te heffen.<br />

18. Rente en kosten<br />

Wanneer de belanghebbende de betalingsverplichting niet nakomt, dan dienen voor de onder<br />

17 genoemde vormen van dwanginvordering kosten te worden gemaakt. Deze kosten hebben<br />

betrekking op zowel verschuldigde rente als overige kosten van betekening en dergelijke.<br />

Deze kosten worden in beginsel vastgesteld op een percentage van de hoofdsom.<br />

19. Kosten Incasso<br />

In de WWB is het bruteren van de bijstandsvordering, over het algemeen aan het einde van<br />

het kalenderjaar, als bevoegdheid geformuleerd in artikel 58 lid 4 WWB. Gelet op de met de<br />

brutering te maken uitvoeringskosten en de last hiervan voor de klant (terugvragen<br />

belastingdienst) wordt geen gebruik gemaakt van deze bevoegdheid.<br />

Wel worden kosten in rekening gebracht bij het niet nakomen van de betalingsverplichting.<br />

Hiertoe wordt bij de tweede herinnering een bedrag aan administratiekosten in rekening<br />

gebracht van € 10.<br />

12


BELEIDSREGELS EN UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN VERHAAL WWB<br />

Beleidsregels Verhaal Wet werk en bijstand van de gemeente <strong>Brummen</strong><br />

ALGEMEEN<br />

1. Verhaal van bijstand<br />

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van<br />

bijstand als bedoeld in artikel 29 tot en met 105 van de Algemene bijstandswet en artikel 61 van<br />

de Wet werk en bijstand.<br />

2. Verhaal in rechte<br />

Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de<br />

gemeente te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluiten<br />

burgemeester en wethouders tot verhaal in rechte. Burgemeester en wethouders zien af van<br />

verhaal in rechte indien het te verhalen bedrag een bedrag van € 1000 niet te boven gaat.<br />

3. Inwerkingtreding<br />

Deze beleidsregels treden in werking vanaf 1 oktober 2004.<br />

Aldus op.. vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente <strong>Brummen</strong>.<br />

13


TOELICHTING BELEIDSREGELS EN UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN VERHAAL WET WERK<br />

EN BIJSTAND<br />

Algemeen<br />

Het betreft hier beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften om vast te stellen dat de gemeente gebruik<br />

maakt van de in de Wet werk en bijstand (in casu voornamelijk de Invoeringswet) genoemde<br />

mogelijkheid kosten van bijstand te verhalen.<br />

Een en ander past in de visie om in het kader van de volledige financiële verantwoordelijkheid van de<br />

gemeente zorg te dragen voor eenduidige vastlegging van de tot 1 januari 2004 vastgestelde<br />

werkwijze en de uit die werkwijze en activiteiten voortvloeiende middelen te waarborgen.<br />

1. Verhaal van bijstand<br />

In de minimale variant van de beleidsregels verhaal kan worden volstaan met het besluit dat van<br />

de in de wet gegeven bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. Voor het overige kan worden<br />

teruggegrepen op de wettelijke bepalingen van de Algemene bijstandswet. Deze blijven op grond<br />

van artikel 13 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand van kracht tot het moment waarop een<br />

nieuw stelsel van kinderalimentatie in werking treedt.<br />

Vanaf dat moment dient te worden bezien in hoeverre de gemeente haar beleid op het gebied van<br />

bijvoorbeeld kwijtschelding nader in beleidsregels wenst vast te leggen. Hiervoor wordt verder<br />

verwezen naar de maximale variant van de Beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften Verhaal<br />

WWB.<br />

2. Verhaal in Rechte<br />

In afwijking van artikel 102 Algemene bijstandswet wordt in situaties dat het resterende bedrag<br />

van het te verhalen bedrag gering is, vanwege de uitvoeringskosten, afgezien van verhaal in<br />

rechte.<br />

3. Inwerkingtreding<br />

Inwerkingtreding per 1 oktober 2004. Op het moment dat het voorgenomen nieuwe stelsel van<br />

kinderalimentatie ingaat treden de nieuwe verhaalsbepalingen van de WWB in werking.<br />

14


Raadsvergadering d.d. 25 november 2004 nr. 11<br />

Reg.nr.: 04.004240/MBr<br />

Portefeuille: Ruimtelijke Ordening<br />

<strong>Brummen</strong>, 26 oktober 2004<br />

Onderwerp: Beslissing op het bezwaar gericht tegen het voorbereidingsbesluit Hogeweg<br />

Wij stellen voor:<br />

1. Conform het advies van de commissie voor bezwaarschriften het bezwaarschrift van de heer<br />

Minkhorst, namens de heer en mevrouw Spoor en de heer Grube ontvankelijk en ongegrond te<br />

verklaren, waarbij de motivering van het advies deels wordt overgenomen..<br />

Inleiding<br />

Op 27 mei 2004 heeft u besloten tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het perceel kadastraal<br />

bekend gemeente Hall, sectie E, nummer 5611, lokaal bekend Hogeweg ongenummerd te Eerbeek.<br />

Op 21 juni 2004 heeft de raad een bezwaarschrift ontvangen van de heer Minkhorst, namens de heer en<br />

mevrouw Spoor en de heer Grube. Hij is het niet eens met het besluit omdat naar zijn mening sprake is<br />

van een onrechtmatig besluit door de beperking van de bouwmogelijkheden van de heer Spoor. Tevens<br />

is hij van mening dat er sprake is van misleiding en strijd met de algemene beginselen van behoorlijk<br />

bestuur.<br />

Het bezwaarschrift is voor advies voorgelegd aan de commissie voor de bezwaarschriften. Tevens heeft<br />

op 24 augustus 2004 een hoorzitting over dit bezwaarschrift plaatsgevonden. De commissie heeft u op 9<br />

september 2004 advies uitgebracht.<br />

Wettelijke grondslag<br />

De bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit is geregeld in artikel 21 van de Wet op de<br />

Ruimtelijke Ordening.<br />

Artikel 8:1 jo 7:1 Awb geeft de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen tegen een besluit. Het voorbereidingsbesluit<br />

is sinds de wetswijziging van 2000 niet meer geplaatst op de negatieve lijst (uitzonderingen<br />

van bezwaar en beroep) derhalve is er bezwaar en beroep mogelijk tegen een voorbereidingsbesluit ex<br />

artikel 21 WRO.<br />

Argumenten<br />

1.1 Het bezwaarschrift is ontvankelijk en ongegrond<br />

De commissie voor de bezwaarschriften adviseert u:<br />

1. Het bezwaarschrift ontvankelijk te verklaren, gelet op het feit dat het bezwaarschrift voldoet aan de<br />

ontvankelijkheideisen.<br />

2. Het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.<br />

De commissie adviseert het bezwaarschrift ongegrond te verklaren ofschoon de gemeente bij de totstandkoming<br />

van het besluit opzettelijk nalatig heeft gehandeld.<br />

1.2 Motivering van de commissie niet overnemen<br />

De commissie geeft in haar advies aan dat de gemeente bij de totstandkoming van het besluit opzettelijk<br />

nalatig heeft gehandeld. De commissie stelt het volgende:<br />

“Bezwaarde, de heer Spoor, heeft sinds april 2004 diverse gesprekken met ambtenaren van de afdeling<br />

Ruimte gevoerd over zijn bouwplannen voor het onderhavige perceel. Tijdens het gesprek van 21 april<br />

2004 is expliciet door bezwaarde gevraagd of er een voorbereidingsbesluit was voor dat gebied. Daarbij<br />

is niet vermeld dat er diezelfde dag een voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het<br />

betreffende perceel ter besluitvorming op de agenda van B&W stond. De betrokken ambtenaar was op de<br />

hoogte van dit voorstel”.


2<br />

Dit is een onjuiste weergave van de situatie. Tijdens het gesprek van 21 april 2004, waarvan de commissie<br />

een verslag heeft ontvangen en uw college van in kennis is gesteld, is het voorbereidingsbesluit niet<br />

ter sprake gekomen.<br />

Op 7 mei 2004 is de heer Spoor wederom op het gemeentehuis geweest met de vraag of er een voorbereidingsbesluit<br />

geldt op het perceel. Op 7 mei is geantwoord dat er op dat moment geen voorbereidingsbesluit<br />

lag op het perceel, maar met de opmerking dat het altijd mogelijk is dat de gemeenteraad<br />

een voorbereidingsbesluit neemt.<br />

De commissie is van oordeel dat er sprake is van opzettelijke nalatigheid door het niet informeren van de<br />

heer Spoor over het voorbereidingsbesluit. Kijkend naar de Algemene wet bestuursrecht heeft de commissie<br />

wellicht gelijk waar het gaat om actief informeren echter in casu is gelet op de strekking en het<br />

doel van het voorbereidingsbesluit een andere afweging gemaakt. Het belang van het voorbereidingsbesluit<br />

(voorkomen van ongewenste ontwikkelingen) heeft hier geprevaleerd boven andere belangen.<br />

Het doel van een voorbereidingsbesluit is om ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen tegen te gaan. Indien<br />

vooraf reeds melding wordt gemaakt van het feit dat er een voorbereidingsbesluit wordt genomen,<br />

wordt aan dit doel voorbij gegaan. De doorlooptijd tussen een ambtelijk advies en het moment dat het<br />

voorbereidingsbesluit wordt genomen bedraagt ± 6 weken. Indien iemand een bouwvoornemen heeft,<br />

welke als ongewenst ruimtelijke ontwikkeling moet worden aangemerkt en het voornemen tot het nemen<br />

van een voorbereidingsbesluit wordt kenbaar gemaakt, heeft aanvrager gedurende de gehele doorlooptijd<br />

de mogelijkheid om een bouwaanvraag in te dienen (en het voorbereidingsbesluit dus nog niet geldt). Dit<br />

kan ertoe leiden dat de vergunning toch verleend moet worden. Derhalve is ervoor gekozen om geen<br />

informatie te verstrekken omtrent het in voorbereiding zijnde voorbereidingsbesluit en is er geen sprake<br />

van opzettelijke nalatigheid. Hierbij wordt opgemerkt dat de heer Spoor, de openbare raadsagenda lezende,<br />

een viertal bouwvergunningaanvragen voor het inwerkingtreden van het litigieuze voorbereidingsbesluit<br />

heeft ingediend. Een pro-actieve informatieplicht ten aanzien van voorbereidingsbesluiten, terwijl<br />

deze nog in het ambtelijke en besluitencircuit zitten, wordt, zoals door de commissie aangegeven, niet<br />

gedeeld.<br />

Referendum<br />

Dit besluit valt niet onder de tijdelijke referendumwet.<br />

Communicatie<br />

Na het raadsbesluit zal de heer Minkhorst schriftelijk op de hoogte worden gebracht van de beslissing op<br />

bezwaar.<br />

Bijlage(n):<br />

De volgende bijlagen liggen voor u op de gebruikelijke wijze in de leeskamer te inzage.<br />

- Advies van de commissie voor de bezwaarschriften<br />

- Verslag van de zitting van 24 augustus 2004<br />

- Pleitaantekeningen van de heer Minkhorst (Hoge van den Broek advocaten)<br />

- Pleitaantekeningen van de gemeente<br />

- Bezwaar ingediend door de heer Minkhorst, namens de heer en mevrouw Spoor en de heer Grube<br />

- Verslag overleg met de heer Spoor van 21 april 2004.<br />

Burgemeester en wethouders van <strong>Brummen</strong>,<br />

drs. H.W. van Rinsum W.J. Kozijn<br />

secretaris<br />

wnd. burgemeester<br />

Volgens voorstel door de raad besloten op 25 november 2004<br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter


Raadsvergadering d.d. 25 november 2004 nr. 12<br />

Reg.nr.: 04.004342/JWB<br />

Portefeuille: Onderwijs<br />

<strong>Brummen</strong>, 26 oktober 2004<br />

Onderwerp: Tijdelijke huisvesting 8e groep OBS Johanna Huiskamp te Eerbeek<br />

Wij stellen voor:<br />

1. De tijdelijke huisvesting voor de 8e groep van de OBS Johanna Huiskamp te Eerbeek te realiseren<br />

middels het toekennen van medegebruik van een leegstaand lokaal in de OBS Cornelis Jetses te<br />

Eerbeek.<br />

Inleiding<br />

OBS Johanna Huiskamp te Eerbeek heeft gezien de groei van de school volgens de laatste prognose<br />

recht op een tijdelijk 8 e en 9 e lokaal voor een periode van respectievelijk 8 en 5 jaar. Deze laatste prognose<br />

laat een leerlingengroei zien van 23 leerlingen in één jaar (1-10-2003 tot 1-10-2004), dat wellicht te<br />

verklaren is door de bouw van het multifunctioneel centrum. De meest recente teldatum van 1-10-2004<br />

geeft een werkelijk leerlingenaantal weer van 186 leerlingen (een leerlingengroei van 17 leerlingen). Wat<br />

betekent dat er het komende jaar geen recht is op 9, maar op 8 lokalen. De Johanna Huiskampschool<br />

heeft voor het 8 e lokaal een spoedaanvraag ingediend conform de huisvestingsverordening. Deze aanvraag<br />

is met spoed in behandeling genomen, omdat de school met ingang van het nieuwe schooljaar met<br />

een groot ruimtegebrek kampt, dat intern binnen het multifunctionele centrum in Eerbeek niet is op te<br />

lossen. Omdat het plaatsen van noodlokalen een lange tijd in beslag neemt en niet voor het begin van het<br />

nieuwe schooljaar te realiseren is, stelde de school voor tot de kerstvakantie de instructieruimte van de<br />

naastliggende brandweerkazerne te huren. Gezien de huidige leegstand van twee lokalen bij de OBS<br />

Cornelis Jetses en één lokaal bij de OBS Jan Ligthart te Eerbeek en het feit dat in de komende vijf jaar<br />

het aantal leerlingen in de gemeente dusdanig af zal nemen, dat verdeeld over alle scholen 8 à 9 lokalen<br />

minder nodig zullen zijn, is het verstandig vooruit te kijken en meer gebruik te maken van leegstand van<br />

de huidige lokalen.<br />

Wettelijke grondslag<br />

De bevoegdheid is geregeld in de wet op het primair Onderwijs en de huisvestingsverordening.<br />

Argumenten<br />

1.1 De huisvestingsverordening biedt de mogelijkheid tijdelijke huisvesting te realiseren door medegebruik<br />

In hoofdstuk 5, paragraaf 5.1 en bijlage A artikel 1.3.1.b2, b3 en c van de huisvestingsverordening staat<br />

vermeld dat het realiseren van tijdelijke huisvesting door medegebruik mogelijk is binnen een straal van<br />

2000 meter hemelsbreed.<br />

1.2 Er is leegstand in twee andere openbare basisscholen in Eerbeek<br />

Zowel op de OBS Cornelis Jetses als op de OBS Jan Ligthart is er sprake van leegstand van respectievelijk<br />

2 en 1 lokalen. Volgens de leerlingentelling van 1 oktober 2004 is er op de Cornelis Jetses een<br />

dusdanige teruggang in het aantal leerlingen te zien, dat recht is op nog een lokaal minder. Beide scholen<br />

liggen binnen een straal van 2000 meter hemelsbreed van de OBS Johanna Huiskamp. De afstand tussen<br />

de OBS Johanna Huiskamp en OBS Cornelis Jetses en OBS Jan Ligthart is ca. 1.000 meter voor<br />

beide scholen.<br />

1.3 De leerlingenprognoses geven aan dat er in de komende 5 jaar 8 à 9 lokalen minder nodig zijn<br />

De meest recente leerlingenprognose voor de hele gemeente geeft aan dat er met ingang van 2009 verdeeld<br />

over alle scholen 8 à 9 lokalen minder nodig zijn. De ogen sluiten voor leegstand in de komende<br />

jaren leidt tot onnodig veel leegstand in de toekomst.


2<br />

Aangezien schoolbesturen zelf verantwoordelijk zijn voor de exploitatie van hun school leidt leegstand in<br />

de toekomst voor de school alleen maar tot exploitatietekorten.<br />

1.4 De OBS Johanna Huiskamp heeft vanaf schooljaar 2013-2014 weer voldoende aan 7 lokalen<br />

De OBS Johanna Huiskamp heeft 5 jaar lang recht op 9 lokalen en vervolgens nog 3 jaar op 8 lokalen.<br />

Momenteel beschikt het nieuwe gebouw over 7 lokalen en volgens de prognose is vanaf het schooljaar<br />

2013-2014 het leerlingenaantal gezakt, zodat 7 lokalen voldoende zijn.<br />

1.5 Met enkele organisatorische aanpassingen is medegebruik toepasbaar<br />

Het medegebruiken van een lokaal op een andere school is niet ideaal, maar met enkele organisatorische<br />

aanpassingen en goed onderling overleg tussen de beide scholen is het zeker haalbaar.<br />

Referendum<br />

Het onderwerp valt buiten de reikwijdte van de Tijdelijke referendumwet.<br />

Kanttekeningen<br />

Op 20 juli 2004 tijdens een gesprek met de bestuurscommissie en de wethouder waarin het collegestandpunt<br />

is meegedeeld, heeft het bestuur aangegeven dat dit collegestandpunt het bestuur en de<br />

school wel in een heel moeilijke situatie plaatst. De bestuurscommissie acht het onderwijskundig niet<br />

verantwoord en geeft aan dat het voor beide scholen organisatorische consequenties heeft.<br />

Daarnaast blijkt in de praktijk dat de leegstand op de OBS Cornelis Jetses en de OBS Jan Ligthart ingezet<br />

wordt om de onderwijskundige ontwikkelingen van de afgelopen jaren te kunnen inpassen binnen de<br />

scholen. Anders dan nieuwbouwscholen beschikken deze oude scholen niet over voldoende ruimte voor<br />

o.a. remedial teaching, ict-onderwijs, interne begeleiding en docentenruimten. De Cornelis Jetses heeft<br />

aangegeven dat ze door de leegstand geen aanvraag hebben ingediend in het kader van onderwijskundige<br />

ontwikkelingen. Het tweede lokaal wordt ingezet voor een splitsing van de groepen 5 en 6. Op de<br />

OBS Jan Ligthart wordt het lokaal gebruikt voor aparte lessen voor achterstandskinderen in het kader van<br />

het onderwijskansenplan. Vanzelfsprekend zullen er voor deze activiteiten binnen de school oplossingen<br />

gevonden moeten worden. Aangezien de OBS Conelis Jetses meer dan 1 lokaal leegstand heeft, lijkt het<br />

voor de hand te liggen hier het extra lokaal voor de OBS Johanna Huiskamp te organiseren.<br />

Communicatie<br />

Het collegebesluit van 20 juli 2004 is besproken met de bestuurscommissie Openbaar Onderwijs. Ook dit<br />

besluit zal met de bestuurscommissie worden besproken.<br />

Financiële dekking<br />

Er zijn geen kosten verbonden aan medegebruik. Al het bevoegde gezag van betrokken scholen (in dit<br />

geval gaat het om 1 bevoegd gezag) mogen met elkaar wel een vergoeding afspreken voor medegebruik<br />

(conform bijlage 4 deel C van de huisvestingsverordening). Indien zij geen overeenstemming krijgen over<br />

de hoogte van de vergoeding dan is de vergoeding gelijk aan het bedrag dat voor elke groep bij meer dan<br />

zes groepen ter beschikking wordt gesteld binnen de groepsafhankelijke programma’s van eisen voor het<br />

basisonderwijs (de zgn. Londo-vergoeding). Voor het jaar 2004 komt dit neer op een bedrag van<br />

€ 3.920,-- per jaar voor het gebruik van gas, water en licht per medegebruik leslokaal.


3<br />

De bestuurscommissie heeft aangegeven dat de organisatorische oplossingen die moeten worden gevonden<br />

wel kosten met zich meebrengt. Zij hebben ondanks ons verzoek nog niet aangegeven om welk<br />

bedrag dit zou gaan.<br />

Burgemeester en wethouders van <strong>Brummen</strong>,<br />

drs. H.W. van Rinsum W.J. Kozijn<br />

secretaris<br />

wnd. burgemeester<br />

Volgens voorstel door de raad besloten op 25 november 2004<br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter


Raadsvergadering d.d. 25 november 2004 nr. 13<br />

Reg.nr.: 04.003458/MR<br />

Portefeuille: Ruimtelijke Ordening/Economische Zaken<br />

<strong>Brummen</strong>, 17 augustus 2004<br />

Onderwerp: Centrumplan Eerbeek (Startnotitie)<br />

Wij stellen voor:<br />

1. In te stemmen met bijgevoegde startnotitie voor het project 'Centrumplan Eerbeek'.<br />

2. Opdracht te verstrekken aan adviesbureau Royal Haskoning voor het opstellen van de nota van<br />

uitgangspunten.<br />

Inleiding<br />

Op 31 maart 2003 heeft u besloten een krediet beschikbaar te stellen voor de bedrijfsverplaatsing van<br />

Machinefabriek Gebr. Kersten. Ook heeft u op dat moment ingestemd met het opstellen van een<br />

startnotitie om tot de herontwikkeling van het centrumgebied van Eerbeek te komen.<br />

In de afgelopen periode werd een aanvraag ingediend om een provinciale bijdrage in de<br />

bedrijfsverplaatsingskosten. Na een uitgebreide Europese toetsing is een positieve beschikking<br />

ontvangen en hebben burgemeester en wethouders op 23 juni 2004 besloten de definitieve bijdrage vast<br />

te stellen op € 146.943,--. De totale overheidssteun voor de bedrijfsverplaatsing komt daarmee op<br />

€ 293.886,--.<br />

Begin 2004 heeft ook transportbedrijf Burgers Logistics bekendgemaakt de activiteiten te verplaatsen.<br />

Deze locatie komt daarmee ook beschikbaar voor herontwikkeling.<br />

In deze startnotitie wordt een beschrijving gegeven van het project, de wijze waarop de projectactiviteiten<br />

worden opgepakt en gecommuniceerd, de fasering (inclusief tijdplanning) en de wijze van interactie. Ook<br />

wordt een uitgebreide (financiële) uiteenzetting gegeven van de eerstvolgende fase (opstellen nota van<br />

uitgangspunten).<br />

Argumenten<br />

1.1 Projectmatige aanpak<br />

De herontwikkeling van het centrumgebied van Eerbeek is zeker voor de gemeente <strong>Brummen</strong> een<br />

grootschalig project. Een projectmatige aanpak maakt het mogelijk dergelijke initiatieven te structureren,<br />

hanteerbaar en controleerbaar te maken. Tevens biedt de voorgestelde fasering de mogelijkheid tot het<br />

inbouwen van tussentijdse beslismomenten (zie hieronder).<br />

Enkele belangrijke punten uit de startnotitie:<br />

Projectdoel<br />

Herontwikkeling van het centrumgebied van de kern Eerbeek tot een goed functionerend en aantrekkelijk<br />

winkel-, woon- en verblijfsgebied.<br />

Project(deel-)gebieden<br />

A. Stuijvenburchstraat (van spoorlijn tot HA Grizellstraat en Coldenhovenseweg (van Stuijvenburchstraat<br />

tot spoorlijn)<br />

B. Loenenseweg (van spoorlijn tot Bernstein)<br />

C. Oranje Nassauplein<br />

D. Stationstraat<br />

E. Burgers-locatie.


2<br />

Projectvoorwaarden<br />

• Concentreer de (winkel-)voorzieningen aan de Stuijvenburchstraat/Coldenhovenseweg (deelgebied<br />

A.), met inachtneming van een kleinschalige buurtfunctie op het Oranje Nassauplein (deelgebied C.).<br />

• De stationsomgeving (deelgebied D.) dient een sociaal-culturele/toeristische / recreatieve invulling te<br />

krijgen.<br />

• De verkeersstroom moet het centrum logisch ondersteunen. De realisatie van een nieuwe route<br />

parallel aan de spoorlijn (van Loenenseweg tot Coldenhovenseweg) kan daaraan bijdragen.<br />

• De Kersten-locatie moet een integraal onderdeel worden van het (winkel-)voorzieningengebied.<br />

• De openbare ruimte moet worden verbeterd.<br />

• In de deelgebieden B., C. en E. heeft woningbouw de prioriteit, maar ook in deelgebied A. heeft<br />

woningbouw een belangrijke functie.<br />

• Handhaving van gratis parkeren.<br />

• Bij de herinvulling moet ruimschoots rekening worden gehouden met lokale en zelfstandige<br />

ondernemers.<br />

• De Eerbeekse beek dient een prominente plaats te krijgen in de openbare ruimte.<br />

• De positie van de Eerbeekse papierindustrie (o.a. het naastgelegen Mayr Melnhof) wordt beschermd.<br />

Fasering / tijdplanning<br />

1. Initiatieffase - structuurvisie reeds afgerond<br />

- startnotitie vaststelling september 2004<br />

2. Definitiefase - nota van uitgangspunten najaar 2004 – begin 2005<br />

3. Ontwerpfase - masterplan begin 2005 – eind 2005<br />

- bestemmingsplan begin 2006 – eind 2006<br />

4. Uitvoeringsfase - voorbereiding medio 2006<br />

- start realisatie begin 2007.<br />

Ontwikkelvorm<br />

De actuele positie van de gemeente, maar ook de beperkte grondpositie sturen aan op een uitgebreid<br />

integrale planontwikkeling (IPO) waarbij de gemeente vooraf kaders stelt (nota van uitgangspunten) en<br />

de daaropvolgende planontwikkeling (masterplan) aan de marktpartijen laat. Deze werkwijze brengt met<br />

zich mee dat investeringen in het voorbereidingstraject grotendeels bij de marktpartijen kunnen worden<br />

gelegd. De rol van de gemeente beperkt zich op dat moment tot coördineren, beoordelen, voorbereiden<br />

besluitvorming en sturen van communicatie. De besluitvorming over de verschillende (deel-)producten<br />

blijft uw bevoegdheid.<br />

Projectorganisatie<br />

De uitgebreide IPO-vorm heeft tot voordeel dat de projectorganisatie beperkt kan blijven en vooral een<br />

sturende rol moet vervullen. Ten behoeve van de nota van uitgangspunten wordt de projectorganisatie<br />

facultatief uitgebreid. Een beknopte weergave van de verschillende factoren<br />

• <strong>Gemeente</strong>raad: besluitvorming/kaderstellend<br />

• College van B&W: uitvoerend (planvoorbereiding)/opdrachtgever/raadsvoorstellen<br />

• Manager afdeling Ruimte: opdrachtnemer/opdrachtverstrekking externe adviseur<br />

• Projectleider: dagelijkse leiding en coördinatie/intern en extern aanspreekpunt<br />

• Stuurgroep: advisering college van B&W/algemene verantwoordelijkheid voortgang<br />

• Projectgroep: facultatief/inbreng o.b.v. expertise/bundeling en afweging informatie<br />

• Marktpartijen: toetsing (deel-)producten/leveren expertise/initiatief in ontwerpfase<br />

• Klankbordgroep: toetsing (deel-)producten/vertegenwoordiging achterban.<br />

Ten aanzien van de ambtelijke inbreng voor de totstandkoming van de nota van uitgangspunten is een<br />

matrix opgesteld waarin de activiteiten, ureninzet (persoonsgewijs) en externe kosten zijn weergegeven.<br />

2.1 Offerte Royal Haskoning is beste aanbieding<br />

Bij een drietal adviesbureaus is offerte gevraagd. Royal Haskoning biedt de werkzaamheden aan voor<br />

een vaste prijs (€ 19.000,-- excl. BTW). Zij zijn daarmee economisch het meest voordelig. Hun<br />

stappenplan voldoet aan de inhoud van onze startnotitie en biedt voldoende overlegmomenten.


3<br />

De werkzaamheden worden door één medewerker gecoördineerd en deze wordt ondersteund door<br />

deskundigen op het gebied van stedenbouw, planologie, landschapsarchitectuur en planeconomie.<br />

Royal Haskoning heeft ruime ervaring op het gebied van herontwikkeling van dorpskernen.<br />

Kanttekeningen<br />

In de startnotitie is een paragraaf ‘Risico’s’ opgenomen waarin aandacht wordt geschonken aan<br />

kanttekeningen, vertragende factoren en andere risico’s die spelen of kunnen gaan spelen tijdens het<br />

proces.<br />

Communicatie<br />

In de startnotitie wordt uitgebreid aandacht besteed aan de communicatie met de Eerbeekse bevolking.<br />

Voor zover mogelijk wordt de voorkeur gegeven aan een interactieve aanpak waarbij belanghebbenden<br />

en belangstellenden ruim de gelegenheid wordt geboden om een inbreng te hebben in de planvorming.<br />

Hiertoe wordt na vaststelling van de startnotitie in samenspraak met de afdeling Communicatie een<br />

communicatieplan opgesteld en ter vaststelling aan burgemeester en wethouders aangeboden.<br />

In het voorjaar van 2003 is de structuurvisie na vaststelling uitgebreid gecommuniceerd met de<br />

Eerbeekse middenstanders en bevolking. Mede op basis van de ingekomen reacties en gevoerde<br />

gesprekken is de startnotitie opgesteld. In februari 2004 heeft de gemeente gezamenlijk met<br />

transportbedrijf Burgers Logistics bekendgemaakt dat ook hun bedrijfsterrein beschikbaar komt voor<br />

herstructurering In juni 2004 is de definitieve bijdrage aan Machinefabriek Gebr. Kersten bekendgemaakt.<br />

Voorgesteld wordt na vaststelling van de startnotitie en opdrachtverstrekking aan de extern adviseur een<br />

‘kick-off’-bijeenkomst te organiseren waarvoor direct betrokkenen worden uitgenodigd. Dit om hen te<br />

informeren over de inhoud van de startnotitie, onderling kennis te laten maken, en om teamspirit en<br />

motivatie te kweken. Ook een heldere weergave van de tijdplanning voorkomt later onbegrip over het<br />

lange proces.<br />

Inkoop en aanbesteding<br />

De gemeentelijke inkoop- en aanbestedingsrichtlijnen zijn van toepassing.<br />

Financiële dekking<br />

In deze adviesnota en bijgevoegde startnotitie komen meerdere financiële aspecten naar voren:<br />

A. Bedrijfsverplaatsing Machinefabriek Gebr. Kersten: Op 29 juni 2004 hebben burgemeester en<br />

wethouders (adviesnota 04.002526/MR) de definitieve bijdrage bepaald op € 146.943,--. De provincie<br />

verleent eenzelfde bijdrage waardoor de totale overheidssteun uitkomt op € 293.886,--. Bij de<br />

jaarrekening 2003 was vanuit de gemeente € 187.965,-- bestemd voor dit doel. Nu blijkt dus dat er<br />

€ 41.022,-- minder nodig is. Besloten is dit voordeel vrij te laten vallen ten gunste van het<br />

begrotingssaldo en via de 2 e bestuursrapportage 2004 u te informeren. Voor de bijdrage aan<br />

Machinefabriek Gebr. Kersten wordt een voorziening gecreëerd door dit bedrag af te zonderen van<br />

de Algemene Reserve.<br />

B. Bedrijfsverplaatsing Transportbedrijf Burgers Logistics: Met deze onderneming zijn geen afspraken<br />

gemaakt voor een gemeentelijke bijdrage in de bedrijfsverplaatsing.<br />

C. In dit voorstel wordt het principe vastgelegd van het handhaven van gratis parkeren in het centrum<br />

van Eerbeek. Daarmee kan dit ook financieel geen enkele rol spelen bij de financiering van de<br />

toekomstige ontwikkeling van het gebied.<br />

D. Op basis van de nu voorliggende adviesnota wordt alleen budget gevraagd voor het opstellen van<br />

een “Nota van uitgangspunten”. Deze nota vraagt een investering ad € 21.500,- excl. BTW. De<br />

ambtelijke uren worden opgevangen binnen de bestaande fte’s binnen de afdeling Ruimte, team RO.<br />

Op dit soort plankosten kan niet worden afgeschreven.<br />

Daarmee vormt het een eenmalig last voor 2004, omdat het doorberekenen van dit soort kosten in<br />

bijvoorbeeld de grondprijzen van de genoemde gebieden in Eerbeek niet aan de orde is.


4<br />

Het betreft namelijk een plan om hiermee gemeentelijk beleid vast te stellen. In de begroting 2004 is<br />

€ 75.000,-- voor kosten centrum Eerbeek beschikbaar. De nu gevraagde € 21.500,-- kunnen<br />

hierbinnen opgevangen worden. Het restant blijft dan staan om bij de jaarrekening 2004 beoordeeld<br />

te worden of dit vrij kan vallen of dat er nog een bestemmingsvoorstel voor komt. Deze aanpak<br />

betekent wel dat het bij de conceptprogrammabegroting aangeven bedrag voor 2005 ad € 75.000,--<br />

en voor 2006 ad € 50.000,-- op voorhand niet nodig is. Deze bedragen zullen dan ook uit de<br />

wensenlijst bij de begroting 2005 worden gestreept. Op bladzijde 10 van de startnotitie wordt al<br />

aangegeven dat verdere kosten worden opgenomen in een nieuw op te stellen exploitatieopzet,<br />

waarbij de kosten verrekend dienen te worden met de bij deze exploitatieopzet horende opbrengsten.<br />

Bijlagen<br />

De volgende bijlagen liggen voor u op de gebruikelijke wijze in de leeskamer ter inzage.<br />

• Startnotitie (incl. bijlagen)<br />

• Offerte Royal Haskoning d.d. 14 mei 2004.<br />

Burgemeester en wethouders van <strong>Brummen</strong>,<br />

drs. H.W. van Rinsum W.J. Kozijn<br />

secretaris<br />

wnd. burgemeester<br />

Volgens voorstel door de raad besloten op 25 november 2004<br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter


Raadsvergadering d.d. 25 november 2004 nr. 14<br />

Reg.nr.: 04.004347/ASc<br />

Portefeuille: Ruimtelijke Ordening<br />

<strong>Brummen</strong>, 26 oktober 2004<br />

Onderwerp: Verzoek om vrijstelling 19.1 WRO t.b.v. de verplaatsing van de woningen Beijnenlaan 3 en<br />

Knoevenoordstraat 59<br />

Wij stellen voor:<br />

1. De initiatiefnemers te verzoeken het vrijstellingsverzoek aan te vullen met een startnotitie t.b.v. een<br />

MER-procedure.<br />

Inleiding<br />

Op verzoek van advocaat Hermsen (faxbericht d.d. 31 augustus 2004) heeft u het presidium voorgesteld<br />

uw besluitvorming over het verzoek om vrijstelling 19.1 WRO met betrekking tot de verplaatsing van twee<br />

woningen, aan te houden en niet te agenderen voor de raadsvergadering van 30 september 2004. De<br />

verplaatsing van deze twee woningen (Beijnenlaan 3 en Knoevenoordstraat 59) acht de initiatiefnemer<br />

noodzakelijk om te komen tot een uitbreiding van Groot Engelenbrug naar een 18-holes-golfbaan.<br />

Het presidium heeft besloten het verzoek te honoreren en het verzoek met voorstel niet te agenderen.<br />

Behandeling hiervan in de betreffende raadsvergadering heeft dan ook niet plaats gevonden.<br />

In zijn faxbericht van 31 augustus 2004 geeft advocaat Hermsen tevens aan dat er een nieuw initiatief<br />

wordt ontwikkeld. In een eerder stadium was een nieuw initiatief al aangekondigd door de heer Scheepers<br />

van het SAB. Op 5 oktober jl. is dit nieuwe initiatief in een ambtelijke kennismakingsbijeenkomst<br />

door Fortis, bureau Groen door Rood en het SAB gepresenteerd aan de heren De Groote en Schulp van<br />

de afdeling Ruimte. In een memo treft u een weergave aan van deze bijeenkomst (bijlage 1).<br />

Tijdens de kennismakingsbijeenkomst bleek dat één van de initiatiefnemers, de heer De Lange van Groot<br />

Engelenburg, erg veel belang heeft bij een verplaatsing van één van de twee woningen. Deze verplaatsing<br />

kan volgens de initiatiefnemers niet wachten op de beoordeling, mer-procedure en bestemmingsplanprocedure<br />

voor het uitbreidingsplan naar een 18-holes-golfbaan. De heer De Lange heeft een koopovereenkomst<br />

gesloten met mevrouw Velthuis, Beijnenlaan 3, waarin de verplaatsing van de woning binnen<br />

afzienbare tijd in het vooruitzicht is gesteld.<br />

Nut en noodzaak van verplaatsing<br />

Essentieel voor de beoordeling van het verzoek om vrijstelling, is de nut en noodzaak van de verplaatsing<br />

van de twee woningen i.r.t. de aanleg van de 18-holes-golfbaan.<br />

Bij de voorbereiding van het verzoek om vrijstelling 19.1 WRO is destijds van gemeentezijde nadrukkelijk<br />

aan gegeven dat nut en noodzaak van de verplaatsing van de twee woningen moet worden aangetoond.<br />

Om die reden hebben de initiatiefnemers het verzoek voorzien van een onderbouwing m.b.t. het uitbreidingsplan<br />

voor een 18-holes-golfbaan (bijlage 2). Op 23 april 2003 was het verzoek gereed voor beoordeling.<br />

Bij de toetsing van het verzoek is gebleken dat nut en noodzaak van de verplaatsing van de woningen<br />

niet is aangetoond. De onderbouwing van het verzoek maakte niet duidelijk dat een 18-holesgolfbaan<br />

alleen kan functioneren als de woningen worden verplaatst. In dat kader heeft u destijds ook<br />

een advies ingewonnen bij Bureau Van Droffelaar (bijlage 3)<br />

Tijdens de kennismakingsbijeenkomst op 5 oktober jl. is dit dilemma opnieuw aan de orde geweest. Van<br />

gemeentezijde is gevraagd naar een nadere onderbouwing van nut en noodzaak. Indien deze uiterlijk 13<br />

oktober 2004 kenbaar zou worden gemaakt, zou een besluit over het vrijstellingsverzoek in de raadsvergadering<br />

van 25 november 2004 aan de orde kunnen zijn. Uiteraard onder voorbehoud van het standpunt<br />

van college en presidium.


2<br />

De aanvulling op het verzoek is op 13 oktober 2004 ingediend (zie bijlage 4). In dit advies wordt u een<br />

voorstel gedaan hoe om te gaan met de aanvulling en daarmee met de behandeling van het verzoek om<br />

vrijstelling.<br />

Wettelijke grondslag<br />

De wettelijke grondslag voor de vrijstellingsprocedure is vastgelegd in artikel 19, lid 1 WRO. De procedure<br />

hiervoor is vastgelegd in artikel 19a WRO.<br />

Argumenten<br />

1.1 Nut en noodzaak van verplaatsing niet aangetoond<br />

Met de aanvulling van 13 oktober 2004 is nut en noodzaak van verplaatsing van de woningen nog niet<br />

aangetoond. Bepalend bij de beoordeling hiervan zijn:<br />

• De aanwezige bos- en natuurwaarden. De afdeling Ruimte hanteert het uitgangspunt dat alle bestaande<br />

bos- en natuurwaarden behouden moeten blijven, tenzij een verwijdering samengaat met<br />

ontwikkeling van nieuwe natuur die per saldo leidt tot versterking van de waarden van het gebied. Dit<br />

uitgangspunt vloeit voort uit het provinciaal en gemeentelijk beleid voor het buitengebied, waarbij<br />

geldt dat de ecologische hoofdstructuur moet worden behouden en versterkt;<br />

• De ruimte nodig voor de 18-holes golfbaan. Daarbij is met name de afstand bepalend tussen de fairway<br />

van de par 5 holes (lange slag) en belendende woonbebouwing. Volgens het SAB dient deze afstand<br />

minimaal 30 meter te bedragen. Volgens de VNG bedraagt deze norm 10 meter (informatie<br />

Royal Haskoning).<br />

Ten aanzien van de woning Beijnenlaan 3<br />

De afdeling Ruimte onderschrijft hier het standpunt van het SAB dat de mogelijkheden voor een goed<br />

baanontwerp hier beperkt zijn wanneer deze woning niet wordt verplaatst. Echter, deze formulering geeft<br />

al aan dat er wel een mogelijkheid is. De in de aanvulling aangegeven maatvoeringen lijken hier ook van<br />

te getuigen. Essentieel voor de beoordeling lijkt de handhaving van een gebied door het SAB aangemerkt<br />

als “bestaand groen” op één van de tekeningen (gelegen ten zuid-westen van het woonperceel).<br />

Ten aanzien van de woning Knoevenoordstraat 59<br />

De afdeling Ruimte onderschrijft ook hier het standpunt van het SAB dat de mogelijkheden voor een goed<br />

baanontwerp hier zeer beperkt zijn wanneer deze woning niet wordt verplaatst. Echter, deze formulering<br />

geeft al aan dat er wel een mogelijkheid is. De in de aanvulling aangegeven maatvoeringen lijken hier ook<br />

van te getuigen.<br />

Conclusie<br />

Op basis van de aanvulling van het SAB wordt geconcludeerd dat de mogelijkheden voor realisatie van<br />

een volwaardige 18-holes-golfbaan (met de noodzakelijke lengtes van de holes), wanneer de woningen<br />

niet worden verplaatst, weliswaar beperkt zijn maar niet onmogelijk lijken. Zeker wanneer een afstandsnorm<br />

van 10 meter i.p.v. 30 meter wordt aangehouden. Nut en noodzaak zijn (nog steeds) onvoldoende<br />

aangetoond. Om die reden is het niet wenselijk de vrijstellingsprocedure te starten, lettende op het risico<br />

van mogelijke negatieve ruimtelijke ontwikkelingen en precedentwerking.<br />

Voorgesteld wordt de startnotitie t.b.v. de MER af te wachten (aangekondigd door de initiatiefnemers),<br />

voordat u opnieuw de start van de vrijstellingsprocedure afweegt. Deze startnotitie zal concreter zicht<br />

moeten geven op het inrichtingsplan voor de golfbaan en een afweging van effecten voor de aanwezige<br />

bos- en natuurwaarden. Zoals in bijlage 1 (memo over kennismakingsbijeenkomst 5 oktober 2004) al<br />

wordt aangegeven kan deze startnotitie worden ingebracht in het interactieve communicatietraject voor<br />

de ruimtelijke ontwikkelingsvisie. In dat kader kunt u een integrale afweging maken m.b.t. de wenselijkheid<br />

van een 18-holes-golfbaan c.q. het totale nieuwe initiatief/voorstel.


3<br />

1.2 Verplaatsing woningen zonder realisatie 18-holes-golfbaan in principe ongewenst<br />

Op basis van het huidige provinciale en gemeentelijke ruimtelijk beleid is sloop van bestaande bebouwing<br />

en herbouw op een nieuwe locatie niet wenselijk. Dit in tegenstelling tot de notitie van het SAB.<br />

In het Advies Beleidskeuzen herziening bestemmingsplan buitengebied (vastgesteld door raad op 29 mei<br />

2001) wordt sloop en herbouw weliswaar voorgestaan, waar het leidt tot een concentratie en reductie van<br />

bebouwing op de huidige locatie (woon- of bouwperceel). Echter, sloop en herbouw op een andere dan<br />

de bestaande locatie wordt niet voorgestaan.<br />

Ook de Hoofdlijnennotitie voor het nieuwe streekplan (16 maart 2004) gaat niet uit van een verplaatsing<br />

van bebouwing in het buitengebied. Verbouw, nieuwbouw of woningsplitsing is altijd gekoppeld aan de<br />

bestaande panden of de bestaande plek van de bebouwing.<br />

Het planologisch realiseren van een verplaatsing zal altijd via een afgewogen bestemmingsplanherziening<br />

moeten worden geregeld en zal bovendien moeten zijn ingebed in een integraal plan. Sloop en verplaatsing<br />

als autonome ontwikkeling is niet mogelijk. Zeker niet zonder het bieden van een duidelijk inzicht<br />

in de toekomstige ruimtelijke kwaliteit. (zie ook advies Van Droffelaar).<br />

Referendum<br />

Dit voorstel valt niet onder de werking van de referendumwet.<br />

Kanttekeningen<br />

• Op voorhand kan niet worden gegarandeerd dat uit de startnotitie wel duidelijk blijkt dat een verplaatsing<br />

van de twee woningen noodzakelijk is;<br />

• Iedere investering van de initiatiefnemers in het verzoek is voor eigen risico. Op voorhand kan niet<br />

worden gegarandeerd dat het initiatief kan worden gerealiseerd.<br />

Communicatie<br />

Uw besluit wordt de initiatiefnemers schriftelijk medegedeeld. Op 14 oktober 2004 bent u in een informatieve<br />

vergadering op de hoogte gebracht van de recente ontwikkelingen m.b.t. Groot Engelenburg.<br />

Bijlage(n):<br />

De volgende bijlagen liggen voor u op de gebruikelijke wijze in de leeskamer te inzage.<br />

1. Memo weergave bijeenkomst 6 oktober 2004<br />

2. GROB verzoek om vrijstelling 23 april 2003<br />

3. Advies bureau Van Droffelaar 28 april 2004<br />

4. Aanvulling verzoek om vrijstelling van 13 oktober 2004<br />

Burgemeester en wethouders van <strong>Brummen</strong>,<br />

drs. H.W. van Rinsum W.J. Kozijn<br />

secretaris<br />

wnd. burgemeester<br />

Volgens voorstel door de raad besloten op 25 november 2004<br />

mr. M. Veenbergen<br />

griffier<br />

W.J. Kozijn<br />

voorzitter

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!