Art. 1 het bezwaar is onontvankelijk in zoverre ... - Vlaanderen Kiest

3. ontvankelijkheid
3.1. Ontvankelijkheid van het bezwaar
3.1.1. Het proces-verbaal van het hoofdbureau werd afgesloten op 14 oktober 2012. Het
verzoekschrift werd aangetekend verstuurd op 12 november 2012.
3.1.2. Verzoekers waren kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen op lijst 4 Sp.a-Groen en
respectievelijk verkozen en 2 de opvolger en dienden hun bezwaarschrift in binnen de door artikel
208, §1, van het Kiesdecreet bepaalde termijn van dertig dagen te rekenen van de dagtekening
van het proces-verbaal.
3.1.3. Wie tegen de gemeenteraadsverkiezingen bezwaar indient, moet daarvoor niet alleen de
door de wet vereiste hoedanigheid van kandidaat hebben maar moet ook laten blijken van een
voldoende belang. Dat belang wordt geacht te bestaan indien de bezwaarindiener op zijn minst
tot tweede opvolger werd verkozen, tenzij hij onregelmatigheden aanvoert die tot gevolg kunnen
hebben gehad dat hij precies niet minstens tot tweede opvolger werd verkozen (RvS 14 februari
1995, nr. 51.620; RvS 7 maart 1995, nr 51.999; RvS 12 maart 2001, nr. 93.846; RvS 12 maart
2001, nr. 93.859). Ten deze zijn de verzoekers respectievelijk verkozen en tweede opvolger, zodat
zij over een voldoende belang beschikken.
3.1.4. Het bezwaarschrift is gedagtekend en vermeldt de naam en woonplaats van de verzoekers
en het voorwerp van de klacht en voldoet dus eveneens aan de overige vereisten van de artikelen
207 en 208 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet.
3.1.5. De klacht van verzoekers strekken ertoe een hertelling te bekomen. Vermits dit een
bezwaar betreft inzake de geldigheid van de verkiezingen, inzonderheid de zetelverdeling en de
rangorde van de kandidaten, is de Raad bijgevolg bevoegd het aldus geformuleerde bezwaar te
behandelen.
3.2. De ontvankelijkheid van het verzoek in de aanvullende memorie van toelichting
3.2.1. De verzoeker bezorgt op 7 december 2012, één werkdag vóór de sluiting van de debatten,
nog een aanvullende memorie van toelichting i.v.m. zijn bezwaar. Volgens art. 210 van het Lokaal
en Provinciaal Kiesdecreet kan een verzoeker enkel aanvullende overtuigingsstukken aan het
dossier laten toevoegen als die de verzoeker nog niet bekend waren bij de opmaak van het
verzoekschrift.
3.2.2. De verzoeker vraagt in dit aanvullend stuk de getuigen en de voorzitter van het
gemeentelijk hoofdbureau te horen in het kader van hun klacht : “Alhoewel onze getuige in het
hoofdbureau, Roger Rogiers, aandrong op vermeldingen in het PV, moeten wij vasstellen dat de
voorzitter van het telbureau de opmerkingen van onze getuige niet heeft opgenomen in het PV”.
Deze klacht en deze vraag komen niet voor in het oorspronkelijk verzoekschrift.
3.2.3. De verzoeker vermeldt in dit aanvullend stuk bijgevolg een bijkomende argumentatie die
afwijkt van de inhoud van zijn oorspronkelijke bezwaar. De verwerende partij heeft geen
RVV. 2012.017 2/5