Bijlage 22 Archeologisch onderzoek
Bijlage 22 Archeologisch onderzoek
Bijlage 22 Archeologisch onderzoek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
BAAC bv<br />
IVO plangebied N261, gemeenten Waalwijk en Loon op Zand<br />
Aanbevolen wordt om door middel van een proefsleuven<strong>onderzoek</strong> te<br />
inventariseren of er sprake is van eventueel aanwezige archeologische resten<br />
en/of vindplaatsen. In de zone met een lage verwachting is geen<br />
vervolg<strong>onderzoek</strong> noodzakelijk.<br />
6.4 Deelgebied D: aansluiting Loon op Zand<br />
Onderzoeksvragen<br />
Hoe is de bodemopbouw en is deze nog intact<br />
Met uitzondering van de locaties langs de Klokkenlaan, het meest noordelijke<br />
deel en het meest zuidelijke deel is de bodem in deelgebied “aansluiting Loon op<br />
Zand” grotendeels intact. De top van de dekzandrug is door egalisatie deels<br />
verploegd en opgenomen in het bovenliggende esdek. Feitelijk is het gehele<br />
plangebied gelegen op een oud esdek-complex met hoge zwarte<br />
enkeerdgronden, met uitzondering van het gebied rond boring 12, dat is gelegen<br />
op een stuifzandafzetting en bodemkundig als een duinvaaggrond wordt<br />
geclassificeerd. Ter plaatse van boring 12 bevindt zich onder de<br />
stuifzandafzettingen op 1,25 m -mv nog een begraven begroeiingshorizont (Ahbhorizont)<br />
met eventueel aanwezige archeologische resten. De bodem ter plaatse<br />
van boringen 2 en 3 kan bodemkundig worden geclassificeerd als<br />
haarpodzolgrond.<br />
Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting<br />
Op basis van het feit dat het deelgebied gelegen is op een oud esdek-complex<br />
behorende bij het oorspronkelijke Venloon (Loon op Zand), vanwege de<br />
intactheid van de bodem en esdek en vanwege het feit dat er uit alle perioden<br />
waarnemingen zijn gedaan in de nabije omgeving krijgt bijna het gehele terrein<br />
een hoge archeologische verwachting voor alle perioden vanaf het Laat-<br />
Paleolithicum tot heden. De rood gekleurde gebieden (<strong>Bijlage</strong> 11) krijgen een<br />
hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit het<br />
Mesolithicum tot en met de Bronstijd (complextype: jachtkampement,<br />
nederzetting), uit de Bronstijd tot en met de Romeinse Tijd (complextype:<br />
nederzetting met in het bijzonder oude huisplaatsen met waterputten, afvalkuilen<br />
en aardewerkstrooiing) en uit de Vroege en Volle Middeleeuwen (complextype:<br />
nederzetting met in het bijzonder oude huisplaatsen/boerderijen, waterputten,<br />
afvalkuilen en aardewerkstrooiing).<br />
De gebieden waar de bodem is verstoord tot onder het archeologisch relevante<br />
niveau of op ongunstige locaties liggen (nat) krijgen een lage verwachting en zijn<br />
met geel aangegeven (<strong>Bijlage</strong> 11).<br />
Aanbevelingen<br />
De specifieke archeologische verwachtingszones op basis van het<br />
bureau<strong>onderzoek</strong> en het inventariserend veld<strong>onderzoek</strong>, verkennende fase zijn<br />
weergegeven in <strong>Bijlage</strong> 7D. Het betreft een gebied met een oppervlak van circa<br />
4,5 ha. Aanbevolen wordt om door middel van een proefsleuven<strong>onderzoek</strong> te<br />
inventariseren of er sprake is van eventueel aanwezige archeologische resten<br />
en/of vindplaatsen.<br />
Hoewel getracht is een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de<br />
gebruikte <strong>onderzoek</strong>smethoden, kan de aanwezigheid van archeologische<br />
44