Bijlage 22 Archeologisch onderzoek
Bijlage 22 Archeologisch onderzoek
Bijlage 22 Archeologisch onderzoek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
BAAC bv<br />
IVO plangebied N261, gemeenten Waalwijk en Loon op Zand<br />
Drunense Duinen ontstonden, raakte het dorpscentrum in het tegenwoordige<br />
Land van Kleef onder het stuifzand. De zandverstuivingen waren in 1391 de<br />
aanleiding om het dorp te verplaatsen. Door de ligging bij het stuifzandgebied<br />
van de Loonse en Drunense Duinen ontwikkelde de plaatsnaam zich van<br />
Venloon op ’t Sandt via Loon op ’t Sandt tot Loon op Zand (Heemkundekring<br />
Loon op Zand 2007).<br />
Reeds voor 1400 ontstond bij Loon op Zand een gehucht, waarvan de oudste<br />
naamsvermelding Kesthovel werd aangetroffen in een archiefstuk uit 1506. Door<br />
het graven van een turfvaart werd deze plaats van economisch groot belang voor<br />
het omliggende gebied, dat voornamelijk bestond uit veengronden. Het aantal<br />
inwoners van het latere Kaatsheuvel is vanaf 1800 onstuimig gegroeid. Nadat de<br />
veengronden grotendeels waren afgegraven ontwikkelde zich een nieuwe<br />
industrie, namelijk die in de schoenen en het leer.<br />
2.6 Globale archeologische verwachting<br />
De deelgebieden “aansluiting PKO” te Waalwijk (A) en “aansluiting<br />
Bevrijdingsweg” te Sprang (B) liggen in het veenontginningsgebied (<strong>Bijlage</strong> 2).<br />
Op basis van de ouderdom van het onderliggende Pleistocene<br />
dekzandlandschap kunnen in de top van het dekzand archeologische resten uit<br />
het Laat-Paleolithicum tot en met het heden worden verwacht. Gezien de<br />
geleidelijk grotere invloed van zee- en rivierwater op de lager gelegen<br />
dekzandplateaus en –welvingen vanaf het Atlanticum is de verwachting voor de<br />
periode Neolithicum tot en met de Romeinse Tijd echter middelhoog. Vanaf de<br />
Volle Middeleeuwen begon de mens met het ontginnen van het veen en het<br />
gebied werd daarom vooral ter hoogte van de oude ontginningsassen en<br />
achterkades gunstig voor bewoning. De overige delen in het<br />
veenontginningsgebied bleven tot lang na de eerste bedijking rond 1200 n. Chr<br />
nog onbewoonbaar. Voor de periode Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd geldt<br />
een hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden op en<br />
nabij de bewoningsassen en een lage verwachting in het overige deel van het<br />
veenontginningsgebied.<br />
De deelgebieden “aansluiting Europalaan” (C) te Kaatsheuvel en “aansluiting<br />
Loon op Zand” (D) te Loon op Zand liggen landschappelijk gezien op een hoge<br />
dekzandrug. Deze rug is tijdens het Holoceen niet bedekt geweest door veen en<br />
is dus op basis van de ouderdom van de dekzandrug vanaf het Laat-<br />
Paleolithicum tot en met heden mogelijk bewoond geweest. Voor de planlocaties<br />
geldt dat de afzettingen uit het Laat Glaciaal kunnen zijn afgedekt door holocene<br />
(vooral middeleeuwse) stuifzandafzettingen, waardoor er meerdere<br />
archeologische niveaus van verschillende ouderdom aanwezig kunnen zijn.<br />
18