29.11.2014 Views

case report - Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie

case report - Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie

case report - Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

maart '10 nederlands tijdschrift <strong>voor</strong> anesthesiologie 25<br />

|<br />

de operatieve behandeling. Een Cochrane<br />

review uit 2009 concludeerde<br />

dat de endovasculaire behandeling op<br />

de korte termijn een reductie geeft in<br />

de incidentie van hersenzenuwbeschadiging<br />

en myocardinfarct maar dat op<br />

de lange termijn geen verschil is [5].<br />

Op het moment dat de casus speelde<br />

was in ons ziekenhuis de operatieve<br />

behandeling nog de “standaard” en<br />

was de ervaring met de endovasculaire<br />

behandeling nog relatief beperkt.<br />

Waarom is <strong>voor</strong> het behandelen van de<br />

convulsie niet gekozen <strong>voor</strong> kortwerkende<br />

middelen? Voor het behandelen van de<br />

convulsie is in deze casus gekozen <strong>voor</strong><br />

de toediening van een benzodiazepine<br />

(5 mg midazolam). Mogelijk dat het<br />

toedienen van een lage dosis thiopental<br />

(50-100mg) of propofol (1mg/<br />

kg) betere keuzes waren geweest daar<br />

deze middelen een snellere inwerking<br />

en kortere werkingsduur hebben in<br />

vergelijking met benzodiazepines. Of<br />

echter het gebruik van deze middelen<br />

hadden kunnen <strong>voor</strong>komen dat in<br />

deze casus moest worden overgegaan<br />

tot endotracheale intubatie is maar<br />

zeer de vraag.<br />

Waardoor werd de convulsie veroorzaakt?<br />

Ten gevolge van hoge plasmaspiegels van<br />

ropivacaïne?<br />

Dit kan optreden tijdens of vlak na een<br />

cervicaal plexus blok door (onbedoelde)<br />

intravasculaire injectie van ropivacaïne<br />

of door vasculaire absorptie uit<br />

weefsel. De maximale plasma concentratie<br />

van ropivacaïne wordt 1 tot 15<br />

minuten na het plaatsen van het blok<br />

bereikt [6, 7]. De convulsie bij onze<br />

patiënt trad echter 80 minuten op na<br />

het plaatsen van het cervicaal plexus<br />

blok. Daarnaast werd in totaal 150 mg<br />

ropivacaïne toegediend wat overeenkomt<br />

met 2,5 mg/kg <strong>voor</strong> deze patiënt;<br />

dit is ruim onder de geadviseerde<br />

maximale dosering <strong>voor</strong> ropivacaïne.<br />

Ten gevolge van cerebrale ischaemie?<br />

Bij onze patiënt is de a. carotis niet<br />

afgeklemd geweest <strong>voor</strong> het optreden<br />

van de convulsie. Tot aan de convulsie<br />

was de patiënt hemodynamisch stabiel<br />

en zijn er geen hypotensieve momenten<br />

geweest [8, 9].<br />

Ten gevolge van een intra-arteriële injectie<br />

van lidocaïne?<br />

De relatie tussen het inspuiten van lokaal<br />

anestheticum door de chirurg en<br />

het direct optreden van de convulsie<br />

maakt een intra-arteriële injectie van<br />

lidocaïne als oorzaak <strong>voor</strong> de convulsie<br />

hoogstwaarschijnlijk. De lidocaïne kan<br />

via drie wegen de cerebrale circulatie<br />

bereiken: door directe injectie in het<br />

lumen van de a. carotis, retrograad<br />

door injectie in de vasa vasorum van<br />

de carotis en tenslotte door injectie in<br />

de collaterale vaat<strong>voor</strong>ziening via de<br />

a. pharyngea ascendens. De toxiciteit<br />

van lidocaïne op het centraal zenuwstelsel<br />

wordt gekenmerkt door een<br />

bifasische reactie. Vroege manifestaties<br />

worden veroorzaakt door excitatie,<br />

met convulsies als gevolg. Later treedt<br />

depressie op met het uitdoven van<br />

convulsies en begin van bewusteloosheid<br />

en ademhalingsdepressie of zelfs<br />

ademhalingsstilstand. Het bifasische<br />

effect wordt veroorzaakt doordat<br />

lokaal anesthetica eerst de inhibitoire<br />

“pathways” blokkeren en vervolgens<br />

zowel inhibitoire alsook excitatoire<br />

“pathways” in het centraal zenuwstelsel<br />

blokkeren [10].<br />

Hoe is het ontstaan van de lactaatacidose<br />

en de hypercapnie in onze patiënt te<br />

verklaren? Gedurende een convulsie<br />

ontstaat er een acute, sterk verhoogde<br />

energiebehoefte van de massaal<br />

contraherende spiercellen. De energie<br />

die nodig is <strong>voor</strong> deze spiercontracties<br />

wordt geleverd in de vorm van<br />

adenosinetrifosfaat (ATP). ATP wordt<br />

via twee routes in de spiercel aangemaakt:<br />

oxidatieve fosforylering in de<br />

mitochondriën en anaerobe glycolyse<br />

in het cytoplasma. Als er niet snel<br />

aan de grote zuurstofbehoefte van de<br />

contraherende spiercellen kan worden<br />

voldaan ontstaat lokale hypoxie in<br />

de spieren welke leidt tot versnelling<br />

van de anaerobe glycolyse. Hierdoor<br />

ontstaat in de cel een sterk toegenomen<br />

productie van ATP maar ook van<br />

pyruvaat. Het ATP wordt gehydrolyseerd<br />

tot adenosinebifosfaat (ADP)<br />

waarbij waterstof (H+)-ionen vrijkomen.<br />

Het pyruvaat wordt afgebroken<br />

met behulp van lactaatdehydrogenase<br />

waarbij lactaat wordt gevormd. Voor<br />

de grote hoeveelheden H+-ionen die<br />

vrijkomen bij de afbraak van ATP is<br />

onvoldoende buffercapaciteit in de cel<br />

aanwezig waardoor de intracellulaire<br />

pH daalt. De grote hoeveelheid gevormde<br />

lactaat verlaat, gedreven door<br />

de concentratiegradiënt, de cel door<br />

middel van een hydroxyl anion (OH-)<br />

antiport syteem; OH- gaat dus de cel<br />

in, in ruil <strong>voor</strong> lactaat. De bron van<br />

het benodigde extracellulair OH- is<br />

de dissociatie van water in OH- en H+.<br />

Het lactaat dat de cel verlaat vormt<br />

samen met extracellulair H+ melkzuur,<br />

terwijl het OH- in de cel de H+-ionen<br />

bindt en water vormt. Door het cellulair<br />

transport van lactaat wordt de<br />

intracellulaire acidose verminderd<br />

maar ontstaat wel extracellulaire<br />

(lactaat)acidose [11]. Het extracellulair<br />

gevormde melkzuur wordt snel<br />

gebufferd door bicarbonaat, wat weer<br />

resulteert in het vrijkomen van lactaat<br />

en CO 2<br />

.<br />

Nadat de convulsies gestaakt zijn<br />

vermindert de productie van lactaat en<br />

H+ in de spiercel sterk en herstelt het<br />

aeroob metabolisme zich. Het extracellulaire<br />

lactaat wordt <strong>voor</strong>namelijk gemetaboliseerd<br />

in de lever en de nieren<br />

en ook uitscheiding in de urine vindt<br />

plaats. Het lactaat wordt omgezet in<br />

CO 2<br />

en water in de citroenzuurcyclus<br />

of in glucose (gluconeogenese). Beide<br />

processen resulteren in regeneratie van<br />

het bicarbonaat wat eerder verloren is<br />

gegaan bij het bufferen van lactaatzuur<br />

[12]. De ernstige hypercapnie die wij<br />

bij onze patiënt beschreven is ontstaan<br />

door een combinatie van factoren.<br />

Aanvankelijk is er toegenomen CO 2<br />

productie door aeroob metabolisme in<br />

de spiercellen, daarnaast is er een toename<br />

van CO 2<br />

in het plasma door het<br />

extracellulair bufferen van lactaatzuur<br />

door bicarbonaat. Tenslotte leidt de<br />

respiratoire insufficiëntie tijdens en<br />

na de convulsie tot een verminderde<br />

eliminatie van CO 2<br />

.<br />

Het toedienen van lokaal anestheticum<br />

door de chirurg tijdens een carotisendarteriëctomie<br />

bij een patiënt<br />

onder een cervicaal plexus blok is in<br />

meer dan helft van de operaties noodzakelijk<br />

[13]. De reden hier<strong>voor</strong> is<br />

dat de a. carotis additionele afferente<br />

autonome innervatie kan hebben,<br />

die niet noodzakelijkerwijs door<br />

de plexusblokkade gedekt wordt.<br />

Directe injectie van lidocaïne in de a.<br />

carotis interna tijdens een endarteriëctomie<br />

is slechts in drie patiënten<br />

beschreven; twee patiënten onder<br />

algehele anesthesie [14] en één patiënt<br />

onder locoregionale anesthesie [15]. In<br />

deze <strong>case</strong> <strong>report</strong>s werd echter niet de<br />

respiratoire en lactaatacidose beschreven<br />

die wij bij onze patiënt zagen.<br />

Bij de twee patiënten onder algeheel<br />

anesthesie werd een verandering gezien<br />

op het EEG direct na injectie van

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!