case report - Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
case report - Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
case report - Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
24 nederlands tijdschrift <strong>voor</strong> anesthesiologie maart '10<br />
|<br />
Inleiding<br />
Bij patiënten die een ”transient ischemic<br />
attack” (TIA) doorgemaakt hebben<br />
blijkt vaak een stenose in een (of<br />
beiden!) a. carotis interna de oorzaak<br />
te zijn. Bij de aanwezigheid van een<br />
ernstige stenose wordt een operatieve<br />
ingreep in de vorm van een carotisendarteriëctomie<br />
aanbevolen. Het doel<br />
van deze ingreep is het <strong>voor</strong>komen van<br />
een cerebrovasculair accident (CVA).<br />
Het CVA kent in de eerste maand een<br />
mortaliteit van 25% en op langere<br />
termijn zelfs van 50%. Van de patiënten<br />
die een CVA overleven ervaart<br />
75% dusdanig ernstige lichamelijke,<br />
mentale en emotionele beperkingen<br />
dat zij niet meer aan het arbeidsproces<br />
kunnen deelnemen [1]. De carotisendarteriëctomie<br />
heeft bewezen effectief<br />
te zijn in het <strong>voor</strong>komen van CVA bij<br />
patiënten met een ernstige, symptomatische<br />
carotisstenose [2] en is daarmee<br />
een frequent uitgevoerde vaatchirurgische<br />
ingreep geworden. Deze ingreep<br />
kan zowel onder een vorm van locoregionale<br />
anesthesie, een cervicaal plexus<br />
blok, als onder algehele anesthesie<br />
uitgevoerd worden. Uit recent onderzoek<br />
blijkt dat de outcome, <strong>voor</strong> wat<br />
betreft het optreden van een cerebraal<br />
of een myocard infarct, tussen beide<br />
technieken gelijk is [3].<br />
Wij beschrijven een patiënt die een<br />
electieve endarteriëctomie van de a.<br />
carotis interna rechts onderging onder<br />
een cervicaal plexus blok en tijdens<br />
de ingreep een convulsie ontwikkelde<br />
na infiltratie van lokaal anestheticum<br />
in het gebied van de a. carotis interna.<br />
Het mechanisme van de daarop volgende<br />
lactaat en respiratoire acidose<br />
en implicaties <strong>voor</strong> behandeling worden<br />
besproken.<br />
Casus<br />
Een 56-jarige man, met een <strong>voor</strong>geschiedenis<br />
van multipele TIA’s een half<br />
jaar eerder, werd aangeboden <strong>voor</strong> een<br />
electieve carotisendarteriëctomie. Een<br />
magnetische resonantie angiografie<br />
van het cerebrum toonde een totale<br />
occlusie van de a. carotis interna links<br />
en een subtotale stenose van de a.<br />
carotis interna rechts (90%) aan. De<br />
overige medische <strong>voor</strong>geschiedenis<br />
vermelde claudicatio intermittens op<br />
basis van perifeer arteriëel vaatlijden<br />
en hypertensie welke adequaat behandeld<br />
werd middels lisinopril.<br />
Op de ochtend van de ingreep kreeg<br />
patiënt 1000 mg paracetamol als<br />
premedicatie en tevens werd een<br />
eutectisch mengsel van lidocaïne en<br />
prilocaïne (EMLA®) op de huid ter<br />
plaatse van de <strong>voor</strong>gestelde incisie<br />
aangebracht. Op de operatiekamer<br />
werd, na het plaatsen van een intraveneuze<br />
toegangsweg, monitoring<br />
gestart in de vorm van invasieve intraarteriële<br />
bloeddrukmeting aan de<br />
contralaterale a. radialis, non-invasieve<br />
bloeddrukmeting, 5-lead elektrocardiogram<br />
met ST-segmentbewaking<br />
en pulsoxymetrie. Via een neuscanule<br />
werd 3 l/min zuurstof toegediend. Een<br />
“intermediate” cervicaal plexus blok<br />
werd geplaatst met injecteren van 10<br />
ml ropivacaïne 0,75% onder de m. sternocleidomastoïdius.<br />
Ook werd een oppervlakkige<br />
cervicale plexusblokkade<br />
uitgevoerd waarbij 20 ml ropivacaïne<br />
0,375% subcutaan langs de posterieure<br />
grens van de m. sternocleidomastoïdius<br />
in de richting van het mastoïd en de<br />
aanhechting op de clavicula geïnjecteerd<br />
werd [4].<br />
Voor incisie werd gestart met een<br />
continue infusie van remifentanil 0.08<br />
μg/kg/min welke bij geconstateerde<br />
goede analgesie tijdens de huidincisie<br />
werd afgebouwd tot 0.03 μg/kg/<br />
min. Tien minuten na de huidincisie<br />
werd door de patiënt pijn aangegeven<br />
bij het manipuleren van de carotisschede.<br />
Door de chirurg werd ter<br />
plaatse 1 ml lidocaïne 1% geïnfiltreerd<br />
met onmiddellijk een goed effect.<br />
De patiënt was op dat moment goed<br />
coöperatief en vertoonde geen enkel<br />
teken van neurologische uitval. Na<br />
ongeveer 40 minuten werd, wederom<br />
bij pijnklachten tijdens manipulatie<br />
van de carotisschede, 3 ml lidocaïne 1%<br />
geïnfiltreerd door de chirurg. Vrijwel<br />
direct hierna was de patiënt niet meer<br />
aanspreekbaar en vertoonde hij een<br />
gegeneraliseerd tonisch-clonische convulsie.<br />
De chirurgie werd onderbroken<br />
en 100% zuurstof via een masker<br />
toegediend, terwijl de toestand van de<br />
patiënt verder geëvalueerd werd. Na<br />
toediening van 5 mg midazolam intraveneus<br />
verdween de convulsie. Een<br />
insufficiënte ademhaling bij een niet<br />
snel herstellend neurologisch beeld<br />
maakte een endotracheale intubatie,<br />
gefaciliteerd door 100 mg succinylcholine,<br />
noodzakelijk. Direct na intubatie<br />
viel een hoog end tidal CO 2<br />
van 16 kPa<br />
op, waarop de beademingsparameters<br />
werden aangepast. Vanwege hypotensie<br />
enkele minuten na intubatie<br />
werd 15 mg efedrine toegediend en<br />
gestart met fenylefrine continu infusie<br />
teneinde adequate perfusiedrukken<br />
te handhaven. Een arterieel bloedgas<br />
analyse toonde de volgende waarden:<br />
pH 6.99; pO 2<br />
48.2 kPa; pCO 2<br />
7.4 kPa;<br />
bicarbonaat 13.0 mmol/l; base excess<br />
18.6; lactaat 16.3 mmol/l; kalium 4.4<br />
mmol/l. Na haemodynamische en<br />
respiratoire stabilisatie van de patiënt<br />
werd besloten tot het afbreken van<br />
de procedure en de patiënt naar de<br />
postanesthesia care unit (PACU) over<br />
te brengen <strong>voor</strong> verdere monitoring,<br />
behandeling en evaluatie.<br />
Op de PACU kon de vasopressie<br />
snel worden afgebouwd en werd de<br />
inmiddels weer spontane ademhaling<br />
van patiënt ondersteund met “pressure<br />
support”. Een herhaling van de<br />
arteriële bloedgas analyse, 1½ uur na<br />
de convulsie, liet een spontaan herstel<br />
richting normaalwaarden zien: pH<br />
7.42; pO 2<br />
28.2 kPa; pCO 2<br />
4.9 kPa; bicarbonaat<br />
23.5 mmol/l; base excess -0.5;<br />
lactaat 2,9 mmol/l; kalium 4.1 mmol/l.<br />
Neurologisch herstel met spontane<br />
beweging van alle ledematen volgde<br />
en patiënt kon 2½ uur na het insult<br />
gedetubeerd worden. Tot aan zijn ontslag<br />
de volgende ochtend is de patiënt<br />
hemodynamisch en respiratoir stabiel<br />
gebleven en bij herhaald neurologisch<br />
onderzoek werden geen neurologische<br />
uitvalsverschijnselen gevonden. Gezien<br />
de peroperatief opgetreden complicatie<br />
is er in onderling overleg tussen<br />
vaatchirurg en interventieradioloog<br />
gekeken naar alternatieve therapie<br />
<strong>voor</strong> de behandeling van de carotisstenose.<br />
Enkele weken later heeft de patiënt<br />
een ongecompliceerde plaatsing<br />
van een carotis stent ondergaan door<br />
de interventieradioloog.<br />
Discussie<br />
Een convulsie tijdens een carotisendarteriëctomie<br />
kan ernstige gevolgen<br />
hebben. Naast een gecompromitteerde<br />
luchtweg is de cerebrale zuurstofconsumptie<br />
verhoogd en kan het een<br />
reeds opgetreden cerebrale ischaemie<br />
verergeren.<br />
Deze casus roept een aantal vragen<br />
op; Waarom is niet primair gekozen<br />
<strong>voor</strong> een endovasculaire behandeling<br />
(plaatsing van een stent)? Meerdere<br />
gerandomiseerde, gecontroleerde<br />
studies hebben tot op heden nog geen<br />
eenduidig antwoord kunnen geven<br />
of de endovasculaire behandeling van<br />
een carotisstenose gelijkwaardig is aan