Lees de publicatie online - Zorgnet Vlaanderen
Lees de publicatie online - Zorgnet Vlaanderen
Lees de publicatie online - Zorgnet Vlaanderen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Kwaliteitsvolle zorg<br />
voor het kind in het<br />
ziekenhuis, nu en<br />
in <strong>de</strong> toekomst<br />
Ook morgen nog zeker van<br />
pediatrische zorgen
Colofon:<br />
Redactie:<br />
Dr. Johan Pauwels<br />
Met inhou<strong>de</strong>lijke bijdrage van:<br />
• De werkgroep pediatrie van <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren en ICURO<br />
on<strong>de</strong>r voorzitterschap van Erwin Bormans<br />
• Het Vlaams Patiëntenplatform<br />
Eindredactie:<br />
Lieve Dhaene, Catherine Zenner<br />
Vormgeving:<br />
www.dotplus.be<br />
D/2011/12607/1<br />
ISBN 978-94-913-2300-3<br />
© <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren<br />
Guimardstraat 1<br />
1040 Brussel
Inhoud<br />
Woord vooraf 5<br />
Probleemverkenning 6<br />
1. Maatschappelijke evoluties 10<br />
1.1. Toename van het aantal kin<strong>de</strong>ren 10<br />
1.2. Ten<strong>de</strong>ns tot meer subspecialisatie 11<br />
1.3. Sterke toename van armoe<strong>de</strong> en onwetendheid 12<br />
1.4. Wijzigen<strong>de</strong> pathologie en behan<strong>de</strong>lingen 12<br />
1.5. Exponentiële toename van communicatie- en informatiemogelijkhe<strong>de</strong>n 13<br />
1.6. Meer dagopnames en min<strong>de</strong>r overnachtingen op E-dienst 13<br />
1.7. Te weinig beleidsaandacht voor medische preventie 15<br />
1.8. Afbouw van het aantal en <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rdiensten 15<br />
2. Uitdagingen voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rdiensten, nu en in <strong>de</strong> nabije toekomst 17<br />
2.1. SWOT-analyse vanuit het kind-perspectief inzake chronische zorg 17<br />
2.2. Analyse vanuit het kind-perspectief inzake acute zorg 20<br />
2.3. Analyse vanuit het perspectief van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen 20<br />
2.4. Analyse vanuit het perspectief van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen in opleiding 24<br />
2.5. SWOT-analyse vanuit <strong>de</strong> ziekenhuisdirecties 25<br />
3. Voorstel voor een toekomstgerichte zorg voor kin<strong>de</strong>ren 2<br />
3.1. De ziekenhuispediatrie is veel meer dan <strong>de</strong> klassieke E-dienst 32<br />
3.2. Het zorgprogramma moet ver<strong>de</strong>r verfijnd wor<strong>de</strong>n vanuit 33<br />
kwalitatieve doelstellingen<br />
3.3. Meer samenwerking ten dienste van kwaliteitsoptimalisatie 36<br />
3.4. De ziekenhuiszorg voor het kind dient in zijn geheel te wor<strong>de</strong>n<br />
erkend en gefinancierd 40<br />
3.5. Nood aan innovatieve heroriëntering zowel in <strong>de</strong> basiszorg als<br />
in <strong>de</strong> hypergespecialiseer<strong>de</strong> zorg 41<br />
3.6. Pediater is beroep met toekomst, nieuwe expertises zijn nodig 44<br />
3.7. Oorzaken van het tekort aan ziekenhuispediaters aanpakken,<br />
niet <strong>de</strong> gevolgen 44<br />
3.8. Kwaliteit is niet gelijk aan kwantiteit 46<br />
4. Conclusies 49<br />
Bibliografie 52<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst
<strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
Woord vooraf<br />
Het laatste <strong>de</strong>cennium zat het aantal geboorten in Vlaan<strong>de</strong>ren weer sterk in <strong>de</strong> lift. Verwacht<br />
wordt dat die trend zich ook <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren zal doorzetten. De groep kin<strong>de</strong>ren die in <strong>de</strong><br />
komen<strong>de</strong> jaren zorg zal nodig hebben groeit niet alleen, er dienen zich ook stevige sociale<br />
uitdagingen aan. Steeds meer kin<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n immers geboren in een gezin in armoe<strong>de</strong> of<br />
hebben een moe<strong>de</strong>r die geen Ne<strong>de</strong>rlands kent en niet vertrouwd is met <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse inzichten<br />
over zuigelingenzorg, vaccinaties en medische opvolging.<br />
Ook in <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong> grepen in <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia belangrijke ontwikkelingen<br />
plaats. Waar pediatrie vroeger voornamelijk gericht was op <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van acute<br />
infectieziekten en on<strong>de</strong>rvoeding, zien we nu meer neurologische en psychische problematiek,<br />
astma, obesitas, diabetes en kanker. Er is een belangrijke ten<strong>de</strong>ns tot subspecialistie, maar<br />
tegelijk blijft een goe<strong>de</strong> pediatrische basiszorg heel belangrijk. Daarnaast is ziekenhuispediatrie<br />
al vele jaren een weinig aantrekkelijke discipline. Kin<strong>de</strong>rartsen in het ziekenhuis hebben<br />
een hoge wachtbelasting en – in vergelijking met an<strong>de</strong>re medische specialismen – een lage<br />
vergoeding.<br />
Als <strong>de</strong> overheid <strong>de</strong> regelgeving niet veran<strong>de</strong>rt, dan zal in <strong>de</strong> nabije toekomst één op <strong>de</strong> vier<br />
kin<strong>de</strong>raf<strong>de</strong>lingen in <strong>de</strong> Belgische ziekenhuizen moeten sluiten. Vanaf 2012 moet elk zorgprogramma<br />
immers vier voltijdse kin<strong>de</strong>rartsen tellen. Dit scenario kan grote gevolgen hebben.<br />
Willen we voldoen<strong>de</strong> kwaliteitsvolle zorg blijven garan<strong>de</strong>ren aan elk kind dat zich aanbiedt in<br />
een ziekenhuis, dan moeten dringend een aantal problemen ten gron<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n aangepakt.<br />
De werkgroep pediatrie van <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren, in samenwerking met ICURO, analyseer<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> problematiek en reikt in dit cahier een aantal concrete voorstellen aan voor <strong>de</strong> hervorming<br />
van het zorgprogramma pediatrie. Differentiatie, horizontale en verticale samenwerking vormen<br />
<strong>de</strong> sleutelwoor<strong>de</strong>n. Hiermee willen we een aanzet geven tot een breed gedragen en toekomstgericht<br />
langetermijnbeleid. Daarbij streven we naar een kwaliteitsniveau dat internationaal<br />
mee vooraan blijft staan en beoor<strong>de</strong>eld kan wor<strong>de</strong>n op basis van objectieve resultaten.<br />
Het ultieme doel bestaat erin om te zorgen dat, ook morgen nog, kwaliteitsvolle pediatrische<br />
zorg voor ie<strong>de</strong>r ziek kind toegankelijk is.<br />
We danken <strong>de</strong> werkgroep voor zijn inzet, met in het bijzon<strong>de</strong>r voorzitter Erwin Bormans<br />
en voormalig voorzitter Frank Lippens. Dank gaat eveneens uit naar het Vlaams Patiëntenplatform<br />
dat essentiële input gaf voor het perspectief van <strong>de</strong> patiënt.<br />
Nu is het aan het beleid. We doen dan ook een warme oproep aan <strong>de</strong> politieke verantwoor<strong>de</strong>lijken<br />
om <strong>de</strong> zorg voor het zieke kind in <strong>de</strong> toekomst nu veilig te stellen.<br />
Brussel, juli 2011<br />
Peter Degadt<br />
ge<strong>de</strong>legeerd bestuur<strong>de</strong>r<br />
Guido Van Oevelen<br />
voorzitter<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst
Probleemverkenning<br />
Vanuit het perspectief van het kind<br />
Kin<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n best zo kort mogelijk onttrokken aan hun vertrouw<strong>de</strong> omgeving. In het belang<br />
van het kind werken <strong>de</strong> ziekenhuizen en kin<strong>de</strong>rartsen daarom <strong>de</strong> laatste jaren zo veel<br />
mogelijk met daghospitalisatie of korte opnames. In haar regelgeving vertrekt <strong>de</strong> overheid<br />
momenteel echter nog te weinig vanuit <strong>de</strong> patiëntjes. Ze blijft het zorgprogramma voor kin<strong>de</strong>ren<br />
te veel vereenzelvigen met overnachtingen op <strong>de</strong> pediatrische af<strong>de</strong>ling. Indien er geen<br />
actualisatie komt van <strong>de</strong> regelgeving, dan is <strong>de</strong> ziekenhuispediatrie – en daarmee <strong>de</strong> gespecialiseer<strong>de</strong><br />
zorg voor het kind in het ziekenhuis – ernstig bedreigd. De meerwaar<strong>de</strong> voor het<br />
kind van een pediatrische on<strong>de</strong>rsteuning aan <strong>de</strong> spoedgevallendienst, <strong>de</strong> materniteit en tal<br />
van an<strong>de</strong>re diensten en disciplines is momenteel immers amper of niet meegenomen in <strong>de</strong><br />
fe<strong>de</strong>rale erkennings- en financieringslogica.<br />
Daarnaast variëren <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n van elk kind. Dat kan gaan van het geruststellen of begelei<strong>de</strong>n<br />
van ou<strong>de</strong>rs wanneer een baby veel lijkt te huilen tot een zeer intensieve verzorging voor hartlongtransplantatie<br />
bij mucoviscidosepatiëntjes. Het is daarom logisch dat het zorgprogramma<br />
voor kin<strong>de</strong>ren die bre<strong>de</strong> waaier aan no<strong>de</strong>n ook reflecteert. Tevens zijn <strong>de</strong> zorgmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
per ziekenhuis verschillend. Hoe meer supergespecialiseer<strong>de</strong> zorg nodig is, <strong>de</strong>s te belangrijker<br />
het is om die te concentreren in specifieke kenniscentra. Daartegenover staat dat het<br />
meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> ziekten bij kin<strong>de</strong>ren geen gesofisticeer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling of diagnose-apparatuur<br />
vergen. Zeer vaak volstaat een goed klinisch nazicht met aandacht voor het kind en zijn<br />
naaste omgeving. Omdat een kind niet los kan wor<strong>de</strong>n gezien van het gezin en <strong>de</strong> omgeving<br />
waarin het functioneert, is <strong>de</strong> nabijheid van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>lijnszorg en een goe<strong>de</strong> samenwerking<br />
met <strong>de</strong> eerstelijn dan weer heel belangrijk.<br />
Vanuit <strong>de</strong> sociale diversiteit tussen arm en rijk<br />
Als <strong>de</strong> overheid haar regelgeving niet actualiseert, dan zal in <strong>de</strong> nabije toekomst één op <strong>de</strong><br />
vier kin<strong>de</strong>raf<strong>de</strong>lingen moeten sluiten. Dat zal <strong>de</strong> gezondheidskloof tussen rijk en arm ver<strong>de</strong>r<br />
vergroten. , Dat staat haaks op <strong>de</strong> inspanningen die internationaal geleverd wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>ze<br />
gezondheidskloof te dichten. Het recht op gepaste gezondheidszorg voor elk kind is immers<br />
opgenomen in art. 24 van het Verdrag inzake <strong>de</strong> Rechten van het Kind. Een <strong>de</strong>rgelijk grootschalig<br />
sluitingsscenario heeft forse consequenties voor <strong>de</strong> toegankelijkheid van zorg voor<br />
kin<strong>de</strong>ren.<br />
On<strong>de</strong>r meer Buchmueller toon<strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijk het negatieve effect aan van het sluiten van zowel<br />
ste<strong>de</strong>lijke als rurale ziekenhuizen op <strong>de</strong> zorg voor mensen met lage inkomens. Een spoedgevallendienst<br />
is vaak <strong>de</strong> enige medische (uit)weg die armen kennen of nemen. Ook <strong>de</strong> toegankelijkheid<br />
van spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong> zorg in het algemeen komt hierdoor in het gedrang. Het uitbaten<br />
van een gespecialiseer<strong>de</strong> functie spoed en van een MUG is immers gekoppeld aan <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong><br />
dat men ten allen tij<strong>de</strong> een beroep moet kunnen doen op een geneesheer-specialist in<br />
<strong>de</strong> pediatrie. Door die impact op <strong>de</strong> spoeddienst kan het negatieve effect op <strong>de</strong> gezondheidskloof<br />
ver<strong>de</strong>r uitbrei<strong>de</strong>n tot en met <strong>de</strong> geriatrische patiënten. ,<br />
Currie J. 2003.<br />
Flores G. et al. 2009.<br />
CSDH (Commission on Social Determinants of Health) 2008.<br />
Buchmueller T. 2006.<br />
Halfon N. et al. 1996.<br />
Art. 10 5° KB van 27 april 1998.<br />
Xu K. et. al. 2009.<br />
Vigdor E. 1999.<br />
<br />
<strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
Er zijn ook repercussies te verwachten op <strong>de</strong> materniteitswerking en <strong>de</strong> zuigelingenoverleving.<br />
Een scenario waarin men noodgedwongen een beroep gaat doen op <strong>de</strong> eerstelijn voor<br />
problemen die twee<strong>de</strong>lijnszorg vereisen, is immers niet gewenst. Zo toon<strong>de</strong> een Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
studie aan dat <strong>de</strong> kans op babysterfte bij laagrisicobevallingen uitgevoerd door vroedvrouwen<br />
buiten het ziekenhuis 2,3 keer hoger ligt dan bij <strong>de</strong> hoogrisicobevallingen die gebeur<strong>de</strong>n<br />
door een gynaecoloog in het ziekenhuis. Men kan dus zeker <strong>de</strong> expertise en <strong>de</strong> omka<strong>de</strong>ring<br />
van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>lijnsopvang niet zomaar ongestraft vervangen door “alternatieven”.<br />
Vanuit <strong>de</strong> tegenstelling tussen beleid en realiteit<br />
In het KB van 13 juli 2006 (art. 25 §2) is voorzien dat er per zorgprogramma vier voltijdse equivalenten<br />
(VTE) pediaters nodig zijn in plaats van <strong>de</strong> huidige drie. Het KB treedt in werking op<br />
1 januari 2012. De verplichting zal onvermij<strong>de</strong>lijk lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> sluiting van een kwart van <strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>raf<strong>de</strong>lingen in <strong>de</strong> Belgische ziekenhuizen. 10 Aangezien het aantal beschikbare pediaters<br />
dat in een ziekenhuis wil werken zeer beperkt is, is <strong>de</strong>ze verplichting daarenboven steeds<br />
min<strong>de</strong>r evi<strong>de</strong>nt om in <strong>de</strong> praktijk te realiseren. 11<br />
Bijkomend probleem is het grote negatieve saldo tussen vacatures en afstu<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen,<br />
nu maar ook <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren. Bovendien voltooien niet alle pediaters in opleiding hun<br />
opleiding. Het aantal pediaters dat wel afstu<strong>de</strong>ert, is bovendien niet het aantal dat effectief<br />
begint in een ziekenhuis. De correcte naleving in Vlaan<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale beperking (contingentering)<br />
van artsen zorgt mee voor een nog nijpen<strong>de</strong>r tekort aan ziekenhuispediaters.<br />
Het totaal aantal kin<strong>de</strong>rartsen in opleiding in België daal<strong>de</strong> over <strong>de</strong> laatste jaren en het aantal<br />
beschikbare specialisten is niet billijk ver<strong>de</strong>eld over het land. 12 Zo startten er in 2008 26 Ne<strong>de</strong>rlandstalige<br />
artsen hun opleiding pediatrie versus 31 Franstalige.<br />
De Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZV) adviseer<strong>de</strong> eind 2008 dan ook om<br />
<strong>de</strong> verplichting tot het optrekken van drie naar vier kin<strong>de</strong>rartsen weg te laten. Dat is, gezien<br />
<strong>de</strong> huidige context van <strong>de</strong> arbeidsmarkt, <strong>de</strong> enige logische piste. De hoge belasting van <strong>de</strong><br />
huidige medische permanentie zorgt er echter voor dat dit advies weinig steun vindt bij <strong>de</strong><br />
meeste kin<strong>de</strong>rartsen. De kin<strong>de</strong>rartsen zijn immers niet langer bereid om <strong>de</strong>rgelijke zware permanenties<br />
op te blijven nemen. We spreken dan over een wachtbelasting van één op <strong>de</strong> drie<br />
nachten en weekends, gecombineerd met toenemen<strong>de</strong> aanmeldingen op spoed na <strong>de</strong> kantooruren<br />
en in <strong>de</strong> weekends, en <strong>de</strong> vaak vereiste aanwezigheid bij specifieke en bij moeilijke<br />
bevallingen. Dergelijke intense wachtbelastingen vormen een reëel knelpunt dat eveneens<br />
om een oplossing vraagt.<br />
De fe<strong>de</strong>rale minister van Volksgezondheid nam recent al een aantal lovenswaardige maatregelen.<br />
Zo werd het College voor het Zorgprogramma voor Kin<strong>de</strong>ren opgericht en geïnstalleerd.<br />
De mogelijkheid werd verkend om subspecialismen in <strong>de</strong> pediatrie te erkennen via<br />
een adviesvraag aan <strong>de</strong> Hoge Raad voor Geneesheren-specialisten en Huisartsen. Er wer<strong>de</strong>n<br />
verschillen<strong>de</strong> initiatieven genomen voor een betere organisatie van <strong>de</strong> pediatrische hematooncologie<br />
in het ka<strong>de</strong>r van het Kankerplan. Er zijn plannen om <strong>de</strong>r<strong>de</strong>lijns pediatrische intensieve<br />
zorgeenhe<strong>de</strong>n volwaardig uit te bouwen. Er wer<strong>de</strong>n maatregelen getroffen in het<br />
RIZIV-budget voor een forfaitair honorarium voor <strong>de</strong> permanentie pediatrie 13 en <strong>de</strong> FOD<br />
Volksgezondheid bestel<strong>de</strong> een studie naar <strong>de</strong> mogelijkheid voor het organiseren en financieren<br />
van een pediatrisch dagziekenhuis.<br />
Evers A. 2010.<br />
10 Bevraging <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren i.s.m. ICURO in mei 2009 (responsgraad 56%, 31/55 met zorgprogramma’s<br />
voor kin<strong>de</strong>ren in Vlaan<strong>de</strong>ren). Bevestigd door bevraging van FOD in juni 2009 op basis bevraging alle zorgprogramma’s<br />
België.<br />
11 Slechts 30% van kin<strong>de</strong>rartsen in opleiding geeft aan in een ziekenhuis te willen werken. De Wever A et al. 2008.<br />
12 De Wever A. et al. 2008.<br />
13 Verzekeringscomité van 2 juli 2010 Akkoord 2009-2010; Nota CGV 2010/240.<br />
Functiedifferentiatie en functieclassificatie in <strong>de</strong> verpleegkundige beroepsbeoefening
Die maatregelen lossen het probleem evenwel niet structureel op. De ziekenhuispediatrie<br />
(net zoals <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rpsychiatrie, spoedgeneeskun<strong>de</strong>, endocrinologie, geriatrie en an<strong>de</strong>re belangrijke<br />
diensten/disciplines voor een algemeen ziekenhuis) is al jaren weinig aantrekkelijk.<br />
Belangrijkste oorzaak is <strong>de</strong> ernstige scheeftrekking van <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> honoraria over<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> medische disciplines door <strong>de</strong> relatieve on<strong>de</strong>rwaar<strong>de</strong>ring van het klinische<br />
werk. De meeste disciplines – en parallel ook <strong>de</strong> aan hen gelinkte ziekenhuisdiensten – met<br />
een hoge verantwoor<strong>de</strong>lijkheid en grote beschikbaarheidsvereisten verdienen merkwaardig<br />
genoeg veel min<strong>de</strong>r dan on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong>, technische disciplines en hun diensten. De terugbetaling<br />
van een aantal toezichtshonoraria in <strong>de</strong> pediatrie is weliswaar <strong>de</strong> voorbije jaren<br />
verhoogd, maar dat compenseert amper het negatieve effect van <strong>de</strong> drastische terugval in<br />
klassieke hospitalisatie in het afgelopen <strong>de</strong>cennium. 14 Het is een weinig doordachte steunmaatregel<br />
gebleken.<br />
In voorliggend cahier schetsen we eerst een aantal uitdagingen en evoluties in <strong>de</strong> bre<strong>de</strong>re<br />
maatschappij en in <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong>. Vervolgens on<strong>de</strong>rzoeken we hoe <strong>de</strong> pediatriediensten<br />
op die ontwikkelingen dienen in te spelen. We focussen achtereenvolgens op <strong>de</strong><br />
verwachtingen van <strong>de</strong> patiënten, nadien geven we een aantal bevindingen mee vanuit het<br />
perspectief van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen en <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen in opleiding, om dit <strong>de</strong>el te eindigen met<br />
een SWOT-analyse van <strong>de</strong> pediatriediensten door <strong>de</strong> Vlaamse ziekenhuisdirecties. In <strong>de</strong>el<br />
drie formuleert <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren concrete voorstellen voor aanpassingen aan het zorgprogramma<br />
pediatrie, dat diversificatie en horizontale en verticale netwerking moet mogelijk<br />
maken.<br />
14 De Wever A. et al. 2008.<br />
<br />
<strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst
1<br />
Maatschappelijke evoluties<br />
1.1. Toename van het aantal kin<strong>de</strong>ren<br />
Het afgelopen <strong>de</strong>cennium steeg het geboortecijfer in Vlaan<strong>de</strong>ren aanzienlijk: van 60.790 in<br />
2001 naar 70.302 in 2008 (volgens <strong>de</strong> registraties van Kind en Gezin 15 ). Het verschil met <strong>de</strong><br />
cijfers van <strong>de</strong> FOD Economie (68.394 officiële geboorten in Vlaan<strong>de</strong>ren) valt te verklaren door<br />
het meerekenen van pasgeborenen van asielzoekers en illegale immigranten en door een<br />
administratieve vertraging op <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale overheidsdienst voor <strong>de</strong> registratie van<br />
officiële immigranten. Uiteraard kunnen al <strong>de</strong>ze kin<strong>de</strong>ren effectief hulp nodig hebben. We<br />
dienen ze dus mee te tellen in <strong>de</strong> werkbelasting.<br />
Door <strong>de</strong> economische crisis zijn <strong>de</strong> cijfers voor 2009 atypisch en 0,9% lager dan in 2008. Het<br />
vruchtbaarheidscijfer steeg in 2008 tot 1,82 kin<strong>de</strong>ren per vrouw, het hoogste peil sinds 1974. 16<br />
Daarnaast nam ook het aantal te vroeg geboren kin<strong>de</strong>ren gestaag toe. Ook voor <strong>de</strong> eerstvolgen<strong>de</strong><br />
jaren verwacht men nog een ver<strong>de</strong>re stijging van het aantal geboorten, alvorens te stabiliseren<br />
op dit hoge niveau. 17 Met 11,1 geboorten per 1.000 inwoners zat Vlaan<strong>de</strong>ren in 2008<br />
boven het Europese gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van 10,9. Terwijl het Europese gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> al jaren stabiel is,<br />
zien we in Vlaan<strong>de</strong>ren een gestage stijging. In 1991 wer<strong>de</strong>n 94,7% van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren à terme<br />
geboren, in 2008 zakte dat aantal tot 92,6%. 18<br />
Figuur 1. Evolutie van het geboortecijfer en prognoses Vlaan<strong>de</strong>ren (Fod Economie 2008)<br />
75.000<br />
70.000<br />
65.000<br />
60.000<br />
55.000<br />
50.000<br />
2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040<br />
1.2. Ten<strong>de</strong>ns tot meer subspecialisatie<br />
De grote gezondheidswinst en <strong>de</strong> spectaculaire toename van <strong>de</strong> levensverwachting tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
afgelopen 100 jaar, zowel in België als in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re Westerse lan<strong>de</strong>n, is voor een groot <strong>de</strong>el toe<br />
te schrijven aan <strong>de</strong> gradueel verbeter<strong>de</strong> zuigelingenzorg en <strong>de</strong> openbare hygiënemaatregelen.<br />
Op het vlak van voeding, hygiëne en <strong>de</strong> bestrijding van infectieziekten wer<strong>de</strong>n immense re-<br />
15 Buysse B. 2010.<br />
16 Buysse B. 2009.<br />
17 Fod Economie. 2008.<br />
18 Cammu H. et al. 2008.<br />
10 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
sultaten geboekt, die een belangrijke bijdrage lever<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> stijging van <strong>de</strong> human <strong>de</strong>velopment<br />
in<strong>de</strong>x. Voor België evolueer<strong>de</strong> die van 0,63 in 1910 naar 0,94 in 2000. 19<br />
De pediatrie was vroeger vooral gericht op <strong>de</strong> bestrijding van infecties en problemen inherent<br />
aan on<strong>de</strong>rvoeding. Door <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re gezondheidsresultaten die op dat vlak wer<strong>de</strong>n geboekt,<br />
is <strong>de</strong> focus zich gaan<strong>de</strong>weg gaan verleggen naar aandoeningen die voordien als onbehan<strong>de</strong>lbaar<br />
wer<strong>de</strong>n beschouwd, on<strong>de</strong>r meer aangeboren hartafwijkingen 20 , vroeggeboorte 21<br />
en kanker. De overlevingskans bij kin<strong>de</strong>ren met kanker bedraagt nu globaal 85%, 50 jaar<br />
gele<strong>de</strong>n was dat nog 0%. 22<br />
Om <strong>de</strong> recentste wetenschappelijke verworvenhe<strong>de</strong>n snel te kunnen implementeren, is een<br />
ver<strong>de</strong>re subspecialisatie binnen <strong>de</strong> pediatrie nodig. Het is immers gemakkelijker om binnen<br />
een subdiscipline <strong>de</strong> meest actuele richtlijnen te volgen en <strong>de</strong> bijhoren<strong>de</strong> diagnostische en<br />
behan<strong>de</strong>ltechnieken te beheersen. Een (sub)discipline kan daardoor in al haar facetten wor<strong>de</strong>n<br />
uitgeoefend, waarbij ter zake opgelei<strong>de</strong> pediaters ook <strong>de</strong> technische aspecten (bronchoscopie,<br />
coloscopie, echografie…) kunnen uitvoeren.<br />
Aan subspecialisatie zijn echter ook na<strong>de</strong>len verbon<strong>de</strong>n. Zo wordt het een grote uitdaging<br />
om een holistisch antwoord te blijven bie<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> zorgvraag van kin<strong>de</strong>ren. Gezins- en<br />
omgevingsfactoren spelen immers een erg belangrijke rol in het voorkomen, het ontstaan<br />
of het monitoren van gezondheidsproblemen bij kin<strong>de</strong>ren. Het is dan ook essentieel om<br />
rekening te hou<strong>de</strong>n met het biopsychosociaal mo<strong>de</strong>l van Engel. 23 We moeten vermij<strong>de</strong>n dat<br />
<strong>de</strong> patiëntjes verloren lopen in een gefragmenteer<strong>de</strong> zorg die door drie krachten wordt voortgestuwd:<br />
meer professionalisering, meer specialisering en meer <strong>de</strong>centralisatie. 24<br />
Het is dus belangrijk voldoen<strong>de</strong> dwarsverbindingen in te bouwen via zorgketens en zorgnetwerken.<br />
Ter illustratie: zuigelingen wor<strong>de</strong>n soms alleen behan<strong>de</strong>ld voor een femurfractuur,<br />
zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> betrokken zorgverstrekker voldoen<strong>de</strong> stilstaat bij <strong>de</strong> oorzaak (zeer grote kans<br />
op kin<strong>de</strong>rmishan<strong>de</strong>ling). Bij <strong>de</strong> opname van een huilbaby van wie alle on<strong>de</strong>rzoeken negatief<br />
zijn, wordt dan weer vaak gedacht aan een ‘sociale’ of ‘onterechte’ opname. De ou<strong>de</strong>rs krijgen<br />
dan weleens enkel <strong>de</strong> boodschap dat er geen medische re<strong>de</strong>n is tot ongerustheid. De indirecte<br />
vraag van oververmoei<strong>de</strong>, ra<strong>de</strong>loze ou<strong>de</strong>rs met vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> draagkracht wordt daarbij niet<br />
altijd herkend of beantwoord.<br />
Een an<strong>de</strong>r belangrijk na<strong>de</strong>el is dat <strong>de</strong>ze subdisciplines alleen in zeer grote pediatrische diensten<br />
dag en nacht beoefend kunnen wor<strong>de</strong>n. Er zijn per subdiscipline immers minimaal twee<br />
pediaters nodig om <strong>de</strong> continuïteit van zorgen te kunnen borgen. In alle an<strong>de</strong>re ziekenhuizen<br />
moeten <strong>de</strong> pediaters voldoen<strong>de</strong> algemene kennis en vaardighe<strong>de</strong>n behou<strong>de</strong>n zodat ze tij<strong>de</strong>ns<br />
hun wachten een goe<strong>de</strong> eerste opvang kunnen bie<strong>de</strong>n voor alle zich aandienen<strong>de</strong> pathologie.<br />
Die bre<strong>de</strong> kennisvereiste hypothekeert een zeer ver doorgedreven specialisatie.<br />
1.3. Opnieuw sterke toename van armoe<strong>de</strong> en onwetendheid<br />
We moeten erover waken dat we <strong>de</strong> knappe historische realisaties van <strong>de</strong> pediatrie niet beschouwen<br />
als <strong>de</strong>finitief verworven. Bijvoorbeeld in <strong>de</strong> achterstandswijken van Rotterdam wor<strong>de</strong>n<br />
opnieuw bijzon<strong>de</strong>r slechte gezondheidsresultaten bij jonge kin<strong>de</strong>ren behaald 25 , die voor-<br />
19 Devos I. 2005.<br />
20 Tchervenkov C. 2008.<br />
21 Veit-Sauca B. 2008.<br />
22 Askins M. 2008.<br />
23 Engel G. 1977.<br />
24 Ahgren B. 2003.<br />
25 Steegers E. 2008.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
11
al te wijten zijn aan inwijking, toename van armoe<strong>de</strong> en onwetendheid. De (kans)armoe<strong>de</strong> bij<br />
gezinnen met jonge kin<strong>de</strong>ren is <strong>de</strong> laatste jaren jammer genoeg ook in Vlaan<strong>de</strong>ren gestegen<br />
van 4,7% in 2000 naar 8,3% in 2009. 26 Daarnaast is er een forse stijging van het aantal moe<strong>de</strong>rs<br />
dat geen Ne<strong>de</strong>rlands kent en dat niet vertrouwd is met <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne inzichten over optimale<br />
zuigelingenvoeding, <strong>de</strong> preventie van infectieziekten (vaccinatie), medische opvolging enz.<br />
Momenteel heeft 20% van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren in Vlaan<strong>de</strong>ren een moe<strong>de</strong>r die buiten België geboren<br />
is, in <strong>de</strong> provincie Antwerpen bedraagt dat aantal zelfs ruim 28%. 27 Bovendien zorgen <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r<br />
sterke familieverban<strong>de</strong>n – <strong>de</strong>nk aan <strong>de</strong> vele eenou<strong>de</strong>rgezinnen waarvan sommigen erg<br />
geïsoleerd leven – ervoor dat praktische ervaring min<strong>de</strong>r gemakkelijk wordt doorgegeven.<br />
1.4. Wijzigen<strong>de</strong> pathologie en behan<strong>de</strong>lingen<br />
Als we kijken naar <strong>de</strong> evolutie van <strong>de</strong> pathologie, dan zien we in Europa een toenemen<strong>de</strong><br />
problematiek bij kin<strong>de</strong>ren van on<strong>de</strong>r meer astma, neurologische ontwikkelingsstoornissen,<br />
mannelijke genitale malformaties en kanker. 28 Een Ne<strong>de</strong>rlandse studie geeft meer ge<strong>de</strong>tailleerd<br />
<strong>de</strong> groeien<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rpathologie weer 29 :<br />
• prematuriteit, intra-uteriene groeiretardatie<br />
• testiculair dysgenese syndroom 29<br />
• obesitas<br />
• diabetes type I en type II<br />
• astma, atopie en hooikoorts<br />
• autisme, attention <strong>de</strong>ficit and hyperactivity disor<strong>de</strong>r (ADHD), leerstoornissen,<br />
gehoorproblemen<br />
• kanker<br />
Deze pathologie wordt in verband gebracht met verschillen<strong>de</strong> externe factoren zoals voeding,<br />
levensstijl (tabak- en alcoholgebruik) en gezondheid van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, leefomgeving (ste<strong>de</strong>lijk<br />
of lan<strong>de</strong>lijk) en <strong>de</strong> interactie tussen ou<strong>de</strong>rs en kin<strong>de</strong>ren. Specifiek voor <strong>de</strong> kankers stellen we<br />
vast dat <strong>de</strong> prognose voor overleving sterk verbeterd is, maar dat daardoor nu ook een stijgend<br />
aantal secundaire kankers ten gevolge van chemotherapie wordt waargenomen. 30<br />
Ook voor een aantal an<strong>de</strong>re – vaak congenitale – aandoeningen geldt dat <strong>de</strong> overlevingskans<br />
fors is gestegen, maar dat <strong>de</strong>ze kin<strong>de</strong>ren wel een blijven<strong>de</strong> specifieke opvolging nodig hebben,<br />
soms tot in <strong>de</strong> volwassenheid. Dat lever<strong>de</strong> een nieuwe term op, met name ‘pedogeriatrie’. 31<br />
Daarnaast vormen ou<strong>de</strong> (terugkeer van extreem resistente tuberculose 32 ) en nieuwe (bv. Sars)<br />
infecties een sterk toenemen<strong>de</strong> gezondheidsbedreiging, zeker voor zuigelingen en jonge kin<strong>de</strong>ren.<br />
In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren verwachten we op dat vlak ernstige problemen in Europa. 33 In<br />
<strong>de</strong> winter van 2009 kon<strong>de</strong>n we ons een voorstelling maken van hoe verregaand een grieppan<strong>de</strong>mie<br />
zou kunnen toeslaan. Gelukkig bleef het bij een generale repetitie: als het Sars<br />
was geweest in plaats van influenza A/H1N1, dan zou gebleken zijn hoe beperkt onze buffercapaciteit<br />
is voor <strong>de</strong>rgelijke rampen (te weinig opnamecapaciteit, te weinig isolatiemogelijkhe<strong>de</strong>n,<br />
te weinig capaciteit aan intensieve zorgen, tekorten aan aangepast pediatrisch (bea<strong>de</strong>mings)materiaal…).<br />
26 Buysse B. 2010.<br />
27 Buysse B. 2009.<br />
28 Pallapies D. 2006.<br />
29 Van <strong>de</strong>n Hazel P. 2006.<br />
30 Pallapies D. 2006.<br />
31 Grünberg J. 2010.<br />
32 Whittaker E. 2008.<br />
33 WHO European Ministerial Forum. 2007.<br />
12 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
Verschillen<strong>de</strong> <strong>publicatie</strong>s stellen dat <strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> zich <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rd jaar vooral<br />
zal moeten toeleggen op een correcte toepassing van <strong>de</strong> predictieve geneeskun<strong>de</strong>. 34,35 Daarbij<br />
staat <strong>de</strong> pediatrie opnieuw in ‘pole position’. Kin<strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong> is immers vertrouwd<br />
met genetische informatie en risicoprofielen inzake genetisch bepaal<strong>de</strong> aandoeningen. De<br />
pediatrie heeft m.a.w. het potentieel om <strong>de</strong> volksgezondheid opnieuw een forse duw in <strong>de</strong><br />
rug te geven. We verwachten ook veel van <strong>de</strong> inspanningen die Europa al jaren doet om on<strong>de</strong>rzoek<br />
te stimuleren naar <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lingsmogelijkhe<strong>de</strong>n voor zeldzame aandoeningen.<br />
Daarin past ook <strong>de</strong> ontwikkeling van gepaste medicatie voor veeleer kleine doelgroepen zoals<br />
kin<strong>de</strong>ren. Recent werd binnen het European Medicines Agency (EMEA) een pediatrisch comité<br />
opgericht, om <strong>de</strong> gezondheid van kin<strong>de</strong>ren beter te beschermen. 36 Daarvoor werkt EMEA<br />
samen met <strong>de</strong> Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) en <strong>de</strong> Europese koepel van<br />
patiëntenverenigingen voor zeldzame aandoeningen (Eurordis).<br />
Tot slot is er binnen het Europese beleidsniveau en in verschillen<strong>de</strong> individuele lan<strong>de</strong>n (zoals<br />
Ne<strong>de</strong>rland, Frankrijk en Engeland) een evolutie bezig naar het poolen van uiterst gespecialiseer<strong>de</strong><br />
zorg. Haast alle EU-lan<strong>de</strong>n hebben een dui<strong>de</strong>lijk uitgebouwd ka<strong>de</strong>r voor pediatrische<br />
intensieve zorgeneenhe<strong>de</strong>n. Ons land heeft dat alleen nog maar voor neonati en niet voor<br />
kin<strong>de</strong>ren. Ook <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren met <strong>de</strong> grootste zorgbehoefte (on<strong>de</strong>r wie kin<strong>de</strong>ren met multiorgaanproblematiek)<br />
moeten dag en nacht <strong>de</strong> gepaste zorgen kunnen krijgen.<br />
1.5. Exponentiële toename van communicatie- en informatiemogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
Telemedicine en telemonitoring openen eveneens veel nieuwe mogelijkhe<strong>de</strong>n, ook voor <strong>de</strong><br />
ziekenhuispediatrie. 37 Via telemedicine is het perfect mogelijk om in ‘real time’ bijkomen<strong>de</strong><br />
expertise of een twee<strong>de</strong> opinie in te roepen. Dat kan een belangrijke meerwaar<strong>de</strong> vormen om<br />
hooggespecialiseer<strong>de</strong> kennis beter te <strong>de</strong>len en om gerichter en efficiënter door te verwijzen.<br />
Telemonitoring laat toe <strong>de</strong> gespecialiseer<strong>de</strong> ziekenhuiszorg aan huis (zoals thuisbea<strong>de</strong>ming,<br />
peritoneaal dialyse, totaalparenterale voeding) in <strong>de</strong> toekomst nog beter te monitoren. Daardoor<br />
kan sneller gereageerd wor<strong>de</strong>n bij een ontsporing van <strong>de</strong> aandoening en kan een aantal<br />
ziekenhuisopnames wor<strong>de</strong>n verme<strong>de</strong>n. Nu al zijn <strong>de</strong> resultaten van enkele proefprojecten<br />
met telemonitoring, bv. het opvolgen van hoogrisicozwangerschappen via cardiotocograaf<br />
(CTG) thuis, aanvaardbaar en kosteneffectief gebleken. 38<br />
1.6. Meer dagopnames en min<strong>de</strong>r overnachtingen op E-dienst<br />
Hoewel het aantal kin<strong>de</strong>ren in het afgelopen <strong>de</strong>cennium significant toenam, daal<strong>de</strong> in diezelf<strong>de</strong><br />
perio<strong>de</strong> in Vlaan<strong>de</strong>ren het aantal overnachtingen van kin<strong>de</strong>ren in het ziekenhuis. Het<br />
aantal ligdagen op <strong>de</strong> pediatriediensten neemt overigens al vele jaren af en sinds 2000 zien we<br />
ook min<strong>de</strong>r opnames voor overnachting. In tien jaar tijd is het aantal prestaties voor toezicht<br />
op opgenomen kin<strong>de</strong>ren gedaald, variërend van 8% voor <strong>de</strong> kortere tot 61% voor <strong>de</strong> langere<br />
opnames. Alleen het toezicht in <strong>de</strong> bevallingskamer is vanaf 2000 met 8,3% gestegen. 39 Dat<br />
valt vooral te verklaren door het gestegen geboortecijfer en <strong>de</strong> hogere kwaliteitsvereisten.<br />
We formuleren hierbij enkele belangrijke kanttekeningen:<br />
• Vooreerst is er een uitgesproken verschuiving naar korte opnames, van één dag of min-<br />
34 Predictieve (ook wel voorspellen<strong>de</strong> of gepersonaliseer<strong>de</strong>) geneeskun<strong>de</strong>: het voorspellen van <strong>de</strong> kans op een bepaal<strong>de</strong><br />
ziekte vanaf of vóór <strong>de</strong> geboorte op basis van mo<strong>de</strong>rne genetica (DNA-analyse, genoombepaling…) zodat<br />
<strong>de</strong> nodige preventiemaatregelen tijdig kunnen wor<strong>de</strong>n genomen.<br />
35 Avard D. 2009.<br />
36 Cf. ‘Paediatric regulation’; Regulation EC no 1901/2006.<br />
37 Paré G. 2007.<br />
38 www.eurordis.org<br />
39 De Wever A. et al. 2008.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
13
<strong>de</strong>r. De sterke toename van die activiteiten is tot nu toe onvoldoen<strong>de</strong> in kaart gebracht.<br />
Dat komt omdat activiteiten buiten het chirurgisch dagziekenhuis geen specifieke financiering<br />
hebben en dus ook geen eigen ‘i<strong>de</strong>ntiteit’ in <strong>de</strong> facturatiegegevens. Momenteel<br />
loopt er een studie om die activiteiten toch te kunnen i<strong>de</strong>ntificeren en honoreren. 40<br />
De evolutie naar korte en nu ook ultrakorte opnames is mogelijk gewor<strong>de</strong>n door betere<br />
medische inzichten en technieken. Denken we bijvoorbeeld aan <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne richtlijnen<br />
voor <strong>de</strong> aanpak van acute gastro-enteritis met uitdrogingsverschijnselen. De ou<strong>de</strong><br />
gewoonten van langdurige opnames met permanente infusen en trage, opklimmen<strong>de</strong><br />
schema’s voor het herinvoeren van gewone voeding wer<strong>de</strong>n verlaten. 41 Kin<strong>de</strong>ren mogen<br />
nu binnen <strong>de</strong> vier tot zes uur terug eten. Internationale studies toon<strong>de</strong>n echter aan dat<br />
<strong>de</strong> implementatie van <strong>de</strong>rgelijke richtlijnen moeizaam verloopt. 42<br />
• Een korte opname vereist tevens een goe<strong>de</strong> en uitgebrei<strong>de</strong> communicatie met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs,<br />
maar ook een voldoen<strong>de</strong> opleidingsniveau en een ge<strong>de</strong>gen discipline bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs.<br />
Vaak moeten ze immers thuis ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> medicatie toedienen, het kind nog enkele dagen<br />
nauwkeurig observeren en <strong>de</strong> situatie regelmatig herevalueren. We zien in Vlaan<strong>de</strong>ren<br />
al jaren een toename van <strong>de</strong> hoogste opleidingsniveaus bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, wat <strong>de</strong> korte opnames<br />
bespoedigt. Data van 2009 van het Studiecentrum voor Perinatale Epi<strong>de</strong>miologie<br />
(SPE) leren dat tegelijk met <strong>de</strong>ze toename er ook een toename is van <strong>de</strong> laagst geschool<strong>de</strong>n<br />
van 3,6% naar 4,4% over <strong>de</strong> laatste 10 jaar.<br />
Figuur 2. Opleidingsniveau moe<strong>de</strong>rs in Vlaan<strong>de</strong>ren (SPE 2009)<br />
Lager Lager Hoger A1 Universiteit Totaal<br />
on<strong>de</strong>rwijs mid<strong>de</strong>lbaar mid<strong>de</strong>lbaar kort of A1 lang (N)<br />
1999 3,60 % 12,3 % 42,6 % 26,5 % 15 % 56 749<br />
2000 3,9 % 11,2 % 42,7 % 26,5 % 15,7 % 57 725<br />
2001 4 % 10,7 % 43 % 26,7 % 15,6 % 56 629<br />
2002 4,2 % 10,2 % 41,9 % 27,9 % 15,9 % 55 862<br />
2003 4 % 10,3 % 41,1 % 28 % 16,6 % 57 203<br />
2004 4,3 % 9,4 % 41,2 % 28,4 % 16,7 % 59 083<br />
2005 4,2 % 9 % 41,3 % 28,5 % 17 % 60 624<br />
2006 4,3 % 8,5 % 41,4 % 28,6 % 17,2 % 62 038<br />
2007 4,3 % 8,6 % 40,2 % 29,4 % 17,6 % 62 717<br />
2008 4,2 % 8 % 40,1 % 29,7 % 18 % 63 119<br />
2009 4,4 % 7,9 % 39,3 % 30,1 % 18,4 % 62 438<br />
Binnen- en buitenlandse voorbeel<strong>de</strong>n leren ons echter dat het percentage ongeletterdheid bij<br />
moe<strong>de</strong>rs snel kan toenemen door immigratie en trage integratie. Dat kan lei<strong>de</strong>n tot een catastrofale<br />
achteruitgang in <strong>de</strong> gezondheidstoestand van kin<strong>de</strong>ren (cf. situatie in Rotterdam 43 ). Ne<strong>de</strong>rland<br />
heeft zijn oorspronkelijke toppositie, met een lage zuigelingensterfte en perinataal overlij<strong>de</strong>n,<br />
40 BePassta (BElgian PAediatric Short STAy) studie on<strong>de</strong>r leiding van Prof. A. Dewever (ULB), besteld door <strong>de</strong> FOD<br />
Volksgezondheid en bezorgd aan twaalf ziekenhuizen in het najaar van 2010.<br />
41 Guarino A. et al. 2008.<br />
42 Szajewska H. et al. 2000.<br />
43 Steegers E. 2008.<br />
14 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
ingeleverd voor een positie die on<strong>de</strong>r het EU-gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ligt. 44 In Vlaan<strong>de</strong>ren heeft momenteel<br />
20% van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren een moe<strong>de</strong>r die buiten België geboren is en dat aantal stijgt al jaren. 45 Voor<br />
<strong>de</strong> provincie Antwerpen is dat zelfs 28%.<br />
1.7. Te weinig beleidsaandacht voor medische preventie<br />
Preventieve zorgen zijn van bijzon<strong>de</strong>r belang. De spectaculaire toename van het aantal beschikbare<br />
vaccins en een goe<strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> preventieve zorg in Vlaan<strong>de</strong>ren tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
laatste 10 jaar hebben Vlaan<strong>de</strong>ren in een Europese koppositie gebracht op vlak van preventie<br />
van infectieziekten. 46 Momenteel komt <strong>de</strong>ze prachtprestatie echter sterk on<strong>de</strong>r druk te staan.<br />
Steeds min<strong>de</strong>r artsen zetten zich in voor <strong>de</strong> preventieve medische zorg zoals die bij Kind en<br />
Gezin wordt aangebo<strong>de</strong>n, omdat hun werk niet naar waar<strong>de</strong> wordt vergoed. Er dreigt hierdoor<br />
een totale ineenstorting van onze opgebouw<strong>de</strong> Europese toppositie inzake vaccinatiegraad<br />
en <strong>de</strong> opsporing van ontwikkelingsproblemen en doofheid. Naarmate <strong>de</strong> preventieve medische<br />
zorg kampt met een toenemend artsentekort, zal <strong>de</strong> curatieve geneeskun<strong>de</strong> aan <strong>de</strong>ze<br />
preventieve aspecten opnieuw systematisch meer aandacht en tijd moeten beste<strong>de</strong>n.<br />
1.8. Afbouw van het aantal en <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rdiensten<br />
Samen met <strong>de</strong> sterke sanering van het ziekenhuislandschap is ook het aantal en <strong>de</strong> capaciteit<br />
van <strong>de</strong> pediatrische diensten al drastisch gedaald. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1987–2003 daal<strong>de</strong> het<br />
aantal E-diensten met 22% (33 eenhe<strong>de</strong>n) 47 en het totaal aantal erken<strong>de</strong> E-bed<strong>de</strong>n met 42%.<br />
In diezelf<strong>de</strong> tijdsspanne nam <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> grootte van een E-dienst af van 32 naar 24 bed<strong>de</strong>n.<br />
Momenteel zijn er nog 60 pediatrische diensten over in Vlaan<strong>de</strong>ren met in totaal 1.939<br />
bed<strong>de</strong>n. 48 De diensten variëren in grootte van 15 tot 128 E-bed<strong>de</strong>n. Door <strong>de</strong> vele fusies in <strong>de</strong><br />
afgelopen tien jaar is <strong>de</strong> grootte van het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ziekenhuis fors gestegen. Slechts twee<br />
Europese lan<strong>de</strong>n doen het op dat vlak beter dan België.<br />
Figuur 3. Gemid<strong>de</strong>ld aantal bed<strong>de</strong>n per algemeen ziekenhuis (WHO European Health for all<br />
database, 2007)<br />
600<br />
500<br />
478<br />
400<br />
409<br />
339<br />
300<br />
256 243 232 228 216<br />
200<br />
194 180<br />
161 145 141<br />
100<br />
0<br />
Ne<strong>de</strong>rland<br />
Hongarije<br />
België<br />
Zwe<strong>de</strong>n<br />
Duitsland<br />
Noorwegen<br />
Ierland<br />
Spanje<br />
Portugal<br />
Italië<br />
Griekenland<br />
Frankrijk<br />
Zwitserland<br />
44 www.nationaalkompas.nl<br />
45 Buysse B. 2009.<br />
46 Hoppenbrouwers K. 2009.<br />
47 Cannoodt L. et al. 2002.<br />
48 Cijfers informatiesteunpunt Zorg en Gezondheid.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
15
16 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
2<br />
Uitdagingen voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rdiensten,<br />
nu en in <strong>de</strong> nabije toekomst<br />
2.1. SWOT-analyse vanuit het kind-perspectief inzake chronische zorg<br />
Toekomstige beleidsopties moeten beter aansluiten bij wat er leeft bij <strong>de</strong> patiënten. Daarom<br />
werd aan het Vlaams Patiëntenplatform vzw (VPP) gevraagd om vanuit het patiëntenperspectief<br />
een SWOT-analyse te maken. Het VPP is een onafhankelijk platform van meer dan 90<br />
patiëntenverenigingen uit Vlaan<strong>de</strong>ren dat streeft naar een toegankelijke zorg op maat van <strong>de</strong><br />
patiënt en zijn omgeving. In zijn analyse focuste het VPP enkel op chronisch zieke kin<strong>de</strong>ren.<br />
Aan <strong>de</strong> hand van een bondige vragenlijst (naar analogie met een SWOT-analyse) peil<strong>de</strong>n zij<br />
bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs naar hun ervaringen in verband met <strong>de</strong> zorg voor hun kind: Wat loopt er goed in<br />
<strong>de</strong> zorg voor je kind? Waarover ben je niet tevre<strong>de</strong>n? Wat kan er beter in <strong>de</strong> zorg voor je kind?<br />
Waar zie je nog nieuwe mogelijkhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> zorg? Wat kan een gevaar zijn voor het zorgaanbod?<br />
Waarvoor vrees je als ou<strong>de</strong>r? Hieron<strong>de</strong>r volgen <strong>de</strong> vaststellingen die uit <strong>de</strong>ze bevraging<br />
naar voren kwamen.<br />
Samenwerken binnen multidisciplinaire teams<br />
Ou<strong>de</strong>rs van chronisch zieke kin<strong>de</strong>ren ervaren het werken met multidisciplinaire teams, al<br />
dan niet in gespecialiseer<strong>de</strong> centra, als zeer positief. Verschillen<strong>de</strong> expertises die elkaar aanvullen<br />
en ver<strong>de</strong>r kijken dan alleen het louter medische aspect, zijn voor hen heel belangrijk.<br />
Er wor<strong>de</strong>n voorbeel<strong>de</strong>n aangehaald van epi<strong>de</strong>rmolysis bullosa, spina bifida, mucoviscidose,<br />
diabetes, neurofibromatose… waar <strong>de</strong> uitwisseling van informatie tussen verschillen<strong>de</strong> zorgverstrekkers<br />
zeer vlot gebeurt en <strong>de</strong> zorg naadloos op elkaar wordt afgestemd.<br />
De multidisciplinaire aanpak kan nog meer focussen op <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n en behoeften van het kind<br />
door rekening te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> ervaringen van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs. Ou<strong>de</strong>rs zou<strong>de</strong>n bij een teamoverleg<br />
betrokken kunnen wor<strong>de</strong>n of zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong>el kunnen uitmaken van het behan<strong>de</strong>lend team<br />
om hun inbreng te doen bij <strong>de</strong> gevolgen van behan<strong>de</strong>lingen, geneesmid<strong>de</strong>len… Tenslotte<br />
brengen zij <strong>de</strong> meeste tijd door met hun kind en kunnen hun ervaringen belangrijk zijn om <strong>de</strong><br />
behan<strong>de</strong>ling en <strong>de</strong> geneesmid<strong>de</strong>len te evalueren. De betrokkenheid van ou<strong>de</strong>rs impliceert dat<br />
medische en paramedische staf en ou<strong>de</strong>rs respect hebben voor elkaars verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
en expertise.<br />
Samenwerking tussen eerste-, twee<strong>de</strong>- en <strong>de</strong>r<strong>de</strong>lijn<br />
Kin<strong>de</strong>ren die chronisch ziek zijn komen zowel in contact met <strong>de</strong> huisarts als met <strong>de</strong> specialist<br />
en met het ziekenhuispersoneel. Een vlotte communicatie is dan ook onontbeerlijk om een<br />
goe<strong>de</strong> en efficiënte zorg te kunnen leveren. In <strong>de</strong> praktijk blijkt dat echter niet altijd even goed<br />
te verlopen. Symptomen van chronische ziektes wor<strong>de</strong>n vaak niet tijdig herkend, <strong>de</strong> doorverwijzing<br />
gebeurt te laat en problematische spoedopnames door gebrek aan kennis over het<br />
ziektebeeld, behoren ook tot <strong>de</strong> realiteit.<br />
Al die elementen zorgen ervoor dat bij het begin van <strong>de</strong> klachten <strong>de</strong> patiëntjes niet steeds<br />
<strong>de</strong> juiste zorgen wor<strong>de</strong>n toegediend, wat gevolgen kan hebben voor <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong><br />
ziekte en het welzijn van het kind. Daarnaast signaleren ou<strong>de</strong>rs dat <strong>de</strong> communicatie tussen<br />
verschillen<strong>de</strong> personen/diensten niet altijd vlot verloopt waardoor bijvoorbeeld on<strong>de</strong>rzoeken<br />
dubbel gebeuren, er onnodige on<strong>de</strong>rzoeken wor<strong>de</strong>n uitgevoerd of <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vragen wor<strong>de</strong>n<br />
gesteld voor <strong>de</strong> opmaak van verschillen<strong>de</strong> dossiers.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
17
Wachttij<strong>de</strong>n tot het minimum beperken<br />
Ou<strong>de</strong>rs van chronisch zieke kin<strong>de</strong>ren komen vaak in het ziekenhuis en ervaren dat veel tijd<br />
verloren gaat in <strong>de</strong> wachtzaal. Lange wachttij<strong>de</strong>n in ziekenhuizen zijn geen uitzon<strong>de</strong>ring en<br />
het is geen sinecure om met kin<strong>de</strong>ren lang stil te zitten. Ou<strong>de</strong>rs verwachten stiptere consultaties,<br />
zeker wanneer het gaat om een geplan<strong>de</strong> consultatie.<br />
Flexibele aanvraag rooming-in<br />
In <strong>de</strong> meeste ziekenhuizen kunnen ou<strong>de</strong>rs bij hun kin<strong>de</strong>ren overnachten. Ou<strong>de</strong>rs blijven dat<br />
een belangrijk aandachtspunt vin<strong>de</strong>n omdat ze zo hun kind kunnen steunen en helpen in <strong>de</strong><br />
dagelijkse verzorging. De mogelijkheid om te overnachten moet zeer soepel te regelen zijn<br />
zodat ou<strong>de</strong>rs hiervan gebruik kunnen maken indien nodig.<br />
Communicatie met alle betrokken partijen<br />
Zorg voor kin<strong>de</strong>ren vraagt een aangepaste communicatie. Met kin<strong>de</strong>ren moet je een an<strong>de</strong>re<br />
taal spreken en hiervoor moet voldoen<strong>de</strong> tijd wor<strong>de</strong>n uitgetrokken. Je moet zacht omgaan met<br />
kin<strong>de</strong>ren omdat hun ervaringen met zorgverstrekkers, met het ziekenhuis… bepalend zijn<br />
voor hun ver<strong>de</strong>re indrukken over wat ziek zijn betekent. Er is echter niet altijd voldoen<strong>de</strong> tijd<br />
en ruimte voorzien om kin<strong>de</strong>ren en hun ou<strong>de</strong>rs op een volwaardige manier te informeren.<br />
Zorgverstrekkers mogen <strong>de</strong> communicatie met kin<strong>de</strong>ren en ou<strong>de</strong>rs niet uit <strong>de</strong> weg gaan omdat<br />
ondui<strong>de</strong>lijkheid over een ziektesituatie onzekerheid en angst creëert. Als zorgverstrekker<br />
ben je best eerlijk en dui<strong>de</strong>lijk in je communicatie en minimaliseer je <strong>de</strong> zorg beter niet. Op<br />
die manier voelt een kind dat <strong>de</strong> zorgverstrekker hem wil helpen en dan zal het beter willen<br />
meewerken. Kin<strong>de</strong>ren hebben er geen baat bij dat ie<strong>de</strong>reen met hen me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n heeft, ze<br />
moeten empowered wor<strong>de</strong>n en betrokken wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> zorg. Communicatie met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs<br />
is eveneens belangrijk opdat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs een on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol kunnen vervullen voor hun<br />
kind. Goed geïnformeer<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs staan sterker en kunnen hun kind helpen om het ziekteproces<br />
te begrijpen en te aanvaar<strong>de</strong>n.<br />
Informatierol van maatschappelijk werkers en zorgverstrekkers versterken<br />
Ou<strong>de</strong>rs van chronisch zieke kin<strong>de</strong>ren willen in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> beste zorgen voor hun kind.<br />
Dat betekent in veel gevallen dat ze heel wat bijkomen<strong>de</strong> financiële medische kosten hebben,<br />
wat dikwijls een extra belasting is voor hun gezinsleven. Bovendien beslissen ou<strong>de</strong>rs vaak<br />
om <strong>de</strong>eltijds te gaan werken om zo meer tijd bij hun kind te kunnen doorbrengen. Dat maakt<br />
het nog moeilijker om het financiële plaatje rond te krijgen.<br />
Ou<strong>de</strong>rs vin<strong>de</strong>n daarom dat maatschappelijk werkers en an<strong>de</strong>re zorgverstrekkers in het ziekenhuis<br />
een actieve rol hebben in het informeren over tegemoetkomingen en sociale rechten.<br />
Concreet gaat het om tegemoetkomingen zoals verhoog<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rbijslag, on<strong>de</strong>rzoek invaliditeit…<br />
Momenteel is die informatie zeer sterk verspreid over verschillen<strong>de</strong> diensten en instellingen.<br />
Voor ou<strong>de</strong>rs die een hele dag in het ziekenhuis hebben doorgebracht, is het dan ook<br />
niet evi<strong>de</strong>nt om ook nog na te gaan op welke tegemoetkomingen ze recht hebben en waar ze<br />
die moeten aanvragen.<br />
Er wordt niet verwacht dat ie<strong>de</strong>re zorgverstrekker of maatschappelijk werker op <strong>de</strong> hoogte is<br />
van elke tegemoetkoming of elk sociaal recht, maar wel dat ze gericht kunnen doorverwijzen<br />
of samen met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> eerste stappen kunnen zetten. I<strong>de</strong>aliter wor<strong>de</strong>n die tegemoetkomingen<br />
en sociale rechten automatisch toegekend.<br />
Psychosociale opvang en on<strong>de</strong>rsteuning van kin<strong>de</strong>ren en ou<strong>de</strong>rs<br />
Chronisch ziek zijn heeft een enorme invloed op het leven van een kind en zijn omgeving.<br />
Elke beslissing wordt genomen in functie van <strong>de</strong> impact op <strong>de</strong> ziekte. Zowel voor het kind als<br />
18 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
voor <strong>de</strong> broers en zussen en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs is dat een beproeving. Daarom halen ou<strong>de</strong>rs aan dat zij<br />
nood kunnen hebben aan psychosociale opvang waarin ze hun bekommernissen en vragen<br />
aan bod kunnen laten komen. Ze vragen geen emotionele opvang, maar wel dat er naar hen<br />
wordt geluisterd en dat er rekening wordt gehou<strong>de</strong>n met hun draagkracht. Die psychosociale<br />
opvang en on<strong>de</strong>rsteuning zullen ervoor zorgen dat ou<strong>de</strong>rs beter gewapend zijn en zo hun<br />
kin<strong>de</strong>ren kunnen versterken in het leren leven met <strong>de</strong> ziekte.<br />
Ou<strong>de</strong>rs zien ook een rol weggelegd voor sociale diensten in ziekenhuizen en voor zorgverstrekkers<br />
om hen te informeren over het bestaan van zelfhulpgroepen. Le<strong>de</strong>n van zelfhulpgroepen<br />
zijn vertrouwd met <strong>de</strong> ziekte die hun kind heeft en kunnen een luisterend oor bie<strong>de</strong>n<br />
en gerichte oplossingen aanreiken.<br />
Continuïteit van on<strong>de</strong>rwijs garan<strong>de</strong>ren<br />
Hoewel on<strong>de</strong>rwijs geen directe link heeft met <strong>de</strong> medische zorg, mag <strong>de</strong> impact hiervan op<br />
het welzijn van het kind niet on<strong>de</strong>rschat wor<strong>de</strong>n. Het feit dat kin<strong>de</strong>ren ziek zijn en niet naar<br />
school kunnen gaan, betekent niet dat on<strong>de</strong>rwijs voor hen niet meer belangrijk is. De continuïteit<br />
van on<strong>de</strong>rwijs waarborgen is essentieel om ervoor te zorgen dat kin<strong>de</strong>ren een waar<strong>de</strong>vol<br />
leven kunnen uitbouwen.<br />
Vele ou<strong>de</strong>rs haal<strong>de</strong>n dan ook aan dat het krijgen van on<strong>de</strong>rwijs gegaran<strong>de</strong>erd moet blijven.<br />
Ou<strong>de</strong>rs zien on<strong>de</strong>rwijs als een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> zorg voor hun kind. Door lessen te volgen, hebben<br />
kin<strong>de</strong>ren afleiding en zijn ze niet alleen ‘ziek’. Ze blijven ook betrokken bij het klasgebeuren<br />
en hou<strong>de</strong>n contact met <strong>de</strong> wereld buiten het ziekenhuis. Er bestaan wel ziekenhuisscholen<br />
waar het on<strong>de</strong>rwijs tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opname in het ziekenhuis gegaran<strong>de</strong>erd blijft, maar in an<strong>de</strong>re<br />
ziekenhuizen kan dat niet. Hier kan een initiatief zoals Bednet een belangrijke rol spelen. 49<br />
49 Bednet vzw zorgt ervoor dat langdurig en chronisch zieke kin<strong>de</strong>ren van op afstand (thuis of in <strong>de</strong> ziekenhuisschool)<br />
naar school kunnen blijven gaan. Bednet zorgt voor een schoolomgeving op het internet.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
19
2.2. Analyse vanuit het kind-perspectief inzake acute zorg<br />
Een echte SWOT-analyse inzake <strong>de</strong> acute zorg voor kin<strong>de</strong>ren was niet voorhan<strong>de</strong>n. Uit een<br />
systematische bevraging van Test-Gezondheid (nr. 97, <strong>de</strong>c. 2009) blijkt wel dat ziekenhuizen<br />
steeds meer kindgericht zijn. Er is een ver<strong>de</strong>re vooruitgang ten opzichte van eer<strong>de</strong>re soortgelijke<br />
bevragingen in 2005 en 1996. De ou<strong>de</strong>rs gaven volgen<strong>de</strong> meningen weer (zie figuur 3). De<br />
spoedopvang, met slechts 53% dui<strong>de</strong>lijke tevre<strong>de</strong>nheid, kan volgens <strong>de</strong>ze bevraging evenwel<br />
beter.<br />
Figuur 4. Bevraging ou<strong>de</strong>rs 2009 (Test-Gezondheid)<br />
Hoe tevre<strong>de</strong>n zijn ou<strong>de</strong>rs over…..<br />
Heel tevre<strong>de</strong>n Heel ontevre<strong>de</strong>n<br />
in % in %<br />
Bezoekregeling voor ou<strong>de</strong>rs 86 2<br />
Deskundigheid arts op (kin<strong>de</strong>r)af<strong>de</strong>ling 81 3<br />
Deskundigheid verpleegkundigen op (kin<strong>de</strong>r)af<strong>de</strong>ling 79 3<br />
Opvang van kind in dagziekenhuis 73 5<br />
Speelkamer 69 6<br />
Opvang van kind op (kin<strong>de</strong>r)af<strong>de</strong>ling 68 8<br />
Deskundigheid psycholoog op (kin<strong>de</strong>r)af<strong>de</strong>ling 66 13<br />
Spelbegeleiding 65 10<br />
Informatie aan ou<strong>de</strong>rs 55 10<br />
Opvang van kind op dienst spoedgevallen 53 18<br />
Slaapgelegenheid voor ou<strong>de</strong>rs 51 13<br />
Prijs van overnachting voor ou<strong>de</strong>rs 42 15<br />
Voorts komt volgens <strong>de</strong>ze bevraging 50% van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren het ziekenhuis binnen via spoed,<br />
meteen ook het belangrijkste knelpunt voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs. 16% is ontevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>len<strong>de</strong><br />
arts en 13% over <strong>de</strong> verpleegkundigen op <strong>de</strong> spoed. Dat is bedui<strong>de</strong>nd hoger dan op<br />
<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re af<strong>de</strong>lingen. In slechts 43% van <strong>de</strong> spoeddiensten is een kin<strong>de</strong>rverpleegkundige of<br />
een verpleegkundige met gelijkwaardige ervaring aanwezig. 21% van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs is ontevre<strong>de</strong>n<br />
over <strong>de</strong> informatieverstrekking op spoed en 24% over <strong>de</strong> wachttijd.<br />
Overigens valt ook <strong>de</strong> blijven<strong>de</strong> lage tevre<strong>de</strong>nheid op over <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuning door <strong>de</strong> psycholoog.<br />
Dat wordt toegeschreven aan het laattijdig inroepen van <strong>de</strong> psycholoog en zijn vage<br />
rol. Ondanks <strong>de</strong> interessante resultaten lijkt het ons logischer bij een volgen<strong>de</strong> enquête aan<br />
<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs te vragen om zich vooral uit te spreken over <strong>de</strong> gebo<strong>de</strong>n zorg in plaats van over <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>skundigheid van <strong>de</strong> artsen en paramedici. De vaststellingen van <strong>de</strong>ze bevraging wor<strong>de</strong>n<br />
ook in internationaal on<strong>de</strong>rzoek bevestigd. 50 Men stelt ook daar het belang vast dat ou<strong>de</strong>rs<br />
hechten aan korte wachttij<strong>de</strong>n voor hun kin<strong>de</strong>ren op <strong>de</strong> urgentieaf<strong>de</strong>ling. Bovendien blijken<br />
die wachttij<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> perceptie vaak langer te zijn dan in <strong>de</strong> realiteit.<br />
2.3. Analyse vanuit het perspectief van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen<br />
Deze analyse is gebaseerd op twee studies die wer<strong>de</strong>n uitgevoerd op vraag van <strong>de</strong> FOD Volksgezondheid.<br />
Om een beeld te krijgen van <strong>de</strong> meningen, <strong>de</strong> verzuchtingen en <strong>de</strong> suggesties<br />
50 Wassen M. 2003.<br />
20 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
van <strong>de</strong> pediaters opteer<strong>de</strong> een ULB-studie voor gestructureer<strong>de</strong> diepte-interviews binnen een<br />
focusgroep (N=5) en een Delphi-methodiek (N=12). 51 De ULB-studie bevat voorts ook gegevens<br />
over <strong>de</strong> <strong>de</strong>mografie, <strong>de</strong> geografische ver<strong>de</strong>ling en het inkomen (na herziening nomenclatuur<br />
in 2007). Een studie van het UZ Gent focuste op <strong>de</strong> tijdsbesteding van kin<strong>de</strong>rartsen en tel<strong>de</strong> 40<br />
respon<strong>de</strong>nten met een antwoordpercentage van 6,4%. 52 De FOD Volksgezondheid voer<strong>de</strong> in<br />
juni 2009 bovendien zelf een bevraging uit bij <strong>de</strong> algemene ziekenhuizen in België.<br />
Te weinig beschikbare ziekenhuispediaters op <strong>de</strong> arbeidsmarkt<br />
De bevraging van <strong>de</strong> FOD Volksgezondheid leert dat op <strong>de</strong> 93 Belgische campussen met een<br />
zorgprogramma voor kin<strong>de</strong>ren er meer dan één op <strong>de</strong> vier (24 campussen) niet in slaagt om<br />
vier VTE pediaters aan te trekken. Die 24 zijn als volgt ver<strong>de</strong>eld:<br />
• 14 in Vlaan<strong>de</strong>ren (West-Vlaan<strong>de</strong>ren 5, Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren 2, Vlaams-Brabant 3, Limburg 4,<br />
Antwerpen 0)<br />
• 10 in Wallonië (Henegouwen 5, Namen 1, Luik 2, Luxemburg 2, Waals-Brabant 0)<br />
• Geen in Brussel<br />
Daarbij werd een VTE gelijkgesteld aan acht halve dagen.<br />
Dezelf<strong>de</strong> bevraging door <strong>de</strong> FOD toon<strong>de</strong> aan dat er eind 2009 95 vacatures openston<strong>de</strong>n voor<br />
pediaters in ziekenhuizen; in 2010 kwamen daar 33 vacatures bij. Daartegenover stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n in<br />
2009 48 kin<strong>de</strong>rartsen af en in 2010 41. Dat is een negatief saldo van 39 pediaters over twee jaar.<br />
Bovendien zullen een aantal pediaters in opleiding hun opleiding niet afmaken en zal slechts<br />
een <strong>de</strong>el van hen effectief beginnen in een ziekenhuis. Tot slot is het ook aangetoond dat door<br />
<strong>de</strong> vervrouwelijking en door nieuwe maatschappelijke ten<strong>de</strong>nsen één VTE pediater min<strong>de</strong>r<br />
uren arbeid vertegenwoordigt dan twintig jaar gele<strong>de</strong>n. 53,54 Het probleem neemt daarenboven<br />
toe. Zo daal<strong>de</strong> volgens <strong>de</strong> gegevens van <strong>de</strong> FOD Volksgezondheid het totale aantal kin<strong>de</strong>rartsen<br />
in opleiding in België van 265 in 2005 naar 257 in 2008.<br />
Min<strong>de</strong>r beschikbare werkuren<br />
De daling van <strong>de</strong> beschikbare arbeidstijd van pediaters enerzijds en <strong>de</strong> toename van het aantal<br />
administratieve taken an<strong>de</strong>rzijds beïnvloe<strong>de</strong>n sterk <strong>de</strong> netto beschikbare werktijd per pediater.<br />
Ze werkten gemid<strong>de</strong>ld 8 (range 5-11) halve dagen per week in het ziekenhuis. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
werkweek bedroeg 55 uur, m.a.w. 140% van het vastgeleg<strong>de</strong> aantal uren. Van die tijd<br />
werd maar 44,5% ingevuld door bezoldig<strong>de</strong> prestaties. Een pediater besteedt immers meer<br />
dan <strong>de</strong> helft van zijn werkuren aan niet-klinische activiteiten: 19,9% aan communicatie met<br />
ou<strong>de</strong>rs, grootou<strong>de</strong>rs of an<strong>de</strong>re zorgverstrekkers en maar liefst 18,3% à 28,6% (universitaire<br />
diensten) aan administratie. 55<br />
Aantal in ziekenhuis werkzame pediaters stijgt en vervrouwelijkt<br />
De ULB-studie stelt dat er steeds meer pediaters in <strong>de</strong> Belgische ziekenhuizen werken en<br />
dat het aan<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> vrouwen toeneemt. De laatste tien jaar steeg het aantal ziekenhuispediaters<br />
met 17,3%: van 763 (37,6% vrouwen) in 1996 naar 895 (55% vrouwen) in 2005. Van <strong>de</strong><br />
895 ziekenhuispediaters is slechts 1,9% exclusief met ziekenhuisactiviteiten bezig.<br />
Tussen 1996 en 2005 verlieten 420 pediaters <strong>de</strong> ziekenhuizen. De voornaamste re<strong>de</strong>n is dat ze<br />
kiezen voor een uitsluitend extramurale praktijk (in 64,9% het geval bij vrouwen en in 81,3%<br />
bij mannen). In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> startten 550 pediaters (waarvan 384 vrouwen) in <strong>de</strong> zie-<br />
51 De Wever A. et al. 2008.<br />
52 Verhaeghe N. et al. 2008.<br />
53 Goodman D. 2008.<br />
54 Roberfroid D. 2005<br />
55 Verhaeghe N. et al. 2008.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
21
kenhuispediatrie. De <strong>de</strong>nsiteit van (ziekenhuis)pediaters is in <strong>de</strong> drie gewesten gestegen. De<br />
prognoses voor 2005 tot 2025 geven aan dat het aantal beschikbare VTE ziekenhuispediaters<br />
ver<strong>de</strong>r zal toenemen met vooral vrouwelijke artsen. De pediaters die uitsluitend een ambulante<br />
privépraktijk hebben, zijn gemid<strong>de</strong>ld ou<strong>de</strong>r en hun aantal nam <strong>de</strong> laatste tien jaar af.<br />
Ziekenhuispediatrie is weinig aantrekkelijk<br />
Ondanks <strong>de</strong> boeien<strong>de</strong> en zeer dankbare opdracht om zieke kin<strong>de</strong>ren te genezen, is ziekenhuispediatrie<br />
op vele an<strong>de</strong>re vlakken weinig aantrekkelijk. Pediaters hebben in vergelijking<br />
met an<strong>de</strong>re specialismen het laagste inkomen per gewerkt uur, op <strong>de</strong> reumatologen na. 56 Ze<br />
rekenen bovendien slechts zel<strong>de</strong>n honorariumsupplementen aan.<br />
Vele activiteiten wor<strong>de</strong>n niet of onvoldoen<strong>de</strong> vergoed. Zo eisen sociale problemen (meerou<strong>de</strong>rschap,<br />
kwetsbare gezinnen, verslavingen, psychische problemen…) veel tijd op, zeker<br />
omdat er onvoldoen<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rpsychiaters zijn om die problemen op te vangen. Bovendien<br />
vergen kortere opnames meer tijd om een goe<strong>de</strong> uitleg en dui<strong>de</strong>lijke instructies te geven aan<br />
ou<strong>de</strong>rs voor het voortzetten van het toezicht en vaak ook <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling thuis. Verwezen<br />
patiënten met een zeer complexe problematiek (die niet in specifieke conventies is gevat) vergen<br />
bovendien vaak bedui<strong>de</strong>nd meer voorbereidings- en consultatietijd. De zorgverstrekker<br />
moet immers een dui<strong>de</strong>lijk zicht krijgen op <strong>de</strong> diagnostische en therapeutische pistes die al<br />
wer<strong>de</strong>n verkend.<br />
Betere verloning<br />
Alhoewel 58% van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen meent dat <strong>de</strong> recent herziene pediatrische nomenclatuur<br />
een zichtbare impact heeft, wordt die door 83% toch als onvoldoen<strong>de</strong> beschouwd. Er is nood<br />
aan toezichtshonoraria, bv. op spoed en neonatologie, een betere financiering van intellectuele<br />
prestaties, honoraria voor casusbesprekingen, een vergoeding van administratieve<br />
taken (o.a. het bijhou<strong>de</strong>n van het patiëntdossier), een vergoeding voor het lei<strong>de</strong>n van een<br />
pediatrisch zorgprogramma, een vergoeding van een multidisciplinair pediatrisch consult,<br />
honoraria voor een psychosociaal gesprek (link naar sociale diensten, geestelijke gezondheidszorg,<br />
justitie…) en een opwaar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> technische aktes. Gezien <strong>de</strong> belangrijke verschuiving<br />
van opnames met overnachting naar dagopnames moet een wettelijk en financieel<br />
ka<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n gecreëerd voor het pediatrisch dagziekenhuis.<br />
Betere omka<strong>de</strong>ring<br />
Bij opname is het nodig een gespecialiseer<strong>de</strong> verpleegkundige en paramedische personeelsomka<strong>de</strong>ring<br />
te voorzien om zo <strong>de</strong> kwaliteit van zorg te garan<strong>de</strong>ren. Hiervoor moeten meer<br />
mid<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n vrijgemaakt. De taken wor<strong>de</strong>n immers steeds complexer en vereisen steeds<br />
hoger gespecialiseerd personeel. Om <strong>de</strong> forse tijdsbesteding aan communicatie te vermin<strong>de</strong>ren,<br />
moet een vast psychosociaal personeelska<strong>de</strong>r (vaste kin<strong>de</strong>rpsycholoog verbon<strong>de</strong>n aan<br />
<strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling pediatrie) voorzien wor<strong>de</strong>n, maar bv. ook een diëtiste. Daarnaast is er nood aan<br />
een betere on<strong>de</strong>rsteuning van <strong>de</strong> administratieve werkomgeving (vergoe<strong>de</strong>n van het secretariaat)<br />
en een toenemen<strong>de</strong> informatisering (subsidie van het elektronisch medisch dossier).<br />
Betere uitrusting<br />
De omgeving moet beter wor<strong>de</strong>n uitgerust met meer medisch materiaal (monitoringsapparatuur,<br />
CPAP, saturatiemeting…). Daarnaast is meer budget nodig voor <strong>de</strong> extra ruimte die<br />
nodig is op pediatrie.<br />
56 De Wever A. et al. 2008.<br />
22 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
23
Dui<strong>de</strong>lijke positionering van <strong>de</strong> pediatrie<br />
Pediatrie heeft een overwegend ziekenhuiskarakter, maar ook <strong>de</strong> extramurale zorg moet<br />
bewaard blijven. Bovendien is het belangrijk dat ook huisartsen, urgentieartsen en het personeel<br />
op <strong>de</strong> spoeddienst echt vertrouwd blijven met een aantal veelvoorkomen<strong>de</strong> pediatrische<br />
aspecten.<br />
Functiedifferentiatie tussen ziekenhuizen<br />
Men pleit voorts ook voor een programma basiszorg en een programma gespecialiseer<strong>de</strong> (tertiaire)<br />
zorg. Het gespecialiseer<strong>de</strong> programma richt zich op <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van extra zware<br />
pathologie zoals pediatrische intensieve zorgeenhe<strong>de</strong>n, kin<strong>de</strong>rhartchirurgie, kin<strong>de</strong>roncologie,<br />
mucoviscidose, ernstige diabetes, dialyse en transplantatieprogramma’s voor kin<strong>de</strong>ren.<br />
Daarnaast is er nood aan een gepaste financiering voor <strong>de</strong> gespecialiseer<strong>de</strong> begeleiding van<br />
ernstig chronisch zieke kin<strong>de</strong>ren thuis en gespecialiseer<strong>de</strong> pediatrische palliatieve begeleiding.<br />
Kin<strong>de</strong>rartsen verplicht in <strong>de</strong> ziekenhuizen hou<strong>de</strong>n<br />
In <strong>de</strong> ULB-studie stelt men voor om pas afgestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> artsen te verplichten om <strong>de</strong> eerste<br />
vijf à tien jaar in het ziekenhuis te werken. Een an<strong>de</strong>re mogelijkheid die men oppert, is aan<br />
alle kin<strong>de</strong>rartsen een wacht<strong>de</strong>elname op te leggen. Hierbij moet erover gewaakt wor<strong>de</strong>n dat<br />
<strong>de</strong> kwaliteit aanvaardbaar blijft, aangezien <strong>de</strong> pathologie op spoedgevallen dui<strong>de</strong>lijk verschilt<br />
van <strong>de</strong> ambulante praktijk en vele ambulant werken<strong>de</strong> pediaters hiermee niet meer<br />
vertrouwd zijn.<br />
Schaalvergroting pediatrie en subspecialismen uitbouwen<br />
De ULB-studie stelt dat <strong>de</strong> oprichting van grotere pediatrische structuren <strong>de</strong> kwaliteit kan<br />
verhogen doordat subspecialismen hierdoor mogelijk wor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> kost mogelijk verlaagt door<br />
schaaleffect en <strong>de</strong> wachtbelasting afneemt. Daarbij wordt verwezen naar voorbeel<strong>de</strong>n uit<br />
Ne<strong>de</strong>rland en Canada.<br />
De kin<strong>de</strong>rartsen vragen ook <strong>de</strong> erkenning van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> subspecialismen: kin<strong>de</strong>rcardiologie,<br />
kin<strong>de</strong>rgastro-enterologie, kin<strong>de</strong>rpneumologie, kin<strong>de</strong>rurgentie-arts. 57 Wel leeft bij <strong>de</strong><br />
bevraag<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen <strong>de</strong> absolute bekommernis dat <strong>de</strong>ze subdisciplines inzetbaar blijven<br />
in het algemene wachtsysteem.<br />
2.4. Analyse vanuit het perspectief van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen in opleiding<br />
Deze analyse is gebaseerd op <strong>de</strong> verzuchtingen en suggesties vanuit een ruime bevraging van<br />
kin<strong>de</strong>rartsen in opleiding 58 (153 respon<strong>de</strong>nten, antwoordpercentage van 68%) en specifiek<br />
voor <strong>de</strong> Vlaamse kin<strong>de</strong>rartsen op basis van <strong>de</strong> bevraging van <strong>de</strong> Vlaamse Vereniging voor<br />
Kin<strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong>. 59<br />
Vraaggestuur<strong>de</strong> planning van <strong>de</strong> opleiding van kin<strong>de</strong>rartsen<br />
De pediaters in opleiding vin<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> contingentering moet wor<strong>de</strong>n bepaald op basis van<br />
<strong>de</strong> verwachte behoefte aan pediaters in <strong>de</strong> toekomst én op basis van <strong>de</strong> werklast van pediaters<br />
in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> universitaire en regionale ziekenhuizen. Een tekort aan assistenten mag<br />
geen effect hebben op <strong>de</strong> wachtregeling, daarvoor moeten er voldoen<strong>de</strong> resi<strong>de</strong>nten (=vast<br />
57 Naar analogie met an<strong>de</strong>re pediatrische subdisciplines op basis van art. 2 van het KB van 25 november 1991.<br />
58 De Wever A. et al. 2008.<br />
59 Alliet P. et al. 2008.<br />
24 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
met ziekenhuis verbon<strong>de</strong>n kin<strong>de</strong>rartsen) zijn en voldoen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteunend administratief<br />
personeel. Inzake toekomstige vestigingsplaats van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandstalige kin<strong>de</strong>rartsen in opleiding<br />
wil 18% zich vestigen in Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren, 13% in Vlaams-Brabant, 13% in Antwerpen,<br />
9% in West-Vlaan<strong>de</strong>ren en 8% in Limburg.<br />
Verbeteren wachtdienst en meer samenwerking<br />
Specifiek voor <strong>de</strong> Vlaamse kin<strong>de</strong>rartsen geven <strong>de</strong> cijfers van <strong>de</strong> bevraging van <strong>de</strong> Vlaamse<br />
Vereniging voor Kin<strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong> aan dat <strong>de</strong> maximaal haalbaar geachte wachtfrequentie<br />
één op <strong>de</strong> drie bedraagt bij 17%, één op <strong>de</strong> vier voor 50% en één op <strong>de</strong> vijf voor 33% van <strong>de</strong><br />
bevraag<strong>de</strong>n. In diezelf<strong>de</strong> studie was ook 60% van oor<strong>de</strong>el dat een pediater om 18u moet kunnen<br />
stoppen, op voorwaar<strong>de</strong> dat één kin<strong>de</strong>rarts uit <strong>de</strong> groep <strong>de</strong> avondconsulten verzorgt.<br />
Stimuleren van <strong>de</strong> interesse voor ziekenhuispediatrie<br />
De bevraging van <strong>de</strong> pediaters in opleiding gaf ook aan dat slechts 30% in <strong>de</strong> ziekenhuissector<br />
wil werken. De an<strong>de</strong>ren willen vooral in wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek (18%) en on<strong>de</strong>rwijs<br />
(18%) stappen, naast tal van an<strong>de</strong>re oriëntaties. 9% ambieert een louter ambulante<br />
privépraktijk. Bijna <strong>de</strong> helft verkiest een statuut van werknemer, slechts 18% kiest voor een<br />
volledige activiteit als zelfstandige.<br />
Motieven die een rol spelen in <strong>de</strong> loopbaankeuze zijn vooral het kunnen werken in teamverband<br />
(29%), meer tijd voor het privéleven (27%), een flexibel uurrooster (16%), financiële<br />
aantrekkingskracht (14%) en carrièreperspectieven (10%). Bijna <strong>de</strong> helft wil maar vier vijf<strong>de</strong><br />
werken, 13% wil drie vier<strong>de</strong> werken en slechts 40% wil voltijds aan <strong>de</strong> slag.<br />
De pediaters in opleiding stellen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aanpassingen voor om <strong>de</strong> ziekenhuispediatrie<br />
aantrekkelijker te maken: een beter wachtsysteem, eerstelijnszorg meer overlaten aan <strong>de</strong><br />
huisartsen, een betere teamwerking tussen kin<strong>de</strong>rartsen on<strong>de</strong>rling en met spoedartsen, <strong>de</strong><br />
herwaar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> intellectuele han<strong>de</strong>ling, een verhoging van <strong>de</strong> wachthonoraria, een<br />
algemeen beter inkomen en een betere vergoeding voor wachtdiensten.<br />
2.5. SWOT-analyse vanuit <strong>de</strong> ziekenhuisdirecties<br />
In mei 2009 <strong>de</strong>ed <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren samen met ICURO een bevraging bij hun le<strong>de</strong>n-voorzieningen<br />
over <strong>de</strong> ziekenhuispediatrie. Deze bevraging peil<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> sterktes, zwaktes, kansen<br />
en bedreigingen die <strong>de</strong> Vlaamse ziekenhuizen momenteel zien inzake <strong>de</strong> zorg voor kin<strong>de</strong>ren.<br />
Er namen 31 zorgprogramma’s voor kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>el, wat een antwoordpercentage van 56%<br />
vertegenwoordigt.<br />
Situatieschets<br />
Uit <strong>de</strong> bevraging bleek dat alle ziekenhuizen beschikten over minimaal drie voltijds equivalenten<br />
(VTE) kin<strong>de</strong>rartsen. In 77% van <strong>de</strong> gevallen waren er vier of meer VTE kin<strong>de</strong>rartsen.<br />
De aanwezigheid van een kin<strong>de</strong>rarts in vele ziekenhuizen werd als een belangrijke troef voor<br />
<strong>de</strong> toegankelijkheid ervaren. Gemid<strong>de</strong>ld waren er overdag meer dan twee kin<strong>de</strong>rartsen in het<br />
ziekenhuis. De wachtpermanentie (weekends en nacht) bedroeg gemid<strong>de</strong>ld één op <strong>de</strong> vijf,<br />
maar liep in 23% van <strong>de</strong> ziekenhuizen op tot één op <strong>de</strong> drie.<br />
De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> maandbezetting van <strong>de</strong> E-bed<strong>de</strong>n (kin<strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong>) fluctueer<strong>de</strong> enorm<br />
met uitersten, variërend van 18,3% in <strong>de</strong> zomer tot 89,4% in <strong>de</strong> winter. Dat reflecteert <strong>de</strong> belangrijke<br />
impact van infectieziekten. Aangezien <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> bezetting per maand werd<br />
weergegeven (en geen piekbelasting), kwamen <strong>de</strong> momenten van overbezetting in <strong>de</strong> winter<br />
niet naar voren.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
25
De spoedopvang van kin<strong>de</strong>ren werd in <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> ziekenhuizen door <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rarts als<br />
eerste verzorgd en in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re ziekenhuizen door <strong>de</strong> spoedarts, waarbij <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rarts al dan<br />
niet in consult werd bijgeroepen. Voor <strong>de</strong> medische bijstand aan <strong>de</strong> materniteit (on<strong>de</strong>r meer<br />
bij keizersne<strong>de</strong>n) werkten <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen in 76% van <strong>de</strong> ziekenhuizen een beurtrol uit. In<br />
<strong>de</strong> overige ziekenhuizen was het altijd <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lend arts die opgeroepen werd. Voor <strong>de</strong><br />
bijstand door pediaters aan an<strong>de</strong>re specialisten (zoals neus-keel-oorartsen, orthopedisten,<br />
urologen, abdominale chirurgen) had men meestal (88%) een beurtrolsysteem uitgewerkt.<br />
Figuur 5. Aard en percentage vermel<strong>de</strong> subdisciplines in 21 ziekenhuizen<br />
Neuro 16%<br />
Nefro/plasprobl 5%<br />
Dermato 4%<br />
Endocrino 9%<br />
Pneumologie 26%<br />
Cardio 19%<br />
Gastro-entero 21%<br />
Inzake het aanbod aan gerapporteer<strong>de</strong> subdisciplines van <strong>de</strong> pediatrische diensten beschikte<br />
men gemid<strong>de</strong>ld over twee (range 0-5) subdisciplines, soms ingevuld door externe consulenten.<br />
De vermel<strong>de</strong> subdisciplines, door <strong>de</strong> 21 ziekenhuizen met subdisciplines, zijn weergegeven<br />
in figuur 5.<br />
De twee belangrijkste pathologieën waarvoor kin<strong>de</strong>ren gehospitaliseerd wer<strong>de</strong>n, waren<br />
voor alle ziekenhuizen: problemen in verband met <strong>de</strong> luchtwegen (pneumonie, bronchiolitis<br />
en astma) en maagdarmproblemen (voedingsproblemen, gastro-enteritis al dan niet met<br />
<strong>de</strong>hydratatie). Op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> plaats wer<strong>de</strong>n commotio cerebri (hersenschudding) en craniële<br />
letsels (o.a. sche<strong>de</strong>lbreuken) vermeld als belangrijke oorzaken voor hospitalisatie (47%),<br />
gevolgd door nefrologische en urologische problemen (23%). Interessant was ook dat ‘wiegendoodscreening’<br />
als re<strong>de</strong>lijk frequente re<strong>de</strong>n (10%) voor opname werd aangegeven. Een<br />
doorverwijzing naar een meer gespecialiseerd centrum was bij 1% van <strong>de</strong> opgenomen kin<strong>de</strong>ren<br />
noodzakelijk. De belangrijkste re<strong>de</strong>n was <strong>de</strong> noodzaak voor een opname op een ‘pediatrische<br />
intensieve zorgen eenheid’ (90%). Dat gebeur<strong>de</strong> vooral wegens bea<strong>de</strong>mingsnood,<br />
shock, trauma, sepsis, meningitis en acute hemorragie (ernstige bloeding). An<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>nen<br />
van doorverwijzing waren vooral aanvullen<strong>de</strong> diagnostiek (48%), psychiatrische problematiek<br />
(34%) en oncologie (21%).<br />
Bespreking<br />
Uit een bevraging bij onze le<strong>de</strong>n leren we dat momenteel bijna één op <strong>de</strong> vier (23%) van <strong>de</strong><br />
Vlaamse ziekenhuizen er niet in slaagt om vier VTE pediaters aan te trekken. Gezien <strong>de</strong> forse<br />
vergrijzing van het korps ziekenhuispediaters en <strong>de</strong> te lage instroom van jonge kin<strong>de</strong>rartsen<br />
neemt <strong>de</strong> schaarste aan ziekenhuispediaters bovendien toe. Op korte termijn wordt weinig<br />
beterschap voorspeld voor het aantrekken van nieuwe pediaters: <strong>de</strong> maatregelen die <strong>de</strong> ziekenhuispediatrie<br />
moesten stimuleren hebben immers niet <strong>de</strong> gewenste impact.<br />
26 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
De bezettingscijfers hou<strong>de</strong>n geen rekening met <strong>de</strong> korte opnames van één dag of enkele uren<br />
op <strong>de</strong> pediatrie zelf, die het kind een klassieke hospitalisatie ‘besparen’. Deze opnames wor<strong>de</strong>n<br />
immers nergens meegenomen door <strong>de</strong> overheid in <strong>de</strong> facturatie of <strong>de</strong> erkenning. De bed<strong>de</strong>n<br />
op <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>raf<strong>de</strong>ling staan dus niet <strong>de</strong>els leeg, maar herbergen vaak ook dagactiviteiten.<br />
Alhoewel activiteiten op spoed, op materniteit en inzake bijstand aan an<strong>de</strong>re disciplines een<br />
belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vormen van het functioneren van pediatrische diensten, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze<br />
parameters nergens vertaald in <strong>de</strong> officiële ziekenhuisactiviteiten van pediaters en pediatrische<br />
verpleegkundigen. Daardoor strookt het beleid van <strong>de</strong> overheid, dat groten<strong>de</strong>els gestoeld<br />
is op klassieke hospitalisatieopnames, al lang niet meer met <strong>de</strong> realiteit en met <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> doelgroep. Vaak wordt dan gesteld dat het aanbod te rigi<strong>de</strong> is en het aanbod <strong>de</strong> vraag niet<br />
volgt. In dit geval volgt het aanbod zeker wel, maar <strong>de</strong> overheid volgt niet.<br />
Inzake pathologie-aanbod zullen <strong>de</strong> opnames voor pneumonie en bronchiolitis dalen in <strong>de</strong><br />
toekomst. Voor pneumonie is dat al het geval dankzij <strong>de</strong> vaccinatie tegen pneumokokken,<br />
voor bronchiolitis lopen er proeven met een vaccin tegen het Respiratoir Syncitiaal Virus<br />
(RSV). 60 Hoewel het aantal kin<strong>de</strong>ren met allergieën en astma nog steeds stijgt, gaat dat niet<br />
gepaard met méér opnames dankzij betere therapeutische mogelijkhe<strong>de</strong>n. Door het vaccin<br />
tegen het Rotavirus 61 dalen ook <strong>de</strong> opnames ten gevolge van gastro-enteritis en <strong>de</strong>hydratatie.<br />
Om een i<strong>de</strong>e te geven van <strong>de</strong> impact van dit vaccin: het aantal bevestig<strong>de</strong> rotavirusinfecties<br />
daal<strong>de</strong> met 67% en één jaar na invoering van het vaccin in <strong>de</strong> VS was <strong>de</strong> infectieperio<strong>de</strong> al 12<br />
weken korter. 62 Tegelijk moeten we in Vlaan<strong>de</strong>ren onze kennis en capaciteit voor <strong>de</strong> opvang<br />
van infectieziekten beschikbaar hou<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> dreiging van potentieel belangrijke<br />
epi<strong>de</strong>mieën (influenzavarianten, multiresistente tuberculose, Sars, EHEC…). Daartegenover<br />
staat dat <strong>de</strong> obesitasproblematiek ver<strong>de</strong>r toeneemt. Toch gaat ook hier <strong>de</strong> verschuiving<br />
gepaard met min<strong>de</strong>r nood aan klassieke hospitalisatie. Vermel<strong>de</strong>n we voorts nog dat door<br />
een daling van <strong>de</strong> indicaties voor wiegendoodscreening bij zuigelingen ook hier een ver<strong>de</strong>re<br />
terugval te verwachten is. Wel zijn er nog een aantal indicaties voor slaapon<strong>de</strong>rzoek bij kin<strong>de</strong>ren<br />
die momenteel nauwelijks wor<strong>de</strong>n gevolgd. 63<br />
Tot slot blijkt dat slechts een uiterst beperkt aantal kin<strong>de</strong>ren dient te wor<strong>de</strong>n doorverwezen<br />
voor zeer gespecialiseer<strong>de</strong> diagnostiek of behan<strong>de</strong>ling. Negen op <strong>de</strong> tien ziekenhuizen gaven<br />
een opname voor intensieve pediatrische zorgen op als een van <strong>de</strong> belangrijkste re<strong>de</strong>nen<br />
voor doorverwijzing. Opvallend is ook het hoge percentage ziekenhuizen dat psychiatrische<br />
problemen als re<strong>de</strong>n van doorverwijzing opgeeft. Dat wijst erop dat een holistische visie op<br />
het kind onvoldoen<strong>de</strong> aan bod komt in <strong>de</strong> huidige ziekenhuisstructuur. Het vormt ook een<br />
weerspiegeling van <strong>de</strong> toename van psychische problemen bij kin<strong>de</strong>ren, on<strong>de</strong>r meer door<br />
echtscheidingen. 64 Er is dui<strong>de</strong>lijk nood aan meer expertise en mankracht via een liaisonfunctie<br />
vanuit <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rpsychiatrie in <strong>de</strong> algemene ziekenhuizen.<br />
SWOT-analyse<br />
Uit <strong>de</strong> SWOT-analyse (sterktes/zwaktes/kansen/bedreigingen) die alle ziekenhuizen maakten<br />
van hun pediatriedienst kunnen we <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> grote krijtlijnen trekken inzake sterktes.<br />
Vooral <strong>de</strong> permanentie en <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> toegankelijkheid van acute opvang op twee<strong>de</strong>lijnsniveau<br />
waren grote troeven, volgens 58% van <strong>de</strong> ziekenhuizen. An<strong>de</strong>re sterktes waren het beschikken<br />
over een gespecialiseer<strong>de</strong> pediatrische verpleegequipe, samenwerking in een team van<br />
pediaters, het beschikken over subspecialismen en goe<strong>de</strong> infrastructuur. Tot slot was het aanbie<strong>de</strong>n<br />
van een totaalpakket (spoed, raadpleging, (dag)hospitalisatie) ook een dui<strong>de</strong>lijke meerwaar<strong>de</strong>.<br />
60 Schickli J. 2009.<br />
61 Marshall G. 2009.<br />
62 Tate J. 2009.<br />
63 Hailey D. 2006.<br />
64 Robbers S. 2009.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
27
Figuur 6. Top 6 sterktes ziekenhuispediatrie<br />
Laagdrempelige/permanente acute twee<strong>de</strong>lijnsopvang 58%<br />
Kindvrien<strong>de</strong>lijke/gespecialiseer<strong>de</strong> verpleegequipe 35%<br />
Samenwerking/team pediaters 32%<br />
Subspecialismen 32%<br />
Goe<strong>de</strong> infrastructuur 29%<br />
Totaalpakket (spoed, consultatie, (dag)hospitalisatie) 26%<br />
De top 6 van <strong>de</strong> zwaktes werd aangevoerd door een gebrek aan kin<strong>de</strong>rpsychologische en<br />
kin<strong>de</strong>rpsychiatrische on<strong>de</strong>rsteuning. De lijst werd ver<strong>de</strong>r aangevuld met verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong> infrastructuur<br />
(waarbij opvallend vaak <strong>de</strong> verkoeverkamer werd vermeld), <strong>de</strong> verpleegkundige en<br />
medische on<strong>de</strong>rbestaffing, <strong>de</strong> forse schommelingen in <strong>de</strong> zorgvraag, en <strong>de</strong> onmogelijkheid<br />
om subdisciplines uit te bouwen.<br />
Figuur 7. Top 6 zwaktes ziekenhuispediatrie<br />
Gebrek aan kin<strong>de</strong>rpsychologische/kin<strong>de</strong>rpsychiatrische on<strong>de</strong>rsteuning 29%<br />
Ou<strong>de</strong> infrastructuur af<strong>de</strong>ling/ontwaakzaal 26%<br />
On<strong>de</strong>rbestaffing verpleging 19%<br />
Enorme schommelingen in <strong>de</strong> bezetting 19%<br />
Geen subdisciplines mogelijk 13%<br />
On<strong>de</strong>rbestaffing pediaters 13%<br />
De top 6 van <strong>de</strong> opportuniteiten begon met <strong>de</strong> interdisciplinaire samenwerking en uitbouw<br />
van subdisciplines, gevolgd door <strong>de</strong> uitbouw van zorgtrajecten, het daghospitaal en ambulante<br />
zorgen. De top 6 sloot af met het vernieuwen van <strong>de</strong> infrastructuur en <strong>de</strong> aanwerving<br />
van personeel voor psychosociale on<strong>de</strong>rsteuning, alsme<strong>de</strong> meer samenwerking met actoren<br />
buiten het ziekenhuis. Daarnaast wer<strong>de</strong>n ook een aantal medisch-inhou<strong>de</strong>lijke kansen omschreven<br />
zoals leerstoornissen, plasproblemen, pijnbestrijding, huilbaby’s, psychosomatische<br />
problemen en obesitas. Hiermee kwamen een aantal belangrijke ‘groeipolen’ naar voren.<br />
Daarbij werd tevens gesuggereerd om in <strong>de</strong> basisopleiding van kin<strong>de</strong>rartsen meer aandacht<br />
te hebben voor kennis en vaardighe<strong>de</strong>n over ADHD, angststoornissen, <strong>de</strong>pressie en mid<strong>de</strong>lenmisbruik.<br />
Figuur 8. Top 6 opportuniteiten ziekenhuispediatrie<br />
Interdisciplinaire samenwerking/uitbouw subdisciplines 19%<br />
Uitbouw zorgtrajecten 13%<br />
Uitbouw ambulante zorg/daghospitaal 13%<br />
Vernieuwing infrastructuur 10%<br />
Aanwerving psychosociale on<strong>de</strong>rsteuning 6%<br />
Samenwerking huisartsen, hogescholen, an<strong>de</strong>re ziekenhuizen… 4%<br />
Tot slot kwamen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bedreigingen naar voor. Met stip op nummer 1 stond het tekort<br />
aan ziekenhuispediaters en <strong>de</strong> bijhoren<strong>de</strong> wachtbelasting. Hierop volgen <strong>de</strong> hoge verpleegkundige<br />
werkdruk, het tekort aan verpleegkundigen en <strong>de</strong> steeds hogere ‘turn-over’ van patiënten<br />
28 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
ten gevolge van steeds korter wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opnames. De toename van het aantal vaccins tegen<br />
infectieziekten werd in één op <strong>de</strong> vijf ziekenhuizen ervaren als een bedreiging voor het voortbestaan<br />
van <strong>de</strong> ziekenhuispediatrie (door <strong>de</strong> louter prestatiegebon<strong>de</strong>n financieringswijze).<br />
Figuur 9. Top 6 bedreigingen ziekenhuispediatrie<br />
Tekort aan ziekenhuispediaters/wachtbelasting 38%<br />
Werkdruk verpleging/tekort verpleging/hoge turn-over/kortere ligduur 29%<br />
Min<strong>de</strong>r klassieke hospitalisaties (on<strong>de</strong>r meer ten gevolge van vaccinaties) 19%<br />
Gebrek aan on<strong>de</strong>rsteuning inzake psychologie/psychiatrie 10%<br />
Weinig subspecialismen/weinig attractief voor extra pediater 10%<br />
Lage frustratiedrempel, agressie en ongeduld ou<strong>de</strong>rs 10%<br />
Ter afsluiting van <strong>de</strong> bevraging kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers nog een aantal algemene bemerkingen<br />
noteren. Naast <strong>de</strong> problemen die we hierboven al vermeld<strong>de</strong>n, klonk <strong>de</strong> nood aan meer informaticaon<strong>de</strong>rsteuning<br />
en het optimaliseren van het personeelsbestand (beter inspelen op variabele<br />
bezetting) sterk door. Ook <strong>de</strong> geografische bescherming (geïsoleerd ziekenhuis) stelt problemen<br />
ten gevolge van onvoldoen<strong>de</strong> honoraria in <strong>de</strong> pool om extra kin<strong>de</strong>rartsen aan te trekken. Daartoe<br />
wor<strong>de</strong>n soms zelfs solidariteitsfondsen aangelegd binnen het ziekenhuis. Men suggereer<strong>de</strong> ook<br />
een ver<strong>de</strong>re opwaar<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> pediatrie en een wachtvergoeding. De pathologie wordt immers<br />
zwaar<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> eisen qua beschikbaarheid nemen toe. Tot slot is ook <strong>de</strong> moeilijke combinatie<br />
van gezin en arbeid, samen met <strong>de</strong> vervrouwelijking van het beroep een toenemend probleem.<br />
Bespreking:<br />
Naast <strong>de</strong> zeer belangrijke opdracht inzake het waarborgen van permanente toegankelijkheid is<br />
het opvallend dat <strong>de</strong> verpleegkundige expertise zeer gewaar<strong>de</strong>erd wordt. De beschikbaarheid<br />
aan verpleegkundigen varieert geografisch sterk en er zijn op dat vlak belangrijke problemen om<br />
<strong>de</strong> enorme schommelingen in bezetting op te vangen. Meestal is er nood aan extra krachten in<br />
<strong>de</strong> winter (behalve aan <strong>de</strong> kust, met een omgekeer<strong>de</strong> situatie) en min<strong>de</strong>r nood aan zorgpersoneel<br />
in <strong>de</strong> zomermaan<strong>de</strong>n. Naast innovatievere arbeidscontracten (naar analogie bijvoorbeeld met <strong>de</strong><br />
zomermaan<strong>de</strong>n voor on<strong>de</strong>rwijspersoneel) moet <strong>de</strong> regelgeving voor <strong>de</strong> inzetbaarheid van personeel<br />
flexibeler gemaakt wor<strong>de</strong>n. De regelgeving dient rekening te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> zorgnood in het<br />
hele ziekenhuis. Het is belangrijk om <strong>de</strong> strakke verticale af<strong>de</strong>lingenlogica te vervangen door een<br />
flexibel systeem dat functiegericht werkt en toelaat om horizontale pa<strong>de</strong>n beter uit te bouwen.<br />
Ook het personeel is vaak vragen<strong>de</strong> partij voor meer flexibiliteit, zeker in <strong>de</strong> zomerperio<strong>de</strong>.<br />
De belangrijkste zwakte, met name een gebrek aan kennis en mogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> opvang van<br />
psychische problemen, strookt met het relatief belangrijke aan<strong>de</strong>el van psychische problemen<br />
als re<strong>de</strong>n van doorverwijzing. Dit vraagt om een dringen<strong>de</strong> oplossing. Psychische problemen bij<br />
kin<strong>de</strong>ren nemen toe. 65 Voor dringen<strong>de</strong> hulp komen ou<strong>de</strong>rs naar het algemeen ziekenhuis. Het<br />
algemeen ziekenhuis wenst dan ook een <strong>de</strong>gelijk antwoord te bie<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze belangrijke zorgvragen.<br />
Het is immers zeer moeilijk om <strong>de</strong> stap te zetten en (indirect) psychische hulp te vragen.<br />
Als <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren dan doorverwezen wor<strong>de</strong>n naar een gespecialiseer<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rpsychiatrische<br />
dienst met lange wachtlijsten, dan kan dat een re<strong>de</strong>n zijn om af te haken. Daarom moeten <strong>de</strong>ze<br />
wachtlijsten binnen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> 4 jaar absoluut verdwijnen.<br />
Er is dan ook nood aan een intermediaire opvangmogelijkheid voor gemeng<strong>de</strong> problematiek<br />
die nog niet sterk ‘ontspoord’ is. Internationaal wordt gewezen op <strong>de</strong> nood aan echte samenwerking<br />
met <strong>de</strong> geestelijke gezondheidszorg en een verbetering van <strong>de</strong> basisvaardighe<strong>de</strong>n van<br />
65 Robbers S. 2009.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
29
<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen op dat vlak. 66 In die optiek is het merkwaardig dat <strong>de</strong> subdiscipline sociale<br />
pediatrie in ons land ontbreekt, terwijl die bijvoorbeeld wel bestaat in Ne<strong>de</strong>rland en Duitsland.<br />
De sociale pediatrie vergaart kennis en inzichten over <strong>de</strong> maatschappelijke omstandighe<strong>de</strong>n<br />
die van invloed zijn (geweest) op <strong>de</strong> etiologie of <strong>de</strong> genezing van een stoornis/ziekte. Daarbij<br />
gaat het om alle niet-medisch biologische <strong>de</strong>terminanten uit het Lalon<strong>de</strong>-mo<strong>de</strong>l: sociaal-economische<br />
factoren en culturele omstandighe<strong>de</strong>n, het fysieke milieu, leefstijl, gedrag en <strong>de</strong> invloed<br />
van het gezondheidszorgsysteem zelf. De kin<strong>de</strong>rarts met als specialisme sociale pediatrie<br />
wordt als volgt omschreven: “hij concentreert zich op <strong>de</strong> samenhang en interactie tussen een<br />
stoornis/ziekte bij kin<strong>de</strong>ren tussen 0 en 19 jaar enerzijds en bovengenoem<strong>de</strong> niet-medisch biologische<br />
<strong>de</strong>terminanten an<strong>de</strong>rzijds. Het vakgebied beweegt zich tussen <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong><br />
en <strong>de</strong> jeugdgezondheidszorg en is sterk verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> huisartsgeneeskun<strong>de</strong> en <strong>de</strong> jeugdzorg<br />
(jeugdhulpverlening, jeugdbescherming en geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen).<br />
De kin<strong>de</strong>rarts met als specialisme sociale pediatrie werkt zowel curatief als preventief, verricht<br />
wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek en geeft on<strong>de</strong>rwijs in dit vakgebied”. 67<br />
De belangrijkste opportuniteit is meer interdisciplinaire samenwerking. Daarbij is een betere<br />
on<strong>de</strong>rsteuning van ‘advanced networking’ in ons land een interessante piste, naar analogie met<br />
<strong>de</strong> inspanningen in Ne<strong>de</strong>rland 68 of Australië. In Australië leid<strong>de</strong> dat tot een zeer concrete handleiding<br />
voor netwerking. 69 In <strong>de</strong>ze handleiding staat dat <strong>de</strong>rgelijke netwerken kwaliteit moeten<br />
borgen via zes dimensies: veiligheid, participatie van <strong>de</strong> gebruiker, effectiviteit, toegankelijkheid,<br />
gepaste zorgen en efficiëntie. Daarbij wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> overwegingen geformuleerd:<br />
• Het doel van netwerking is <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> zorg te verhogen en niet <strong>de</strong> transfers door<br />
clinici voor te schrijven. Artsen en patiënten blijven vrij in hun keuze.<br />
• Algemene pediatrische diensten in ziekenhuizen moeten gepaste zorg kunnen aanbie<strong>de</strong>n<br />
voor <strong>de</strong> populatie die ze bedienen, terwijl ze zich verzekeren van efficiënte verwijsmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
naar subspecialistische diensten in een geconsoli<strong>de</strong>erd netwerk.<br />
• Ambulante diensten wor<strong>de</strong>n voorzien voor niet-opgenomen kin<strong>de</strong>ren, ingepland op basis<br />
van het netwerki<strong>de</strong>e zodat <strong>de</strong> toegankelijkheid gemaximaliseerd wordt.<br />
• Gebie<strong>de</strong>n passen zich aan natuurlijke patiëntenstromen aan en hebben tot doel om zelfvoorzienend<br />
te zijn voor algemene pediatrische en chirurgische diensten. De verschillen<strong>de</strong><br />
serviceon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n daarbij geïntegreerd, met name op het niveau van <strong>de</strong><br />
eerstelijnszorg (link huisarts, buurtgerichte gezondheidszorg en ambulante zorg), op<br />
‘districtniveau’ (hospitalisatie en spoeddiensten) en op het niveau van <strong>de</strong> specialistische<br />
pediatrische zorg.<br />
• Veiligheid en kwaliteit wor<strong>de</strong>n gepromoot door actuele richtlijnen consistent toe te passen<br />
en een gezamenlijke behan<strong>de</strong>lingsaanpak af te spreken. Er moet continuïteit van zorg<br />
wor<strong>de</strong>n gebo<strong>de</strong>n over transfers van patiënten heen. Dit moet ook het vertrouwen in <strong>de</strong><br />
lokale diensten bevor<strong>de</strong>ren.<br />
• Netwerkbre<strong>de</strong> training, mogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> staf om te roteren over het netwerk, multidisciplinaire<br />
aanpak…<br />
Het is meer dan het overwegen waard om ook in Vlaan<strong>de</strong>ren via netwerking <strong>de</strong> beschikbare<br />
kennis en kun<strong>de</strong> te poolen. Inzake <strong>de</strong> medisch inhou<strong>de</strong>lijke opportuniteiten is het aan te bevelen<br />
in <strong>de</strong> opleiding van kin<strong>de</strong>rartsen extra aandacht te beste<strong>de</strong>n aan het (h)erkennen van<br />
dreigen<strong>de</strong> geestelijke gezondheidsproblemen en aan meer preventie. Het is een aanbeveling<br />
die ook in <strong>de</strong> internationale literatuur aan bod komt. 70<br />
De belangrijkste bedreiging is het tekort aan kin<strong>de</strong>rartsen, wat uiteraard geen verrassing is.<br />
66 Coleman W. et al. 2009.<br />
67 van <strong>de</strong>n Bran<strong>de</strong> J. 2003.<br />
68 Kennisnetwerk Complexe Zorg in Ne<strong>de</strong>rland (www.zorginnovatieplatform.nl).<br />
69 www.nchn.org.au/docs/paednetgui<strong>de</strong>.pdf<br />
70 Coleman W. et al. 2009.<br />
30 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
31
3<br />
Voorstel voor een toekomstgerichte<br />
zorg voor kin<strong>de</strong>ren<br />
Dit voorstel werd uitgewerkt op basis van <strong>de</strong> besprekingen in <strong>de</strong> werkgroep pediatrie van<br />
<strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren, in samenwerking met ICURO, en is gedragen door <strong>de</strong> Vlaamse ziekenhuizen.<br />
3.1. De ziekenhuispediatrie is veel meer dan <strong>de</strong> klassieke E-dienst<br />
De ziekenhuispediatrie is een basisdienst voor een ziekenhuis, die een bre<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
heeft en beschikbaarheid vereist voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> doelgroepen en zorgaspecten:<br />
• Opgenomen kin<strong>de</strong>ren op <strong>de</strong> klassieke hospitalisatiedienst (E-dienst). 71<br />
• Opgenomen kin<strong>de</strong>ren in het chirurgisch daghospitaal, maar ook <strong>de</strong> vele an<strong>de</strong>re vormen<br />
van kortduren<strong>de</strong> hospitalisatie van één dag of min<strong>de</strong>r (bv. voor plaatsing van IV-toegang<br />
en toedienen IV-medicatie, psychopedagogisch on<strong>de</strong>rzoek, evaluatie prematuur geboren<br />
kindjes, langdurige endocrinologische functietesten, sedatie voor beeldvorming en an<strong>de</strong>re<br />
on<strong>de</strong>rzoeken, diverse oppuntstellingen en educatie over bijvoorbeeld huilbaby’s,<br />
voedingsproblemen, obesitas, plasproblemen, diabetes, astma, epilepsie….<br />
• Preventief nazicht en probleemopvolging van zuigelingen die verblijven op <strong>de</strong> materniteit en<br />
<strong>de</strong> dienst voor niet-intensieve neonatologie N* (bv. transiënte tachypnoe van <strong>de</strong> neonaat).<br />
• Urgente en an<strong>de</strong>re zorg voor kin<strong>de</strong>ren aangebo<strong>de</strong>n op spoed als eerste opvang (50% van<br />
<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten in onze bevraging) of als back-up van <strong>de</strong> spoedarts (bv. bij sepsis, meningitis,<br />
<strong>de</strong>hydratatie, astma-aanval, stuipen, ongeval, vergiftiging…).<br />
• Spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong> en directe (=<strong>de</strong> dag zelf) consultatie op <strong>de</strong> polikliniek van het ziekenhuis<br />
voor kin<strong>de</strong>ren die plots ziek wer<strong>de</strong>n en waarbij ou<strong>de</strong>rs geen uren of dagen kunnen wachten<br />
op een geplan<strong>de</strong> afspraak. Het is immers bijzon<strong>de</strong>r moeilijk om bij jonge kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong><br />
klinische ernst van <strong>de</strong> ziekte in te schatten.<br />
• Spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong> zorg voor neonati die bijzon<strong>de</strong>re zorg nodig hebben op <strong>de</strong> bevallingskamer<br />
of in het operatiekwartier (on<strong>de</strong>r meer bij keizersne<strong>de</strong>, prematuur/dysmatuur geboren…).<br />
• Consulten voor kin<strong>de</strong>ren die in het ziekenhuis verblijven voor an<strong>de</strong>re disciplines, indien<br />
extra zorgen nodig zijn (vaak niet te voorzien). Die bijstand kan variëren van het leveren<br />
van een consult aan bed voor kin<strong>de</strong>ren op an<strong>de</strong>re diensten tot multidisciplinaire besprekingen<br />
(bv. prenataal met <strong>de</strong> gynaecoloog indien het om een risicozwangerschap gaat,<br />
met <strong>de</strong> orthopedist bij een heupfractuur ten gevolge van kin<strong>de</strong>rmishan<strong>de</strong>ling of bij ingrepen<br />
bij kin<strong>de</strong>ren met multipele pathologie die al dan niet ka<strong>de</strong>rt in een ‘syndroom’).<br />
Een an<strong>de</strong>re vorm van pediatrische bijstand aan an<strong>de</strong>re disciplines is het overnemen van<br />
bepaal<strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling of ingreep. Dat kan zowel voor als na <strong>de</strong> ingreep<br />
of behan<strong>de</strong>ling nodig zijn. Bijvoorbeeld indien er nood is aan sedatie van kin<strong>de</strong>ren of<br />
bij een noodzakelijke afwijking van het standaard antibioticabeleid omdat het kind een<br />
71 Kind: tot 15 jaar volgens art. 1a van het KB van 13 juli 2006 dat <strong>de</strong> nomen vastlegt voor een zorgprogramma voor<br />
kin<strong>de</strong>ren. In vele lan<strong>de</strong>n is dat evenwel 16 jaar.<br />
32 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
specifieke allergie heeft. Ook wanneer comorbiditeit een aangepaste aanpak vereist zoals<br />
het bijstellen van het medicatiebeleid en het vochtbeleid bij <strong>de</strong> operatie van een kind met<br />
nierproblemen, diabetes, hartafwijking, epilepsie...<br />
• Daarnaast is er ook nog <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> belangrijke externe ‘dienstverleningsfunctie’.<br />
a. Telefonische beschikbaarheid voor advies aan <strong>de</strong> eerstelijn (huisartsen of “eerstelijns<br />
kin<strong>de</strong>rartsen”) bij specifieke pathologie zoals kin<strong>de</strong>ren met diabetes, epilepsie, stollingsproblemen,<br />
nood aan aanvullen<strong>de</strong> diagnostiek, snelle terugkoppeling bij verwijzing voor<br />
verdachte letsels….<br />
b. Telefonische beschikbaarheid voor vragen van ou<strong>de</strong>rs. De informatiebehoefte van ou<strong>de</strong>rs,<br />
partners in hersamengestel<strong>de</strong> gezinnen en grootou<strong>de</strong>rs is bijzon<strong>de</strong>r fors toegenomen door<br />
<strong>de</strong> kortere opnames, <strong>de</strong> toename van armoe<strong>de</strong> in gezinnen met jonge kin<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> stijging<br />
van an<strong>de</strong>rstalige moe<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> toename van nieuw samengestel<strong>de</strong> gezinnen, <strong>de</strong> toevloed<br />
aan informatie via internet en <strong>de</strong> stijgen<strong>de</strong> nood aan gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> en gepersonaliseer<strong>de</strong><br />
informatie in het algemeen.<br />
c. Het aanleveren van allerhan<strong>de</strong> attesten: voor afwezigheid op school, voor het niet kunnen<br />
zwemmen of turnen, voor sociaal verlof van ou<strong>de</strong>r(s), motiveringsattesten voor bepaal<strong>de</strong><br />
medicaties en bepaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken voor ziekenfondsen en verzekeraars, voor het kin<strong>de</strong>rdagverblijf…<br />
Hierdoor is <strong>de</strong> administratieve belasting voor kin<strong>de</strong>rartsen uitzon<strong>de</strong>rlijk<br />
hoog ten opzichte van an<strong>de</strong>re disciplines.<br />
3.2. Het zorgprogramma moet ver<strong>de</strong>r verfijnd wor<strong>de</strong>n vanuit<br />
kwalitatieve doelstellingen<br />
Om een passend antwoord te bie<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> no<strong>de</strong>n en zorgmogelijkhe<strong>de</strong>n stellen we<br />
<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> verfijningen aan het zorgprogramma voor kin<strong>de</strong>ren voor.<br />
Zorgprogramma A<br />
Het Zorgprogramma A verzekert kwaliteitsvolle zorg voor alle kin<strong>de</strong>ren die overdag tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
werkweek behan<strong>de</strong>ld of on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n in een algemeen ziekenhuis. Deze pediatrische<br />
basisfunctie is nodig voor <strong>de</strong> kwalitatief hoogstaan<strong>de</strong> werking van elk algemeen ziekenhuis.<br />
Het is van bijzon<strong>de</strong>r belang dat <strong>de</strong> pediatrische expertise in een algemeen ziekenhuis aanwezig<br />
blijft. Er zijn immers veel an<strong>de</strong>re disciplines die ook kin<strong>de</strong>ren behan<strong>de</strong>len (neus-keel-oor,<br />
orthopedie, abdominale chirurgie, urologie…) en ziekenhuispediaters nemen daarbij best<br />
een divers pakket aan ‘on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong>’ taken op zich. Er is daarom nood aan ‘horizontale’<br />
pediatrische kennis in het ziekenhuis om een kindgerichte en kwaliteitsvolle zorg voor kin<strong>de</strong>ren<br />
te realiseren. Indien <strong>de</strong> pediatrische kennis verloren gaat, dan zijn <strong>de</strong> ziekenhuizen niet<br />
langer ‘ algemeen’.<br />
In het zorgprogramma A wor<strong>de</strong>n kin<strong>de</strong>ren voor electieve (geplan<strong>de</strong>) behan<strong>de</strong>lingen in het<br />
dagziekenhuis opgenomen. Er is geen overnachting of weekendhospitalisatie voor kin<strong>de</strong>ren.<br />
Er zijn overdag enerzijds een kin<strong>de</strong>rarts en pediatrisch verpleegkundige aanwezig en an<strong>de</strong>rzijds<br />
zijn een sociaal assistent, kin<strong>de</strong>rpsycholoog en pedagoog oproepbaar. Het zorgprogramma<br />
A maakt <strong>de</strong>el uit van een netwerk met ten minste één zorgprogramma B, waarbij <strong>de</strong> artsen<br />
intensief samenwerken en functioneel één equipe vormen.<br />
Doelstellingen<br />
• Het zorgprogramma biedt overdag tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> werkweek een laagdrempelige (geen afspraak<br />
noodzakelijk) pediatrische permanentie voor snelle triage en (eerste) behan<strong>de</strong>ling.<br />
Het beschikt daarvoor over algemene pediatrische expertise.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
33
• Werkt vanuit een biopsychosociaal mo<strong>de</strong>l in nauw overleg met extramurale actoren.<br />
Het heeft bijzon<strong>de</strong>re aandacht voor kin<strong>de</strong>ren uit arme gezinnen en voor an<strong>de</strong>re<br />
gezins- en omgevingsfactoren. Het werkt samen met externe partners actief mee aan<br />
het verhogen van <strong>de</strong> draagkracht van gezinnen. Het kan daarvoor een beroep doen<br />
op expertise in sociale aspecten (sociaal assistent/maatschappelijk werk), kin<strong>de</strong>rpsychologie<br />
en pedagogie.<br />
• Brengt (horizontale) pediatrische expertise in het hele ziekenhuis. Het bevor<strong>de</strong>rt een<br />
kindgerichte aanpak en procedures in alle aspecten van <strong>de</strong> ziekenhuiszorg.<br />
• Realiseert integrale zorg (‘diseasemanagement’) door actief te participeren aan <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> zorgtrajecten, zowel op patiëntniveau als voor permanente vorming en<br />
overleg. Het beschikt daardoor over back-up expertise voor alle subdisciplines. Het<br />
zorgt zelf voor actieve samenwerking met <strong>de</strong> eerstelijn.<br />
Taken<br />
• Overdag een permanent aanbod van pediatrische consultatie aanbie<strong>de</strong>n. De aanwezigheid<br />
van een pediater is belangrijk. Er is ook een specifieke financiering voorzien.<br />
• Pediatrische tussenkomsten op daghospitalisatie (ook niet-chirurgisch) en <strong>de</strong> bijstand<br />
van an<strong>de</strong>re disciplines (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> spoedarts) overdag verzekeren. Dat moet<br />
toelaten dat an<strong>de</strong>re disciplines die kin<strong>de</strong>ren behan<strong>de</strong>len dat in optimale omstandighe<strong>de</strong>n<br />
kunnen blijven doen in elk algemeen ziekenhuis.<br />
• Verankerd zijn in een netwerk met ten minste één zorgprogramma B, waarbij <strong>de</strong> artsen<br />
functioneel één equipe vormen. De basisfunctie <strong>de</strong>elt <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> protocols en procedures<br />
(waaron<strong>de</strong>r het verwijsbeleid) als <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re partners van het netwerk.<br />
• Regelmatig overleggen op netwerkniveau voor zowel casusbesprekingen als <strong>de</strong><br />
bespreking van kwaliteitsindicatoren.<br />
• Medische en verpleegkundige equipe participeren aan <strong>de</strong> permanente vorming van<br />
het netwerk.<br />
Kritische succesfactoren<br />
• De verplichting van pediatrische permanentie in het ziekenhuis kan pas ingang vin<strong>de</strong>n<br />
wanneer effectieve maatregelen in werking tre<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> ziekenhuispediatrie<br />
bevor<strong>de</strong>ren.<br />
• Ziekenhuizen die ervoor opteren om geen zorgprogramma voor kin<strong>de</strong>ren (A of B) te organiseren<br />
en zich exclusief toeleggen op volwassenen moeten een dui<strong>de</strong>lijk statuut en<br />
toekomstperspectief krijgen. Gezien <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> vergrijzing is er een aanzienlijke<br />
groei van die doelgroep.<br />
Een mogelijkheid kan zijn om ze een status tussen algemeen en categoraal ziekenhuis<br />
toe te kennen. Dat moet dui<strong>de</strong>lijk maken dat ze alle zorgvormen van een algemeen<br />
ziekenhuis aanbie<strong>de</strong>n, behalve voor <strong>de</strong> doelgroep 0-15 jaar. Daarbij behou<strong>de</strong>n ze alle<br />
erkenningen van an<strong>de</strong>re diensten (on<strong>de</strong>r meer gespecialiseer<strong>de</strong> spoedgevallenzorg),<br />
behalve dan M, NIC, MIC, N* functie, P* functie, K-dienst en brandwon<strong>de</strong>ncentrum.<br />
Bovendien is er een dui<strong>de</strong>lijk gecommuniceer<strong>de</strong> exclusie van kin<strong>de</strong>ren in hun volledige<br />
werking.<br />
Zorgprogramma B1<br />
Het zorgprogramma B1 verzekert kwaliteitsvolle zorg voor alle kin<strong>de</strong>ren die wordt aangebo<strong>de</strong>n<br />
buiten <strong>de</strong> werkuren/werkdagen en dit aanvullend op alle taken van het zorgprogramma A. Het<br />
verleent daarnaast ook assistentie aan pasgeborenen en <strong>de</strong> materniteit. Een ziekenhuis met<br />
een materniteit moet beschikken over een zorgprogramma van het type B. Per zorgtraject heeft<br />
het een geformaliseer<strong>de</strong> samenwerking met een B3-dienst.<br />
34 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
Doelstellingen<br />
• Het programma vangt zeven dagen per week, dag en nacht, acute pediatrische problemen<br />
op. Het beschikt over algemene pediatrische expertise in <strong>de</strong> acute opvang van<br />
kin<strong>de</strong>ren en over gerichte doorverwijsprotocols voor kin<strong>de</strong>ren die pediatrische intensieve<br />
zorgen nodig hebben.<br />
• Het biedt mogelijkheid tot aangepaste nacht- en weekendhospitalisatie voor kin<strong>de</strong>ren<br />
en hun ou<strong>de</strong>r(s).<br />
• Het vangt zeven dagen per week, dag en nacht, acute neonatale problemen op in het<br />
verloskwartier en <strong>de</strong> materniteit. Daartoe beschikt het over algemene expertise in <strong>de</strong><br />
acute opvang van neonati en over gerichte doorverwijsprotocols voor pasgeborenen<br />
die neonatale intensieve zorgen nodig hebben.<br />
• Het zorgt ervoor dat kin<strong>de</strong>ren bij lange opname on<strong>de</strong>rwijs kunnen blijven volgen, bv.<br />
via <strong>de</strong> internettoepassing ‘Bednet’ (cf. vraag vanuit patiëntenverenigingen).<br />
Zorgprogramma B2<br />
Het zorgprogramma B2 is analoog met het zorgprogramma B1, maar beschikt daarenboven<br />
overdag ook over één of meer<strong>de</strong>re (op termijn erken<strong>de</strong>) subdisciplines of bijzon<strong>de</strong>re beroepsbekwaamhe<strong>de</strong>n.<br />
Dit zorgprogramma kan eventueel beschikken over een ‘medium care’ voor<br />
kin<strong>de</strong>ren.<br />
Doelstellingen<br />
• Werkt multidisciplinair met an<strong>de</strong>re medische disciplines en met paramedische disciplines<br />
voor <strong>de</strong> uitgebouw<strong>de</strong> subdisciplines.<br />
• Biedt overdag één of meer geavanceer<strong>de</strong> diagnostische- of behan<strong>de</strong>lingsmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
via (erken<strong>de</strong>) subdisciplines. Dat kan eventueel ook via externe consulenten.<br />
Zorgprogramma B3<br />
Het zorgprogramma B3 is analoog met het zorgprogramma B2, maar beschikt daarnaast <strong>de</strong><br />
klok rond over alle subdisciplines. Het beschikt bovendien over een (op termijn erken<strong>de</strong>) eenheid<br />
voor intensieve zorgen voor kin<strong>de</strong>ren.<br />
Doelstellingen<br />
• Biedt zeven dagen per week, dag en nacht, expertisezorg in alle (erken<strong>de</strong>) subdisciplines<br />
(oncologie/ hematologie, cardiologie, gastro-enterologie en hepatologie, nefrologie/urologie,<br />
pneumologie/immunologie, metabole aandoeningen, neurologie, <strong>de</strong>rmatologie).<br />
• Staat permanent ter beschikking (zowel op patiëntniveau als voor vorming) van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>lijnsactoren<br />
in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> zorgtrajecten voor back-up advies en voor <strong>de</strong> overname<br />
van patiëntjes bij nood aan supergespecialiseer<strong>de</strong> zorg of diagnosemogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />
• Biedt (erken<strong>de</strong>) pediatrische intensieve zorgen aan. Het beschikt daartoe over een erken<strong>de</strong><br />
eenheid en gespecialiseer<strong>de</strong> snelle transportfaciliteiten voor kin<strong>de</strong>ren in kritieke toestand.<br />
• On<strong>de</strong>rsteunt transplantheelkun<strong>de</strong>.<br />
Een dynamisch erkenningsbeleid is aangewezen om vlot te kunnen inspelen op <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse<br />
no<strong>de</strong>n. Dat wil zeggen dat ziekenhuizen van type zorgprogramma kunnen veran<strong>de</strong>ren<br />
wanneer ze in <strong>de</strong> realiteit voldoen aan <strong>de</strong> doelstellingen. Het behoud van een zorgprogramma<br />
dient evenwel gekoppeld te wor<strong>de</strong>n aan outcome maten. Indien die abnormaal laag zijn (‘negatieve<br />
outlier’) ten opzichte van internationaal gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> benchmarks, dan kan <strong>de</strong> erkenning<br />
ook wor<strong>de</strong>n ingetrokken, indien dit zorgprogramma er – na verwittiging – niet in slaagt<br />
om dat recht te trekken.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
35
3.3. Meer samenwerking ten dienste van kwaliteitsoptimalisatie<br />
Verticale netwerking<br />
Doel is een integrale<br />
zorgbena<strong>de</strong>ring (disease<br />
management)<br />
mogelijk maken over<br />
<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
lijnen heen.<br />
Medische aspecten<br />
Zorgtrajecten per<br />
pediatrische subdiscipline,<br />
waarbij<br />
preventie, eerste-,<br />
twee<strong>de</strong>-, en <strong>de</strong>r<strong>de</strong>lijn<br />
actief betrokken<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
Organisatorische aspecten<br />
• Netwerken van zorgprogramma’s<br />
A, B1, B2 en B3.<br />
• Afspraken met kin<strong>de</strong>rpsychiatrische<br />
diensten, huisartsenkringen<br />
en welzijnsvoorzieningen.<br />
• Implementatie van telemedicine<br />
en telemonitoring.<br />
Horizontale netwerking<br />
Doel is alle kennisfacetten<br />
(ook <strong>de</strong> psychische<br />
en sociale)<br />
samen te brengen<br />
en <strong>de</strong> werkdruk te<br />
vermin<strong>de</strong>ren.<br />
Multidisciplinaire<br />
werking in <strong>de</strong> ziekenhuizen<br />
op zowel medisch<br />
als paramedisch<br />
gebied.<br />
Samenwerkingsakkoor<strong>de</strong>n of<br />
associaties tussen nabijgelegen<br />
diensten.<br />
Verticale netwerken<br />
Het stimuleren van zorginhou<strong>de</strong>lijke verticale netwerking via een zorgtrajectbena<strong>de</strong>ring verdient<br />
nog meer aandacht. Elektronische of an<strong>de</strong>re vormen van case-overleg tussen eerstetwee<strong>de</strong>-<br />
en <strong>de</strong>r<strong>de</strong>lijn en met welzijnsactoren (on<strong>de</strong>rsteuning van personen met een handicap,<br />
vertrouwenscentra, Kind en Gezin…) over patiëntjes met een chronische of complexe problematiek<br />
moet wor<strong>de</strong>n aangemoedigd. Dat kan on<strong>de</strong>r meer via afgestem<strong>de</strong> ICT en gespecialiseer<strong>de</strong><br />
zorg aan huis. De zorg wordt meer resultaatsgericht georganiseerd met kwalitatieve<br />
doelstellingen en met meetbare kwaliteitsindicatoren. Een mooi voorbeeld is <strong>de</strong> toepassing<br />
van richtlijnen, zoals die van <strong>de</strong> American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics 72 , voor indicatie voor opname<br />
op pediatrische intensieve zorgeenhe<strong>de</strong>n. Passen<strong>de</strong> organisatorische netwerken van<br />
zorgprogramma’s kunnen die doelstelling helpen verwezenlijken.<br />
Taken<br />
• Er wor<strong>de</strong>n sluiten<strong>de</strong> afspraken gemaakt voor gestructureer<strong>de</strong> en kwaliteitsvolle<br />
doorverwijzingen en snelle interhospitaaltransporten. Die zijn nodig bij zorg die een<br />
an<strong>de</strong>re expertise of infrastructuur vereist dan diegene die voorhan<strong>de</strong>n is. Dat kan verschillen<br />
per subdiscipline. Veel inspiratie voor geavanceer<strong>de</strong> netwerking in <strong>de</strong> pediatrie<br />
is al voorhan<strong>de</strong>n. 73 De beschikbare expertise in <strong>de</strong> netwerken wordt ge<strong>de</strong>eld zodat<br />
<strong>de</strong> uitbouw van subdisciplines en permanente vorming binnen netwerken van ziekenhuizen<br />
(ook met psychiatrische ziekenhuizen) mogelijk wordt.<br />
72 AAP Gui<strong>de</strong>lines 1999 update 2008.<br />
73 www.nchn.org.au/docs/paednetgui<strong>de</strong>.pdf<br />
36 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
• De (kennis)capaciteit wordt ‘gedynamiseerd’ door het klassieke <strong>de</strong>nken in hokjes of<br />
bed<strong>de</strong>n te verlaten. Alleen zo is het mogelijk integrale en afgestem<strong>de</strong> zorgen te voorzien<br />
voor (een mix van) bepaal<strong>de</strong> pathologie. Vele kin<strong>de</strong>ren hebben immers een combinatie<br />
van fysieke en psychische klachten en al dan niet beschermen<strong>de</strong> gezinsfactoren.<br />
Vaak is het niet dui<strong>de</strong>lijk welke van <strong>de</strong> drie componenten <strong>de</strong> oorzakelijke factor is.<br />
Kennis op <strong>de</strong> drie niveaus is dan ook noodzakelijk. Kin<strong>de</strong>ren met een mil<strong>de</strong> psychische<br />
problematiek wor<strong>de</strong>n in eerste instantie geholpen op <strong>de</strong> plaats waar ze zich aanbie<strong>de</strong>n,<br />
kin<strong>de</strong>ren met matige en ernstige problematiek moeten getrieerd en snel getransfereerd<br />
wor<strong>de</strong>n. Dat kan door steeds alle expertise beschikbaar te hebben binnen het netwerk,<br />
via consulentenwerking (liaisonpsychiatrie/outreaching) en via gezamenlijke zorgafstemming<br />
(via <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> richtlijnen, verwijsbeleid…).<br />
• De kin<strong>de</strong>rpsychiater kan het multidisciplinaire overleg versterken door mee te triëren<br />
en door <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rpsychologen te begelei<strong>de</strong>n in hun behan<strong>de</strong>ling van mil<strong>de</strong> problemen.<br />
Het aantal kin<strong>de</strong>ren met psychische problemen die nu niet a<strong>de</strong>quaat geholpen wor<strong>de</strong>n,<br />
is immers schrikbarend hoog. Bovendien zijn er al jaren veel te weinig kin<strong>de</strong>rpsychiatrische<br />
K-bed<strong>de</strong>n, wat maakt dat <strong>de</strong> wachtlijsten onethisch lang zijn. Deze<br />
kin<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n vaak ontslagen uit het algemeen ziekenhuis met een afspraak voor<br />
vele maan<strong>de</strong>n later voor hun belangrijkste (psychische of gezins)probleem. Dat leidt<br />
tot grote kwaliteitsverliezen. Het toelei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze kin<strong>de</strong>ren of hun ou<strong>de</strong>rs naar <strong>de</strong><br />
(kin<strong>de</strong>r)psychiatrie is immers vaak uiterst moeilijk en vele ou<strong>de</strong>rs en kin<strong>de</strong>ren haken<br />
daardoor voortijdig af. Zo escaleert <strong>de</strong> problematiek in vele gevallen, zodat steeds<br />
zwaar<strong>de</strong>re zorg uitein<strong>de</strong>lijk noodzakelijk wordt.<br />
Kritische succesfactoren<br />
• Om meer ‘bedoverschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>’ zorg te realiseren, dient er <strong>de</strong>els forfaitair gefinancierd<br />
te wor<strong>de</strong>n in termen van zorgfuncties. Dui<strong>de</strong>lijke doelstellingen over welke patiëntjes<br />
recht hebben op welke zorg moeten daartoe wor<strong>de</strong>n uitgewerkt.<br />
• Om te vermij<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> beperkte capaciteit van <strong>de</strong> super-gespecialiseer<strong>de</strong> B3-programma’s<br />
dichtslibt met pediatrische basisproblematiek of met routinematige opvolging van<br />
complexe problematiek moet een gezamenlijke financieringswijze wor<strong>de</strong>n uitgewerkt<br />
voor patiënten die intensieve samenwerking tussen twee<strong>de</strong>- en <strong>de</strong>r<strong>de</strong>lijn vereisen. 74 Dat<br />
vermijdt bovendien dat <strong>de</strong> patiënt steeds op verre verplaatsing moet. Het moet tevens<br />
mogelijk maken dat <strong>de</strong> superspecialistische zorg meer tijd krijgt om <strong>de</strong> doorverwezen<br />
problemen meteen ten gron<strong>de</strong> te analyseren.<br />
• Om transfers beter te kunnen structureren, is dringend extra on<strong>de</strong>rsteuning nodig vanuit<br />
<strong>de</strong> overheid. Medische dossiers (met on<strong>de</strong>r meer alle beeldvorming en laboresultaten)<br />
en alle tussentijdse tussenkomsten van <strong>de</strong> huisarts en <strong>de</strong> specialist(en) moeten op<br />
afstand en mits toestemming van <strong>de</strong> patiënten inkijkbaar zijn door <strong>de</strong> eerste-, twee<strong>de</strong>en<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong>lijn. In Denemarken is dat al geruime tijd <strong>de</strong> realiteit. 75 Hierdoor kunnen overbodige<br />
on<strong>de</strong>rzoeken wor<strong>de</strong>n verme<strong>de</strong>n, wat ook <strong>de</strong> patiënt ten goe<strong>de</strong> komt (o.a. min<strong>de</strong>r<br />
stralingsdosis en min<strong>de</strong>r kosten). Ook <strong>de</strong> snelheid waarmee men tot een finale diagnose<br />
kan komen, zal hierdoor toenemen. Men hoeft immers niet steeds opnieuw <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
basishypothese inzake differentiaal diagnose te toetsen. Daardoor kan men sneller<br />
doorgaan naar meer toegespitste diagnosetechnieken en/of behan<strong>de</strong>lingen bij complexe<br />
en/of zeldzame pathologie.<br />
74 Naar analogie met bestaan<strong>de</strong> zorgtrajecten tussen eerste- en twee<strong>de</strong>lijn (diabetes, chronische nierinsufficiëntie).<br />
www.zorgtraject.be<br />
75 www.ehealth-benchmarking.org/2006/images/stories/06_johansen_<strong>de</strong>nmark.pdf<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
37
• De overheid moet meer dui<strong>de</strong>lijkheid scheppen over <strong>de</strong> informaticastandaar<strong>de</strong>n en<br />
meer investeren in telemedicine, zodat voor moeilijke problemen veel sneller een twee<strong>de</strong><br />
advies kan wor<strong>de</strong>n ingeroepen. Dat is tevens nodig om bij <strong>de</strong> routinematige opvolging<br />
van complexe problemen snel te kunnen overleggen bij onverwachte vaststellingen. Dit<br />
laat ook toe dat een <strong>de</strong>r<strong>de</strong>lijnscentrum reeds aanwijzingen geeft ter voorbereiding van <strong>de</strong><br />
ver<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>ling en in afwachting van het dringen<strong>de</strong> interhospitaal vervoer.<br />
• De uitbreiding van <strong>de</strong> gespecialiseer<strong>de</strong> zorg aan huis (thuisbea<strong>de</strong>ming, homeTPN,<br />
peritoneaal dialyse, palliatieve zorg…) vanuit het ziekenhuis moet wor<strong>de</strong>n gefaciliteerd<br />
en mag niet beperkt blijven tot ziekenhuizen met kin<strong>de</strong>roncologie. Daarbij wordt werk<br />
gemaakt van <strong>de</strong> invoering van telemonitoring om <strong>de</strong> ziekte-evolutie nog a<strong>de</strong>quater te<br />
kunnen opvolgen.<br />
Horizontale netwerken<br />
Zorginhou<strong>de</strong>lijke multidisciplinaire werking binnen het ziekenhuis en tussen ziekenhuizen<br />
dient ver<strong>de</strong>r te wor<strong>de</strong>n geïntensifieerd via horizontale netwerking. Daarbij betrekt men best<br />
zowel an<strong>de</strong>re medische disciplines (spoedartsen, chirurgen, gynaecologen...), als an<strong>de</strong>re paramedische<br />
disciplines (verpleegkundigen, psychologen, pedagogen, sociaal assistenten, kinesitherapeuten,<br />
diëtisten…). De organisatie hiervan verloopt resultaatgericht met kwalitatieve<br />
doelstellingen en meetbare kwaliteitsindicatoren (bv. <strong>de</strong> mate waarin een veiligheidsnet is<br />
opgebouwd rond kin<strong>de</strong>ren met een vermoe<strong>de</strong>n van kin<strong>de</strong>rmishan<strong>de</strong>ling, <strong>de</strong> mate waarin een<br />
holistisch antwoord is gegeven bij <strong>de</strong> diagnostiek en behan<strong>de</strong>ling van ernstige chronische aandoeningen…).<br />
Daarvoor is er nood aan passen<strong>de</strong> organisatorische samenwerkingsmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
tussen ziekenhuizen die in elkaars nabijheid liggen en functioneel willen samenwerken om<br />
een complementair aanbod te kunnen bie<strong>de</strong>n.<br />
Taken<br />
• Gezamenlijk subdisciplines uitbouwen.<br />
• Gezamenlijke protocollen, procedures en vorming organiseren en implementeren.<br />
On<strong>de</strong>r meer medische protocollen voor <strong>de</strong> courante spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong> pediatrische pathologieën,<br />
voor <strong>de</strong> beschikbaarheid van <strong>de</strong> zorg voor neonaten, voor <strong>de</strong> modaliteiten van<br />
doorverwijzing met inbegrip van <strong>de</strong> organisatie van het transport van pediatrische<br />
patiënten en tot slot voor <strong>de</strong> modaliteiten van overleg en patiëntenbespreking. Het<br />
recent opgerichte College voor Pediatrie is belast met <strong>de</strong> uitwerking van (generieke)<br />
protocollen en werkt hier volop aan. Voor <strong>de</strong> preoperatieve en postoperatieve opvang<br />
is het belangrijk dat het opstellen van die protocollen van in het begin in afstemming<br />
gebeurt met <strong>de</strong> chirurgische disciplines en <strong>de</strong> anesthesisten.<br />
• Gezamenlijk afstemmen van vorming om <strong>de</strong> nodige expertise te borgen. Zo kan er<br />
gedacht wor<strong>de</strong>n aan formele afspraken voor alle <strong>de</strong>elnemers aan het wachtsysteem<br />
inzake actuele expertise in pediatrische reanimatie (cf. certificering European Resuscitation<br />
Council).<br />
• Gezamenlijk <strong>de</strong> wachtpermanentie uitbouwen, met on<strong>de</strong>r meer een gezamenlijke<br />
permanentie voor <strong>de</strong> dienst gespecialiseer<strong>de</strong> spoedgevallen 76 en een wachtsysteem voor<br />
opgenomen kin<strong>de</strong>ren en voor assistentie bij neonati. Hierdoor moet <strong>de</strong> wachtbelasting<br />
afnemen: twee actuele zorgprogramma’s samen (met elk minstens drie VTE kin<strong>de</strong>rartsen)<br />
beschikken momenteel samen over minstens zes kin<strong>de</strong>rartsen die in een wachtsysteem<br />
met een eerste wacht en een achterwacht kunnen functioneren zoals dat nu<br />
76 Cf. art 10 §1, 5° in het KB van 27 april 1998 inzake normen gespecialiseer<strong>de</strong> spoedgevallen.<br />
38 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
al voor verschillen<strong>de</strong> disciplines het geval is. De achterwacht is noodzakelijk om in geval<br />
van twee risicobevallingen of twee spoedgevallen tegelijk (of een mix daarvan) een<br />
beroep te kunnen doen op een twee<strong>de</strong> collega. Daardoor wordt <strong>de</strong> effectieve wachtbelasting<br />
één op <strong>de</strong> zes. Hoewel soms een interventie van <strong>de</strong> achterwacht nodig zal zijn,<br />
is dat toch veeleer zeldzaam. Bovendien kunnen <strong>de</strong>rgelijke simultane urgente oproepen<br />
ook nu in één ziekenhuis voorvallen en dient dus eigenlijk ook nu al in een achterwachtsysteem<br />
te wor<strong>de</strong>n voorzien als men <strong>de</strong> continuïteit van zorgen wil borgen.<br />
• Financiële regelingen uitwerken voor on<strong>de</strong>r meer het interhospitaal transport.<br />
Kritische succesfactoren<br />
• Ziekenhuizen die gezamenlijk een zorgprogramma B voor kin<strong>de</strong>ren uitbouwen (via bv.<br />
een geformaliseerd samenwerkingsakkoord of een associatief verband) en daarbij gezamenlijk<br />
<strong>de</strong> permanentie en <strong>de</strong> subdisciplines uitbouwen, wor<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong> beschouwd<br />
als een ziekenhuis dat beschikt over een volledig zorgprogramma voor kin<strong>de</strong>ren (naar<br />
analogie met <strong>de</strong> MUG-regeling 77 ). Dat moet wor<strong>de</strong>n opgenomen via <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringsmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
van het associatiebesluit. 78 Bovendien dient in art. 25 van het KB van 13 juli<br />
2006 (zorgprogramma voor kin<strong>de</strong>ren) een §3 ingelast te wor<strong>de</strong>n die voorziet in een uitzon<strong>de</strong>ring<br />
op §2 zodat een zorgprogramma A kan erkend wor<strong>de</strong>n wanneer het beschikt<br />
over een geformaliseerd samenwerkingsakkoord of een associatie met een nabijgelegen<br />
an<strong>de</strong>r ziekenhuis, dat beschikt over een zorgprogramma B.<br />
• Ook hier moet het mogelijk zijn dat nachthospitalisatie binnen een termijn van tien jaar<br />
slechts op één ziekenhuissite wordt aangebo<strong>de</strong>n. 79 De termijn voor een bouwdossier<br />
is momenteel minstens tien jaar. Indien <strong>de</strong> nachthospitalisatie voor kin<strong>de</strong>ren ge<strong>de</strong>eld<br />
wordt door twee ziekenhuizen, dient ook <strong>de</strong> spoedopname van kin<strong>de</strong>ren ‘s nachts naar<br />
hetzelf<strong>de</strong> ziekenhuis te wor<strong>de</strong>n afgeleid.<br />
• De afstandscriteria voor samenwerking in het huidige KB wor<strong>de</strong>n best verruimd. De<br />
diensten die om toegankelijkheidsre<strong>de</strong>nen een uitzon<strong>de</strong>ring verkregen op artikel 5 §1,<br />
moeten ook een consequente uitzon<strong>de</strong>ring verkrijgen in <strong>de</strong> samenwerkingsvoorwaar<strong>de</strong>n<br />
(o.a. inzake <strong>de</strong> afstandsregeling) en in <strong>de</strong> toekomstige forfaitaire tussenkomsten.<br />
Hun doelgroep is immers min<strong>de</strong>r groot, waardoor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen min<strong>de</strong>r vaak moeten<br />
tussenkomen (min<strong>de</strong>r wachtbelasting). Maar ook hun inkomen is daardoor min<strong>de</strong>r<br />
groot, waardoor <strong>de</strong> aanwezigheid van méér kin<strong>de</strong>rartsen in <strong>de</strong> honorariumpool vaak als<br />
niet-financieel haalbaar wordt beschouwd door <strong>de</strong> al aanwezige kin<strong>de</strong>rartsen. Dat levert<br />
problemen op voor <strong>de</strong> rurale toegankelijkheid.<br />
• Tot slot moet <strong>de</strong> opnamecapaciteit <strong>de</strong> piekbelasting van <strong>de</strong> wintermaan<strong>de</strong>n blijven<br />
aankunnen. Dat is zeker nu nodig, aangezien <strong>de</strong> epi<strong>de</strong>mische dreiging sterk verhoogt<br />
door <strong>de</strong> economische globalisering en het wereldwij<strong>de</strong> toerisme. Bruggen wor<strong>de</strong>n immers<br />
ook ontworpen en gebouwd op basis van <strong>de</strong> piekbelasting en niet op basis van <strong>de</strong><br />
gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verkeersbelasting! An<strong>de</strong>rs zou<strong>de</strong>n ze allemaal al zijn ingestort. We moeten<br />
dus zeker niet naast een al <strong>de</strong>cennia bestaand tekort aan K-bed<strong>de</strong>n ook nog eens een<br />
tekort in E-bed<strong>de</strong>n veroorzaken. Daarnaast dienen <strong>de</strong> pogingen van <strong>de</strong> FOD Volksgezondheid<br />
om een <strong>online</strong> elektronisch overzicht te realiseren van <strong>de</strong> vrije kritische bed<strong>de</strong>n,<br />
snel te wor<strong>de</strong>n gefinaliseerd. Op die manier weten alle spoedaf<strong>de</strong>lingen van ziekenhuizen<br />
meteen naar waar ze kunnen doorsturen wanneer <strong>de</strong> piekbezetting van hun<br />
77 De door <strong>de</strong> associatie uitgebate MUG wordt beschouwd als een functie van elk ziekenhuis van<br />
<strong>de</strong> associatie (KB 10/8/1998).<br />
78 Art. 9 van het KB van 25 april 1997 over <strong>de</strong> associatie van ziekenhuizen en <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re<br />
normen waaraan ze moeten voldoen.<br />
79 Het KB van 25 april 1997 over <strong>de</strong> associatie voorziet een maximumduur van 10 jaar (art. 16bis).<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
39
(intensieve) pediatrische diensten wordt overschre<strong>de</strong>n. De versie moet wel eenduidig en<br />
gebruiksvrien<strong>de</strong>lijk zijn. Vandaag vragen verschillen<strong>de</strong> diensten van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> overheid<br />
(FOD centraal en hun provinciale gezondheidsinspecteurs) gelijksoortige gegevens op.<br />
Aan <strong>de</strong>ze Kafka-toestand moet snel een ein<strong>de</strong> komen.<br />
3.4. De ziekenhuiszorg voor het kind dient in zijn geheel te wor<strong>de</strong>n<br />
erkend en gefinancierd<br />
De huidige financiering op basis van activiteiten op <strong>de</strong> E-dienst is contraproductief voor <strong>de</strong><br />
actuele ‘goe<strong>de</strong> praktijk’, met name het kind niet of zo kort mogelijk uit zijn vertrouw<strong>de</strong> omgeving<br />
weghalen. Voor kin<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n extra grote inspanningen geleverd om hen zo snel<br />
mogelijk thuis te krijgen (bv. door een intraveneus ‘antibiotica-slot’ i.p.v. opname voor een<br />
permanent infuus bij een longontsteking, door snellere orale rehydratatie i.p.v. langdurig infuus<br />
bij ernstige gastro-enteritis…). Dat kost extra personeelsinzet, extra uitleg voor en begeleiding<br />
van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs. Tegelijk <strong>de</strong>rven het ziekenhuis en <strong>de</strong> pediaters inkomsten. Daardoor<br />
ontstaat er een dubbele penalisatie van <strong>de</strong> meest kwaliteitsvolle zorgen in functie van het<br />
kind.<br />
Activiteitsgebon<strong>de</strong>n financiering<br />
Alle activiteiten moeten wor<strong>de</strong>n gefinancierd (o.a. daghospitaal, korte opnames en tussenkomsten).<br />
Een uitgebrei<strong>de</strong> inventarisatie is onontbeerlijk en werd uitbesteed door <strong>de</strong> FOD<br />
Volksgezondheid. 80<br />
Forfaitaire financiering<br />
Naast <strong>de</strong> activiteitsgebon<strong>de</strong>n financiering is er ook nood aan een forfaitaire vergoeding voor<br />
een zorgprogramma A of B (naar analogie met <strong>de</strong> FOD-regeling voor geriatrie voor het dagziekenhuis<br />
en <strong>de</strong> interne liaison). 81 Die moet enerzijds zorgen voor <strong>de</strong> beschikbaarheid van<br />
afdoen<strong>de</strong> capaciteit binnen het zorgprogramma pediatrie (vaste kosten lopen door) en an<strong>de</strong>rzijds<br />
voor <strong>de</strong> inzet van personeel binnen <strong>de</strong> multidisciplinaire werking. In <strong>de</strong> pediatrie is <strong>de</strong><br />
overlegtijd binnen het team, met <strong>de</strong> eerstelijn, maar ook met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, relatief veel hoger<br />
dan bij an<strong>de</strong>re disciplines. We <strong>de</strong>nken hierbij on<strong>de</strong>r meer aan overleg naar aanleiding van polytrauma,<br />
bij (vermoe<strong>de</strong>n van) kin<strong>de</strong>rmishan<strong>de</strong>ling, bij <strong>de</strong> diagnose ernstige chronische aandoening,<br />
bij ontslagvoorbereiding voor kin<strong>de</strong>ren met nood aan complexe nazorg… Daarvoor<br />
dienen <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lend arts, <strong>de</strong> verpleegkundige, <strong>de</strong> maatschappelijk werker, <strong>de</strong> diëtist, <strong>de</strong><br />
kinesitherapeut, <strong>de</strong> psycholoog enz. <strong>de</strong> nodige tijd uit te trekken.<br />
Daarnaast dient in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> zorgtrajecten tussen twee<strong>de</strong>- en <strong>de</strong>r<strong>de</strong>lijn een specifieke<br />
financiering te wor<strong>de</strong>n uitgewerkt. Die moet faciliteren dat meer gepaste zorg in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>lijn<br />
wordt gebo<strong>de</strong>n, zodat <strong>de</strong> patiënt zich min<strong>de</strong>r ver moet verplaatsen. Tegelijk moet <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong>lijnsexpertise<br />
ten volle gewaar<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n.<br />
Meer billijke inzetbaarheid van het zorgpersoneel<br />
Naast een correcte financiering dringen innovatieve vormen zich op voor <strong>de</strong> werkdrukspreiding<br />
van het zorgpersoneel op ziekenhuisniveau. Het beschikbare personeel moet ook zo<br />
efficiënt mogelijk ingezet kunnen wor<strong>de</strong>n om alle patiënten optimaal te helpen. Daarvoor<br />
is er nood aan meer flexibiliteit in <strong>de</strong> actuele erkenningsnormen. Pilootprojecten met een<br />
tijdshorizon ter evaluatie van maximaal drie jaar en op basis daarvan een al dan niet veral-<br />
80 BePassta-studie 2011 die liep in twaalf ziekenhuizen en wordt verwerkt door Prof. A. Dewever (ULB).<br />
81 Het KB van 25 april 2002 over BFM ziekenhuizen (art. 79 quinquies §1): vanaf 1 januari 2006 wor<strong>de</strong>n 2 VTE<br />
verpleegkundigen gefinancierd in het dagziekenhuis; §5: vanaf 1 januari 2008 wor<strong>de</strong>n 4 VTE gefinancierd voor<br />
interne liaison (projecten).<br />
40 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
gemeen<strong>de</strong> implementatie, kunnen hier heel wat inspiratie brengen. Ook over <strong>de</strong> vraag van<br />
jonge pediaters om meer in loondienst te kunnen werken, zoals bijvoorbeeld in Ne<strong>de</strong>rland<br />
het geval is, kan proefon<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n opgezet, zodat <strong>de</strong> financiële leefbaarheid<br />
voor zowel arts als ziekenhuis beter gedocumenteerd wor<strong>de</strong>n. Belangrijk punt voor<br />
solliciteren<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen blijkt <strong>de</strong> vraag naar een garantie voor een minimuminkomen <strong>de</strong><br />
eerste jaren van hun praktijkopbouw in het ziekenhuis.<br />
3.5. Nood aan innovatieve heroriëntering zowel in <strong>de</strong> basiszorg<br />
als in <strong>de</strong> hypergespecialiseer<strong>de</strong> zorg<br />
Nood aan een meer specifiek opleidingsaanbod voor sociale aspecten<br />
De aanpak van sociale problemen komt in België vooral aan bod in <strong>de</strong> praktijkopleiding<br />
van kin<strong>de</strong>rartsen. Het vormingsbeleid focust in <strong>de</strong> eerste plaats op <strong>de</strong> orgaanspecifieke aanvullen<strong>de</strong><br />
bekwaamhe<strong>de</strong>n en niet op <strong>de</strong> contextspecifieke aspecten van <strong>de</strong> pediatrie. Nochtans<br />
vereist <strong>de</strong>ze problematiek ook specifieke kennis en vaardighe<strong>de</strong>n om tot duurzame<br />
resultaten te komen. Ne<strong>de</strong>rland en Duitsland staan al heel wat ver<strong>de</strong>r in het aanbod van<br />
‘sociale pediatrie’. 82<br />
De nood aan meer <strong>de</strong>skundigheid inzake sociale pediatrie wordt steeds belangrijker door <strong>de</strong><br />
toenemen<strong>de</strong> armoe<strong>de</strong>problematiek, een sterke uitbreiding van het aantal inwijkelingen <strong>de</strong><br />
laatste jaren door twee regularisatiebewegingen en <strong>de</strong> snel-Belgwet, <strong>de</strong> toename van het aantal<br />
kin<strong>de</strong>ren met een moe<strong>de</strong>r die geen Ne<strong>de</strong>rlands spreekt 83 en <strong>de</strong> toename van het aantal<br />
echtscheidingen en het aantal eenou<strong>de</strong>rgezinnen. Hierdoor stijgt <strong>de</strong> nood aan psychosociale<br />
on<strong>de</strong>rsteuning van kin<strong>de</strong>ren en hun gezin. Een goed uitgebouwd en wijdverspreid laagdrempelig<br />
aanbod van sociale pediatrie, complementair aan <strong>de</strong> preventieve kin<strong>de</strong>rzorg en pedagogische<br />
on<strong>de</strong>rsteuning die vanuit Kind en Gezin wordt gebo<strong>de</strong>n, is van cruciaal belang en<br />
kent een bijzon<strong>de</strong>re meerwaar<strong>de</strong>. Vooral omdat <strong>de</strong> grootste sociale problemen zich vooral<br />
op spoed aanbie<strong>de</strong>n, is een basisaanbod met expertise ter zake in elk ziekenhuis op korte<br />
termijn nodig. Deze gezinnen zoeken meestal geen an<strong>de</strong>re vorm van zorgverlening op, vaak ook<br />
omdat ze wachten met hulp zoeken tot het zeer ernstig is.<br />
Het on<strong>de</strong>rsteunen van zorgtrajecten rond kin<strong>de</strong>ren met ‘bijzon<strong>de</strong>re no<strong>de</strong>n’, waarbij intensief<br />
samengewerkt wordt tussen <strong>de</strong> eerstelijn, <strong>de</strong> geestelijke gezondheidszorg en <strong>de</strong> welzijnszorg<br />
zou een volgen<strong>de</strong> beleidsprioriteit moeten zijn bij het uitwerken van zorgtrajecten.<br />
Nieuwe opnamemogelijkheid ‘gemeng<strong>de</strong> diagnose’<br />
Door een opnamemogelijkheid te creëren op pediatrie voor een soort E-K-profiel (fysisch en<br />
psychisch), met on<strong>de</strong>rsteuning vanuit <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rpsychiatrische dienst voor overlappen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n,<br />
wordt <strong>de</strong> holistische visie realiteit. Voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>rgelijke profielen zijn huilbaby’s,<br />
kin<strong>de</strong>ren met aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> buikklachten, chronisch zieke kin<strong>de</strong>ren met secundaire<br />
<strong>de</strong>pressie, <strong>de</strong> problematiek van anorexia nervosa met ernstige fysieke on<strong>de</strong>rvoeding, <strong>de</strong> problematiek<br />
van obesitas met een negatief zelfbeeld en negatief werken<strong>de</strong> omgevingsinvloe<strong>de</strong>n,<br />
fysieke kin<strong>de</strong>rmishan<strong>de</strong>ling met hierbij ook steeds een psychische repercussie op het kind…<br />
In Duitsland bestaan op <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>raf<strong>de</strong>lingen sinds enkele jaren een aantal bed<strong>de</strong>n speciaal<br />
voor kin<strong>de</strong>ren met psychosomatische klachten. In eigen land zou artikel 107 van <strong>de</strong> ziekenhuiswet<br />
een structurele en financiële oplossing moeten kunnen bie<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>ze kin<strong>de</strong>ren<br />
met fysieke en psychische problematiek. Er is nood aan een versterkte inzet van psychologen<br />
(minstens 1 VTE per ziekenhuis voor alle kindgerelateer<strong>de</strong> activiteiten) en pedagogen voor<br />
82 van <strong>de</strong>n Bran<strong>de</strong> J. 2003.<br />
83 Buysse B. 2009.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
41
42 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
kin<strong>de</strong>ren in algemene ziekenhuizen, met een back-up van kin<strong>de</strong>rpsychiaters. Om die back-up<br />
te realiseren moet het jarenlange tekort aan kin<strong>de</strong>rpsychiaters en K-bed<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n weggewerkt.<br />
De kin<strong>de</strong>rpsychiaters triëren dan <strong>de</strong> ernstigste casussen in het algemeen ziekenhuis en<br />
transfereren hen vervolgens meteen naar K-diensten. Voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re patiëntjes superviseren<br />
ze <strong>de</strong> psychologen bij hun therapie in het algemeen ziekenhuis. Daarbij is ook het financieren<br />
van een multidisciplinair consult ‘gemeng<strong>de</strong> diagnostiek’ een mogelijke piste, naar analogie<br />
met het multidisciplinair oncologisch consult (MOC). 84 Daarbij zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> pediater, psychiater,<br />
verpleegkundige, psycholoog en/of sociaal assistent moeten wor<strong>de</strong>n betrokken.<br />
Nood aan gespecialiseer<strong>de</strong> zorg aan huis voor chronisch ernstig zieke kin<strong>de</strong>ren<br />
Die zorg kan zowel thuis gebeuren als in elke an<strong>de</strong>re thuisvervangen<strong>de</strong> omgeving (scholen,<br />
gehandicaptenvoorzieningen, speciale jeugdkampen of <strong>de</strong> opstarten<strong>de</strong> ‘huizen van respijtzorg’).<br />
Voor <strong>de</strong> patiëntjes van een ziekenhuis met kin<strong>de</strong>roncologie is dit via het kankerplan al<br />
in uitvoering. Er moet in kaart wor<strong>de</strong>n gebracht voor welke patiëntjes er nog geen voldoen<strong>de</strong><br />
zorgantwoord bestaat in <strong>de</strong> actuele conventies. We <strong>de</strong>nken on<strong>de</strong>r meer aan <strong>de</strong> begeleiding<br />
van ex-premature kindjes met ernstige respiratoire of gastro-intestinale gevolgen. Mogelijke<br />
behan<strong>de</strong>lingen zijn on<strong>de</strong>r meer zuurstoftherapie thuis, thuisbea<strong>de</strong>ming, thuisTPN (total parenteral<br />
nutrition), peritoneale dialyse…<br />
Het aan huis leveren van <strong>de</strong> expertise van <strong>de</strong> pediatrische diensten verbetert aantoonbaar <strong>de</strong><br />
outcome voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren. 85 Bovendien biedt dat een antwoord op <strong>de</strong> soms te korte opnameperio<strong>de</strong>s,<br />
die gebaseerd zijn op <strong>de</strong> pathologie (draaglast) en geen rekening hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />
context (draagkracht).<br />
Specifieke uitbouw en erkenning van pediatrische intensieve zorgeenhe<strong>de</strong>n<br />
Het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> 1% kin<strong>de</strong>ren die <strong>de</strong> algemene ziekenhuizen doorverwijzen hebben<br />
nood aan zeer gespecialiseer<strong>de</strong> pediatrische intensieve zorgen. Dat is <strong>de</strong> hoofdre<strong>de</strong>n waarom<br />
men verwijst. Voor <strong>de</strong> intensieve diensten neonatologie bestaat een <strong>de</strong>gelijke omka<strong>de</strong>ring.<br />
Eens een kind het pasgeboren stadium ontgroeid is, kan het echter niet langer terecht op<br />
<strong>de</strong>ze specifieke af<strong>de</strong>ling voor intensieve zorgen. De pathologie, <strong>de</strong> aanpak en <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling<br />
voor kin<strong>de</strong>raandoeningen is immers wezenlijk an<strong>de</strong>rs dan bij (premature) pasgeborenen of<br />
bij volwassenen. In Ne<strong>de</strong>rland zijn er 108 pediatrische intensieve bed<strong>de</strong>n met een aangepaste<br />
omka<strong>de</strong>ring, ver<strong>de</strong>eld over acht ziekenhuizen. 86 In eigen land wordt alles in <strong>de</strong> marge van <strong>de</strong><br />
algemene intensieve zorgen geregeld. Dat leidt tot suboptimale situaties voor patiënten en<br />
zorgteams. We hebben dan ook nood aan een uitgebouwd ka<strong>de</strong>r in een beperkt aantal diensten.<br />
Dat kan door meer pediatrische intensivisten en aangepaste verpleegkundige equipes<br />
op te lei<strong>de</strong>n en te on<strong>de</strong>rsteunen. Het is bedroevend vast te stellen dat verschillen<strong>de</strong> brandwon<strong>de</strong>ncentra<br />
in ons land geen pediatrische expertise in huis hebben, terwijl kin<strong>de</strong>ren een<br />
zeer groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> patiënten uitmaken (300 kin<strong>de</strong>ren per jaar, waarvan het grootste <strong>de</strong>el<br />
jonger dan 5 jaar). 87<br />
84 Het MOC (KB 25-11-2002) is een multidisciplinair overleg over een oncologische patiënt. Voor <strong>de</strong> psychiater bestaat<br />
al het honorarium voor een pluridisciplinair overleg voor een kind jonger dan 18 jaar, met <strong>de</strong>elname van minstens<br />
twee an<strong>de</strong>re hulpverlenen<strong>de</strong> instanties of disciplines (nomenclatuurnummer 109432 en 109454 N 85).<br />
85 Sherring M. 2000.<br />
86 www.ick.nl<br />
87 www.brandwon<strong>de</strong>n.be/in<strong>de</strong>x.php/kind/nl/<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
43
3.6. Pediater is beroep met toekomst, nieuwe expertises zijn nodig<br />
De prognoses voorzien een ver<strong>de</strong>re stijging van het aantal geboorten met een stabilisatie rond <strong>de</strong><br />
70.000 per jaar. Ook <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lmogelijkhe<strong>de</strong>n nemen ver<strong>de</strong>r toe: een stijging van <strong>de</strong> beschikbare<br />
weesgeneesmid<strong>de</strong>len, gentherapie, nieuwe operatieve technieken en betere intensieve behan<strong>de</strong>lingsmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
maken dat het aantal ongeneeslijke aandoeningen ver<strong>de</strong>r daalt. Dat<br />
is goed nieuws, maar we moeten voor ogen hou<strong>de</strong>n dat veel van <strong>de</strong>ze kin<strong>de</strong>ren (levens)lang extra<br />
on<strong>de</strong>rsteuning nodig hebben. An<strong>de</strong>re belangrijke overwegingen zijn, zoals eer<strong>de</strong>r geschetst,<br />
<strong>de</strong> nood aan voldoen<strong>de</strong> piekcapaciteit en <strong>de</strong> stijgen<strong>de</strong> sociale problematiek.<br />
Om al <strong>de</strong>ze uitdagingen het hoofd te bie<strong>de</strong>n, zullen we niet alleen meer kin<strong>de</strong>rspecialisten<br />
nodig hebben, maar we zullen ook nood hebben aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> (nieuwe) expertises:<br />
• Revalidatie-expertise specifiek voor kin<strong>de</strong>ren, in het bijzon<strong>de</strong>r voor chronische aandoeningen.<br />
• Sociale pediatrie met <strong>de</strong> nadruk op het omgaan met en het beïnvloe<strong>de</strong>n van omgevingsfactoren<br />
(on<strong>de</strong>r meer ook probleemgedrag bij ou<strong>de</strong>rs) die direct ingrijpen op <strong>de</strong> aandoening<br />
van het kind. Ook <strong>de</strong> adolescentenproblematiek behoort hiertoe.<br />
• Gespecialiseer<strong>de</strong> verpleegteams, pediatrische intensivisten en pediatrische spoedartsen<br />
voor een beperkt, goed toegankelijk aantal eenhe<strong>de</strong>n voor intensieve zorgen voor<br />
kin<strong>de</strong>ren.<br />
• Pediaters met expertise in slaapproblemen bij kin<strong>de</strong>ren wegens <strong>de</strong> internationale toename<br />
van <strong>de</strong>ze problematiek. 88<br />
• Pediaters met forensische expertise om kin<strong>de</strong>ren ook op juridisch vlak beter te kunnen<br />
beschermen met goed on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> gerechtelijke dossiers. Dr. Rob Bilo (internationaal<br />
expert inzake problematiek van kin<strong>de</strong>rmishan<strong>de</strong>ling) pleit in Ne<strong>de</strong>rland en Vlaan<strong>de</strong>ren<br />
al jaren voor meer expertise op dit vlak.<br />
3.7. Oorzaken van het tekort aan ziekenhuispediaters aanpakken,<br />
niet <strong>de</strong> gevolgen<br />
Ten eerste is er <strong>de</strong> forse inkomensspanning tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> medische disciplines.<br />
Spoedartsen, kin<strong>de</strong>rartsen, geriaters en an<strong>de</strong>re vitale functies voor een algemeen ziekenhuis<br />
zijn globaal min<strong>de</strong>r aantrekkelijk wegens min<strong>de</strong>r inkomen voor meer inzet. Het is primordiaal<br />
dat <strong>de</strong> inkomensspanning wordt afgestemd op geobjectiveer<strong>de</strong> inspanningsverschillen<br />
tussen disciplines. Dat kan aan <strong>de</strong> hand van waar<strong>de</strong>ringsfactoren zoals noodzakelijke aanwezigheid,<br />
<strong>de</strong> mate van verantwoor<strong>de</strong>lijkheid, consequenties van beslissingen en han<strong>de</strong>lingen,<br />
loopbaanduur in functie van fysieke vereisten, breedte van terreinkennis…<br />
Ten twee<strong>de</strong> zit er amper verschil op <strong>de</strong> inkomens van pediaters die werken in een wachtsysteem<br />
van een ziekenhuis en zij die geen wachtopdrachten vervullen. Opnieuw moet <strong>de</strong><br />
inkomensspanning afgestemd wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> inspanning en op <strong>de</strong> maatschappelijke meerwaar<strong>de</strong><br />
die wordt gecreëerd door <strong>de</strong> continuïteit van zorg te garan<strong>de</strong>ren. Verschillen<strong>de</strong> disciplines<br />
zijn op dit moment niet alleen familiaal, maar ook financieel beter af als ze buiten <strong>de</strong><br />
wachtdienst en buiten het ziekenhuis werken. Deze ‘nine-to-five’ villageneeskun<strong>de</strong> hypothekeert<br />
<strong>de</strong> toegankelijkheid ‘s nachts en in het weekend. Bovendien sluit ze <strong>de</strong> risicovolle acute<br />
zorgnood en <strong>de</strong> weinig frequente pathologie uit van zorg.<br />
88 Hailey D. 2006.<br />
44 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
Om <strong>de</strong>ze twee uiterst belangrijke knelpunten aan te pakken zijn meer<strong>de</strong>re oplossingen<br />
mogelijk:<br />
1. Het RIZIV-nummer van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rarts aanpassen met een specifieke extensie voor <strong>de</strong><br />
ziekenhuisarts om zo een honorariumdifferentiatie mogelijk te maken. Een regeling naar<br />
analogie met het honorariumverschil tussen geaccrediteer<strong>de</strong> en niet-geaccrediteer<strong>de</strong><br />
artsen of een integratie van <strong>de</strong>ze aspecten in <strong>de</strong> accreditatieregeling zijn hiervoor mogelijke<br />
pistes. De honorariumdifferentiatie moet prestaties in het ziekenhuis extra waar<strong>de</strong>ren<br />
om diverse re<strong>de</strong>nen.<br />
– Deze prestaties kunnen enkel op een min<strong>de</strong>r geplan<strong>de</strong> wijze wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.<br />
De arts moet tussendoor beschikbaar zijn voor <strong>de</strong> onvoorspelbare instroom van<br />
spoedvereisen<strong>de</strong> zorg.<br />
– Ook bedlegerige patiënten, patiënten met min<strong>de</strong>r sociaal draagvlak en taalproblemen<br />
wor<strong>de</strong>n geholpen. Zij vergen evenwel meer tijd voor een gelijke pathologie.<br />
– Ziekenhuiszorg is complexer door <strong>de</strong> veelheid aan patiënten met ernstige<br />
comorbiditeit.<br />
– Er zijn grotere risico’s verbon<strong>de</strong>n aan spoe<strong>de</strong>isen<strong>de</strong> interventies en aan <strong>de</strong> hogere<br />
comorbiditeit van <strong>de</strong> patiëntengroep in een ziekenhuis.<br />
2. De tussenkomst van <strong>de</strong> solidaire ziekteverzekering koppelen aan solidaire wacht<strong>de</strong>elname.<br />
Het koppelen van het RIZIV-nummer voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rarts aan wacht<strong>de</strong>elname kan<br />
wor<strong>de</strong>n uitgewerkt naar analogie met <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> huisartsenregeling. 89 Dat zou meteen<br />
een dui<strong>de</strong>lijke stimulans zijn voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen om zich echt te positioneren in<br />
<strong>de</strong> twee<strong>de</strong>lijn. Uiteraard is het dan nog mogelijk om naast <strong>de</strong> ziekenhuisactiviteit ook<br />
privéactiviteiten uit te voeren.<br />
3. Het vermin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> stijgen<strong>de</strong> wachtbelasting door een betere opvang van <strong>de</strong> eerstelijnsproblematiek<br />
‘s nachts en in <strong>de</strong> weekends door <strong>de</strong> eerstelijn zelf. Dat kan bijvoorbeeld<br />
via een ver<strong>de</strong>re toename van het aantal huisartsenwachtposten. Tot op he<strong>de</strong>n is<br />
er echter geen afname van het aantal kin<strong>de</strong>ren op spoed, zelfs niet wanneer er een huisartsenwachtpost<br />
is in <strong>de</strong> buurt van het ziekenhuis. Soms komen integen<strong>de</strong>el zelfs meer<br />
kin<strong>de</strong>ren naar <strong>de</strong> spoed voor aanvullen<strong>de</strong> diagnostiek, doorverwezen door <strong>de</strong> wachtpost.<br />
Er dient ook een oplossing gevon<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> verschillen in kostprijs<br />
voor <strong>de</strong> patiënt. Een ‘spoedconsultatie’ kost ‘s nachts veel min<strong>de</strong>r dan bij <strong>de</strong> huisarts<br />
langsgaan en <strong>de</strong> pediater in het ziekenhuis verdient ‘s nachts eveneens veel min<strong>de</strong>r dan<br />
<strong>de</strong> huisarts.<br />
4. Stimuleren<strong>de</strong> maatregelen nemen voor een starten<strong>de</strong> ziekenhuispediater op basis van<br />
<strong>de</strong> wachtbelasting in probleemgebie<strong>de</strong>n, zoals ruraal gelegen ziekenhuizen (analoog<br />
aan <strong>de</strong> regeling Impulseo I). 90 Daarnaast kan men bijvoorbeeld per drie kin<strong>de</strong>rartsen<br />
verbon<strong>de</strong>n aan het ziekenhuis één VTE (bij voorkeur verpleegkundige) extra on<strong>de</strong>rsteuning<br />
forfaitair vergoe<strong>de</strong>n (cf. regeling Impulseo II). 91<br />
5. Correcte financiering van <strong>de</strong> specifieke infrastructuurno<strong>de</strong>n en van geschikt materiaal<br />
voor kin<strong>de</strong>ren. Aangezien <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rfaciliteiten vaak veel meer plaats vereisen (bv.<br />
een grotere wachtzaal om speelruimte te hebben of overnachtingsmogelijkheid voor <strong>de</strong><br />
ou<strong>de</strong>rs bij het kind), dreigt <strong>de</strong> doorrekening van <strong>de</strong> vele vierkante meters niet meer<br />
89 MB 21 februari 2006, BS 27 februari 2006 art. 10 4°.<br />
90 Impulseo I: jonge huisartsen helpen bij <strong>de</strong> installatie van hun praktijk en hen stimuleren om zich te installeren in<br />
zones die een tekort aan huisartsen kennen.<br />
91 Impulseo II: financiële on<strong>de</strong>rsteuning voor een onthaalme<strong>de</strong>werker en administratief bedien<strong>de</strong> voor huisartsengroeperingen.<br />
Er is on<strong>de</strong>rtussen ook een Impulseo III die vergelijkbaar is aan Impulseo II, maar dan voor solopraktijken.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
45
in verhouding te staan tot <strong>de</strong> relatieve inkomsten ten opzichte van an<strong>de</strong>re diensten.<br />
Hierbij is het een mogelijke piste om aan <strong>de</strong> kind-gerelateer<strong>de</strong> vierkante meters bijzon<strong>de</strong>re<br />
VIPA-incentives toe te kennen en zo voldoen<strong>de</strong> ‘kind- en ou<strong>de</strong>rvrien<strong>de</strong>lijke’ ruimte en<br />
uitrusting te realiseren.<br />
Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> verdient <strong>de</strong> jobinvulling van artsen en verpleegkundigen een inhou<strong>de</strong>lijke herwaar<strong>de</strong>ring.<br />
Administratieve verplichtingen swingen <strong>de</strong> pan uit. De – tot het strikte minimum<br />
herlei<strong>de</strong> – noodzakelijke kwaliteitsregistraties en echt essentiële documenten dienen door<br />
elektronische hulpmid<strong>de</strong>len en administratief personeel te wor<strong>de</strong>n opgenomen.<br />
Tot slot moet <strong>de</strong> contingentering meer waarborgen bie<strong>de</strong>n voor een voldoen<strong>de</strong> instroom in <strong>de</strong><br />
knelpuntdisciplines, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ziekenhuispediatrie. We moeten overschakelen van een<br />
historisch gegroeid statisch opleidingsaanbod naar een vraaggericht en op goe<strong>de</strong> prognoses<br />
gebaseerd, kwalitatief getoetst opleidingsaanbod. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> ingangsexamens zou al gewerkt<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n met richtquota per ziekenhuisdiscipline. Daarbij zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> motivatie en voorkeur<br />
van <strong>de</strong> kandidaten al beter geëvalueerd kunnen wor<strong>de</strong>n. Een an<strong>de</strong>re piste is om <strong>de</strong> stageplaatsen<br />
sequentieel in te vullen: eerst <strong>de</strong> knelpuntdisciplines en pas dan <strong>de</strong> disciplines van <strong>de</strong><br />
‘betere verdieners’. Om uitval tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding tot specialist te voorkomen wordt best werk<br />
gemaakt van een <strong>de</strong>gelijke on<strong>de</strong>rsteuning en is er nood aan meer inzicht in <strong>de</strong> oorzaken waarom<br />
stu<strong>de</strong>nten ermee ophou<strong>de</strong>n. Dat kan door het systematisch voeren van exitgesprekken.<br />
3.8. Kwaliteit is niet gelijk aan kwantiteit<br />
Kwaliteit vereist aanwezigheid<br />
Vanuit kwaliteitsoverwegingen moet men hard kunnen maken welke feitelijke klinische beschikbaarheid<br />
er is in het ziekenhuis, niet welke papieren arbeidscontracten het ziekenhuis<br />
kan voorleggen. Het inschrijven van vier VTE kin<strong>de</strong>rartsen in een KB biedt dan ook weinig<br />
of geen garantie voor meer kwaliteit. Kwaliteit van zorgen hangt immers af van vele factoren.<br />
Een voldoen<strong>de</strong> grote personeelsomka<strong>de</strong>ring behoort daar zeker toe, maar evengoed<br />
voldoen<strong>de</strong> opleiding, ervaring en (actuele) expertise. We stellen ons daarom <strong>de</strong> vraag of er<br />
kwaliteitsindicatoren zijn die aantonen dat vier VTE pediaters verbon<strong>de</strong>n aan een ziekenhuis<br />
gegaran<strong>de</strong>erd betere zorg leveren dan drie. Welke artsen heeft <strong>de</strong> wetgever hier voor ogen?<br />
Zijn het steeds kin<strong>de</strong>rartsen met jarenlange ervaring of kunnen ook kin<strong>de</strong>rartsen in opleiding<br />
<strong>de</strong> permanentie verzorgen? Zijn <strong>de</strong> artsen permanent aanwezig of betreft het artsen met een<br />
voltijds contract en daarnaast tal van an<strong>de</strong>re opdrachten? Hebben we het over artsen die<br />
amper verlet laten optekenen (geen zwangerschaps- of va<strong>de</strong>rschapsverlof, geen buitenlandse<br />
symposia, geen voordrachten of an<strong>de</strong>re les- of on<strong>de</strong>rzoeksverplichtingen...)?<br />
Feit is dat <strong>de</strong> hoge wachtdruk er momenteel voor zorgt dat vele kin<strong>de</strong>rartsen niet langer bereid<br />
zijn om één wacht op <strong>de</strong> drie te lopen. Daardoor daalt <strong>de</strong> attractiviteit van diensten met<br />
drie kin<strong>de</strong>rartsen voor jonge collega’s. We streven dus zeker naar vier pediaters per ziekenhuis,<br />
zodra er ernstige inspanningen geleverd zijn om het beroep aantrekkelijker te maken<br />
en voldoen<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen beschikbaar en geïnteresseerd zijn. In afwachting stellen we voor<br />
om <strong>de</strong> verplichting van vier VTE pediaters als wettelijk criterium af te schaffen en meer naar<br />
kwaliteitsparameters van <strong>de</strong> zorg (bv. <strong>de</strong> mate waarin internationale richtlijnen voor rehydratatie<br />
wor<strong>de</strong>n toegepast, <strong>de</strong> snelheid van <strong>de</strong> pediatrische tussenkomst…) te kijken dan naar <strong>de</strong><br />
kwantiteit inzake contracten.<br />
46 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
Kwaliteit vereist voldoen<strong>de</strong> tijd<br />
De kin<strong>de</strong>rarts moet voldoen<strong>de</strong> tijd hebben, zowel voor <strong>de</strong> patiëntenzorg als voor <strong>de</strong> nachtrust<br />
en familiale aspecten. De Europese arbeidstijdregeling 92 voor artsen met een bedien<strong>de</strong>nstatuut<br />
moet gerespecteerd wor<strong>de</strong>n om zo <strong>de</strong> werkbelasting van alle artsen, ook <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rartsen (al of<br />
niet in opleiding), aanvaardbaar te hou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> patiënt te garan<strong>de</strong>ren. Daarvoor<br />
is uiteraard voldoen<strong>de</strong> medische bestaffing nodig. Een aanvaardbare werkbelasting geldt<br />
uiteraard evengoed voor zelfstandige kin<strong>de</strong>rartsen, maar zij maken net als an<strong>de</strong>re zelfstandigen<br />
zelf <strong>de</strong> afweging tussen een aanvaardbare werkbelasting en een voor hen voldoen<strong>de</strong> inkomen.<br />
Kwaliteit vereist actuele kennis, ervaring en vaardigheid<br />
Gezamenlijke vormingsaspecten binnen het netwerk bie<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len. Zo is het<br />
belangrijk dat via verticale netwerking recente wetenschappelijke kennis snel(ler) verspreid raakt<br />
op <strong>de</strong> werkvloer. Het is eveneens belangrijk dat via gezamenlijke vormingsmomenten van <strong>de</strong><br />
horizontale netwerken <strong>de</strong> concrete implementatie van <strong>de</strong>ze kennis zo gecoördineerd, eenduidig<br />
en praktisch mogelijk verloopt tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> zorgprogramma’s pediatrie A’s en B’s.<br />
Het is ook belangrijk om kin<strong>de</strong>rartsen aan te moedigen hun vaardighe<strong>de</strong>n, bv. inzake Pediatric<br />
Advanced Life Support en Neonatal Basic Life Support op peil te hou<strong>de</strong>n. Dat kan o.a. door het faciliteren<br />
van het volgen van gecertificeer<strong>de</strong> cursussen vanuit <strong>de</strong> European Resuscitation Council.<br />
Kwaliteit vereist opvolging, reflectie en bijsturing<br />
Voor alle diensten, dus ook voor <strong>de</strong> pediatrische diensten en pediatrische intensieve zorgeenhe<strong>de</strong>n,<br />
moeten een aantal kwaliteitsindicatoren gemonitord wor<strong>de</strong>n. Zo kunnen bv. <strong>de</strong> mate<br />
waarin <strong>de</strong> Europese richtlijn voor <strong>de</strong> aanpak van acute gastro-enteritis 93 wordt toegepast, <strong>de</strong><br />
mate waarin <strong>de</strong> transferrichtlijnen voor intensieve zorgen 94 wor<strong>de</strong>n gevolgd of <strong>de</strong> mate waarin<br />
bij vermoe<strong>de</strong>n van kin<strong>de</strong>rmishan<strong>de</strong>ling een multidisciplinaire bena<strong>de</strong>ring en vangnet wor<strong>de</strong>n<br />
gerealiseerd, al eerste bruikbare indicatoren zijn voor alle zorgprogramma’s pediatrie. Daarnaast<br />
is het belangrijk dat er goed on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> aanbevelingen komen voor <strong>de</strong> triage van kin<strong>de</strong>ren<br />
die meer gespecialiseer<strong>de</strong> zorgen nodig hebben. We zijn er voorstan<strong>de</strong>r van om kwaliteit<br />
dui<strong>de</strong>lijker kenbaar te maken via accreditering en door outcome parameters mee in rekening<br />
te brengen. Daarbij is het ook essentieel dat er consequenties zijn wanneer <strong>de</strong> kwaliteit onvoldoen<strong>de</strong><br />
blijkt en dit niet voldoen<strong>de</strong> snel wordt opgelost.<br />
92 europa.eu/legislation_summaries/other/c10405_nl.htm<br />
93 Szajewska H. et al. 2000; Guarino A. et al. 2008.<br />
94 AAP Gui<strong>de</strong>lines 1999, Update augustus 2008.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
47
Figuur 10. Matching tussen zorgno<strong>de</strong>n en zorgantwoor<strong>de</strong>n<br />
Kind en context<br />
Zorgantwoor<strong>de</strong>n:<br />
Preventie<br />
Gespecialiseer<strong>de</strong> zorg aan huis via ZP B2/B3<br />
Zorgprogramma A<br />
Zorgprogramma B1<br />
Zorgprogramma B2<br />
Zorgprogramma B3<br />
Horizontale en verticale netwerken<br />
Zorg-gerelateer<strong>de</strong> kwaliteitsindicatoren<br />
Zorgno<strong>de</strong>n:<br />
Ziekte voorkomen<br />
Langdurige zorg in vertrouw<strong>de</strong> omgeving<br />
Vlot toegankelijke pediatrische expertise overdag<br />
Sociale en/of psychische aspecten<br />
24 uurscontinuïteit inzake pediatrische zorg<br />
Gespecialiseer<strong>de</strong> multidisciplinaire zorg<br />
Medium care voor kin<strong>de</strong>ren<br />
Hypergespecialiseer<strong>de</strong> diagnostiek/behan<strong>de</strong>ling<br />
Pediatrische Intensieve Zorgen<br />
Afstemming tussen welzijn 1ste, 2e en 3e lijn<br />
Kwaliteitsvolle zorg<br />
Innovaties:<br />
Predictieve geneeskun<strong>de</strong><br />
Telemonitoring<br />
Telemedicine<br />
ICT on<strong>de</strong>rsteun<strong>de</strong> integrale zorg<br />
Internationale Accreditering (NIAZ, JCI)<br />
48<br />
<strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
4<br />
Conclusies<br />
<strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren wil dat elk kind dat zich in een ziekenhuis aanbiedt tijdig <strong>de</strong> meest gepaste,<br />
kwaliteitsvolle zorg kan krijgen. Elk kind heeft recht op <strong>de</strong> nodige zorg, die zo goed als<br />
mogelijk aansluit bij zijn vertrouw<strong>de</strong> omgeving. Om die doelstelling te realiseren moet het<br />
huidige ‘one size fits all’ zorgprogramma voor kin<strong>de</strong>ren gediversifieerd wor<strong>de</strong>n in functie van<br />
<strong>de</strong> lokale, regionale en supraregionale zorgno<strong>de</strong>n en -mogelijkhe<strong>de</strong>n. De rol en opdracht van<br />
<strong>de</strong> lokale, regionale en supraregionale pediatrische ziekenhuisdiensten in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong><br />
toegankelijkheid moet daarom dui<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n gesteld en kenbaar gemaakt.<br />
Nu en in <strong>de</strong> nabije toekomst blijven er dui<strong>de</strong>lijke zorgno<strong>de</strong>n bestaan. Er is opnieuw een toenemen<strong>de</strong><br />
behoefte aan ge<strong>de</strong>gen en sociaal geïnspireer<strong>de</strong> pediatrische basisexpertise. Bijzon<strong>de</strong>re<br />
aandacht dient te wor<strong>de</strong>n besteed aan <strong>de</strong> toegankelijkheid voor kin<strong>de</strong>ren uit arme<br />
gezinnen. Daarnaast is het cruciaal om voldoen<strong>de</strong> capaciteit te behou<strong>de</strong>n om minstens <strong>de</strong><br />
gebruikelijke epi<strong>de</strong>mieën en forse seizoensschommelingen vlot te kunnen opvangen. In een<br />
globaliseren<strong>de</strong> wereld zijn pan<strong>de</strong>mies immers waarschijnlijker dan ooit. Ten slotte is er behoefte<br />
aan hypergespecialiseer<strong>de</strong> zorg voor een kleine groep van kin<strong>de</strong>ren, maar het betreft<br />
hier vaak kin<strong>de</strong>ren met een recurrente zorgvraag.<br />
Om dat alles te realiseren willen <strong>de</strong> Vlaamse ziekenhuizen dat alle pediatrische activiteiten<br />
in een ziekenhuis gewaar<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n. Te beginnen bij <strong>de</strong> uitbouw van “nieuwe” activiteiten<br />
waaron<strong>de</strong>r korte observaties en daghospitalisatie. Daarnaast moet <strong>de</strong> pediatrische on<strong>de</strong>rsteuning<br />
van <strong>de</strong> spoeddienst en <strong>de</strong> opvolging van doorverwijzingen meer aandacht krijgen.<br />
Ook <strong>de</strong> opvolging van (chronisch) ernstig zieke kin<strong>de</strong>ren met als essentiële on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len een<br />
betere psychosociale begeleiding van kind en ou<strong>de</strong>rs en het meenemen van voldoen<strong>de</strong> gesprekstijd<br />
dienen mee in rekening te wor<strong>de</strong>n genomen. De uitbouw van gespecialiseer<strong>de</strong> zorg<br />
aan huis en meer mogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> combinatiebehan<strong>de</strong>ling van kin<strong>de</strong>ren met psychische<br />
en/of fysische en/of sociale problemen dient, in het ka<strong>de</strong>r van een holistische bena<strong>de</strong>ring,<br />
eveneens te wor<strong>de</strong>n gerealiseerd. Tot slot is er dringend nood aan een beleidska<strong>de</strong>r voor<br />
enkele zeer professioneel toegeruste, specifieke pediatrische intensieve zorgeenhe<strong>de</strong>n met<br />
bijhoren<strong>de</strong> transportfaciliteiten.<br />
Hiervoor is een verfijning nodig van het zorgprogramma voor kin<strong>de</strong>ren, waarbij elk algemeen<br />
ziekenhuis ten minste een zorgprogramma A moet hebben dat overdag over <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong><br />
pediatrische expertise beschikt om electieve dagopnames te on<strong>de</strong>rsteunen en een laagdrempelige<br />
consultatiemogelijkheid garan<strong>de</strong>ert. Het zorgprogramma B1 biedt bovendien nacht- en<br />
weekendcontinuïteit, materniteitson<strong>de</strong>rsteuning en het heeft ook <strong>de</strong> klassieke hospitalisatiemogelijkheid.<br />
Het zorgprogramma B2 biedt één of meer<strong>de</strong>re subdisciplines aan en heeft<br />
daarvoor een uitgebouw<strong>de</strong> multidisciplinaire werking. Een zorgprogramma B3 heeft als belangrijkste<br />
troef <strong>de</strong> mogelijkheid tot hypergespecialiseer<strong>de</strong> zorg die permanent als back-up<br />
ter beschikking is van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>lijnszorg en die on<strong>de</strong>r meer zorgt voor het transport van<br />
kritische patiëntjes naar goed uitgeruste pediatrische intensieve zorgeenhe<strong>de</strong>n. In het ka<strong>de</strong>r<br />
van een zorgtrajectfinanciering is het best te overwegen om welomschreven expertconsultaties<br />
bij zeer complexe problematiek meer kosten<strong>de</strong>kkend te financieren. Daarin moet ook een<br />
financiering voor telemedicine wor<strong>de</strong>n meegenomen, zodat <strong>de</strong> perifere kin<strong>de</strong>rarts uitgebreid<br />
kan terugvallen op bijzon<strong>de</strong>re expertise, zon<strong>de</strong>r het patiëntje elke keer te transfereren.<br />
Om dat alles kwaliteitsvol te kunnen realiseren is het onontbeerlijk om grondig werk te maken<br />
van horizontale en verticale netwerken tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> ziekenhuisdiensten. Daarbij<br />
moeten ook innovaties, zoals telemedicine en <strong>de</strong> mogelijkheid om het medisch dossier elektronisch<br />
te <strong>de</strong>len tussen alle behan<strong>de</strong>lend artsen, zo snel mogelijk veralgemeend wor<strong>de</strong>n. De<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
49
netwerkmogelijkhe<strong>de</strong>n moeten gestimuleerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> uitbouw en financiering van<br />
verticale zorgtrajecten, evenals door het stimuleren van horizontale samenwerking en associatie.<br />
Het is aan te bevelen om remmen<strong>de</strong> factoren weg te werken, zoals het potentieel verlies van<br />
an<strong>de</strong>re erkenningen, indien nachthospitalisatie van kin<strong>de</strong>ren gezamenlijk wordt uitgebaat<br />
en dus niet in elk ziekenhuis aanwezig is. Het gezamenlijk uitbaten moet ook mogelijk wor<strong>de</strong>n<br />
in <strong>de</strong> financierings- en erkenningsvoorwaar<strong>de</strong>n zodat verschillen<strong>de</strong> ziekenhuizen (ook<br />
<strong>de</strong> combinatie algemeen ziekenhuis en psychiatrisch ziekenhuis) en <strong>de</strong> pediaters en kin<strong>de</strong>rpsychiaters<br />
hun expertise in het belang van ie<strong>de</strong>r kind kunnen bun<strong>de</strong>len. Dat moet toelaten<br />
<strong>de</strong> jobinhoud via subdisciplines te verdiepen en <strong>de</strong> wachtbelasting te verlagen, zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
basiszorg af te bouwen. Enkel focussen op subdisciplines, terwijl <strong>de</strong> psychosociale factoren<br />
juist sterk toenemen, zou immers vele kin<strong>de</strong>ren totaal in <strong>de</strong> kou laten staan.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor kin<strong>de</strong>ren kan voorts gerealiseerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> hiaten in het huidige<br />
aanbod aan te pakken. We <strong>de</strong>nken hierbij aan sociale pediatrie, opnames voor “gemeng<strong>de</strong><br />
(psychische en fysische) diagnose”, gespecialiseer<strong>de</strong> zorg aan huis voor langdurig ernstig<br />
zieke kin<strong>de</strong>ren en pediatrische intensieve zorgeenhe<strong>de</strong>n. Voor elk algemeen ziekenhuis moet<br />
een vlot beschikbare pediatrische basisfunctie voorzien wor<strong>de</strong>n die kosten<strong>de</strong>kkend gefinancierd<br />
wordt. Er dient ook meer aandacht te komen voor gezamenlijke vorming en afstemming<br />
van zorgprotocollen en het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van specifieke (reanimatie)vaardighe<strong>de</strong>n. Ook kwaliteitsindicatoren<br />
en kwaliteitsopvolging moeten meegenomen wor<strong>de</strong>n in een verfijning van<br />
het zorgprogramma. Het realiseren van zorgtrajecten waaraan ook een zorgprogramma B3<br />
per zorgtraject actief participeert, moet een snelle ontsluiting van <strong>de</strong> nieuwste inzichten en<br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n tot stand brengen en dient te resulteren in een integraal zorgaanbod voor <strong>de</strong><br />
patiënt.<br />
<strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren vraagt ten slotte om het attractiviteitsprobleem van bepaal<strong>de</strong> ziekenhuisdisciplines<br />
– waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ziekenhuispediatrie – structureel en ten gron<strong>de</strong> aan te pakken.<br />
De oorzaak van het probleem ligt in <strong>de</strong> onevenwichtige ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> honoraria en <strong>de</strong> ongelijke<br />
wachtbelasting tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> medische specialismen. Ook tussen pediaters<br />
on<strong>de</strong>rling (ziekenhuispediaters versus an<strong>de</strong>ren) zijn er grote verschillen in het opnemen van<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor ernstig zieke kin<strong>de</strong>ren en het verzekeren van nacht- en weekendwachten.<br />
Het is daarom belangrijk om een minimale contingentering per specialistische discipline in<br />
te voeren op basis van <strong>de</strong> evolutie van <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n en niet langer op basis van het historisch<br />
gegroei<strong>de</strong> en niet transparant toegewezen aantal erken<strong>de</strong> stageplaatsen. De inkomensspanning<br />
van <strong>de</strong> pediaters met an<strong>de</strong>re disciplines moet wor<strong>de</strong>n vermin<strong>de</strong>rd en <strong>de</strong> wachtbelasting<br />
moet naar omlaag door het stimuleren van een solidaire wacht<strong>de</strong>elname zoals die ook voor<br />
<strong>de</strong> huisartsen is ingevoerd. Ook <strong>de</strong> Impulseo-maatregelen voor <strong>de</strong> huisartsen kunnen verruimd<br />
wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> ziekenhuispediaters, aangezien vergelijkbare knelpunten van toepassing<br />
zijn. Daarnaast moeten verregaan<strong>de</strong> horizontale samenwerkingsmogelijkhe<strong>de</strong>n tussen<br />
nabijgelegen zorgprogramma’s resulteren in een daling van <strong>de</strong> wachtbelasting door te kunnen<br />
beschikken over één functioneel samengevoeg<strong>de</strong> equipe die <strong>de</strong> wachtbelasting naar één<br />
op <strong>de</strong> zes of nog min<strong>de</strong>r kan herlei<strong>de</strong>n. Daardoor blijft voor elk kind pediatrische zorg dag en<br />
nacht, zeven dagen op zeven, toegankelijk.<br />
50 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
51
Bibliografie<br />
AAP Committee on hospital care and section of critical care, Society of critical care medicine.<br />
1999. “Gui<strong>de</strong>lines for <strong>de</strong>veloping admission and discharge policies for the pediatric intensive<br />
care unit”. Pediatrics 103:840-842. Update august 2008.<br />
AAP Committee on hospital care. 1999. “COHC More data nee<strong>de</strong>d on short-stay units”. AAP News 15: 27.<br />
Ahgren B. 2003. “Chain of care <strong>de</strong>velopment in Swe<strong>de</strong>n: results of a national study”. International<br />
Journal of Integrated Care 3: e01.<br />
Alliet P., Callewaert L., Kamoen K. et al. 2008. “Demografie en werkomstandighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>rarts. Enquête van <strong>de</strong> Vlaamse Vereniging voor Kin<strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong>”. Tijdschrift van <strong>de</strong><br />
Belgische Kin<strong>de</strong>rarts.<br />
Askins M. 2008. “Psychological support of the pediatric cancer patient: lessons learned over<br />
the past 50 years”, Current Oncology Reports 10(6): 469-76.<br />
Avard D. 2009. “Genome medicine: consi<strong>de</strong>rations for health professionals and the public”.<br />
Genome Med 1(2):25.<br />
Buchmueller T. 2006 How far to the hospital? The effect of hospital closures on access to care.<br />
Journal of Health Economics. 25(4):740-761.<br />
Buysse B. 2010. Het kind in Vlaan<strong>de</strong>ren 2009. Brussel: Kind & Gezin.<br />
Buysse B. 2009. Het kind in Vlaan<strong>de</strong>ren 2008. Brussel: Kind & Gezin.<br />
Cammu H., Martens G., De Coen K. et al. 2008. Perinatale activiteiten in Vlaan<strong>de</strong>ren 2007.<br />
Brussel: SPE.<br />
Cannoodt L, Casaer P, Daneels M et al. 2002. Eindrapport KZ-project: “Kin<strong>de</strong>ren in ziekenhuizen”.<br />
On<strong>de</strong>rzoek gefinancierd door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en<br />
Leefmilieu.<br />
Coleman W., Dobbins M., Garner A. et al. 2009. “Policy statement. The future of pediatrics:<br />
mental health competencies for pediatric primary care”. Pediatrics 124: 410-421.<br />
CSDH (Commission on Social Determinants of Health). 2008. Closing the gap in a generation:<br />
health equity through action on the social <strong>de</strong>terminants of health. Final Report of the Commission<br />
on Social Determinants of Health. Geneva: World Health Organization.<br />
Currie J. 2003. “Distance to hospital and children’s use of preventive care: is being closer better<br />
and for whom?” Economic Inquiry 41(3): 378-391.<br />
Devos I. 2005. De evolutie van <strong>de</strong> levensverwachting in België, 18-20e eeuw. Paper voor <strong>de</strong> Chaire<br />
Quetelet.<br />
De Wever A. et al. 2008. Etu<strong>de</strong> sur la pédiatrie. Bruxelles: ULB.<br />
Engel G. 1977. “The need for a new medical mo<strong>de</strong>l: a challenge for biomedicine”. Science<br />
196(4286): 129-36.<br />
52 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
Evers A. 2010. “Perinatal mortality and severe morbidity in low and high risk term pregnancies<br />
in the Netherlands: prospective cohort study”. British Medical Journal: 341:5639.<br />
Jorgensen N. 2010. “Testicular dysgenesis syndrome comprise some but not all cases of<br />
hypospadias and impaired spermatogenesis”. International Journal of Andrology 33(2): 298-<br />
303.<br />
Flores G., Snow<strong>de</strong>n-Bridon C., Torres S. et al. 2009. “Urban minority children with asthma:<br />
substantial morbidity, compromised quality and access to specialists, and the importance of<br />
poverty and specialty care”. The Journal of Asthma 46(4):392-8.<br />
FOD Economie 2008. Bevolkingsvooruitzichten 2007-2060. Planningpaper 105. Brussel: Fe<strong>de</strong>raal<br />
Planbureau.<br />
Goodman D. 2005. “The pediatrician workforce: current status and future prospects. AAP<br />
technical report”. Pediatrics 116: 156-173.<br />
Grünberg J. 2010. “Pedogeriatrics: a pediatric nephrologist’s outlook on common challenges<br />
facing pediatric and geriatric nephrologists”. International urology and nephrology 42(1): 253-7.<br />
Guarino A., Vesikari T., Van Damme P. et al. 2008. “European society for pediatric gastroenterology,<br />
hepatology and nutrition/European Society for paediatric infectious diseases. Evi<strong>de</strong>nce<br />
based Gui<strong>de</strong>lines for the management of acute gastro-enteritis in children in Europe”.<br />
Journal of Pediatric Gastroenterology and nutrition 46:81-122.<br />
Hailey D. 2006. “Recommendations and supporting evi<strong>de</strong>nce in gui<strong>de</strong>lines for referral of patients<br />
to sleep Laboratories”. Sleep Medicine Reviews 10(4): 287-99.<br />
Halfon N., Newacheck P., Wood D. et al. 1996. “Routine emergency <strong>de</strong>partment use for sick<br />
care by children in the US”. Pediatrics 98(1): 28-34.<br />
Hoppenbrouwers K., Van Damme P., Depoorter A. 2009. Studie van <strong>de</strong> vaccinatiegraad bij<br />
jonge kin<strong>de</strong>ren en adolescenten in Vlaan<strong>de</strong>ren in 2008. Leuven: K.U.Leuven<br />
“Kin<strong>de</strong>ren in het ziekenhuis.” Test Gezondheid 94. 2010.<br />
Marshall G. 2009. “Rotavirus disease and prevention through vaccination”. The Pediatric Infectious<br />
Disease Journal 28(4):355-62.<br />
Pallapies D. 2006. “Trends in childhood disease”. Mutation Research 8(2):100-11.<br />
Paré G. 2007. “Systematic review of home telemonitoring for chronic disease: the evi<strong>de</strong>nce<br />
base”. Journal of the American Medical Informatics Association 14: 269-277.<br />
Robbers S. 2010. “Pre-divorce problems in 3-year-olds:a prospective study in boys and<br />
girls”. Social Psychiatry and Psychiatric Epi<strong>de</strong>miology 46(4): 311-319.<br />
Roberfroid D. 2008. Het aanbod van artsen in België. Huidige toestand en toekomstige uitdagingen.<br />
KCE report 72A januari.<br />
Schickli J. 2009. “Challenge in <strong>de</strong>veloping a pediatric RSV vaccine”. Human Vaccines 28(5):<br />
9; 582-91.<br />
Kwaliteitsvolle zorg voor het kind in het ziekenhuis, nu en in <strong>de</strong> toekomst<br />
53
Sherring M. 2000. “Exten<strong>de</strong>d paediatrics: acute care in children’s homes”. Journal of Quality<br />
in clinical practice 20(2-3): 113-6.<br />
Steegers E. 2008. “Recht op een goe<strong>de</strong> start”. Medisch contact 3: 100-101.<br />
Szajewska H., Hoekstra J., Sandhu B. 2000. “Management of acute gastroenteritis in Europe<br />
and the impact of the new recommendations: a multicenter study. The Working Group on<br />
Acute Diarrhoea of the European Society for Paediatric Gastroenterology, Hepatology, and<br />
Nutrition”. Journal of Pediatric Gastroenterology and nutrition 30: 522–7.<br />
Tate J. 2009. “Decline and change in seasonality of US rotavirus activity after the introduction<br />
of rotavirus vaccine”. Pediatrics 124(2): 465-71.<br />
Tchervenkov C. 2008. “The improvement of care for paediatric and congenital cardiac disease<br />
across the World: a challenge for the world Society for paediatric and congenital heart surgery”.<br />
Cardiology in the Young 18(2): 63-9.<br />
van <strong>de</strong>n Bran<strong>de</strong> J. 2003. Kin<strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong> voor kin<strong>de</strong>rverpleegkundigen. Maarssen: Elsevier<br />
Gezondheidszorg.<br />
Van <strong>de</strong>n Hazel P. 2006. “Today’s epi<strong>de</strong>mics in children: possible relations to environmental<br />
pollution and suggested preventive measures”. Acta Paediatrica Supplement 95(453): 18-25.<br />
Veit-Sauca B. 2008. “Regionalisation of perinatal care helps to reduce neonatal mortality and<br />
morbidity in very preterm infants and requires updated information for caregivers”. Archives<br />
<strong>de</strong> Pédiatrie 15(6): 1042-8.<br />
Verhaeghe N. & Annemans L. 2008. On<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> tijdsbesteding van ziekenhuispediaters,<br />
met nadruk op aspecten van communicatie. Gent: UGent.<br />
Vigdor E. 1999. The Impact of Urban Hospital Closures on Health. Durham: Mimeo.<br />
Wassen M. 2003. “Parental perception of waiting time and its influence on parental satisfaction<br />
in an urban pediatric emergency <strong>de</strong>partment. Are parents accurate in <strong>de</strong>termining<br />
waiting time?”. Southern medical Journal 96(9): 880-883.<br />
Whittaker E. 2008. “Perinatal tuberculosis: new chalenges in the diagnosis and treatment of<br />
tuberculosis in infants and newborn”. Early Human Development 84(12): 795-9.<br />
WHO European Ministerial Forum. 2007. All against tuberculosis. Geneva: World Health Organization.<br />
Xu K., Nelson B. et al. 2009. “The changing profile of patients who used emergency <strong>de</strong>partment<br />
services in the US: 1996-2005”. Annals of Emergency Me<strong>de</strong>cine 54(6): 805-810.<br />
54 <strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren
<strong>Zorgnet</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren vzw<br />
Guimardstraat 1, 1040 Brussel<br />
T. 02 511 80 08 | F. 02 513 52 69<br />
post@zorgnetvlaan<strong>de</strong>ren.be<br />
www.zorgnetvlaan<strong>de</strong>ren.be