HVAC Systems - GEA Happel Belgium

6 Elektrische aansluiting
GEA MPower Geko
OPGELET!
De exacte aansluiting van de afzonderlijke aggregaten (ventilator,
ventielen, enz.) staat aangegeven in het bij de unit geleverde
aansluitschema. Vóór u met de aansluiting begint, moet u eerst
controleren of de bestelcode van de elektrische uitrusting van de unit
overeenstemt met het aansluitschema.
Er mag altijd slechts één ventilatortoerental tegelijk aangestuurd worden!
PE L N
M
1~
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING!
Het aansluitcompartiment moet afgeschermd zijn, d.w.z. aanraken van de
basisisolatie van de elektrische kabel moet onmogelijk zijn.
• Voer de aansluiting uitsluitend uit overeenkomstig het unitspecifieke
aansluitschema.
Zonder relaisprint mag hoogstens 1 unit via een besturing/regeling bediend
worden.
Met relaisprint kunnen tot 4 units via een besturing/regeling bediend
worden. Daarbij moet de totale stroomopname met inachtneming van de
maximale afzekering van B6A in acht genomen worden.
PE L N N N 110 111 112 113 114 60 61 874 875 876 877 878 879
1
1)
Afb. 6-3: Motor- en ventielklemmenstrook
2
on/off
alarm
3
2)
M
4
M
Pos. 1: voeding 230 VAC; externe afzekering max.
6 A (units zonder condenspomp)
Pos. 2: Insturing ventilator (klemmen
110 = toerental 1; 111 = toerental 2;
112 = toerental 3;
optioneel 113 = toerental 4;
114 = toerental 5)
Pos. 3: Klemmen voor uitgevoerde
thermocontacten (optioneel)
Pos. 4: aansluitklemmen voor ventielen
Pos. 6: voeding 230 VAC; externe afzekering
max. 6 A (units zonder condenspomp)
Pos. 7: Storingsmeldingen (contact 814-815
gesloten storing condenspomp)
1) Relaisprint bij units met regelsleutel
DO.2xx.xx
2) De ventielaansluiting staat aangegeven
in het unitspecifieke aansluitplan.
PE
L
L
N
N
814 815 816 STP STP
PE L N
6 7
Afb. 6-4: Condenspompen-klemmenstrook
50 PR-2009-0016-NL • Wijzigingen voorbehouden • Stand 10/2009