21.11.2014 Views

Sportverenigingen als maatschappelijke ... - Mulier Instituut

Sportverenigingen als maatschappelijke ... - Mulier Instituut

Sportverenigingen als maatschappelijke ... - Mulier Instituut

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Daarnaast geven sportverenigingen aan dat de betrokkenheid bij het BOS-project een positief<br />

effect zal hebben op de naamsbekendheid/het imago.<br />

Boers en Steenbergen constateren dat vier knelpunten bij veel gemeenten regelmatig<br />

voorkomen:<br />

• een kaderprobleem (tekort aan kwantitatief en kwalitatief goed kader op geschikte tijden);<br />

• onduidelijkheid bij de clubs over de inbedding/continuïteit van de projecten;<br />

• moeizame samenwerking met sommige organisaties vanwege een verschil in visie of cultuur;<br />

• onvoldoende regelmatige communicatie.<br />

Wat de positieve effecten betreft wijzen zij op de verbeterde intersectorale samenwerking en<br />

de broedplaats voor profession<strong>als</strong> die door de projecten ontstaat.<br />

Ook andere evaluatiestudies van de BOS-impuls wijzen erop dat de betrokkenheid van<br />

sportverenigingen niet altijd zonder problemen is (Van Teulingen, 2007; De Groot en Lagendijk,<br />

2010). Aan de ene kant bieden sportverenigingen een duidelijke structuur, ontwikkelingsmogelijkheden<br />

en continuïteit. Daardoor krijg je kinderen en jongeren structureel in beweging. Dat<br />

gaat echter niet vanzelf. Er blijken aan de andere kant verschillende belemmeringen. Bij een<br />

tussentijdse evaluatie van de impuls door Van Teulingen (2007) wordt voor een kwart van de<br />

projecten aangegeven dat de samenwerking met sportverenigingen lastig is. Als reden wordt<br />

genoemd dat sportverenigingen vaak minder professioneel zijn, vaak niet beschikken over de<br />

goede kennis, middelen en materialen en een tekort hebben aan vrijwillig kader. Meer aandacht<br />

zou daarom moeten uitgaan naar het ondersteunen en begeleiden van de sportverenigingen.<br />

4.4.2 Meedoen Alle Jeugd door Sport en sportzorgtrajecten<br />

Jongeren uit arme gezinnen, uit achterstandswijken en allochtone jongeren sporten relatief weinig.<br />

Samen met het Ministerie van Wonen, Wijken en Integratie startte het Ministerie van VWS in<br />

2006 het programma ‘Meedoen Alle Jeugd door Sport’ (MAJS) waarin 9 sportbonden, 11 gemeenten<br />

en 500 sportverenigingen en sportscholen participeren. Die ontwikkelen nieuwe sportprogramma’s<br />

om jongeren uit hun sociaal isolement te halen en probleemgedrag te voorkomen.<br />

De bonden streven naar een substantiële groei van het aantal allochtone jeugdleden en verandering<br />

van de ledensamenstelling ten gunste van allochtone jeugd. Bij de start van het programma<br />

was afgesproken dat de bonden 500 clubs zouden vinden die bij het MAJS-programma<br />

betrokken willen zijn. In die doelstelling zijn de bonden ruimschoots geslaagd. Bij de 2-meting<br />

zijn er 539 Meedoen-clubs betrokken bij het programma. Daarnaast hebben alle bonden één of<br />

meer sportzorgtrajecten lopen. Totaal zijn er nu 49 van dergelijke trajecten in uitvoering.<br />

De betrokken verenigingen vormen geen afspiegeling van de ruim 25.000 Nederlandse<br />

sportverenigingen. In een verdiepingsstudie is gebleken dat zij gemiddeld groter zijn en meer<br />

allochtone leden tellen dan verenigingen in het landelijke representatieve verenigingspanel.<br />

Dit bovengemiddelde geldt ook, maar in mindere mate, voor de vertegenwoordiging van<br />

SPORTVERENIGINGEN ALS MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENERS<br />

73

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!