Sportverenigingen als maatschappelijke ... - Mulier Instituut
Sportverenigingen als maatschappelijke ... - Mulier Instituut
Sportverenigingen als maatschappelijke ... - Mulier Instituut
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Het netwerkbureau kinderopvang heeft in juli 2010 bij hen een aantal gegevens opgevraagd<br />
en hun ervaringen geïnventariseerd (Netwerkbureau Kinderopvang, 2010). De kinderopvangorganisaties<br />
blijken het meest initiatief te nemen tot het realiseren van een sport-BSO. Bij de<br />
150 sport-BSO’s zijn 117 sportverenigingen betrokken, waarvan ruim een derde voetbalclubs,<br />
daarnaast zijn ook bij ten minste tien BSO’s tennis-, korfbal- en hockeyverenigingen actief<br />
betrokken. De samenwerking met de sportvereniging wordt door bijna 75 procent van de BSO’s<br />
met een 8 of hoger gewaardeerd, op een schaal van 1 tot 10. Bij de helft van de sport-BSO’s is<br />
alleen sprake van de huur van een ruimte van de vereniging. Bij 15 procent van de sport-BSO’s<br />
met een sport- en spelaanbod wordt dit door de vereniging verzorgd. Bij ruim 60 procent door<br />
de BSO zelf en bij 25 procent door een combinatie van de vereniging en de BSO. De betrokkenheid<br />
van sportverenigingen bij kinderopvang is dus duidelijk gegroeid, maar beperkt zich in<br />
de helft van de gevallen tot het beschikbaar stellen van ruimte.<br />
Belangrijke ervaringen met de <strong>maatschappelijke</strong> betrokkenheid van sportverenigingen zijn<br />
verder opgedaan bij de BOS-impuls, een tijdelijke stimuleringsmaatregel van het Ministerie<br />
van VWS voor de jaren 2004-2011. Met de BOS-impuls worden achterstanden van jongeren<br />
van 4 tot 19 jaar aangepakt. Het laagdrempelig aanbieden van ‘arrangementen’ moet een<br />
gezonde en actieve leefstijl bevorderen én onderwijs- en opvoedingsachterstanden terugdringen.<br />
Gemeenten konden tot 1 april 2006 voorstellen indienen voor projecten. Inmiddels is de<br />
stimuleringsregeling uitgeput. Zo’n 226 gemeenten in Nederland hebben aan de BOS-impuls<br />
deelgenomen en hebben in totaal 443 projecten gestart. Bij de uitvoering van bijna alle BOSprojecten<br />
zijn sportverenigingen (voornamelijk bij de uitvoering ervan) betrokken (Hoyng en<br />
Roques, 2007). Of het hierbij vooral een bepaald type verenigingen betreft, is niet bekend.<br />
Boers en Steenbergen onderzochten in acht gemeenten van verschillende omvang de rol<br />
van de sportverenigingen. Zij ondervroegen de lokale projectleiders en vertegenwoordigers<br />
van sportverenigingen (Boers en Steenbergen, 2008). <strong>Sportverenigingen</strong> staan volgens de projectleiders<br />
niet altijd te springen om samen te werken met buurt en onderwijs, laat staan om<br />
een rol te spelen in het aanpakken van achterstanden bij jeugd. Projectleiders constateren dat<br />
de sportverenigingen niet zonder meer overtuigd zijn van de meerwaarde die de BOS-regeling<br />
voor henzelf heeft. Het kost ze mankracht, terwijl het verenigingskader al onder druk staat,<br />
doordat ze worden overvoerd met werkzaamheden binnen de club. Ze hebben hun handen<br />
vaak al vol aan het organiseren van reguliere activiteiten. Toch is het vrijwel altijd gelukt verenigingen<br />
te vinden die wilden meewerken. De betrokken verenigingen geven op hun beurt<br />
aan dat zij in een eerder stadium betrokken willen worden bij de opzet van het project. De<br />
betrokkenheid van sportverenigingen tijdens de planvorming is in alle gemeenten aanzienlijk<br />
geringer dan tijdens de planuitvoering.<br />
De sportverenigingen hebben aangegeven welke effecten zij verwachten van hun betrokkenheid<br />
bij het BOS-project. Opvallend is dat sportverenigingen in eerste instantie vooral aan<br />
het eigen belang denken en minder of niet aan het breder perspectief van de BOS-impuls. Ze<br />
verwachten door deelname aan het project in ieder geval een stijging van het ledenaantal.<br />
72 SPORTVERENIGINGEN: TUSSEN TRADITIES EN AMBITIES