Service- handleiding7.8 MB - Viessmann
Service- handleiding7.8 MB - Viessmann
Service- handleiding7.8 MB - Viessmann
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Service</strong>handleiding<br />
voor de vakman<br />
VIESMANN<br />
Vitocrossal 200<br />
type CM2, 400 tot 620 kW<br />
HR-gasketel met MatriX-cilinderbrander<br />
Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina<br />
VITOCROSSAL 200<br />
5683 566 NL 9/2012 Bewaren a.u.b.!
Veiligheidsvoorschriften<br />
Veiligheidsinstructies<br />
Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk<br />
letsel en materiële schade.<br />
Toelichting bij veiligheidsvoorschriften<br />
Gevaar<br />
Dit teken waarschuwt voor persoonlijk<br />
letsel.<br />
!<br />
Opgelet<br />
Dit teken waarschuwt voor materiële<br />
schade en schade aan het<br />
milieu.<br />
Opmerking<br />
Gegevens met het woord "Opmerking"<br />
bevatten aanvullende informatie.<br />
Doelgroep<br />
Deze handleiding is uitsluitend bedoeld<br />
voor erkende installateurs.<br />
■ Werkzaamheden aan gasinstallaties<br />
mogen alleen door erkende installateurs<br />
worden uitgevoerd.<br />
■ Elektrische werkzaamheden mogen<br />
alleen door elektromonteurs worden<br />
uitgevoerd.<br />
■ De eerste inbedrijfstelling moet door<br />
de installateur van de installatie of een<br />
door hem aangewezen vakman<br />
plaatsvinden.<br />
■ Dit toestel is niet bestemd voor<br />
gebruik door personen (inclusief kinderen)<br />
met beperkte lichamelijke, sensorische<br />
of geestelijke mogelijkheden<br />
of met een gebrek aan ervaring en/of<br />
kennis, tenzij ze onder toezicht staan<br />
van een persoon die voor hun veiligheid<br />
verantwoordelijk is en instructies<br />
hebben gekregen over het gebruik van<br />
het toestel.<br />
Opgelet<br />
! Kinderen moeten onder toezicht<br />
staan.<br />
Garanderen dat kinderen niet<br />
met het toestel spelen.<br />
Voorschriften<br />
Respecteer bij de werkzaamheden<br />
■ de ARBO voorschriften,<br />
■ de wettelijke milieuvoorschriften,<br />
■ EN, NEN, VEWIN voorschriften, het<br />
bouwbesluit en eventuele lokale voorschriften.<br />
5683 566 NL<br />
2
Veiligheidsvoorschriften<br />
Veiligheidsinstructies (vervolg)<br />
Wat te doen bij een gaslucht<br />
Gevaar<br />
Ontsnappend gas kan explosies<br />
veroorzaken met zeer ernstige<br />
verwondingen als gevolg.<br />
■ Niet roken! Vermijd open vuur<br />
en vonkvorming. Druk nooit op<br />
schakelaars van verlichting en<br />
elektrische toestellen.<br />
■ Gaskraan sluiten.<br />
■ Ramen en deuren openzetten.<br />
■ Personen verwijderen uit de<br />
gevarenzone.<br />
■ Gas en elektriciteitsbedrijf van<br />
buiten het gebouw informeren.<br />
■ Stroomvoorziening naar het<br />
gebouw vanaf een veilige<br />
plaats (buiten het gebouw)<br />
laten onderbreken.<br />
Wat te doen bij een rookgasgeur<br />
Gevaar<br />
Rookgas kan levensbedreigende<br />
vergiftiging veroorzaken.<br />
■ Verwarmingsinstallatie buiten<br />
bedrijf stellen.<br />
■ Plaats van installatie ventileren.<br />
■ Deuren van woonverblijven<br />
sluiten.<br />
Werkzaamheden aan de installatie<br />
■ Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan<br />
sluiten en beveiligen tegen abusievelijk<br />
openen.<br />
■ Installatie spanningsvrij schakelen<br />
(bijvoorbeeld met de afzonderlijke<br />
zekering of een hoofdschakelaar) en<br />
op aanwezige spanning controleren.<br />
■ Installatie tegen opnieuw inschakelen<br />
beveiligen.<br />
Opgelet<br />
! Door elektrostatische ontlading<br />
kunnen elektronische modules<br />
beschadigd worden.<br />
Voorafgaand aan de werkzaamheden<br />
geaarde objecten, bijvoorbeeld<br />
verwarmings- of waterleidingen,<br />
aanraken om de statische<br />
lading af te leiden.<br />
Reparatiewerkzaamheden<br />
Opgelet<br />
! De reparatie van onderdelen met<br />
een veiligheidstechnische functie<br />
brengt de veilige werking van de<br />
installatie in gevaar.<br />
Defecte onderdelen moeten door<br />
originele onderdelen van<br />
<strong>Viessmann</strong> worden vervangen.<br />
5683 566 NL<br />
3
Veiligheidsvoorschriften<br />
Veiligheidsinstructies (vervolg)<br />
Extra componenten, reserveonderdelen<br />
en slijtende onderdelen<br />
Opgelet<br />
! Reserveonderdelen en slijtende<br />
onderdelen die niet met de installatie<br />
zijn getest, kunnen de werking<br />
nadelig beïnvloeden. De<br />
montage van componenten die<br />
niet zijn toegestaan evenals de<br />
wijziging en ombouw zonder toestemming<br />
kan de veilige werking<br />
nadelig beïnvloeden en de<br />
garantie beperken.<br />
Bij vervanging uitsluitend originele<br />
onderdelen van <strong>Viessmann</strong><br />
of door <strong>Viessmann</strong> goedgekeurde<br />
onderdelen gebruiken.<br />
5683 566 NL<br />
4
Inhoudsopgave<br />
Inhoudsopgave<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Stappenplan: eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud............................. 7<br />
Aanvullende info over de stappen........................................................................ 9<br />
Luchtdrukbewaker............................................................................................. 39<br />
Automatische branderregeling......................................................................... 41<br />
Storingen oplossen<br />
Storingindicatie..................................................................................................... 48<br />
Storingscodes....................................................................................................... 49<br />
Storingen zonder storingsindicatie....................................................................... 56<br />
Verloopdiagram van de branderautomaat....................................................... 57<br />
Aansluitschema's<br />
Aansluitschema van de branderautomaat............................................................ 60<br />
Aansluitschema van de netfiltereenheid............................................................... 64<br />
Overzicht van de onderdelen............................................................................ 66<br />
Regeling<br />
Coderingen aan de regeling instellen................................................................... 68<br />
Onderdelenlijsten<br />
Onderdelen bestellen........................................................................................... 69<br />
Overzicht van de modules.................................................................................... 70<br />
Module ketel......................................................................................................... 71<br />
Module isolatie..................................................................................................... 72<br />
Module leidingpakket............................................................................................ 73<br />
Module brander.................................................................................................... 74<br />
Protocol............................................................................................................... 77<br />
Technische gegevens........................................................................................ 82<br />
Schriftelijke verklaringen<br />
Conformiteitverklaring voor CV-ketel ≤400 kW.................................................... 84<br />
Conformiteitverklaring voor CV-ketel >400 kW.................................................... 85<br />
5683 566 NL<br />
Schriftelijke verklaringen<br />
Verklaring van de fabrikant................................................................................... 86<br />
5
Inhoudsopgave<br />
Inhoudsopgave (vervolg)<br />
Index.................................................................................................................... 87<br />
5683 566 NL<br />
6
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Stappenplan: eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud<br />
Zie de aangegeven pagina voor meer informatie over de te volgen stappen<br />
Stappen voor de eerste inbedrijfstelling<br />
Stappen voor de inspectie<br />
Stappen voor het onderhoud<br />
Pagina<br />
• 1. Instelling van de maximaalthermostaat controleren... 9<br />
• 2. De CV-installatie met water vullen en ontluchten........ 9<br />
• 3. Sifon met water vullen.................................................... 9<br />
• 4. Gastype controleren....................................................... 10<br />
• 5. Omzetting naar aardgas LL........................................... 10<br />
• 6. Omstelling naar vloeibaar gas P................................... 11<br />
• • • 7. Installatie in bedrijf nemen............................................ 13<br />
• 8. Vermogen reduceren (indien nodig)............................. 16<br />
• • • 9. Rustdruk en aansluitdruk controleren.......................... 17<br />
• • • 10. Instelling draaischuifklep controleren.......................... 19<br />
• • • 11. CO 2 -gehalte meten.......................................................... 20<br />
• • • 12. CO-gehalte meten<br />
• • • 13. Rookgastemperatuur meten<br />
• • 14. Ionisatiestroom weergeven........................................... 23<br />
• • 15. Installatie buiten bedrijf stellen..................................... 24<br />
• • 16. Keteldeur openen........................................................... 27<br />
• • 17. Vuurhaard en stookoppervlak reinigen........................ 28<br />
• • 18. Afdichtingen en isolatieonderdelen controleren......... 28<br />
• • 19. Alle stookwateraansluitingen op dichtheid<br />
controleren...................................................................... 29<br />
• • 20. Condenswaterafvoersysteem reinigen en weer<br />
aansluiten........................................................................ 29<br />
5683 566 NL<br />
• • 21. Dichtheid aan de rookgaszijde controleren................. 31<br />
• • 22. Condenswaterafvoer en neutraliseringsinrichting<br />
(indien aanwezig) controleren....................................... 32<br />
• • 23. Bolbrander controleren.................................................. 32<br />
7
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Stappenplan: eerste inbedrijfstelling,… (vervolg)<br />
Stappen voor de eerste inbedrijfstelling<br />
Stappen voor de inspectie<br />
Stappen voor het onderhoud<br />
Pagina<br />
• • 24. Ontstekingselektroden en ionisatie-elektrode<br />
controleren...................................................................... 33<br />
• • 25. Brander reinigen............................................................. 34<br />
• 26. Ventilator monteren........................................................ 34<br />
• 27. Brander elektrisch aansluiten....................................... 35<br />
• • 28. Automatische lekkagecontrole van beide kleppen van<br />
de gascombiregelaar...................................................... 36<br />
• • 29. Filterelement in de gasleiding (indien aanwezig)<br />
controleren, eventueel vervangen<br />
• • • 30. Gasaansluitpunten op dichtheid controleren.............. 36<br />
• 31. Afsluitende meting uitvoeren........................................ 36<br />
• • 32. Waterkwaliteit controleren............................................. 37<br />
• • • 33. Veiligheidskleppen op werking controleren<br />
• • 34. Expansievat en druk van de installatie controleren.... 37<br />
• • 35. Mengklep op gangbaarheid en dichtheid controleren 38<br />
• • • 36. Controleren of de isolatie stevig is aangebracht<br />
• • 37. Luchttoevoeropeningen van installatieruimte<br />
controleren (alleen bij open werking)<br />
• 38. Instrueren van de installatiegebruiker.......................... 38<br />
• 39. Bedienings- en servicedocumentatie........................... 38<br />
5683 566 NL<br />
8
Aanvullende info over de stappen<br />
Instelling van de maximaalthermostaat controleren<br />
De maximaalthermostaat is vooraf ingesteld<br />
op 110 °C ingesteld en kan desgewenst<br />
uitsluitend worden aangepast<br />
door de codeerstekker te verwisselen.<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
De CV-installatie met water vullen en ontluchten<br />
Vulhoeveelheid, waterhardheid en pHwaarde<br />
op pagina 37 invullen.<br />
Opmerking<br />
”Eisen aan de waterkwaliteit” op<br />
pagina 78 respecteren.<br />
Sifon met water vullen<br />
1. Draai de vier bouten los en neem de<br />
achterplaten midden en onder eraf.<br />
2. Sifon losmaken en met water vullen<br />
(anders kan er rookgas ontsnappen).<br />
3. Ongehinderde afvoer van condenswater<br />
controleren.<br />
4. Sifon weer monteren.<br />
Opmerking<br />
De slangverbinding naar de door de<br />
installateur te verzorgen condenswaterinstallatie<br />
of naar de neutraliseringsinstallatie<br />
mag niet doorhangen;<br />
eventueel met een buis stabiliseren.<br />
5683 566 NL<br />
9
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Gastype controleren<br />
1. Vraag gastype en Wobbe-index (Wo)<br />
op bij het energiebedrijf.<br />
■ Met de aardgas-instelling E kunnen<br />
CV-ketels in het Wobbe-indexbereik<br />
12,0 tot 16,1 kWh/m 3 (43,2<br />
tot 58,0 MJ/m 3 ) werken.<br />
■ Met de aardgasinstelling LL kunnen<br />
de CV-ketels in het Wobbeindexbereik<br />
10,0 tot 13,1 kWh/m 3<br />
(36,0 tot 47,2 MJ/m 3 ) worden<br />
gebruikt (niet in a en c).<br />
■ Met de propaan-instelling P kunnen<br />
CV-ketels in het Wobbe-indexbereik<br />
20,3 tot 21,3 kWh/m 3 (72,9<br />
tot 76,8 MJ/m 3 ) werken.<br />
2. In de aflevertoestand is de brander<br />
ingesteld voor aardgas E. Indien<br />
nodig, de brander volgens de gegevens<br />
van het gasbedrijf op het andere<br />
gastype instellen (zie vanaf<br />
pagina 10).<br />
3. Gastype in protocol (op pagina 77)<br />
opnemen.<br />
Omzetting naar aardgas LL<br />
(niet in a en c)<br />
BCD F<br />
02. Netschakelaar aan de regeling uitschakelen.<br />
03. Hoofdschakelaar (buiten de installatieruimte)<br />
respectievelijk netspanning<br />
uitschakelen en tegen herinschakeling<br />
beveiligen.<br />
04. Schroefverbinding A van de gasaansluitbuis<br />
losmaken.<br />
05. compensatieslang G van de gascombiregelaar<br />
lostrekken.<br />
A<br />
06. Gascombiregelaar van de flens E<br />
losmaken.<br />
EG<br />
07. Diafragma C met de rubberkurkpakking<br />
D eruit nemen.<br />
01. Gaskraan sluiten.<br />
5683 566 NL<br />
10
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
08. Gascombiregelaar (zonder diafragma<br />
C en zonder rubberkurkpakking<br />
D) met de erin geplaatste<br />
O-ring B op de flens E bevestigen;<br />
hierbij de fabrieksschroeven<br />
M5 x 16 door M5 x 12 (meegeleverd)<br />
vervangen.<br />
09. Schroeven M5 x 12 kruisgewijs aantrekken.<br />
Aanhaalmoment: 1,5 Nm.<br />
10. Schroefverbinding A vastdraaien.<br />
11. compensatieslang G op de gascombiregelaar<br />
steken.<br />
13. Brander in bedrijf stellen (zie<br />
pagina 13).<br />
Gevaar<br />
Vrijkomend gas leidt tot explosiegevaar.<br />
Controleer of de schroefverbindingen<br />
gasdicht zijn.<br />
!<br />
Opgelet<br />
Het gebruik van lekzoekspray<br />
kan leiden tot storingen.<br />
Lekzoekspray mag niet met elektrische<br />
contacten in aanraking<br />
komen.<br />
12. Plak het meegeleverd plakplatje<br />
”Ingesteld op ...” over het aanwezige<br />
plakplaatje F heen.<br />
Omstelling naar vloeibaar gas P<br />
Inbouw diafragma<br />
BCD F<br />
01. Gaskraan sluiten.<br />
02. Netschakelaar aan de regeling uitschakelen.<br />
03. Hoofdschakelaar (buiten de installatieruimte)<br />
respectievelijk netspanning<br />
uitschakelen en tegen herinschakeling<br />
beveiligen.<br />
04. Schroefverbinding A van de gasaansluitbuis<br />
losmaken.<br />
A<br />
05. compensatieslang G van de gascombiregelaar<br />
lostrekken.<br />
5683 566 NL<br />
EG<br />
06. Gascombiregelaar van de flens E<br />
losmaken.<br />
11
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
07. O-ring B, propaandiafragma C<br />
en rubberkurkpakking D plaatsen.<br />
Opmerking<br />
Afkanting aan het propaandiafragma<br />
moet naar de gascombiregelaar<br />
wijzen.<br />
08. Schroeven M5 x 16 kruisgewijs aantrekken.<br />
Aanhaalmoment: 1,5 Nm.<br />
09. Schroefverbinding A vastdraaien.<br />
10. compensatieslang G op de gascombiregelaar<br />
steken.<br />
11. Plak het meegeleverd plakplatje<br />
”Ingesteld op ...” over het aanwezige<br />
plakplaatje F heen.<br />
12. Controleer alle schroefbevestigingen<br />
op dichtheid.<br />
Gevaar<br />
Vrijkomend gas leidt tot<br />
explosiegevaar.<br />
Controleer of de schroefverbindingen<br />
gasdicht zijn.<br />
!<br />
Opgelet<br />
Het gebruik van lekzoekspray<br />
kan leiden tot storingen.<br />
Lekzoekspray mag niet met<br />
elektrische contacten in aanraking<br />
komen.<br />
13. Brander in bedrijf stellen (zie<br />
pagina 13).<br />
Propaaninstellingen aan de branderautomaat<br />
1. Houd knop S E langer dan 2 s ingedrukt.<br />
” ” knippert.<br />
2. Houd knop F ingedrukt tot in het<br />
display C onder <strong>Service</strong> ”6” verschijnt.<br />
C<br />
D<br />
E<br />
F<br />
3. Houd knop S E ingedrukt tot in het<br />
display C onder <strong>Service</strong> ”6” verschijnt.<br />
4. Houd knop F ingedrukt, tot in het<br />
display C onder status ”2” verschijnt<br />
en onder <strong>Service</strong> de actuele gassoort<br />
weergegeven (0 = aardgas of 1 = propaan).<br />
5683 566 NL<br />
12
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Status<br />
<strong>Service</strong><br />
5. Met de knop F of D kiest u ”1”<br />
voor propaan.<br />
C<br />
S<br />
R<br />
G<br />
6. Druk knop S E in voor bevestiging.<br />
Bij geslaagde overname verschijnt in<br />
het display C onder <strong>Service</strong> ”1”, bij<br />
mislukte overname ”0”.<br />
D<br />
E<br />
F<br />
7. Druk knop S E in om naar de<br />
bedrijfsweergave te gaan.<br />
8. Druk knop R G in.<br />
Een nieuwe systeemstart wordt in<br />
gang gezet.<br />
Opmerking<br />
Bij iedere systeemstart worden de<br />
instelparameters weergegeven.<br />
1 Maximumvermogen (70-100%)<br />
De vermogensinstelling is niet<br />
begrensd. Er kan een basislast<br />
worden ingesteld (configuratie<br />
CS).<br />
2 Gassoort (NG = aardgas of LPG =<br />
vloeibaar gas)<br />
3 Opstelhoogte (LA of HA)<br />
(niet leverbaar)<br />
4 Temperatuurbewaker-temperatuur<br />
5 Integraalwaarde voor minimumpauzetijd<br />
6 Methode frequentiebescherming<br />
5683 566 NL<br />
Installatie in bedrijf nemen<br />
Gevaar<br />
CO-vorming als gevolg van een<br />
verkeerde branderinstelling kan<br />
de gezondheid ernstig bedreigen.<br />
Vóór en na werkzaamheden aan<br />
gastoestellen moet een COmeting<br />
worden verricht.<br />
Controle op lekkage<br />
De pakkingen aan de keteldeur en rookgas<br />
voerende delen kunnen tijdens de<br />
werking worden gecontroleerd met een<br />
dauwspiegel.<br />
Indien nodig, isolatieonderdelen demonteren.<br />
13
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Ook sporen van condenswater aan de<br />
buitenkant van de rookgasverzamelkast<br />
of aan de isolatie-onderdelen wijzen op<br />
lekkage.<br />
Opmerking<br />
Een controle van de branderinstelling bij<br />
een opgewarmde CV-ketel (minimaal<br />
40 ºC) is onontbeerlijk.<br />
Metingen ook bij deelbelasting uitvoeren.<br />
<strong>Service</strong>handleiding van de ketelcircuitregeling<br />
2. Bij open werking:<br />
Controleren of de ventilatie van de<br />
installatieruimte open is.<br />
3. Gasaansluitdruk controleren<br />
(gewenste waarde, zie pagina 18).<br />
4. Afsluitkleppen van de gasleiding<br />
openen.<br />
5. Hoofdschakelaar inschakelen (deze<br />
bevindt zich buiten de stookruimte).<br />
C D<br />
A<br />
B<br />
1. Druk van de CV-installatie controleren.<br />
Toegestane werkdruk: 6 bar<br />
5683 566 NL<br />
14
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
6. Netschakelaar B aan de regeling<br />
inschakelen.<br />
Opmerking<br />
Brander start met circa 3 minuten vertraging.<br />
Als de storingsindicatie A op de<br />
regeling brandt en het display C op<br />
de branderautomaat knippert, moet u<br />
eerst ontgrendelen; hiertoe de ontgrendelingsknop<br />
D op de branderautomaat<br />
indrukken.<br />
Opmerking<br />
Bij de eerste inbedrijfstelling kan het<br />
apparaat in storing gaan, omdat zich<br />
nog niet voldoende gas in de gasleiding<br />
bevindt (storingslamp op de<br />
regeling gaat branden). Ontlucht de<br />
gasleiding nogmaals en ontgrendel<br />
de branderautomaat.<br />
7. Pas de coderingen aan de regeling<br />
van de CV-ketel aan.<br />
Montage- en servicehandleiding<br />
van de regeling<br />
8. Controleer de werking van de neutraliseringinstallatie<br />
(indien aanwezig)<br />
inclusief waterslot in de sifon.<br />
Bedieningshandleiding van<br />
de neutralisatie-inrichting<br />
9. Afdichtingen en afsluitingen controleren<br />
en indien nodig aantrekken.<br />
Opmerking<br />
Wij raden aan alle stookwateraansluitingen<br />
na circa 500 bedrijfsuren<br />
op dichtheid te controleren.<br />
Wanneer de storing aanwezig blijft, is<br />
het filter aan de ingang van de gascombiregelaar<br />
misschien verstopt<br />
geraakt tengevolge van werkzaamheden<br />
aan de gasleiding.<br />
Gevaar<br />
Vrijkomend gas leidt tot explosiegevaar.<br />
Sluit eerst de afsluiters van de<br />
gasleiding weer.<br />
Schroef de flens aan de gascombiregelaar<br />
eraf en reinig het filter (verstopt<br />
filter wordt door gasdrukmeting<br />
aan de flens niet herkend).<br />
5683 566 NL<br />
15
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Vermogen reduceren (indien nodig)<br />
Desgewenst kan het maximale vermogen van de brander worden ingesteld op 70 tot<br />
100%.<br />
1. Houd knop S E langer dan 2 s ingedrukt.<br />
” ” knippert.<br />
2. Houd knop F ingedrukt tot in het<br />
display C onder <strong>Service</strong> ”6” verschijnt.<br />
C<br />
D<br />
E<br />
3. Houd knop S E ingedrukt tot in het<br />
display C onder Status verschijnt<br />
”6”.<br />
F<br />
4. Druk knop S E in, in het display C<br />
onder Status verschijnt ”1” en onder<br />
<strong>Service</strong> wordt de actuele waarde<br />
voor het maximaal vermogen in %<br />
weergegeven.<br />
C<br />
Status<br />
<strong>Service</strong><br />
R<br />
G<br />
5. Druk knop F of D in voor het<br />
gewenste maximale vermogen.<br />
S<br />
6. Druk knop S E in voor bevestiging.<br />
Bij geslaagde overname verschijnt in<br />
het display C onder <strong>Service</strong> ”1”, bij<br />
mislukte overname ”0”.<br />
D<br />
E<br />
F<br />
7. Druk knop S E in om naar de<br />
bedrijfsweergave te gaan.<br />
8. Druk knop R G in.<br />
Een nieuwe systeemstart wordt in<br />
gang gezet.<br />
5683 566 NL<br />
16
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Rustdruk en aansluitdruk controleren<br />
Aansluitdruk<br />
1. Brander in bedrijf stellen.<br />
A<br />
Opmerking<br />
Inbedrijfname, zie pagina 13. Stel de<br />
brander in op maximaal vermogen;<br />
gebruik daartoe de service-testschakelaar<br />
op de regeling.<br />
2. Aansluitdruk (stromingsdruk) meten,<br />
zie tabel pagina 18.<br />
Rustdruk<br />
1. Gaskraan sluiten.<br />
2. Schroef in de meetaansluiting A losmaken,<br />
niet eruit draaien.<br />
3. Drukmeetapparaat op de meetaansluiting<br />
A aansluiten.<br />
4. Open de gaskraan.<br />
5. Rustdruk meten (max. 60 mbar).<br />
6. Registreer de meetwaarde in het protocol<br />
(op pagina 77).<br />
Opmerking<br />
De aansluitdruk (stromingsdruk)<br />
moet voor aardgas tussen 18 en<br />
50 mbar liggen en voor propaan tussen<br />
42,5 en 57,5 mbar.<br />
Nominale aansluitdruk aardgas:<br />
20 mbar<br />
Nominale aansluitdruk propaan:<br />
50 mbar<br />
De CV-ketel is in de fabriek uitgerust<br />
met twee gasdrukbewakers. De gasdrukbewakers<br />
zijn op 10 mbar ingesteld.<br />
Voor propaan zijn beide gasdrukbewakers<br />
op 20 mbar ingesteld.<br />
3. Registreer de meetwaarde in het protocol<br />
(op pagina 77).<br />
4. Gaskraan sluiten.<br />
5. Drukmeetapparaat eraf halen, meetaansluiting<br />
A sluiten.<br />
5683 566 NL<br />
17
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Aansluitdruk (dynamische druk) Maatregel<br />
Aardgas Propaan<br />
onder 15 mbar onder 20 mbar Niet instellen en het gasbedrijf of de propaan-leveranciers<br />
informeren<br />
15 tot 18 mbar 20 tot 42,5 mbar Opgelet! De CV-ketel mag slechts tijdelijk<br />
(noodbedrijf) met deze instelling gebruikt<br />
worden.<br />
Gas- respectievelijk propaan-leverancier informeren.<br />
18 tot 50 mbar 42,5 tot 57,5 mbar CV-ketel in bedrijf stellen<br />
boven 50 mbar boven 57,5 mbar Aparte gasdrukregelaar met nulafsluiting<br />
van de ketelinstallatie ervóór plaatsen en<br />
druk bij aardgas op 20 mbar of bij propaan<br />
op 50 mbar instellen.<br />
Gas- respectievelijk propaan-leverancier informeren.<br />
5683 566 NL<br />
18
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Instelling draaischuifklep controleren<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
0<br />
0<br />
A<br />
B<br />
C D<br />
5683 566 NL<br />
1. Open de gaskraan.<br />
2. Stand van de draaischuifklep bij stilstand<br />
van de brander controleren. De<br />
vensters van de draaischuifklep B<br />
moeten volledig geopend zijn en de<br />
schaalring D op de luchtklepservomotor<br />
moet, in relatie tot de markering<br />
C, op "0" staan.<br />
3. Controleren of de compensatieleiding<br />
A tussen gascombiregelaar en<br />
verdeelbuis is aangesloten.<br />
4. Brander in bedrijf stellen.<br />
19
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
5. Stand van de draaischuifklep tijdens<br />
de startfase controleren. De vensters<br />
van de draaischuifklep B moeten<br />
gedurende circa 5 s bijna dicht gaan,<br />
de schaalring D staat gedurende<br />
deze periode op de volgende instellingen:<br />
Nominaal<br />
vermogen<br />
Nominale<br />
belasting<br />
Instelling<br />
draaischuifklep<br />
P max Q max (H i )<br />
(50/30 °C)<br />
in kW in kW in °<br />
400 381 30<br />
500 474 35<br />
620 593 30<br />
CO 2 -gehalte meten<br />
Meting voorbereiden<br />
C<br />
D<br />
E<br />
F<br />
B<br />
A<br />
1. Open de gaskraan.<br />
2. Neem de brander in bedrijf met de<br />
service-testschakelaar op de regeling.<br />
5683 566 NL<br />
20
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
3. Gelijktijdig de toetsen S E en D<br />
langer dan 2 s indrukken.<br />
Op het display C verschijnt de volgende<br />
weergave:<br />
■ Onder status: ”P” (= regelstop)<br />
■ Onder service: Modulatiegraad in<br />
% (”100” = 100% = hoogste vermogen,<br />
”0” = 0% = laagste vermogen)<br />
CO 2 -meting bij het hoogste vermogen<br />
1. Toets F indrukken tot de serviceindicatie<br />
op ”100” (= 100%) staat.<br />
2. CO 2 -gehalte in de rookgasbuis<br />
meten.<br />
Nominaal vermogeting<br />
Nominale belas-<br />
Toelaatbaar CO 2 -gehalte<br />
P max (50/30 °C) Q max (H i ) Aardgas E en LL Propaan P<br />
in kW in kW in % in %<br />
400 381<br />
500 474<br />
8,8 ±0,2 10,5 ±0,2<br />
620 593<br />
3. Als het CO 2 -gehalte veranderd moet<br />
worden:<br />
Afdekkap B eraf halen en instelschroef<br />
A in kleine stappen draaien<br />
(inbussleutel 3 mm) tot het CO 2 -<br />
gehalte in het aangegeven bereik<br />
ligt:<br />
■ Met de klok mee draaien → CO 2 -<br />
gehalte daalt,<br />
■ Tegen de klok in draaien → CO 2 -<br />
gehalte stijgt.<br />
4. Meetwaarde in protocol (op pagina<br />
77) opnemen.<br />
5683 566 NL<br />
21
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
CO 2 -meting bij het laagste vermogen<br />
1. Toets D indrukken tot de serviceindicatie<br />
op ”0” (laagste vermogen)<br />
staat.<br />
2. CO 2 -gehalte in het rookgaskanaal<br />
meten.<br />
B<br />
A<br />
C<br />
D<br />
E<br />
F<br />
Nominaal vermogen<br />
Nominale belasting Toelaatbaar CO 2 -gehalte<br />
P max (50/30 °C) Q min (H i ) Q max (H i ) Aardgas E en LL Propaan P<br />
in kW in kW in kW in % in %<br />
400 76 381<br />
500 95 474<br />
8,5 ±0,2 10,1 ±0,2<br />
620 119 593<br />
22<br />
5683 566 NL
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
2. Opmerking<br />
Het CO 2 -gehalte moet bij deellast<br />
altijd minstens 0,3% kleiner zijn dan<br />
bij vollast.<br />
3. Als het CO 2 -gehalte veranderd moet<br />
worden:<br />
Afdekking B losschroeven en instelschroef<br />
A in kleine stappen draaien<br />
(torx 40) tot het CO 2 -gehalte in het<br />
aangegeven bereik ligt:<br />
■ Met de klok mee draaien → CO 2 -<br />
gehalte stijgt,<br />
■ Tegen de klok in draaien → CO 2 -<br />
gehalte daalt.<br />
4. Meetwaarde in protocol (op pagina<br />
77) opnemen.<br />
Meetwaarden nog een keer controleren<br />
Opnieuw het hoogste en laagste vermogen<br />
via de bedieningseenheid van<br />
de branderautomaat opstarten. Als<br />
de waarden niet overeenkomen met<br />
de toegelaten CO 2 -gehaltes volgens<br />
de tabellen op pagina 21 en 22, de<br />
werkstappen voor bovenste en<br />
onderste vermogen opnieuw uitvoeren.<br />
5. Toetsen S E en D gelijktijdig langer<br />
dan 2 s indrukken. Brander gaat<br />
naar de werkmodus.<br />
Ionisatiestroom weergeven<br />
Opmerking<br />
Ionisatiestroom moet via de branderautomaat<br />
worden opgevraagd. Een ionisatiestroom-meting<br />
met Testomatik-Gas of<br />
een meervoudig meetapparaat is niet<br />
mogelijk.<br />
01. Knop S circa 2 s indrukken, ” ”<br />
knippert.<br />
02. Knop indrukken tot ”5” onder <strong>Service</strong><br />
verschijnt.<br />
03. Knop S indrukken. Onder Status<br />
verschijnt ”5”.<br />
04. Knop indrukken tot ”3” onder <strong>Service</strong><br />
verschijnt.<br />
05. Knop S indrukken. Onder Status<br />
verschijnt ”3” en onder <strong>Service</strong><br />
wordt in bedrijf de ionisatiestroom<br />
weergegeven (bijvoorbeeld 30 =<br />
3,0 µA).<br />
06. Neem de brander in bedrijf met de<br />
service-testschakelaar.<br />
07. Ionisatiestroom aflezen.<br />
Opmerking<br />
De ionisatiestroom moet ca. 2 tot<br />
3 s na het openen van de gascombiregelaar<br />
en tijdens werking minimaal<br />
3 µA bedragen.<br />
08. Meetwaarde in het protocol opnemen.<br />
5683 566 NL<br />
23
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
09. Knop S circa 2 s indrukken, ” ”<br />
knippert.<br />
10. Knop indrukken tot ”5” onder <strong>Service</strong><br />
verschijnt.<br />
12. Knop indrukken tot ”0” onder <strong>Service</strong><br />
verschijnt.<br />
13. Knop S indrukken. De bedrijfsindicatie<br />
verschijnt weer.<br />
11. Knop S indrukken. Onder Status<br />
verschijnt ”5”.<br />
Installatie buiten bedrijf stellen<br />
1. Hoofdschakelaar respectievelijk netspanning<br />
uitschakelen en beveiligen<br />
tegen onverhoeds weer inschakelen.<br />
Gevaar<br />
Netspanning is levensgevaarlijk.<br />
Bij onderhoudswerkzaamheden<br />
moet de installatie spanningsvrij<br />
zijn.<br />
5683 566 NL<br />
24
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
M5<br />
2. Neem de voorplaten, eventueel<br />
bovenplaat voor en zijplaat (aan de<br />
zijde waar de keteldeur is aangeslagen)<br />
eraf. Verwijder daartoe de bout<br />
M5 aan de voorplaat boven.<br />
Klik de fassonbouten uit de zijplaten<br />
los, kantel de voorplaat licht naar<br />
voren en til hem van de voorplaat<br />
onder.<br />
3x<br />
5683 566 NL<br />
25
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
3. Hang de voorplaat onder met de<br />
klemmen uit de zijplaten.<br />
4. Voor het demonteren van zij- en<br />
bovenplaat steeds de bout M6 aan de<br />
bovenste rails en aan de onderste<br />
steunen verwijderen.<br />
5683 566 NL<br />
26
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
40<br />
3A/3B<br />
41<br />
5. Maak de netaansluitkabel met stekker<br />
fÖ los; maak daarna de branderkabels<br />
met de stekkers §A/§B,<br />
aGA/aGB, fÖ/aBH, fA en gD maar<br />
ook stekker aVG aan de branderautomaat<br />
los en breng ze tot buiten de<br />
branderbehuizing.<br />
6. Gaskraan sluiten.<br />
40/156 53<br />
15A/15B<br />
145<br />
Keteldeur openen<br />
1. Gasaansluitbuis demonteren.<br />
2. Zes schroeven aan de keteldeur losmaken<br />
(eventueel stekkerverbindingen<br />
van de aansluitkabels) en keteldeur<br />
openzwenken.<br />
Opgelet<br />
! De terugvallende keteldeur<br />
kan tot beschadigingen en letsel<br />
leiden.<br />
Borg de keteldeur na het<br />
openklappen tegen terugvallen.<br />
5683 566 NL<br />
!<br />
Opgelet<br />
Krassen in de vuurhaard kunnen<br />
tot corrosie leiden.<br />
Geen gereedschap of andere<br />
voorwerpen in de vuurhaard leggen.<br />
27
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Vuurhaard en stookoppervlak reinigen<br />
Vuurhaard en stookoppervlakken met<br />
een waterstraal grondig reinigen.<br />
Opgelet<br />
! Krassen op onderdelen die met<br />
rookgas in aanraking komen,<br />
kunnen tot corrosie leiden.<br />
Alleen kunststofborstels, geen<br />
staalborstels of scherpe voorwerpen<br />
gebruiken.<br />
Voor de normale reiniging stookoppervlakken<br />
grondig met een waterstraal<br />
afspoelen. Bij vastzittend vuil, oppervlakteverkleuringen<br />
of roetafzettingen<br />
kunnen reinigingsproducten worden<br />
gebruikt.<br />
Let daarbij op het volgende:<br />
■ Geen reinigingsproducten met oplosmiddelen<br />
gebruiken. Let erop dat er<br />
geen reinigingsmiddel tussen ketellichaam<br />
en isolatie komt.<br />
■ Roetafzettingen met alkalische middelen<br />
en tensidenbijvoeging (bijvoorbeeld<br />
Fauch 600) verwijderen.<br />
■ Aanslag en oppervlakteverkleuringen<br />
(geel-bruin) met lichtzure, chloridenvrije<br />
reinigingsmiddelen op basis van<br />
fosforzuur weghalen (bijvoorbeeld<br />
Antox 75 E).<br />
■ Opgeloste aanslag uit de ketel verwijderen,<br />
stookoppervlakken en rookgasverzamelkast<br />
grondig met waterstraal<br />
afspoelen.<br />
Fabrikantgegevens van reinigingsproduct.<br />
Opmerking<br />
”Fauch 600” en ”Antox 75 E”<br />
Fabrikant:<br />
Hebro Chemie GmbH<br />
Rostocker Straße 40<br />
D-41199 Mönchengladbach<br />
Afdichtingen en isolatieonderdelen controleren<br />
1. Afdichtingen en afdichtingkoorden<br />
van de keteldeur controleren op<br />
beschadiging.<br />
3. Beschadigde onderdelen vervangen.<br />
2. Isolatieonderdelen van de keteldeur<br />
op beschadigingen controleren.<br />
5683 566 NL<br />
28
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Alle stookwateraansluitingen op dichtheid controleren<br />
Gevaar<br />
Bij werkzaamheden aan onder<br />
druk staande onderdelen bestaat<br />
gevaar op verwondingen.<br />
CV-wateraansluitingen mogen<br />
pas worden geopend wanneer de<br />
CV-ketel niet langer onder druk<br />
staat.<br />
Aftappen van de ketel met een<br />
pomp alleen bij geopende ontluchting<br />
uitvoeren.<br />
Opmerking<br />
Aansluitingen voor regelinrichtingen en<br />
minimumdrukbewaking (laagwaterniveaubeveiliging)<br />
ook op lekkage controleren.<br />
Condenswaterafvoersysteem reinigen en weer aansluiten<br />
Opmerking<br />
Het condenswaterafvoersysteem minstens<br />
eenmaal per jaar van binnen reinigen.<br />
B<br />
C<br />
A<br />
D<br />
5683 566 NL<br />
29
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
1. Draai de vier bouten los en neem de<br />
achterplaten midden en onder eraf.<br />
2. Slang C naar de neutraliseringsinrichting<br />
(indien aanwezig) van de<br />
sifon B losmaken.<br />
3. Afvoer- respectievelijk reinigingsslang<br />
D op de sifon aansluiten en<br />
naar de riolering leggen<br />
4. Condenswaterafvoersysteem (slang,<br />
buizen) van binnen reinigen.<br />
5. Water in de vuurhaard vullen.<br />
Opmerking<br />
Het water moet zonder opstuwen via<br />
de condenswaterafvoer wegstromen.<br />
7. Onderste gedeelte A van de sifon<br />
B eraf schroeven en uitspoelen.<br />
8. Onderste gedeelte A van de sifon<br />
B met water vullen en vastschroeven.<br />
9. Condenswaterafvoersysteem en<br />
afdekplaat achter weer monteren<br />
Opmerking<br />
De slangverbinding naar de door de<br />
installateur te verzorgen condenswaterinstallatie<br />
of naar de neutraliseringsinstallatie<br />
mag niet doorhangen;<br />
eventueel met een buis stabiliseren.<br />
Indien nodig, condenswaterafvoer<br />
nog een keer reinigen.<br />
6. Neutraliseringinstallatie (indien aanwezig)<br />
volgens de gegevens van de<br />
fabrikant reinigen.<br />
Bedieningshandleiding van<br />
de neutralisatie-inrichting<br />
Opmerking<br />
Het neutraliseringmiddel kan via de<br />
firma <strong>Viessmann</strong> onder bestelnummer<br />
9521 702 worden besteld.<br />
5683 566 NL<br />
30
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Dichtheid aan de rookgaszijde controleren<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
1. Rookgasverzamelkast A en ketellichaam<br />
controleren op lekkage.<br />
Gevaar<br />
Ontsnappend rookgas kan de<br />
gezondheid bedreigen.<br />
Controleer de pakkingen van<br />
de rookgasafvoerkast en corrigeer<br />
deze, indien nodig.<br />
A<br />
Opmerking<br />
De pakkingen kunnen bij de werking<br />
met volledige belasting met een<br />
dauwspiegel worden gecontroleerd.<br />
Indien nodig, isolatieonderdelen<br />
demonteren. Ook sporen van condenswater<br />
aan de buitenkant van de<br />
rookgasverzamelkast A of aan de<br />
isolatieonderdelen wijzen op lekkage.<br />
2. Indien nodig, rookgasverzamelkast<br />
A met een aanhaalmoment van<br />
10 Nm spannen.<br />
Opmerking<br />
We adviseren de dichtheid na circa<br />
500 bedrijfsuren te controleren,<br />
eventueel de moeren vast te draaien<br />
en op de juiste plaatsing van de pakking<br />
te letten.<br />
5683 566 NL<br />
31
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Condenswaterafvoer en neutraliseringsinrichting (indien aanwezig)<br />
controleren<br />
Water in de vuurhaard vullen.<br />
Opmerking<br />
Het water moet zonder opstuwen via de<br />
condenswaterafvoer wegstromen.<br />
Indien nodig, condenswaterafvoer nog<br />
een keer reinigen.<br />
Bolbrander controleren<br />
Gevaar<br />
Vrijkomend gas leidt tot explosiegevaar.<br />
Gaskraan sluiten.<br />
3. Metaalgaas van het vlamlichaam B<br />
op beschadiging controleren.<br />
4. Indien nodig, vlamlichaam B vervangen.<br />
B<br />
A<br />
Gevaar<br />
Contact met hete delen kan tot<br />
verbrandingen leiden.<br />
Werkzaamheden aan de brander<br />
uitsluitend in afgekoelde toestand<br />
verrichten.<br />
!<br />
Opgelet<br />
Krassen in de vuurhaard kunnen<br />
tot corrosie leiden.<br />
Geen gereedschap of andere<br />
voorwerpen in de vuurhaard leggen.<br />
1. Schroefverbinding A van de gasaansluitbuis<br />
losmaken.<br />
2. Bouten aan de keteldeur losmaken<br />
en keteldeur openzwenken.<br />
5683 566 NL<br />
32
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
!<br />
Opgelet<br />
Verontreinigingen aan de vlambeker<br />
kunnen tot functiestoringen<br />
leiden.<br />
Let er bij het vervangen van de<br />
vlambeker op dat er geen vezels<br />
van het isolatieblok aan de vlambeker<br />
blijven hechten. Daartoe bij<br />
het inbouwen de vlambeker voorzien<br />
van een beschermhoes.<br />
Montagehandleiding branderonderdelen<br />
Reiniging van de verbrandingskamer<br />
en de verbrandingskanalen:<br />
zie servicehandleiding van<br />
de CV-ketel.<br />
!<br />
Opgelet<br />
Ondeskundige vervanging van<br />
de vlambeker kan tot verontreinigingen<br />
aan de vlambeker leiden.<br />
Let erop dat de vlambeker altijd<br />
vrij van isolatievezels wordt<br />
gehouden.<br />
Ontstekingselektroden en ionisatie-elektrode controleren<br />
Ontstekingselektrodes<br />
Ionisatie-elektrode<br />
7 + 1,5<br />
8,5±1<br />
15,5±1<br />
6±<br />
1<br />
Ontstekingselektroden en ionisatie-elektrode<br />
controleren op juiste afstand tot de<br />
bolbrander en controleren op beschadigingen<br />
(indien nodig vervangen).<br />
5683 566 NL<br />
33
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Brander reinigen<br />
3. Venturi-mengbuis D met gascombiregelaar<br />
A en gasaansluitbuis B<br />
eraf halen en eventuele aansluitleidingen<br />
eraf trekken.<br />
A<br />
B<br />
C<br />
F<br />
E<br />
D<br />
1. Schroefverbinding C van de gasaansluitbuis<br />
B losmaken.<br />
4. Aansluitkabels a-Ö en a-ÖA van de<br />
ventilator E lostrekken en ventilator<br />
demonteren.<br />
5. Behuizing en loopwiel van de ventilator<br />
met perslucht reinigen.<br />
6. Indien nodig, de bolbrander F van<br />
binnen en buiten afzuigen.<br />
2. Venturi-mengbuis D van de ventilator<br />
E losschroeven.<br />
Ventilator monteren<br />
A<br />
B<br />
D<br />
C<br />
1. Ventilator D monteren.<br />
Opmerking<br />
Let op de juiste plaats van de pakking<br />
tussen de behuizing van de ventilator<br />
en keteldeur.<br />
Bij beschadiging de afdichting vervangen.<br />
2. Aansluitkabels a-Ö en a-ÖA op de<br />
ventilator steken.<br />
3. Venturi-mengbuis C met gascombiregelaar<br />
A op de ventilator D<br />
schroeven en eventuele aansluitkabels<br />
erop steken.<br />
5683 566 NL<br />
34
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
4. Keteldeur sluiten en schroeven aan<br />
de keteldeur gelijkmatig en kruislings<br />
aantrekken.<br />
Aanhaalmoment: 40 Nm.<br />
5. Schroefverbinding B aan de gasaansluitbuis<br />
vastschroeven.<br />
Aanhaalmoment: 40 Nm.<br />
Gevaar<br />
Vrijkomend gas leidt tot explosiegevaar.<br />
Gasdichtheid van de schroefverbinding<br />
en de afdichting tussen<br />
de behuizing van de ventilator en<br />
de keteldeur controleren.<br />
Brander elektrisch aansluiten<br />
Opgelet<br />
! Elektrische kabels mogen niet in<br />
aanraking komen met hete<br />
onderdelen.<br />
Alle elektrische kabels eventueel<br />
met kabelbinders vastzetten.<br />
40<br />
3A/3B<br />
41<br />
1. Steek branderkabel fA en KM-BUSkabel<br />
aVG op de branderautomaat.<br />
2. Steek de aansluitkabel regeling fÖ/<br />
aBH, ketel-sensorkabels §A/§B,<br />
rookgas-sensorkabel aGA/aGB en<br />
netsnoer fÖ in de koppelingen aan<br />
de bevestigingsplaat.<br />
3. Steek de aansluitkabel regeling fÖ/<br />
aBH en KM-BUS-kabel aVG op de<br />
regeling.<br />
40/156 53<br />
15A/15B<br />
145<br />
5683 566 NL<br />
35
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Automatische lekkagecontrole van beide kleppen van de gascombiregelaar<br />
De branderautomaat voert bij de branderstart<br />
een automatische lekkagecontrole<br />
van de kleppen uit. Bij dichtheid van<br />
de kleppen gaat de brander over tot de<br />
normale bedrijfstoestand en de branderstart.<br />
Bij lekkage van de eerste klep wordt in<br />
het display van de branderautomaat de<br />
foutcode ”F E1”, bij lekkage van de<br />
tweede klep de foutcode ”F E2” aangegeven.<br />
In de twee gevallen moet de gascombiregelaar<br />
worden vervangen.<br />
Gevaar<br />
Vrijkomend gas leidt tot explosiegevaar.<br />
Gasdichtheid op de meetaansluiting<br />
controleren.<br />
Gasaansluitpunten op dichtheid controleren<br />
Gevaar<br />
Vrijkomend gas leidt tot explosiegevaar.<br />
De volgende stappen absoluut<br />
uitvoeren.<br />
!<br />
Opgelet<br />
Het gebruik van lekzoekspray<br />
kan leiden tot storingen.<br />
Lekzoekspray mag niet met elektrische<br />
contacten in aanraking<br />
komen.<br />
1. Bij losse gasverbindingen nieuwe<br />
pakkingen plaatsen en vastschroeven.<br />
2. Open de gaskraan.<br />
3. Afdichtingpunten aan de ingang van<br />
de gascombiregelaar op dichtheid<br />
controleren.<br />
4. Brander in bedrijf stellen (zie<br />
pagina 13).<br />
5. Afdichtingpunten aan de uitgang van<br />
de gascombiregelaar en afdichtingpunt<br />
tussen ventilator en keteldeur<br />
alsmede afdichtingpunten tussen<br />
ventilator en Venturi-buis controleren<br />
op dichtheid.<br />
Afsluitende meting uitvoeren<br />
1. Afsluitende meting volgens de punten<br />
op pagina 20 tot 23 uitvoeren.<br />
2. Meetwaarde in protocol opnemen (op<br />
pagina 77).<br />
5683 566 NL<br />
36
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
Waterkwaliteit controleren<br />
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
De hoeveelheid toegevoegd water, de totale hardheid en de pH-waarde in de tabellen<br />
noteren.<br />
Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 78.<br />
pH-waarde<br />
Meterstand<br />
Vulwater en Totale watervolume<br />
Totale hardheid<br />
toegevoegd<br />
water<br />
Voedings-<br />
water<br />
Ketelwater<br />
m 3 m 3 m 3 °dH °dH<br />
Datum<br />
De pH-waarde moet tussen 8,2 en 9,5 liggen.<br />
Expansievat en druk van de installatie controleren<br />
Opmerking<br />
Gegevens van de fabrikant van het<br />
expansievat in acht nemen.<br />
Controle uitvoeren bij koude installatie.<br />
1. Installatie zover aftappen tot de<br />
manometer ”0” aangeeft respectievelijk<br />
kapventiel op het expansievat<br />
sluiten en druk in het expansievat<br />
verlagen.<br />
5683 566 NL<br />
37
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud<br />
Aanvullende info over de stappen (vervolg)<br />
2. Als de voordruk van het expansievat<br />
lager is dan de statische druk van de<br />
installatie, stikstof bijvullen tot de<br />
voordruk 0,1 tot 0,2 bar hoger is.<br />
3. Water bijvullen tot bij afgekoelde<br />
installatie de druk 0,1 tot 0,2 bar<br />
hoger is dan de voordruk van het<br />
expansievat.<br />
Toegestane werkdruk: 6 bar<br />
Mengklep op gangbaarheid en dichtheid controleren<br />
1. Motorhendel lostrekken van de<br />
mengklephandgreep.<br />
2. Mengklep controleren op soepel<br />
lopen.<br />
3. Mengklep controleren op lekkage. Bij<br />
lekkage O-ring afdichtingen vervangen.<br />
4. Motorhendel inklikken.<br />
Instrueren van de installatiegebruiker<br />
De installateur moet de gebruiker van de<br />
installatie over de bediening instrueren.<br />
Bedienings- en servicedocumentatie<br />
1. Klantenkaart invullen en afscheuren:<br />
■ Gedeelte voor de installatiegebruiker<br />
ter bewaring overhandigen.<br />
■ Gedeelte voor de CV-firma bewaren.<br />
2. Alle onderdelenlijsten, bedieningsen<br />
servicehandleidingen in de ordner<br />
leggen en aan de installatiegebruiker<br />
overhandigen.<br />
De montagehandleidingen zijn na de<br />
montage niet meer nodig en hoeven<br />
niet te worden bewaard.<br />
5683 566 NL<br />
38
Luchtdrukbewaker<br />
Luchtdrukbewaker<br />
Functie ventilatordrukbewaking (LDW1)<br />
B<br />
A<br />
De schakelgrens van de luchtdrukbewaker<br />
1 (LDW1) wordt in alle ventilatoropstartfasen<br />
bewaakt en in de modulerende<br />
brandermodus gecontroleerd.<br />
Hiermee wordt onder andere een minimale<br />
voorventilatie veiliggesteld.<br />
De luchtdrukbewaker A veroorzaakt op<br />
de branderautomaat in de volgende situaties<br />
een uitschakeling wegens storing:<br />
■ Wanneer de ruststandcontrole na<br />
circa 5 minuten niet succesvol was.<br />
■ Wanneer in de voorventilatiefase de<br />
luchtdruk buiten het toegelaten bereik<br />
ligt (tolerantieperiode circa 5 minuten).<br />
■ Wanneer in de regelwerking de luchtdrukbewaker<br />
uitvalt of de luchtdruk<br />
buiten het toegestane bereik ligt.<br />
De uitschakeling wegens storing wordt<br />
weergegeven met de storingsindicaties<br />
”F F5” en ”F F7” op het display van<br />
de branderautomaat (zie pagina 41) en<br />
kan door het indrukken van de ontgrendelingsknop<br />
B worden ontgrendeld.<br />
Nominaal<br />
vermogen<br />
Nominale<br />
belasting<br />
Instelwaarde<br />
LDW1<br />
P max Q max (H i )<br />
(50/30 °C)<br />
in kW in kW in mbar<br />
400 381<br />
500 474<br />
2 ↓<br />
620 593<br />
5683 566 NL<br />
39
Luchtdrukbewaker<br />
Luchtdrukbewaker (vervolg)<br />
Functie vuurhaardbewaking (LDW2)<br />
Nominaal<br />
vermogen<br />
Nominale<br />
belasting<br />
Instelwaarde<br />
LDW2<br />
P max Q max (H i )<br />
(50/30 °C)<br />
in kW in kW in mbar<br />
400 381<br />
500 474<br />
5 ↑<br />
620 593<br />
B<br />
C<br />
Om de vuurhaarddruk te bewaken, wordt<br />
de schakelgrens van de luchtdrukbewaker<br />
2 (LDW2) in alle bedrijfsfasen (uitgezonderd<br />
veiligheids- en stabiliseringstijd)<br />
bewaakt.<br />
De luchtdrukbewaker C veroorzaakt op<br />
de branderautomaat in de volgende situaties<br />
een uitschakeling wegens storing:<br />
■ Wanneer in de voorventilatiefase, in<br />
de regelmodus of in de naventilatiefase<br />
na twee pogingen de vuurhaarddruk<br />
buiten het toegestane bereik ligt<br />
De uitschakeling wegens storing wordt<br />
weergegeven met de storingsindicatie ”F<br />
FB” op het display van de branderautomaat<br />
(zie pagina 41) en kan door het<br />
indrukken van de ontgrendelingsknop<br />
B worden ontgrendeld.<br />
5683 566 NL<br />
40
Automatische branderregeling<br />
Automatische branderregeling<br />
Indicatie- en bedieningseenheid<br />
In de branderautomaat is een display en bedieningseenheid geïntegreerd. In het<br />
indicatieveld zijn de bedrijfssituaties, de service- en parametersituaties evenals de<br />
storings- en foutmeldingen zichtbaar.<br />
Status<br />
<strong>Service</strong><br />
R<br />
Het display bestaat uit viermaal 7-segmentelementen.<br />
Vier toetsen dienen<br />
voor de instelling op de verschillende<br />
bedieningsniveaus.<br />
S<br />
A Ontgrendelingsknop (reset)<br />
B LED van links: warmteaanvraag,<br />
vlam, onderhoud en storing.<br />
C Keuzetoets (select)<br />
D Cursor-toetsen<br />
Werkingsindicator<br />
In de normale werking wordt op de statusweergave de bedrijfssituatie aangegeven.<br />
Dit gebeurt ook bij storing na het indrukken van de ontgrendeltoets R.<br />
De volgende weergaven worden automatisch doorlopen. Bij optredende storingen<br />
zie storingscodes vanaf pagina 49. Met behulp van de ontgrendelingsknop R A<br />
(0,5 tot 10 s indrukken) kunt u de weergave op elk gewenst moment verlaten.<br />
Status <strong>Service</strong> Systeemstart<br />
Na het inschakelen van de voedingspanning<br />
Status <strong>Service</strong> Stand-by<br />
5683 566 NL<br />
41
Automatische branderregeling<br />
Automatische branderregeling (vervolg)<br />
Status <strong>Service</strong> Ruststandcontrole<br />
Systeemtests<br />
Status <strong>Service</strong> Ventilatorstart<br />
Status <strong>Service</strong> Klep- en/of<br />
relaiscontrole<br />
Status <strong>Service</strong> Voorbeluchting<br />
Status <strong>Service</strong> Voorontsteking<br />
Status <strong>Service</strong> Ontsteken<br />
Beveiligingstijd<br />
Vlamvorming<br />
Status <strong>Service</strong> Vlamstabilisering<br />
5683 566 NL<br />
42
Automatische branderregeling<br />
Automatische branderregeling (vervolg)<br />
Status <strong>Service</strong> Werking met vlam<br />
Status <strong>Service</strong> Nabranden<br />
Nabeluchting<br />
Status <strong>Service</strong> Onderhoudsprogramma<br />
Geen luchtdruk<br />
Status <strong>Service</strong> Onderhoudsprogramma<br />
Geen gasdruk of<br />
net-onderspanning<br />
Status <strong>Service</strong> Geforceerde ventilatie, wanneer geen<br />
vlamvorming werd waargenomen<br />
Status <strong>Service</strong> Veiligheidsuitschakeling<br />
bij vlamonderbreking<br />
Status <strong>Service</strong> Veiligheidsuitschakeling bij het bereiken<br />
van de maximale ketelwatertemperatuur<br />
5683 566 NL<br />
43
Automatische branderregeling<br />
Automatische branderregeling (vervolg)<br />
Infoweergave / configuratieweergave<br />
De info- en de configuratie-indicatie wordt vanuit de werkingsindicatie geactiveerd.<br />
De menuselectie wordt geactiveerd door de toets S langer dan 2 s in te drukken. De<br />
menupunten kunnen worden doorgeschakeld met / . Het betreffende menupunt<br />
wordt door nogmaals indrukken van de toets S geselecteerd en in het display onder<br />
<strong>Service</strong> weergegeven.<br />
Als binnen de 20 sec geen andere toets wordt ingedrukt, wordt deze modus automatisch<br />
beëindigd.<br />
Via de info-indicatie kan informatie over<br />
de actuele meterstanden evenals via<br />
aanloopteller en permanente bedrijfsurenteller<br />
worden opgeroepen.<br />
Gegevens:<br />
Menupunt<br />
Beschrijving<br />
1 Permanente teller voor starts<br />
en bedrijfsuren<br />
2 Terugstelbare teller voor starts<br />
en bedrijfsuren<br />
3 Softwareversie<br />
4 Fouthistorie voor de laatste 10<br />
foutcodes<br />
Voorbeeld bedrijfsurenteller wissen, volgende<br />
toetsen indrukken:<br />
1. S langer dan 2 s, ” ” knippert.<br />
2. tot ”2” onder <strong>Service</strong> verschijnt.<br />
3. S Onder Status verschijnt ”1”.<br />
4. Status doorschakelen tot ”6”<br />
onder Status verschijnt:<br />
Status<br />
Beschrijving<br />
1 Weergave van de terugstelbare<br />
aanloopteller positie<br />
eenheden<br />
2 Weergave van de terugstelbare<br />
aanloopteller positie<br />
duizendtallen<br />
3 Menupunt voor het wissen<br />
van de aanlooptellerstand<br />
4 Weergave van de terugstelbare<br />
bedrijfsurenteller<br />
positie eenheden<br />
5 Weergave van de terugstelbare<br />
bedrijfsurenteller<br />
positie duizendtallen<br />
6 Menupunt voor het wissen<br />
van de bedrijfsurentellerstand<br />
5. S ter bevestiging van de wisprocedure.<br />
Bij geslaagde wisprocedure<br />
verschijnt onder <strong>Service</strong> ”1”, bij<br />
mislukte wisprocedure ”0”.<br />
6. S Om naar de bedrijfsweergave te<br />
gaan.<br />
5683 566 NL<br />
44
Automatische branderregeling<br />
Automatische branderregeling (vervolg)<br />
Via de menupunten ”5” en ”6” kunt u configuratie-instellingen van de branderautomaat<br />
veranderen.<br />
Opmerking<br />
De instellingen uitsluitend in de standby-toestand van de branderautomaat realiseren.<br />
Configuraties:<br />
Menupunt<br />
Beschrijving<br />
5 Omschakelen van de bedrijfsweergave<br />
van de branderautomaatfase<br />
naar andere procesgegevens<br />
6 Configuratie van bedrijfsparameters<br />
van de regelfuncties<br />
Onder het menupunt ”5” kunnen de volgende procesgegevens worden weergegeven:<br />
Submenupunt Procesgegevens Eenheid / schaalverdeling<br />
0 Fase 1<br />
1 Ketelwatertemperatuur °C<br />
2 Rookgastemperatuur °C<br />
3 Ionisatiestroom I in 1/10 μA<br />
4 Gewenst toerental %<br />
5 PWM stelgrootte %<br />
6 Gemeten toerental n in 10/min<br />
7 Gasdrukbewaker 1 0 of 1<br />
8 Gasdrukbewaker 2 0 of 1<br />
9 Luchtdrukbewaker 0 of 1<br />
A Gasklep 1 0 of 1<br />
B Gasklep 2 0 of 1<br />
5683 566 NL<br />
Voorbeeld ionisatiestroom weergeven,<br />
volgende toetsen indrukken:<br />
1. S langer dan 2 s, ” ” knippert.<br />
2. tot ”5” onder <strong>Service</strong> verschijnt.<br />
3. S Onder Status verschijnt ”5”.<br />
4. tot ”3” onder <strong>Service</strong> verschijnt.<br />
5. S onder Status verschijnt ”3” en<br />
onder <strong>Service</strong> wordt tijdens de<br />
werking de ionisatiestroom weergegeven<br />
(bijvoorbeeld 30 =<br />
3,0 µA).<br />
45
Automatische branderregeling<br />
Automatische branderregeling (vervolg)<br />
Onder het menupunt ”6” kunnen de volgende bedrijfsparameters worden veranderd:<br />
Submenupunt<br />
Parameters<br />
Eenheid / schaalverdeling<br />
Toestand bij levering<br />
1 maximaal vermogen % van het nominaal vermogen<br />
100 %<br />
2 Gassoort 0 = NG (aardgas) 0<br />
1 = LPG (propaan)<br />
3 niet gebruikt — —<br />
4 maximale keteltemperatuur in °C van 5 tot 127 95 °C<br />
5 Integrale drempelwaarde regelaar<br />
in Kmin van 1 tot 255 30 Kmin<br />
6 Looptijdoptimalisatie 0 = minimumpauze 1<br />
1 = integrale procedure<br />
0 alle bedrijfsparameters in de<br />
toestand bij levering terugzetten<br />
Voorbeeld maximaal vermogen reduceren,<br />
volgende knoppen indrukken:<br />
1. S langer dan 2 s, ” ” knippert.<br />
2. tot ”6” onder <strong>Service</strong> verschijnt.<br />
3. S Onder Status verschijnt ”6”.<br />
4. S Onder Status verschijnt ”1” en<br />
onder <strong>Service</strong> wordt de actuele<br />
waarde voor het maximaal vermogen<br />
in % weergegeven.<br />
5. / voor het gewenste maximale<br />
vermogen.<br />
Opmerking<br />
Neem het modulatiebereik in<br />
acht. Zie pagina 82.<br />
6. S ter bevestiging. Bij geslaagde<br />
overname verschijnt onder <strong>Service</strong><br />
”1”, bij mislukte overname<br />
”0”.<br />
7. S Om naar de bedrijfsweergave te<br />
gaan.<br />
Bedrijfsparameters in de toestand bij levering terugzetten<br />
Wanneer alle bedrijfsparameters weer in<br />
de toestand bij levering moeten worden<br />
teruggezet, volgende toetsen indrukken:<br />
1. S langer dan 2 s, .” ” knippert.<br />
46<br />
2. tot ”6” onder <strong>Service</strong> verschijnt.<br />
3. S Onder Status verschijnt ”6”.<br />
4. tot ”0” onder <strong>Service</strong> verschijnt.<br />
5683 566 NL
Automatische branderregeling<br />
Automatische branderregeling (vervolg)<br />
5. S Onder Status verschijnt ”1” en<br />
onder <strong>Service</strong> ”dEL”.<br />
7. S Om naar de bedrijfsweergave te<br />
gaan.<br />
6. S ter bevestiging. Bij geslaagd<br />
terugzetten verschijnt onder <strong>Service</strong><br />
”1”, bij mislukt terugzetten<br />
”0”.<br />
Handmatige bediening en service-indicator<br />
Voor het oproepen van de service-indicatie en voor handmatige werking moet de<br />
brander in bedrijf zijn. In de service-indicatie wordt de actuele modulatiegraad in %<br />
aangegeven.<br />
De volgende toetsen indrukken:<br />
1. /S gelijktijdig langer dan 2 s.<br />
Brander gaat naar handmatig<br />
bedrijf, in het display verschijnt<br />
onder Status een ”P” en de<br />
actuele modulatiegraad knippert<br />
onder <strong>Service</strong>.<br />
2. voor laagste vermogen, tot<br />
onder <strong>Service</strong> ”0” verschijnt.<br />
3. voor hoogste vermogen, tot<br />
onder <strong>Service</strong> ”100” verschijnt.<br />
4. /S gelijktijdig langer dan 2 s.<br />
De brander gaat weer op modulerende<br />
werking.<br />
5683 566 NL<br />
47
Storingen oplossen<br />
Storingindicatie<br />
Storingsweergave<br />
De storingsindicatie wordt automatisch geactiveerd, wanneer de branderautomaat<br />
op stoorstand gaat. De laatste opgetreden storing wordt weergegeven. Bovendien<br />
brandt de storings-LED bij een niet vergrendelde fout of knippert samen met de storingscode<br />
bij een vergrendelde fout.<br />
Status <strong>Service</strong> A Storingscode van de laatst opgetreden<br />
storing (zie tabel vanaf<br />
pagina 49)<br />
1. Storing opheffen. Storingscodes en<br />
maatregelen, zie vanaf pagina 49.<br />
Maatregelen in aangegeven volgorde<br />
verrichten.<br />
2. Ontgrendelknop R langer dan 0,5 s<br />
indrukken.<br />
De werkingsindicatie verschijnt<br />
opnieuw en de branderautomaat is<br />
ontgrendeld.<br />
Storingsgeheugen<br />
De laatste tien storingen die zich hebben voorgedaan, worden opgeslagen en kunnen<br />
opgevraagd worden. Daarbij worden de meest recente storingcodes het eerst opgevraagd<br />
en de oudste het laatst. Als er binnen de 20 sec geen toets wordt ingedrukt,<br />
wordt de storingsgeheugen-indicatie automatisch beëindigd.<br />
Opmerking<br />
Wanneer de brander vanwege een niet vergrendelde storing herhaaldelijk weer start,<br />
zonder een foutcode te tonen, kan het storingsgeheugen eventueel aanwijzingen<br />
over de oorzaak geven.<br />
Voor het oproepen van de storingscode<br />
de volgende toetsen indrukken:<br />
1. S langer dan 2 s, ” ” knippert.<br />
2. tot ”4” onder <strong>Service</strong> verschijnt.<br />
3. S Onder Status verschijnt ”4”.<br />
48<br />
4. / voor het doorschakelen van de<br />
storingsgeheugenindicatie.<br />
<strong>Service</strong><br />
Beschrijving<br />
1 Indicatiefoutcodes<br />
2 Detailfoutcodes<br />
3 Storingsgeheugen wissen<br />
5683 566 NL
Storingen oplossen<br />
Storingindicatie (vervolg)<br />
5. S Onder Status verschijnt de<br />
geselecteerde storingsgeheugenindicatie.<br />
6. / voor het doorschakelen van de<br />
storingscode.<br />
Voor het wissen van het storingsgeheugen<br />
vanuit de bedrijfsweergave, de volgende<br />
toetsen indrukken:<br />
1. S langer dan 2 s, ” ” knippert.<br />
2. tot ”4” onder <strong>Service</strong> verschijnt.<br />
3. S Onder Status verschijnt ”4”.<br />
4. tot ”3” onder <strong>Service</strong> verschijnt.<br />
5. S Onder Status verschijnt ”1” en<br />
onder <strong>Service</strong> ”dEL”.<br />
6. S ter bevestiging van de wisprocedure.<br />
Bij geslaagde wisprocedure<br />
verschijnt onder <strong>Service</strong> ”1”, bij<br />
mislukte wisprocedure ”0”.<br />
7. S Om naar de bedrijfsweergave te<br />
gaan.<br />
Storingscodes<br />
Algemeen optredende processtoringen<br />
Storingsindicatie op de indicatie- en bedieningseenheid op de brander.<br />
Opmerking<br />
Maatregelen in aangegeven volgorde verrichten.<br />
Iedere storingscode wordt in het storingsgeheugen geplaatst en de 10 laatste kunnen<br />
worden uitgelezen.<br />
5683 566 NL<br />
Storingscode<br />
op<br />
het<br />
scherm<br />
F 80<br />
F 81<br />
Gedrag van de installatie<br />
Branderautomaat op<br />
storing, installatie<br />
koelt af, branderautomaat<br />
vergrendeld<br />
Branderautomaat op<br />
storing<br />
Storingsoorzaak<br />
Kortsluiting keteltemperatuursensor<br />
branderautomaat<br />
Sensordrift keteltemperatuursensor<br />
branderautomaat<br />
Maatregel<br />
Aansluitingkabel en dubbelsensor<br />
controleren,<br />
eventueel sensor vervangen<br />
Aansluitingkabel en dubbelsensor<br />
controleren,<br />
eventueel sensor vervangen<br />
49
Storingen oplossen<br />
Storingscodes (vervolg)<br />
Storingscode<br />
op<br />
het<br />
scherm<br />
F 82<br />
F 83<br />
F 88<br />
F 89<br />
F b7<br />
50<br />
Gedrag van de installatie<br />
Branderautomaat op<br />
storing, installatie<br />
koelt af, branderautomaat<br />
vergrendeld<br />
Branderautomaat op<br />
storing<br />
Branderautomaat op<br />
storing<br />
Branderautomaat op<br />
storing<br />
Branderautomaat op<br />
storing, installatie<br />
koelt af, branderautomaat<br />
vergrendeld<br />
Storingsoorzaak<br />
Kortsluiting rookgastemperatuursensor<br />
(A of B)<br />
branderautomaat<br />
Sensordrift rookgastemperatuursensor<br />
(A of B)<br />
branderautomaat<br />
Onderbreking keteltemperatuursensor<br />
(branderautomaat)<br />
Onderbreking<br />
rookgastemperatuursensor<br />
(A of B)<br />
branderautomaat<br />
Codeerstekker niet<br />
in branderautomaat<br />
gestoken, codeerstekker<br />
verkeerd<br />
of defect<br />
F b7 Type codeerstekker Codeerstekker<br />
past niet bij de<br />
branderautomaat<br />
F E1<br />
Branderautomaat op<br />
storing<br />
Klep 1 lekt, gaspressostaat<br />
2<br />
opent niet<br />
Maatregel<br />
Aansluitingkabel en sensoren<br />
(A en B) controleren,<br />
eventueel sensor vervangen<br />
Aansluitingkabel en sensoren<br />
(A en B) controleren,<br />
eventueel sensor vervangen<br />
Aansluitingkabel en dubbelsensor<br />
controleren,<br />
eventueel sensor vervangen<br />
Aansluitingkabel en sensoren<br />
(A en B) controleren,<br />
eventueel sensor vervangen<br />
Codeerstekker insteken,<br />
codeerstekker controleren,<br />
eventueel vervangen<br />
Codeerstekker of branderautomaat<br />
vervangen<br />
I Gevaar<br />
Aan stekkerklemmen<br />
van de branderautomaat<br />
is netspanning.<br />
Codeerstekker alleen<br />
bij stroomloze<br />
toestand van de<br />
branderautomaat<br />
vervangen.<br />
Instelling gaspressostaat<br />
2 controleren, aansluitkabel<br />
controleren, gascombiregelaar<br />
controleren<br />
5683 566 NL
Storingen oplossen<br />
Storingscodes (vervolg)<br />
Storingscode<br />
op<br />
het<br />
scherm<br />
F E2<br />
F E2<br />
Gedrag van de installatie<br />
Branderautomaat op<br />
storing<br />
Gastekort aan de<br />
gasdrukbewaker 2,<br />
kleplekkagecontrole<br />
Storingsoorzaak<br />
Klep 2 lekt, gaspressostaat<br />
2 sluit<br />
niet<br />
Gasklep opent<br />
niet, gasklep lekt,<br />
gaspressostaat 2<br />
defect<br />
F E4 Brander schakelt uit Meervoudige onderspanningswaarneming<br />
met herhaling<br />
en hernieuwde<br />
onderspanning<br />
F E5<br />
F EE<br />
F EF<br />
F F0 *1<br />
Branderautomaat op<br />
storing<br />
Branderautomaat op<br />
storing<br />
Branderautomaat op<br />
storing<br />
Noodbedrijf na interne<br />
instelling<br />
Interne fout van de<br />
branderautomaat<br />
en bij de test van<br />
de ionisatie-ingang<br />
Interne fout van de<br />
terugmelding van<br />
de gasbeveiligingskleppen,<br />
uitgangsrelais<br />
schakelt<br />
niet<br />
Interne fout van de<br />
terugmelding van<br />
de gasbeveiligingskleppen,<br />
uitgangsrelais<br />
schakelt<br />
niet<br />
Communicatiefout<br />
KM-BUS branderautomaat<br />
Maatregel<br />
Instelling gaspressostaat<br />
2 controleren, aansluitkabel<br />
controleren, gascombiregelaar<br />
controleren<br />
Gascombiregelaar vervangen<br />
Voedingsnet controleren<br />
Branderautomaat vervangen<br />
Branderautomaat ontgrendelen,<br />
branderautomaat<br />
vervangen<br />
Branderautomaat ontgrendelen,<br />
branderautomaat<br />
vervangen<br />
Controleer of de stekker<br />
van de KM-BUS-kabel<br />
stevig is bevestigd, controleer<br />
alle KM-BUS-kabels<br />
5683 566 NL<br />
*1<br />
Wordt uitsluitend aan de regeling weergegeven.<br />
51
Storingen oplossen<br />
Storingscodes (vervolg)<br />
Storingscode<br />
op<br />
het<br />
scherm<br />
F F1<br />
F F2<br />
F F3<br />
F F4<br />
Gedrag van de installatie<br />
Branderautomaat op<br />
storing, installatie<br />
koelt af<br />
Branderautomaat op<br />
storing, installatie<br />
koelt af<br />
Ionisatievlambewaker<br />
meldt verkeerd<br />
vlamsignaal tijdens<br />
het opstarten of na de<br />
nabeluchting.<br />
Geen vlamvorming<br />
tijdens beveiligingstijd,<br />
ionisatievlambewaker<br />
meldt geen<br />
vlamsignaal<br />
Storingsoorzaak<br />
Te hoge rookgastemperatuur,<br />
gasdebiet<br />
te hoog<br />
Te hoge keteltemperatuur<br />
Gascombiregelaar<br />
lekt (gas ontsnapt<br />
en verbrandt), verkeerde<br />
codeerstekker<br />
Ionisatie-elektrode<br />
fout ingesteld,<br />
stekker van de ionisatie-elektrode<br />
niet aangesloten.<br />
Massasluiting van<br />
de elektrode of de<br />
leiding<br />
Maatregel<br />
Wachten tot de temperatuur<br />
lager is dan de toegestane<br />
rookgastemperatuur.<br />
Branderautomaat<br />
ontgrendelen. Controleer<br />
het waterniveau, controleer<br />
het warmteoverdrachtvlak<br />
op vervuiling,<br />
controleer de CO 2 -instelling,<br />
stel het gasdebiet in<br />
overeenkomstig het nominale<br />
vermogen van de ketel<br />
(zie aansluitwaarde<br />
pagina 82).<br />
Wacht tot de temperatuur<br />
lager is dan de toegestane<br />
ketelwatertemperatuur.<br />
Branderautomaat<br />
ontgrendelen.<br />
Inonisatietraject controleren,<br />
codeerstekker vervangen,<br />
gascombiregelaar<br />
vervangen<br />
Stekker van de ionisatieelektrode<br />
erin steken, kabel<br />
controleren, ionisatieelektrode<br />
instellen (zie<br />
pagina 33)<br />
5683 566 NL<br />
52
Storingen oplossen<br />
Storingscodes (vervolg)<br />
Storingscode<br />
op<br />
het<br />
scherm<br />
F F4<br />
F F4<br />
F F4<br />
F F4<br />
F F4<br />
F F4<br />
Gedrag van de installatie<br />
Geen vlamvorming<br />
tijdens beveiligingstijd,<br />
ionisatievlambewaker<br />
meldt geen<br />
vlamsignaal<br />
Geen vlamvorming<br />
tijdens beveiligingstijd,<br />
ionisatievlambewaker<br />
meldt geen<br />
vlamsignaal<br />
slecht startgedrag,<br />
draaischuifklep sluit<br />
niet<br />
Geen vlamvorming<br />
tijdens beveiligingstijd,<br />
ionisatievlambewaker<br />
meldt geen<br />
signaal<br />
Geen vlamvorming<br />
tijdens beveiligingstijd,<br />
ionisatievlambewaker<br />
meldt geen<br />
signaal<br />
Geen vlamvorming<br />
tijdens beveiligingstijd,<br />
ionisatievlambewaker<br />
meldt geen<br />
signaal<br />
Storingsoorzaak<br />
Ontstekingselektroden<br />
verkeerd ingesteld,<br />
massasluiting<br />
van de<br />
elektroden, ontstekingsapparaat<br />
defect,<br />
branderautomaat<br />
defect<br />
Isolatiemantel van<br />
de ontstekings- of<br />
ionisatie-elektrode<br />
gescheurd<br />
Servomotor defect,<br />
aansluitmotor servomotor<br />
defect, uitgangsrelais<br />
branderautomaat<br />
defect<br />
Verkeerd gastype<br />
ingesteld<br />
Gascombiregelaar<br />
opent niet<br />
Verbrandingswaarden<br />
niet optimaal<br />
Maatregel<br />
Ontstekingselektrodes instellen<br />
(zie pagina 33),<br />
ontstekingsapparaat vervangen,<br />
branderautomaat<br />
vervangen<br />
Ontstekings- of ionisatieelektrode<br />
vervangen<br />
Aansluitkabel vervangen,<br />
servomotor vervangen,<br />
branderautomaat vervangen<br />
Gastype instellen (zie<br />
vanaf pagina 10)<br />
Aansluitleiding controleren,<br />
gascombiregelaar<br />
controleren, eventueel<br />
vervangen<br />
Brander instellen (zie vanaf<br />
pagina 20), indien nodig<br />
ook bij branderstilstand<br />
de instelschroeven<br />
verstellen, om de branderstart<br />
te kunnen genereren<br />
5683 566 NL<br />
53
Storingen oplossen<br />
Storingscodes (vervolg)<br />
Storingscode<br />
op<br />
het<br />
scherm<br />
F F5<br />
F F5<br />
F F6<br />
F F7<br />
F F7<br />
F F8<br />
F F8<br />
F F8<br />
F F9<br />
F F9<br />
Gedrag van de installatie<br />
Luchtdrukbewaker<br />
meldt geen luchtdruk,<br />
ventilator draait niet<br />
Luchtdrukbewaker<br />
schakelt uit tijdens de<br />
werking<br />
Gasdrukbewaking<br />
meldt geen gasdruk<br />
Tijdens de luchtdrukbewaker-ruststandcontrole<br />
ontstaat ventilatordruk<br />
Contact van de luchtdrukbewaker<br />
niet in<br />
ruststand<br />
Vlam dooft tijdens bedrijf<br />
Vlam dooft tijdens bedrijf<br />
Ventilator loopt niet,<br />
ventilatortoerental<br />
niet bereikt<br />
Statusduur te lang,<br />
ventilatorstart<br />
Storingsoorzaak<br />
Luchtdrukbewaker<br />
defect, niet correct<br />
aangesloten of ingesteld<br />
Rookgasstuwing,<br />
condenswaterstuwing,<br />
luchtdrukbewakerslang<br />
defect,<br />
verbindingsslang<br />
lek<br />
Gasafsluitkraan<br />
gesloten, gasdrukbewaker<br />
defect,<br />
meervoudige problemen<br />
met de<br />
gastoevoer<br />
Windinvloed op<br />
ventilator<br />
Luchtdrukbewaker<br />
defect<br />
Verkeerd gastype<br />
ingesteld<br />
Vlambeker defect<br />
Vlam dooft tijdens bedrijf<br />
Verbrandingswaarden<br />
niet optimaal<br />
Ventilator defect,<br />
kabels defect of<br />
onderbroken<br />
Interne fout, ventilator<br />
kan de gewenste<br />
waarde<br />
niet bereiken<br />
Maatregel<br />
Luchtdrukbewaker vervangen,<br />
juist aansluiten of<br />
instellen<br />
Rookgasstuwing verhelpen,<br />
condenswaterstuwing<br />
controleren, branderautomaat<br />
ontgrendelen,<br />
slang vervangen<br />
Gasafsluitkraan openen,<br />
gasstroomdruk controleren,<br />
eventueel gasfilter<br />
reinigen, branderautomaat<br />
ontgrendelen, gascombiregelaar<br />
vervangen<br />
Rookgaskanaal (schoorsteen)<br />
controleren<br />
Luchtdrukbewaker vervangen<br />
Gastype instellen (zie<br />
vanaf pagina 10)<br />
Vlambeker controleren,<br />
indien beschadigd vervangen<br />
Brander instellen (zie vanaf<br />
pagina 20)<br />
Kabels controleren, eventueel<br />
ventilator vervangen<br />
Ventilator of branderautomaat<br />
vervangen<br />
5683 566 NL<br />
54
Storingen oplossen<br />
Storingscodes (vervolg)<br />
Storingscode<br />
op<br />
het<br />
scherm<br />
F F9<br />
F F9<br />
F FA<br />
Gedrag van de installatie<br />
Afwijking ventilatortoerental<br />
Geen terugmelding<br />
van de ventilator<br />
Ventilator draait zonder<br />
verzoek, branderautomaat<br />
op storing<br />
Storingsoorzaak<br />
Ventilator defect,<br />
kabel ”a-ÖA” defect<br />
of onderbroken<br />
kabel ”a-ÖA”<br />
controleren, externe<br />
stroomtoevoer<br />
controleren, kabel<br />
of ventilator vervangen,<br />
vreemd<br />
voorwerp verwijderen<br />
Ventilator defect,<br />
externe stroomtoevoer<br />
van de ventilator<br />
niet aangesloten<br />
of defect, kabel<br />
”a-ÖA” defect<br />
of onderbroken,<br />
ventilator geblokkeerd<br />
(eventueel<br />
door vreemd voorwerp)<br />
Ventilatorstilstand<br />
niet bereikt, kabel<br />
”a-ÖA” defect,<br />
ventilator defect,<br />
branderautomaat<br />
defect<br />
F Fb Brander start niet Vuurhaarddruk te<br />
hoog (LDW2), condensaataccumulatie<br />
of rookgasweg<br />
geblokkeerd<br />
Maatregel<br />
Kabel controleren, eventueel<br />
kabel ”a-ÖA” of ventilator<br />
vervangen<br />
Kabel ”a-ÖA” controleren,<br />
externe stroomtoevoer<br />
controleren, kabel of<br />
ventilator vervangen,<br />
vreemd voorwerp verwijderen<br />
Windinvloed op ventilator,<br />
rookgastrek en ventilator<br />
controleren, kabel<br />
”a-ÖA” vervangen,<br />
ventilator vervangen,<br />
branderautomaat vervangen<br />
Controleer condenswaterafvoer<br />
en rookgasweg<br />
op verstopping<br />
5683 566 NL<br />
55
Storingen oplossen<br />
Storingscodes (vervolg)<br />
Interne systeemfout<br />
Interne systeemfouten treden op als het correcte programmaverloop niet meer gegarandeerd<br />
kan worden.<br />
Weergave<br />
op het display<br />
F E5, F EC,<br />
F Ed, F EE,<br />
F Fd, F FF<br />
Gedrag van de installatie<br />
Fout in het bereik van<br />
de branderautomaat<br />
Storingsoorzaak<br />
Interne systeemfout<br />
en EMV<br />
Maatregel<br />
Branderautomaat ontgrendelen.<br />
Wanneer de<br />
fout blijft optreden, branderautomaat<br />
vervangen.<br />
Storingen zonder storingsindicatie<br />
Storing Storingsoorzaak Maatregel<br />
Storingen bij de verbranding<br />
wegens pulsatie<br />
Gasdebiet te hoog<br />
stellen<br />
Luchttekort of luchtoverschot<br />
Condenswaterstuwing<br />
in de rookgasinstallatie<br />
Gasdebiet overeenkomstig het nominale<br />
vermogen van de ketel in-<br />
Condenswaterafvoer controleren.<br />
Rookgastrek niet in orde<br />
Rookgaspijp en -systeem controleren.<br />
Thermo-akoestiek /<br />
verbrandingsgeluiden<br />
CO 2 -instelling niet correct,<br />
luchttekort of<br />
Brander volgens de gegevens op<br />
pagina 20 instellen.<br />
luchtoverschot<br />
CO 2 -gehalte te laag Verkeerde instelling Controleren of de brander op het<br />
juiste gastype is ingesteld, eventueel<br />
gasdiafragma vervangen (zie<br />
vanaf pagina 10).<br />
Brander volgens de gegevens op<br />
pagina 20 instellen.<br />
CO-vorming of brander<br />
roet<br />
Luchttekort of luchtoverschot<br />
Instelling corrigeren. Ventilatie van<br />
de installatieruimte controleren.<br />
Druk van de rookgasinstallatie<br />
gebrekkig<br />
Rookgasinstallatie controleren.<br />
Vlam dooft tijdens bedrijf<br />
Zeef aan ingangszijde<br />
van de gascombiregelaar<br />
verontreinigd<br />
Flens demonteren en zeef reinigen.<br />
5683 566 NL<br />
56
Verloopdiagram van de branderautomaat<br />
Verloopdiagram van de branderautomaat<br />
Systeemstart Relaistest Start Bedrijf Uitschakelen Wachten Foutstatus<br />
Fase A P 0<br />
Luchtdrukbewaker1<br />
Gasdrukbewaker1<br />
Luchtdrukbewaker2<br />
Ventilatortoerental<br />
Vlam<br />
Vraag<br />
1 2 3 4 5 6 7 8 U C<br />
F<br />
Brandstofklep BV1<br />
Brandstofklep BV2<br />
Extra klep /<br />
stelmotor<br />
Rookgasklep<br />
Ontsteking<br />
Ventilator<br />
Storingsmeldingsuitgang<br />
Ingang niet geëvalueerd<br />
Ingang moet actief zijn voor continue rotatie<br />
Ingang moet passief zijn voor continue rotatie<br />
Signaalverandering wordt verwacht voor continue rotatie<br />
Uitgang is actief<br />
Evaluatie vindt vermogenafhankelijk plaats<br />
Aansturing uitgang<br />
Evaluatie ingang<br />
Vervolgtoestand hangt af van<br />
parametrering kleptest.<br />
5683 566 NL<br />
57
Verloopdiagram van de branderautomaat<br />
Verloopdiagram van de branderautomaat (vervolg)<br />
Beschrijving van de toestand:<br />
Fase Display Beschrijving Tijdsduur<br />
Systeemstart<br />
”A” Systeemstart 10 s<br />
Ventilatorstart systeemstart<br />
maximaal<br />
20 s<br />
Geforceerde ventilatie systeemstart 20 s<br />
Kleptest ”P” Ventilator starten voor kleptest maximaal<br />
20 s<br />
Test veiligheidsrelais<br />
0,9 s<br />
Relais-/kleptest BV 1<br />
2 s<br />
Controletijd BV 1<br />
1,1 s<br />
Relais-/kleptest BV 2<br />
2 s<br />
Controletijd BV 1<br />
1,1 s<br />
Initialisering startteller<br />
0,1 s<br />
Stand-by ”0” Stand-by 0 ... s<br />
Start ”1” Test vlamversterker maximaal<br />
50 s<br />
Test gasventilator, luchtdrukbewaker en<br />
keteltemperatuursensor<br />
maximaal<br />
20 s<br />
”2” Ventilatorstart maximaal<br />
20 s<br />
”3” Voorventileren 10 s<br />
Startlast instellen, test WD 1<br />
1,9 s<br />
”4” Voorontsteken 2 s<br />
”5” Veiligheidstijd ontsteking 2,3 s<br />
Veiligheidstijd vlamwaarneming<br />
maximaal<br />
0,51 s<br />
Bedrijf ”6” Stabiliseringtijd vlam 15 s<br />
”7” Starten kleinlast 20 s<br />
Modulerende werking<br />
0 tot 24 h<br />
Uitschakellast instellen<br />
0,1 s<br />
Uitschakelen<br />
”8” Naverbranden, test WD 2 minimaal<br />
10 s, maximaal<br />
60 s<br />
Ventilator starten, naventileren<br />
maximaal<br />
20 s<br />
Naventileren<br />
10 s<br />
Wachten ”U” Wachten op nieuwe start 5 min<br />
”C” Wachten net, gasdruk 5 min<br />
5683 566 NL<br />
58
Verloopdiagram van de branderautomaat<br />
Verloopdiagram van de branderautomaat (vervolg)<br />
Fase Display Beschrijving Tijdsduur<br />
Foutstatus ”9” Geforceerd ventileren storing 20 s<br />
”10” Vlamonderbreking 0 ... s<br />
”11” Veiligheidsuitschakeling 0 ... s<br />
”F” Uitschakeling wegens storing 0 ... s<br />
5683 566 NL<br />
59
Aansluitschema's<br />
Aansluitschema van de branderautomaat<br />
S<br />
R<br />
A<br />
Q<br />
P<br />
N<br />
H<br />
M<br />
L<br />
K<br />
T<br />
H<br />
A Branderautomaat VUC 310<br />
H Ventilatormotor met PWM-aansturing<br />
en terugmelding<br />
60<br />
K Gasdrukbewaker 2<br />
L Luchtdrukbewaker 1<br />
M Gasdrukbewaker 1<br />
5683 566 NL
Aansluitschema's<br />
Aansluitschema van de branderautomaat (vervolg)<br />
N Luchtdrukbewaker 2<br />
P Rookgastemperatuursensor 2<br />
Q Rookgastemperatuursensor 1<br />
R Keteltemperatuursensor 2<br />
S Keteltemperatuursensor 1<br />
T Indicatie- en bedieningseenheid<br />
5683 566 NL<br />
61
Aansluitschema's<br />
Aansluitschema van de branderautomaat (vervolg)<br />
B<br />
A<br />
X<br />
C<br />
D<br />
E<br />
F<br />
G<br />
A Branderautomaat VUC 310<br />
B Vlambewaking door middel van ionisatiestroom<br />
C Regeling Vitotronic<br />
62<br />
D Stelaandrijving voor draaischuifklep<br />
E Ontstekingseenheid<br />
F Brandstofklep BV1<br />
5683 566 NL
Aansluitschema's<br />
Aansluitschema van de branderautomaat (vervolg)<br />
G Brandstofklep BV2<br />
X Stekker 150, STB-STB<br />
F1 Voorzekering<br />
F2 Voorzekering<br />
H1 Bedrijfsurenteller modulatie<br />
H2 Storingsmelding<br />
S1 Aan/uit-schakelaar<br />
5683 566 NL<br />
63
Aansluitschema's<br />
Aansluitschema van de netfiltereenheid<br />
A<br />
B<br />
E<br />
C<br />
D<br />
A Netfilter<br />
B Relais<br />
C Rookgastemperatuursensor<br />
D Keteltemperatuursensor<br />
E Luchtdrukbewaker 2<br />
a-Ö Naar de ventilator<br />
fÖ Netaansluiting 230 V~/50 Hz<br />
fÖ/aBH Regeling<br />
gD Rookgasklep aan de a-Ö branderautomaat<br />
5683 566 NL<br />
64
Aansluitschema's<br />
Aansluitschema van de netfiltereenheid (vervolg)<br />
Opmerking<br />
De netkabel moet gezekerd zijn. De<br />
maximale zekeringwaarde bedraagt<br />
16 A.<br />
De netaansluiting (230 V~/50 Hz) moet<br />
via een vaste aansluiting plaatsvinden.<br />
5683 566 NL<br />
65
Overzicht van de onderdelen<br />
Overzicht van de onderdelen<br />
A<br />
B+<br />
C<br />
D<br />
L<br />
E<br />
F<br />
K<br />
H<br />
G<br />
C<br />
B<br />
S<br />
D<br />
M<br />
N<br />
O<br />
P<br />
R<br />
A Branderframe<br />
B Luchtdrukbewaker 1<br />
C Luchtdrukbewaker 2<br />
D Weergave- en bedieningsgedeelte<br />
E Gascombiregelaar<br />
F Gasleiding<br />
66<br />
G Gasdrukbewaking<br />
H Draaischuifklep met stelmotor<br />
K Venturi-mengbuis<br />
L Gasventilator<br />
M Vlambeker<br />
N Ontstekingselektrodes<br />
5683 566 NL
Overzicht van de onderdelen<br />
Overzicht van de onderdelen (vervolg)<br />
O Ionisatie-elektrode<br />
P Ontstekingseenheid<br />
R Automatische branderregeling<br />
S Netfiltereenheid met relais<br />
5683 566 NL<br />
67
Regeling<br />
Coderingen aan de regeling instellen<br />
<strong>Service</strong>handleiding Vitotronic<br />
5683 566 NL<br />
68
Onderdelenlijsten<br />
Onderdelen bestellen<br />
De volgende gegevens zijn nodig:<br />
■ Fabricagenummer (zie typeplaatje<br />
A)<br />
■ Module (uit deze onderdelenlijst)<br />
■ Positienummer van het onderdeel binnen<br />
de module (uit deze onderdelenlijst)<br />
Courante onderdelen zijn in de plaatselijke<br />
vakhandel verkrijgbaar.<br />
5683 566 NL<br />
69
Onderdelenlijsten<br />
Overzicht van de modules<br />
0001<br />
0003<br />
A<br />
0002<br />
A<br />
Typeplaatje<br />
0001 Module ketel<br />
0002 Module isolatie<br />
0003 Module leidingpakket<br />
(zie pagina 73)<br />
zonder nummer Module brander<br />
(zie pagina 74)<br />
Fabricagenummer zie<br />
typeplaatje A van de<br />
brander (zie<br />
pagina 76)<br />
5683 566 NL<br />
70
Onderdelenlijsten<br />
Overzicht van de modules (vervolg)<br />
Zonder afbeelding<br />
0003 Bevestigingselementen<br />
0004 Sierstrip<br />
0005 Spuitbuslak, vitozilver<br />
0006 Lakstift, vitozilver<br />
0007 Montagehandleiding<br />
0008 <strong>Service</strong>handleiding<br />
Module ketel<br />
0001 Rookgasdeksel met pakking<br />
0002 Geurafsluiter<br />
0003 Dompelhuls G 1/2 l = 150 mm met<br />
klemmen<br />
0004 Rookgastemperatuursensor<br />
D = 3 x 37<br />
0005 Manchet rookgassysteem<br />
0006 Keteldeur<br />
0007 Bout 12 H11 x 85 x 80<br />
0008 Voetbouten<br />
0009 Bevestigingsbeugel<br />
0010 Pakking rookgasdeksel<br />
0011 Isolatieblok en -mat<br />
0012 Pakking GF<br />
0003<br />
0010 0004<br />
0012<br />
0005<br />
0011<br />
0001<br />
0010<br />
0002<br />
0008<br />
5683 566 NL<br />
0006<br />
0009<br />
0011<br />
0012<br />
0009<br />
0007<br />
71
Onderdelenlijsten<br />
Module isolatie<br />
0001 Zijplaat links vooraan<br />
0002 Zijplaat rechts vooraan<br />
0003 Zijplaat midden<br />
0004 Zijplaat regeling<br />
0005 Zijplaat<br />
0006 Zijplaat links achter<br />
0007 Zijplaat rechts achter<br />
0008 Rail onder<br />
0009 Rail boven rechts<br />
0010 Rail boven links<br />
0011 Achterplaat beneden<br />
0012 Achterplaat midden<br />
0013 Achterplaat boven<br />
0014 Frontplaat onder<br />
0015 Frontplaat boven<br />
0016 Traverse<br />
0017 Afdekplaat<br />
0018 Bovenplaat midden<br />
0019 Bovenplaat vóór<br />
0020 Bovenplaat links achter<br />
0021 Bovenplaat rechts achter<br />
0022 Isolatiemat vóór<br />
0023 Isolatiemantel<br />
0024 Kantbescherming<br />
0025 Consoleachterwand<br />
0026 Console<br />
0027 Consoleplaat<br />
0028 Kanaalhouder<br />
0029 Kabelkanaal FB 60 x 150 onderste<br />
gedeelte<br />
0030 Kabelkanaal FB 60 x 150 bovenste<br />
gedeelte<br />
0031 Steunen beneden<br />
5683 566 NL<br />
72
Onderdelenlijsten<br />
Module isolatie (vervolg)<br />
0017 0020<br />
0030 0028<br />
0019<br />
0018<br />
0021<br />
0027<br />
0026<br />
0029<br />
0024<br />
0025<br />
0024<br />
0006<br />
0003<br />
0016<br />
0010<br />
0009<br />
0013<br />
0001<br />
0004<br />
0024<br />
0008<br />
0023<br />
0012<br />
0011<br />
0015<br />
0014<br />
0022 0031 0008<br />
0007<br />
0003<br />
0005<br />
0002<br />
Module leidingpakket<br />
0001 Aansluitkabel keteltemperatuursensor<br />
§A/§B<br />
0002 Branderkabel fA<br />
0003 KM-BUS-kabel aVG<br />
0004 Netsnoer fÖ<br />
0005 Snoer fÖ/aBH<br />
0006 Aansluitkabel rookgastemperatuursensor<br />
aGA/aGB<br />
5683 566 NL<br />
73
Onderdelenlijsten<br />
Module leidingpakket (vervolg)<br />
0001 0002 0003<br />
0004 0005 0006<br />
Module brander<br />
0001 Branderframe<br />
0002 Kleine onderdelen en bevestigingsdelen<br />
0003 Vlambeker (slijtonderdeel)<br />
0004 Pakking vlambeker (slijtonderdeel)<br />
0005 Ontstekingselektroden met O-ringen<br />
(slijtdeel)<br />
0006 Ontstekingsleiding<br />
0007 Ontstekingstransformator<br />
0008 Ionisatie-elektroden met O-ring<br />
(slijtdeel)<br />
5683 566 NL<br />
74
Onderdelenlijsten<br />
Module brander (vervolg)<br />
0009 Ionisatieleiding<br />
0010 Automatische branderregeling<br />
0011 Bedieningsgedeelte<br />
0012 Codeerstekker<br />
0013 Servo-aandrijving<br />
0014 Gasventilator<br />
0015 Pakking gasventilator (slijtonderdeel)<br />
0016 Draaischuifklep<br />
0017 Scharnierende stang<br />
0018 Venturi-mengbuis<br />
0019 Gasreductieplaat voor aardgas<br />
met pakking<br />
0020 Diafragma voor porpaan P met<br />
pakking<br />
0021 Gascombiregelaar<br />
0022 Invetnozzle D = 2 mm<br />
(bij 500 en 620 kW)<br />
0023 Set compensatie<br />
(bij 400 kW)<br />
0024 Aansluitleiding gasdrukbewaker<br />
0025 Netfiltereenheid<br />
0026 Relais<br />
0027 Pakking flens (slijtonderdeel)<br />
0028 Montagehandleiding<br />
0029 <strong>Service</strong>handleiding<br />
0030 Aansluitkabel gF ontstekingstransformator<br />
0031 Aansluitkabel stelmotor<br />
0032 Aansluitkabel aYA Gaspressostaat<br />
0033 Aansluitkabel dG Gasklep<br />
0034 Aansluitkabel a-Ö Ventilator<br />
0035 Aansluitkabel sensoren<br />
0036 Luchtdrukbewaker met aansluitleiding<br />
aCA<br />
0037 Luchtdrukbewaker met aansluitleiding<br />
aCAA<br />
A Typeplaatje<br />
5683 566 NL<br />
75
Onderdelenlijsten<br />
Module brander (vervolg)<br />
0037<br />
0036<br />
0025<br />
0026<br />
A<br />
0007<br />
0010<br />
0011<br />
0012<br />
0006<br />
0005<br />
0008<br />
0015<br />
0003<br />
0004<br />
0027<br />
0001<br />
0009<br />
0014<br />
0021<br />
0023<br />
0019<br />
0020<br />
0022<br />
0018<br />
0013<br />
0016<br />
0017<br />
0024<br />
0030<br />
0031<br />
0032<br />
0033<br />
0034<br />
0035<br />
0002<br />
0029<br />
0028<br />
5683 566 NL<br />
76
Protocol<br />
Protocol<br />
Instel- en meetwaarden<br />
Rustdruk mbar<br />
Aansluitdruk (dynamische druk)<br />
= bij aardgas E mbar<br />
= bij aardgas LL mbar<br />
= bij propaan P mbar<br />
Gassoort aankruisen<br />
Kooldioxidegehalte CO 2<br />
■ bij hoogste nominale<br />
vermogen<br />
gemeten Volume-<br />
%<br />
ingesteld Volume-<br />
%<br />
■ bij laagste nominale<br />
vermogen<br />
gemeten Volume-<br />
%<br />
ingesteld Volume-<br />
%<br />
Zuurstofgehalte O 2<br />
■ bij hoogste nominale<br />
vermogen<br />
gemeten Volume-<br />
%<br />
ingesteld Volume-<br />
%<br />
■ bij laagste nominale<br />
vermogen<br />
gemeten Volume-<br />
%<br />
ingesteld Volume-<br />
%<br />
Koolmonoxidegehalte<br />
CO<br />
gemeten ppm<br />
ingesteld ppm<br />
Eerste inbedrijfstelling<br />
Onderhoud/<br />
service<br />
Rookgastemperatuur<br />
(bruto)<br />
Ionisatiestroom<br />
■ bij hoogste nominale<br />
vermogen<br />
■ bij laagste nominale<br />
vermogen<br />
gemeten °C<br />
ingesteld °C<br />
μA<br />
μA<br />
5683 566 NL<br />
Pompdruk gemeten hPa<br />
ingesteld hPa<br />
77
Eisen aan de waterkwaliteit<br />
Opmerking<br />
Onze garantie is niet van toepassing als<br />
niet aan de hierna genoemde vereisten<br />
wordt voldaan.<br />
De garantie geldt niet voor schade als<br />
gevolg van waterschade en ketelsteenvorming.<br />
Voorkomen van schade door ketelsteenvorming<br />
Er moet worden voorkomen dat zich te veel ketelsteen (calciumcarbonaat) op het<br />
stookoppervlak afzet. Voor CV-installaties met bedrijfstemperaturen tot 100 °C geldt<br />
de richtlijn VDI 2035-1 ”. Vermijden van schaden in warmwater-CV-installaties; steenvorming<br />
in tapwateropwarmings- en warmwater-CV-installaties” met de volgende<br />
richtwaarden (zie ook de betreffende verklaringen in de originele tekst van de richtlijn).<br />
Totaal vermogen<br />
kW<br />
Som aardalkaliën<br />
mol/m 3<br />
Totale hardheid<br />
°dH<br />
> 50 tot ≤ 200 ≤ 2,0 ≤ 11,2<br />
> 200 tot ≤ 600 ≤ 1,5 ≤ 8,4<br />
> 600 < 0,02 < 0,11<br />
Bij de richtwaarden wordt van de volgende<br />
voorwaarden uitgegaan:<br />
■ De som van de totale hoeveelheid vulwater<br />
en toegevoegd water tijdens de<br />
levensduur van de installatie overschrijdt<br />
niet het drievoudige van de<br />
waterinhoud van de CV-installatie.<br />
■ Het specifieke installatievolume is<br />
minder dan 20 liter/kW vermogen. Bij<br />
installaties met meerdere ketels moet<br />
daarbij het vermogen van de kleinste<br />
ketel worden ingezet.<br />
■ Alle maatregelen ter voorkoming van<br />
corrosie aan de waterzijde volgens<br />
VDI 2035-2 zijn genomen.<br />
Bij CV-installaties met de volgende<br />
gegevens moeten het vulwater en toegevoegde<br />
water worden onthard:<br />
■ De som van de aardalkaliën van het<br />
vulwater en toegevoegde water ligt<br />
boven de richtwaarde.<br />
■ Houd rekening met grotere hoeveelheden<br />
vulwater en toegevoegd water.<br />
■ Het specifieke installatievolume is groter<br />
dan 20 liter/kW vermogen. Bij<br />
installaties met meerdere ketels moet<br />
daarbij het vermogen van de kleinste<br />
ketel worden ingezet.<br />
5683 566 NL<br />
78
Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg)<br />
5683 566 NL<br />
■ Bij installaties van > 50 kW moet voor<br />
het vastleggen van de hoeveelheid<br />
vulwater en toegevoegd water een<br />
watermeter worden ingebouwd. De<br />
ingevulde waterhoeveelheden en de<br />
waterhardheid moeten in de onderhoud-controlelijsten<br />
van de CV-ketel<br />
worden ingevuld.<br />
■ Bij installaties met een specifiek installatievolume<br />
hoger dan 20 Liter/kW vermogen<br />
(bij installaties met meerdere<br />
ketels moet daarbij het vermogen van<br />
de kleinste ketel ingezet worden) moeten<br />
de eisen van de volgend hogere<br />
groep van het totale vermogen (volgens<br />
tabel) toegepast worden. Bij ernstige<br />
overschrijdingen (> 50 Liter/kW)<br />
moet bij som der aardalkaliën<br />
≤ 0,02 mol/m 3 worden onthard.<br />
Bedrijfsinstructies:<br />
■ Bij uitbreidings- en reparatiewerkzaamheden<br />
moeten alleen de absoluut<br />
noodzakelijke netdelen afgetapt<br />
worden.<br />
■ Filters, vuilvangers of andere vuil- of<br />
slibinrichtingen in het CV-watercircuit<br />
moeten na de eerste of een herhaalde<br />
installatie vaker, later naar behoefte<br />
afhankelijk van de waterbehandeling<br />
(bijvoorbeeld hardheid), worden<br />
gecontroleerd, gereinigd en gebruikt.<br />
■ Als de CV-installatie met volledig<br />
onthard water wordt gevuld, zijn bij<br />
ingebruikname geen overige maatregelen<br />
nodig.<br />
Als de CV-installatie niet met volledig<br />
onthard water, maar met water volgens<br />
de eisen in bovenstaande tabel<br />
wordt gevuld, moet bij inbedrijfstelling<br />
bovendien met het volgende<br />
rekening worden gehouden:<br />
■ de inbedrijfstelling van een installatie<br />
moet trapsgewijs, beginnend met het<br />
laagste vermogen van de ketel, bij een<br />
hoog CV-waterdebiet plaatsvinden.<br />
Daarmee wordt plaatselijke concentratie<br />
van kalkafzetting op het stookoppervlak<br />
van de CV-ketel voorkomen.<br />
■ Bij installaties met meerdere ketels<br />
moeten alle ketels gelijktijdig in bedrijf<br />
worden gesteld, zodat de totale kalkhoeveelheid<br />
niet op het warmteoverdrachtoppervlak<br />
van slechts één ketel<br />
komt.<br />
■ Als aan de waterzijde maatregelen<br />
nodig zijn, moet al bij de eerste vulling<br />
van de CV-installatie de inbedrijfstelling<br />
met behandeld water plaatsvinden.<br />
Dat geldt ook voor elke nieuwe<br />
vulling bijvoorbeeld na reparaties of<br />
uitbreiding van de installatie en voor al<br />
het toegevoegde water.<br />
Bij het respecteren van deze aanwijzingen<br />
wordt de vorming van kalkafzettingen<br />
op het stookoppervlak geminimaliseerd.<br />
Als door het niet-respecteren van de<br />
richtlijn VDI 2035 schadelijke kalkafzettingen<br />
zijn ontstaan, is de levensduur<br />
van de ingebouwde verwarmingsapparaten<br />
meestal reeds beperkt. Het verwijderen<br />
van de kalkafzettingen kan een<br />
optie zijn voor het herstellen van de<br />
deugdelijke werking.<br />
Deze maatregel moet door een installatiebedrijf<br />
worden uitgevoerd. De CVinstallatie<br />
moet voorafgaand aan het<br />
opnieuw in bedrijf stellen op schade worden<br />
onderzocht. Om het opnieuw vormen<br />
van overmatig kalksteen te vermijden,<br />
moeten de foutieve bedrijfsparameters<br />
absoluut worden gecorrigeerd.<br />
79
Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg)<br />
Vermijding van schade door corrosie aan waterzijde<br />
De corrosiebestendigheid van de<br />
gebruikte ijzerlegeringen aan stookwaterzijde<br />
van de CV-installaties en -ketels<br />
berust op de afwezigheid van zuurstof in<br />
het stookwater. De zuurstof in het vulwater<br />
en toegevoegde water van de CVinstallatie<br />
reageert zonder schade te veroorzaken<br />
met de materialen van de<br />
installatie.<br />
De karakteristieke zwarte kleur van het<br />
water na enige bedrijfstijd toont aan dat<br />
geen vrije zuurstof meer aanwezig is. De<br />
technische regels, vooral die van de<br />
richtlijn VDI 2035-2 adviseren daarom<br />
CV-installaties zo te ontwerpen dat<br />
voortdurende toetreding van zuurstof in<br />
het CV-water niet mogelijk is.<br />
De toetreding van zuurstof kan tijdens<br />
bedrijf gewoonlijk uitsluitend plaatsvinden:<br />
■ via doorstroomde open expansievaten,<br />
■ door onderdruk in de installatie,<br />
■ via gasdoorlatende onderdelen.<br />
Gesloten installaties – bijvoorbeeld met<br />
expansievaten – bieden bij juiste grootte<br />
en systeemdruk een goede bescherming<br />
tegen het binnendringen van zuurstof<br />
uit de lucht in de installatie. De druk<br />
moet overal in de CV-installatie, ook aan<br />
de zuigzijde van de pomp, en bij elke<br />
bedrijfssituatie boven de druk van de<br />
plaatselijke atmosfeer liggen. De voordruk<br />
van het membraanexpansievat<br />
moet minstens bij het jaarlijkse onderhoud<br />
worden gecontroleerd. Het gebruik<br />
van gasdoorlatende onderdelen (bijvoorbeeld<br />
niet diffusiedichte kunststofleidingen<br />
in vloerverwarmingen) moet<br />
worden vermeden. Als ze toch worden<br />
gebruikt, moet in een systeemscheiding<br />
worden voorzien. Deze moet het door de<br />
kunststofbuizen stromende water door<br />
een warmtewisselaar van corrosiebestendig<br />
materiaal van de andere CV-circuits<br />
– bijvoorbeeld van de CV-ketel–<br />
worden gescheiden.<br />
Bij een corrosietechnisch gesloten<br />
stookwaterinstallatie die aan voornoemde<br />
punten voldoet, zijn geen extra<br />
beschermende maatregelen tegen corrosie<br />
nodig. Als desondanks het gevaar<br />
bestaat dat zuurstof binnendringt, kunnen<br />
extra beschermende maatregelen<br />
worden genomen, bijvoorbeeld door het<br />
zuurstofbindmiddel natriumsulfiet<br />
(5-10 mg/liter) in ruime mate toe te voegen).<br />
De pH-waarde van het CV-water<br />
moet 8,2-9,5 bedragen.<br />
Als onderdelen van aluminium aanwezig<br />
zijn, gelden hiervan afwijkende voorwaarden.<br />
5683 566 NL<br />
80
Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg)<br />
Als chemicaliën tegen corrosie worden<br />
gebruikt, adviseren wij een verklaring<br />
van geen bezwaar voor het ketelmateriaal<br />
en het materiaal van de overige<br />
onderdelen van de CV-installatie door de<br />
producent van de chemicaliën te laten<br />
afgeven. Bij vragen over de waterbehandeling<br />
kunt u zich tot de betreffende firma's<br />
wenden.<br />
Meer gedetailleerde informatie staat in<br />
de richtlijn VDI 2035-2 en EN 14868.<br />
5683 566 NL<br />
81
Technische gegevens<br />
Technische gegevens<br />
Gasketel, categorie II 2ELL3P<br />
Nominaal vermogen<br />
CV-ketel P min -P max P min -P max P min -P max<br />
T V /T R = 50/30 °C kW 80(100 *2 )-400 100(125 *2 )-500 124(155 *2 )-620<br />
T V /T R = 80/60 °C kW 74(93 *2 )-370 92(115 *2 )-460 115(144 *2 )-575<br />
Nominale belasting kW Q min -Q max (H i ) Q min -Q max (H i ) Q min -Q max (H i )<br />
76(95 *2 )-381 95(119 *2 )-474 119(148 *2 )-593<br />
CE-label CE-0085BQ0021<br />
Aansluitwaarden *3<br />
op basis van maximale<br />
belasting op<br />
■ Aardgas E m 3 /h 8,1-40,4 10,0-50,2 12,5-62,7<br />
■ Aardgas LL m 3 /h 9,4-46,9 11,7-58,3 14,6-72,9<br />
■ Propaan P kg/h 7,4-29,6 9,2-36,8 11,5-46,1<br />
Brandertype CM2<br />
Spanning V 230<br />
Frequentie Hz 50<br />
Opgenomen vermogen W 69-576 66-655 74-835<br />
Brander en regeling<br />
Modulatiebereik % 20-100 (25-100 *2 )<br />
*2<br />
Uitsluitend bij vloeibaar gas P.<br />
*3<br />
Aansluitwaarden dienen enkel ter informatie (bijvoorbeeld voor gasaanvraag) of<br />
voor een benaderende en volumetrische aanvullende controle van de instelling.<br />
Wegens de fabrieksmatige instelling mogen de gasdrukken niet afwijken van deze<br />
waarden. Referentie: 15 °C, 1013 mbar<br />
82<br />
5683 566 NL
Technische gegevens<br />
Technische gegevens (vervolg)<br />
Afmetingen gasreductieplaat<br />
(aardgas E en propaan P)<br />
a<br />
a<br />
Nominaal vermogeting<br />
Nominale belas-<br />
Afmeting a<br />
P max (50/30 °C) Q max (H i ) Aardgas E (G20) Propaan P (G31)<br />
in kW in kW in mm in mm<br />
400 381 17,8 13,0<br />
500 474 21,5 14,8<br />
620 593 24,2 17,2<br />
5683 566 NL<br />
83
Schriftelijke verklaringen<br />
Conformiteitverklaring voor CV-ketel ≤400 kW<br />
Wij, <strong>Viessmann</strong> Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid<br />
dat het volgende product met de volgende normen overeenstemt:<br />
Vitocrossal 200, type CM2, 400 (370) kW<br />
met ketelcircuitregeling Vitotronic en MatriX-cilinderbrander<br />
EN 303 EN 60335-1<br />
EN 676 EN 60335-2-102<br />
EN 15417 EN 61000-3-2<br />
EN 15420 EN 61000-3-3<br />
EN 50090-2-2 EN 62233<br />
EN 55014-1 TRD 702<br />
EN 55014-2<br />
Overeenkomstig de bepalingen van de volgende richtlijnen wordt dit product met<br />
_-0085 gekenmerkt:<br />
92/42/EEG<br />
2004/108EG<br />
2006/95/EG<br />
2009/142/EG<br />
Dit product voldoet aan de vereisten van de rendementsrichtlijn (92/42/EEG) voor<br />
HR-ketels.<br />
Bij de energetische keuring van CV- en luchtbehandelinginstallaties conform<br />
DIN V 4701-10, zoals vereist door de Duitse EnEV-voorschriften, kan bij de bepaling<br />
van de installatiewaarden voor het product Vitocrossal 200, type CM2 worden uitgegaan<br />
van de productwaarden die bij de Europese typehomologatie overeenkomstig<br />
de rendementsrichtlijn zijn bepaald (zie tabel Technische gegevens).<br />
Deze CV-ketel voldoet aan de eisen van het geldende TRD-reglement.<br />
Allendorf, 7 mei 2012<br />
<strong>Viessmann</strong> Werke GmbH & Co KG<br />
ppa. Manfred Sommer<br />
5683 566 NL<br />
84
Conformiteitverklaring voor CV-ketel >400 kW<br />
Schriftelijke verklaringen<br />
Wij, <strong>Viessmann</strong> Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid<br />
dat het volgende product met de volgende normen overeenstemt:<br />
Vitocrossal 200, type CM2, 500 bis 620 (460 bis 575) kW<br />
met ketelcircuitregeling Vitotronic en MatriX-cilinderbrander<br />
EN 303 EN 60335-1<br />
EN 676 EN 60335-2-102<br />
EN 15417 EN 61000-3-2<br />
EN 15420 EN 61000-3-3<br />
EN 50090-2-2 EN 62233<br />
EN 55014-1 TRD 702<br />
EN 55014-2<br />
Overeenkomstig de bepalingen van de volgende richtlijnen wordt dit product met<br />
_-0085 gekenmerkt:<br />
2004/108EG<br />
2006/95/EG<br />
2009/142/EG<br />
Bij de energetische keuring van CV- en luchtbehandelinginstallaties conform<br />
DIN V 4701–10, zoals vereist door de Duitse EnEV-voorschriften, kan bij de bepaling<br />
van de installatiewaarden voor het product Vitocrossal 200, Typ CM2, worden uitgegaan<br />
van de vastgelegde productwaarden (zie tabel Technische gegevens).<br />
Deze CV-ketel voldoet aan de eisen van het geldende TRD-reglement.<br />
Allendorf, 7 mei 2012<br />
<strong>Viessmann</strong> Werke GmbH & Co KG<br />
ppa. Manfred Sommer<br />
5683 566 NL<br />
85
Schriftelijke verklaringen<br />
Verklaring van de fabrikant<br />
Wij, de <strong>Viessmann</strong> Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, Duitsland, bevestigen<br />
dat het volgende product voldoet aan de hieronder genoemde en conform<br />
1. BlmSchV vereiste voorwaarden:<br />
Vitocrossal 200, type CM2, 400 tot 620 (370 tot 575) kW met MatriX cilinderbrander<br />
■ NO x -grenswaarden volgens § 6 (1).<br />
■ Rookgasverlies van maximaal 9% volgens § 10 (1).<br />
Allendorf, 7 mei 2012<br />
<strong>Viessmann</strong> Werke GmbH & Co KG<br />
ppa. Manfred Sommer<br />
5683 566 NL<br />
86
Index<br />
Index<br />
A<br />
Aansluitdruk controleren....................17<br />
Aansluitschema<br />
■ branderautomaat............................60<br />
■ netfiltereenheid...............................64<br />
Afdichtingen en isolatieonderdelen aan<br />
de keteldeur controleren....................28<br />
Afsluitende meting uitvoeren..............36<br />
Alle gasaansluitpunten op dichtheid controleren...............................................36<br />
B<br />
Bedrijfsparameters terugzetten..........46<br />
Bedrijfsparameters veranderen..........46<br />
■ maximaal vermogen.......................46<br />
■ maximale keteltemperatuur............46<br />
Bolbrander controleren......................32<br />
Brander<br />
■ monteren........................................34<br />
■ reinigen...........................................34<br />
Branderautomaat<br />
■ Indicatie- en bedieningseenheid.....41<br />
■ Verloopdiagram..............................57<br />
C<br />
CO2–gehalte meten...........................20<br />
CO2-meting<br />
■ bij het hoogste vermogen...............21<br />
■ bij het laagste vermogen................22<br />
■ voorbereiden...................................20<br />
Coderingen aan de regeling instellen 68<br />
Condenswaterafvoer..........................32<br />
Condenswaterafvoersysteem............29<br />
D<br />
Diagnosetabel....................................49<br />
Display en bedieningseenheid<br />
■ storingsweergave...........................48<br />
■ werkingsindicator............................41<br />
Draaischuifklep..................................62<br />
E<br />
Eisen aan het ketelwater....................78<br />
Expansievat.......................................37<br />
G<br />
Gasreductieplaat................................83<br />
Gastype controleren...........................10<br />
I<br />
Inbouw diafragma (bij vloeibaar gas<br />
P).......................................................11<br />
Indicatie- en bedieningseenheid<br />
■ configuratieweergave.....................44<br />
■ Infoweergave..................................44<br />
■ <strong>Service</strong>-indicator.............................47<br />
Installatie<br />
■ buiten bedrijf stellen........................24<br />
■ in bedrijf nemen..............................13<br />
■ met water vullen en ontluchten.........9<br />
Installatiedruk controleren..................37<br />
Instelling controleren<br />
■ draaischuifklep................................19<br />
■ Maximaalthermostaat.......................9<br />
Interne systeemfout...........................56<br />
Ionisatie-elektrode controleren...........33<br />
Ionisatiestroom weergeven................23<br />
K<br />
Keteldeur<br />
■ openen............................................27<br />
Kleppen van de gascombiregelaar controleren...............................................36<br />
L<br />
Luchtdrukbewaker<br />
■ Ventilatordrukbewaking (LDW1).....39<br />
■ Vuurhaardbewaking (LDW2)..........40<br />
M<br />
Mengklep controleren........................38<br />
5683 566 NL<br />
N<br />
Neutraliseringsinrichting.....................32<br />
87
Index<br />
Index (vervolg)<br />
O<br />
Omstelling naar<br />
■ vloeibaar gas P...............................11<br />
Omzetting naar<br />
■ aardgas LL......................................10<br />
Onderdelenlijsten...............................69<br />
Ontstekingselektroden controleren....33<br />
Overzicht van de onderdelen.............66<br />
P<br />
Propaaninstellingen aan de branderautomaat................................................12<br />
Protocol..............................................77<br />
R<br />
Rustdruk controleren..........................17<br />
S<br />
Sifon met water vullen..........................9<br />
Stelaandrijving...................................62<br />
Stookoppervlak reinigen....................28<br />
Stookwateraansluitingen op dichtheid<br />
controleren.........................................29<br />
Storingen zonder storingsindicatie.....56<br />
Storingscodes....................................49<br />
Storingsgeheugen..............................48<br />
Stromingsdruk controleren.................17<br />
T<br />
Technische gegevens........................82<br />
V<br />
Vermogen reduceren...................16, 46<br />
Vuurhaard reinigen............................28<br />
W<br />
Waterkwaliteit<br />
■ controleren......................................37<br />
■ eisen...............................................78<br />
Geldig voor<br />
Artikel nr.:<br />
7592253 7591767 7485714 7511573<br />
7511574 7511575<br />
88<br />
<strong>Viessmann</strong> Nederland B.V.<br />
Postbus 322<br />
2900 AH Capelle a/d IJssel<br />
Tel. : 010-458 44 44<br />
Fax : 010-458 70 72<br />
e-mail : info-nl@viessmann.com<br />
www.viessmann.com<br />
5683 566 NL Technische wijzigingen voorbehouden.