14.11.2014 Views

download - Nederlands Oogheelkundig Gezelschap

download - Nederlands Oogheelkundig Gezelschap

download - Nederlands Oogheelkundig Gezelschap

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Capaciteitsraming oogartsen 2013-2018<br />

Auteur:<br />

Mw. drs. C.B.J. Moerland, senior beleidsmedewerker NOG<br />

i.s.m.<br />

Drs. J.H.G.M. Bistervels<br />

Dr. M. V. Joosse<br />

Drs. H.A.L.F. Hoogstede<br />

Namens de beroepsbehartiging commissie van het NOG:<br />

Drs. J. Scheenloop, voorzitter<br />

Drs. H.A.L.F. Hoogstede, secretaris<br />

Leden:<br />

Dr. A.P.A. Beers<br />

Drs. J.H.G.M. Bistervels<br />

Drs. I.M. Gan<br />

Dr. M.V. Joosse<br />

Dr. H. Tan<br />

Mw. drs. L. van der Beek, toehoorder namens LVAO<br />

Januari 2013<br />

NOG Postbus 1583 6501 BN Nijmegen T 024 324 90 44 F 024 324 90 45 E nog@oogheelkunde.org W www.oogheelkunde.org


Inhoud<br />

1. Inleiding ........................................................................................................................................... 4<br />

1.1 Methode van onderzoek ............................................................................................................... 4<br />

Enquêtes .......................................................................................................................................... 4<br />

Opinie van experts en bronnen ....................................................................................................... 5<br />

Analyse van de data ........................................................................................................................ 5<br />

1.2 Leeswijzer ...................................................................................................................................... 6<br />

2. Beschikbare oogartsencapaciteit op 1 januari 2013 ........................................................................... 7<br />

2.1 Oogartsen ...................................................................................................................................... 7<br />

Man/vrouw verhouding .................................................................................................................. 7<br />

Leeftijd ............................................................................................................................................. 7<br />

Huidige capaciteit en deeltijdfactor ................................................................................................ 8<br />

Verdeling werkzaamheden .............................................................................................................. 8<br />

Fellowship ........................................................................................................................................ 9<br />

Werkdruk ......................................................................................................................................... 9<br />

Praktijkondersteuning ................................................................................................................... 10<br />

2.2 Artsen in opleiding tot oogarts .................................................................................................... 11<br />

Man/vrouw verhouding ................................................................................................................ 11<br />

Deeltijdfactor ................................................................................................................................. 12<br />

Verdeling werkzaamheden ............................................................................................................ 12<br />

Fellowship ...................................................................................................................................... 13<br />

3. Benodigde oogartsencapaciteit in 2018 .......................................................................................... 15<br />

3.1 omgevingsfactoren die van invloed zijn op de vraagontwikkeling ............................................. 15<br />

Epidemiologische en demografische factoren .............................................................................. 15<br />

Vaktechnische factoren ................................................................................................................. 16<br />

Efficiëntie ....................................................................................................................................... 17<br />

Sociaal culturele ontwikkelingen ................................................................................................... 17<br />

Arbeidstijdverkorting..................................................................................................................... 17<br />

Horizontale substitutie naar de 1 e lijn ........................................................................................... 17<br />

Verticale substitutie binnen de 2 e lijn ........................................................................................... 18<br />

3.2 Onvervulde vraag ........................................................................................................................ 18<br />

Vacatureruimte ............................................................................................................................. 18<br />

Toegangstijden en wachttijden ..................................................................................................... 19<br />

3.3 Conclusie ..................................................................................................................................... 22<br />

2


4. Beschikbare capaciteit in 2018 ........................................................................................................ 23<br />

Uitstroom ...................................................................................................................................... 23<br />

Verwachte buitenlandse instroom ................................................................................................ 23<br />

Instroom uit de opleiding .............................................................................................................. 23<br />

4.1 Conclusie ..................................................................................................................................... 24<br />

5. Benodigde opleidingscapaciteit ....................................................................................................... 25<br />

5.1 Conclusie ..................................................................................................................................... 26<br />

Bijlage 1: vragenlijst voor oogartsen ................................................................................................. 27<br />

Bijlage 2: vragenlijst voor vakgroep voorzitters ................................................................................ 33<br />

Bijlage 3: vragenlijst voor AIOS.......................................................................................................... 41<br />

3


1. Inleiding<br />

Het NOG laat periodiek de benodigde opleidingscapaciteit voor oogartsen in beeld brengen. Het<br />

laatste onderzoek dateert uit 2009. Het doel van het onderzoek is het actualiseren van de<br />

behoefteraming van het aantal benodigde oogartsen in Nederland in 2018. Op basis van de<br />

uitkomsten van het onderzoek kan een gefundeerde keuze gemaakt worden over het aantal op te<br />

leiden oogartsen voor de periode 2014-2017. Daarnaast geeft dit onderzoek het NOG informatie over<br />

de toekomstige arbeidsmarktsituatie van oogartsen en AIOS oogheelkunde. De uitkomsten bieden<br />

een basis voor het bepalen van een visie omtrent de toekomst van de oogheelkunde binnen<br />

Nederland en ondersteunt het NOG om beleidsmaatregelen te ontwikkelen om een gericht<br />

opleidings- en arbeidsmarktbeleid te voeren.<br />

De medewerking van de oogartsen en de arts-assistenten in opleiding tot oogarts vormde een<br />

essentiële voorwaarde voor het welslagen van dit onderzoek. Het NOG dankt de oogartsen en artsassistenten<br />

in opleiding tot oogarts die aan de enquête hebben meegewerkt zeer hartelijk voor hun<br />

inbreng.<br />

1.1 Methode van onderzoek<br />

Enquêtes<br />

Voor het onderzoek zijn enquêtes gehouden en is de expert kennis op het gebied van inhoudelijke<br />

ontwikkeling van werkgroepen van het NOG<br />

gebruikt. De enquête bestaat uit drie<br />

vragenlijsten: één voor alle oogartsen, één<br />

voor alle artsen in opleiding (AIOS) en één<br />

voor alle maatschap/vakgroep voorzitters.<br />

Meer dan voorgaande jaren sluit de methode<br />

voor het berekenen van de benodigde<br />

capaciteit aan bij de opzet van het<br />

capaciteitsramingsmodel van het<br />

Capaciteitsorgaan. Aan de vragenlijsten die<br />

gebruikt zijn voor de capaciteitsraming in<br />

2009 1 zijn daarom enkele vragen aan de<br />

maatschap/vakgroep voorzitters toegevoegd.<br />

De vragenlijsten zijn online ingevuld.<br />

Desgewenst kon een papieren versie van de<br />

vragenlijst worden opgevraagd en ingevuld.<br />

Hier is geen gebruik van gemaakt. Aan<br />

voorzitters van maatschappen of vakgroepen<br />

oogheelkunde is gevraagd om de verwachte<br />

toe- of afname in de vraag naar zorg door<br />

1 (KPMG). 2009. Capaciteitsraming opleidingsplaatsen 2010-2015. December 2009<br />

4


oogartsen in te schatten op basis van een aantal relevante omgevingsfactoren. Dit betreft de<br />

demografische, epidemiologische en sociaal culturele factoren, daarnaast werden ook uitspraken<br />

gevraagd over de toename van efficiëntie (inclusief vaktechnische factoren) en ontwikkeling op het<br />

gebied van taakherschikking binnen de tweede lijn en overheveling van tweedelijns zorg naar de<br />

eerste lijn in het domein van de oogheelkunde. Een voorbeeld van de vragenlijsten is opgenomen in<br />

de bijlage.<br />

De web applicatie is in eigen beheer van het NOG ontwikkeld. De leden hebben via de nieuwsbrief en<br />

via e-mail een verzoek ontvangen om deel te nemen aan het onderzoek. Ook heeft twee maal een<br />

rappel plaatsgevonden onder leden die nog niet aan het onderzoek hadden deelgenomen. In totaal<br />

hebben 618 oogartsen (waarvan 348 mannen en 270 vrouwen) en 141 arts assistenten in opleiding<br />

(waarvan 55 mannen en 86 vrouwen) de enquête ontvangen. De vragenlijsten konden worden<br />

ingevuld tot en met 29 oktober 2012. Lege vragenlijsten zijn niet in de respons-telling meegenomen.<br />

Dit heeft geleid tot een bruikbare respons op de enquête onder oogartsen van 67% ( 411 van de 618<br />

leden) en 66% onder de oogartsen in opleiding (93 van de 141 leden). In figuur 1.1 is ook de respons<br />

in eerder onderzoek weergegeven.<br />

Respons oogartsen Respons AIOS<br />

Onderzoek 2013 67% 66%<br />

Onderzoek 2010 77% 73%<br />

Onderzoek 2005 57% 58%<br />

Onderzoek 2003 66% 69%<br />

Figuur 1.1 Responspercentages capaciteitsonderzoeken<br />

Opinie van experts en bronnen<br />

De werkgroepen van het NOG (NIOIC, glaucoom en medische retina) hebben voor de ziektebeelden<br />

cataract, glaucoom, diabetische retinopathie en leeftijdgebonden macula degeneratie een<br />

inschatting gemaakt van de invloed van de omgevingsfactoren op de toe- of afname van de<br />

zorgvraag naar oogartsen per ziektebeeld. Daarnaast zijn extra vragen voorgelegd aan de maatschap<br />

en vakgroep voorzitters. Omgevingsfactoren die de zorgvraag kunnen beïnvloeden zijn onder andere<br />

vaktechnische factoren, efficiëntie ontwikkeling en verwachtingen ten aanzien van horizontale<br />

substitutie (naar de eerste lijn) en verticale substitutie (binnen de tweede lijn).<br />

Om de verwachte epidemiologische en demografische ontwikkeling te onderbouwen is gebruik<br />

gemaakt van het artikel van Keunen e.a. (2011) 2 . Daarnaast is voor het onderzoek gebruik gemaakt<br />

van de website van het RIVM, de arbeidsmarktmonitor van het Medisch Contact en de NOG<br />

ledenadministratie.<br />

Analyse van de data<br />

Op basis van de onderzoeksdata is door middel van het softwareprogramma Excel een analyse<br />

uitgevoerd en een capaciteitsberekening opgesteld. Daarbij is gebruik gemaakt van de cijfers over<br />

2 Keunen, J., C.A Verezen, S.M. Imhof, G.H.M.B van Rens, M.B. Asselbergs en J.J. Limburg. 2011.Toename in de vraag naar<br />

oogzorg in Nederland 2010-2020. <strong>Nederlands</strong> tijdschrift ter bevordering van de geneeskunde. 155:A3461<br />

5


vraag en aanbod en werkprocesontwikkelingen verkregen van oogartsen, maatschap/vakgroep<br />

voorzitters en AIOS. Ook is de expert opinie van de werkgroepen en maatschap/vakgroep voorzitters<br />

gevraagd voor de bepaling van de te verwachten omgevingsontwikkelingen.<br />

In de opzet van de berekeningen is gekeken naar de opzet die het Capaciteitsorgaan hanteert, om tot<br />

beter vergelijkbare data te komen dan in het vorige capaciteitsonderzoek dat door het NOG is<br />

uitgevoerd. Net als in de analyses van het Capaciteitsorgaan zijn stapsgewijs een aantal scenario’s<br />

doorgerekend. In deze rapportage worden drie scenario’s uitgewerkt:<br />

Scenario 1: Daarin zijn demografische vraag-, aanbod- en werkprocesontwikkelingen, onvervulde<br />

vraag, verwachte ontwikkelingen in epidemiologie/vakontwikkeling, ontwikkelingen op sociaal<br />

cultureel vlak en ontwikkelingen met betrekking tot aspecten van kwaliteit en doelmatigheid in het<br />

werkproces meegenomen. Dit scenario komt vermoedelijk overeen met de Combinatievariant van<br />

het Capaciteitsorgaan.<br />

Scenario 2: de ATV- of arbeidstijdverkortingvariant, waarin bovenop de demografische en de andere<br />

niet-demografische ontwikkelingen ook nog gekeken is of arbeidstijdverkorting een rol speelt.<br />

Scenario 3: in dit derde scenario wordt rekening gehouden met een inzet van de aanverwante<br />

disciplines: het IAD- of taakherschikkingscenario. Hierin zijn vakspecifieke ontwikkelingen die op het<br />

gebied van oogheelkunde spelen meegenomen. Op dit onderdeel wijkt het onderzoek van het NOG<br />

af van het Capaciteitsorgaan. Het Capaciteitsorgaan hanteert een vaste maximale waarde voor de<br />

taakherschikking voor alle specialismen. Het Capaciteitsorgaan kiest voor een vaste waarde, om de<br />

vergelijkbaarheid van specialismen onderling te behouden. In dit onderzoek is voor de realiteit in het<br />

oogheelkundige werkveld gekozen.<br />

1.2 Leeswijzer<br />

De voorliggende notitie bevat de uitkomsten van het onderzoek, die zijn besproken en vastgesteld<br />

door het NOG bestuur. In hoofdstuk twee wordt de beschikbare capaciteit in 2013 beschreven.<br />

Hoofdstuk drie geeft een overzicht van de verwachte veranderingen waaronder epidemiologische en<br />

demografische en vaktechnische factoren, daarnaast ook efficiëntie ontwikkeling en horizontale en<br />

verticale substitutie. Ook wordt in dit hoofdstuk de onvervulde vraag in 2013 in beeld gebracht. Deze<br />

bevindingen samen geven een beeld van de benodigde oogartsencapaciteit in 2018. De beschikbare<br />

capaciteit in 2018 wordt weergegeven in hoofdstuk vier aan de hand van de uitstroom in de periode<br />

2013-2018, de verwachte buitenlandse instroom en instroom uit de opleiding. In hoofdstuk vijf wordt<br />

op basis van de benodigde en beschikbare capaciteit een inschatting gemaakt van de benodigde<br />

opleidingscapaciteit aan de hand van de drie genoemde scenario’s.<br />

6


2. Beschikbare oogartsencapaciteit op 1 januari 2013<br />

In dit hoofdstuk wordt de beschikbare oogartsencapaciteit beschreven. Ook worden de uit de<br />

enquête verkregen man/vrouw verhouding en gemiddelde leeftijd weergegeven. Hierbij wordt<br />

onderscheid gemaakt tussen oogartsen en AIOS. Ook wordt steeds de vergelijking gemaakt met de<br />

onderzoekresultaten uit de capaciteitsonderzoeken die zijn uitgevoerd in 2009 en 2005.<br />

2.1 Oogartsen<br />

Man/vrouw verhouding<br />

Van de oogarts respondenten is 56 % man en 44 % vrouw.<br />

Ten opzichte van de voorgaande capaciteitsonderzoeken in<br />

2010 en 2005 stijgt het aantal vrouwelijke respondenten en<br />

daalt het aantal mannelijke respondenten. De NOG<br />

ledenadministratie bevat in totaal 618 oogartsen, waarvan<br />

onderzoek<br />

2013<br />

2010<br />

2005<br />

% man<br />

56,0%<br />

60,8%<br />

65.7%<br />

% vrouw<br />

44,0%<br />

39,2%<br />

34,3%<br />

348 mannen (56,3%) en 270 vrouwen (43,7%). De respons is vrijwel identiek aan de ledenverhouding<br />

binnen het NOG.<br />

Leeftijd<br />

De gemiddelde leeftijd van de actieve NOG leden is 48,9 jaar.<br />

De gemiddelde leeftijd is iets gedaald ten opzichte van het<br />

voorgaande onderzoek.<br />

onderzoek Gemiddelde leeftijd<br />

2013 48,9 jaar<br />

2010 49,2 jaar<br />

2005 49,0 jaar<br />

Figuur 2.1 leeftijdsverdeling oogartsen 2012<br />

7


Huidige capaciteit en deeltijdfactor<br />

Voor de omrekening van dagdelen naar fte (full time<br />

equivalent) is gebruik gemaakt van de DHD (Dutch Hospital<br />

Data) definitie 3 . De werkende mannelijke respondenten<br />

werken gemiddeld 0.90 fte en de werkende vrouwelijke<br />

respondenten werken gemiddeld 0,75 fte.<br />

onderzoek Gemiddelde fte per<br />

oogarts<br />

2013 0.83 fte<br />

2010 0,82 fte<br />

2005 0,86 fte<br />

Rekening houdend met de<br />

man/vrouw verhouding in de NOG<br />

ledenadministratie komt dit op een<br />

gemiddelde van 0.83 fte.<br />

Huidige situatie (2013)<br />

Totaal Gemiddeld verhouding<br />

aantal fte aantal fte<br />

Man (n = 348) 313,2 0,90 56,3 %<br />

Vrouw (n = 270) 202,5 0,75 43,7 %<br />

Totaal / gemiddelde 515,7 0.83<br />

De huidige capaciteit komt met 0,83<br />

fte per oogarts op 516 fte (op basis<br />

van 618 oogartsen).<br />

onderzoek<br />

Huidige oogartsencapaciteit<br />

2013 515,7 fte/618 oogartsen<br />

2010 475,0 fte/582 oogartsen<br />

Verdeling werkzaamheden<br />

58% van de respondenten is werkzaam in een perifeer ziekenhuis, 22% in een academisch of<br />

categoraal ziekenhuis en 10% in een ZBC. Oogartsen die medisch management taken verrichten<br />

besteden daar gemiddeld 5,8 uur per week aan. Oogartsen die AIOS begeleiden besteden gemiddeld<br />

5,0 uur per week aan begeleiding en scholing van de AIOS.<br />

Figuur 2.2 verdeling werkzaamheden oogarts per type instelling inclusief medisch management<br />

3 Hierbij wordt uitgegaan van een werkweek van 5 dagen. Deze werkweek is onderverdeeld in 10 dagdelen. Iedere werkdag<br />

bevat twee dagdelen, ochtend en middag. Het totaal aantal werkzame dagdelen behoeft niet een aaneensluitende periode<br />

te zijn. Voorbeeld: een specialist is werkzaam op maandag de gehele dag, woensdagmorgen en vrijdagmiddag. Dit is een<br />

aantal dagdelen van maandag = 2, woensdagmorgen = 1 en vrijdagmiddag = 1. Het totaal aantal dagdelen van betreffende<br />

specialist is: 2+1+1=4 dagdelen. Omgerekend op fulltime basis wordt de specialist als 0,4 (4:10) personen geteld. Een<br />

specialist kan maximaal als 1 FTE worden opgegeven.<br />

8


Verhouding vrijgevestigd/dienstverband<br />

64,6% van de oogartsen die aan de enquête hebben meegedaan is vrijgevestigd medisch specialist,<br />

29,4% werkt als medisch specialist in dienstverband. 6,0% werkt zowel als vrijgevestigd medisch<br />

specialist als in dienstverband.<br />

Fellowship<br />

9 oogartsen hebben aangegeven bezig te zijn met een fellowship, of binnen twee jaar hiermee te<br />

starten. Eén oogarts volgt dit fellowship in het buitenland 4 .<br />

Werkdruk<br />

De oogartsen is gevraagd om op een schaal van 1 tot 10 de<br />

werkdruk aan te geven. Het cijfer 1 geeft aan dat er geen<br />

werkdruk wordt ervaren en het cijfer 10 geeft aan dat er een<br />

zeer hoge werkdruk/overbelasting wordt ervaren. De<br />

oogartsen hebben de werkdruk vrij hoog gewaardeerd met<br />

werkdruk<br />

2012<br />

2009<br />

Werkelijk<br />

7,6<br />

7.7<br />

Ervaren in<br />

2009<br />

7,4<br />

een 7,6 gemiddeld. 41,1% van de oogartsen vindt de werkdruk onveranderd ten opzichte van 2009.<br />

39,2% van de oogartsen geeft aan dat de werkdruk zwaarder is dan drie jaar geleden. Bijna éénderde<br />

noemt de administratieve belasting en de DBC registratie als oorzaak. Daarnaast worden uitval van<br />

collega/krappe formatie, nieuwe werkkring, andere (zwaardere) casemix, toename veeleisendheid<br />

van de patiënt en de overgang van AIOS naar oogarts als reden genoemd van de<br />

werkdrukverzwaring.<br />

19,7% van de oogartsen heeft aangegeven een lichtere werkdruk te ervaren. Opvallend is dat een<br />

kwart de administratieve belasting en de DBC registratie als oorzaak voor de werkdrukverlichting<br />

noemt. Daarnaast worden nieuwe werkkring, invullen formatie en afstoten van managementtaken<br />

als redenen voor de werkdrukverlichting genoemd.<br />

Administratieve belasting en de DBC registratie kunnen dus zowel voor een werkdrukverlichting als<br />

een werkdrukverzwaring zorgen. Mogelijk komt dit verschil door het al dan niet aanwezig zijn van<br />

personele ondersteuning en de inrichting van het ICT systeem.<br />

In de huidige enquête is ook gevraagd hoe de oogartsen de werkdruk 3 jaar geleden, in 2009,<br />

hebben ervaren is het gemiddelde antwoord een 7,4. De werkdruk wordt dus gemiddeld zwaarder<br />

ervaren dan drie jaar geleden.<br />

In het voorgaande capaciteitsonderzoek dat uitgevoerd is in 2009 is ook gevraagd naar de ervaren<br />

werkdruk op dat moment. De gemiddelde uitkomst was toen een 7,7.<br />

De werkelijke werkdruk is dus nagenoeg gelijk gebleven.<br />

22 maatschap voorzitters hebben aangegeven dat de wens bestaat om de formatie in de komende<br />

jaren uit te breiden. Een deel van de vakgroep voorzitters geeft aan dat de wens nog onvoldoende<br />

concreet is of dat er geen uitbreiding van het budget is om die wens te vervullen.<br />

4 Door een onduidelijkheid in de uitvraag is niet uit de enquête te halen hoeveel dagdelen per week en over welke periode<br />

9


Wanneer we alleen de concrete uitbreidingsplannen meerekenen komt dit uit op 4,9 fte in 2013.<br />

Daarnaast komt 5,4 fte vacatureruimte vrij wegens terugtreden van oogartsen. In totaal ontstaat er<br />

onder de geënquêteerde praktijken 10,3 fte vacatureruimte in 2013. Drie maatschap/vakgroep<br />

voorzitters geven aan dat de vacature al geruime tijd open staat (in totaal 2,4 fte). Twee andere<br />

maatschap/vakgroep voorzitters verwachten middels buitenlandse instroom de vacatureruimte in te<br />

vullen (1,3 fte).<br />

Wens naar subspecialisatie<br />

Daarbij gaat bij een aantal vakgroep voorzitters de voorkeur uit naar een nieuwe collega die behalve<br />

de opleiding oogheelkunde ook een fellowship heeft gedaan. (1x vitreo retinaal, 5x cornea en 3x<br />

orbita, 3x glaucoom, 1x kinderoogheelkunde, 1x refractie chirurgie)<br />

Praktijkondersteuning<br />

Optometrie<br />

80,6% van de vakgroep voorzitters geeft aan dat er<br />

optometristen werkzaam zijn binnen de instelling (in<br />

Praktijkondersteuning Per fte oogarts<br />

2009 was dat 96%). Dit percentage betreft ‘zuivere’<br />

optometrische taken, exclusief inzet t.b.v.<br />

contactlenspraktijk, exclusief inzet van optometristen<br />

als technisch oogheelkundig assistent (TOA) en<br />

exclusief inzet t.b.v. eerstelijns DRP fotoscreening. De<br />

Optometrie<br />

Orthoptie<br />

TOA<br />

totaal<br />

2012<br />

0.25<br />

0.27<br />

0.43<br />

0.95<br />

2009<br />

0.26<br />

0.24<br />

0.35<br />

0.85<br />

formatie zuivere optometrie binnen de tweede lijn bedraagt onder de respondenten 75,0 fte (op<br />

303,9 fte oogartsen vertegenwoordigd in de maatschap/vakgroep voorzitters enquête) Dit komt neer<br />

op 0,25 fte optometrist per oogarts. Er wordt een toename verwacht van 17,3 fte binnen 2 jaar. (7,2<br />

binnen 1 jaar, 6,8 binnen 2 jaar en 5,1 binnen 3 jaar). Als reden wordt genoemd de wens van de<br />

oogartsen en één maal de wens van het ziekenhuis/verzekeraar. De optie ‘noodzaak vanwege niet<br />

kunnen invullen van oogartsenvacature’ is door géén van de maatschap/vakgroep voorzitters<br />

aangegeven als reden. In 2009 was gemiddeld 0,26 fte optometrist per 1 fte oogarts in dienst.<br />

Orthoptie<br />

In 95,3% van de oogheelkundige praktijken zijn orthoptisten werkzaam. Dit betreft in totaal 81,2 fte<br />

orthoptie. Dit komt neer op 0,27 fte orthoptie per 1 fte oogarts. In 2009 was dit 0,24 fte per oogarts.<br />

31,1% van de respondenten heeft de wens om de formatie orthoptie uit te breiden met in totaal 5,9<br />

fte binnen 3 jaar. Voornamelijk i.v.m. te lange toegangstijden tot orthoptie.<br />

9,8% heeft de wens de formatie te verkleinen met in totaal 2,3 fte binnen 3 jaar i.v.m. leegstand van<br />

spreekuur van de orthoptist of bezuiniging.<br />

Er is één praktijk waar 2 fte orthoptie werkzaam is buiten de oogheelkundige praktijk.<br />

Technisch oogheelkundige assistenten<br />

95,3% van de praktijken werkt met TOA’s, met een totale formatie van 131,5 fte. Dit komt op 0,43 fte<br />

TOA per 1 fte oogarts. In 2009 was dit 0,35 fte TOA per 1 fte oogarts.<br />

10


50,8% van de vakgroep voorzitters geeft aan dat de wens bestaat de formatie TOA uit te breiden met<br />

in totaal 18,2 fte binnen 2 jaar, zodat meer/alle spreekuren van de oogartsen ondersteuning krijgen,<br />

de optometrist dan meer ‘zuivere’ optometrie kan gaan doen of er meer AIOS bij komen.<br />

4,9% voorziet een afname met 1,2% vanwege bezuinigingen opleiding doktersassistent.<br />

Per oogarts is er in een maatschap momenteel 0,25 fte optometrist, 0,27 fte orthoptist en 0,43 fte<br />

TOA werkzaam. In totaal is dat 0,95 fte aan ondersteunend personeel. In 2009 was dat in totaal 0,85<br />

fte ondersteunend personeel. Het ondersteunend personeel per fte oogarts is met 11,7%<br />

toegenomen, met name door meer TOA ondersteuning.<br />

2.2 Artsen in opleiding tot oogarts<br />

Man/vrouw verhouding<br />

Onder de geënquêteerde artsen in opleiding tot specialist<br />

(AIOS) is 40,9% man en 59,1 % vrouw. Uit de<br />

ledenadministratie blijkt een man/vrouw verhouding 39%<br />

man en 61% vrouw.<br />

onderzoek % man % vrouw<br />

2013 40,9% 59,1%<br />

2010 37.8% 62.2%<br />

2005 43,5% 56,5%<br />

Onder de respondenten zijn AIOS vertegenwoordigd uit alle jaren van de opleiding. De verdeling is<br />

weergegeven in figuur 2.3.<br />

2.3 verdeling respondenten AIOS naar verwachte instroomtermijn als oogarts<br />

11


Deeltijdfactor<br />

De mannelijke AIOS geven aan 0,90 fte te willen gaan werken<br />

als ze de opleiding voltooid hebben en de vrouwelijke AIOS<br />

geven 0,78 fte aan. Rekening houdend met de man/vrouw<br />

verdeling komt dit neer op 0,83 fte. Dit komt overeen met het<br />

deeltijdpercentage dat oogartsen op dit moment werken.<br />

onderzoek Gemiddelde fte per<br />

oogarts<br />

2013 0.83 fte<br />

2010 0,79 fte<br />

2005 0,87 fte<br />

Verdeling werkzaamheden<br />

Wanneer de AIOS als oogarts starten, hebben zij de wens om hun werkzaamheden als volgt te<br />

verdelen: 30% wil werken in een academisch of categoraal ziekenhuis, 54% in een perifeer<br />

ziekenhuis, 7% in een ZBC, 4% in een privékliniek, 1% in een overige instelling zoals bijvoorbeeld Visio<br />

of Bartimeus. 4% wil medisch management taken op zich nemen. Deze verdeling is weergegeven in<br />

figuur 2.4.<br />

Figuur 2.4: gewenste werkverdeling van AIOS<br />

Wanneer we de gewenste urenverdeling van de AIOS en de huidige urenverdeling van de oogartsen<br />

(exclusief de medisch management uren en de tijd besteed aan het begeleiden van AIOS) met elkaar<br />

vergelijken (zie figuur 2.5), dan zien we een verschuiving van perifeer ziekenhuis naar academische<br />

ziekenhuizen en een iets gewijzigde verdeling over ZBC’s en privéklinieken.<br />

12


Figuur 2.5 gewenste urenverdeling AIOS en urenverdeling oogartsen excl. medisch management en opleiding AIOS<br />

De AIOS is ook gevraagd naar de voorkeur voor vrije vestiging, loondienst of zorgondernemerschap in<br />

een ZBC of privékliniek. In figuur 2.6 zijn de voorkeuren weergegeven.<br />

Figuur 2.6 voorkeur AIOS voor loondienst of vrije vestiging en type instelling<br />

Sommige respondent AIOS geven aan de keuze tussen loondienst en vrije vestiging een lastige keuze<br />

te vinden, die soms nog een aantal jaren in de toekomst ligt. Een aantal respondenten geeft aan<br />

behoefte te hebben aan ondersteuning en/of aanvullende informatie om deze keuze beter te kunnen<br />

maken.<br />

Fellowship<br />

66% van de AIOS is van plan om binnen 5 jaar na het afronden van de algemene oogartsen opleiding<br />

een aanvullend fellowship te volgen. 59% van de AIOS wil het fellowship in Nederland volgen, 9% in<br />

het buitenland en 32% wil een combinatie van binnen- en buitenland. De voorkeuren zijn<br />

weergegeven in figuur 2.11.<br />

13


Figuur 2.7 voorkeuren van de AIOS t.a.v. fellowships<br />

14


3. Benodigde oogartsencapaciteit in 2018<br />

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de verwachte veranderingen waaronder vaktechnische<br />

factoren, efficiëntie ontwikkeling, horizontale ( van 2 e naar 1 e lijn) en verticale substitutie (binnen 2 e<br />

lijn) en epidemiologische en demografische factoren. Ook wordt in dit hoofdstuk de onvervulde<br />

vraag op 1 januari 2013 in beeld gebracht. Deze items samen geven een beeld van de benodigde<br />

oogartsencapaciteit in 2018.<br />

3.1 omgevingsfactoren die van invloed zijn op de vraagontwikkeling<br />

Er zijn diverse omgevingsfactoren van invloed op de ontwikkeling van de zorgvraag in de toekomst.<br />

Niemand heeft een glazen bol, maar door experts binnen het vakgebied, zijnde de vakgroep<br />

voorzitters die dagelijks in de oogheelkundige praktijk werkzaam zijn en de werkgroepen, naar hun<br />

inschatting te vragen en het artikel van Keunen e.a. (2011) in de berekeningen te betrekken is op<br />

basis daarvan een inschatting gemaakt van de verwachte gemiddelde toe- of afname in de vraag naar<br />

zorg geleverd door de oogarts in de komende vijf jaar.<br />

De toe- of afname in de vraag naar zorg geleverd door de oogarts betreft per omgevingsfactor<br />

specifieke deelgebieden van de oogheelkundige zorg. Zo betreft bijvoorbeeld horizontale substitutie<br />

(van 2 e naar 1 e lijn) alleen bepaalde diagnosen in de conservatieve oogheelkundige zorg.<br />

Het normtijdenoverzicht 2010 dat door de BBC (Beroepsbehartigingcommissie van het NOG) gebruikt<br />

is voor het bepalen van de normtijden 2013 is gebruikt om de vertaalslag te maken van de<br />

inschatting van de percentages door de maatschap/vakgroep voorzitters en werkgroepen naar de<br />

specifieke onderdelen van de zorg dat een betreffende omgevingsfactor betreft.<br />

Epidemiologische en demografische factoren<br />

In het artikel van Keunen e.a. (2011) is de toename van de zorgvraag<br />

naar oogheelkundige zorg in de periode 2007-2020 beschreven. Het<br />

artikel beschrijft de toename van de oogaandoeningen cataract,<br />

leeftijdsgebonden macula degeneratie, diabetische retinopathie en<br />

glaucoom, en de toename van het aantal behandelingen daarvan.<br />

figuur 3.1 stijging patiënten aantal per oogaandoening, bron: artikel Keunen e.a.2011<br />

15


Figuur 3.2 stijging van het aantal oogheelkundige behandelingen per oogaandoening, bron: artikel Keunen e.a. 2011<br />

Groeicijfers uit het artikel van Keunen e.a. uit 2011 zijn toegepast op het conservatieve<br />

(oogaandoeningen) + operatieve (oogheelkundige behandeling) normtijdenoverzicht retina (inclusief<br />

diabetes mellitus), cataract en glaucoom. Deze specifieke stijgingen zorgen voor een totale toename<br />

van de vraag naar zorg geleverd door de oogarts van + 19,4 % in 5 jaar.<br />

Uit contact met een van de auteurs van het artikel van Keunen e.a. blijkt dat ook vaktechnische<br />

factoren, zoals het toepassen van intravitreale injecties bij meerdere netvliesaandoeningen, in de<br />

berekende groei zijn meegenomen in het artikel. Doel van voorliggend capaciteitsrapport is zo goed<br />

mogelijk aan te sluiten bij het rekenmodel dat door het Capaciteitsorgaan wordt toegepast. Vandaar<br />

dat de toename van de zorgvraag veroorzaakt door vaktechnische factoren apart is berekend. Uit de<br />

alinea hieronder blijkt deze groei + 2% te zijn. Wanneer dit in mindering wordt gebracht op totale<br />

toename van 19,4% komt de toename aan zorg geleverd door de oogarts door epidemiologische en<br />

demografische factoren op + 17,4% in 5 jaar.<br />

Uit recente ontwikkelingen zien we dat de zorgvraag minder snel stijgt dan verwacht en ook de<br />

werkgroepen verwachten een iets gematigdere zorgvraagtoename, vandaar dat voor deze parameter<br />

gewerkt wordt met een min-max variant waarbij als minimum 14,9% wordt aangehouden en als<br />

maximum 17,4%<br />

Vaktechnische factoren<br />

Dit onderdeel betreft veranderingen in het vakdomein van de oogheelkunde,<br />

zoals nieuwe behandeltechnieken, onderzoek en apparatuur. De facto kan dit tijd<br />

van de oogarts en dus capaciteit besparen, maar het kan juist ook nieuwe vraag<br />

naar oogheelkundige zorg creëren. De vakgroep voorzitters hebben een<br />

inschatting gemaakt van het capaciteitseffect van vaktechnische factoren.<br />

79,1% van de vakgroep voorzitters verwacht een toename van de vraag naar zorg geleverd door de<br />

oogarts in de komende 5 jaar met een gemiddelde schatting van 14,1 %. 13,4% verwacht een afname<br />

van 11,3%. Met name controle en behandeling van netvliesaandoeningen wordt genoemd.<br />

De verwachte toename van de vraag naar zorg geleverd door de oogarts in de komende vijf jaar<br />

bedraagt 9,6%. Na toepassing van deze uitkomst op het normtijdenoverzicht resulteert dit in een<br />

totale mutatie van 2,0%.<br />

16


Efficiëntie<br />

De productiecijfers oogheelkunde laten een groei zien tussen 2009-2010 van 4,8%,<br />

terwijl de fte toename aan oogartsen 1% bedroeg. Analyse van deze gegevens<br />

leert dat de volumegroei zich met name voordoet bij de intravitreale injecties. Een<br />

verdere reductie van de operatieve behandeltijd ligt voor de hand. Toegerekend<br />

aan de specifieke producten levert dit een efficiëntie op van -2,6% in vijf jaar.<br />

Sociaal culturele ontwikkelingen<br />

De sociale culturele ontwikkeling is moeilijk in een getal te vatten. Dit wordt ook<br />

zo verwoord door het Capaciteitsorgaan. In de berekening is, net als in de<br />

voorgaande rapportage van het NOG, aangesloten bij de waarde die het<br />

Capaciteitsorgaan in haar rapport in 2010 voor sociaal culturele ontwikkelingen<br />

heeft opgenomen, dit was 1% per jaar (5% in vijf jaar).<br />

Arbeidstijdverkorting<br />

Er is geen veranderende arbeidstijdinvulling tussen de huidige en toekomstige<br />

situatie. De factor arbeidstijdverkorting wordt op 0% gehouden.<br />

Huidige situatie (2013) Toekomstige situatie (2018)<br />

Gemiddeld aantal Verhouding Gemiddeld aantal verhouding<br />

fte<br />

fte<br />

Man 0.90 61% 0.90 56%<br />

vrouw 0.75 39% 0.78 44%<br />

gemiddeld 0.83 0.83<br />

Figuur 3.3 berekening arbeidstijdverkorting<br />

Horizontale substitutie naar de 1 e lijn<br />

Horizontale substitutie betreft de verschuiving van oogheelkundige zorg van de<br />

tweede naar de eerstelijns gezondheidszorg. In het capaciteitsonderzoek van 2009<br />

was de verschuiving van de screening op diabetische retinopathie van de tweede<br />

naar de eerste lijn een belangrijke factor.<br />

Het netto-effect van deze verschuivingen van tweedelijns naar de eerstelijns oogzorg (bijvoorbeeld<br />

van oogarts naar huisarts, eerstelijns optometrist en orthoptist) is door de vakgroep voorzitters<br />

geschat in termen van procenten waarmee de toekomstige vraag naar de oogartsen zal afnemen,<br />

dan wel voor de ‘overnemende’ beroepsgroep zal toenemen.<br />

31,3% verwacht een toename van de vraag naar zorg geleverd door de oogarts in de komende 5 jaar<br />

van in totaal 10,9%. Door een betere screening in de eerste lijn wordt namelijk meer pathologie in de<br />

tweede lijn verwacht.<br />

56,7% van de vakgroep voorzitter verwacht een afname van 9,4%.<br />

17


Dit komt in totaal op een afname van de verwachte vraag naar zorg geleverd door de oogarts in de<br />

komende vijf jaar met -1,92%. Deze afname zal plaatsvinden op de conservatieve zorg.<br />

Deze 1,92% afname in de vraag naar zorg is toegepast op de conservatieve oogaandoeningen<br />

waarover in het visiedocument overeenstemming is bereikt. Dit betreft de conservatieve zorg t.b.v.<br />

glaucoom, diabetes mellitus en refraktie. Daar bovenop is de afname van screening van diabetes<br />

patiënten zonder retinopathie berekend op -50% in de komende vijf jaar.<br />

Dit levert in totaal een daling op in de vraag naar zorg geleverd door de oogarts in de komende 5 jaar<br />

van -1,3%.<br />

Verticale substitutie binnen de 2 e lijn<br />

Dit betreft het herschikken van taken tussen oogartsen aan de ene kant, en tweedelijns<br />

optometristen, orthoptisten en ondersteunend personeel aan de andere kant. De<br />

maatschap/vakgroep voorzitters hebben ingeschat dat in de komende 5 jaar in<br />

totaal 11,4 % van de taken van de oogarts kan worden herschikt naar<br />

optometristen, orthoptisten en ondersteunend personeel binnen de tweede lijn.<br />

Deze stijging van 11,4% is toegepast op alle conservatieve oogaandoeningen. Op basis van informatie<br />

van de werkgroep is voor de nacontrole van cataractoperaties aan de operatieve kant ook rekening<br />

gehouden met reductie op basis van deze vertikale substitutie. Hierdoor daalt de totale zorg geleverd<br />

door de oogarts met -9,7% in de komende vijf jaar.<br />

3.2 Onvervulde vraag<br />

Bij deze factor wordt gekeken of het huidige consumptieniveau al dan niet goed aansluit bij de<br />

werkelijke behoefte. In tegenstelling tot de andere parameters betreft dit dus een momentopname.<br />

Vacatureruimte<br />

Medisch Contact houdt per kwartaal de arbeidsmarktmonitor bij. In de figuren 3.4, 3.5 en 3.6 zijn<br />

achtereenvolgend weergegeven over de periode 2006-2012 het absoluut aantal<br />

oogartsen in Nederland, het absoluut aantal vacatures voor oogartsen en het aantal<br />

vacatures per 100 oogartsen.<br />

Figuur 3.4 aantal oogartsen 2006 – 2012, bron arbeidsmarktmonitor Medisch Contact<br />

18


Figuur 3.5 absoluut aantal vacatures oogartsen 2006 – 2012, bron Arbeidsmarktmonitor Medisch Contact<br />

Figuur 3.6 aantal vacatures per 100 oogartsen in de periode 2006 – 2012, bron Arbeidsmarktmonitor Medisch Contact<br />

Er zijn 8 openstaande vacatures. Gemiddelde fte is 0,83. Dit komt neer op 6,6 fte aan vacatureruimte.<br />

Toegangstijden en wachttijden<br />

Niet-spoedeisend polibezoek<br />

Volgens de Treeknorm 5 zou 80% van de niet-spoedeisende zorg binnen 3 weken<br />

terecht moeten kunnen, met een maximale wachttijd van 4 weken. De<br />

respondenten hebben de wachttijd tot de eigen polikliniek aangegeven. De<br />

gemiddelde toegangstijd tot een niet- spoedeisend polikliniekbezoek is 5,1 weken<br />

(in 2009 was dit 5,5 weken). Uit onderstaande grafiek blijkt dat 48% van de respondenten een<br />

toegangstijd heeft die langer is dan de Treeknorm. Ten opzichte van het capaciteitsonderzoek in<br />

2009 is de toegangstijd iets afgenomen.<br />

5 Toegangstijd ziekenhuiszorg: 80 % binnen 3 weken, maximaal 4 weken<br />

Wachttijd diagnostiek/indicatiestelling: 80 % binnen 3 weken, maximaal 4 weken<br />

Wachttijd poliklinische behandeling: 80 % < 3 weken, maximaal 4 weken<br />

Wachttijd klinische behandeling: 80 % < 5 weken, maximaal 7 weken<br />

Toegangstijd paramedische zorg: 100 % binnen 1 week<br />

19


Figuur 2.2 toegangstijd tot de polikliniek voor niet-spoedeisende zorg zoals aangegeven door oogartsen in de enquête<br />

In figuur 2.3 is de wachttijd (toegangstijd tot de polikliniek) weergegeven op peildatum augustus<br />

2012 zoals geregistreerd in de Nationale Atlas Volksgezondheid 6 .<br />

Figuur 2.3 toegangstijd tot ziekenhuiszorg op basis van toegangstijden aangegeven door ziekenhuizen op hun website<br />

Wachttijd tot operatie<br />

De Treeknorm voor poliklinische behandeling is 80 % < 3 weken, maximaal 4 weken.<br />

Wachttijd klinische behandeling: 80 % < 5 weken, maximaal 7 weken.<br />

De gemiddelde wachttijd tot een staaroperatie is 4,9 weken (in 2009 was dit 7,3 weken). Dit is<br />

grafisch weergegeven in figuur 2.4. De gemiddelde wachttijd voor een cataractoperatie is bij 40% van<br />

de respondenten langer dan de Treeknorm.<br />

6 Bron: RIVM nationale atlas volksgezondheid http://www.zorgatlas.nl/thema-s/wachtlijsten/wachtlijstenziekenhuiszorg/wachttijden-polikliniek/oogheelkunde/#breadcrumb<br />

20


Figuur 2.4 gemiddelde wachttijd voor een cataractoperatie zoals aangegeven door oogartsen in de enquête<br />

Voor andersoortige operaties dan cataract is de gemiddelde wachttijd 6,1 weken. Dit is grafisch<br />

weergegeven in figuur 2.5. Dit is bij 47,5% van de respondenten langer dan de Treeknorm.<br />

Figuur 2.5 gemiddelde wachttijd voor andersoortige operatie dan cataract zoals aangegeven door oogartsen in de enquête<br />

In figuur 2.6 is de wachttijd weergegeven op peildatum augustus 2012 zoals geregistreerd in<br />

Nationale Atlas Volksgezondheid.<br />

Het is niet duidelijk of, en zo ja welk deel van de wachttijden toe te schrijven zijn aan een tekort aan<br />

oogartsen. De wachttijd kan bijvoorbeeld ook zijn ontstaan doordat de reguliere wachttijd voor het<br />

tweede oog vier weken is, daarnaast kan de langere wachttijd zijn ontstaan door<br />

planningsproblemen of inefficiënties. Voor de berekening van het effect van de onvervulde vraag is<br />

als indicator het aantal openstaande vacatures gebruikt.<br />

21


Figuur 2.6 toegangstijd tot behandeling op basis van toegangstijden aangegeven door ziekenhuizen op hun website<br />

3.3 Conclusie<br />

Verwachte omgevingsfactoren in 5 jaar en onvervulde vraag<br />

epidemiologische factoren en demografische factoren + 14,9 / + 17,4%<br />

vaktechnische factoren + 2,0%<br />

Efficiëntie - 2,6%<br />

Sociaal culturele ontwikkeling + 5,0%<br />

Arbeidstijdverkorting 0%<br />

Horizontale substitutie van 2 e naar 1 e lijn - 1,3%<br />

Vertikale substitutie - 9,7%<br />

Onvervulde vraag: openstaande vacatures 6,6 fte<br />

6,6 fte<br />

22


4. Beschikbare capaciteit in 2018<br />

Op basis van de uitstroom in de periode 2013-2018, de verwachte buitenlandse instroom en<br />

instroom uit de opleiding is de beschikbare capaciteit in 2018 geraamd.<br />

Uitstroom<br />

69 oogartsen hebben aangegeven binnen nu en 5 jaar te willen stoppen met<br />

werken.<br />

18 oogartsen binnen 1 jaar, uiterlijk in 2014 (10 oogartsen wegens bereiken van<br />

de pensioenleeftijd, 3 oogartsen wegens vervroegde uittreding, 2 oogartsen met verlate uittreding, 2<br />

oogarts wegens carrièrewijziging of privéredenen, 1 zonder reden.<br />

21 oogartsen binnen 3 jaar, uiterlijk in 2016 (15 oogartsen wegens pensioen op 65-jarige leeftijd, 5<br />

oogartsen treden vervroegd uit en 1 oogarts treedt op latere leeftijd uit).<br />

30 oogartsen binnen 5 jaar, uiterlijk 2018 (22 oogartsen wegens pensioen op 65-jarige leeftijd, 5<br />

oogartsen gaan met vervroegd pensioen, 2 artsen treden later uit, 1 arts treedt uit i.v.m. verhuizing)<br />

De totale uitstroom in de komende 5 jaar komt daarmee op 69 oogartsen maal 0,83 fte = 57,3 fte.<br />

Echter de enquête heeft een respons van 67% dus de verwachte uitstroom is =85,5 fte.<br />

De uitstroom in het rapport uit 2009 was berekend op 78.9 fte.<br />

Een doorkijkje naar de toekomst:<br />

61 oogartsen hebben aangegeven binnen 10 jaar te willen stoppen met werken, uiterlijk 2023 (38<br />

oogartsen wegens pensioen op 65-jarige leeftijd, 12 oogartsen treden vervroegd uit, 7 oogartsen<br />

geven aan later uit te treden. De leeftijd varieert daarbij tussen de 65 en 70 jaar. 3 artsen treden uit<br />

wegens overige, niet nader gespecificeerde redenen).<br />

Verwachte buitenlandse instroom<br />

Hierover is alleen in algemene termen te zeggen dat vrij verkeer van werk<br />

binnen de EU wellicht zal toenemen en dat vanuit landen met een hoger aantal<br />

oogartsen per hoofd van de bevolking enige instroom te verwachten is. Er is<br />

gerekend met een verwachte buitenlandse instroom van 5 fte oogartsen in vijf<br />

jaar.<br />

Instroom uit de opleiding<br />

Op basis van de instroom in de jaren 2008, 2009, 2010, 2011 en<br />

2012 is de verwachte uitstroom uit de opleiding berekend. Ook is<br />

over de periode 2001 – 2011 de gemiddelde uitval berekend. Dit<br />

bleek afhankelijk van het gekozen cohort te variëren tussen 5% en<br />

12,2%. De verwachte uitstroom komt op 153 – 5% = 144,4 = 144 oogartsen en bij 12,2% uitval op<br />

23


152 – 12,2 % = 133,5 = 133 oogartsen. In de berekening wordt een min/max variant aangehouden<br />

voor fte instroom uit de opleiding van 144*0,83 fte = 119,9 fte en 133*0,83 fte = 110,4 fte.<br />

4.1 Conclusie<br />

Beschikbare capaciteit 2018<br />

Huidige capaciteit 2013<br />

Uitstroom oogartsen in de periode 2013 tot 2018<br />

Buitenlandse instroom<br />

Instroom uit de opleiding<br />

Beschikbare capaciteit 2018<br />

515,6 fte<br />

- 85,5 fte<br />

5,0 fte<br />

119,9 fte / 110,4 fte<br />

545,5 – 555,0 fte<br />

24


5. Benodigde opleidingscapaciteit<br />

Combinatievariant ATV variant taakherschikking variant<br />

max min max min max min<br />

Beschikbare capaciteit Aantal oogartsen dat momenteel werkzaam is 515,6 100% 515,6 100% 515,6 100% 515,6 100% 515,6 100% 515,6 100%<br />

in 2013<br />

Berekening benodigde capaciteit Verwachte veranderingen in %:<br />

in 2018<br />

epidemiologische factoren en demografische factoren<br />

(max = 17,4% min = 14,9%)<br />

89,7 17,4 76,8 14,9 89,7 17,4 76,8 14,9 89,7 17,4 76,8 14,9<br />

vaktechnische factoren 10,3 2,0 10,3 2,0 10,3 2,0 10,3 2,0 10,3 2,0 10,3 2,0<br />

sociaal culturele ontwikkeling 25,8 5,0 25,8 5,0 25,8 5,0 25,8 5,0 25,8 5,0 25,8 5,0<br />

efficiëntie -13,4 -2,6 -13,4 -2,6 -13,4 -2,6 -13,4 -2,6 -13,4 -2,6 -13,4 -2,6<br />

arbeidstijdverkorting 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0<br />

horizontale substitutie -6,7 -1,3 -6,7 -1,3<br />

verticale substitutie -50,0 -9,7 -50,0 -9,7<br />

onvervulde vraag op 1-1-2013:<br />

gebaseerd op wachttijd 0 0,0 0 0,0 0,0 0,0 0 0,0 0,0 0,0 0 0,0<br />

vacatures (momentopname, eenmalig) 6,6 6,6 6,6 6,6 6,6 6,6<br />

benodigde capaciteit in 2018 634,6 21,8 621,7 19,3 634,6 21,8 621,7 19,3 577,9 10,8 565,0 8,3<br />

Berekening beschikbare<br />

Uitstroom oogartsen in de periode 2013 tot 2018 -85,5 -85,5 -85,5 -85,5 -85,5 -85,5<br />

capaciteit<br />

in 2018 Verwachte buitenlandse instroom 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0<br />

Instroom uit de opleiding (max = 12,2% uitval, min= 5%<br />

uitval)<br />

110,4 119,9 110,4 119,9 110,4 119,9<br />

Beschikbare capaciteit 545,5 555 545,5 555,0 545,5 555,0<br />

Benodigde opleidingscapaciteit Tekort aantal opleidingsplaatsen -89,1 -66,7 -89,1 -66,7 -32,4 -10,0


5.1 Conclusie<br />

Afhankelijk van de gekozen variant (combinatie, arbeidstijdverkorting of taakherschikking variant) en<br />

de min/max differentiatie voor epidemiologische/demografische factoren en uitval uit de opleiding<br />

varieert het tekort aan oogartsen per 2018 tussen 89,1 fte en 10,0 fte.<br />

Taakherschikking vormt een belangrijk onderdeel van de capaciteitsberekening. Dit sluit aan bij de<br />

visie die al jaren door het NOG wordt uitgedragen en die met aanpalende beroepsgroepen wordt<br />

afgestemd. Berekeningen van de capaciteit toename van optometristen in de komende jaren hebben<br />

laten zien dat er voldoende optometristen worden opgeleid om daadwerkelijk deze taken te<br />

herschikken. Het grootste deel van de taken wordt herschikt binnen de tweede lijn. De nadruk zal de<br />

komende jaren dan ook moeten liggen op de bevordering van de instroom van optometristen in de<br />

2 e lijn.<br />

Kijkend naar de taakherschikking variant en rekening houdend met de deeltijdfactor en de uitval uit<br />

de opleiding (gerekend met 5%) komt het aantal extra op te leiden oogartsen op minimaal 12,7<br />

personen en maximaal 41,1 personen.


Bijlage 1: vragenlijst voor oogartsen<br />

Enquête voor elke oogarts<br />

Doel van deze enquête:<br />

Inventariseren van de huidige en toekomstige oogartsencapaciteit, kijken of deze inventarisatie<br />

overeenkomt met eerdere aannames en welke trend zich zou kunnen ontwikkelen.<br />

Het NOG heeft alle oogartsen en AIOS gevraagd mee te werken aan het capaciteitsonderzoek. Uw<br />

maatschap- of vakgroepvertegenwoordiger heeft ook een aparte vragenlijst (enquête voor<br />

maatschap vertegenwoordigers) ontvangen met algemene vragen; de enquête voor maatschap<br />

vertegenwoordigers hoeft slechts eenmaal per maatschap/vakgroep ingevuld te worden. Daarnaast<br />

is er een aparte vragenlijst voor AIO’s oogheelkunde.<br />

Inleiding<br />

Het bestuur van het NOG heeft in de afgelopen jaren aan de hand van meerdere enquêtes onder<br />

haar leden getracht een inschatting te maken van het aantal op te leiden oogartsen. Dit tegen de<br />

achtergrond van zorgvraag ontwikkelingen, maar ook taakverschuiving naar 1 e lijn en inzet van<br />

orthoptisten en optometristen in de 2 e lijn.<br />

Het bestuur is van oordeel dat een hernieuwde analyse wenselijk is. Daartoe worden alle oogartsen<br />

benaderd.<br />

Het NOG bestuur wil in deze capaciteit analyse ook nadrukkelijk wederom de arts-assistenten in<br />

opleiding betrekken. Immers, de uitstroom vanuit de opleiding, de wens voor het volgen van een<br />

fellowship, alsmede de wens om al dan niet in deeltijd te gaan werken, zijn van invloed op de<br />

beschikbare capaciteit in de komende 3 jaar.<br />

Naam en voorletters: *) ..............................<br />

Ziekenhuis/instelling:………………………..<br />

*) (uw gegevens worden anoniem verwerkt door het NOG).<br />

Uw naam is wel relevant zodat voorkomen wordt dat u op rappellijsten komt t.b.v. deze enquête<br />

invulling.<br />

Man / vrouw: ..............<br />

Leeftijd: ..............<br />

27


1. Capaciteit inventarisatie per 1 Januari 2013<br />

1a. Wat is per 1 januari 2013 het aantal dagdelen die u als oogarts werkzaam bent?<br />

In onderstaande tabel kunt u de verschillende bezigheden aangeven (gemiddeld per week). Dagdelen<br />

die u besteedt aan administratie en medisch management specifiek ten behoeve van afdeling<br />

oogheelkunde worden meegerekend. Zie het betreffende vakje voor dit onderdeel. Echter<br />

werkzaamheden in het ziekenhuis zoals commissie, studie, maatschapvergaderingen gelieve u hierbij<br />

BUITEN beschouwing te houden.<br />

*Toelichting:<br />

• 1 dagdeel is (ongeveer) 4 uur. Eventueel ook halve dagdelen aangeven.<br />

• de dagdelen die u besteedt aan onverzekerde zorg (b.v. refractiechirurgie, cosmetische chirurgie<br />

gaarne apart aangeven)<br />

• De dagdelen die u werkzaam bent in een ZBC, ook al is dat binnen de muren van een<br />

academisch ziekenhuis, categorale instelling, perifeer ziekenhuis, gaarne apart aangeven.<br />

• Bij de omrekening naar fte (full time equivalent) hanteren wij de door DHD (Dutch Hospital<br />

Data) gehanteerde definitie: Uitgegaan wordt van een werkweek van 5 dagen. Deze werkweek is<br />

onderverdeeld in 10 dagdelen. Iedere werkdag bevat 2 dagdelen, ochtend en middag. Het totaal<br />

aantal werkzame dagdelen behoeft niet een aaneensluitende periode te zijn. Voorbeeld: een<br />

specialist is werkzaam in uw instelling op maandag de gehele dag, woensdagmorgen en<br />

vrijdagmiddag. Dit is een aantal dagdelen van maandag = 2, woensdagmorgen = 1 en vrijdagmiddag<br />

= 1. Het totaal aantal dagdelen van betreffende specialist is: 2+1+1 = 4 dagdelen. Omgerekend op<br />

fulltime basis wordt de specialist als 0,4 (4 : 10) personen geteld. Een specialist kan maximaal als 1<br />

FTE worden opgegeven.<br />

Werkzaamheden als oogarts<br />

Gemiddeld per week<br />

1 dagdeel = ongeveer 4 uur.<br />

academisch/categorale ziekenhuis<br />

perifeer ziekenhuis<br />

ZBC<br />

Privékliniek voor onverzekerde zorg: bijv.<br />

refractie- en/of cosmetische chirurgie<br />

overige instellingen (bijvoorbeeld Visio,<br />

Bartimeus etc.)<br />

medisch management t.b.v. oogheelkunde<br />

begeleiding en onderwijs van AIOS<br />

Totaal dagdelen (kan maximaal 10 zijn)<br />

* zie ook de toelichting in het begin van de vraag<br />

28


1b. Deze vraag behoeft alleen invulling als u (deels of tijdelijk) niet werkzaam bent.<br />

Indien u op 1 Januari 2013 deels of tijdelijk niet werkzaam bent kunt u dan aangeven voor hoeveel<br />

dagdelen en voor welke periode dat (naar verwachting) zal gelden:<br />

(tijdelijk) niet werkzaam gedurende:<br />

aantal dagdelen<br />

( tijdelijk) 0-3 maanden<br />

(tijdelijk) langer dan 3 maanden<br />

blijvend<br />

Indien u bij vraag 1b heeft aangegeven dat u blijvend niet meer werkzaam zult zijn als oogarts, dan<br />

hoeft u de vragenlijst niet verder in te vullen. Wij verzoeken u de vragenlijst af te sluiten. Hartelijk<br />

dank voor uw medewerking.<br />

1c. Wat is per 1 januari 2013 uw dienstbetrekking?<br />

0 Ik ben vrijgevestigd medisch specialist<br />

0 Ik werk als medisch specialist in dienstverband<br />

0 Ik werk zowel als vrijgevestigd medisch specialist als in dienstverband<br />

2. capaciteitsinventarisatie (uittreding)<br />

2a: ben u van plan binnen 10 jaar (geheel) te stoppen met werken als oogarts ?<br />

0 ja binnen 10 jaar (uiterlijk 2023)<br />

0 ja binnen 5 jaar (uiterlijk 2018)<br />

0 ja binnen 3 jaar (uiterlijk 2016)<br />

0 ja binnen 1 jaar (uiterlijk 2014)<br />

0 nee ( ga naar vraag 3)<br />

2b. zo ja, om welke reden:<br />

0 pensionering op 65-jarige leeftijd<br />

0 vervroegde uittreding<br />

0 overige (bijv. ander werk, niet als oogarts)<br />

0 anders:…………………………………………………………………………….<br />

29


3. capaciteitsinventarisatie ( wijziging van aantal werkzame dagdelen)<br />

3a. Verwacht u dat het aantal werkzame dagdelen (zoals aangegeven bij vraag 1) zal wijzigen in de<br />

komende 5 jaar?<br />

ja / nee<br />

3b. Indien u ja heeft ingevuld, kunt u dan de mutatie (afname/toename in gemiddelde per week) in<br />

onderstaand diagram aangeven per categorie? Afname aangeven met een minus teken, toename<br />

met een plus teken.<br />

dagdeel = ong. 4 uur.<br />

Mutatie werkzaamheden als oogarts<br />

Gemiddeld per week<br />

academisch/categorale ziekenhuis<br />

Mutatie<br />

perifeer ziekenhuis<br />

ZBC<br />

Privékliniek (voor onverzekerde zorg: bijv.<br />

refractie- en/of cosmetische chirurgie)<br />

overige instellingen (bijvoorbeeld Visio,<br />

Bartimeus etc.)<br />

medisch management t.b.v. oogheelkunde<br />

begeleiding en onderwijs van AIOS<br />

totaal<br />

3c. Bent u momenteel werkzaam in het kader van een fellowship, of start u binnen 2 jaar met een<br />

fellowship?<br />

0 ja<br />

0 nee<br />

Indien ja, kunt u dan aangeven voor hoeveel dagdelen en voor welke periode u als fellow werkzaam<br />

zult zijn?<br />

periode<br />

werkzaam in kader van fellowship aantal dagdelen (maanden)<br />

Volgt u dit fellowship in het Buitenland?<br />

0 ja<br />

0 nee<br />

Welk percentage van uw fellowship vindt plaats in het buitenland?<br />

0 0 -25%<br />

30


0 26-50%<br />

0 51-75%<br />

0 76-100%<br />

4. zorginventarisatie<br />

4a. Hoelang is (ongeveer) de toegangstijd tot een polibezoek voor niet acute zorgvraag voor uw eigen<br />

spreekuur?<br />

0 < 2 weken<br />

0 2 - 4 weken<br />

0 4 - 8 weken<br />

0 8 – 12 weken<br />

0 > 12 weken<br />

0 niet van toepassing<br />

4b. Hoelang is de gemiddelde wachttijd voor een cataract operatie voor uw eigen OK-programma ?<br />

0 < 2 weken<br />

0 2 - 4 weken<br />

0 4 - 8 weken<br />

0 8 – 12 weken<br />

0 > 12 weken<br />

0 niet van toepassing<br />

4c. Hoelang is de gemiddelde wachttijd voor een andersoortige operatie voor uw eigen OKprogramma?<br />

0 < 2 weken<br />

0 2 - 4 weken<br />

0 4 - 8 weken<br />

0 8 – 12 weken<br />

0 > 12 weken<br />

0 niet van toepassing<br />

5. werkdruk<br />

5a. Hoe ervaart u momenteel de werkdruk (geef dit aan met een rapportcijfer van 1 tot 10 waarbij 1<br />

= geen werkdruk en 10 = zeer hoge werkdruk/overbelast) .......<br />

5b. hoe heeft u de werkdruk 3 jaar geleden (2009) ervaren? (geef dit aan met een rapportcijfer van 1<br />

tot 10 waarbij 1 = geen werkdruk en 10 = zeer hoge werkdruk/overbelast) ........<br />

5c. Indien u bij 5b een ander cijfer heeft aangegeven dan bij 5a, kunt u dan aangeven waarom de<br />

werkdruk is gewijzigd? indien volgens u de werkdruk onveranderd is, kun u doorgaan naar vraag 6.<br />

0 wachtlijst toegenomen / afgenomen<br />

0 oogartsformatie uitbreiding / inkrimping<br />

0 opleiding arts assistenten<br />

0 inzet extra (ondersteunend) personeel in de vorm van optometrist<br />

0 administratie algemeen<br />

0 DBC registratie<br />

31


0 invoering EPD<br />

0 anders, namelijk .............<br />

6. tenslotte<br />

6a. Heeft u aanvullende opmerkingen over de landelijke ontwikkeling ten aanzien van:<br />

(meerdere mogelijkheden)<br />

0 oogartsen capaciteit<br />

0 bedrijfsvoering<br />

0 taakherschikking<br />

0 subspecialisatie<br />

0 zorgvraag / zorgvragers<br />

- patiënten<br />

- verzekeraars<br />

0 anders, namelijk .............<br />

Ruimte voor uw opmerkingen:<br />

6b. Vindt u dat het aantal oogartsen dat moet worden opgeleid wijziging behoeft?<br />

0 geen wijziging<br />

0 meer oogartsen opleiden<br />

0 minder oogartsen opleiden<br />

Eventuele toelichting :. ..................................................<br />

Hartelijk dank voor uw medewerking,<br />

Bestuur/ BBC NOG<br />

32


Bijlage 2: vragenlijst voor vakgroep voorzitters<br />

Enquête ten behoeve van maatschap of vakgroep vertegenwoordiger<br />

Doel van deze enquête:<br />

Inventariseren van de huidige en toekomstige oogartsencapaciteit, kijken of deze inventarisatie<br />

overeenkomt met eerdere aannames en welke trend zich zou kunnen ontwikkelen.<br />

Het NOG heeft alle oogartsen en AIOS gevraagd mee te werken aan het capaciteitsonderzoek. Deze<br />

vragenlijst is specifiek bedoeld voor maatschap- of vakgroep vertegenwoordigers. Deze enquête voor<br />

maatschap vertegenwoordigers hoeft slechts eenmaal per maatschap/vakgroep ingevuld te worden.<br />

Daarnaast is er een aparte vragenlijst voor oogartsen en een aparte vragenlijst voor AIOS<br />

oogheelkunde.<br />

Inleiding<br />

Het bestuur van het NOG heeft in de afgelopen jaren aan de hand van meerdere enquêtes onder<br />

haar leden getracht een inschatting te maken van het aantal op te leiden oogartsen. Dit tegen de<br />

achtergrond van zorgvraag ontwikkelingen, maar ook taakverschuiving naar 1 e lijn en inzet van<br />

orthoptisten en optometristen in de 2 e lijn.<br />

Het bestuur is van oordeel dat een hernieuwde analyse wenselijk is. Daartoe worden alle oogartsen<br />

benaderd.<br />

Het NOG bestuur wil in deze capaciteit analyse ook nadrukkelijk wederom de arts-assistenten in<br />

opleiding betrekken. Immers, de uitstroom vanuit de opleiding, de wens voor het volgen van een<br />

fellowship, alsmede de wens om al dan niet in deeltijd te gaan werken, zijn van invloed op de<br />

beschikbare capaciteit in de komende 3 jaar.<br />

Naam en voorletters* ..............................<br />

Ziekenhuis/instelling ……………………….<br />

*uw gegevens worden anoniem verwerkt door het NOG).<br />

Uw naam is wel relevant zodat voorkomen wordt dat u op rappellijsten komt t.b.v. deze enquête<br />

invulling.<br />

Zou u hier willen invullen hoe groot de groep is die u op deze wijze vertegenwoordigt:<br />

Aantal oogartsen .......(personen).<br />

Aantal fte** oogartsen …….. fte. ( 1 dagdeel is 4 uur, 10 dagdelen is 1.0 fte)<br />

Waarvan …….fte besteed wordt aan onverzekerde zorg<br />

**Toelichting bij begrip fte:<br />

Bij de omrekening naar fte (full time equivalent) hanteren wij de door DHD (Dutch Hospital Data)<br />

gehanteerde definitie: Uitgegaan wordt van een werkweek van 5 dagen. Deze werkweek is<br />

onderverdeeld in 10 dagdelen. Iedere werkdag bevat 2 dagdelen, ochtend en middag. Het totaal<br />

aantal werkzame dagdelen behoeft niet een aaneensluitende periode te zijn. Voorbeeld: een specialist<br />

is werkzaam in uw instelling op maandag de gehele dag, woensdagmorgen en vrijdagmiddag. Dit is<br />

een aantal dagdelen van maandag = 2, woensdagmorgen = 1 en vrijdagmiddag = 1. Het totaal aantal<br />

dagdelen van betreffende specialist is: 2+1+1 = 4 dagdelen. Omgerekend op fulltime basis wordt de<br />

specialist als 0,4 (4 : 10) personen geteld. Een specialist kan maximaal als 1 FTE worden opgegeven.<br />

33


In deze enquête wordt uitgegaan van meetmoment januari 2013. Het gaat om het aantal dagdelen<br />

dat men gemiddeld per week als oogarts werkzaam is. Dagdelen die besteed worden aan<br />

administratie en medisch management specifiek ten behoeve van de afdeling oogheelkunde worden<br />

meegerekend. Echter werkzaamheden voor het ziekenhuis zoals commissies, studie,<br />

maatschapvergaderingen gelieve u hierbij BUITEN beschouwing te houden.<br />

1. formatie uitbreiding oogartsen<br />

1a. Is er vanuit uw ziekenhuisorganisatie / instelling waarbij uw werkzaam bent / uw eigen praktijk<br />

een wenselijkheid / mogelijkheid tot formatie uitbreiding binnen de komende 3 jaar?<br />

0 ja<br />

0 nee (ga naar vraag 2)<br />

Indien ja,<br />

1b. Wat is dan de bedoelde omvang van deze formatie uitbreiding (in dagdelen/week uitgedrukt of in<br />

fte)?<br />

....... dagdelen / ........... fte in 2013<br />

....... dagdelen / ........... fte in 2014<br />

....... dagdelen / ........... fte in 2015<br />

1c. Op welke termijn verwacht u de vacature te kunnen doen uitgaan?<br />

Binnen ......... maanden<br />

1d. Wat is de reden van deze formatie uitbreiding?<br />

0 te lange toegangstijd / wachtlijsten<br />

0 terugtreden oogarts (al dan niet parttime)<br />

0 anders, namelijk ........<br />

1e. Is er zicht op daadwerkelijke invulling van deze vacature?<br />

0 ja , per .............. maanden<br />

0 nee, omdat ................<br />

1f. Verwacht u deze vacature in te vullen met uit het buitenland afkomstige oogarts(en)?<br />

0 ja<br />

0 nee<br />

1g. Is er in de komende 3 jaren behoefte aan een nieuwe collega in uw praktijk, die behalve de<br />

opleiding oogheelkunde ook een fellowship heeft afgerond?<br />

0 nee<br />

0 ja, namelijk een oogarts met daarnaast een fellowship<br />

0 vitreoretinale chirurgie<br />

0 cornea en voorsegmentchirurgie<br />

0 orbita en oogleden<br />

0 anders, nl ..........................<br />

34


2. Formatie uitbreiding OPTOMETRISTEN binnen de oogheelkundige praktijk<br />

Zie ook vraag 3 over optometristen in de zorginstelling maar niet werkzaam binnen de<br />

oogheelkundige praktijk.<br />

2a. Zijn er momenteel optometristen werkzaam binnen uw oogheelkundige praktijk<br />

(graag exclusief inzet t.b.v. contactlenspraktijk, exclusief inzet optometristen als TOA en exclusief<br />

inzet t.b.v. eerstelijns DRP fotoscreening).<br />

0 ja<br />

0 nee (u kunt doorgaan naar vraag 3)<br />

2b. Zo ja, wat is dan de omvang van de werkzaamheden(bedoeld onder vraag 2a) in dagdelen/week<br />

voor alle optometristen samen? (bijvoorbeeld 3 optometristen, elk 6 dagdelen per week= samen 18<br />

dagdelen)<br />

..................... dagdelen<br />

2c. is er vanuit uw ziekenhuisorganisatie / instelling waarbij uw werkzaam bent / uw eigen praktijk<br />

een wenselijkheid om de werkzaamheden van optometristen te wijzigen?<br />

0 ja toename / afname (doorstrepen wat niet van toepassing is)<br />

0 nee<br />

2d. Zo ja: wat is de wijziging uitgedrukt in aantal dagdelen/week?<br />

.......... dagleden/week meer/minder<br />

2e. Op welke termijn is deze wijziging wenselijk ?<br />

0 binnen 1 jaar<br />

0 binnen 2 jaar<br />

0 binnen 3 jaar<br />

2f. Wat is de reden voor deze wijziging (meerdere mogelijkheden)?<br />

0 wens van maatschap / oogartsen<br />

0 noodzaak vanwege niet kunnen invullen van oogartsen vacature<br />

0 wens van ziekenhuis / zorgverzekeraar<br />

0 anders, namelijk..................<br />

3. Formatie uitbreiding OPTOMETRISTEN binnen de zorginstelling maar NIET binnen de<br />

oogheelkundige praktijk).<br />

Hieronder vallen b.v. optometristen ten behoeve van fundusfoto screening DRP, of optometristen<br />

die aangesteld zijn als ‘vangnet’ voor cliënten uit de eerste lijn zonder verwijzing naar de oogarts.<br />

3a. Zijn er momenteel optometristen werkzaam buiten uw oogheelkundige praktijk<br />

maar binnen de uw zorginstelling?<br />

0 ja<br />

0 nee (u kunt doorgaan naar vraag 4)<br />

35


3b. Zo ja, wat is dan de omvang van de werkzaamheden (bedoeld onder vraag 3) in dagdelen/week<br />

voor alle optometristen samen? (bijvoorbeeld 3 optometristen, elk 6 dagdelen per week= samen 18<br />

dagdelen)<br />

..................... dagdelen<br />

3c. Is er vanuit uw ziekenhuisorganisatie / instelling waarbij uw werkzaam bent / uw eigen praktijk<br />

een wenselijkheid om de werkzaamheden van deze optometristen (dus niet binnen uw praktijk) te<br />

wijzigen?<br />

0 ja toename / afname<br />

0 nee<br />

3d. Zo ja: wat is de wijziging uitgedrukt in aantal dagdelen/week?<br />

.......... dagleden/week meer/minder<br />

3e. Op welke termijn is deze wijziging wenselijk?<br />

0 binnen 1 jaar<br />

0 binnen 2 jaar<br />

0 binnen 3 jaar<br />

3f. Wat is de reden voor deze wijziging (meerdere mogelijkheden)?<br />

0 wens van maatschap / oogartsen<br />

0 noodzaak vanwege niet kunnen invullen van oogartsen vacature<br />

0 wens van ziekenhuis / zorgverzekeraar<br />

0 anders, namelijk..................<br />

36


4. Formatie uitbreiding ORTHOPTISTEN werkzaam BINNEN uw oogheelkundige praktijk<br />

4a. Zijn er momenteel orthoptisten werkzaam binnen uw oogheelkundige praktijk?<br />

0 ja<br />

0 nee (u kunt doorgaan naar vraag 5)<br />

4b. Zo ja, wat is dan de omvang van de werkzaamheden (bedoeld onder vraag 4a) in dagdelen/week<br />

voor alle orthoptisten samen? (bijvoorbeeld 2 orthoptisten, resp. 4 en 6 dagdelen per week= samen<br />

10 dagdelen)<br />

..................... dagdelen<br />

4c. is er vanuit uw ziekenhuisorganisatie / instelling waarbij uw werkzaam bent / uw eigen praktijk<br />

een mogelijkheid / wenselijkheid om de werkzaamheden van orthoptisten te wijzigen ?<br />

0 ja toename / afname<br />

0 nee<br />

4d. Zo ja: wat is het wijziging uitgedrukt in aantal dagdelen/week?<br />

.......... dagleden/week meer/minder<br />

4e. Op welke termijn is deze wijziging wenselijk?<br />

0 binnen 1 jaar<br />

0 binnen 2 jaar<br />

0 binnen 3 jaar<br />

4f. Wat is de reden voor deze wijziging (meerdere mogelijkheden)?<br />

0 wens van maatschap / oogartsen<br />

0 noodzaak vanwege niet kunnen invullen van oogartsen vacature<br />

0 wens van ziekenhuis / zorgverzekeraar<br />

0 anders, namelijk..................<br />

5. Formatie uitbreiding ORTOPTISTEN binnen de zorginstelling maar NIET binnen de<br />

oogheelkundige praktijk).<br />

Hieronder vallen b.v. orthoptisten ten behoeve van ‘vangnet’ door zelfverwijzing en voor cliënten uit<br />

de eerste lijn zonder verwijzing naar de oogarts.<br />

5a. Zijn er momenteel orthoptisten werkzaam buiten uw oogheelkundige praktijk<br />

maar binnen de uw zorginstelling?<br />

0 ja<br />

0 nee (u kunt doorgaan naar vraag 5)<br />

5b. Zo ja, wat is dan de omvang van de werkzaamheden (bedoeld onder vraag 5a) in dagdelen/week<br />

voor alle orthoptisten samen? (bijvoorbeeld 2 orthoptisten, resp. 4 en 6 dagdelen per week = samen<br />

10 dagdelen)<br />

..................... dagdelen<br />

37


5c. Is er vanuit uw ziekenhuisorganisatie / instelling waarbij uw werkzaam bent / uw eigen praktijk<br />

een mogelijkheid / wenselijkheid om de werkzaamheden van orthoptisten dus buiten uw<br />

oogheelkundige praktijk te wijzigen ?<br />

0 ja toename / afname<br />

0 nee<br />

5d. Zo ja: wat is het wijziging uitgedrukt in aantal dagdelen/week?<br />

.......... dagleden/week meer/minder<br />

5e. Op welke termijn is deze wijziging wenselijk?<br />

0 binnen 1 jaar<br />

0 binnen 2 jaar<br />

0 binnen 3 jaar<br />

5f. Wat is de reden voor deze wijziging (meerdere mogelijkheden) ?<br />

0 wens van maatschap / oogartsen<br />

0 noodzaak vanwege niet kunnen invullen van oogartsen vacature<br />

0 wens van ziekenhuis / zorgverzekeraar<br />

0 anders, namelijk..................<br />

6. Formatie uitbreiding TOA ondersteunend personeel (technisch oogheelkundig assistenten)<br />

6a. Zijn er momenteel TOA’s binnen uw oogheelkundige praktijk?<br />

0 ja<br />

0 nee (u kunt deze enquête afsluiten)<br />

6b. Zo ja, wat is dan de totale omvang van de werkzaamheden (bedoeld onder vraag 6a) in<br />

dagdelen/week voor alle TOA’s samen? (bijvoorbeeld 4 TOA’s, elk 7 dagdelen per week = samen 28<br />

dagdelen)<br />

..................... dagdelen<br />

6c. Is er vanuit uw ziekenhuisorganisatie / instelling waarbij uw werkzaam bent / uw eigen praktijk<br />

een mogelijkheid / wenselijkheid om de werkzaamheden van TOA’s wijzigen?<br />

0 ja toename / afname<br />

0 nee<br />

6d. Zo ja: wat is het wijziging uitgedrukt in aantal dagdelen/week?<br />

.......... dagleden/week<br />

6e. Op welke termijn is deze wijziging wenselijk?<br />

0 binnen 1 jaar<br />

0 binnen 2 jaar<br />

0 binnen 3 jaar<br />

6f. Wat is de reden voor deze wijziging (meerdere mogelijkheden)?<br />

0 wens van maatschap / oogartsen<br />

0 noodzaak vanwege on-invulbare oogartsen vacature<br />

0 wens van ziekenhuis / zorgverzekeraar<br />

0 anders, namelijk..................<br />

38


7. Ontwikkeling in de omgeving die van invloed zijn op de zorgvraag naar oogartsen<br />

Medisch technische ontwikkelingen, taakherschikking naar de eerste lijn en taakherschikking binnen<br />

de 2 e lijn zijn van invloed op de vraag naar zorg door oogartsen.<br />

Wij vragen u een inschatting te geven in aantallen % dat de vraag naar zorg geleverd door de oogarts<br />

in de komende 5 jaar in totaal zal toenemen of afnemen door deze ontwikkelingen. Eerst vult u in of<br />

u een toe- of een afname verwacht en vervolgens met hoeveel procent (van 0 tot 100%, dit mag met<br />

1 cijfers achter de komma)<br />

7a. Vaktechnische factoren<br />

Dit betreft veranderingen in het vakdomein van de oogzorg, zoals nieuwe behandeltechnieken,<br />

onderzoek en apparatuur. De facto kan dit tijd van de oogarts en dus capaciteit besparen, maar het<br />

kan ook nieuwe vraag naar oogheelkunde creëren.<br />

Door deze vaktechnische factoren zal de zorgvraag naar de oogarts in de komende 5 jaar:<br />

0 toenemen<br />

0 afnemen<br />

Met ……%<br />

7b. Horizontale substitutie naar de 1 e lijn<br />

Horizontale substitutie betreft de verschuiving van oogheelkundige zorg van de tweede naar de<br />

eerstelijns gezondheidszorg. Het effect van deze verschuivingen van tweedelijns naar de eerstelijns<br />

oogzorg (bijvoorbeeld van oogarts naar huisarts, eerstelijns optometrist en orthoptist) dient te<br />

worden geschat, in termen van procenten waarmee de toekomstige vraag naar de oogartsen in de<br />

komende 5 jaar zal afnemen of toenemen.<br />

Door horizontale substitutie naar de 1 e lijn zal de zorgvraag naar de oogarts in de komende 5 jaar:<br />

0 toenemen<br />

0 afnemen<br />

Met ……%<br />

7c. Verticale substitutie binnen de 2 e lijn<br />

Dit betreft het herschikken van taken tussen oogartsen aan de ene kant, en tweedelijns<br />

optometristen, orthoptisten en ondersteunend personeel aan de andere kant.<br />

In de komende 5 jaar kan in totaal ….% van de taken van oogarts worden herschikt naar<br />

optometristen, orthoptisten en ander ondersteunend personeel binnen de 2 e lijn.<br />

39


7d. Sociaal culturele ontwikkelingen<br />

Dit betreft veranderingen in het gedrag van patiënten, hoe zij met aandoeningen, klachten en ziekten<br />

omgaan.<br />

Door veranderingen in het gedrag van patiënten, hoe zij met aandoeningen, klachten en ziekten<br />

omgaan, zal de zorgvraag naar de oogarts in de komende 5 jaar:<br />

0 toenemen<br />

0 afnemen<br />

Met ……%<br />

Eventuele opmerkingen:<br />

Bij vraag…..<br />

Algemeen ……<br />

HARTELIJK DANK VOOR UW MEDEWERKING!<br />

Wilt u naast deze vragenlijst óók de andere vragenlijst voor u als individuele oogarts invullen?<br />

Bestuur/BBC NOG<br />

40


Bijlage 3: vragenlijst voor AIOS<br />

Enquête voor AIOS oogheelkunde<br />

Doel:<br />

inventariseren wanneer en in welke mate uitstroom plaats zal plaatsvinden,<br />

of deze uitstroom overeenkomt met eerdere aannames en welke trend zich zou kunnen ontwikkelen.<br />

Het NOG heeft alle oogartsen en AIOS gevraagd mee te werken aan het capaciteitsonderzoek. Uw<br />

maatschap of vakgroep vertegenwoordiger heeft ook een aparte vragenlijst (enquête voor<br />

maatschap vertegenwoordigers) ontvangen met algemene vragen; de enquête voor maatschap<br />

vertegenwoordigers hoeft slechts eenmaal per maatschap/vakgroep ingevuld te worden. Daarnaast<br />

is er een aparte vragenlijst voor oogartsen.<br />

Inleiding<br />

Het bestuur van het NOG heeft in de afgelopen jaren aan de hand van meerdere enquêtes onder<br />

haar leden getracht een inschatting te maken van het aantal op te leiden oogartsen. Dit tegen de<br />

achtergrond van zorgvraag ontwikkelingen, maar ook taakverschuiving naar 1 e lijn en inzet van<br />

orthoptisten en optometristen in de 2 e lijn.<br />

Het bestuur is van oordeel dat een hernieuwde analyse wenselijk is. Daartoe worden alle oogartsen<br />

benaderd.<br />

Het NOG betuur wil in deze capaciteit analyse ook nadrukkelijk wederom de arts-assistenten in<br />

opleiding betrekken. Immers, de uitstroom vanuit de opleiding, de wens voor het volgen van een<br />

fellowship, alsmede de wens om al dan niet in deeltijd te gaan werken, zijn van invloed op de<br />

beschikbare capaciteit in de komende 3 jaar.<br />

1. Om uw gegevens inpasbaar te maken in de algehele enquête zijn onderstaande gegevens van<br />

belang.<br />

1a. Wat is uw geslacht?<br />

0 vrouw<br />

0 man<br />

1b. Wat is uw leeftijd?<br />

0 25-29<br />

0 30-34<br />

0 35-39<br />

0 40-44<br />

0 >45<br />

2. Vanwege de uitstroomcapaciteit berekening is het zinvol om onderstaande gegevens te<br />

verzamelen.<br />

2a. In welk jaar van uw opleiding bent u?<br />

0 1e<br />

0 2e<br />

0 3e<br />

0 4e<br />

41


0 5e<br />

2b. Wanneer denkt u uw opleiding af te sluiten?<br />

0 binnen 1 jaar<br />

0 binnen 2 jaar<br />

0 binnen 3 jaar<br />

0 binnen 4 jaar<br />

0 binnen 5 jaar<br />

3. het is belangrijk in de berekening van uitstroom capaciteit te weten of u van plan bent in de<br />

toekomst fulltime of parttime te gaan werken als oogarts. Om vergelijkbare informatie te<br />

verkrijgen wordt dit uitgedrukt in dagdelen per week. 1 dagdeel = ongeveer 4 uur.<br />

3a. Als u afgestudeerd bent als oogarts, hoeveel dagdelen zal uw toekomstige werksituatie<br />

waarschijnlijk naar uw eigen wensen gaan inhouden? (1 dagdeel = ongeveer 4 uur.)<br />

Aantal dagdelen per week (gemiddeld) :<br />

...... dagdelen / week<br />

3b. Wilt u in de onderstaande tabel aangeven hoe uw ideale werkweek (in aantal dagdelen) eruit zou<br />

zien, de eerste 5 jaar die u als oogarts werkzaam zult zijn:<br />

In onderstaande tabel kunt u de verschillende bezigheden aangeven (gemiddeld per week). Dagdelen<br />

die u besteedt aan administratie en medisch management specifiek ten behoeve van afdeling<br />

oogheelkunde worden meegerekend. Zie het betreffende vakje voor dit onderdeel. Echter<br />

werkzaamheden in het ziekenhuis zoals commissie, studie, maatschapvergaderingen gelieve u hierbij<br />

BUITEN beschouwing te houden.<br />

*Toelichting:<br />

• 1 dagdeel is (ongeveer) 4 uur. Eventueel ook halve dagdelen aangeven.<br />

• de dagdelen die u besteedt aan onverzekerde zorg (b.v. refractiechirurgie, cosmetische chirurgie<br />

gaarne apart aangeven)<br />

• De dagdelen die u werkzaam bent in een ZBC, ook al is dat binnen de muren van een<br />

academisch ziekenhuis, categorale instelling, perifeer ziekenhuis, gaarne apart aangeven.<br />

• Bij de omrekening naar fte (full time equivalent) hanteren wij de door DHD (Dutch Hospital<br />

Data) gehanteerde definitie: Uitgegaan wordt van een werkweek van 5 dagen. Deze werkweek is<br />

onderverdeeld in 10 dagdelen. Iedere werkdag bevat 2 dagdelen, ochtend en middag. Het totaal<br />

aantal werkzame dagdelen behoeft niet een aaneensluitende periode te zijn. Voorbeeld: een<br />

specialist is werkzaam in uw instelling op maandag de gehele dag, woensdagmorgen en<br />

vrijdagmiddag. Dit is een aantal dagdelen van maandag = 2, woensdagmorgen = 1 en vrijdagmiddag<br />

= 1. Het totaal aantal dagdelen van betreffende specialist is: 2+1+1 = 4 dagdelen. Omgerekend op<br />

fulltime basis wordt de specialist als 0,4 (4 : 10) personen geteld. Een specialist kan maximaal als 1<br />

FTE worden opgegeven.<br />

Werkzaamheden als oogarts<br />

Gemiddeld per week<br />

1 dagdeel = ongeveer 4 uur.<br />

academisch/categorale ziekenhuis<br />

42


perifeer ziekenhuis<br />

ZBC<br />

Privékliniek voor onverzekerde zorg: bijv.<br />

refractie- en/of cosmetische chirurgie<br />

overige instellingen (bijvoorbeeld Visio,<br />

Bartimeus etc.)<br />

medisch management t.b.v. oogheelkunde<br />

Totaal dagdelen (kan maximaal 10 zijn)<br />

* zie ook de toelichting in het begin van de vraag<br />

3c: In academische ziekenhuizen, instellingen zoals Bartimeus en sommige ZBC’s en perifere<br />

ziekenhuizen werken oogartsen in loondienst. Daarentegen is ook een groot aantal oogartsen in<br />

perifere ziekenhuizen vrijgevestigd als medisch specialist. Ook is het mogelijk om zelf<br />

‘zorgondernemer’ te worden met een eigen kliniek of ZBC. Wat heeft uw voorkeur? (meerdere<br />

antwoorden mogelijk)<br />

0 vrijgevestigd in een perifeer ziekenhuis<br />

0 in loondienst bij een perifeer ziekenhuis<br />

0 in loondienst bij een academisch ziekenhuis<br />

0 in loondienst bij een ZBC<br />

0 een combinatie van loondienst en vrije vestiging<br />

0 eigenaar / aandeelhouder van een ZBC/privékliniek<br />

0 werkzaam in een extramurale solopraktijk<br />

3d: Hebt u behoefte aan ondersteuning en/of aanvullende informatie vanuit het NOG om<br />

bovenstaande keuze te kunnen maken?<br />

0 ja<br />

0 nee<br />

Ruimte voor uw opmerkingen:............<br />

4. Uitstroom als oogarts kan tijdelijk beïnvloed worden door subspecialisatie en/of fellowship.<br />

4a. In welk jaar studeert u af?<br />

0 2012<br />

0 2013<br />

43


0 2014<br />

0 2015<br />

0 later<br />

4b. Bent u van plan om binnen 5 jaar na het afronden van uw algemene oogartsen opleiding een<br />

aanvullend fellowship te volgen<br />

0 ja (ga naar 4b)<br />

0 nee (ga naar 5)<br />

4c. Indien ja kunt u dan aangeven in welke subspecialisatie(s) (meerder antwoorden mogelijk)<br />

0 vitreoretinale chirurgie<br />

0 medische retina<br />

0 cornea en voorsegmentchirurgie<br />

0 orbita en oogleden<br />

0 refractiechirurgie<br />

0 anders, namelijk……………….<br />

4d. Waar zal naar verwachting dit fellowship gevolgd worden:<br />

0 binnenland<br />

0 buitenland<br />

0 beide<br />

4e. Hoeveel maanden zal dit fellowship naar verwachting gaan duren (in totaal)<br />

0 < 3 maanden<br />

0 3-6 maanden<br />

0 7-12 maanden<br />

0 13-24 maanden<br />

0 > 24 maanden<br />

4f. Indien u van plan bent een fellowship in het buitenland te volgen, kunt u dan aangeven hoe groot<br />

het percentage is dat u verwacht dat dit in het buitenland zal plaatsvinden?<br />

0 0 -25%<br />

0 26-50%<br />

0 51-75%<br />

0 76-100%<br />

5. Tenslotte<br />

5a. Heeft u aanvullende opmerkingen over de landelijke ontwikkeling ten aanzien van:<br />

(meerdere mogelijkheden)<br />

0 oogartsen capaciteit<br />

0 bedrijfsvoering<br />

0 taakherschikking<br />

0 subspecialisatie<br />

0 zorgvraag / zorgvragers<br />

- patiënten<br />

- verzekeraars<br />

0 anders, namelijk .............<br />

44


Ruimte voor uw opmerkingen:............<br />

5b. Vindt u dat het aantal oogartsen dat moet worden opgeleid wijziging behoeft?<br />

0 geen wijziging<br />

0 meer oogartsen opleiden<br />

0 minder oogartsen opleiden<br />

Eventuele toelichting :. ..................................................<br />

Hartelijk dank voor uw medewerking!<br />

Bestuur/ BBC NOG<br />

45

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!