Jarige Shell biedt zicht op 'Gouden Hollanders'
Jarige Shell biedt zicht op 'Gouden Hollanders'
Jarige Shell biedt zicht op 'Gouden Hollanders'
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
NIEUWE OLIE- EN GASPRODUCTIE<br />
LEVERT EEN GROEIENDE BERG<br />
ZWAVEL OP. SHELL BEDENKT<br />
PROCESSEN OM ZWAVEL EEN<br />
MEERWAARDE TE GEVEN;<br />
BIJVOORBEELD ALS VERVANGER VAN<br />
BITUMEN IN ASFALT EN CEMENT IN<br />
BETON.<br />
SHELL VENSTER<br />
UITGAVE VAN SHELL NEDERLAND B.V. • SEPTEMBER / OKTOBER 2007<br />
TON HOFF (ECN) HEEFT EEN ZORG:<br />
DAT DE POLITIEK ZO GEOBSEDEERD<br />
IS DOOR HAAR EIGEN KLIMAATBELEID<br />
DAT VERKEERDE TECHNOLOGIEKEUZES<br />
WORDEN GEMAAKT. MET ALS RISICO<br />
VERSPILLING VAN GELD, TIJD EN<br />
TALENT.<br />
<strong>Jarige</strong> <strong>Shell</strong> <strong>biedt</strong> <strong>zicht</strong> <strong>op</strong><br />
‘Gouden Hollanders’
Betere muziek<br />
dan hulprock<br />
COLOFON<br />
UITGAVE VAN SHELL NEDERLAND BV<br />
ADRES Carel van Bylandtlaan 30, 2596 HR Den Haag.<br />
Postbus 444, 2501 CK Den Haag.<br />
TELEFOON 070 - 377 87 00<br />
HOOFDREDACTIE Piet de Wit<br />
VORMGEVING Toon Beekman (www.defabriek.com)<br />
MEDEWERKERS Ernst Bode, CoverMechanics,<br />
Wouter Eenhorst, Jeroen Kroos, Hans Lagendaal,<br />
Caspar van Loo, Reinier Spreen<br />
DRUK Roto Smeets Grafi Services Utrecht<br />
<strong>Shell</strong> Venster wordt verspreid onder geïnteresseerden in<br />
de activiteiten van <strong>Shell</strong> Nederland en Royal Dutch <strong>Shell</strong>.<br />
Het blad is gratis verkrijgbaar.<br />
Abonnementen kunnen of via onze fax (070 - 377 87 45)<br />
of e-mail-adres shellvenster@shell.com worden aangevraagd<br />
en via: Administratie <strong>Shell</strong> Venster, Postbus 444,<br />
2501 CK Den Haag.<br />
TWEEMAANDELIJKSE PUBLICATIE<br />
Voor het geheel of gedeeltelijk overnemen of bewerken van<br />
artikelen dient men toestemming van de redactie te vragen.<br />
In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven.<br />
Hoewel <strong>Shell</strong>-maatschappijen een eigen identiteit hebben,<br />
worden zij in deze publicatie soms gemakshalve met de<br />
collectieve benaming ’<strong>Shell</strong>’ of ’Groep’ aangeduid in<br />
passages die betrekking hebben <strong>op</strong> maatschappijen van<br />
Royal Dutch <strong>Shell</strong>, of wanneer vermelding van de naam van<br />
de maatschappij(en) gevoeglijk achterwege kan blijven.<br />
OMSLAGFOTO JEROEN KROOS, MAURITSHUIS<br />
Zwavel: aanbod<br />
groeit, <strong>Shell</strong> ontwikkelt<br />
nieuwe<br />
afzetmogelijkheden<br />
Om de lucht schoner te maken wordt<br />
steeds meer zwavel uit olie en gas<br />
gezuiverd. Waardoor binnenkort<br />
overschotten zullen ontstaan met uit<strong>zicht</strong><br />
<strong>op</strong> een ruïneuze prijsval. <strong>Shell</strong><br />
ontwikkelt processen om voor zwavel<br />
nieuwe afzetmogelijkheden te<br />
maken, bijvoorbeeld toevoeging aan<br />
asfaltbitumen, basismateriaal voor<br />
kunstmest en cementvervanging in<br />
bepaalde betonproducten. PAGINA 4<br />
VOORWOORD<br />
De vaart zit er goed in, althans in de plannen<br />
om meer biomateriaal in motorbrandstoffen<br />
te st<strong>op</strong>pen. De EU wil 10% bio in 2020. China<br />
15% in 2020. De VS zit <strong>op</strong> ook zo’n percentage,<br />
maar dan voor 2017, en dat zou een plas van 130<br />
miljard liter ethanol betekenen, het negenvoudige van<br />
de 2006-cijfers. Brazilië zit al <strong>op</strong> zo’n 20-25% ethanol<br />
en heeft nu ook eisen voor diesel geformuleerd (5% bio<br />
in 2013).<br />
Wie alle nationale ambities <strong>op</strong>telt (al 41 landen moedigen<br />
het gebruik van biomateriaal in brandstoffen aan)<br />
komt uit bij iets van 7% biomateriaal in het wereldwijde<br />
zwembad motorbrandstoffen. Daarmee, het is dan 2015<br />
geworden, wordt per dag ruim drie miljoen vaten ruwe<br />
olie uitgespaard.<br />
Nu is niet gezegd dat al die cijfers ook gerealiseerd worden,<br />
politieke doelen stellen is iets anders dan ze realiseren.<br />
José Barroso, voorzitter van de EU-commissarissen,<br />
zei kort geleden dat de EU in 2010 niet de geplande<br />
5,75% haalt, maar vooralsnog <strong>op</strong> 4-4,5% blijft steken.<br />
Maar zolang het monsterverbond tussen agrosector en<br />
klimaatpiekeraars effectief functioneert, zal de vraag<br />
naar biomateriaal groeien. Want ook de elektriciteitssector<br />
wil het spul hebben, als groene vlag <strong>op</strong> zwarte<br />
steenkool. Plus een groeiende wereldbevolking die gemiddeld<br />
rijker wordt en vaker kip in de pan wil zien.<br />
Kip eet maïs.<br />
Dus is het volgende zorgenscenario alweer vol<strong>op</strong> in ontwikkeling,<br />
landbouwproducten worden zóveel duurder<br />
dat de arme stadsbewoners van de wereld nog armer<br />
zullen worden. Arme boeren misschien rijker, maar<br />
daar vul je als maatschappelijk bevlogen journalist of<br />
p<strong>op</strong>artiest natuurlijk geen kolommen of een podium vol<br />
hulprock mee. Beter komt het uit om alvast apocalyptische<br />
beelden te schetsen waarin, als gevolg van de strijd<br />
tussen food, feed (veevoer), en fuel “honderdduizenden<br />
mensen de hongerdood” gaan sterven, zoals kort geleden<br />
nog in een commentaar in het Financieele Dagblad<br />
werd gezegd.<br />
Klinkt bekend. In 1967 schreef professor Paul Ehrlich<br />
(Stanford) in zijn boek The P<strong>op</strong>ulation Bomb immers:<br />
“De slag om de wereld te voeden is voorbij. In de lo<strong>op</strong><br />
van de jaren zeventig zal de wereld hongersnood van<br />
een schokkende omvang kennen - honderden miljoenen<br />
mensen zullen van honger sterven.”<br />
<strong>Shell</strong> en TU Delft tasten<br />
mogelijkheden af van<br />
duurzame mobiliteit<br />
Duurzame mobiliteit is meer dan<br />
alleen kijken naar (gereguleerde)<br />
doorstroming <strong>op</strong> de weg, het gaat<br />
ook om nieuwe motortechnieken en<br />
geavanceerde brandstoffen. <strong>Shell</strong> en<br />
de TU Delft zijn een samenwerkingsproject<br />
gestart naar het brede technologieterrein<br />
van de toekomstige<br />
manieren waar<strong>op</strong> de wereld schoon<br />
mobiel kan blijven. PAGINA 8<br />
2 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
INHOUD<br />
<strong>Jarige</strong> <strong>Shell</strong> laat<br />
‘Hollandse Portretten’<br />
thuis wonen in<br />
het Mauritshuis<br />
Toen Ehrlich dat schreef gebruikte de modale Indiaer<br />
1.875 calorieën aan voedsel per dag; inmiddels is het<br />
aantal Indiaers verdubbeld en is de calorie-inname er<br />
gegroeid tot ongeveer 2.500 per dag.<br />
Wie niet breed maar smal en lineair kijkt, ziet rampen<br />
naderen. Vorig jaar schoot de prijs van maïs en tarwe<br />
omhoog, basismateriaal voor ethanol. In de VS slobberen<br />
ethanolfabrieken al een vijfde van de maïsoogst <strong>op</strong>.<br />
Weliswaar groeit het areaal maïs, maar dat gaat deels<br />
ten nadele van soja en tarwe die daardoor ook duurder<br />
worden.<br />
Het einde van de productiegroei van de gezamenlijke<br />
wereldakkers is al eeuwen geleden voorspeld, maar niet<br />
uitgekomen. In 1960 bedroeg de gemiddelde wereldoogst<br />
zo’n 1,25 ton granen per hectare. In 2000 zo’n 2,75 ton/<br />
ha. De realiteit van obesitas tegenover de perceptie van<br />
hongersnood.<br />
Cijfers van de Wereldbank tonen dat prijzen van landbouwproducten<br />
tussen 1955 en 1980 ongeveer het drievoudige<br />
bedroegen (reëel) van het niveau in 2000. Tussen<br />
1975 (het piekjaar in landbouwprijzen) en 2000<br />
vond een continue daling plaats. Dat lage niveau bleef<br />
tot in 2006/07 een omkeer <strong>op</strong>trad, met maïs als k<strong>op</strong>l<strong>op</strong>er<br />
met een prijsstijging (in dollars) van 60%. Maar<br />
OESO/FAO denken samen dat die stijging gaat afvlakken,<br />
veroorzaakt door grotere aanplanten en grotere<br />
gemiddelde <strong>op</strong>brengsten. Voedsel zou structureel duurder<br />
worden, aldus de twee VN-organisaties, maar met<br />
een voorspelde 10-30% (in 2016) boven het gemiddelde<br />
2000/05-niveau, is dat nog steeds ver verwijderd van de<br />
jaren zestig en zeventig, en dat in een aanzienlijk rijker<br />
geworden wereld.<br />
Bovendien, wie doet alsof biocomponenten voor toevoeging<br />
aan brandstoffen alleen uit voedselconversie komen,<br />
heeft zijn/haar huiswerk niet gedaan. Dat is nu<br />
zo, maar niet voor niets heeft bijvoorbeeld <strong>Shell</strong> ‘tweedegeneratie<br />
bioconversie’ in haar research- en ontwikkelingspakket.<br />
Waarbij het niet meer gaat om feed en food,<br />
maar wel degelijk om fuel, afkomstig van bijvoorbeeld<br />
hout, bladeren/stengels en oogstafval. Betere muziek<br />
dan hulprock.<br />
Piet de Wit<br />
Hoofdredacteur <strong>Shell</strong> Venster<br />
De honderdjarige <strong>Shell</strong> <strong>biedt</strong> het<br />
publiek in Groot-Brittannië (National<br />
Gallery, Londen) en Nederland (Mauritshuis,<br />
Den Haag) een unieke expositie<br />
aan van ‘Hollandse Portretten’<br />
uit de Gouden Eeuw. Mauritshuisdirecteur<br />
Frits Duparc: “In het zeventiende-eeuwse<br />
Mauritshuis komen ze<br />
als het ware tot leven.” PAGINA 14<br />
EN VERDER: De aarde is rond.<br />
Geloof het maar niet, het is hooguit<br />
een bol met hier en daar uitstulpingen<br />
en elders deuken. Een geodeet maakt<br />
daar zijn werk van. PAG. 13. De hype rond<br />
klimaatverandering is zo groot dat<br />
ECN-directeur Ton Hoff het risico ziet<br />
van een politieke keuze voor onrijpe<br />
energietechnologie. PAG. 19. Hoe ziet<br />
de energietoekomst eruit? Met <strong>Shell</strong><br />
organiseert FD Intelligence hier debatavonden<br />
over, ‘Energy Square’. PAG. 22.<br />
Voor het zesde kwartaal <strong>op</strong> rij overtroffen<br />
de fi nanciële resultaten van <strong>Shell</strong> de<br />
verwachtingen van de analisten. PAG. 24.<br />
Met het project Better World kunnen<br />
<strong>Shell</strong>-medewerkers werken aan duurzame<br />
ontwikkeling, bijvoorbeeld met<br />
Earthwatch-expedities. PAG. 25. De medewerker<br />
is ditmaal Hans van Maanen; van<br />
laboratoriumhulpje tot doctor in de natuurkunde.<br />
PAG. 28. Wiskundehoogleraar<br />
Klaas Landsman vindt dat je driejarigen<br />
moet leren lezen en schrijven inplaats<br />
van ze alleen maar te laten spelen. PAG. 31.<br />
En als altijd, nieuws uit de wereld van<br />
<strong>Shell</strong> en energie. PAG. 3, 17 en 30
MEER SCHUIM UIT PERNIS<br />
SHELL ACTUEEL<br />
NIEUWE PRESIDENT-DIRECTEUR<br />
SHELL NEDERLAND<br />
Sinds 1 september is Peter de Wit de nieuwe president-directeur van<br />
<strong>Shell</strong> Nederland B.V. Hij volgt in die functie Rein Willems <strong>op</strong> die na<br />
38 jaar <strong>Shell</strong>-dienst met pensioen is gegaan.<br />
Peter de Wit (57) studeerde economie en politieke wetenschappen aan<br />
het Trinity College in Dublin. In 1970 trad hij in dienst bij <strong>Shell</strong>. Sindsdien<br />
vervulde hij een reeks van functies in Nederland, Verenigde Staten, Groot-<br />
Brittannië, Australië, Hong Kong, Singapore en Maleisië. Veelal lag daarbij<br />
de nadruk <strong>op</strong> commerciële banen, met de laatste jaren speciaal <strong>op</strong> het<br />
gebied van LNG, vloeibaar aardgas.<br />
Tot zijn benoeming tot president-directeur van <strong>Shell</strong> Nederland was<br />
Peter de Wit werkzaam in de divisie Gas and Power van de <strong>Shell</strong> Groep als<br />
Executive Vice President Global Businesses.<br />
Naast zijn functie als president-directeur van <strong>Shell</strong> Nederland houdt<br />
De Wit een deel van zijn huidige taken bij Gas and Power met de<br />
verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van Clean Coal, dat is de technologie<br />
om kolen te gebruiken met gelijktijdige berging van de<br />
CO 2-emissie die daarbij ontstaat.<br />
Een van de snelste groeiers in de basischemie (wereldwijd een toename van 4-5 procent per jaar) vormen<br />
fl exibele polyolen. Ze staan aan de basis van diverse producten zoals schuimen, coatings, kleefmiddelen,<br />
afdichtmiddelen en elastomeren. <strong>Shell</strong> is een van de grootste producenten ter wereld van fl exibele polyolen.<br />
Begin juni heeft <strong>Shell</strong> Chemicals besloten om de productie van fl exibele polyolen <strong>op</strong> Pernis uit te breiden van<br />
155.000 ton per jaar naar 255.000 ton. De nieuwe eenheid moet medio 2008 in gebruik worden genomen.<br />
Flexibele polyolen worden gemaakt van pr<strong>op</strong>eenoxide, een product uit SM/PO-fabrieken (styreenmonomeer/<br />
pr<strong>op</strong>eenoxide). <strong>Shell</strong> heeft SM/PO-fabrieken in Nederland (Moerdijk), Singapore en China.<br />
HET GAAT GESMEERD IN CHINA<br />
China is de snelst groeiende smeeroliemarkt van de wereld<br />
en voor <strong>Shell</strong> al de tweede markt in omvang na de Verenigde<br />
Staten. Om de positie <strong>op</strong> de Chinese markt te versterken<br />
heeft <strong>Shell</strong> besloten tot de bouw van een nieuwe smeeroliefabriek<br />
bij Zhuhai in de provincie Guangdong. De fabriek krijgt<br />
aanvankelijk een capaciteit van 200 miljoen liter per jaar, maar<br />
moet groeien naar 400 miljoen liter, waarmee het een van de<br />
drie grootste smeeroliefabrieken wordt van de hele <strong>Shell</strong> Groep.<br />
Volgens plan moet de fabriek begin 2009 <strong>op</strong>erationeel zijn.<br />
Gelijktijdig worden bestaande smeeroliefabrieken in China uitgebreid,<br />
zo wordt de eenheid in Hong Kong in omvang verdubbeld<br />
naar 120 miljoen liter per jaar. De fabrieken bij Beijing en<br />
Sjanghai worden 20 procent groter.<br />
In volume is <strong>Shell</strong> al de grootste internationale verk<strong>op</strong>er van<br />
smeeroliën in Azië. In merkwaardering staat <strong>Shell</strong>-smeerolie<br />
<strong>op</strong> de eerste plaats bij automobilisten in China, Maleisië,<br />
Filippijnen, Singapore en Thailand.<br />
FOTO: HOLLANDSE HOOGTE<br />
SHELL EN ESSO<br />
VERKOPEN DEEL<br />
NOORDZEEVELDEN<br />
<strong>Shell</strong> en Esso verk<strong>op</strong>en een deel<br />
van hun gezamenlijke Britse<br />
Noordzee-activiteiten.<br />
Het gaat om exploratieblokken, productierechten<br />
en de productie- en<br />
transportinfrastructuur in de velden<br />
Cormorant Alpha, Cormorant North<br />
(foto), Tern, Eider, Kestrel, Pelican,<br />
Otter en Hudson. Deze velden zijn<br />
‘in de etalage’ gezet.<br />
Voor het belang in de Dunlin-cluster<br />
(de velden Dunlin, Dunlin South<br />
West, Osprey en Merlin) wordt onderhandeld<br />
met het onafhankelijke<br />
bedrijf Fairfi eld Energy.<br />
<strong>Shell</strong> heeft ook haar aandeel in het<br />
Strathspey-veld te ko<strong>op</strong> aangeboden.<br />
Tot de verko<strong>op</strong> is besloten omdat de<br />
(over het algemeen oudere en grotendeels<br />
leeggeproduceerde) velden niet<br />
langer passen in de kernactiviteiten<br />
en strategie van <strong>Shell</strong> - ze produceren<br />
relatief weinig olie maar nemen een<br />
relatief groter deel van de totale productiekosten<br />
voor hun rekening. Met<br />
de <strong>op</strong>brengst van de verko<strong>op</strong> investeert<br />
<strong>Shell</strong> in ontwikkelingen elders<br />
in de wereld die een hoger fi nancieel<br />
rendement en een productiegroei<br />
<strong>op</strong>leveren. Voor relatief kleine en<br />
lokaal <strong>op</strong>ererende oliemaatschappijen<br />
kunnen de velden echter nog<br />
wel degelijk interessant zijn.
4 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
NIEUWE WEGEN<br />
Telkens meer zwavel wordt uit gas<br />
en olie verwijderd om de lucht nog schoner<br />
te maken, terwijl het gemiddelde<br />
aanbod van aardgas en ruwe<br />
olie juist zwavelrijker wordt.<br />
Een zwaveloverschot dreigt. <strong>Shell</strong> zoekt<br />
nieuwe wegen om zwavel een<br />
meerwaarde te geven, bijvoorbeeld in<br />
asfalt. Een ‘yellow brick road’ richting<br />
toekomst.
5 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
VOOR ZWAVEL<br />
• TEKST PIET DE WIT • FOTO CORBIS, KARL ROSE •<br />
De grote blokken,<br />
samen zo’n twintig<br />
meter hoog, met voor<br />
en <strong>op</strong>zij grote treden,<br />
lijken vaag <strong>op</strong> piramides.<br />
Maar de lengte kl<strong>op</strong>t niet met de<br />
maat van een klassieke piramide, deze<br />
stapels zijn soms wel vijfhonderd meter<br />
lang en de kleur komt evenmin<br />
overeen met de Egyptische werken,<br />
hij is namelijk bruinig geel. En wie is<br />
er nu van plan piramides te bouwen<br />
in de Canadese provincie Alberta?<br />
Wonen daar tegenwoordig farao’s?<br />
De megastapels in Canada, een stuk<br />
of twintig zijn er, en eigendom van<br />
diverse energiemaatschappijen, bestaan<br />
uit zwavel, restproduct van de<br />
gas- en olieproductie. In alle koolwaterstoffen,<br />
kolen, olie en gas, zit<br />
zwavel. Soms weinig, zoals in lichte<br />
Noordzee-olie en Gronings aardgas,<br />
soms erg veel, bijvoorbeeld twintig<br />
gewichtsprocenten in zwavelwaterstof<br />
in sommige Canadese gasvelden.<br />
Maar ook in oliezanden zit het, net als<br />
in diverse gas- en olievelden in het<br />
Midden-Oosten, Rusland en Kazachstan.<br />
Omdat zwavel bij verbranding<br />
zwaveldioxide vormt, welke verbinding<br />
zorgt voor smerige lucht (zure<br />
regen), en pijpleidingen van binnenuit<br />
wegvreet, wordt het element zoveel<br />
mogelijk aan de bron verwijderd.<br />
Bij aardgas gebeurt dat in reinigingsinstallaties<br />
<strong>op</strong> of bij de velden, terwijl<br />
olieproducten <strong>op</strong> de raffi naderij<br />
worden ontzwaveld. In West-Eur<strong>op</strong>a<br />
bevatten benzine en diesel momen-<br />
Nee, geel zal zwavelasfalt niet worden,<br />
maar voor de handel kan het<br />
een yellow brick road worden.<br />
teel nog maar tien ppm zwavel (tien<br />
deeltjes <strong>op</strong> een miljoen), ofwel 0,001<br />
volumeprocent. De ruwe oliesoorten<br />
die de raffi naderijen in dit deel van de<br />
wereld verwerken bevatten zo tussen<br />
de 10.000 en 30.000 ppm zwavel (een<br />
tot drie procent).<br />
Canada exportkampioen<br />
Canada is, na de Verenigde Staten,<br />
’s werelds tweede zwavelproducent<br />
en in elk geval haalt Canada goud bij<br />
de wereldkampioenschappen zwavelexport.<br />
Want zwavel is geen afval, het<br />
wordt bijvoorbeeld veel gebruikt in<br />
de fosfaat-kunstmestindustrie. Maar<br />
het allergrootste kanaal is de omzetting<br />
ervan in zwavelzuur dat vervo1gens<br />
in ongeveer drieduizend industriële<br />
chemische processen wordt<br />
gebruikt. (Zie kader ‘Een grote maar<br />
ondoor<strong>zicht</strong>ige markt’.)<br />
Het aanbod van zwavel groeit in Canada<br />
harder dan de vraag, reden van<br />
het bestaan van de ‘sulphur blocks’.<br />
De gestapelde (gegoten en afgekoelde)<br />
blokken zijn in feite reserves die<br />
liggen te wachten tot de vraag <strong>op</strong>lo<strong>op</strong>t<br />
en de zwavel hersmolten kan<br />
worden.<br />
De onbalans in de zwavelmarkt zal<br />
zich naar verwachting vanuit Canada<br />
uitbreiden over de rest van de wereld.<br />
Immers, olieproducten moeten<br />
telkens dieper ontzwaveld worden<br />
terwijl de nieuwe grote olie- en gasvelden<br />
van de wereld gemiddeld zwavelrijker<br />
zijn.
Zwavel met een meerwaarde<br />
Drie innovatieve ontwikkelingen binnen <strong>Shell</strong> om zwavel een meerwaarde<br />
te geven, zijn inmiddels in het stadium van commercialisering<br />
gekomen. Het gaat om:<br />
Sterk asfalt<br />
SEAM: Toevoeging van zwavel aan asfalt maakt een wegdek aanzienlijk<br />
sterker, waardoor minder geulvorming <strong>op</strong>treedt. In feite is het<br />
geen nieuwe ontwikkeling, want al toegepast in de jaren zeventig,<br />
maar daarna stilgevallen toen de prijs van zwavel fors groeide.<br />
De zwavel zit bij omgevingstemperatuur in korrels die in een asfaltcentrale<br />
aan het hete asfaltmengsel (bestaande uit vulstof - veelal<br />
zand en fi jn steenslag - en bitumen) worden toegevoegd.<br />
SEAM (gepatenteerd) wordt momenteel al veel gebruikt in China<br />
(waar <strong>Shell</strong> grote bitumenactiviteiten heeft) en Noord-Amerika.<br />
Dat laatste gebied is nu ’s werelds grootste bitumenmarkt.<br />
Tot nu toe is SEAM-asfalt vooral te vinden in industriële toepassingen,<br />
bijvoorbeeld in haven- en industriegebieden, met name daar<br />
waar zware asbelastingen <strong>op</strong>treden, zoals <strong>op</strong> containerterminals.<br />
Zwavel als meststof<br />
SEF: Sinds de wereld is overgeschakeld van met name superfosfaat<br />
(fosfor plus zwavel) naar ‘high analysis’ kunstmestsoorten zoals<br />
ammoniumfosfaten (een hogere concentratie fosfor en stikstof, maar<br />
geen zwavel) wordt uit de landbouw een toenemend aantal cultuurgronden<br />
met een zwaveltekort in de bodem gemeld. Planten hebben<br />
zwavelsporen nodig om gezond te groeien, in omvang en kwaliteit.<br />
Zwavel wordt daarbij even nuttig geacht als stikstof, fosfor en potas.<br />
<strong>Shell</strong> Canada heeft een proces bedacht - en gepatenteerd - om<br />
micronkleine zwaveldeeltjes <strong>op</strong> te nemen in de twee meestgebruikte<br />
moderne kunstmesten, mono-ammonium fosfaat en di-ammonium<br />
fosfaat. Het resultaat wordt ‘zwavelversterkte kunstmesten’ (SEF)<br />
genoemd.<br />
Testen in kassen en <strong>op</strong> de volle grond hebben uitgewezen dat SEF’s<br />
de oogst met 10-20 procent extra laten groeien tegenover de <strong>op</strong>brengst<br />
vanaf cultuurgrond met een zwaveltekort. SEF-projecten zijn<br />
in uitvoering in China, India, Australië, Brazilië en Argentinië.<br />
Vervanger van cement<br />
In 2004 startte <strong>Shell</strong> met research naar het gebruik van zwavel als<br />
vervanger voor Portland cement bij de betonproductie. Wereldwijd<br />
wordt ongeveer twee miljard ton cement per jaar gebruikt en dat<br />
groeit snel, vooral door de grote infrastructurele werken in Azië.<br />
(Ter vergelijking: het wereldgebruik aan bitumen voor asfalt bedraagt<br />
80-90 miljoen ton/jaar.)<br />
Zwavel als cementvervanger heeft enkele sterke punten: het hardt<br />
snel (wordt heet gegoten), is bestand tegen zuur en zout (belangrijk<br />
bij bijvoorbeeld waterwerken en chemische <strong>op</strong>slagtanks), in drukbestendigheid<br />
en qua trekkracht is ‘zwavelbeton’ sterker dan conventioneel<br />
beton, het kan gegoten worden met een haast kunststofachtige<br />
glans en is makkelijk te kleuren.<br />
Bovendien is er een groot CO 2-voordeel, de productie van Portland<br />
cement levert immers tussen de 800 en 1.200 kilo CO 2-emissie <strong>op</strong><br />
per ton cement door de chemische omzetting van kalksteen in<br />
calciumoxide (cementklinker). Voor dit proces is bovendien veel<br />
energie nodig, omdat het zich afspeelt bij 1500 graden.<br />
Maar er zijn ook nadelen, zwavelcement kan geen hitte doorstaan.<br />
Vanaf 80 graden begint het beton te verzwakken en vanaf 120 graden<br />
te smelten. Het is daarom bij de huidige stand van technologie geen<br />
materiaal voor bouwwerken. Hét toepassingsgebied van zwavelbeton<br />
is dan ook oeverbescherming en bestrating.<br />
6 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
“Naar wat velen vermoeden<br />
is een lange periode van structureel overaanbod<br />
van zwavel aangebroken.”<br />
Zwavelmijnen gesloten<br />
Er is nog een reden dat het zwavelprobleem<br />
van de olie- en gassector<br />
urgenter maakt, de sluiting van zwavelmijnen.<br />
Twintig jaar geleden nog<br />
werd ongeveer de helft van alle zwavel<br />
gemijnd. Rijke mijnen lagen in het<br />
zuiden van de Verenigde Staten die<br />
werden geproduceerd met het zogeheten<br />
Frasch-proces. Daarbij worden<br />
zwavelhoudende grondlagen via<br />
boorputten uitgeloogd met stoom of<br />
heet water.<br />
Naarmate het aanbod van zwavel uit<br />
de olie- en gassector steeg, daalde<br />
de vraag naar (duurder) zwavel uit<br />
mijnen. In 2001 st<strong>op</strong>te de laatste<br />
Frasch-mijn in de VS de productie, oneconomisch<br />
geworden door de hoge<br />
energieprijs en de lage <strong>op</strong>brengst van<br />
zwavel. “Hiermee is de ‘balanceerfunctie’<br />
van de zwavelmijnbouw geeindigd<br />
en is naar wat velen vermoeden<br />
een lange periode van structureel<br />
overaanbod aangebroken”, constateert<br />
Egbert Veldman (foto), Vice President<br />
<strong>Shell</strong> Sulphur, een kort geleden<br />
<strong>op</strong>gerichte eenheid die alle zwavelactiviteiten<br />
van de <strong>Shell</strong> Groep coördineert<br />
en nieuwe toepassingsgebieden<br />
voor zwavel moet creëren.<br />
Egbert Veldman vervolgt: “Vooral<br />
door de productie van zogeheten<br />
zuur-gasvelden in Canada, strijdt<br />
<strong>Shell</strong> met ExxonMobil om de tweede<br />
plaats van grootste zwavelproducenten<br />
ter wereld. De eerste plaats is onbetwist<br />
voor het Russische Gazprom,<br />
met name door gasproductie in het<br />
Astrakhangebied.”<br />
Onder <strong>Shell</strong>-vlag wordt momenteel<br />
zo’n 3,8 mln ton elementair zwavel<br />
per jaar geproduceerd, meer dan de<br />
helft daarvan in Canada. In Nederland<br />
ontstaat zwavel <strong>op</strong> de raffi naderij<br />
Pernis (zo’n 180.000 ton/jaar) en<br />
een veel kleinere hoeveelheid bij de<br />
gaszuiveringsinstallatie van de NAM<br />
in Emmen.<br />
Technologieplatform<br />
Ook bij <strong>Shell</strong> zal de zwavelproductie<br />
de komende jaren fl ink stijgen, door<br />
diepere ontzwaveling <strong>op</strong> de raffi naderijen,<br />
maar ook door de groei van<br />
de oliezandenproductie in Canada,<br />
het nieuwe olieveld Kashagan in Kazachstan<br />
en mogelijke gasprojecten<br />
in het Midden-Oosten.<br />
Veldman: “Omdat <strong>Shell</strong> Canada dit<br />
voorjaar volledig eigendom is geworden<br />
van Royal Dutch <strong>Shell</strong> kunnen we<br />
onze zwavelactiviteiten nu <strong>op</strong> Groepsniveau<br />
organiseren. Met de <strong>op</strong>richting<br />
van <strong>Shell</strong> Sulphur hebben we een<br />
wereldwijde marketingorganisatie en<br />
een technologieplatform voor nieuwe<br />
toepassingen. Daarmee moeten we,<br />
in een aanstaande situatie van overaanbod,<br />
<strong>op</strong> z’n minst onze eigen zwavel<br />
kunnen afzetten, bij voorkeur met<br />
een toegevoegde waarde. De potentieel<br />
meest bedreigende ontwikkeling<br />
zou zijn dat de gas- en raffi naderijproductie<br />
verminderd moet worden, of<br />
dat nieuwe projecten niet uitgevoerd<br />
kunnen worden omdat er geen afzetmogelijkheid<br />
is voor de zwavel. Met<br />
als tweede businessprobleem dat je,<br />
bij een structureel overaanbod, fors<br />
moet gaan betalen om zwavel kwijt te<br />
raken inplaats dat je er, zoals tot nu<br />
toe, geld voor ontvangt.”
Opbergen of <strong>op</strong>werken<br />
Wat kun je doen met teveel zwavel? Allereerst<br />
<strong>op</strong>bergen. Zoals bijvoorbeeld<br />
in Canada gebeurt met <strong>op</strong>enlucht<br />
‘blocking’, maar de maatschappelijke<br />
acceptatie hiervan vermindert. Het<br />
<strong>op</strong>bergen in zoutmijnen is een andere<br />
mogelijkheid, milieuschade lijkt niet<br />
te verwachten. De methode is echter<br />
relatief duur en het moet niet gaan<br />
om defi nitieve berging want zwavel is<br />
en blijft een waardevol element, lang<br />
nadat de olie- en gaswinning over zijn<br />
hoogtepunt is.<br />
Injectie van zuur gas in olievelden,<br />
om zo de olieproductie te vergroten,<br />
zogeheten Enhanced Oil Recovery<br />
(EOR), is een andere mogelijkheid.<br />
Maar het is in feite een verschuiving<br />
van het probleem naar later, want als<br />
het olieveld leeg is, is het vaak economisch<br />
interessant om het geïnjecteerde<br />
aardgas te produceren, en komt<br />
de zwavel toch weer bovengronds.<br />
Bovendien is er wereldwijd nauwelijks<br />
ervaring met de effecten van<br />
het blijvend <strong>op</strong>bergen van zuur gas<br />
in olievelden. Zijn er gevolgen voor<br />
de kwaliteit van het oliereservoir zelf<br />
en de cap rock (afdeklaag) boven het<br />
reservoir, is het leidende thema voor<br />
onderzoekers.<br />
Egbert Veldman: “Research naar de<br />
mogelijkheid van zuur-gasinjectie in<br />
olievelden is heel interessant omdat<br />
hiermee vraag en aanbod <strong>op</strong> de zwavelmarkt<br />
in balans gebracht kan worden<br />
waarmee een ‘meltdown’ van de<br />
zwavelprijzen voorkomen zou kunnen<br />
worden.”<br />
7 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
Waarde toevoegen<br />
Binnen <strong>Shell</strong> zijn inmiddels technologierichtingen<br />
ontwikkeld om zwavel<br />
een meerwaarde te geven. Drie ontwikkelingen<br />
zijn inmiddels aanbeland<br />
in de fase van commercialisering:<br />
■ Toevoeging aan asfalt (SEAM,<br />
sulphur extended asphalt modifi<br />
er).<br />
■ Toevoeging aan kunstmest (SEF,<br />
sulphur enhanced fertilizer).<br />
■ Vervanger van cement in beton.<br />
Egbert Veldman: “De keuze waar een<br />
olie- en gasbedrijf met zwavel nu voor<br />
staat, is tussen een ‘verwijderingsstrategie’<br />
of een ‘waardetoevoegingsstrategie’.<br />
<strong>Shell</strong> Canada zit al langer <strong>op</strong> het<br />
spoor om zwavel een extra waarde te<br />
geven in nieuwe producten, en de<br />
rest van de <strong>Shell</strong> Groep sluit daar nu<br />
bij aan. Het betekent meer investeren<br />
in R&D en productontwikkeling en<br />
in marketingcapaciteit.”<br />
En: “<strong>Shell</strong> heeft al vijftig jaar ervaring<br />
met de productie van zuur-gasvelden<br />
en de bijbehorende verwerking van<br />
zwavel. We beschikken daardoor over<br />
veel technologische en marketingkennis.<br />
We horen ook tot de grootste<br />
zwavelhandelaren van de wereld.<br />
Waar andere <strong>op</strong>erators via derden<br />
hun zwavel kwijt moeten, heeft <strong>Shell</strong><br />
eigen kennis in huis over de hele zwavelketen,<br />
inclusief de ontwikkeling<br />
van nieuwe toepassingen waarin extra<br />
zwavel kan worden afgezet. Ons<br />
doel is om zwavel in de markt een toegevoegde<br />
waarde te geven inplaats<br />
van het te zien als vuilafvoer.”<br />
Zwavelproductie en -<strong>op</strong>slag bij <strong>Shell</strong> Canada in de provincie Alberta.<br />
Een grote maar<br />
ondoor<strong>zicht</strong>ige markt<br />
De zwavelindustrie is een wereldwijde, niet-transparante en zeer<br />
complexe markt. Er bestaan geen betrouwbare marktindicatoren,<br />
zoals bijvoorbeeld een ‘Brent-notering’ voor olie, of een ‘Henry Hub’prijs<br />
voor gas. Ook is er geen termijnmarkt voor zwavel; de prijzen<br />
komen ad hoc en individueel tot stand tussen aanbieder en afnemer.<br />
Van de ongeveer 65 miljoen ton zwavel die jaarlijks wordt gebruikt,<br />
gaat ongeveer 45 procent naar meer dan drieduizend industriële<br />
chemische processen die meestal beginnen met de productie van<br />
zwavelzuur. Dit is een stabiel afzetkanaal voor zwavel, maar blijft<br />
grotendeels buiten de internationale handel omdat de zwavel meestal<br />
direct van een raffi naderij naar een naastgelegen chemische fabriek<br />
gaat.<br />
De wereldhandel in zwavel (55 procent van de 65 mln ton) is vrijwel<br />
geheel beperkt tot de productie van fosfaat-mest. Nieuwe grote<br />
afnemers van zwavel zijn kunstmestbedrijven in <strong>op</strong>komende welvaartslanden<br />
als China en India.<br />
Zwavel komt heet (zo’n 140 graden) en vloeibaar uit de ontzwavelingsprocessen<br />
bij raffi naderijen en gasbehandelingsfabrieken. Het kan<br />
daarna heet worden bewaard en vervoerd, of worden afgekoeld voor<br />
verwerking tot diverse korrelvormen voor <strong>op</strong>slag en later transport.<br />
Raffi naderijen, zoals Pernis, slaan de zwavel heet <strong>op</strong> in tanks, waarna<br />
het transport naar overzeese afnemers plaatsvindt met speciale<br />
tankers waarin de zwavel vloeibaar wordt gehouden.<br />
Zwavel uit gasbehandelingsinstallaties <strong>op</strong> aardgasvelden wordt<br />
meestal in blokken gegoten voor <strong>op</strong>enlucht ‘blocking’ of wordt in<br />
speciale installaties verwerkt tot chips of korrels die droog <strong>op</strong>geslagen<br />
of vervoerd kunnen worden. In Noord-Amerika vindt zwaveltransport<br />
hoofdzakelijk plaats per trein.<br />
Zwavel kostte tussen 1984 en 1986 zo’n $160 per ton. Dat zakte in<br />
2001-02 in tot zo’n $10-20/ton, om daarna weer <strong>op</strong> te krabbelen tot<br />
$50-60 nu - verklaring: de snelle groei van het kunstmestgebruik in<br />
landen als China en India, maar ook Australië, Brazilië en Argentinië.<br />
De verwachting is dat de komende jaren het zwavelaanbod structureel<br />
zoveel hoger komt te liggen dan de vraag (mogelijk al tot twaalf<br />
mln ton/jaar surplus in 2010, en daarna <strong>op</strong>l<strong>op</strong>end) dat de prijs<br />
scherp gaat dalen, tot misschien zelfs een situatie waarin betaald<br />
moet worden voor de verwijdering.
Herman Kuipers: “Duurzame brandstoffen<br />
zijn nu nog niet de core business van <strong>Shell</strong>,<br />
maar in de toekomst wellicht wel.”<br />
8 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
SAMENWERKING TU DELFT EN SHELL IN MOBILITEIT<br />
DUURZAAM<br />
VOORTBEWEGEN
<strong>Shell</strong> en de TU Delft zijn samen het onderzoeksprogramma Sustainable Mobility<br />
gestart. Acht promovendi zoeken naar nieuwe, duurzame brandstoffen en<br />
manieren om schadelijke emissies te beperken. “We tasten de mogelijkheden af.<br />
Hier leggen we de kiem voor verder onderzoek.”<br />
Ze zijn natuurlijk geen vreemden<br />
voor elkaar. De TU Delft<br />
is van oudsher een broedplaats<br />
voor <strong>Shell</strong>-ingenieurs.<br />
Promovendi doen onderzoek<br />
voor <strong>Shell</strong> en verschillende <strong>Shell</strong>onderzoekers<br />
zijn in deeltijd hoogleraar<br />
aan de universiteit. Maar sinds<br />
een jaar of drie zoeken <strong>Shell</strong> en de TU<br />
Delft ook meer structurele samenwerkingsvormen,<br />
daartoe mede aangezet<br />
door het ministerie van Economische<br />
Zaken, dat valorisatie van onderzoek<br />
wil. Wetenschappelijk onderzoek mag<br />
niet <strong>op</strong> de plank belanden.<br />
Herman Kuipers, vanuit Amsterdam<br />
Regional Manager Innovation and Research<br />
bij <strong>Shell</strong>, lichtte met een klein<br />
team twee jaar geleden de hele universiteit<br />
door: welke kennis is relevant<br />
voor <strong>Shell</strong>? Daaruit is uiteindelijk<br />
het Sustainable Mobility-programma<br />
voortgekomen. Kuipers: “Op het gebied<br />
van duurzaamheid deden we nog<br />
niet zo veel samen, terwijl daar genoeg<br />
mogelijkheden zijn. Een van de grote<br />
uitdagingen voor <strong>Shell</strong> is: hoe maken<br />
we mobiliteit duurzamer?”<br />
Op een call for pr<strong>op</strong>osals ontvingen<br />
<strong>Shell</strong> en de TU dertien voorstellen,<br />
waaruit acht werden geselecteerd.<br />
De meeste draaien om het vinden van<br />
• TEKST REINIER SPREEN • FOTO’S ERNST BODE • ILLUSTRATIE COVER MECHANICS •<br />
nieuwe brandstoffen. Dat stond ook<br />
letterlijk in de <strong>op</strong>roep: ‘vanzelfsprekend<br />
is <strong>Shell</strong> vooral geïnteresseerd in<br />
de brandstofkant’. Projecten moesten<br />
‘fi t for <strong>Shell</strong>’ zijn. Kuipers: “Duurzame<br />
brandstoffen zijn nu nog niet de core<br />
business van <strong>Shell</strong>, maar in de toekomst<br />
wellicht wel.”<br />
Het meest tot de verbeelding spreekt<br />
misschien wel het project ‘Methaangas<br />
uit gashydraten: de energiebron van de<br />
toekomst’. Dat draait om ijsvormig methaan,<br />
<strong>op</strong>geslagen in gesteente onder<br />
de zeebodem en in permafrostgebieden.<br />
In potentie een enorme nieuwe<br />
energiebron, want het zou gaan om<br />
minstens twee keer de hoeveelheid<br />
fossiele olie en gas.<br />
Samenleving kiest<br />
Maar er l<strong>op</strong>en ook projecten die de traditionele<br />
brandstofi nfrastructuur overho<strong>op</strong><br />
kunnen gooien. Zoals een studie<br />
naar de verbetering van lithium-ion<br />
batterijen (te gebruiken in toekomstige<br />
hybride auto’s) en de duurzame productie<br />
van brandstoffen met behulp<br />
van fotokatalyse. In deze projecten<br />
speelt nanotechnologie een grote rol,<br />
een gebied waar<strong>op</strong> de TU Delft veel<br />
kennis in huis heeft en waarnaar ook<br />
nog eens veel overheidsgeld vloeit. Op<br />
De acht projecten rond<br />
duurzame mobiliteit<br />
1. Van zon naar brandstof. Duurzame productie van brandstoffen door<br />
fotokatalyse.*<br />
2. Schonere lucht door zonlicht. Afbreken van stikstofoxiden (zoals CO 2) door<br />
fotokatalyse.<br />
3. Duurzame productie van waterstof met gesmolten-zout-kernreactor.<br />
Scheiden van water in waterstof en zuurstof door zeer hoge temperaturen.<br />
4. Modelgebaseerde verkeersregeling.<br />
Lagere uitstoot en brandstofverbruik door een slim verkeersstroommodel.<br />
5. Verbeterde prestatie en capaciteit van lithium-ion batterijen.<br />
Ontwikkeling van nieuwe nanomaterialen voor elektroden.*<br />
6. Verbeterde prestatie en capaciteit van lithium-ion batterijen.<br />
Optimalisatie van de atomaire structuur van de materialen voor elektroden.*<br />
7. Duurzaam transport en duurzame <strong>op</strong>slag van droge bulkgoederen.<br />
Voorkomen van het vrijkomen van schadelijke stoffen.<br />
8. Methaangas uit gashydraten.<br />
Ligt dicht onder de zeebodem de energiebron van de toekomst?*<br />
* Zie verhalen <strong>op</strong> pagina 10 en 11.<br />
de lijst staat ook een project rond kernenergie:<br />
de duurzame productie van<br />
waterstof met gesmolten zout kernreactoren.<br />
Het gaat om een relatief veilige<br />
methode, maar toch: is kernenergie<br />
duurzaam? Kuipers: “We blijven naar<br />
kernenergie kijken. <strong>Shell</strong> maakt de<br />
keuzes niet, dat doet de maatschappij.<br />
Energie is nu het grootste probleem<br />
van de mens, dus je mag <strong>op</strong>ties als<br />
deze niet vroegtijdig uitsluiten.”<br />
In drie projecten wordt niet naar nieuwe<br />
brandstoffen gezocht, maar wel<br />
naar manieren om de uitstoot van schadelijke<br />
gassen te beperken. ‘Schonere<br />
lucht door zonlicht’ draait om toepassingen<br />
met titaniumdioxide, waarvan<br />
bekend is dat het broeikasgassen kan<br />
afbreken. In theorie zouden wegen<br />
ermee ‘ingesmeerd’ kunnen worden,<br />
maar de methode is nog weinig effi -<br />
ciënt en heeft een paar nadelen. Ook<br />
hier <strong>biedt</strong> de nanotechnologie mogelijk<br />
een <strong>op</strong>lossing.<br />
Vinger aan de pols<br />
In een ander project zal worden gewerkt<br />
aan een ‘intelligent’ model om<br />
verkeersstromen te regelen. Gericht<br />
<strong>op</strong> een maximale doorstroom kan zo’n<br />
model het brandstofverbruik beperken,<br />
en daarmee de uitstoot van fi jn-<br />
stof en uitlaatgassen. Kuipers: “<strong>Shell</strong><br />
hoeft het verkeer natuurlijk niet te<br />
regelen, maar we kunnen de kennis<br />
wel gebruiken om bijvoorbeeld te<br />
bepalen waar we onze tankstations<br />
neerzetten.”<br />
Voor elk van de acht projecten wordt<br />
een promovendus aangenomen, die<br />
vier jaar lang onderzoek zal doen.<br />
<strong>Shell</strong> heeft drie miljoen euro voor het<br />
project uitgetrokken, de TU Delft de<br />
helft daarvan. De partners hebben afspraken<br />
gemaakt over wie uiteindelijk<br />
over eventuele octrooien kan beschikken.<br />
Concrete producten of methodes<br />
zullen in de regel aan <strong>Shell</strong> toevallen,<br />
de TU Delft kan dan voortbouwen <strong>op</strong><br />
de achterliggende kennis.<br />
Is het dan nu een kwestie van achterover<br />
leunen en afwachten? Welnee,<br />
zegt Kuipers. “Elke promovendus<br />
krijgt een coach van <strong>Shell</strong> toegewezen,<br />
die de vinger aan de pols houdt en<br />
de tussenstanden doorgeeft. De coach<br />
zal her en der bij <strong>Shell</strong> de nodige raampjes<br />
<strong>op</strong>enzetten. Zo kunnen we ook<br />
richting geven aan het onderzoek. Als<br />
je niets doet heb je straks alleen een<br />
goed <strong>op</strong>geleide promovendus.” ■
Op papier is het misschien de meest<br />
veelbelovende van de Sustainable<br />
Mobility-projecten: methaangas uit<br />
gashydraten. Onder de diepzeebodem<br />
en in de permafrostgebieden<br />
van Alaska, Canada en Siberië liggen<br />
enorme hoeveelheden methaangas<br />
<strong>op</strong>geslagen, verpakt in de<br />
minuscule poriën van gesteenten<br />
vanaf zo’n 500 meter diepte. Volgens<br />
de meest voor<strong>zicht</strong>ige schattingen<br />
(<strong>op</strong> basis van akoestische<br />
seismische metingen) gaat het om<br />
zeker het dubbele van de oorspronkelijke<br />
totale voorraad aardolie en<br />
aardgas.<br />
Gashydraten zijn ijsachtige koolwaterstofverbindingen.<br />
Diep onder<br />
het aard<strong>op</strong>pervlak gaat het veelal<br />
om methaan, al komen ook ethaan<br />
en pr<strong>op</strong>aan voor. ‘IJsachtig’, dat<br />
wil niet zeggen dat het onder de<br />
zeebodem vriest: door de grote druk<br />
ontstaan de kristallijne vormen ook<br />
al bij een graad of vijf boven nul.<br />
<strong>Shell</strong> stuit bij het boren nu al zo af<br />
en toe <strong>op</strong> de hydraten. Met tegenzin,<br />
want door de warmte ontleedt<br />
het gashydraat en dat zorgt voor<br />
problemen. Er ontstaan gasbellen in<br />
het boorgat en de boor werkt slecht.<br />
Naar de winning van gashydraten<br />
wordt al veel onderzoek gedaan,<br />
zegt projectleider Pacelli Zitha<br />
van de TU Delft. BP heeft onlangs<br />
10 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
Pacelli Zitha wil een beter begrip krijgen van het gedrag van gashydraten. Erik Kelder wil kijken of door laserbestraling de prestaties van lithium-ion<br />
batterijen verbeterd kunnen worden.<br />
Methaan uit<br />
gashydraten:<br />
energiebron van<br />
de toekomst?<br />
samen met de Amerikaanse overheid<br />
al proefboringen gedaan in<br />
Alaska. Zo concreet is het Sustainable<br />
Mobility-project nog niet, maar<br />
het is het wel gericht <strong>op</strong> een goede<br />
winningmethode. Zitha: “We willen<br />
eerst een beter begrip krijgen<br />
van het gedrag van hydraten.” Een<br />
belangrijk vraagstuk is hoe het hydraat<br />
het beste ontleed kan worden.<br />
Winnen - delven eigenlijk - van de<br />
kristalvorm is immers ondenkbaar.<br />
Een <strong>op</strong>tie is om CO 2 naar beneden<br />
te pompen, zodat het hydraat vloeibaar<br />
wordt.<br />
De vraag is hoe ‘sustainable’ het<br />
project is, aangezien het succesvol<br />
aanboren van deze bron<br />
zou betekenen dat de wereld nog<br />
tientallen jaren <strong>op</strong> fossiele brandstoffen<br />
zal draaien. Volgens Zitha<br />
past het project echter prima in<br />
het programma. “Methaan is om<br />
te beginnen de schoonste van alle<br />
koolwaterstoffen. Het is zelfs schoner<br />
dan biodiesel. Als we vervolgens<br />
ook nog een manier vinden om CO 2<br />
terug te pompen, is het per saldo<br />
een schone techniek. Het is niet<br />
de ultieme <strong>op</strong>lossing, maar wel de<br />
beste totdat we een echt schoon alternatief<br />
hebben gevonden. De weg<br />
naar waterstof is immers nog lang.”<br />
Lithium-ion<br />
batterijen: plussen<br />
en minnen<br />
Lithium-ion batterijen doen het<br />
prima in een mobiele telefoon, maar<br />
voor toepassing in een hybride auto<br />
zijn ze nog verre van ideaal. Ze zijn<br />
te zwaar en hebben te weinig kracht<br />
en <strong>op</strong>slagcapaciteit. In het Sustainable<br />
Mobility-programma zijn twee<br />
projecten gewijd aan de verbetering<br />
van de techniek.<br />
Aan de pluspool van een lithium-ion<br />
batterij valt wat <strong>op</strong>slagcapaciteit<br />
betreft weinig te knutselen. Het<br />
aantal bruikbare materialen is zeer<br />
beperkt (lithium bevattende k<strong>op</strong>er-,<br />
kobalt-, mangaanoxides etc.).<br />
Aan de minpool, waar het lithium<br />
aankomt en als het ware <strong>op</strong>lost in<br />
de vaste stof, is veel meer mogelijk.<br />
Projectleider Erik Kelder van de TU<br />
Delft: “Wij kiezen voor silicium. Daar<br />
liggen de meeste kansen.”<br />
Silicium heeft de neiging om grote<br />
kristallen te vormen. Kelder (die<br />
aan de TU ook zakelijk directeur is<br />
van het Delft Research Centre for<br />
Sustainable Energy) wil daarom met<br />
zijn promovendus gaan kijken of ze<br />
het silicium door laserbestraling in<br />
de gasfase kunnen laten uiteenvallen<br />
in zo klein mogelijke deeltjes.<br />
Dat kan door het gas snel <strong>op</strong> te warmen<br />
met laserlicht en vervolgens<br />
snel te laten afkoelen. Nu zijn het<br />
nog micrometers, het moeten nanometers<br />
worden. Kelder: “Kleinere<br />
deeltjes betekent<br />
een groter <strong>op</strong>pervlak.<br />
Je hebt hetzelfde<br />
volume en gewicht,<br />
maar nu kan er<br />
meer lithium sneller<br />
het silicium binnendringen<br />
en daar<br />
een soort legering<br />
aangaan. Voor<br />
dezelfde prijs<br />
heb je dus een<br />
hoger vermogen.”<br />
De TU<br />
Delft<br />
heeft twee<br />
reactoren<br />
staan<br />
waar<br />
met het<br />
silicium<br />
geëxperimenteerd<br />
kan worden, maar ook in het<br />
buitenland zullen proeven worden<br />
gedaan.<br />
Marnix Wagemaker heeft de leiding<br />
over het parallelle project. Daarin<br />
wordt <strong>op</strong> atomair niveau gezocht<br />
naar de <strong>op</strong>timale <strong>op</strong>bouw van de<br />
nanodeeltjes in de elektrode, zowel<br />
aan de plus- als de minkant. “Hoe<br />
halen we de hoogste energie en<br />
vermogensdichtheid uit de nanoma-
Marnix Wagemaker zoekt <strong>op</strong> atomair niveau naar de <strong>op</strong>timale <strong>op</strong>bouw van de<br />
nanodeeltjes in de batterijelektrode.<br />
terialen? Dat is van belang voor de<br />
<strong>op</strong>laadbaarheid en het vermogen.”<br />
Wagemakers promovendus zal<br />
onder meer onderzoek doen met<br />
versnellers en reactoren. En daarbij<br />
komen ook de materialen uit het<br />
andere onderzoek onder de loep.<br />
Wagemaker: “Kelder kijkt vooral<br />
11 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
óf het werkt, wij kijken waaróm het<br />
werkt, of waarom niet.” Een mooie<br />
taakverdeling, vindt hij. “Anders<br />
blijven zij maar proberen en werken<br />
wij los van de werkelijkheid. Die<br />
k<strong>op</strong>peling is erg belangrijk. Samen<br />
sta je sterker.”<br />
Guido Mul wil brandstof maken zoals de natuur dat ook al doet, alleen dan<br />
veel sneller.<br />
Brandstof uit<br />
fotokatalyse:<br />
zoals planten<br />
het doen<br />
Het project ‘Van zon naar brandstof’<br />
imiteert de natuur. Er zal worden<br />
gezocht naar betere manieren om<br />
met behulp van zonlicht brandstof<br />
te produceren. Een beetje dus zoals<br />
planten en algen het doen. Kan het<br />
duurzamer? Niet wat betreft projectleider<br />
Guido Mul. “Als het lukt,<br />
sluiten we de koolstofkringlo<strong>op</strong>. Dan<br />
heeft het een grote toekomst.”<br />
Planten gebruiken licht om CO 2<br />
en water om te zetten in glucose:<br />
fotosynthese. In Delft doen ze iets<br />
vergelijkbaars, maar daar heet het<br />
fotokatalyse. Mul: “Je verzadigt water<br />
met CO 2 en strooit er korreltjes<br />
vaste stof bij, bijvoorbeeld titaandioxide.<br />
Dat is de fotokatalysator.<br />
Als je er vervolgens licht <strong>op</strong> schijnt,<br />
ontstaan er sporen van brandstof,<br />
koolwaterstoffen zoals methanol.”<br />
Het probleem is dat het procédé<br />
nog onvoldoende <strong>op</strong>levert. Van zonlicht<br />
wordt alleen het ultraviolette<br />
deel gebruikt; van het <strong>zicht</strong>bare<br />
spectrum wil zelfs het blauwe licht<br />
nog niet voor een reactie zorgen.<br />
Het rendement, kortom, is nog veel<br />
te laag. Mul: “Wetenschappers<br />
zoeken al heel lang naar een betere<br />
methode. Sinds de jaren zeventig<br />
is het rendement vier à vijf keer<br />
hoger geworden, maar de reactie<br />
verlo<strong>op</strong>t nog steeds erg langzaam.<br />
Om een liter benzine te maken in<br />
een redelijke reactietijd hebben we<br />
nu bij wijze van spreken nog steeds<br />
een volle badkuip met water en een<br />
katalysator nodig. Eigenlijk willen<br />
we naar een pak melk.”<br />
De promovendus van Mul - begin<br />
van de zomer had hij er nog geen<br />
gevonden - zal onderzoek gaan<br />
doen naar katalysatoren met een<br />
hogere lichtgevoeligheid, die liefst<br />
ook <strong>zicht</strong>bare fotonen <strong>op</strong>nemen.<br />
Veelbelovend is een in Delft ontwikkelde<br />
titaanverbinding met een<br />
<strong>op</strong>ener structuur dan tot nog toe<br />
gebruikelijk.<br />
De promovendus zal ook onderzoeken<br />
of de gewenste snelle<br />
reactie misschien via een omweg te<br />
bereiken is: door elektrokatalyse.<br />
Het licht wordt daarbij eerst <strong>op</strong>gevangen<br />
door zonnecellen, waarna<br />
de <strong>op</strong>gewekte elektriciteit wordt<br />
gebruikt om de reactie in gang te<br />
zetten.
12 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
HET ENE ZEENIVEAU<br />
IS HET ANDERE NIET<br />
De geoïde mag dan een abstract concept zijn, het is gelijktijdig<br />
een fysieke realiteit. Hoogte wordt uitgedrukt relatief tot een<br />
referentie-<strong>op</strong>pervlakte, ofwel verticale datum. De verticale datum<br />
van Nederland heet ‘Normaal Amsterdams Peil’ en is<br />
gebaseerd <strong>op</strong> het gemiddelde hoogwaterniveau zoals dat in<br />
Amsterdam is gemeten in 1684. Door de zeespiegelstijging sinds<br />
die tijd ligt NAP nu vrijwel gelijk met het gemiddelde zeeniveau.<br />
België gebruikt echter het ‘Oostende verticaal datum’ en het<br />
verschil met het NAP is 2,34 meter. Op kaarten met hoogtelijnen<br />
st<strong>op</strong>pen de gradiënten dan ook bij de Nederlands-Belgische<br />
grens, ze sluiten immers niet <strong>op</strong> elkaar aan. Vaak is dit voor de<br />
EP-sector een te klein verschil om een probleem te zijn, maar het<br />
niveau van de Kaspische Zee, waarin momenteel grote offshoreactiviteiten<br />
plaatsvinden, ligt niet minder dan 28 meter beneden<br />
het Baltic Datum waar<strong>op</strong> Rusland en Kazachstan hun hoogtepeilen<br />
baseren. En dan is herrekenen een nuttige activiteit.<br />
Het GPS plaatsbepalingssysteem gebruikt zijn eigen verticale<br />
datum, dat meters kan schelen met een nationaal verticale<br />
datum.<br />
DE AARDE
In het tijdperk van GPS en Google<br />
Earth neig je bij het ambacht<br />
van geodeet misschien<br />
makkelijk tot een vergelijking<br />
met ‘stoker <strong>op</strong> de TGV’. Het<br />
netwerk van satellieten met aan<br />
boord hypernauwkeurige atoomklokken<br />
stelt aardposities immers vast<br />
met een gemak dat ruim binnen de<br />
begaafdheid ligt van zelfs de modale<br />
kijker naar televisiespelletjes - daar<br />
hoef je toch geen vier jaar voor naar<br />
de universiteit, of wel soms?<br />
Terwijl GPS en Google Earth nog grotendeels<br />
of zelfs volkomen onbekende<br />
factoren waren, studeerde Roel<br />
Nicolai in 1978 aan de TU Delft af in<br />
geodesie, de leer van de bepaling van<br />
vorm en dimensie van de aarde, met<br />
als essentie daarin de meetkundige<br />
beschrijving van de aarde of delen<br />
ervan.<br />
In 1984 trad hij in dienst bij <strong>Shell</strong> en<br />
werkte vervolgens in onder andere<br />
Oman, Groot-Brittannië en Nederland<br />
in diverse banen in de geomatica<br />
en IT. Geomatica is het brede gebied<br />
van het verzamelen, elektronisch <strong>op</strong>slaan,<br />
beheren en visualiseren van<br />
de ruimtelijke data (plaatsbepaalde<br />
informatie) van alle boringen die bij<br />
<strong>Shell</strong> zijn uitgevoerd en de concessiegebieden<br />
waarin ze plaatsvonden.<br />
In zijn lo<strong>op</strong>baan zag Nicolai dat de<br />
‘zuivere geodesie’ (“De hogere octaaf<br />
van landmeetkunde”, zoals hij het omschrijft)<br />
steeds minder gewicht kreeg<br />
in de olie-industrie; met GPS immers,<br />
zo was de gedachte, kon iedereen wel<br />
bepalen hoe je geologische informatie<br />
in de onderaardse ruimte moest<br />
plaatsen en waar vervolgens de boortoren<br />
neergezet moest worden en<br />
13 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
De aarde is rond. Dat weet bijna iedereen. Slechts weinigen weten dat<br />
de aarde níet rond is, en die mensen zijn dan vaak geodeet van beroep.<br />
Zoals in Rijswijk Roel Nicolai die voor <strong>Shell</strong> let <strong>op</strong> de kleine nuanceringen<br />
die nu net het verschil kunnen uitmaken tussen een succesvolle boring<br />
en een droge put.<br />
IS NIET ROND<br />
• TEKST HANS LAGENDAAL • FOTO ERNST BODE •<br />
welke richting de beitel moest worden<br />
<strong>op</strong>gestuurd.<br />
En toch bleek dat niet helemaal waar<br />
te zijn. Een oliemaatschappij - niet<br />
<strong>Shell</strong>, bezweert Nicolai - scoorde door<br />
foutieve plaatsbepaling bijvoorbeeld<br />
eens een reeks van twaalf droge putten<br />
<strong>op</strong> de Noordzee, allemaal vanaf<br />
één platform. “Een tamelijk vlakke<br />
leercurve”, aldus Nicolai onderkoeld.<br />
Oorzaak: het invoeren van ‘gespiegelde’<br />
data. Ook zijn gevallen bekend<br />
van boringen die achteraf in het concessiegebied<br />
van de concurrent eindigden.<br />
Nicolai’s benoeming in 2006 tot Principal<br />
Technical Expert in geodesie<br />
ziet hij als de erkenning dat een ‘tomtommetje’<br />
prima is om een straat mee<br />
te vinden, maar dat je voor olie- en<br />
gasboringen, met name in lege gebieden,<br />
toch wel iets meer in huis moet<br />
hebben.<br />
Afgeplat <strong>op</strong> de polen<br />
Dat de aarde niet rond is, is in feite<br />
het bestaansrecht van de geodeet. Als<br />
je je niet over enige afstand van formaat<br />
verplaatst, kun je voor de plaatsbepaling<br />
zelfs wel geloven dat de<br />
aarde plat is. En vanaf de maan gezien<br />
mogen we dan allemaal gelijk zijn,<br />
en is de aarde een mooie blauwe bal,<br />
maar bij nadere beschouwing kl<strong>op</strong>pen<br />
beide observaties niet. Die bol<br />
is in elk geval behoorlijk afgeplat aan<br />
de beide polen door de rotatie van de<br />
aarde over de evenaar. Nicolai: “Om<br />
een zuivere bol te krijgen zouden de<br />
Noord- en de Zuidpool elk zo’n 21 kilometer<br />
hoger moeten zijn. De aarde<br />
is geen bol, maar een ellipsoïde.”<br />
Maar er is meer, de aarde kent ook pie-<br />
ken en dalen, letterlijk. Een model dat<br />
terreinhoogten aangeeft valt niet als<br />
kaart te maken. Met ‘de aarde’ wordt<br />
dan ook het <strong>op</strong>pervlakte bedoeld dat<br />
het gemiddeld zeeniveau benadert.<br />
Omdat ver <strong>op</strong> land het gemiddeld zeeniveau<br />
echter lastig is te bepalen, is<br />
de juiste defi nitie van ‘de aarde’: ‘de<br />
verzameling van punten met gelijk<br />
zwaartekrachtpotentiaal <strong>op</strong> ongeveer<br />
gemiddeld zeeniveau’. Deze <strong>op</strong>pervlakte<br />
wordt de geoïde genoemd. Er<br />
bestaan mathematische benaderingen<br />
van de geoïde maar die zijn in<br />
de praktijk onwerkbaar, dus hebben<br />
geodeten in het verleden referentieellipsoïden<br />
gemaakt om het <strong>op</strong>pervlak<br />
van de geoïde zo goed mogelijk<br />
te benaderen. Maar omdat landmeetkunde<br />
vroeger (in de 19de eeuw) een<br />
nationale activiteit was, bestaan er<br />
veel ellipsoïden, elk met hun eigen<br />
<strong>op</strong>timale passing in het land van herkomst.<br />
Roel Nicolai: “Hierdoor zijn de<br />
lengte- en breedtegraad van een punt<br />
<strong>op</strong> aarde niet uniek, ze verschillen afhankelijk<br />
van de vorm en grootte van<br />
de gebruikte ellipsoïde. Sommige lan-<br />
den gebruiken zelfs nog steeds hun<br />
eigen nul-meridiaan, anders dan die<br />
welke recht over het observatorium<br />
van Greenwich lo<strong>op</strong>t.”<br />
Al deze effecten bij elkaar bepalen<br />
het model van de aarde. Dit aardemodel<br />
wordt het geodetisch datum<br />
genoemd. Er bestaan zelfs meer geodetische<br />
datums dan er landen zijn.<br />
Het GPS-systeem in uw ‘tomtom’ gebruikt<br />
de geodetische datum WGS<br />
84, een wereldwijde benadering van<br />
de geoïde.<br />
Nicolai: “Zonder kennis van de geodetische<br />
datum kunnen lengte- en<br />
breedtegraden een inherente dubbelzinnigheid<br />
hebben van maximaal zo’n<br />
500 meter, namelijk het maximale positionele<br />
effect van de ongelijke vorm<br />
van de geoïde. Dit kan een beslissend<br />
verschil maken of een boring precies<br />
uitkomt waar je hem wilt hebben, of<br />
dat hij het geologische doel mist. Met<br />
de hoge kosten van een hedendaagse<br />
boring, is dat een risico dat je graag<br />
wilt vermijden, en daarom is de geodesie<br />
weer in ere hersteld.” ■<br />
ELEKTRONISCH WERKPAARD<br />
Bij Royal Dutch <strong>Shell</strong> werken wereldwijd zo’n 330 geomatici. Het overgrote<br />
deel van hen is betrokken bij het Geofysisch Informatie Systeem (GIS) van<br />
<strong>Shell</strong>. Dit is een elektronisch karteersysteem dat is verbonden met diverse<br />
Groeps-databanken voor alle denkbare informatie rond boringen en geologie.<br />
Het GIS geldt als ‘het werkpaard van EP’ binnen de diverse exploratieteams.<br />
Eén klik <strong>op</strong> een put en alle achterliggende data zijn beschikbaar.<br />
De Groep telt slechts een paar ‘klassieke geodeten’ zoals Roel Nicolai.<br />
Hun hoofdtaak is het geven van geodetische adviezen aan de exploratieteams<br />
plus een coördinatie van het vergaren en verspreiden van nieuwe wetenschappelijke<br />
ontwikkelingen bij Geodesie binnen de business Exploratie<br />
en Productie.
Frits Duparc: “ ‘Kom maar terug als<br />
je een idee hebt dat we niet kunnen<br />
weigeren’, zei Jeroen van der Veer.”<br />
Hollandse<br />
in intimiteit
oewel de <strong>op</strong>ening van<br />
de expositie ten tijde<br />
van dit gesprek nog<br />
drie maanden in het<br />
verschiet ligt, kan<br />
Mauritshuis-directeur Frits<br />
Duparc zijn enthousiasme nu al lastig<br />
onderdrukken. “Zeventiende-eeuwse<br />
Hollandse schilderijen, portretten die<br />
zijn gemaakt voor de intimiteit van<br />
toenmalige woonhuizen, tentoongesteld<br />
in het Mauritshuis, wat zo’n<br />
zeventiende-eeuws woonhuis is, daar<br />
verheugen we ons allemaal enorm<br />
<strong>op</strong>. In die omgeving komen ze als het<br />
ware tot leven, daar vinden ze de intimiteit<br />
en de menselijke maat waarvoor<br />
ze zijn gemaakt.”<br />
15 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
Tot hun ‘mentale thuiskomst’ half oktober<br />
hangen de werken tot en met<br />
16 september in de Sainsbury Wing<br />
van de National Gallery in Londen,<br />
daar onder de titel ‘Dutch Portraits,<br />
The Age of Rembrandt and Frans<br />
Hals’. Beide exposities hebben <strong>Shell</strong><br />
als sponsor, onderdeel van de viering<br />
van honderd jaar Brits-Nederlandse<br />
samenwerking in de <strong>Shell</strong> Groep.<br />
Wat voor Duparc en zijn medewerkers<br />
de spanning verhoogt, is de wetenschap<br />
dat het de grootste portrettenexpositie<br />
<strong>op</strong> Nederlandse bodem<br />
is sinds 1952 in het Amsterdamse<br />
Rijksmuseum. “Eerlijk gezegd zijn<br />
portretschilderijen lang veronachtzaamd”,<br />
aldus Duparc, “in musea en<br />
<strong>op</strong> veilingen. Mensen wilden graag<br />
winterlandschappen hebben, of stillevens<br />
met bloemen, maar vonden<br />
het minder aantrekkelijk om een portret<br />
van een vaak ook nog onbekende<br />
oude man of oude vrouw <strong>op</strong> te hangen.”<br />
Maar hij constateert een kentering,<br />
“De waardering groeit, ook omdat er<br />
inmiddels veel meer bekend is over<br />
de achtergronden van wie er <strong>op</strong> het<br />
schilderij is uitgebeeld. Bovendien<br />
vertellen de stukken veel over de samenleving<br />
in de zeventiende eeuw,<br />
zoals mode, sociale verhoudingen en<br />
ook over de relatie tussen de voorgestelde<br />
en de schilder.”<br />
• TEKST PIET DE WIT • FOTO’S MAURITSHUIS, JEROEN KROOS •<br />
portretten<br />
Dubbele moraal<br />
In het calvinistische Holland van de<br />
Gouden Eeuw heerste een dubbele<br />
moraal, het is al vaker vastgesteld, het<br />
was de samenleving van ‘ko<strong>op</strong>man en<br />
dominee’, of ‘The Embarrassment of<br />
Riches’ (‘Overvloed en Onbehagen’),<br />
zoals cultuurschrijver Simon Schama<br />
het noemde.<br />
De rijke bovenlaag kon het zich permitteren<br />
om zich te laten schilderen,<br />
ostentatief, soms voor honderd<br />
guldens, of zelfs voor duizend, als<br />
de schilder maar naam en faam had.<br />
“Terwijl je toen voor duizend of tweeduizend<br />
gulden al een aardig huisje<br />
kon k<strong>op</strong>en”, aldus Duparc. “En meestal<br />
was men dan in het zwart gekleed,<br />
Gesteund door sponsor <strong>Shell</strong> <strong>biedt</strong> het Mauritshuis vanaf 13 oktober een<br />
unieke expositie van Hollandse portretkunst uit de zeventiende eeuw.<br />
Directeur Frits Duparc ziet de stukken tot leven komen in de intimiteit en<br />
de menselijke maat die juist zijn museum <strong>biedt</strong>.
als om eenvoud en matiging te benadrukken,<br />
maar dan wel zwart van de<br />
allermooiste en duurste stof, of zoals<br />
Frans Hals Jaspar Schade schilderde,<br />
met door de fi jne stof iets van vermoedelijk<br />
goudbrokaat gewerkt.”<br />
Het steile calvinisme weerhield de<br />
Hollandse elite niet van rijk worden<br />
en schilders niet van het uitbeelden<br />
daarvan. “Afbeeldingen maken van<br />
God of Christus was doorgaans uit<br />
den boze”, constateert Duparc, “maar<br />
men zag het als een goddelijke gave<br />
als iemand begenadigd kon schilderen,<br />
een gift waarvan je gebruik diende<br />
te maken, of het nu ging om een<br />
winterlandschap of om een portret<br />
van een rijke ko<strong>op</strong>man.”<br />
Stoutmoedige droom<br />
Met eenzelfde begenadigde hand als<br />
waarmee Rembrandt, Frans Hals,<br />
Thomas de Keyser, Salomon en Jan<br />
de Bray het penseel voerden, wist<br />
Frits Duparc <strong>Shell</strong> bereid te vinden<br />
zijn langjarige stoutmoedigste droom<br />
te helpen realiseren, het bijeenbrengen<br />
van een t<strong>op</strong>verzameling portretten<br />
uit alle genres uit de zeventiende<br />
eeuw. Zo’n zestig stukken van 29<br />
meesters samen. Met in het Mauritshuis<br />
als extra uniciteit Rembrandt’s<br />
portret van Jan Six, een familiestuk<br />
dat bovendien statutair Nederland<br />
niet mag verlaten.<br />
Duparc: “Ik heb al ruim drie jaar geleden<br />
<strong>Shell</strong> benaderd om zo’n expositie<br />
te k<strong>op</strong>pelen aan hun honderdjarig bestaan.<br />
‘Kom maar terug als je een idee<br />
hebt dat we niet kunnen weigeren’,<br />
zei Jeroen van der Veer.”<br />
Waar<strong>op</strong> Duparc en zijn mensen, on-<br />
16 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
“Het steile calvinisme weerhield<br />
de Hollandse elite niet van rijk worden en schilders niet<br />
van het uitbeelden daarvan.”<br />
der wie conservator Quentin Buvelot,<br />
het verhaal van wat ze de bezoekers<br />
met de portretten wilden vertellen,<br />
gingen componeren. “Het begint met<br />
een ruwe schets die steeds verder<br />
wordt verfi jnd. Je kijkt naar wat de<br />
National Gallery en het Mauritshuis<br />
al aan t<strong>op</strong>stukken in de eigen collectie<br />
hebben en dan ga je zoeken naar<br />
stukken elders die het verhaal verder<br />
in kunnen vullen. Je wilt zowel een<br />
tijdsover<strong>zicht</strong> geven, inclusief de stijlen<br />
van de diverse schilders, maar ook<br />
alle genres uit de Hollandse portretkunst<br />
bieden, zoals dubbelportretten,<br />
kinderen en groepsportretten. Dat<br />
betekent andere musea benaderen<br />
en vanwege het speciale karakter van<br />
deze expositie ook om te besluiten<br />
sommige schilderijen schoon te maken,<br />
inclusief het aanbrengen van een<br />
nieuwe vernislaag, of soms zelfs om<br />
verdergaande restauraties te doen.”<br />
Tot dat laatste behoorde de beslissing<br />
om <strong>op</strong> twee doeken van Frans Hals<br />
(twee pendanten, portretten van Jacob<br />
Olycan en Aletta Hanemans) uit<br />
de collectie van het Mauritshuis, later<br />
aangebrachte familiewapens weg te<br />
schilderen. Duparc: “Die wapens leidden<br />
af, waren enorm hinderlijk, verstoorden<br />
ook de dieptewerking - nu<br />
zijn de wapens weg en zijn beide werken<br />
direct veel sterker geworden.”<br />
Afscheid met weemoed<br />
Na zestien jaar directeurschap (en in<br />
een vroegere tijd ruim zeven jaar conservator)<br />
is ‘Hollanders in Beeld’ de<br />
laatste expositie van Frits Duparc in<br />
‘zijn’ Mauritshuis. Rond het eind van<br />
dit jaar stapt hij <strong>op</strong>, met weemoed?<br />
“Met grote weemoed zelfs. Maar ik<br />
heb besloten om het rustiger aan te<br />
gaan doen, in reactie <strong>op</strong> een ziekte<br />
een paar jaar geleden. Ik ben nu weer<br />
in orde, maar dit is een baan voor zeven<br />
dagen in de week en vier tot vijf<br />
avonden. Ik wil het moment voor zijn<br />
dat het echt niet meer gaat. Deze<br />
functie kun je niet in deeltijd doen,<br />
je doet het helemaal, of je doet het<br />
niet.”<br />
Duparc vertelt uit ambitie de lat voor<br />
het Mauritshuis altijd hoog gelegd te<br />
hebben. “Dat ben je ook verplicht,<br />
met zo’n reputatie, zo’n gebouw en<br />
zo’n collectie. Kort nadat ik als directeur<br />
begon stond eens in een buitenlands<br />
blad dat het Mauritshuis <strong>op</strong><br />
museumgebied het best bewaarde geheim<br />
van Nederland was. Misschien<br />
waar, maar ik voelde me er niet gelukkig<br />
bij.”<br />
Duparc bouwde consequent aan het<br />
vergroten van de bekendheid van het<br />
Mauritshuis. De verzelfstandiging van<br />
eens een rijksmuseum hoorde daar<br />
ook bij. “Organisatorisch en fi nancieel<br />
heeft het Mauritshuis een sterke<br />
basis”, stelt hij terugkijkend vast. “En<br />
mede dankzij de steun van fondsen<br />
en particulieren konden we in mijn<br />
jaren zo’n dertig schilderijen verwerven<br />
waarmee onze collectie <strong>op</strong> een<br />
nog hoger peil is getild.”<br />
Oningevulde ambitie<br />
Trots is Duparc ook <strong>op</strong> het uitgebreide<br />
educatieve programma dat het Mauritshuis<br />
<strong>biedt</strong>. “Musea horen er niet<br />
alleen te zijn voor de deskundigen<br />
en de kenners, ze zijn er voor iedereen.<br />
Dat uitgangspunt ondersteunen<br />
we met een brede reeks educatieve<br />
projecten, die sterk <strong>op</strong> de jeugd zijn<br />
gericht. Wij waren ook het eerste museum<br />
met gratis toegang tot en met<br />
achttien jaar, ook bij grote exposities,<br />
zoals straks Hollanders in Beeld. In de<br />
Kamer wordt nu gediscussieerd over<br />
gratis museumtoegang tot twaalf jaar,<br />
nou, bij ons is het al tien jaar gratis tot<br />
en met achttien.”<br />
Naast alle gerealiseerde successen<br />
resteert een (nog) oningevulde ambitie,<br />
een uitbreiding van het museum.<br />
Duparc: “We zitten met jaarlijks ruim<br />
250.000 bezoekers - waarvan zo’n zestig<br />
procent buitenlanders - al enige<br />
tijd aan onze maximale fysieke capaciteit.<br />
Door de aanko<strong>op</strong> van een pand<br />
dichtbij, liefst aan de naastgelegen<br />
Korte Vijverberg, zouden we al onze<br />
voorzieningen en ondersteunende activiteiten<br />
daar naar toe kunnen brengen.”<br />
Wat Duparc niet wil is het museum<br />
zelf uitbreiden, wil hij met nadruk<br />
gezegd hebben. “De intimiteit waarin<br />
nu de stukken hangen en die zo’n<br />
unieke omgeving vormt voor onze<br />
collectie, mag niet aangetast worden.<br />
Dat is het onvervreemdbare karakter<br />
van het Mauritshuis.” ■<br />
Expositie Hollanders in Beeld,<br />
Portretten uit de Gouden Eeuw.<br />
Mauritshuis, Den Haag. 13 oktober<br />
2007 - 13 januari 2008.<br />
Alle informatie:<br />
www.mauritshuis.nl
TANKERTARIEVEN DALEN<br />
De vraag naar ruwe olie blijft sterk (van de<br />
86 miljoen vaten consumptie per dag worden<br />
50 mln v/d met tankers vervoerd) maar de<br />
vrachttarieven van tankers dalen desondanks.<br />
Volgens de nieuwsbrief Petroleum Intelligence<br />
Weekly komt dat door een aantal factoren: een snelle<br />
groei van het aantal <strong>op</strong>geleverde nieuwe tankers, een<br />
lagere dan verwachte uitstoot aan oude (enkelwandige)<br />
tankers, een groei van olieproductie in Canada<br />
(oliezanden ) en de Golf van Mexico, twee bronnen<br />
dicht bij de markt, en een grotere ruwe-olieconsumptie<br />
in het Midden-Oosten. Daardoor is de daghuur<br />
van een VLCC (tanker van minimaal 250.000 ton<br />
laadvermogen) het afgel<strong>op</strong>en voorjaar terechtgekomen<br />
<strong>op</strong> gemiddeld 50 duizend dollar per dag tegen<br />
nog 200 duizend dollar in november 2004.<br />
17 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
SHELL ACTUEEL<br />
CHENNAI ZESDE SERVICE CENTRE VOOR SHELL<br />
Al enige tijd laat <strong>Shell</strong> ‘back offi ce activiteiten’, bijvoorbeeld het<br />
verwerken van rekeningen, uitvoeren door zogeheten Shared Service<br />
Centres. Hierdoor wordt het mogelijk om gestandaardiseerde processen<br />
(<strong>op</strong> terreinen als IT, processen, infrastructuur, communicatie, huisvesting,<br />
personeelswerving, migratiemethodologie en business continuity)<br />
in te voeren die, in samenhang met lagere loonkosten, leiden tot betere<br />
producten en lagere kosten. De Shared Service Centres werken bij <strong>Shell</strong><br />
voor klanten in de disciplines Finance, HR, IT en Customer Services.<br />
Inmiddels bestaan SSC’s in Glasgow (Schotland), Manilla (Filippijnen),<br />
Guatemala City (Guatemala), Krakow (Polen) en Kuala Lumpur (Maleisië).<br />
In juni is besloten een zesde SSC <strong>op</strong> te zetten in de Indiase stad Chennai.<br />
Het centrum moet midden-2008 <strong>op</strong>erationeel zijn.<br />
MEER ZEEVAART, MEER BUNKEROLIE<br />
De groei in de wereldscheepvaart, gecombineerd met de sterke positie<br />
van de lokale oliehandel (groot aanbod, relatief gunstige prijzen),<br />
maakt Rotterdam tot een steeds sterkere bunkerhaven. Volgens<br />
cijfers van het CBS werd vorig jaar 16 miljoen ton stookolie gebunkerd in<br />
Nederland, in overgrote hoeveelheid in het Rotterdamse havengebied.<br />
In 1990 ging het nog om 9 miljoen ton en in 2000 om bijna 12 miljoen ton.<br />
Tot ongeveer 1997 liepen zeevaart en wegverkeer (personenauto’s en<br />
vrachtverkeer) in Nederland ongeveer gelijk <strong>op</strong> in verkochte hoeveelheden<br />
olieproducten, maar waar het wegverkeer al enige jaren <strong>op</strong> een plateau zit<br />
van ongeveer 11 miljoen ton benzine en diesel samen, groeide de zeevaart<br />
met name de laatste drie jaar fors door.<br />
GROENE DRUPPELS...<br />
In 2006 is volgens het CBS 67 miljoen liter biobrandstoffen verkocht aan het wegverkeer<br />
in Nederland. Dat kwam overeen met 0,4 procent van de energie-inhoud van alle diesel en<br />
benzine. Druppels weliswaar, maar in 2005 ging het nog maar om 0,02 procent en in 2010,<br />
zo is de taakstelling van de overheid richting oliemaatschappijen, moet 5,75 procent van<br />
alle brandstoffen voor wegverkeer van bioherkomst zijn.<br />
...EN WINDELEKTRONEN<br />
Volgens datzelfde CBS is in 2006 2,4 procent van het nationale elektriciteitsgebruik<br />
<strong>op</strong>gewekt met windmolens. Eind van dat jaar telde Nederland 1.828 windturbines waarmee<br />
in totaal 2.734 GWh e werd geproduceerd.<br />
De meeste windmolens staan in de provincie Flevoland, daar maalt 38 procent van het<br />
totale windvermogen van Nederland.<br />
FOTO’S: HOLLANDSE HOOGTE
18 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
“ER MOET EEN GOEDE BALANS ZIJN<br />
TUSSEN AANDACHT VOOR ONTWIKKELING<br />
ÉN IMPLEMENTATIE VAN NIEUWE<br />
ENERGIETECHNOLOGIE.”<br />
‘ALLES OP
19 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
Zo hoog is de publieke en politieke <strong>op</strong>winding over klimaatverandering<br />
<strong>op</strong>gel<strong>op</strong>en dat het risico groot is dat onrijpe<br />
technologie in de strijd wordt gegooid, met alle risico’s van<br />
mislukking, exorbitante maatschapppelijke kosten en tijdverlies.<br />
ENC-directievoorzitter Ton Hoff pleit voor realisme.<br />
Een gesprek met Ton Hoff,<br />
directievoorzitter van het<br />
Energieonderzoek Centrum<br />
Nederland (ECN), laat<br />
een meervoudige imprint<br />
achter. Enerzijds is er zijn enthousiasme<br />
over hoe ingrijpend het wereldenergiesysteem<br />
gaat veranderen - “In<br />
2050, ik moet honderd worden om<br />
het mee te maken, zou het me zeer tegenvallen<br />
als de energievoorziening<br />
van de wereld niet signifi cant anders<br />
is dan nu”, stelt hij.<br />
Ook is Hoff, die vier jaar geleden <strong>Shell</strong><br />
verruilde voor het ECN, positief over<br />
hoe research en ontwikkeling de kostcurve<br />
van duurzame energiebronnen<br />
voortdurend naar beneden weten te<br />
krijgen, zodat het snijpunt met de<br />
kosten van de vooral <strong>op</strong> fossiele energie<br />
gebaseerde systemen, steeds naderbij<br />
komt te liggen. Is dit snijpunt<br />
gepasseerd dan kunnen alternatieve<br />
energiebronnen in de markt bestaan<br />
zonder subsidie. “En dan gaat de ontwikkeling<br />
heel hard verder, dan is het<br />
echt ‘the sky is the limit’”, voorspelt<br />
hij.<br />
Het stellen van ambitieuze doelstellingen<br />
juicht hij toe, maar gelijktijdig<br />
waarschuwt hij ook voor ‘overambitie’,<br />
het door de politiek vastleggen<br />
van milieudoelstellingen die uitstijgen<br />
boven het middellange-termijn<br />
vermogen van wetenschap en bedrijfsleven<br />
om nieuwe technologie<br />
verantwoord te implementeren.<br />
In zijn kantoor temidden van het<br />
ECN-complex in de duinen van Petten,<br />
waar het merendeel van de circa<br />
zeshonderd medewerkers hun kantoren<br />
en laboratoria vinden, constateert<br />
hij: “De wereld is in te delen in <strong>op</strong>timisten<br />
en pessimisten, met in het<br />
midden dan de realisten. De laatste<br />
tijd is de schaal wat verschoven, zodat<br />
realisten nu al snel voor pessimist<br />
worden uitgemaakt.”<br />
Toch wil Hoff graag als realist te boek<br />
blijven staan. “Als ik kijk naar de doelstellingen<br />
van de Eur<strong>op</strong>ese Commissie<br />
en het Kabinet Balkenende-IV, bindende<br />
doelstellingen zelfs, dan heb ik<br />
zelf al eens de woorden ‘behoorlijk<br />
ambitieus’ gebruikt. Knelpunt is de<br />
doelstelling dat in 2020 20 procent<br />
van de energie in de EU duurzaam<br />
moet zijn, in combinatie met die andere<br />
eis, dat in 2020 de emissie van<br />
broeikasgassen 20 procent beneden<br />
het 1990-niveau moet liggen, of zelfs<br />
min 30 procent zoals in het Nederlandse<br />
regeerakkoord is afgesproken.<br />
Op zich ben ik blij met de grote belangstelling<br />
voor duurzame energie,<br />
desondanks blijft het handhaven van<br />
de CO 2-doelstelling het belangrijkste,<br />
die moet dus overeind blijven, ook al<br />
omdat het tegen redelijke maatschappelijke<br />
kosten kan. Maar als je dat<br />
combineert met de eis van 20 procent<br />
duurzame energie in 2020, ben je wel<br />
verplicht om je toevlucht te nemen<br />
tot de introductie van technieken die<br />
nog lang niet uitontwikkeld zijn en<br />
mede daardoor zullen leiden tot bijzonder<br />
hoge kosten met gelijkertijd<br />
relatief geringe milieuvoordelen. De<br />
snel beschikbare en ook betaalbare<br />
<strong>op</strong>ties om tot CO 2-reductie te komen,<br />
zoals CO 2-<strong>op</strong>slag en kernenergie, mogen<br />
immers niet meetellen als duurzame<br />
energie.”<br />
Verliefd <strong>op</strong> getal twintig<br />
Het risico van het stellen van zulke<br />
ambitieuze doelstellingen voor duurzame<br />
energie is volgens Hoff het verdwijnen<br />
van het publieke draagvlak<br />
ervoor (“Burgers zien dat hun belastinggeld<br />
gaat naar mislukte of heel<br />
dure projecten.”) en het risico van<br />
vertraging. (“Een politieke doelstelling<br />
is in een middag bepaald, maar<br />
als die helemaal wordt uitgewerkt tot<br />
een uiteindelijk te mislukken project,<br />
heb je tien jaar tijd verspild.”)<br />
“Juist omdat het om bindende doelstellingen<br />
gaat, is het risico groot<br />
dat de politiek straks zijn toevlucht<br />
neemt tot het versneld invoeren van<br />
onrijpe technologie, met alle kans <strong>op</strong><br />
mislukken. Het moet vanzelfsprekend<br />
allemaal gebeuren, de ontwikkeling<br />
en implementatie van zon-, wind- en<br />
bioconversietechologie, maar wel alles<br />
<strong>op</strong> de juiste tijd.”<br />
Een gevolg van de haast die er vol-<br />
gens velen is om te veranderen, zijn<br />
momenteel ook de reacties als ‘doemdenken’,<br />
of ‘hakken in het zand’ als<br />
iemand zegt dat het beter is om bij<br />
de doelstellingen een iets langere<br />
tijdshorizon te nemen dan 2020, constateert<br />
men binnen het ECN. Leg je<br />
de horizon wat verder, luidt daar de<br />
mening, dan is er meer ruimte om via<br />
‘tweede-generatie technologie’ echt<br />
commerciële, duurzame energiebronnen<br />
te ontwikkelen.<br />
Ton Hoff: “Ik zeg wel eens cynisch<br />
dat er in Brussel kennelijk iemand zit<br />
die verliefd is <strong>op</strong> het getal twintig.<br />
Twintig procent energiebesparing,<br />
twintig procent duurzame energie,<br />
twintig procent minder CO 2 en dat alles<br />
in het jaar twintigtwintig. Het lijkt<br />
eerder bepaald door de communicatieafdeling<br />
dan door een onderbouwde<br />
strategische analyse van de energiedeskundigen.<br />
In Nederland zou<br />
ik, gezien het relatief kleine grond<strong>op</strong>pervlak<br />
voor landbouw, ook nooit zo<br />
hard hebben ingezet <strong>op</strong> ‘twintig procent<br />
duurzaam’. Het had veel meer<br />
als streefgetal moeten worden <strong>op</strong>gevoerd.<br />
Stel dat je nu eens <strong>op</strong> vijftien<br />
procent of zo duurzame energie zou<br />
uitkomen in 2020, dat zou al perfect<br />
zijn, daarmee zou er al sprake zijn van<br />
een trendbreuk.”<br />
Waarbij Hoff er <strong>op</strong> wijst dat de EU<br />
inmiddels al fl ink achterlo<strong>op</strong>t <strong>op</strong> de<br />
eerder geformuleerde doelstelling<br />
van 5,75 procent biomassa in de motorbrandstoffen<br />
per 2010.<br />
Burgers vs consument<br />
Het koesteren van het maatschappelijk<br />
draagvlak is volgens Ton Hoff<br />
belangrijk. Hoewel hij in de samenleving,<br />
waar dat draagvlak dan moet<br />
ontstaan, ook veel tegenstrijdigheid<br />
en onwetendheid ziet. “Er is een<br />
signifi cant verschil tussen hoe de<br />
burger en hoe de consument tegen<br />
duurzaamheid en energietransitie<br />
aan kijkt. De burger vindt het allemaal<br />
heel verschrikkelijk, overal ziet<br />
hij bewijzen van klimaatverandering.<br />
Er moet beslist iets gebeuren, vindt<br />
hij. Maar de consument reageert an-<br />
• TEKST PIET DE WIT • FOTO ERNST BODE •<br />
DE JUISTE TIJD’
“INVESTEERDERS IN ENERGIETECHNOLOGIE<br />
HEBBEN INMIDDELS AL EEN TIJDSHORIZON<br />
VAN VIJF TOT TIEN JAAR GEKREGEN.”<br />
Ton Hoff:<br />
natuurkunde,<br />
strategie en milieu<br />
Ton Hoff is sinds begin 2003<br />
directievoorzitter van het ECN. Hij<br />
studeerde Natuurkunde aan de Vrije<br />
Universiteit te Amsterdam, waar hij<br />
in 1977 ook promoveerde. Na zijn<br />
promotie trad hij in dienst van de<br />
Koninklijke/<strong>Shell</strong> Groep, waar hij<br />
aanvankelijk vooral in research en<br />
engineering werkzaam was, afwisselend<br />
in Amsterdam en Houston.<br />
Daarna werkte hij in de strategische<br />
planning afdeling van <strong>Shell</strong><br />
International in London, als retail<br />
devel<strong>op</strong>ment manager bij <strong>Shell</strong><br />
Nederland Verko<strong>op</strong> in Rotterdam en<br />
als Research directeur bij Billiton<br />
Research te Arnhem. Na terugkeer<br />
als Technology Manager Materials<br />
Engineering in R&D en een periode<br />
als interne business consultant<br />
voor <strong>Shell</strong> International, werd hij<br />
benoemd tot manager milieuzaken<br />
van <strong>Shell</strong> Nederland.<br />
20 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
ders; ‘er moet snel iets veranderen,<br />
maar ik nog even niet’. Hij vindt dat<br />
de industrie het maar moet <strong>op</strong>lossen<br />
en de overheid het moet betalen.<br />
Alsof de overheid een apart lichaam<br />
is met eigen geld en alsof de industrie<br />
de kosten niet zou afwentelen <strong>op</strong> de<br />
consument.”<br />
“Klimaat, milieu en energie is nu een<br />
hype”, constateert Ton Hoff. “Dat zal<br />
wel weer afnemen. Maar daar moeten<br />
wetenschappers, politici en ondernemers<br />
zich niet door laten leiden,<br />
zij moeten gewoon met veel doorzettingsvermogen<br />
door gaan.”<br />
En: “Met name de westerse wereld<br />
heeft nu enorme haast, en die botst<br />
<strong>op</strong> de mogelijkheden. Op zich is die<br />
haast begrijpelijk, we moeten ons<br />
echter niet laten leiden door paniek.<br />
De sense of urgency moet omhoog,<br />
of in elk geval hoog blijven, en er<br />
moeten ook meer fondsen komen,<br />
maar het R&D-geld moeten we slim<br />
besteden, niet uit blijven geven aan al<br />
bestaande technologie.”<br />
In zijn visie moet ook een nauwkeurige<br />
balans bestaan tussen research<br />
en ontwikkeling en de commerciële<br />
implementatie daarvan. Dus zijn directe<br />
banden tussen wetenschap en<br />
bedrijfsleven belangrijk. “R&D zonder<br />
industriepartners werkt niet.”<br />
Een slimme MEP<br />
Als extra stimulans voor het implementatie-<br />
en het R&D-traject bepleit<br />
Ton Hoff de instelling van een fonds<br />
dat gevoed moet worden met een<br />
kleine <strong>op</strong>slag <strong>op</strong> de kilowattuurprijs.<br />
“Zeg enkele tienden van een cent. Dat<br />
moet twee bestemmingen krijgen.<br />
Ten eerste ondersteunt de overheid<br />
daarmee de implementatie van nieuwe<br />
energietechnologieën, die nog<br />
niet zó goedko<strong>op</strong> zijn dat ze commercieel<br />
kunnen overleven. De tweede<br />
bestemming, die in omvang veel min-<br />
der groot zal zijn dan de eerste, is bedoeld<br />
om research en ontwikkeling<br />
te versnellen.”<br />
Stelt ook: “De combinatie van die<br />
twee leidt tot een structurele verlaging<br />
van de kostencurve. Er moet een<br />
goede balans zijn tussen aandacht<br />
voor ontwikkeling én implementatie<br />
van nieuwe energietechnologie.”<br />
Volgens de ECN-directeur moet het<br />
bij die implementatie vooral gaan om<br />
technologie-ontwikkeling. “Ik noem<br />
het de ‘Smart MEP’, een energiesubsidie<br />
zonder echter het <strong>op</strong>en-einde<br />
karakter als in de vroegere MEP (Milieukwaliteit<br />
Elektriciteitsproductie<br />
- red.). De subsidie is echt bedoeld om<br />
de technologie via demonstratieprojecten<br />
telkens <strong>op</strong> een hoger niveau<br />
te krijgen. Elk jaar wordt dan een<br />
budget vastgesteld voor ontwikkelingen<br />
als zon, wind, biomassa en misschien<br />
getijden. Dat geld wordt over<br />
die compartimenten verdeeld, zodat
ze niet in onderlinge concurrentie<br />
komen. De subsidie wordt maar voor<br />
een gelimiteerd aantal jaren verstrekt<br />
en wordt ook elk jaar minder. Het<br />
heeft geen zin om jarenlang een vast<br />
bedrag beschikbaar te stellen, daarmee<br />
krijg je alleen een herhaling van<br />
projecten zonder dat er een prikkel is<br />
om <strong>op</strong> een hoger technologieniveau<br />
te komen.”<br />
“Bij research en ontwikkeling gaat het<br />
niet eens om groot geld, misschien vijf<br />
of tien miljoen euro per jaar waarmee<br />
de diverse researchinstellingen net<br />
wat meer mensen kunnen aantrekken<br />
of wat meer apparaten kunnen k<strong>op</strong>en<br />
voor het doen van materialenonderzoek.<br />
Nieuwe duurzame energietechnieken<br />
maken vooral de ontwikkeling<br />
nodig van nieuwe materialen.”<br />
De markt komt er<br />
Over de Nederlandse kennisinfrastructuur<br />
rond duurzame energie-<br />
21 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
technieken is Ton Hoff <strong>op</strong>timistisch.<br />
“We hebben hier één ECN, twee<br />
research- en technologiecentra van<br />
<strong>Shell</strong>, drie technische universiteiten<br />
en de hoogste dichtheid aan ingenieursbureaus<br />
ter wereld; als wij het<br />
niet kunnen, kan niemand het.”<br />
“Het dilemma waarin ik met ECN zit<br />
is dat wij, met de industrie als klankbord,<br />
ontwikkeling kunnen doen tot<br />
het niveau van pilot plant. Ik kan<br />
geen proef- of demonstratiefabriek<br />
bouwen, dat gaat onze capaciteit, in<br />
geld en mensen, ver voorbij. Nieuw is<br />
dat als wij een stuk technologie hebben<br />
gedefi nieerd waarvan we denken<br />
dat het in de praktijk kan worden<br />
toegepast, wij het apart zetten in een<br />
nieuwe vennootschap, een Intellectual<br />
Pr<strong>op</strong>erty BV. Daar zoeken we dan<br />
aandeelhouders bij om die technologie<br />
verder te ontwikkelen naar proeffabriek<br />
en daarna demonstratie-eenheid.<br />
Dat kunnen bedrijven zijn, een<br />
“DE BURGER VINDT DAT ER BESLIST IETS<br />
MOET GEBEUREN. MAAR DE CONSUMENT<br />
REAGEERT ANDERS; ‘ER MOET SNEL IETS<br />
VERANDEREN, MAAR IK NOG EVEN NIET’.”<br />
bank of private capital. Het ideale patroon<br />
is dat anderen zich steeds verder<br />
ink<strong>op</strong>en en als het in de praktijk<br />
draait wij ons laatste plukje aandelen<br />
verk<strong>op</strong>en en het geld in nieuwe ontwikkelingen<br />
st<strong>op</strong>pen.”<br />
Kan eenmaal een interessante technologie<br />
worden aangeboden, dan is<br />
geld geen probleem meer, ervaart<br />
Hoff. “Toen ik hier vier jaar geleden<br />
kwam en ik sprak met investeerders,<br />
dan waren die alleen geïnteresseerd<br />
in technologie die wij bij wijze van<br />
spreken vandaag <strong>op</strong> de markt konden<br />
brengen en die direct geld zou <strong>op</strong>leveren.<br />
Nu is er ook interesse in wat<br />
we nog meer in onze ontwikkelingsportefeuille<br />
hebben. Investeerders<br />
in energietechnologie hebben inmiddels<br />
al een tijdshorizon van vijf tot<br />
tien jaar gekregen. Het grote verschil<br />
is dat men er door alle overheidsdoelstellingen<br />
inmiddels van overtuigd is<br />
geraakt dat die markten er gaan komen.<br />
Linksom of rechtsom, ze zullen<br />
er komen, en daar wil men <strong>op</strong> tijd bij<br />
zijn.”<br />
Transitieversneller<br />
Ton Hoff zegt dat het ECN trots kan<br />
zijn als het slaagt in het versnellen van<br />
een aantal paden in de energietransitie.<br />
“Wij moeten bijdragen om sneller<br />
van pilot naar demo en dan naar commercieel<br />
te komen. Met name bij zon<br />
en biomassa is het belangrijk om sneller<br />
naar de tweede-generatie technologie<br />
door te schakelen waarbij de<br />
kostencurve sneller naar beneden<br />
gebracht kan worden. Bij zon zijn de<br />
verwachtingen daarbij wat hoger gesteld<br />
omdat het bij biomassa om heel<br />
grote en ook dure installaties gaat.”<br />
De belangrijkste expertisegebieden<br />
<strong>op</strong> hernieuwbare energie van het<br />
ECN zijn momenteel zon, biomassa<br />
en wind. Hoff: “De helft van alle grote<br />
turbinebouwers in de wereld is inmiddels<br />
klant bij ons voor het testen<br />
en ontwikkelen van apparatuur en<br />
systemen. In het verleden ging kennisontwikkeling<br />
altijd achter de productie<br />
aan, maar hoewel de windturbinebouw<br />
vooral in Denemarken en<br />
Duitsland terecht is gekomen, zorgen<br />
de <strong>op</strong>en Eur<strong>op</strong>ese grenzen er voor<br />
dat men bij ons komt voor technologie-ontwikkeling.”<br />
Ook houdt men zich in Petten ondermeer<br />
bezig met schoon fossiel,<br />
het <strong>op</strong>vangen en bergen van CO 2, de<br />
ontwikkeling van warmtepompen en<br />
nog steeds ook met kernenergie. Hoff:<br />
“We dekken een groot deel van het<br />
hele scala aan energie-<strong>op</strong>ties. Onze<br />
unieke positie wordt ook bewezen<br />
door de diverse <strong>op</strong>en internationale<br />
sollicitaties die we ontvangen. Velen<br />
zien een aantal jaren bij ECN als heel<br />
waardevol <strong>op</strong> hun CV. Natuurlijk rekruteren<br />
we ook in Nederland, maar<br />
daar vissen we samen met grote internationale<br />
bedrijven in een relatief<br />
kleine vijver. Ook werven we al enige<br />
tijd ook in het buitenland. Overigens<br />
hebben we momenteel nog steeds<br />
zo’n dertig <strong>op</strong>en vacatures voor onderzoekers.”<br />
Nucleair plus duurzaam<br />
Het ECN in Petten is ook de eigenaar<br />
van NRG (Nuclear Research and<br />
Consultancy Group), het expertisecentrum<br />
<strong>op</strong> het gebied van veilige<br />
toepassing van nucleaire technologie,<br />
inclusief een kernreactor waarin<br />
radionucliden worden gemaakt. Niet<br />
verwonderlijk dat ECN-directievoorzitter<br />
Hoff de <strong>op</strong>tie kernergie als<br />
onderdeel van de nationale energievoorziening<br />
<strong>op</strong>en houdt. “De nucleaire<br />
<strong>op</strong>tie wordt, geheel onterecht,<br />
negatief bekeken”, stelt hij. En: “Het<br />
bijbouwen van nieuwe nucleaire capaciteit<br />
in Nederland moet bespreekbaar<br />
zijn. Maar altijd in de vorm van<br />
een convenant waarin de overheid<br />
met de elektriciteitsmaatschappij die<br />
kerncentrales wil bouwen afspreekt<br />
dat die in dezelfde periode een bepaalde<br />
hoeveelheid duurzame energie<br />
produceert. Anders is het gevaar<br />
reëel dat de bouw van een of twee<br />
kerncentrales de animo wegneemt<br />
voor duurzame energie, onder het<br />
motto ‘We hebben nu voorl<strong>op</strong>ig weer<br />
energie genoeg’.”<br />
Hoff zegt kernenergie te zien als onmisbaar<br />
onderdeel van de transitiefase,<br />
vooral als daarin de hoge doelstelling<br />
voor vermindering van de<br />
CO 2-emissie blijft bestaan. “De energievoorziening<br />
in de eerste helft van<br />
deze eeuw wordt een mix van schoon<br />
fossiel, biomassa, wind en zon, en<br />
kernenergie. Vooral de zon wordt<br />
uiteindelijk een heel grote bron.<br />
Kernenergie is een prima <strong>op</strong>tie voor<br />
de overgangsfase die zeker tot 2050<br />
lo<strong>op</strong>t. Net zoals energiebesparing<br />
belangrijk is om ons meer tijd te geven.<br />
In de tweede helft van de eeuw<br />
groeien we dan door naar een geheel<br />
duurzame energievoorziening. Dat is<br />
een tijdshorizon die zowel uitdagend<br />
als realistisch is. Er is geen reden om<br />
angst onze slechte raadgever te laten<br />
zijn.” ■
<strong>Shell</strong> is inmiddels halverwege het tweede jaar van haar dialoog<br />
met de Nederlandse samenleving over de energietoekomst.<br />
De bijeenkomsten van ‘Energy Square’ zijn georganiseerd in<br />
samenwerking met FD Intelligence. “<strong>Shell</strong> heeft de durf<br />
zich kwetsbaar <strong>op</strong> te stellen”, constateert Fred Bakker van<br />
de FD Media Groep waaronder FD Intelligence valt.<br />
DISCUSSIËREN OP
“<br />
Waar kan een zakenkrant<br />
nog geld mee verdienen in<br />
een toekomst waarin steeds<br />
meer zakelijke informatie<br />
gratis beschikbaar komt via<br />
bladen en websites?” Tegenover deze<br />
breinbreker zag niet alleen Fred Bakker<br />
zich geplaatst toen hij nog hoofdredacteur<br />
was van het Financieele Dagblad,<br />
maar al zijn collega’s, verenigd<br />
in de Eur<strong>op</strong>ean Business Press. Na een<br />
Eur<strong>op</strong>ees vakcongres kwam Bakker<br />
terug met de visie dat de dagbladuitgeverij<br />
zich moest omvormen tot een<br />
‘informatiehuis’, een bron van informatie,<br />
kennis en analyse die dan via<br />
meerdere en sterk diverse kanalen tot<br />
de consument gebracht moet worden.<br />
Inmiddels is de FD Media Groep een<br />
fl ink eind <strong>op</strong> weg zo’n informatiehuis<br />
te worden. Onder de Groep staan<br />
twee fl inke poten, het Financieele<br />
Dagblad (FD) en Business News Radio<br />
(BNR), elk met ook een omvangrijke<br />
eigen website, plus een (nu nog) klein<br />
pootje, FD Intelligence. Doel van de<br />
laatste activiteit, waarvan Fred Bakker<br />
inmiddels de directeur (en ‘spreekstalmeester’)<br />
is: het organiseren van<br />
bijeenkomsten in samenwerking met<br />
en in <strong>op</strong>dracht van bedrijven die <strong>op</strong><br />
een directe manier in contact willen<br />
komen met het algemene publiek en/<br />
of specifi eke stakeholders.<br />
FD Intelligence ging van start per 1<br />
januari 2006 en kon kort daarna <strong>Shell</strong><br />
Nederland als een van de eerste <strong>op</strong>drachtgevers<br />
noteren. “We waren<br />
samen al ruim een jaar daarvoor in<br />
gesprek gekomen over mogelijke nieuwe<br />
manieren van stakeholder engagement”,<br />
aldus Bakker.<br />
<strong>Shell</strong> wilde in het brede kader van<br />
de energietransitie in direct contact<br />
komen met iedereen met ideeën en<br />
enthousiasme, ook als die ideeën niet<br />
direct <strong>op</strong> het zakenpad van het bedrijf<br />
liggen. Om te luisteren en om zelf<br />
ideeën <strong>op</strong> te doen.<br />
Journalistieke beïnvloeding<br />
In het tweede jaar van de serie bijeenkomsten<br />
(die worden gehouden in de<br />
Haagse Nieuwe Kerk, vier maal per<br />
jaar onder de titel ‘Energy Square’, georganiseerd<br />
door FD Intelligence met<br />
Fred Bakker als moderator) wil <strong>Shell</strong><br />
dit ‘energieplein’ ook gebruiken om<br />
haar eigen dilemma’s aan de aanwezigen<br />
voor te leggen. Bakker: “Men wil in<br />
het debat verschillende visies, ook die<br />
van <strong>Shell</strong>, naar voren laten komen. Dus<br />
krijg je <strong>op</strong>enbare avonden waar<strong>op</strong> een<br />
<strong>Shell</strong>-vertegenwoordiger tegenover<br />
iemand van Greenpeace staat. Het be-<br />
23 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
drijf heeft dus de durf zich kwetsbaar<br />
<strong>op</strong> te stellen.”<br />
Maar ook andere formats levert FD Intelligence.<br />
Bijvoorbeeld voor een bank<br />
een serie ‘Financiële ontbijten’ met<br />
geselecteerde gasten, maar ook pers.<br />
Of voor een ander een reeks round tables<br />
waar<strong>op</strong> het management juist in<br />
strikte beslotenheid discussieert met<br />
stakeholders.<br />
Bakker: “Elk format is denkbaar. Wat<br />
echter niet denkbaar is is journalistieke<br />
beïnvloeding. Het is een nieuw<br />
businessmodel, waarbij we zorgvuldig<br />
hebben verkend waar het <strong>op</strong> de journalistieke<br />
onafhankelijkheid van de<br />
rest van ons bedrijf zou kunnen stuiten.<br />
We zullen nooit een verplichting<br />
aangaan om over zo’n bijeenkomst in<br />
ons dagblad of <strong>op</strong> onze radio <strong>op</strong> redactionele<br />
manier te berichten. Wel doen<br />
we <strong>op</strong> de website van het FD verslag<br />
van de Energy Square debatten voor<br />
<strong>Shell</strong>, en kondigen ze daar ook aan, zoals<br />
<strong>Shell</strong> dat ook doet <strong>op</strong> haar website.<br />
Er wordt in onze krant, <strong>op</strong> de radio<br />
en via de websites geadverteerd voor<br />
deze bijeenkomsten, maar via FD Intelligence<br />
ko<strong>op</strong> je als bedrijf geen redactionele<br />
ruimte.”<br />
Dat bedrijven zoeken naar nieuwe<br />
manieren om direct te communiceren<br />
met stakeholders heeft volgens Fred<br />
Bakker te maken met de veranderende<br />
positie waarin de t<strong>op</strong> van een onderneming<br />
is komen te verkeren. “Wat<br />
ik in mijn contacten met het bedrijfsleven<br />
zie, is dat de t<strong>op</strong>, dus de CEO’s,<br />
de CFO’s, CTO’s, of hoe al die hoogste<br />
managementtitels ook luiden, in toenemende<br />
mate afgerekend wordt <strong>op</strong><br />
de kwaliteit van hun voelsprieten om<br />
vast te stellen hoe het bedrijf er over<br />
vijf jaar uit moet zien. Die bekwaamheid<br />
eisen zij vervolgens ook van hun<br />
directe ondergeschikten. Maar gelijktijdig<br />
staat iedereen onder nog telkens<br />
toenemende druk om de kwartaaltargets<br />
te halen. Bij dat laatste gaat het<br />
dus niet om de vraag wat de klant over<br />
drie of vijf jaar wil hebben, maar juist<br />
om wat voor <strong>op</strong>lossingen de klant-vanvandaag<br />
geboden kunnen worden.”<br />
Gratis maar niet goedko<strong>op</strong><br />
Volgens Bakker kunnen bedrijven dit<br />
kennisgat deels dichten door <strong>op</strong> meer<br />
journalistieke manier naar de veranderende<br />
externe wereld te kijken. Ook<br />
ziet hij deze techniek van stakeholder<br />
engagement als een nuttige aanvulling<br />
<strong>op</strong> de interne communicatie van een<br />
onderneming en bij change management.<br />
“Als je debatten organiseert<br />
rond thema’s en je kiest voor een jour-<br />
Dit najaar nog twee debatten<br />
Dit najaar worden nog twee Energy Square debatten gehouden.<br />
De eerste is <strong>op</strong> 20 september en heeft als onderwerp ‘Kan de introductie<br />
van duurzame energie niet sneller worden gerealiseerd?’ De vierde en<br />
laatste bijeenkomst van de 2007-reeks wordt <strong>op</strong> 20 november gehouden.<br />
Het onderwerp is dan ‘Food or Fuel. Hoe duurzaam is het gebruik van<br />
voedsel voor de productie van energie?’<br />
Deelname is gratis. Plaats: Nieuwe Kerk, Den Haag. Deelnemers/<br />
geïnteresseerden kunnen zich (gratis) <strong>op</strong>geven via de website van het<br />
Financieele Dagblad, www.fd.nl<br />
nalistieke aanpak, dan ga je, als een<br />
journalist, praten met allerlei verschillende<br />
mensen die vanuit hun eigen<br />
belang of positie naar het probleem<br />
kijken. Een journalist doet dat altijd<br />
en vertaalt vervolgens die informatie<br />
naar een verhaal waarmee problemen,<br />
dilemma’s en mogelijke <strong>op</strong>lossingen<br />
duidelijk gemaakt worden. Dat werkt<br />
net zo goed bij externe als bij interne<br />
dilemma sharing en stakeholder engagement.”<br />
Vandaar dat Fred Bakker zo’n<br />
intern gerichte benadering ziet als een<br />
aanstaande aanvulling <strong>op</strong> de activiteiten<br />
van FD Intelligence.<br />
In een verdere verkenning naar kansen<br />
voor deze vorm van samenwerking<br />
tussen bedrijfscommunicatie en<br />
journalistiek (overigens ook interessant<br />
voor de journalistiek omdat het<br />
hen in het directe netwerk van de<br />
ondernemingsleiding binnenvoert)<br />
kijken Bakker en collega’s tevens naar<br />
verlevendiging van de verslaglegging<br />
van de debatten. “Dit jaar maken we<br />
bijvoorbeeld een videoverslag van de<br />
bijeenkomsten die we <strong>op</strong> onze website<br />
zetten. Het is ons eigen initiatief,<br />
we betalen het ook zelf, waarmee we<br />
enerzijds ervaring <strong>op</strong> kunnen doen<br />
in deze activiteit en anderzijds aan<br />
derden kunnen laten zien wat we te<br />
bieden hebben. Het werkt inderdaad<br />
twee kanten <strong>op</strong>.”<br />
Het video-initiatief is een voorbeeld<br />
van de synergie die haalbaar is binnen<br />
een ‘informatiehuis’, maar gelijk<br />
ook een bewijs dat de consument niet<br />
alleen vindt dat hij eigenlijk alle informatie<br />
gratis moet kunnen krijgen,<br />
maar bovendien onuitgesproken eist<br />
dat die gratis informatie er professioneel<br />
uitziet. Een erkend geval dus van<br />
‘gratis maar niet goedko<strong>op</strong>’.<br />
Verbazingwekkende omslag<br />
Wat zijn tot dusver de observaties van<br />
Fred Bakker bij de Energy Square debatten?<br />
“In elk geval dat er al sprake<br />
is van een echte ‘community’ van<br />
trouwe, geïnteresseerde en ook heel<br />
gemotiveerde mensen. We hebben<br />
een vast publiek dat wordt aangevuld<br />
met mensen die een directe interesse<br />
hebben in het onderwerp dat <strong>op</strong> een<br />
avond wordt behandeld.”<br />
“Het meest is mij in de anderhalf jaar<br />
waarin we deze debatten nu organiseren<br />
de verbazingwekkende omslag in<br />
denken over energie en duurzaamheid<br />
<strong>op</strong>gevallen. Daarbij herinner ik mij uit<br />
het allereerste debat overigens iemand<br />
die stelde dat we het gevaar l<strong>op</strong>en dat<br />
het zo’n hype wordt dat niet de energietechnologie<br />
gekozen wordt die het<br />
verstandigst is, maar dat de keuze valt<br />
<strong>op</strong> iets wat <strong>op</strong> dat moment het meest<br />
sexy is, de hardste stem heeft.”<br />
Bakker zegt in principe geen voorstander<br />
te zijn van een overheid die een industriebeleid<br />
gaat voeren met daarin<br />
strikte keuzes in welke energietechnologie<br />
geïnvesteerd moet worden.<br />
“We hebben als land een tijd voor<strong>op</strong><br />
gel<strong>op</strong>en in sommige technieken, zoals<br />
energiebesparing in de gebouwde omgeving<br />
en windenergie. Maar de daarbij<br />
ontstane kansen zijn vervolgens in<br />
de markt niet benut, en nu proberen<br />
we weer met veel bravoure om daar<br />
een nieuwe positie in te winnen. Toch<br />
ontkomen we er niet aan om bepaalde<br />
keuzes te maken. Ikzelf zou dan<br />
<strong>op</strong> zonne-energie inzetten en <strong>op</strong> biobrandstoffen,<br />
in beide gevallen echter<br />
niet <strong>op</strong> de ‘eerste generatie technologie’.<br />
Met name speelt dat een rol bij<br />
biobrandstoffen waar concurrentie<br />
met de voedselvoorziening moet worden<br />
uitgesloten.”<br />
Bakker kijkt <strong>op</strong>timistisch aan tegen<br />
technologie-ontwikkeling. “Daaruit<br />
zullen de defi nitieve antwoorden komen.<br />
We moeten ons realiseren dat<br />
we als mens vermoedelijk nog maar<br />
heel weinig weten, al denken we dat<br />
het anders is. En tekorten aan mensen<br />
met bèta-<strong>op</strong>leidingen om die technologie<br />
te ontwikkelen? Ik ben er niet bang<br />
voor, ik denk dat er een enorme mentaliteitsverandering<br />
aan staat te komen,<br />
jonge mensen zien in dat deze studierichtingen<br />
maatschappelijk noodzakelijk<br />
zijn. Ik ben daar helemaal niet<br />
negatief over, net zo min overigens als<br />
over ons hele onderwijs.” ■<br />
• TEKST PIET DE WIT • FOTO ERNST BODE •<br />
HET ‘ENERGIEPLEIN’
STERKE RESULTATEN IN RAFFINAGE<br />
Tegenover lagere resultaten bij upstream (Exploratie en Productie)<br />
stonden in het tweede kwartaal van dit jaar hogere uitkomsten<br />
bij raffi nage, retail, chemie en LNG. Zodat <strong>Shell</strong> voor het zesde<br />
kwartaal <strong>op</strong> rij recordresultaten kon melden.<br />
Als iets <strong>op</strong>vallend is aan de<br />
voorbije anderhalf jaar, is<br />
het het telkens door <strong>Shell</strong><br />
overtreffen van de verwachtingen<br />
van de fi nanciële<br />
analisten bij de kwartaalcijfers.<br />
Over het tweede kwartaal 2007 zou<br />
Royal Dutch <strong>Shell</strong>, zo schatten zij gemiddeld,<br />
een 2,5 procent hogere winst<br />
realiseren. Het werd echter een groei<br />
met 20 procent ten <strong>op</strong><strong>zicht</strong>e van hetzelfde<br />
kwartaal een jaar eerder. Het<br />
zesde kwartaal in serie waarin de realiteit<br />
de verwachting overtrof.<br />
Terwijl de olie- en gasproductie in het<br />
tweede kwartaal samen licht daalde<br />
(plus één procent bij olie en min zes<br />
procent bij aardgas, dat laatste vooral<br />
door een relatief zachte winter en<br />
voorjaar in West-Eur<strong>op</strong>a) en de marktnotering<br />
van olie en gas beneden die<br />
van het tweede kwartaal 2006 lag,<br />
presteerde de downstreamsector<br />
(Business Olieproducten) ditmaal zeer<br />
sterk. De raffi nagemarges waren hoog,<br />
de retailmarges verbeterden in diverse<br />
gebieden en bovendien kenden de raffi<br />
naderijen een hoge beschikbaarheid<br />
zodat ze bijna <strong>op</strong>timaal konden profi -<br />
teren van de betere marges.<br />
Omdat ook Gas en Power en Chemie<br />
24 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
het goed deden, werd in het tweede<br />
kwartaal een nettowinst (inclusief<br />
boekwinsten <strong>op</strong> voorraden) gerealiseerd<br />
van bijna $8,7 miljard, <strong>op</strong>nieuw<br />
een recordresultaat voor een driemaands<br />
periode. Geschoond voor<br />
boekwinsten <strong>op</strong> voorraden (bij olieproducten<br />
en chemie) kwam de kwartaalwinst<br />
uit <strong>op</strong> ruim $7,5 miljard, plus<br />
20 procent.<br />
Energie-uitdaging<br />
“Concurrerende resultaten die we behaalden<br />
in een ondernemingsklimaat<br />
waarin zich fundamentele veranderingen<br />
aftekenen voor de energiesector”,<br />
noemde Chief Executive Jeroen van<br />
der Veer het <strong>op</strong> een persconferentie<br />
(foto). Als ingrijpende en structurele<br />
veranderingen noemde hij:<br />
■ De vraag naar energie groeit<br />
sneller dan kort geleden nog werd<br />
gedacht (door snelle economische<br />
groei in de wereld);<br />
■ Prijzen liggen <strong>op</strong> een nieuw<br />
niveau en klanten zijn bereid ze te<br />
betalen;<br />
■ Verscherpte concurrentie door<br />
<strong>op</strong>komende staatsenergiemaatschappijen;<br />
■ Afnemende toegang tot makkelijk<br />
te produceren olie- en gasvelden;<br />
■ Nieuwe olie- en gasprojecten<br />
worden complexer, moeilijker en<br />
duurder;<br />
■ CO 2-beperkingen door milieu- en<br />
klimaatzorg.<br />
“Het hele pakket samen is de ‘energy<br />
challenge’ waarvoor de wereld zich gesteld<br />
ziet, en dat is niet noodzakelijkerwijs<br />
slecht nieuws”, aldus Van der Veer<br />
tot de journalisten, “want het <strong>biedt</strong><br />
<strong>Shell</strong> ook nieuwe zakelijke kansen.”<br />
Om die kansen <strong>op</strong>timaal te kunnen benutten<br />
investeert <strong>Shell</strong> vooral in langetermijn<br />
groeiprojecten, de zogeheten<br />
‘legacy projects’, dat wat je nalaat aan<br />
volgende generaties. Deze grote projecten<br />
vormen het fundament onder<br />
de <strong>Shell</strong>-activiteiten in de eerste helft<br />
van deze eeuw.<br />
Een zo’n erfenisproject betreft oliezanden<br />
in Canada. Volgens Van der Veer<br />
heeft <strong>Shell</strong> in haar concessiegebieden<br />
ongeveer 60 miljard vaten oliereserves.<br />
Ongeveer tien procent kan met<br />
mijnbouwmethoden (graven) worden<br />
<strong>op</strong>engelegd, de rest moet via in situ<br />
methoden (zoals ondergrondse verhitting)<br />
worden gewonnen. Vooral<br />
bij in situ is nog veel technologieontwikkeling<br />
nodig om het huidige<br />
economische winningspercentage te<br />
verhogen. Afhankelijk van technologie-ontwikkeling<br />
(ook ten aanzien van<br />
milieu- en CO 2-effecten), productiekosten<br />
en de algemene energieprijzen<br />
zal een percentage van deze 60 miljard<br />
vaten ook daadwerkelijk geproduceerd<br />
worden. Hoeveel is nu nog niet<br />
te zeggen. “Maar in elk geval kunnen<br />
we daar tientallen jaren vooruit”, aldus<br />
Van der Veer. ■<br />
Renewables:<br />
strategie gelijk,<br />
organisatie anders<br />
De strategie van <strong>Shell</strong> is dat het<br />
huidige pakket aan activiteiten<br />
rond hernieuwbare energie (“Potten<br />
<strong>op</strong> het vuur”, aldus Jeroen van<br />
der Veer) minstens één activiteit<br />
<strong>op</strong>levert die zich in 2015 zodanig<br />
heeft ontwikkeld dat er een eigen<br />
Business (zoals nu Exploratie en<br />
Productie, Gas & Elektriciteit en<br />
Olieproducten) uit kan ontstaan.<br />
Wat betekent dat er dan ‘groot geld’<br />
in kan worden geïnvesteerd.<br />
<strong>Shell</strong> heeft momenteel activiteiten<br />
in wind, solar, biobrandstoffen en<br />
waterstof. Ook worden projecten<br />
ontwikkeld voor CO2-reductie. Tot nu toe werden deze activiteiten<br />
in een gezamenlijke omgeving<br />
‘grootgebracht’, zodat ze specifi eke<br />
managementaandacht konden<br />
krijgen. Nu dat laatste minder<br />
noodzakelijk is geworden door de<br />
gegroeide omvang, worden deze<br />
activiteiten per oktober van dit jaar<br />
anders georganiseerd en worden<br />
ze ingebracht in de ‘mainstream<br />
business’.<br />
De elektriciteitgerichte activiteiten<br />
(windmolens en zonnecellen) gaan<br />
naar de Business Gas & Elektriciteit.<br />
Daarnaast wordt binnen Olieproducten<br />
een in Londen gevestigde<br />
divisie ‘Future Fuels and CO2’ gevormd. Daaronder vallen<br />
biobrandstoffen, waterstof, XTLbrandstoffen<br />
(producten gemaakt<br />
via vergassing en synthese van<br />
aardgas, kolen en biomassa) en<br />
CO2-reductietechnieken. In een toelichting richting media<br />
stelde Jeroen van der Veer:<br />
“De strategie is dus niet veranderd,<br />
maar we integreren onze activiteiten<br />
in de bestaande Businesses om<br />
het einddoel <strong>op</strong> een meer effi ciënte<br />
manier te kunnen bereiken.”<br />
Kwartalen $ miljoen Eerste halfjaar<br />
Q2 2007 Q2 2006 2007 2006<br />
8.667 7.324 Winst toerekenbaar aan aandeelhouders 15.948 14.217<br />
(1.111) (1.010) Voorraadeffect olieproducten en chemie (1.460) (1.815)<br />
7.556 6.314 Resultaat <strong>op</strong> basis geschatte actuele kosten 14.488 12.402<br />
SEGMENTRESULTATEN<br />
3.301 3.999 Exploratie en Productie 6.809 7.742<br />
779 513 Gas en elektriciteit 1.582 1.273<br />
2.936 2.065 Olieproducten (<strong>op</strong> basis geschatte actuele kosten) 4.424 3.398<br />
494 348 Chemie (<strong>op</strong> basis geschatte actuele kosten) 974 487<br />
177 (448) Corporate 978 (221)<br />
(131) (163) Minderheidsbelangen (279) (277)<br />
5.824 7.095 Totaal aan kapitaalinvesteringen ($ miljoen) 11.798 11.325<br />
8.848 7.834 Kasstroom van <strong>op</strong>erationele activiteiten ($ miljoen) 20.029 15.658<br />
3,18 3,25 Olie- en gasproductie (mln vaten olie-equivalent per dag) 3,34 3,50
Roel Kusters: “Zoiets zou je ongerept<br />
moeten laten. Maar wat doe je als je<br />
er olie en gas vindt?”<br />
EARTHWATCH-EXPEDITIES VOOR DUURZAAM VELDONDERZOEK<br />
‘JE MOET<br />
ZO AF EN TOE EENS<br />
BUITEN DE DEUR KIJKEN’<br />
Project Better World wil <strong>Shell</strong>-medewerkers bewust maken van het belang van duurzame ontwikkeling.<br />
Dat gebeurt onder meer met Earthwatch-expedities. Elk jaar doen zo’n veertig medewerkers twee<br />
weken lang mee aan wetenschappelijk veldonderzoek naar natuur en milieu, van de permafrost in<br />
Canada tot de regenwouden in Puerto Rico.<br />
Roel Kusters, onderzoeker<br />
bij <strong>Shell</strong> Exploration &<br />
Production in Rijswijk,<br />
moest een jaartje wachten<br />
voor hij mee mocht<br />
doen. In 2005 waren er negentig inschrijvingen<br />
en werd hij niet geselecteerd.<br />
Maar vorig jaar was hij een<br />
van de drie <strong>Shell</strong>ers die werden uitgezonden<br />
naar de permafrost van de<br />
• TEKST REINIER SPREEN • FOTO‘S ERNST BODE •<br />
Mackenzie Mountains in de Canadese<br />
Northwest Territories. Kusters (47),<br />
die zich in Rijswijk onder andere bezig<br />
houdt met de ontwikkeling van<br />
glasvezelsensoren voor temperatuur-<br />
en drukmeting in boorgaten, maakt al<br />
zijn hele leven lange trektochten, dus<br />
hij was benieuwd naar het afgelegen<br />
gebied. Het overtrof al zijn Scandinavische<br />
ervaringen. “Vanuit Norman<br />
Wells, een stadje aan de Mackenzierivier,<br />
vlogen we met een klein vliegtuigje<br />
naar de onderzoekslocatie. Een<br />
uur lang, zonder dat je enige menselijke<br />
activiteit ziet. We landden <strong>op</strong><br />
een heel kleine strip, die er alleen lag<br />
omdat er eens een oliepijpleiding is<br />
aangelegd. Het is de meest afgelegen<br />
plek waar ik ooit ben geweest. Een<br />
heel verrijkende ervaring.”
Elles Verbeek: “Door de Earthwatchprojecten<br />
te ondersteunen laat <strong>Shell</strong><br />
zien dat duurzaamheid een belangrijke<br />
plaats heeft gekregen.”<br />
De universiteit van Alberta onderzoekt<br />
sinds de jaren negentig het bevriezen<br />
van de grond in het gebied.<br />
Elke zomer ontdooit de permafrost<br />
tot <strong>op</strong> ongeveer een meter diepte.<br />
De wetenschappers willen weten of<br />
de dooidiepte van jaar tot jaar verschilt,<br />
en ook of de grootte van het<br />
totale permafrostgebied verandert.<br />
Kusters hielp mee om deze informatie,<br />
cruciaal voor een goed begrip van<br />
het ecosysteem, te verzamelen. Roel<br />
Kusters: “Er zijn een paar aanwijzingen<br />
dat het gebied <strong>op</strong>warmt, maar<br />
ook een ho<strong>op</strong> data waaruit niet veel<br />
af te leiden valt.” Het onderzoek zal<br />
nog zeker dertig jaar moeten worden<br />
voortgezet om zekerheid te krijgen, is<br />
zijn inschatting.<br />
Vooral de ongereptheid van de Mackenzie<br />
Mountains heeft grote indruk<br />
gemaakt <strong>op</strong> Kusters. Daarin schuilt<br />
volgens hem de grootste les van een<br />
Earthwatch-expeditie. “Ter plekke<br />
dacht ik: zoiets zou je ongerept moeten<br />
láten. Maar wat doe je als je er<br />
olie of gas vindt? De mensen die belangrijke<br />
besluiten nemen over olie-,<br />
gas- en mijnbouwprojecten zouden<br />
verplicht moeten worden om eerst<br />
eens een paar weken in zo’n gebied<br />
te vertoeven om het in onaangetaste<br />
staat te ervaren. En ze zouden te rade<br />
moeten gaan bij de lokale bevolking<br />
om te ontdekken hoe zij tegen het<br />
project en de consequenties ervan<br />
aankijken.”<br />
Kusters heeft zich inmiddels aangesloten<br />
bij de lokale Project Better<br />
World-groep in Rijswijk, het Rijswijk<br />
Sustainable Voluntary Project<br />
(RSVP). Zo ho<strong>op</strong>t hij bij te kunnen<br />
dragen aan de ontwikkeling van meer<br />
duurzame initiatieven binnen <strong>Shell</strong>.<br />
Tot <strong>op</strong> heden heeft dat nog niets <strong>op</strong>geleverd.<br />
“Het is taai. Wil je echt dingen<br />
<strong>op</strong>pakken, dan vraagt dat concessies<br />
van iedereen. Dat is niet alleen<br />
bij <strong>Shell</strong> zo. Niemand wil, als het er<strong>op</strong><br />
aankomt, zijn grote auto inleveren<br />
voor een kleine.”<br />
Toch heeft hij een aantal projecten <strong>op</strong><br />
het oog waarbij RSVP of <strong>Shell</strong> zou kunnen<br />
helpen, zoals de bouw van een<br />
informatiecentrum bij een natuurgebied<br />
bij Hoek van Holland. “Het is nog<br />
even afwachten of dat lukt.”<br />
26 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
RENDABEL ALTERNATIEF
BIEDEN<br />
Elles Verbeek (33), fi nancieel<br />
adviseur bij <strong>Shell</strong> Gas<br />
and Power in Den Haag<br />
vloog voor Project Better<br />
World vorig jaar naar het<br />
regenwoud van Puerto Rico, net als<br />
twee andere <strong>Shell</strong>ers. Een organisatie<br />
onderzoekt daar <strong>op</strong> een proefveld van<br />
meer dan 300 hectare al sinds 1973<br />
de groei van aangeplante hardhoutbomen.<br />
Doel is uit te vinden welk<br />
hardhout gecultiveerd zou kunnen<br />
worden, zodat geen regenwoud hoeft<br />
te worden gekapt.<br />
Men onderzoekt onder meer welke<br />
teeltomstandigheden een <strong>op</strong>timale<br />
groei garanderen. Zo groeit het zeldzame<br />
Blue Mahoe sneller dan mahonie,<br />
maar de onderzoekers willen nog<br />
weten met welke dichtheid de soort<br />
kan worden geplant, zodat de grond<br />
goed wordt benut en de bomen nog<br />
steeds snel groeien. In het project<br />
wordt ook onderzoek gedaan naar<br />
de mogelijkheden van plantenteelt<br />
in het regenwoud. Het kweken van<br />
sierplanten, medicinale planten en<br />
27 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
fruit zou de lokale bevolking een alternatief<br />
kunnen verschaffen voor de<br />
houtkap.<br />
Het was vooral de praktische fi losofi e<br />
van het project die Verbeek aansprak.<br />
“Ze zeggen: je kunt de houtkap wel<br />
willen verbieden, maar dan moet je<br />
wel zorgen voor een economisch rendabel<br />
alternatief. Het is niet geitenwollensokkerig,<br />
maar heel nuchter.”<br />
Verbeek heeft zich inmiddels ook al<br />
aangesloten bij Project Better World.<br />
Niet als Kusters bij een lokale afdeling,<br />
maar bij het global team dat de<br />
uitzending van weer een volgende<br />
lichting <strong>Shell</strong>ers organiseert. Ze<br />
ho<strong>op</strong>t dat ook anderen de ‘unieke<br />
kans’ grijpen die de Earthwatch-projecten<br />
bieden. “Het is heel goed om<br />
zo af en toe eens buiten de deur te kijken.”<br />
En het is goed voor het bedrijf<br />
<strong>Shell</strong>. “We zijn niet altijd de grootste<br />
vrienden met de milieuorganisaties.<br />
Door de Earthwatch-projecten te ondersteunen,<br />
ook fi nancieel, laat <strong>Shell</strong><br />
zien dat duurzaamheid een belangrijke<br />
plaats heeft gekregen.” ■<br />
Drie pijlers onder Project<br />
Better World<br />
Het Project Better World werd geboren in 1998, toen enkele<br />
<strong>Shell</strong>-medewerkers tijdens een diner discussieerden over de<br />
vraag hoe ze duurzaamheid een grotere plek konden geven<br />
binnen hun bedrijf. Nu, bijna tien jaar later, hebben honderden<br />
<strong>Shell</strong>-medewerkers zich via het project ingezet voor<br />
ontwikkelingsprojecten en duurzame initiatieven.<br />
Project Better World is een project voor en door medewerkers.<br />
De leden van het internationale bestuur en de lokale<br />
werkgroepen - in totaal meer dan 1.600 - zetten zich vrijwillig<br />
in. In Nederland organiseren de lokale clubs bijvoorbeeld<br />
strand<strong>op</strong>ruimdagen en kledinginzamelingen.<br />
Maar het kl<strong>op</strong>pend hart van Project Better World zijn de<br />
internationale uitwisselingsprojecten die worden georganiseerd<br />
in samenwerking met Earthwatch, Voluntary Services<br />
Overseas en het United Nations Volunteers-programma.<br />
Earthwatch<br />
Earthwatch is de oudste partner van Project Better World.<br />
De internationale milieuorganisatie organiseert excursies<br />
van twee weken naar locaties waar wetenschappelijk<br />
onderzoek wordt gedaan naar natuur en milieu. De organisatie<br />
ho<strong>op</strong>t daarmee de bewustwording van het belang van<br />
duurzame ontwikkelingen te vergroten. De zeer uiteenl<strong>op</strong>ende<br />
onderzoeksprojecten zijn in handen van weer andere<br />
organisaties of universiteiten. Iedereen kan meedoen aan<br />
de excursies, dus niet alleen medewerkers van <strong>Shell</strong>. Vaak<br />
l<strong>op</strong>en de leeftijden sterk uiteen. <strong>Shell</strong>-medewerker Roel<br />
Kusters trof vorig jaar in de Canadese Northwest Territories<br />
een zeer diverse groep. “De jongste deelnemer was 16, de<br />
oudste 78. We waren bijna een familie bij elkaar.”<br />
Elk jaar kunnen veertig tot vijfenveertig <strong>Shell</strong>-medewerkers<br />
meedoen aan twaalf projecten die Project Better World uit<br />
het aanbod van Earthwatch selecteert. Van hen wordt niet<br />
meer gevraagd dan dat ze een week vakantie inleveren en<br />
<strong>Shell</strong> betaalt de reis- en verblijfkosten. Gegadigden moeten<br />
minstens twee jaar bij <strong>Shell</strong> werken. Na hun uitzending<br />
moeten ze voor hun collega’s een presentatie houden over<br />
hun ervaringen. De duur van de projecten varieert van twee<br />
tot negen maanden.<br />
Voluntary Services Overseas<br />
Voluntary Services Overseas heeft als motto: sharing skills,<br />
changing lives. De ontwikkelingsorganisatie ziet kennisuitwisseling<br />
als het beste wapen tegen armoede en zendt mensen<br />
uit die voor langere tijd hun professionele vaardigheden<br />
als vrijwilliger willen inzetten. Anders dan bij de Earthwatchexcursies<br />
moeten kandidaten een specialisme hebben, liefst<br />
een dat ze makkelijk kunnen overdragen aan de plaatselijke<br />
bevolking. VSO zoekt vooral managers, IT-specialisten,<br />
fi nancieel specialisten en onderwijzers. Omdat de projecten<br />
vaak een jaar duren en zeer intensief kunnen zijn, worden<br />
kandidaten uitgebreid getest.<br />
Via VSO zijn sinds 2001 meer dan 185 <strong>Shell</strong>-medewerkers<br />
uitgezonden, samen goed voor meer dan 35.000 uren.<br />
Deelnemers aan een VSO-project krijgen loon <strong>op</strong> basis van<br />
plaatselijke maatstaven, plus een toelage van <strong>Shell</strong>. Ze krijgen<br />
de garantie dat ze bij terugkomst hun oude baan weer<br />
kunnen <strong>op</strong>pakken.<br />
United Nations Volunteers<br />
De nieuwste partner van Project Better World is het Volunteers-programma<br />
van de Verenigde Naties. Het initiatief<br />
verzorgt uitwisselingsprojecten naar ontwikkelingslanden<br />
voor technisch specialisten. De lo<strong>op</strong>tijd is veel korter dan bij<br />
VSO: vier tot zes weken. Bijzonder is dat er sinds kort ook<br />
online-projecten zijn. De specialist gaat niet <strong>op</strong> reis, maar<br />
begeleidt het project via e-mail en internet. <strong>Shell</strong>-medewerkers<br />
hebben hier al aan meegedaan en verzorgden onder<br />
meer trainingen over zonne-energie <strong>op</strong> de Dominicaanse<br />
Republiek.<br />
<strong>Shell</strong>-medewerkers vinden meer info <strong>op</strong> sww.shell.com/pbw
Van labassistent tot<br />
doctor in de natuurkunde,<br />
dat kun je<br />
rustig een ‘verhaal’<br />
noemen. En zo vertelt<br />
Hans van Maanen het<br />
dan ook. Hij begint in<br />
1968 en werkt zich<br />
langzamerhand naar het heden. Bijna<br />
veertig jaar <strong>Shell</strong>. Af en toe blikt hij<br />
eens vooruit (“Later zou ik...”), maar<br />
telkens haast hij zich om de draad<br />
weer <strong>op</strong> te pakken. “Enfi n”, zegt hij<br />
dan. Het st<strong>op</strong>woordje past bij zijn<br />
bedachtzame, verzorgde manier van<br />
spreken. Tegelijk vloekt het een beetje<br />
met hoe hij eruit ziet: baard, leren hesje,<br />
leren armband.<br />
Hans klampt zich vast aan de chronologie<br />
omdat zijn carrière zo duidelijk een<br />
aaneenschakeling is van “stomme toevalligheden”,<br />
zols hij het noemt. Een<br />
bijzondere chef, een ontmoeting, een<br />
<strong>op</strong>merking van zijn geliefde. Telkens<br />
was het de buitenwereld die maakte<br />
dat hij weer een stapje verder zette.<br />
Studeren zat er voor Van Maanen,<br />
geboren en getogen in Arnhem, om<br />
fi nanciële redenen niet in. Met een<br />
HBS-diploma <strong>op</strong> zak moest hij <strong>op</strong> zoek<br />
naar iets anders. In de ‘radiobode’ zag<br />
hij een advertentie van <strong>Shell</strong> in Amsterdam.<br />
Drieduizend sollicitanten<br />
meldden zich voor de <strong>op</strong>leiding van<br />
vijf maanden tot laboratoriumassistent.<br />
Van Maanen was een van de 75<br />
gelukkigen.<br />
Hersens gebruiken<br />
Na zijn <strong>op</strong>leiding kwam Van Maanen<br />
terecht <strong>op</strong> de afdeling Fundamentele<br />
Fysica van <strong>Shell</strong> in Amsterdam. Zijn<br />
chef daar was Jan Blom. “Een enorm<br />
capabele vent, een high fl yer. Op zijn<br />
tweeëndertigste had hij honderd mensen<br />
onder zich.” Bij Blom begint Van<br />
Maanens verhaal pas echt. “Het was<br />
wel duidelijk dat ik dit werk niet zou<br />
kunnen volhouden tot mijn pensioen.<br />
Het was proeven doen voor anderen:<br />
’s ochtends lag er bij wijze van spreken<br />
een lijst met wat er moest gebeuren.<br />
Blom heeft me enorm gestimuleerd<br />
om me verder te ontplooien en te gaan<br />
studeren. Hij was voor mij een voor-<br />
28 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
<strong>Shell</strong> in Nederland telt zo’n elfduizend medewerkers. Wie zijn het, wat doen ze en wat hebben ze te vertellen? Ditmaal Hans van Maanen. In 1968<br />
trad hij in dienst bij <strong>Shell</strong> in Amsterdam, als laboratoriumassistent, als 16-jarige mocht hij glaswerk gaan spoelen. Maar daarmee stelde hij zich niet<br />
tevreden, dus ging hij naast zijn werk natuur- en scheikunde studeren. Nu werkt dr. Hans van Maanen bij het researchcentrum van Exploratie en<br />
Productie in Rijswijk.<br />
‘Het is één<br />
compleet geheel’<br />
• TEKST REINIER SPREEN • FOTO WILFRIED OVERWATER •<br />
beeld om mijn hersens te gaan gebruiken.”<br />
Van Maanen schreef zich in voor een<br />
leraren<strong>op</strong>leiding natuur- en scheikunde<br />
aan het Nutsseminarium, een<br />
onderdeel van de Universiteit van<br />
Amsterdam. Hij deed er drie jaar over.<br />
Vervolgens stortte hij zich <strong>op</strong> het kandidaats<br />
natuurkunde. Ook hier deed<br />
hij alles in de avonduren. Een fl inke<br />
<strong>op</strong>gave, die hij voor zichzelf over<strong>zicht</strong>elijk<br />
hield door elk tentamen als<br />
een mijlpaal te zien, zegt hij. In 1978<br />
slaagde hij, cum laude. “Ik heb altijd<br />
gezegd: ik zit hier niet voor die man<br />
of vrouw voor het bord. Bij het voorbereiden<br />
van mijn tentamens heb ik<br />
er altijd naar gestreefd de stof te beheersen.<br />
Ik wilde het snappen. Als je<br />
dat aanhoudt, is een tentamen geen<br />
probleem.”<br />
Dertien jaar studie<br />
De missing link voor zijn doctoraalonderzoek<br />
vond hij bij toeval. Bij <strong>Shell</strong><br />
was hij al langer bezig met onderzoek<br />
naar de Laser D<strong>op</strong>pler-snelheidsmeting,<br />
een techniek om turbulente stromingen<br />
te meten. Zijn chef Jan Blom<br />
had zo’n apparaat aangeschaft, maar<br />
dat kampte nog met veel kinderziektes.<br />
Op een congres, waar hij zelf ook<br />
sprak, had Van Maanen in 1976 al eens<br />
iemand van de Universiteit van Amsterdam<br />
getroffen die zich er ook mee<br />
bezig hield. Hij had de naam onthouden<br />
en waagde er nu een telefoontje<br />
aan. Precies <strong>op</strong> het juiste moment. De<br />
UvA was nog bezig met modelvorming<br />
en zat verlegen om goede apparatuur,<br />
die <strong>Shell</strong> in huis had. Van Maanen:<br />
“Het paste echt als twee stukjes van de<br />
legpuzzel in elkaar.” Vier jaar deed hij<br />
over zijn doctoraal. In totaal dus dertien<br />
jaar, net iets meer dan het dubbele<br />
van een voltijds student. “Niet onredelijk”,<br />
zegt hij zelf. En met zijn doctoraalonderzoek<br />
- ook cum laude - heeft hij<br />
dan ook nog eens ‘best baanbrekende<br />
dingen’ weten te bereiken. “Maar dat<br />
wordt een heel technisch verhaal...”<br />
Al die tijd bleef hij bij <strong>Shell</strong> werken.<br />
Nooit, behalve misschien helemaal<br />
aan het begin, heeft hij er serieus over<br />
nagedacht om elders aan de slag te<br />
gaan. Dat heeft veel te maken met de<br />
simpele lol die hij in zijn werk heeft.<br />
“Ik denk dat ik tot aan mijn pensioen<br />
toe veel plezier zal hebben in R&D. Als<br />
die lol er is, heb je geen reden om weg<br />
te gaan.”<br />
In 1985 kwam Van Maanen bij <strong>Shell</strong><br />
terecht bij een groep die zich bezighield<br />
met het ontwikkelen van nieuwe<br />
meetmethoden. Soms werkte zo’n <strong>op</strong>stelling<br />
meteen de eerste keer perfect.<br />
“Dan was ik best trots.” Maar aan de<br />
andere kant verbaast het hem ook niet<br />
echt. “Ik probeer me het hele proces<br />
voor te stellen. Ik bedenkt wat er gebeurt<br />
en wat er fout kan gaan. Het<br />
draait om in<strong>zicht</strong>.”<br />
Een paar gaatjes dichten<br />
Na tien jaar deed zijn oude afdeling Chemical<br />
Engineering weer een beroep <strong>op</strong><br />
hem. Die was <strong>op</strong>nieuw begonnen met<br />
de Laser D<strong>op</strong>pler-snelheidsmeting. De<br />
‘antieke troep’ uit Van Maanens tijd<br />
was inmiddels vervangen door een<br />
apparaat van enkele tonnen. Het had<br />
160 keer meer vermogen maar, zegt<br />
hij lachend, werkte toch een stuk minder<br />
goed. Van Maanen spoorde met<br />
computersimulaties de fouten in het<br />
systeem <strong>op</strong>. Een eerste analyse presenteerde<br />
hij in 1993 <strong>op</strong> een congres. “Ik<br />
kan je vertellen: de fabrikanten waren<br />
niet blij met mijn kritiek. Als blikken<br />
hadden kunnen doden...”<br />
In 1997, Hans werkte inmiddels in Rijswijk,<br />
kwam het onderzoek weer bovendrijven.<br />
Op een terrasje vroeg zijn<br />
vriend Ton of hij van plan was om nog<br />
eens te gaan promoveren. “Dat was<br />
toch altijd een van mijn oude wensen<br />
geweest.”<br />
Hij bedacht dat het Laser D<strong>op</strong>pler-onderzoek<br />
eigenlijk heel geschikt was.<br />
“Het was niet confi dentieel en er zaten<br />
heel leuke dingen in.” Van Maanen<br />
vond een promotor in Gijs Ooms, een<br />
collega uit zijn Amsterdamse tijd die<br />
kort daarvoor was benoemd tot deeltijd-hoogleraar<br />
aan de TU Delft.<br />
Omdat het eigenlijke onderzoek al <strong>op</strong><br />
de plank lag, was het schrijven van zijn<br />
proefschrift een kwestie van informatie<br />
ordenen en aanvullende simulaties<br />
uitvoeren. “Een paar gaatjes dichten”,<br />
DE MEDEWERKER<br />
zegt Van Maanen. Hij was halverwege<br />
toen onverwacht zijn vriend, met wie<br />
hij achttien jaar had samengewoond,<br />
overleed. “Toen dacht ik: ik kan twee<br />
dingen doen. Ik kan gaan zitten grienen,<br />
of ik ga door. Omdat het toch zijn<br />
<strong>op</strong>merking is geweest die de aanleiding<br />
was, ben ik doorgegaan. Het gaf<br />
me iets om me aan vast te houden.”<br />
Hij promoveerde twee jaar later, <strong>op</strong> 21<br />
september 1999. “Een dag om in te lijsten”,<br />
met veel familie, vrienden en collega’s<br />
uit Amsterdam en Rijswijk, besloten<br />
met een boottocht <strong>op</strong> de Vecht.<br />
Op congressen merkt hij dat zo’n titel<br />
verschil maakt. “Ze kijken je anders<br />
aan als je doctor voor je naam hebt<br />
staan.” Toch is het hem nooit om het<br />
prestige te doen geweest. “Ik zie het<br />
als een mooie afronding. Alles wat ik<br />
<strong>op</strong> dit vlak gedaan heb ligt nu vast, het<br />
is één compleet geheel.”<br />
Nieuwe generatie<br />
Fundamenteel onderzoek vindt Van<br />
Maanen essentieel voor een bedrijf<br />
als <strong>Shell</strong>. “Nieuwe technologie vergt<br />
nieuwe ideeën.” Wat dat betreft is<br />
hij blij met het beleid van Jeroen van<br />
der Veer, die de research weer een<br />
belangrijke plaats heeft gegeven. Zelf<br />
probeert hij als campus ambassador<br />
studenten in Amsterdam, Utrecht en<br />
Leiden enthousiast te maken voor een<br />
wetenschappelijke baan bij <strong>Shell</strong>.<br />
Hij heeft nog veel plezier in zijn huidige<br />
werk voor de upstream sector<br />
(Exploratie en Productie), waarin hij<br />
vanuit Rijswijk algoritmes ontwikkelt<br />
om meetgegevens van gasputten beter<br />
te kunnen interpreteren.<br />
Maar het is wel de herfst van zijn carrière,<br />
beseft hij. Graag zou hij zijn kennis<br />
en kunde overdragen aan een nieuwe<br />
lichting onderzoekers. Bij het <strong>Shell</strong><br />
Learning Center misschien. “Door<br />
de jaren heen heb ik toch in<strong>zicht</strong> en<br />
over<strong>zicht</strong> gekregen. Dat is kennis die<br />
je niet makkelijk <strong>op</strong> papier zet, maar<br />
wel kunt onderwijzen in een college.”<br />
Dat zou Hans een mooie afsluiting vinden.<br />
“Ik heb geen vrede met het idee<br />
dat ik <strong>op</strong> een gegeven moment de deur<br />
achter me dicht trek en zeg: dat was<br />
het dan.” ■
NAAM<br />
Hans van Maanen<br />
LEEFTIJD<br />
56 jaar<br />
IN DIENST<br />
1 september 1968<br />
OPLEIDING<br />
Doctor in de technische natuurkunde<br />
FUNCTIE<br />
Research physicist, <strong>Shell</strong> Global<br />
Solutions International, Upstream sector<br />
LOCATIE<br />
Rijswijk<br />
BIJZONDERHEID<br />
Van labassistent tot doctor
OPEC VREEST EFFECT BIOBRANDSTOFFEN<br />
Het streven van westerse regeringen om biobrandstoffen sterk te laten<br />
groeien en een grote nadruk te leggen <strong>op</strong> energiebesparing zal volgens<br />
de OPEC bijdragen aan een groeiende onzekerheid over de toekomstige<br />
olievoorziening. De onzekerheid ontstaat zowel aan de productiekant<br />
als bij verwerking. In haar nieuwe World Oil Outlook, waarin<br />
wordt gekeken naar het tijdvak 2005-30, voorziet de OPEC twijfels bij<br />
producenten om extra te investeren in reserve-productiecapaciteit<br />
voor ruwe olie en om de raffi nagecapaciteit <strong>op</strong> te voeren en gelijktijdig<br />
raffi naderijen aan te passen aan nieuwe (milieu)eisen.<br />
Volgens de OPEC zal de vraag naar ruwe olie (bij een aanname van een<br />
wereldwijde economische groei van gemiddeld 3,5 procent per jaar en<br />
olieprijzen in een bandbreedte van $50-60 per vat) groeien van<br />
83 miljoen vaten per dag in 2005 naar 118 miljoen vaten/dag in 2030.<br />
De OPEC-lidstaten denken dat hun marktaandeel tot 2010 terug zal<br />
l<strong>op</strong>en (door een snellere groei van de olieproductie in de OESO-landen)<br />
maar dat daarna met name in het OESO-gebied de olieproductie terug<br />
gaat l<strong>op</strong>en; de vraag naar OPEC ruwe olie (inclusief natural gas liquids<br />
en non-conventionals) groeit dan - volgens het referentiescenario -<br />
naar 59 mln vaten/dag tegen nu ongeveer 35 mln vaten/dag. Waarbij<br />
het dan een <strong>op</strong>en vraag is of de OPEC tegen die tijd ook daadwerkelijk<br />
deze productiecapaciteit heeft.<br />
TECHNISCH HAALBAAR,<br />
COMMERCIEEL ONMOGELIJK<br />
Een vorig jaar door Statoil en <strong>Shell</strong> aangekondigd plan om in Noorwegen<br />
een groot geïntegreerd CO 2-bergingsproject uit te voeren<br />
rond het Draugenveld (foto), is afgeblazen. Na een studie waaraan<br />
zo’n 400 mln Noorse kronen is uitgegeven (rond 50 miljoen euro) werd<br />
duidelijk dat het project technisch realiseerbaar is, maar commercieel<br />
onhaalbaar.<br />
De voorgenomen keten bestond uit het omzetten van offshore-aardgas<br />
in een nieuwe elektriciteitscentrale aan de Noorse kust waar de daarbij<br />
ontstane CO 2 zou worden afgevangen om vervolgens geïnjecteerd te<br />
worden in twee bestaande offshore-olievelden (eerst Draugen, later<br />
gevolgd door Heidrun). Met deze methode van EOR (enhanced oil<br />
recovery) zou gelijktijdig CO 2 worden <strong>op</strong>geborgen en extra olie worden<br />
geproduceerd. Elektriciteit van de nieuwe centrale zou worden geleverd<br />
aan de productieplatforms <strong>op</strong> Draugen en Heidrun die dan konden <strong>op</strong>houden<br />
met eigen elektriciteits<strong>op</strong>wekking.<br />
Maar zelfs met deze extra olie-<strong>op</strong>brengst zou het project economisch<br />
onhaalbaar zijn, leerde de studie, mede door de hoge investeringen in<br />
de aanpassing van de productieplatforms waarvoor de productie uit het<br />
Draugenveld zelfs een jaar stilgelegd zou moeten worden.<br />
30 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
SHELL ACTUEEL<br />
HET LANGSTE FUSIEPROCES OOIT<br />
Vier jaar research- en schrijfwerk besteedden vier wetenschappers aan<br />
het eeuwboek van Royal Dutch <strong>Shell</strong>. Volgens professor Jan Luiten<br />
van Zanden (foto) leefden ze al die tijd in een academisch paradijs.<br />
“We schreven terwijl om ons heen geschiedenis werd gemaakt.” Van Zanden,<br />
hoogleraar economische geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en senior<br />
onderzoeker bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam,<br />
gaf zijn karakterisering bij de offi ciële overhandiging <strong>op</strong> 5 juli,<br />
de offi ciële ‘100-jarige verjaardag’ van het samengaan van de Koninklijke<br />
en <strong>Shell</strong>, van het werk aan Jeroen van der Veer, de Chief Executive van Royal<br />
Dutch <strong>Shell</strong> plc.<br />
Volgens Van Zanden kan het boek ook gezien worden als de beschrijving van<br />
“het langste fusieproject ooit”. Immers, al in 1896 startten de Koninklijke en<br />
<strong>Shell</strong> hun eerste gesprekken over een samengaan. In 1902 richtten ze een<br />
gezamenlijke verko<strong>op</strong>organisatie <strong>op</strong> (The Asiatic) en in 1907 volgde een<br />
60/40-combinatie, de Koninklijke/<strong>Shell</strong> Groep. En dan pas in 2005, gedreven<br />
door de ‘reservekwestie’, ofwel de ‘history in the making’ waarover<br />
Van Zanden sprak, terwijl hij met Joost Jonker, Stephen Howarth en Keetie<br />
Sluyterman al vol<strong>op</strong> aan het eeuwboek schreef, volgde dan de uiteindelijke<br />
voltooiing van het fusieproces, Royal Dutch <strong>Shell</strong> plc ontstond.<br />
De Geschiedenis van de Koninklijke <strong>Shell</strong>. Uitgeverij Boom.<br />
ISBN-13: 9789085060871, 145 euro.<br />
STRATEGISCHE ALLIANTIE<br />
SHELL - ROSNEFT<br />
Met als doelstelling om samen energieprojecten (upstream plus downstream,<br />
in Rusland en daarbuiten) te ontwikkelen hebben <strong>Shell</strong> en het Russische<br />
bedrijf Rosneft een strategisch samenwerkingscontract gesloten.<br />
Bij de ondertekening zei <strong>Shell</strong>-CE Jeroen van der Veer in Moskou: “Rusland<br />
is een strategisch groeigebied voor <strong>Shell</strong> en we zijn serieus van plan om over<br />
de volle breedte van het energiespectrum onze activiteiten te laten groeien<br />
in samenwerking met Russische ondernemingen. De wereldwijde ervaring<br />
van <strong>Shell</strong> met geïntegreerde technologie-implementatie is een aanvulling <strong>op</strong><br />
de kracht en ervaring van Rosneft <strong>op</strong> de Russische markt.”<br />
Rosneft is een verticaal geïntegreerde olie- en gasmaatschappij met<br />
upstream- en downstreamactiviteiten in alle belangrijke Russische olieproductiegebieden.<br />
Eind 2006 bedroegen de bewezen reserves van Rosneft<br />
20 miljard vaten olie-equivalent. De omzet dat jaar was 33 miljard dollar en<br />
de nettowinst 3,5 mld dollar. De olieproductie beliep 1,6 mln vaten/dag plus<br />
13,5 mld m 3 aardgas/jaar, wat samen 1,85 mln vaten olie-equivalent per dag<br />
betekent.
Z O K I J K I K E R T E G E N A A N<br />
N<br />
icolaas Pieter (‘Klaas’)<br />
Landsman (43), mathematisch<br />
fysicus en hoogleraar<br />
Analyse aan de Radboud<br />
Universiteit in Nijmegen,<br />
is geen man voor voorzich-<br />
WILLEN WE MET ELKAAR EEN GROEI tige woorden. Omschrijft zichzelf als<br />
een “absolute cultuurpessimist”, doet<br />
VAN HET AANTAL MENSEN DAT overheidscampagnes als ‘Kies Exact’<br />
af met “te braaf en te voor<strong>zicht</strong>ig”,<br />
EXACTE VAKKEN STUDEERT? veegt de vloer aan met het onderwijsbeleid<br />
van de <strong>op</strong>eenvolgende Paarse<br />
BEGIN DAN MAAR EENS OM kabinetten (“Ik sprong een gat in de<br />
lucht toen ik hoorde dat Plasterk mi-<br />
KINDEREN VAN DRIE JAAR TE LEREN nister van Onderwijs werd”) en heeft<br />
zijn eigen kinderen (zes en zeven) <strong>op</strong><br />
LEZEN EN SCHRIJVEN, INPLAATS VAN een rantsoen gezet van om de dag<br />
een half uur computerspelletjes: “een<br />
ZE ALLEEN MAAR TE LATEN SPELEN, heel slappe, inactieve bezigheid, net<br />
als televisiekijken.”<br />
ADVISEERT HOOGLERAAR Landsman heeft een hartgrondige<br />
hekel aan alles wat neigt naar slapte,<br />
KLAAS LANDSMAN. samenkomend in de huidige ‘zapcul-<br />
31 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />
tuur’ waarin kinderen een aandachtsboog<br />
hebben die in minuten inplaats<br />
van in uren wordt geteld. “Ik zie het<br />
bij mij thuis, een schaakpartij, het<br />
duurt ze allemaal veel te lang, na tien<br />
minuten zijn ze al verveeld.”<br />
Een van de <strong>op</strong>lossingen is volgens<br />
Landsman (studeerde aan de Universiteit<br />
van Amsterdam, promoveerde<br />
daar in theoretische hoge-energiefysica;<br />
werkte als onderzoeker in Cambridge<br />
en Hamburg en werd daarna<br />
docent en vervolgens hoogleraar aan<br />
de UvA en sinds 2004 in Nijmegen)<br />
om kinderen al <strong>op</strong> hun derde te leren<br />
lezen, schrijven en rekenen. “Dat<br />
willen kinderen ook”, zegt hij. “Prikkelende<br />
boeken willen ze lezen, over<br />
dinosauriërs, over planeten en hoe er<br />
ruwe olie in de aarde terecht is gekomen.<br />
Niet die slappe kost van kinderen<br />
die een ‘avontuur’ beleven aan de<br />
rand van een slootje. Destijds begon<br />
het leren al <strong>op</strong> de kleuterschool, nu<br />
zijn de eerste twee groepen <strong>op</strong> de basisschool<br />
een speelfase geworden, en<br />
ik zou niet weten waarom.”<br />
Pas als we het onderwijs zo organiseren,<br />
gericht <strong>op</strong> presteren en inspanning<br />
leveren, zal later de toestroming<br />
van studenten naar bètavakken weer<br />
<strong>op</strong> niveau komen, denkt Landsman.<br />
Graag roept hij ook hard<strong>op</strong> dat bètastudies<br />
gelijk te stellen zijn aan t<strong>op</strong>sport.<br />
Exacte studenten moeten daarbij<br />
weten dat ze qua status ook als een<br />
t<strong>op</strong>sporter worden behandeld, inclusief<br />
bijpassende honorering, ook van<br />
hun ‘coaches’, ofwel de leraren. Als<br />
bètadocenten net zoveel betaald krijgen<br />
als hoogleraren, beweert Landsman,<br />
zal het imag<strong>op</strong>robleem van<br />
het exacte onderwijs verdwijnen als<br />
sneeuw voor de zon. Ook het bedrijfsleven<br />
moet zich bekeren: “Als er zo’n<br />
grote behoefte is aan bèta’s, waarom<br />
verdienen ze dan niet veel meer?”.<br />
Als hoogleraar ziet Landsman zich<br />
voor eenzelfde uitdaging gesteld als<br />
het bedrijfsleven, zorg dat meer jongeren<br />
exacte vakken gaan studeren.<br />
Goed voor jongeren, voor bedrijven,<br />
hogescholen en universiteiten en<br />
goed voor het land, is zijn fi losofi e.<br />
Landsman is het nieuwe studiejaar<br />
positief begonnen. Landelijk steeg<br />
het aantal eerstejaars wiskunde <strong>op</strong><br />
de universiteiten met bijna dertig pro-<br />
cent. Maar in aantallen komt het dan<br />
nog steeds niet ver boven de honderd.<br />
“In het midden van de jaren zeventig<br />
telde Nijmegen alleen al zo’n vierhonderd<br />
studenten wiskunde”, aldus<br />
Landsman, “nu zijn het er vijftig, alle<br />
jaargangen samen.”<br />
“Ik ben een absolute cultuurpessimist,<br />
maar heb daarin een dubbele<br />
moraal, want ik geloof ook dat het<br />
klimaat zal veranderen, dat er nog <strong>op</strong><br />
tijd ingegrepen wordt. Overal is er<br />
inmiddels de bewustwording en l<strong>op</strong>en<br />
er projecten, bijvoorbeeld Jet-Net<br />
en het Platform Bèta Techniek. Maar<br />
even later denk ik dan weer hoe ons<br />
onderwijs jarenlang volledig verwaarloosd<br />
is, tot en met de leraren<strong>op</strong>leiding<br />
aan toe. Elk rampzalig didactisch<br />
idee heeft de grootste kans om juist in<br />
Nederland uitgevoerd te worden. En<br />
hoe naschoolse kinder<strong>op</strong>vang vaak<br />
alleen bestaat uit kinderen die met<br />
TEGEN ‘SLAPPE KOST’<br />
• TEKST PIET DE WIT • FOTO JEROEN KROOS •<br />
een zak chips televisie kijken of achter<br />
de Gameboy zitten.”<br />
“Je kan niet hoog genoeg inzetten als<br />
het gaat om het kweken van belangstelling<br />
bij jonge kinderen voor wat<br />
er om hen heen gebeurt. In elk kind<br />
leeft die interesse. Ze stellen zich allemaal<br />
dezelfde vragen als ze naar het<br />
heelal kijken. Maar het bevredigen<br />
van die belangstelling wordt onderdrukt,<br />
er moet <strong>op</strong> school vooral gespeeld<br />
worden.”<br />
“Elitaire gedachten? Ja, maar de intellectuele<br />
elite is misschien wel honderd<br />
keer groter dan het aantal studenten<br />
dat nu kiest voor een exacte<br />
studie. Ik wil proberen ze te bereiken.”<br />
Met een van de (overleden) schrijver<br />
Karel Glastra van Loon geleende slogan,<br />
‘Blijf niet mokkend aan de kant<br />
staan’, trekt Landsman alle registers<br />
<strong>op</strong>en. Onder andere met het promoten<br />
richting studenten van zijn absolute<br />
rolmodellen, Newton en Einstein,<br />
het <strong>op</strong>richten van een nascholingsproject<br />
voor docenten wiskunde,<br />
het adviseren van het ministerie van<br />
OC&W over wiskundeonderwijs en<br />
het organiseren van een jaarlijks landelijk<br />
wiskundetoernooi. “Destijds<br />
was de eerste prijs een t-shirt, dit jaar<br />
een reis naar New York, onder andere<br />
Wall Street, om duidelijk te maken dat<br />
je als wiskundige grote carrièrekansen<br />
hebt in het bedrijfsleven.” ■
ER BESTAAT GEEN MAKKELIJK WINBARE OLIE. HET MEESTE ZIT IN HONDERDEN GEÏSOLEERDE HOEKJES IN RESERVOIRS. EN HET<br />
BOUWEN VAN VEEL BOORPLATFORMEN IS GEWOON GEEN OPTIE, ECOLOGISCH NOCH ECONOMISCH. TOEN ZAG SHELL-<br />
INGENIEUR JAAP VAN BALLEGOOIJEN ZIJN ZOON EEN MILKSHAKE DRINKEN. HIJ ZOOG DE KLEINE BEETJES SCHUIM IN DE HOEKEN<br />
VAN HET GLAS MET ZIJN RIETJE OP. EUREKA, HET SNAKE WELL CONCEPT WAS GEBOREN. HIERMEE KAN OM EEN HOEKJE WORDEN<br />
GEBOORD EN OP EN NEER, ZODAT UIT AL DIE HOEKJES DE OLIE KAN WORDEN GEPRODUCEERD, ALLEMAAL VANAF ÉÉN<br />
PRODUCTIELOCATIE. REAL ENERGY SOLUTIONS FOR THE REAL WORLD. WWW.SHELL.NL/REALENERGY