07.07.2012 Views

Jarige Shell biedt zicht op 'Gouden Hollanders'

Jarige Shell biedt zicht op 'Gouden Hollanders'

Jarige Shell biedt zicht op 'Gouden Hollanders'

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

NIEUWE OLIE- EN GASPRODUCTIE<br />

LEVERT EEN GROEIENDE BERG<br />

ZWAVEL OP. SHELL BEDENKT<br />

PROCESSEN OM ZWAVEL EEN<br />

MEERWAARDE TE GEVEN;<br />

BIJVOORBEELD ALS VERVANGER VAN<br />

BITUMEN IN ASFALT EN CEMENT IN<br />

BETON.<br />

SHELL VENSTER<br />

UITGAVE VAN SHELL NEDERLAND B.V. • SEPTEMBER / OKTOBER 2007<br />

TON HOFF (ECN) HEEFT EEN ZORG:<br />

DAT DE POLITIEK ZO GEOBSEDEERD<br />

IS DOOR HAAR EIGEN KLIMAATBELEID<br />

DAT VERKEERDE TECHNOLOGIEKEUZES<br />

WORDEN GEMAAKT. MET ALS RISICO<br />

VERSPILLING VAN GELD, TIJD EN<br />

TALENT.<br />

<strong>Jarige</strong> <strong>Shell</strong> <strong>biedt</strong> <strong>zicht</strong> <strong>op</strong><br />

‘Gouden Hollanders’


Betere muziek<br />

dan hulprock<br />

COLOFON<br />

UITGAVE VAN SHELL NEDERLAND BV<br />

ADRES Carel van Bylandtlaan 30, 2596 HR Den Haag.<br />

Postbus 444, 2501 CK Den Haag.<br />

TELEFOON 070 - 377 87 00<br />

HOOFDREDACTIE Piet de Wit<br />

VORMGEVING Toon Beekman (www.defabriek.com)<br />

MEDEWERKERS Ernst Bode, CoverMechanics,<br />

Wouter Eenhorst, Jeroen Kroos, Hans Lagendaal,<br />

Caspar van Loo, Reinier Spreen<br />

DRUK Roto Smeets Grafi Services Utrecht<br />

<strong>Shell</strong> Venster wordt verspreid onder geïnteresseerden in<br />

de activiteiten van <strong>Shell</strong> Nederland en Royal Dutch <strong>Shell</strong>.<br />

Het blad is gratis verkrijgbaar.<br />

Abonnementen kunnen of via onze fax (070 - 377 87 45)<br />

of e-mail-adres shellvenster@shell.com worden aangevraagd<br />

en via: Administratie <strong>Shell</strong> Venster, Postbus 444,<br />

2501 CK Den Haag.<br />

TWEEMAANDELIJKSE PUBLICATIE<br />

Voor het geheel of gedeeltelijk overnemen of bewerken van<br />

artikelen dient men toestemming van de redactie te vragen.<br />

In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven.<br />

Hoewel <strong>Shell</strong>-maatschappijen een eigen identiteit hebben,<br />

worden zij in deze publicatie soms gemakshalve met de<br />

collectieve benaming ’<strong>Shell</strong>’ of ’Groep’ aangeduid in<br />

passages die betrekking hebben <strong>op</strong> maatschappijen van<br />

Royal Dutch <strong>Shell</strong>, of wanneer vermelding van de naam van<br />

de maatschappij(en) gevoeglijk achterwege kan blijven.<br />

OMSLAGFOTO JEROEN KROOS, MAURITSHUIS<br />

Zwavel: aanbod<br />

groeit, <strong>Shell</strong> ontwikkelt<br />

nieuwe<br />

afzetmogelijkheden<br />

Om de lucht schoner te maken wordt<br />

steeds meer zwavel uit olie en gas<br />

gezuiverd. Waardoor binnenkort<br />

overschotten zullen ontstaan met uit<strong>zicht</strong><br />

<strong>op</strong> een ruïneuze prijsval. <strong>Shell</strong><br />

ontwikkelt processen om voor zwavel<br />

nieuwe afzetmogelijkheden te<br />

maken, bijvoorbeeld toevoeging aan<br />

asfaltbitumen, basismateriaal voor<br />

kunstmest en cementvervanging in<br />

bepaalde betonproducten. PAGINA 4<br />

VOORWOORD<br />

De vaart zit er goed in, althans in de plannen<br />

om meer biomateriaal in motorbrandstoffen<br />

te st<strong>op</strong>pen. De EU wil 10% bio in 2020. China<br />

15% in 2020. De VS zit <strong>op</strong> ook zo’n percentage,<br />

maar dan voor 2017, en dat zou een plas van 130<br />

miljard liter ethanol betekenen, het negenvoudige van<br />

de 2006-cijfers. Brazilië zit al <strong>op</strong> zo’n 20-25% ethanol<br />

en heeft nu ook eisen voor diesel geformuleerd (5% bio<br />

in 2013).<br />

Wie alle nationale ambities <strong>op</strong>telt (al 41 landen moedigen<br />

het gebruik van biomateriaal in brandstoffen aan)<br />

komt uit bij iets van 7% biomateriaal in het wereldwijde<br />

zwembad motorbrandstoffen. Daarmee, het is dan 2015<br />

geworden, wordt per dag ruim drie miljoen vaten ruwe<br />

olie uitgespaard.<br />

Nu is niet gezegd dat al die cijfers ook gerealiseerd worden,<br />

politieke doelen stellen is iets anders dan ze realiseren.<br />

José Barroso, voorzitter van de EU-commissarissen,<br />

zei kort geleden dat de EU in 2010 niet de geplande<br />

5,75% haalt, maar vooralsnog <strong>op</strong> 4-4,5% blijft steken.<br />

Maar zolang het monsterverbond tussen agrosector en<br />

klimaatpiekeraars effectief functioneert, zal de vraag<br />

naar biomateriaal groeien. Want ook de elektriciteitssector<br />

wil het spul hebben, als groene vlag <strong>op</strong> zwarte<br />

steenkool. Plus een groeiende wereldbevolking die gemiddeld<br />

rijker wordt en vaker kip in de pan wil zien.<br />

Kip eet maïs.<br />

Dus is het volgende zorgenscenario alweer vol<strong>op</strong> in ontwikkeling,<br />

landbouwproducten worden zóveel duurder<br />

dat de arme stadsbewoners van de wereld nog armer<br />

zullen worden. Arme boeren misschien rijker, maar<br />

daar vul je als maatschappelijk bevlogen journalist of<br />

p<strong>op</strong>artiest natuurlijk geen kolommen of een podium vol<br />

hulprock mee. Beter komt het uit om alvast apocalyptische<br />

beelden te schetsen waarin, als gevolg van de strijd<br />

tussen food, feed (veevoer), en fuel “honderdduizenden<br />

mensen de hongerdood” gaan sterven, zoals kort geleden<br />

nog in een commentaar in het Financieele Dagblad<br />

werd gezegd.<br />

Klinkt bekend. In 1967 schreef professor Paul Ehrlich<br />

(Stanford) in zijn boek The P<strong>op</strong>ulation Bomb immers:<br />

“De slag om de wereld te voeden is voorbij. In de lo<strong>op</strong><br />

van de jaren zeventig zal de wereld hongersnood van<br />

een schokkende omvang kennen - honderden miljoenen<br />

mensen zullen van honger sterven.”<br />

<strong>Shell</strong> en TU Delft tasten<br />

mogelijkheden af van<br />

duurzame mobiliteit<br />

Duurzame mobiliteit is meer dan<br />

alleen kijken naar (gereguleerde)<br />

doorstroming <strong>op</strong> de weg, het gaat<br />

ook om nieuwe motortechnieken en<br />

geavanceerde brandstoffen. <strong>Shell</strong> en<br />

de TU Delft zijn een samenwerkingsproject<br />

gestart naar het brede technologieterrein<br />

van de toekomstige<br />

manieren waar<strong>op</strong> de wereld schoon<br />

mobiel kan blijven. PAGINA 8<br />

2 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

INHOUD<br />

<strong>Jarige</strong> <strong>Shell</strong> laat<br />

‘Hollandse Portretten’<br />

thuis wonen in<br />

het Mauritshuis<br />

Toen Ehrlich dat schreef gebruikte de modale Indiaer<br />

1.875 calorieën aan voedsel per dag; inmiddels is het<br />

aantal Indiaers verdubbeld en is de calorie-inname er<br />

gegroeid tot ongeveer 2.500 per dag.<br />

Wie niet breed maar smal en lineair kijkt, ziet rampen<br />

naderen. Vorig jaar schoot de prijs van maïs en tarwe<br />

omhoog, basismateriaal voor ethanol. In de VS slobberen<br />

ethanolfabrieken al een vijfde van de maïsoogst <strong>op</strong>.<br />

Weliswaar groeit het areaal maïs, maar dat gaat deels<br />

ten nadele van soja en tarwe die daardoor ook duurder<br />

worden.<br />

Het einde van de productiegroei van de gezamenlijke<br />

wereldakkers is al eeuwen geleden voorspeld, maar niet<br />

uitgekomen. In 1960 bedroeg de gemiddelde wereldoogst<br />

zo’n 1,25 ton granen per hectare. In 2000 zo’n 2,75 ton/<br />

ha. De realiteit van obesitas tegenover de perceptie van<br />

hongersnood.<br />

Cijfers van de Wereldbank tonen dat prijzen van landbouwproducten<br />

tussen 1955 en 1980 ongeveer het drievoudige<br />

bedroegen (reëel) van het niveau in 2000. Tussen<br />

1975 (het piekjaar in landbouwprijzen) en 2000<br />

vond een continue daling plaats. Dat lage niveau bleef<br />

tot in 2006/07 een omkeer <strong>op</strong>trad, met maïs als k<strong>op</strong>l<strong>op</strong>er<br />

met een prijsstijging (in dollars) van 60%. Maar<br />

OESO/FAO denken samen dat die stijging gaat afvlakken,<br />

veroorzaakt door grotere aanplanten en grotere<br />

gemiddelde <strong>op</strong>brengsten. Voedsel zou structureel duurder<br />

worden, aldus de twee VN-organisaties, maar met<br />

een voorspelde 10-30% (in 2016) boven het gemiddelde<br />

2000/05-niveau, is dat nog steeds ver verwijderd van de<br />

jaren zestig en zeventig, en dat in een aanzienlijk rijker<br />

geworden wereld.<br />

Bovendien, wie doet alsof biocomponenten voor toevoeging<br />

aan brandstoffen alleen uit voedselconversie komen,<br />

heeft zijn/haar huiswerk niet gedaan. Dat is nu<br />

zo, maar niet voor niets heeft bijvoorbeeld <strong>Shell</strong> ‘tweedegeneratie<br />

bioconversie’ in haar research- en ontwikkelingspakket.<br />

Waarbij het niet meer gaat om feed en food,<br />

maar wel degelijk om fuel, afkomstig van bijvoorbeeld<br />

hout, bladeren/stengels en oogstafval. Betere muziek<br />

dan hulprock.<br />

Piet de Wit<br />

Hoofdredacteur <strong>Shell</strong> Venster<br />

De honderdjarige <strong>Shell</strong> <strong>biedt</strong> het<br />

publiek in Groot-Brittannië (National<br />

Gallery, Londen) en Nederland (Mauritshuis,<br />

Den Haag) een unieke expositie<br />

aan van ‘Hollandse Portretten’<br />

uit de Gouden Eeuw. Mauritshuisdirecteur<br />

Frits Duparc: “In het zeventiende-eeuwse<br />

Mauritshuis komen ze<br />

als het ware tot leven.” PAGINA 14<br />

EN VERDER: De aarde is rond.<br />

Geloof het maar niet, het is hooguit<br />

een bol met hier en daar uitstulpingen<br />

en elders deuken. Een geodeet maakt<br />

daar zijn werk van. PAG. 13. De hype rond<br />

klimaatverandering is zo groot dat<br />

ECN-directeur Ton Hoff het risico ziet<br />

van een politieke keuze voor onrijpe<br />

energietechnologie. PAG. 19. Hoe ziet<br />

de energietoekomst eruit? Met <strong>Shell</strong><br />

organiseert FD Intelligence hier debatavonden<br />

over, ‘Energy Square’. PAG. 22.<br />

Voor het zesde kwartaal <strong>op</strong> rij overtroffen<br />

de fi nanciële resultaten van <strong>Shell</strong> de<br />

verwachtingen van de analisten. PAG. 24.<br />

Met het project Better World kunnen<br />

<strong>Shell</strong>-medewerkers werken aan duurzame<br />

ontwikkeling, bijvoorbeeld met<br />

Earthwatch-expedities. PAG. 25. De medewerker<br />

is ditmaal Hans van Maanen; van<br />

laboratoriumhulpje tot doctor in de natuurkunde.<br />

PAG. 28. Wiskundehoogleraar<br />

Klaas Landsman vindt dat je driejarigen<br />

moet leren lezen en schrijven inplaats<br />

van ze alleen maar te laten spelen. PAG. 31.<br />

En als altijd, nieuws uit de wereld van<br />

<strong>Shell</strong> en energie. PAG. 3, 17 en 30


MEER SCHUIM UIT PERNIS<br />

SHELL ACTUEEL<br />

NIEUWE PRESIDENT-DIRECTEUR<br />

SHELL NEDERLAND<br />

Sinds 1 september is Peter de Wit de nieuwe president-directeur van<br />

<strong>Shell</strong> Nederland B.V. Hij volgt in die functie Rein Willems <strong>op</strong> die na<br />

38 jaar <strong>Shell</strong>-dienst met pensioen is gegaan.<br />

Peter de Wit (57) studeerde economie en politieke wetenschappen aan<br />

het Trinity College in Dublin. In 1970 trad hij in dienst bij <strong>Shell</strong>. Sindsdien<br />

vervulde hij een reeks van functies in Nederland, Verenigde Staten, Groot-<br />

Brittannië, Australië, Hong Kong, Singapore en Maleisië. Veelal lag daarbij<br />

de nadruk <strong>op</strong> commerciële banen, met de laatste jaren speciaal <strong>op</strong> het<br />

gebied van LNG, vloeibaar aardgas.<br />

Tot zijn benoeming tot president-directeur van <strong>Shell</strong> Nederland was<br />

Peter de Wit werkzaam in de divisie Gas and Power van de <strong>Shell</strong> Groep als<br />

Executive Vice President Global Businesses.<br />

Naast zijn functie als president-directeur van <strong>Shell</strong> Nederland houdt<br />

De Wit een deel van zijn huidige taken bij Gas and Power met de<br />

verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van Clean Coal, dat is de technologie<br />

om kolen te gebruiken met gelijktijdige berging van de<br />

CO 2-emissie die daarbij ontstaat.<br />

Een van de snelste groeiers in de basischemie (wereldwijd een toename van 4-5 procent per jaar) vormen<br />

fl exibele polyolen. Ze staan aan de basis van diverse producten zoals schuimen, coatings, kleefmiddelen,<br />

afdichtmiddelen en elastomeren. <strong>Shell</strong> is een van de grootste producenten ter wereld van fl exibele polyolen.<br />

Begin juni heeft <strong>Shell</strong> Chemicals besloten om de productie van fl exibele polyolen <strong>op</strong> Pernis uit te breiden van<br />

155.000 ton per jaar naar 255.000 ton. De nieuwe eenheid moet medio 2008 in gebruik worden genomen.<br />

Flexibele polyolen worden gemaakt van pr<strong>op</strong>eenoxide, een product uit SM/PO-fabrieken (styreenmonomeer/<br />

pr<strong>op</strong>eenoxide). <strong>Shell</strong> heeft SM/PO-fabrieken in Nederland (Moerdijk), Singapore en China.<br />

HET GAAT GESMEERD IN CHINA<br />

China is de snelst groeiende smeeroliemarkt van de wereld<br />

en voor <strong>Shell</strong> al de tweede markt in omvang na de Verenigde<br />

Staten. Om de positie <strong>op</strong> de Chinese markt te versterken<br />

heeft <strong>Shell</strong> besloten tot de bouw van een nieuwe smeeroliefabriek<br />

bij Zhuhai in de provincie Guangdong. De fabriek krijgt<br />

aanvankelijk een capaciteit van 200 miljoen liter per jaar, maar<br />

moet groeien naar 400 miljoen liter, waarmee het een van de<br />

drie grootste smeeroliefabrieken wordt van de hele <strong>Shell</strong> Groep.<br />

Volgens plan moet de fabriek begin 2009 <strong>op</strong>erationeel zijn.<br />

Gelijktijdig worden bestaande smeeroliefabrieken in China uitgebreid,<br />

zo wordt de eenheid in Hong Kong in omvang verdubbeld<br />

naar 120 miljoen liter per jaar. De fabrieken bij Beijing en<br />

Sjanghai worden 20 procent groter.<br />

In volume is <strong>Shell</strong> al de grootste internationale verk<strong>op</strong>er van<br />

smeeroliën in Azië. In merkwaardering staat <strong>Shell</strong>-smeerolie<br />

<strong>op</strong> de eerste plaats bij automobilisten in China, Maleisië,<br />

Filippijnen, Singapore en Thailand.<br />

FOTO: HOLLANDSE HOOGTE<br />

SHELL EN ESSO<br />

VERKOPEN DEEL<br />

NOORDZEEVELDEN<br />

<strong>Shell</strong> en Esso verk<strong>op</strong>en een deel<br />

van hun gezamenlijke Britse<br />

Noordzee-activiteiten.<br />

Het gaat om exploratieblokken, productierechten<br />

en de productie- en<br />

transportinfrastructuur in de velden<br />

Cormorant Alpha, Cormorant North<br />

(foto), Tern, Eider, Kestrel, Pelican,<br />

Otter en Hudson. Deze velden zijn<br />

‘in de etalage’ gezet.<br />

Voor het belang in de Dunlin-cluster<br />

(de velden Dunlin, Dunlin South<br />

West, Osprey en Merlin) wordt onderhandeld<br />

met het onafhankelijke<br />

bedrijf Fairfi eld Energy.<br />

<strong>Shell</strong> heeft ook haar aandeel in het<br />

Strathspey-veld te ko<strong>op</strong> aangeboden.<br />

Tot de verko<strong>op</strong> is besloten omdat de<br />

(over het algemeen oudere en grotendeels<br />

leeggeproduceerde) velden niet<br />

langer passen in de kernactiviteiten<br />

en strategie van <strong>Shell</strong> - ze produceren<br />

relatief weinig olie maar nemen een<br />

relatief groter deel van de totale productiekosten<br />

voor hun rekening. Met<br />

de <strong>op</strong>brengst van de verko<strong>op</strong> investeert<br />

<strong>Shell</strong> in ontwikkelingen elders<br />

in de wereld die een hoger fi nancieel<br />

rendement en een productiegroei<br />

<strong>op</strong>leveren. Voor relatief kleine en<br />

lokaal <strong>op</strong>ererende oliemaatschappijen<br />

kunnen de velden echter nog<br />

wel degelijk interessant zijn.


4 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

NIEUWE WEGEN<br />

Telkens meer zwavel wordt uit gas<br />

en olie verwijderd om de lucht nog schoner<br />

te maken, terwijl het gemiddelde<br />

aanbod van aardgas en ruwe<br />

olie juist zwavelrijker wordt.<br />

Een zwaveloverschot dreigt. <strong>Shell</strong> zoekt<br />

nieuwe wegen om zwavel een<br />

meerwaarde te geven, bijvoorbeeld in<br />

asfalt. Een ‘yellow brick road’ richting<br />

toekomst.


5 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

VOOR ZWAVEL<br />

• TEKST PIET DE WIT • FOTO CORBIS, KARL ROSE •<br />

De grote blokken,<br />

samen zo’n twintig<br />

meter hoog, met voor<br />

en <strong>op</strong>zij grote treden,<br />

lijken vaag <strong>op</strong> piramides.<br />

Maar de lengte kl<strong>op</strong>t niet met de<br />

maat van een klassieke piramide, deze<br />

stapels zijn soms wel vijfhonderd meter<br />

lang en de kleur komt evenmin<br />

overeen met de Egyptische werken,<br />

hij is namelijk bruinig geel. En wie is<br />

er nu van plan piramides te bouwen<br />

in de Canadese provincie Alberta?<br />

Wonen daar tegenwoordig farao’s?<br />

De megastapels in Canada, een stuk<br />

of twintig zijn er, en eigendom van<br />

diverse energiemaatschappijen, bestaan<br />

uit zwavel, restproduct van de<br />

gas- en olieproductie. In alle koolwaterstoffen,<br />

kolen, olie en gas, zit<br />

zwavel. Soms weinig, zoals in lichte<br />

Noordzee-olie en Gronings aardgas,<br />

soms erg veel, bijvoorbeeld twintig<br />

gewichtsprocenten in zwavelwaterstof<br />

in sommige Canadese gasvelden.<br />

Maar ook in oliezanden zit het, net als<br />

in diverse gas- en olievelden in het<br />

Midden-Oosten, Rusland en Kazachstan.<br />

Omdat zwavel bij verbranding<br />

zwaveldioxide vormt, welke verbinding<br />

zorgt voor smerige lucht (zure<br />

regen), en pijpleidingen van binnenuit<br />

wegvreet, wordt het element zoveel<br />

mogelijk aan de bron verwijderd.<br />

Bij aardgas gebeurt dat in reinigingsinstallaties<br />

<strong>op</strong> of bij de velden, terwijl<br />

olieproducten <strong>op</strong> de raffi naderij<br />

worden ontzwaveld. In West-Eur<strong>op</strong>a<br />

bevatten benzine en diesel momen-<br />

Nee, geel zal zwavelasfalt niet worden,<br />

maar voor de handel kan het<br />

een yellow brick road worden.<br />

teel nog maar tien ppm zwavel (tien<br />

deeltjes <strong>op</strong> een miljoen), ofwel 0,001<br />

volumeprocent. De ruwe oliesoorten<br />

die de raffi naderijen in dit deel van de<br />

wereld verwerken bevatten zo tussen<br />

de 10.000 en 30.000 ppm zwavel (een<br />

tot drie procent).<br />

Canada exportkampioen<br />

Canada is, na de Verenigde Staten,<br />

’s werelds tweede zwavelproducent<br />

en in elk geval haalt Canada goud bij<br />

de wereldkampioenschappen zwavelexport.<br />

Want zwavel is geen afval, het<br />

wordt bijvoorbeeld veel gebruikt in<br />

de fosfaat-kunstmestindustrie. Maar<br />

het allergrootste kanaal is de omzetting<br />

ervan in zwavelzuur dat vervo1gens<br />

in ongeveer drieduizend industriële<br />

chemische processen wordt<br />

gebruikt. (Zie kader ‘Een grote maar<br />

ondoor<strong>zicht</strong>ige markt’.)<br />

Het aanbod van zwavel groeit in Canada<br />

harder dan de vraag, reden van<br />

het bestaan van de ‘sulphur blocks’.<br />

De gestapelde (gegoten en afgekoelde)<br />

blokken zijn in feite reserves die<br />

liggen te wachten tot de vraag <strong>op</strong>lo<strong>op</strong>t<br />

en de zwavel hersmolten kan<br />

worden.<br />

De onbalans in de zwavelmarkt zal<br />

zich naar verwachting vanuit Canada<br />

uitbreiden over de rest van de wereld.<br />

Immers, olieproducten moeten<br />

telkens dieper ontzwaveld worden<br />

terwijl de nieuwe grote olie- en gasvelden<br />

van de wereld gemiddeld zwavelrijker<br />

zijn.


Zwavel met een meerwaarde<br />

Drie innovatieve ontwikkelingen binnen <strong>Shell</strong> om zwavel een meerwaarde<br />

te geven, zijn inmiddels in het stadium van commercialisering<br />

gekomen. Het gaat om:<br />

Sterk asfalt<br />

SEAM: Toevoeging van zwavel aan asfalt maakt een wegdek aanzienlijk<br />

sterker, waardoor minder geulvorming <strong>op</strong>treedt. In feite is het<br />

geen nieuwe ontwikkeling, want al toegepast in de jaren zeventig,<br />

maar daarna stilgevallen toen de prijs van zwavel fors groeide.<br />

De zwavel zit bij omgevingstemperatuur in korrels die in een asfaltcentrale<br />

aan het hete asfaltmengsel (bestaande uit vulstof - veelal<br />

zand en fi jn steenslag - en bitumen) worden toegevoegd.<br />

SEAM (gepatenteerd) wordt momenteel al veel gebruikt in China<br />

(waar <strong>Shell</strong> grote bitumenactiviteiten heeft) en Noord-Amerika.<br />

Dat laatste gebied is nu ’s werelds grootste bitumenmarkt.<br />

Tot nu toe is SEAM-asfalt vooral te vinden in industriële toepassingen,<br />

bijvoorbeeld in haven- en industriegebieden, met name daar<br />

waar zware asbelastingen <strong>op</strong>treden, zoals <strong>op</strong> containerterminals.<br />

Zwavel als meststof<br />

SEF: Sinds de wereld is overgeschakeld van met name superfosfaat<br />

(fosfor plus zwavel) naar ‘high analysis’ kunstmestsoorten zoals<br />

ammoniumfosfaten (een hogere concentratie fosfor en stikstof, maar<br />

geen zwavel) wordt uit de landbouw een toenemend aantal cultuurgronden<br />

met een zwaveltekort in de bodem gemeld. Planten hebben<br />

zwavelsporen nodig om gezond te groeien, in omvang en kwaliteit.<br />

Zwavel wordt daarbij even nuttig geacht als stikstof, fosfor en potas.<br />

<strong>Shell</strong> Canada heeft een proces bedacht - en gepatenteerd - om<br />

micronkleine zwaveldeeltjes <strong>op</strong> te nemen in de twee meestgebruikte<br />

moderne kunstmesten, mono-ammonium fosfaat en di-ammonium<br />

fosfaat. Het resultaat wordt ‘zwavelversterkte kunstmesten’ (SEF)<br />

genoemd.<br />

Testen in kassen en <strong>op</strong> de volle grond hebben uitgewezen dat SEF’s<br />

de oogst met 10-20 procent extra laten groeien tegenover de <strong>op</strong>brengst<br />

vanaf cultuurgrond met een zwaveltekort. SEF-projecten zijn<br />

in uitvoering in China, India, Australië, Brazilië en Argentinië.<br />

Vervanger van cement<br />

In 2004 startte <strong>Shell</strong> met research naar het gebruik van zwavel als<br />

vervanger voor Portland cement bij de betonproductie. Wereldwijd<br />

wordt ongeveer twee miljard ton cement per jaar gebruikt en dat<br />

groeit snel, vooral door de grote infrastructurele werken in Azië.<br />

(Ter vergelijking: het wereldgebruik aan bitumen voor asfalt bedraagt<br />

80-90 miljoen ton/jaar.)<br />

Zwavel als cementvervanger heeft enkele sterke punten: het hardt<br />

snel (wordt heet gegoten), is bestand tegen zuur en zout (belangrijk<br />

bij bijvoorbeeld waterwerken en chemische <strong>op</strong>slagtanks), in drukbestendigheid<br />

en qua trekkracht is ‘zwavelbeton’ sterker dan conventioneel<br />

beton, het kan gegoten worden met een haast kunststofachtige<br />

glans en is makkelijk te kleuren.<br />

Bovendien is er een groot CO 2-voordeel, de productie van Portland<br />

cement levert immers tussen de 800 en 1.200 kilo CO 2-emissie <strong>op</strong><br />

per ton cement door de chemische omzetting van kalksteen in<br />

calciumoxide (cementklinker). Voor dit proces is bovendien veel<br />

energie nodig, omdat het zich afspeelt bij 1500 graden.<br />

Maar er zijn ook nadelen, zwavelcement kan geen hitte doorstaan.<br />

Vanaf 80 graden begint het beton te verzwakken en vanaf 120 graden<br />

te smelten. Het is daarom bij de huidige stand van technologie geen<br />

materiaal voor bouwwerken. Hét toepassingsgebied van zwavelbeton<br />

is dan ook oeverbescherming en bestrating.<br />

6 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

“Naar wat velen vermoeden<br />

is een lange periode van structureel overaanbod<br />

van zwavel aangebroken.”<br />

Zwavelmijnen gesloten<br />

Er is nog een reden dat het zwavelprobleem<br />

van de olie- en gassector<br />

urgenter maakt, de sluiting van zwavelmijnen.<br />

Twintig jaar geleden nog<br />

werd ongeveer de helft van alle zwavel<br />

gemijnd. Rijke mijnen lagen in het<br />

zuiden van de Verenigde Staten die<br />

werden geproduceerd met het zogeheten<br />

Frasch-proces. Daarbij worden<br />

zwavelhoudende grondlagen via<br />

boorputten uitgeloogd met stoom of<br />

heet water.<br />

Naarmate het aanbod van zwavel uit<br />

de olie- en gassector steeg, daalde<br />

de vraag naar (duurder) zwavel uit<br />

mijnen. In 2001 st<strong>op</strong>te de laatste<br />

Frasch-mijn in de VS de productie, oneconomisch<br />

geworden door de hoge<br />

energieprijs en de lage <strong>op</strong>brengst van<br />

zwavel. “Hiermee is de ‘balanceerfunctie’<br />

van de zwavelmijnbouw geeindigd<br />

en is naar wat velen vermoeden<br />

een lange periode van structureel<br />

overaanbod aangebroken”, constateert<br />

Egbert Veldman (foto), Vice President<br />

<strong>Shell</strong> Sulphur, een kort geleden<br />

<strong>op</strong>gerichte eenheid die alle zwavelactiviteiten<br />

van de <strong>Shell</strong> Groep coördineert<br />

en nieuwe toepassingsgebieden<br />

voor zwavel moet creëren.<br />

Egbert Veldman vervolgt: “Vooral<br />

door de productie van zogeheten<br />

zuur-gasvelden in Canada, strijdt<br />

<strong>Shell</strong> met ExxonMobil om de tweede<br />

plaats van grootste zwavelproducenten<br />

ter wereld. De eerste plaats is onbetwist<br />

voor het Russische Gazprom,<br />

met name door gasproductie in het<br />

Astrakhangebied.”<br />

Onder <strong>Shell</strong>-vlag wordt momenteel<br />

zo’n 3,8 mln ton elementair zwavel<br />

per jaar geproduceerd, meer dan de<br />

helft daarvan in Canada. In Nederland<br />

ontstaat zwavel <strong>op</strong> de raffi naderij<br />

Pernis (zo’n 180.000 ton/jaar) en<br />

een veel kleinere hoeveelheid bij de<br />

gaszuiveringsinstallatie van de NAM<br />

in Emmen.<br />

Technologieplatform<br />

Ook bij <strong>Shell</strong> zal de zwavelproductie<br />

de komende jaren fl ink stijgen, door<br />

diepere ontzwaveling <strong>op</strong> de raffi naderijen,<br />

maar ook door de groei van<br />

de oliezandenproductie in Canada,<br />

het nieuwe olieveld Kashagan in Kazachstan<br />

en mogelijke gasprojecten<br />

in het Midden-Oosten.<br />

Veldman: “Omdat <strong>Shell</strong> Canada dit<br />

voorjaar volledig eigendom is geworden<br />

van Royal Dutch <strong>Shell</strong> kunnen we<br />

onze zwavelactiviteiten nu <strong>op</strong> Groepsniveau<br />

organiseren. Met de <strong>op</strong>richting<br />

van <strong>Shell</strong> Sulphur hebben we een<br />

wereldwijde marketingorganisatie en<br />

een technologieplatform voor nieuwe<br />

toepassingen. Daarmee moeten we,<br />

in een aanstaande situatie van overaanbod,<br />

<strong>op</strong> z’n minst onze eigen zwavel<br />

kunnen afzetten, bij voorkeur met<br />

een toegevoegde waarde. De potentieel<br />

meest bedreigende ontwikkeling<br />

zou zijn dat de gas- en raffi naderijproductie<br />

verminderd moet worden, of<br />

dat nieuwe projecten niet uitgevoerd<br />

kunnen worden omdat er geen afzetmogelijkheid<br />

is voor de zwavel. Met<br />

als tweede businessprobleem dat je,<br />

bij een structureel overaanbod, fors<br />

moet gaan betalen om zwavel kwijt te<br />

raken inplaats dat je er, zoals tot nu<br />

toe, geld voor ontvangt.”


Opbergen of <strong>op</strong>werken<br />

Wat kun je doen met teveel zwavel? Allereerst<br />

<strong>op</strong>bergen. Zoals bijvoorbeeld<br />

in Canada gebeurt met <strong>op</strong>enlucht<br />

‘blocking’, maar de maatschappelijke<br />

acceptatie hiervan vermindert. Het<br />

<strong>op</strong>bergen in zoutmijnen is een andere<br />

mogelijkheid, milieuschade lijkt niet<br />

te verwachten. De methode is echter<br />

relatief duur en het moet niet gaan<br />

om defi nitieve berging want zwavel is<br />

en blijft een waardevol element, lang<br />

nadat de olie- en gaswinning over zijn<br />

hoogtepunt is.<br />

Injectie van zuur gas in olievelden,<br />

om zo de olieproductie te vergroten,<br />

zogeheten Enhanced Oil Recovery<br />

(EOR), is een andere mogelijkheid.<br />

Maar het is in feite een verschuiving<br />

van het probleem naar later, want als<br />

het olieveld leeg is, is het vaak economisch<br />

interessant om het geïnjecteerde<br />

aardgas te produceren, en komt<br />

de zwavel toch weer bovengronds.<br />

Bovendien is er wereldwijd nauwelijks<br />

ervaring met de effecten van<br />

het blijvend <strong>op</strong>bergen van zuur gas<br />

in olievelden. Zijn er gevolgen voor<br />

de kwaliteit van het oliereservoir zelf<br />

en de cap rock (afdeklaag) boven het<br />

reservoir, is het leidende thema voor<br />

onderzoekers.<br />

Egbert Veldman: “Research naar de<br />

mogelijkheid van zuur-gasinjectie in<br />

olievelden is heel interessant omdat<br />

hiermee vraag en aanbod <strong>op</strong> de zwavelmarkt<br />

in balans gebracht kan worden<br />

waarmee een ‘meltdown’ van de<br />

zwavelprijzen voorkomen zou kunnen<br />

worden.”<br />

7 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

Waarde toevoegen<br />

Binnen <strong>Shell</strong> zijn inmiddels technologierichtingen<br />

ontwikkeld om zwavel<br />

een meerwaarde te geven. Drie ontwikkelingen<br />

zijn inmiddels aanbeland<br />

in de fase van commercialisering:<br />

■ Toevoeging aan asfalt (SEAM,<br />

sulphur extended asphalt modifi<br />

er).<br />

■ Toevoeging aan kunstmest (SEF,<br />

sulphur enhanced fertilizer).<br />

■ Vervanger van cement in beton.<br />

Egbert Veldman: “De keuze waar een<br />

olie- en gasbedrijf met zwavel nu voor<br />

staat, is tussen een ‘verwijderingsstrategie’<br />

of een ‘waardetoevoegingsstrategie’.<br />

<strong>Shell</strong> Canada zit al langer <strong>op</strong> het<br />

spoor om zwavel een extra waarde te<br />

geven in nieuwe producten, en de<br />

rest van de <strong>Shell</strong> Groep sluit daar nu<br />

bij aan. Het betekent meer investeren<br />

in R&D en productontwikkeling en<br />

in marketingcapaciteit.”<br />

En: “<strong>Shell</strong> heeft al vijftig jaar ervaring<br />

met de productie van zuur-gasvelden<br />

en de bijbehorende verwerking van<br />

zwavel. We beschikken daardoor over<br />

veel technologische en marketingkennis.<br />

We horen ook tot de grootste<br />

zwavelhandelaren van de wereld.<br />

Waar andere <strong>op</strong>erators via derden<br />

hun zwavel kwijt moeten, heeft <strong>Shell</strong><br />

eigen kennis in huis over de hele zwavelketen,<br />

inclusief de ontwikkeling<br />

van nieuwe toepassingen waarin extra<br />

zwavel kan worden afgezet. Ons<br />

doel is om zwavel in de markt een toegevoegde<br />

waarde te geven inplaats<br />

van het te zien als vuilafvoer.”<br />

Zwavelproductie en -<strong>op</strong>slag bij <strong>Shell</strong> Canada in de provincie Alberta.<br />

Een grote maar<br />

ondoor<strong>zicht</strong>ige markt<br />

De zwavelindustrie is een wereldwijde, niet-transparante en zeer<br />

complexe markt. Er bestaan geen betrouwbare marktindicatoren,<br />

zoals bijvoorbeeld een ‘Brent-notering’ voor olie, of een ‘Henry Hub’prijs<br />

voor gas. Ook is er geen termijnmarkt voor zwavel; de prijzen<br />

komen ad hoc en individueel tot stand tussen aanbieder en afnemer.<br />

Van de ongeveer 65 miljoen ton zwavel die jaarlijks wordt gebruikt,<br />

gaat ongeveer 45 procent naar meer dan drieduizend industriële<br />

chemische processen die meestal beginnen met de productie van<br />

zwavelzuur. Dit is een stabiel afzetkanaal voor zwavel, maar blijft<br />

grotendeels buiten de internationale handel omdat de zwavel meestal<br />

direct van een raffi naderij naar een naastgelegen chemische fabriek<br />

gaat.<br />

De wereldhandel in zwavel (55 procent van de 65 mln ton) is vrijwel<br />

geheel beperkt tot de productie van fosfaat-mest. Nieuwe grote<br />

afnemers van zwavel zijn kunstmestbedrijven in <strong>op</strong>komende welvaartslanden<br />

als China en India.<br />

Zwavel komt heet (zo’n 140 graden) en vloeibaar uit de ontzwavelingsprocessen<br />

bij raffi naderijen en gasbehandelingsfabrieken. Het kan<br />

daarna heet worden bewaard en vervoerd, of worden afgekoeld voor<br />

verwerking tot diverse korrelvormen voor <strong>op</strong>slag en later transport.<br />

Raffi naderijen, zoals Pernis, slaan de zwavel heet <strong>op</strong> in tanks, waarna<br />

het transport naar overzeese afnemers plaatsvindt met speciale<br />

tankers waarin de zwavel vloeibaar wordt gehouden.<br />

Zwavel uit gasbehandelingsinstallaties <strong>op</strong> aardgasvelden wordt<br />

meestal in blokken gegoten voor <strong>op</strong>enlucht ‘blocking’ of wordt in<br />

speciale installaties verwerkt tot chips of korrels die droog <strong>op</strong>geslagen<br />

of vervoerd kunnen worden. In Noord-Amerika vindt zwaveltransport<br />

hoofdzakelijk plaats per trein.<br />

Zwavel kostte tussen 1984 en 1986 zo’n $160 per ton. Dat zakte in<br />

2001-02 in tot zo’n $10-20/ton, om daarna weer <strong>op</strong> te krabbelen tot<br />

$50-60 nu - verklaring: de snelle groei van het kunstmestgebruik in<br />

landen als China en India, maar ook Australië, Brazilië en Argentinië.<br />

De verwachting is dat de komende jaren het zwavelaanbod structureel<br />

zoveel hoger komt te liggen dan de vraag (mogelijk al tot twaalf<br />

mln ton/jaar surplus in 2010, en daarna <strong>op</strong>l<strong>op</strong>end) dat de prijs<br />

scherp gaat dalen, tot misschien zelfs een situatie waarin betaald<br />

moet worden voor de verwijdering.


Herman Kuipers: “Duurzame brandstoffen<br />

zijn nu nog niet de core business van <strong>Shell</strong>,<br />

maar in de toekomst wellicht wel.”<br />

8 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

SAMENWERKING TU DELFT EN SHELL IN MOBILITEIT<br />

DUURZAAM<br />

VOORTBEWEGEN


<strong>Shell</strong> en de TU Delft zijn samen het onderzoeksprogramma Sustainable Mobility<br />

gestart. Acht promovendi zoeken naar nieuwe, duurzame brandstoffen en<br />

manieren om schadelijke emissies te beperken. “We tasten de mogelijkheden af.<br />

Hier leggen we de kiem voor verder onderzoek.”<br />

Ze zijn natuurlijk geen vreemden<br />

voor elkaar. De TU Delft<br />

is van oudsher een broedplaats<br />

voor <strong>Shell</strong>-ingenieurs.<br />

Promovendi doen onderzoek<br />

voor <strong>Shell</strong> en verschillende <strong>Shell</strong>onderzoekers<br />

zijn in deeltijd hoogleraar<br />

aan de universiteit. Maar sinds<br />

een jaar of drie zoeken <strong>Shell</strong> en de TU<br />

Delft ook meer structurele samenwerkingsvormen,<br />

daartoe mede aangezet<br />

door het ministerie van Economische<br />

Zaken, dat valorisatie van onderzoek<br />

wil. Wetenschappelijk onderzoek mag<br />

niet <strong>op</strong> de plank belanden.<br />

Herman Kuipers, vanuit Amsterdam<br />

Regional Manager Innovation and Research<br />

bij <strong>Shell</strong>, lichtte met een klein<br />

team twee jaar geleden de hele universiteit<br />

door: welke kennis is relevant<br />

voor <strong>Shell</strong>? Daaruit is uiteindelijk<br />

het Sustainable Mobility-programma<br />

voortgekomen. Kuipers: “Op het gebied<br />

van duurzaamheid deden we nog<br />

niet zo veel samen, terwijl daar genoeg<br />

mogelijkheden zijn. Een van de grote<br />

uitdagingen voor <strong>Shell</strong> is: hoe maken<br />

we mobiliteit duurzamer?”<br />

Op een call for pr<strong>op</strong>osals ontvingen<br />

<strong>Shell</strong> en de TU dertien voorstellen,<br />

waaruit acht werden geselecteerd.<br />

De meeste draaien om het vinden van<br />

• TEKST REINIER SPREEN • FOTO’S ERNST BODE • ILLUSTRATIE COVER MECHANICS •<br />

nieuwe brandstoffen. Dat stond ook<br />

letterlijk in de <strong>op</strong>roep: ‘vanzelfsprekend<br />

is <strong>Shell</strong> vooral geïnteresseerd in<br />

de brandstofkant’. Projecten moesten<br />

‘fi t for <strong>Shell</strong>’ zijn. Kuipers: “Duurzame<br />

brandstoffen zijn nu nog niet de core<br />

business van <strong>Shell</strong>, maar in de toekomst<br />

wellicht wel.”<br />

Het meest tot de verbeelding spreekt<br />

misschien wel het project ‘Methaangas<br />

uit gashydraten: de energiebron van de<br />

toekomst’. Dat draait om ijsvormig methaan,<br />

<strong>op</strong>geslagen in gesteente onder<br />

de zeebodem en in permafrostgebieden.<br />

In potentie een enorme nieuwe<br />

energiebron, want het zou gaan om<br />

minstens twee keer de hoeveelheid<br />

fossiele olie en gas.<br />

Samenleving kiest<br />

Maar er l<strong>op</strong>en ook projecten die de traditionele<br />

brandstofi nfrastructuur overho<strong>op</strong><br />

kunnen gooien. Zoals een studie<br />

naar de verbetering van lithium-ion<br />

batterijen (te gebruiken in toekomstige<br />

hybride auto’s) en de duurzame productie<br />

van brandstoffen met behulp<br />

van fotokatalyse. In deze projecten<br />

speelt nanotechnologie een grote rol,<br />

een gebied waar<strong>op</strong> de TU Delft veel<br />

kennis in huis heeft en waarnaar ook<br />

nog eens veel overheidsgeld vloeit. Op<br />

De acht projecten rond<br />

duurzame mobiliteit<br />

1. Van zon naar brandstof. Duurzame productie van brandstoffen door<br />

fotokatalyse.*<br />

2. Schonere lucht door zonlicht. Afbreken van stikstofoxiden (zoals CO 2) door<br />

fotokatalyse.<br />

3. Duurzame productie van waterstof met gesmolten-zout-kernreactor.<br />

Scheiden van water in waterstof en zuurstof door zeer hoge temperaturen.<br />

4. Modelgebaseerde verkeersregeling.<br />

Lagere uitstoot en brandstofverbruik door een slim verkeersstroommodel.<br />

5. Verbeterde prestatie en capaciteit van lithium-ion batterijen.<br />

Ontwikkeling van nieuwe nanomaterialen voor elektroden.*<br />

6. Verbeterde prestatie en capaciteit van lithium-ion batterijen.<br />

Optimalisatie van de atomaire structuur van de materialen voor elektroden.*<br />

7. Duurzaam transport en duurzame <strong>op</strong>slag van droge bulkgoederen.<br />

Voorkomen van het vrijkomen van schadelijke stoffen.<br />

8. Methaangas uit gashydraten.<br />

Ligt dicht onder de zeebodem de energiebron van de toekomst?*<br />

* Zie verhalen <strong>op</strong> pagina 10 en 11.<br />

de lijst staat ook een project rond kernenergie:<br />

de duurzame productie van<br />

waterstof met gesmolten zout kernreactoren.<br />

Het gaat om een relatief veilige<br />

methode, maar toch: is kernenergie<br />

duurzaam? Kuipers: “We blijven naar<br />

kernenergie kijken. <strong>Shell</strong> maakt de<br />

keuzes niet, dat doet de maatschappij.<br />

Energie is nu het grootste probleem<br />

van de mens, dus je mag <strong>op</strong>ties als<br />

deze niet vroegtijdig uitsluiten.”<br />

In drie projecten wordt niet naar nieuwe<br />

brandstoffen gezocht, maar wel<br />

naar manieren om de uitstoot van schadelijke<br />

gassen te beperken. ‘Schonere<br />

lucht door zonlicht’ draait om toepassingen<br />

met titaniumdioxide, waarvan<br />

bekend is dat het broeikasgassen kan<br />

afbreken. In theorie zouden wegen<br />

ermee ‘ingesmeerd’ kunnen worden,<br />

maar de methode is nog weinig effi -<br />

ciënt en heeft een paar nadelen. Ook<br />

hier <strong>biedt</strong> de nanotechnologie mogelijk<br />

een <strong>op</strong>lossing.<br />

Vinger aan de pols<br />

In een ander project zal worden gewerkt<br />

aan een ‘intelligent’ model om<br />

verkeersstromen te regelen. Gericht<br />

<strong>op</strong> een maximale doorstroom kan zo’n<br />

model het brandstofverbruik beperken,<br />

en daarmee de uitstoot van fi jn-<br />

stof en uitlaatgassen. Kuipers: “<strong>Shell</strong><br />

hoeft het verkeer natuurlijk niet te<br />

regelen, maar we kunnen de kennis<br />

wel gebruiken om bijvoorbeeld te<br />

bepalen waar we onze tankstations<br />

neerzetten.”<br />

Voor elk van de acht projecten wordt<br />

een promovendus aangenomen, die<br />

vier jaar lang onderzoek zal doen.<br />

<strong>Shell</strong> heeft drie miljoen euro voor het<br />

project uitgetrokken, de TU Delft de<br />

helft daarvan. De partners hebben afspraken<br />

gemaakt over wie uiteindelijk<br />

over eventuele octrooien kan beschikken.<br />

Concrete producten of methodes<br />

zullen in de regel aan <strong>Shell</strong> toevallen,<br />

de TU Delft kan dan voortbouwen <strong>op</strong><br />

de achterliggende kennis.<br />

Is het dan nu een kwestie van achterover<br />

leunen en afwachten? Welnee,<br />

zegt Kuipers. “Elke promovendus<br />

krijgt een coach van <strong>Shell</strong> toegewezen,<br />

die de vinger aan de pols houdt en<br />

de tussenstanden doorgeeft. De coach<br />

zal her en der bij <strong>Shell</strong> de nodige raampjes<br />

<strong>op</strong>enzetten. Zo kunnen we ook<br />

richting geven aan het onderzoek. Als<br />

je niets doet heb je straks alleen een<br />

goed <strong>op</strong>geleide promovendus.” ■


Op papier is het misschien de meest<br />

veelbelovende van de Sustainable<br />

Mobility-projecten: methaangas uit<br />

gashydraten. Onder de diepzeebodem<br />

en in de permafrostgebieden<br />

van Alaska, Canada en Siberië liggen<br />

enorme hoeveelheden methaangas<br />

<strong>op</strong>geslagen, verpakt in de<br />

minuscule poriën van gesteenten<br />

vanaf zo’n 500 meter diepte. Volgens<br />

de meest voor<strong>zicht</strong>ige schattingen<br />

(<strong>op</strong> basis van akoestische<br />

seismische metingen) gaat het om<br />

zeker het dubbele van de oorspronkelijke<br />

totale voorraad aardolie en<br />

aardgas.<br />

Gashydraten zijn ijsachtige koolwaterstofverbindingen.<br />

Diep onder<br />

het aard<strong>op</strong>pervlak gaat het veelal<br />

om methaan, al komen ook ethaan<br />

en pr<strong>op</strong>aan voor. ‘IJsachtig’, dat<br />

wil niet zeggen dat het onder de<br />

zeebodem vriest: door de grote druk<br />

ontstaan de kristallijne vormen ook<br />

al bij een graad of vijf boven nul.<br />

<strong>Shell</strong> stuit bij het boren nu al zo af<br />

en toe <strong>op</strong> de hydraten. Met tegenzin,<br />

want door de warmte ontleedt<br />

het gashydraat en dat zorgt voor<br />

problemen. Er ontstaan gasbellen in<br />

het boorgat en de boor werkt slecht.<br />

Naar de winning van gashydraten<br />

wordt al veel onderzoek gedaan,<br />

zegt projectleider Pacelli Zitha<br />

van de TU Delft. BP heeft onlangs<br />

10 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

Pacelli Zitha wil een beter begrip krijgen van het gedrag van gashydraten. Erik Kelder wil kijken of door laserbestraling de prestaties van lithium-ion<br />

batterijen verbeterd kunnen worden.<br />

Methaan uit<br />

gashydraten:<br />

energiebron van<br />

de toekomst?<br />

samen met de Amerikaanse overheid<br />

al proefboringen gedaan in<br />

Alaska. Zo concreet is het Sustainable<br />

Mobility-project nog niet, maar<br />

het is het wel gericht <strong>op</strong> een goede<br />

winningmethode. Zitha: “We willen<br />

eerst een beter begrip krijgen<br />

van het gedrag van hydraten.” Een<br />

belangrijk vraagstuk is hoe het hydraat<br />

het beste ontleed kan worden.<br />

Winnen - delven eigenlijk - van de<br />

kristalvorm is immers ondenkbaar.<br />

Een <strong>op</strong>tie is om CO 2 naar beneden<br />

te pompen, zodat het hydraat vloeibaar<br />

wordt.<br />

De vraag is hoe ‘sustainable’ het<br />

project is, aangezien het succesvol<br />

aanboren van deze bron<br />

zou betekenen dat de wereld nog<br />

tientallen jaren <strong>op</strong> fossiele brandstoffen<br />

zal draaien. Volgens Zitha<br />

past het project echter prima in<br />

het programma. “Methaan is om<br />

te beginnen de schoonste van alle<br />

koolwaterstoffen. Het is zelfs schoner<br />

dan biodiesel. Als we vervolgens<br />

ook nog een manier vinden om CO 2<br />

terug te pompen, is het per saldo<br />

een schone techniek. Het is niet<br />

de ultieme <strong>op</strong>lossing, maar wel de<br />

beste totdat we een echt schoon alternatief<br />

hebben gevonden. De weg<br />

naar waterstof is immers nog lang.”<br />

Lithium-ion<br />

batterijen: plussen<br />

en minnen<br />

Lithium-ion batterijen doen het<br />

prima in een mobiele telefoon, maar<br />

voor toepassing in een hybride auto<br />

zijn ze nog verre van ideaal. Ze zijn<br />

te zwaar en hebben te weinig kracht<br />

en <strong>op</strong>slagcapaciteit. In het Sustainable<br />

Mobility-programma zijn twee<br />

projecten gewijd aan de verbetering<br />

van de techniek.<br />

Aan de pluspool van een lithium-ion<br />

batterij valt wat <strong>op</strong>slagcapaciteit<br />

betreft weinig te knutselen. Het<br />

aantal bruikbare materialen is zeer<br />

beperkt (lithium bevattende k<strong>op</strong>er-,<br />

kobalt-, mangaanoxides etc.).<br />

Aan de minpool, waar het lithium<br />

aankomt en als het ware <strong>op</strong>lost in<br />

de vaste stof, is veel meer mogelijk.<br />

Projectleider Erik Kelder van de TU<br />

Delft: “Wij kiezen voor silicium. Daar<br />

liggen de meeste kansen.”<br />

Silicium heeft de neiging om grote<br />

kristallen te vormen. Kelder (die<br />

aan de TU ook zakelijk directeur is<br />

van het Delft Research Centre for<br />

Sustainable Energy) wil daarom met<br />

zijn promovendus gaan kijken of ze<br />

het silicium door laserbestraling in<br />

de gasfase kunnen laten uiteenvallen<br />

in zo klein mogelijke deeltjes.<br />

Dat kan door het gas snel <strong>op</strong> te warmen<br />

met laserlicht en vervolgens<br />

snel te laten afkoelen. Nu zijn het<br />

nog micrometers, het moeten nanometers<br />

worden. Kelder: “Kleinere<br />

deeltjes betekent<br />

een groter <strong>op</strong>pervlak.<br />

Je hebt hetzelfde<br />

volume en gewicht,<br />

maar nu kan er<br />

meer lithium sneller<br />

het silicium binnendringen<br />

en daar<br />

een soort legering<br />

aangaan. Voor<br />

dezelfde prijs<br />

heb je dus een<br />

hoger vermogen.”<br />

De TU<br />

Delft<br />

heeft twee<br />

reactoren<br />

staan<br />

waar<br />

met het<br />

silicium<br />

geëxperimenteerd<br />

kan worden, maar ook in het<br />

buitenland zullen proeven worden<br />

gedaan.<br />

Marnix Wagemaker heeft de leiding<br />

over het parallelle project. Daarin<br />

wordt <strong>op</strong> atomair niveau gezocht<br />

naar de <strong>op</strong>timale <strong>op</strong>bouw van de<br />

nanodeeltjes in de elektrode, zowel<br />

aan de plus- als de minkant. “Hoe<br />

halen we de hoogste energie en<br />

vermogensdichtheid uit de nanoma-


Marnix Wagemaker zoekt <strong>op</strong> atomair niveau naar de <strong>op</strong>timale <strong>op</strong>bouw van de<br />

nanodeeltjes in de batterijelektrode.<br />

terialen? Dat is van belang voor de<br />

<strong>op</strong>laadbaarheid en het vermogen.”<br />

Wagemakers promovendus zal<br />

onder meer onderzoek doen met<br />

versnellers en reactoren. En daarbij<br />

komen ook de materialen uit het<br />

andere onderzoek onder de loep.<br />

Wagemaker: “Kelder kijkt vooral<br />

11 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

óf het werkt, wij kijken waaróm het<br />

werkt, of waarom niet.” Een mooie<br />

taakverdeling, vindt hij. “Anders<br />

blijven zij maar proberen en werken<br />

wij los van de werkelijkheid. Die<br />

k<strong>op</strong>peling is erg belangrijk. Samen<br />

sta je sterker.”<br />

Guido Mul wil brandstof maken zoals de natuur dat ook al doet, alleen dan<br />

veel sneller.<br />

Brandstof uit<br />

fotokatalyse:<br />

zoals planten<br />

het doen<br />

Het project ‘Van zon naar brandstof’<br />

imiteert de natuur. Er zal worden<br />

gezocht naar betere manieren om<br />

met behulp van zonlicht brandstof<br />

te produceren. Een beetje dus zoals<br />

planten en algen het doen. Kan het<br />

duurzamer? Niet wat betreft projectleider<br />

Guido Mul. “Als het lukt,<br />

sluiten we de koolstofkringlo<strong>op</strong>. Dan<br />

heeft het een grote toekomst.”<br />

Planten gebruiken licht om CO 2<br />

en water om te zetten in glucose:<br />

fotosynthese. In Delft doen ze iets<br />

vergelijkbaars, maar daar heet het<br />

fotokatalyse. Mul: “Je verzadigt water<br />

met CO 2 en strooit er korreltjes<br />

vaste stof bij, bijvoorbeeld titaandioxide.<br />

Dat is de fotokatalysator.<br />

Als je er vervolgens licht <strong>op</strong> schijnt,<br />

ontstaan er sporen van brandstof,<br />

koolwaterstoffen zoals methanol.”<br />

Het probleem is dat het procédé<br />

nog onvoldoende <strong>op</strong>levert. Van zonlicht<br />

wordt alleen het ultraviolette<br />

deel gebruikt; van het <strong>zicht</strong>bare<br />

spectrum wil zelfs het blauwe licht<br />

nog niet voor een reactie zorgen.<br />

Het rendement, kortom, is nog veel<br />

te laag. Mul: “Wetenschappers<br />

zoeken al heel lang naar een betere<br />

methode. Sinds de jaren zeventig<br />

is het rendement vier à vijf keer<br />

hoger geworden, maar de reactie<br />

verlo<strong>op</strong>t nog steeds erg langzaam.<br />

Om een liter benzine te maken in<br />

een redelijke reactietijd hebben we<br />

nu bij wijze van spreken nog steeds<br />

een volle badkuip met water en een<br />

katalysator nodig. Eigenlijk willen<br />

we naar een pak melk.”<br />

De promovendus van Mul - begin<br />

van de zomer had hij er nog geen<br />

gevonden - zal onderzoek gaan<br />

doen naar katalysatoren met een<br />

hogere lichtgevoeligheid, die liefst<br />

ook <strong>zicht</strong>bare fotonen <strong>op</strong>nemen.<br />

Veelbelovend is een in Delft ontwikkelde<br />

titaanverbinding met een<br />

<strong>op</strong>ener structuur dan tot nog toe<br />

gebruikelijk.<br />

De promovendus zal ook onderzoeken<br />

of de gewenste snelle<br />

reactie misschien via een omweg te<br />

bereiken is: door elektrokatalyse.<br />

Het licht wordt daarbij eerst <strong>op</strong>gevangen<br />

door zonnecellen, waarna<br />

de <strong>op</strong>gewekte elektriciteit wordt<br />

gebruikt om de reactie in gang te<br />

zetten.


12 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

HET ENE ZEENIVEAU<br />

IS HET ANDERE NIET<br />

De geoïde mag dan een abstract concept zijn, het is gelijktijdig<br />

een fysieke realiteit. Hoogte wordt uitgedrukt relatief tot een<br />

referentie-<strong>op</strong>pervlakte, ofwel verticale datum. De verticale datum<br />

van Nederland heet ‘Normaal Amsterdams Peil’ en is<br />

gebaseerd <strong>op</strong> het gemiddelde hoogwaterniveau zoals dat in<br />

Amsterdam is gemeten in 1684. Door de zeespiegelstijging sinds<br />

die tijd ligt NAP nu vrijwel gelijk met het gemiddelde zeeniveau.<br />

België gebruikt echter het ‘Oostende verticaal datum’ en het<br />

verschil met het NAP is 2,34 meter. Op kaarten met hoogtelijnen<br />

st<strong>op</strong>pen de gradiënten dan ook bij de Nederlands-Belgische<br />

grens, ze sluiten immers niet <strong>op</strong> elkaar aan. Vaak is dit voor de<br />

EP-sector een te klein verschil om een probleem te zijn, maar het<br />

niveau van de Kaspische Zee, waarin momenteel grote offshoreactiviteiten<br />

plaatsvinden, ligt niet minder dan 28 meter beneden<br />

het Baltic Datum waar<strong>op</strong> Rusland en Kazachstan hun hoogtepeilen<br />

baseren. En dan is herrekenen een nuttige activiteit.<br />

Het GPS plaatsbepalingssysteem gebruikt zijn eigen verticale<br />

datum, dat meters kan schelen met een nationaal verticale<br />

datum.<br />

DE AARDE


In het tijdperk van GPS en Google<br />

Earth neig je bij het ambacht<br />

van geodeet misschien<br />

makkelijk tot een vergelijking<br />

met ‘stoker <strong>op</strong> de TGV’. Het<br />

netwerk van satellieten met aan<br />

boord hypernauwkeurige atoomklokken<br />

stelt aardposities immers vast<br />

met een gemak dat ruim binnen de<br />

begaafdheid ligt van zelfs de modale<br />

kijker naar televisiespelletjes - daar<br />

hoef je toch geen vier jaar voor naar<br />

de universiteit, of wel soms?<br />

Terwijl GPS en Google Earth nog grotendeels<br />

of zelfs volkomen onbekende<br />

factoren waren, studeerde Roel<br />

Nicolai in 1978 aan de TU Delft af in<br />

geodesie, de leer van de bepaling van<br />

vorm en dimensie van de aarde, met<br />

als essentie daarin de meetkundige<br />

beschrijving van de aarde of delen<br />

ervan.<br />

In 1984 trad hij in dienst bij <strong>Shell</strong> en<br />

werkte vervolgens in onder andere<br />

Oman, Groot-Brittannië en Nederland<br />

in diverse banen in de geomatica<br />

en IT. Geomatica is het brede gebied<br />

van het verzamelen, elektronisch <strong>op</strong>slaan,<br />

beheren en visualiseren van<br />

de ruimtelijke data (plaatsbepaalde<br />

informatie) van alle boringen die bij<br />

<strong>Shell</strong> zijn uitgevoerd en de concessiegebieden<br />

waarin ze plaatsvonden.<br />

In zijn lo<strong>op</strong>baan zag Nicolai dat de<br />

‘zuivere geodesie’ (“De hogere octaaf<br />

van landmeetkunde”, zoals hij het omschrijft)<br />

steeds minder gewicht kreeg<br />

in de olie-industrie; met GPS immers,<br />

zo was de gedachte, kon iedereen wel<br />

bepalen hoe je geologische informatie<br />

in de onderaardse ruimte moest<br />

plaatsen en waar vervolgens de boortoren<br />

neergezet moest worden en<br />

13 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

De aarde is rond. Dat weet bijna iedereen. Slechts weinigen weten dat<br />

de aarde níet rond is, en die mensen zijn dan vaak geodeet van beroep.<br />

Zoals in Rijswijk Roel Nicolai die voor <strong>Shell</strong> let <strong>op</strong> de kleine nuanceringen<br />

die nu net het verschil kunnen uitmaken tussen een succesvolle boring<br />

en een droge put.<br />

IS NIET ROND<br />

• TEKST HANS LAGENDAAL • FOTO ERNST BODE •<br />

welke richting de beitel moest worden<br />

<strong>op</strong>gestuurd.<br />

En toch bleek dat niet helemaal waar<br />

te zijn. Een oliemaatschappij - niet<br />

<strong>Shell</strong>, bezweert Nicolai - scoorde door<br />

foutieve plaatsbepaling bijvoorbeeld<br />

eens een reeks van twaalf droge putten<br />

<strong>op</strong> de Noordzee, allemaal vanaf<br />

één platform. “Een tamelijk vlakke<br />

leercurve”, aldus Nicolai onderkoeld.<br />

Oorzaak: het invoeren van ‘gespiegelde’<br />

data. Ook zijn gevallen bekend<br />

van boringen die achteraf in het concessiegebied<br />

van de concurrent eindigden.<br />

Nicolai’s benoeming in 2006 tot Principal<br />

Technical Expert in geodesie<br />

ziet hij als de erkenning dat een ‘tomtommetje’<br />

prima is om een straat mee<br />

te vinden, maar dat je voor olie- en<br />

gasboringen, met name in lege gebieden,<br />

toch wel iets meer in huis moet<br />

hebben.<br />

Afgeplat <strong>op</strong> de polen<br />

Dat de aarde niet rond is, is in feite<br />

het bestaansrecht van de geodeet. Als<br />

je je niet over enige afstand van formaat<br />

verplaatst, kun je voor de plaatsbepaling<br />

zelfs wel geloven dat de<br />

aarde plat is. En vanaf de maan gezien<br />

mogen we dan allemaal gelijk zijn,<br />

en is de aarde een mooie blauwe bal,<br />

maar bij nadere beschouwing kl<strong>op</strong>pen<br />

beide observaties niet. Die bol<br />

is in elk geval behoorlijk afgeplat aan<br />

de beide polen door de rotatie van de<br />

aarde over de evenaar. Nicolai: “Om<br />

een zuivere bol te krijgen zouden de<br />

Noord- en de Zuidpool elk zo’n 21 kilometer<br />

hoger moeten zijn. De aarde<br />

is geen bol, maar een ellipsoïde.”<br />

Maar er is meer, de aarde kent ook pie-<br />

ken en dalen, letterlijk. Een model dat<br />

terreinhoogten aangeeft valt niet als<br />

kaart te maken. Met ‘de aarde’ wordt<br />

dan ook het <strong>op</strong>pervlakte bedoeld dat<br />

het gemiddeld zeeniveau benadert.<br />

Omdat ver <strong>op</strong> land het gemiddeld zeeniveau<br />

echter lastig is te bepalen, is<br />

de juiste defi nitie van ‘de aarde’: ‘de<br />

verzameling van punten met gelijk<br />

zwaartekrachtpotentiaal <strong>op</strong> ongeveer<br />

gemiddeld zeeniveau’. Deze <strong>op</strong>pervlakte<br />

wordt de geoïde genoemd. Er<br />

bestaan mathematische benaderingen<br />

van de geoïde maar die zijn in<br />

de praktijk onwerkbaar, dus hebben<br />

geodeten in het verleden referentieellipsoïden<br />

gemaakt om het <strong>op</strong>pervlak<br />

van de geoïde zo goed mogelijk<br />

te benaderen. Maar omdat landmeetkunde<br />

vroeger (in de 19de eeuw) een<br />

nationale activiteit was, bestaan er<br />

veel ellipsoïden, elk met hun eigen<br />

<strong>op</strong>timale passing in het land van herkomst.<br />

Roel Nicolai: “Hierdoor zijn de<br />

lengte- en breedtegraad van een punt<br />

<strong>op</strong> aarde niet uniek, ze verschillen afhankelijk<br />

van de vorm en grootte van<br />

de gebruikte ellipsoïde. Sommige lan-<br />

den gebruiken zelfs nog steeds hun<br />

eigen nul-meridiaan, anders dan die<br />

welke recht over het observatorium<br />

van Greenwich lo<strong>op</strong>t.”<br />

Al deze effecten bij elkaar bepalen<br />

het model van de aarde. Dit aardemodel<br />

wordt het geodetisch datum<br />

genoemd. Er bestaan zelfs meer geodetische<br />

datums dan er landen zijn.<br />

Het GPS-systeem in uw ‘tomtom’ gebruikt<br />

de geodetische datum WGS<br />

84, een wereldwijde benadering van<br />

de geoïde.<br />

Nicolai: “Zonder kennis van de geodetische<br />

datum kunnen lengte- en<br />

breedtegraden een inherente dubbelzinnigheid<br />

hebben van maximaal zo’n<br />

500 meter, namelijk het maximale positionele<br />

effect van de ongelijke vorm<br />

van de geoïde. Dit kan een beslissend<br />

verschil maken of een boring precies<br />

uitkomt waar je hem wilt hebben, of<br />

dat hij het geologische doel mist. Met<br />

de hoge kosten van een hedendaagse<br />

boring, is dat een risico dat je graag<br />

wilt vermijden, en daarom is de geodesie<br />

weer in ere hersteld.” ■<br />

ELEKTRONISCH WERKPAARD<br />

Bij Royal Dutch <strong>Shell</strong> werken wereldwijd zo’n 330 geomatici. Het overgrote<br />

deel van hen is betrokken bij het Geofysisch Informatie Systeem (GIS) van<br />

<strong>Shell</strong>. Dit is een elektronisch karteersysteem dat is verbonden met diverse<br />

Groeps-databanken voor alle denkbare informatie rond boringen en geologie.<br />

Het GIS geldt als ‘het werkpaard van EP’ binnen de diverse exploratieteams.<br />

Eén klik <strong>op</strong> een put en alle achterliggende data zijn beschikbaar.<br />

De Groep telt slechts een paar ‘klassieke geodeten’ zoals Roel Nicolai.<br />

Hun hoofdtaak is het geven van geodetische adviezen aan de exploratieteams<br />

plus een coördinatie van het vergaren en verspreiden van nieuwe wetenschappelijke<br />

ontwikkelingen bij Geodesie binnen de business Exploratie<br />

en Productie.


Frits Duparc: “ ‘Kom maar terug als<br />

je een idee hebt dat we niet kunnen<br />

weigeren’, zei Jeroen van der Veer.”<br />

Hollandse<br />

in intimiteit


oewel de <strong>op</strong>ening van<br />

de expositie ten tijde<br />

van dit gesprek nog<br />

drie maanden in het<br />

verschiet ligt, kan<br />

Mauritshuis-directeur Frits<br />

Duparc zijn enthousiasme nu al lastig<br />

onderdrukken. “Zeventiende-eeuwse<br />

Hollandse schilderijen, portretten die<br />

zijn gemaakt voor de intimiteit van<br />

toenmalige woonhuizen, tentoongesteld<br />

in het Mauritshuis, wat zo’n<br />

zeventiende-eeuws woonhuis is, daar<br />

verheugen we ons allemaal enorm<br />

<strong>op</strong>. In die omgeving komen ze als het<br />

ware tot leven, daar vinden ze de intimiteit<br />

en de menselijke maat waarvoor<br />

ze zijn gemaakt.”<br />

15 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

Tot hun ‘mentale thuiskomst’ half oktober<br />

hangen de werken tot en met<br />

16 september in de Sainsbury Wing<br />

van de National Gallery in Londen,<br />

daar onder de titel ‘Dutch Portraits,<br />

The Age of Rembrandt and Frans<br />

Hals’. Beide exposities hebben <strong>Shell</strong><br />

als sponsor, onderdeel van de viering<br />

van honderd jaar Brits-Nederlandse<br />

samenwerking in de <strong>Shell</strong> Groep.<br />

Wat voor Duparc en zijn medewerkers<br />

de spanning verhoogt, is de wetenschap<br />

dat het de grootste portrettenexpositie<br />

<strong>op</strong> Nederlandse bodem<br />

is sinds 1952 in het Amsterdamse<br />

Rijksmuseum. “Eerlijk gezegd zijn<br />

portretschilderijen lang veronachtzaamd”,<br />

aldus Duparc, “in musea en<br />

<strong>op</strong> veilingen. Mensen wilden graag<br />

winterlandschappen hebben, of stillevens<br />

met bloemen, maar vonden<br />

het minder aantrekkelijk om een portret<br />

van een vaak ook nog onbekende<br />

oude man of oude vrouw <strong>op</strong> te hangen.”<br />

Maar hij constateert een kentering,<br />

“De waardering groeit, ook omdat er<br />

inmiddels veel meer bekend is over<br />

de achtergronden van wie er <strong>op</strong> het<br />

schilderij is uitgebeeld. Bovendien<br />

vertellen de stukken veel over de samenleving<br />

in de zeventiende eeuw,<br />

zoals mode, sociale verhoudingen en<br />

ook over de relatie tussen de voorgestelde<br />

en de schilder.”<br />

• TEKST PIET DE WIT • FOTO’S MAURITSHUIS, JEROEN KROOS •<br />

portretten<br />

Dubbele moraal<br />

In het calvinistische Holland van de<br />

Gouden Eeuw heerste een dubbele<br />

moraal, het is al vaker vastgesteld, het<br />

was de samenleving van ‘ko<strong>op</strong>man en<br />

dominee’, of ‘The Embarrassment of<br />

Riches’ (‘Overvloed en Onbehagen’),<br />

zoals cultuurschrijver Simon Schama<br />

het noemde.<br />

De rijke bovenlaag kon het zich permitteren<br />

om zich te laten schilderen,<br />

ostentatief, soms voor honderd<br />

guldens, of zelfs voor duizend, als<br />

de schilder maar naam en faam had.<br />

“Terwijl je toen voor duizend of tweeduizend<br />

gulden al een aardig huisje<br />

kon k<strong>op</strong>en”, aldus Duparc. “En meestal<br />

was men dan in het zwart gekleed,<br />

Gesteund door sponsor <strong>Shell</strong> <strong>biedt</strong> het Mauritshuis vanaf 13 oktober een<br />

unieke expositie van Hollandse portretkunst uit de zeventiende eeuw.<br />

Directeur Frits Duparc ziet de stukken tot leven komen in de intimiteit en<br />

de menselijke maat die juist zijn museum <strong>biedt</strong>.


als om eenvoud en matiging te benadrukken,<br />

maar dan wel zwart van de<br />

allermooiste en duurste stof, of zoals<br />

Frans Hals Jaspar Schade schilderde,<br />

met door de fi jne stof iets van vermoedelijk<br />

goudbrokaat gewerkt.”<br />

Het steile calvinisme weerhield de<br />

Hollandse elite niet van rijk worden<br />

en schilders niet van het uitbeelden<br />

daarvan. “Afbeeldingen maken van<br />

God of Christus was doorgaans uit<br />

den boze”, constateert Duparc, “maar<br />

men zag het als een goddelijke gave<br />

als iemand begenadigd kon schilderen,<br />

een gift waarvan je gebruik diende<br />

te maken, of het nu ging om een<br />

winterlandschap of om een portret<br />

van een rijke ko<strong>op</strong>man.”<br />

Stoutmoedige droom<br />

Met eenzelfde begenadigde hand als<br />

waarmee Rembrandt, Frans Hals,<br />

Thomas de Keyser, Salomon en Jan<br />

de Bray het penseel voerden, wist<br />

Frits Duparc <strong>Shell</strong> bereid te vinden<br />

zijn langjarige stoutmoedigste droom<br />

te helpen realiseren, het bijeenbrengen<br />

van een t<strong>op</strong>verzameling portretten<br />

uit alle genres uit de zeventiende<br />

eeuw. Zo’n zestig stukken van 29<br />

meesters samen. Met in het Mauritshuis<br />

als extra uniciteit Rembrandt’s<br />

portret van Jan Six, een familiestuk<br />

dat bovendien statutair Nederland<br />

niet mag verlaten.<br />

Duparc: “Ik heb al ruim drie jaar geleden<br />

<strong>Shell</strong> benaderd om zo’n expositie<br />

te k<strong>op</strong>pelen aan hun honderdjarig bestaan.<br />

‘Kom maar terug als je een idee<br />

hebt dat we niet kunnen weigeren’,<br />

zei Jeroen van der Veer.”<br />

Waar<strong>op</strong> Duparc en zijn mensen, on-<br />

16 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

“Het steile calvinisme weerhield<br />

de Hollandse elite niet van rijk worden en schilders niet<br />

van het uitbeelden daarvan.”<br />

der wie conservator Quentin Buvelot,<br />

het verhaal van wat ze de bezoekers<br />

met de portretten wilden vertellen,<br />

gingen componeren. “Het begint met<br />

een ruwe schets die steeds verder<br />

wordt verfi jnd. Je kijkt naar wat de<br />

National Gallery en het Mauritshuis<br />

al aan t<strong>op</strong>stukken in de eigen collectie<br />

hebben en dan ga je zoeken naar<br />

stukken elders die het verhaal verder<br />

in kunnen vullen. Je wilt zowel een<br />

tijdsover<strong>zicht</strong> geven, inclusief de stijlen<br />

van de diverse schilders, maar ook<br />

alle genres uit de Hollandse portretkunst<br />

bieden, zoals dubbelportretten,<br />

kinderen en groepsportretten. Dat<br />

betekent andere musea benaderen<br />

en vanwege het speciale karakter van<br />

deze expositie ook om te besluiten<br />

sommige schilderijen schoon te maken,<br />

inclusief het aanbrengen van een<br />

nieuwe vernislaag, of soms zelfs om<br />

verdergaande restauraties te doen.”<br />

Tot dat laatste behoorde de beslissing<br />

om <strong>op</strong> twee doeken van Frans Hals<br />

(twee pendanten, portretten van Jacob<br />

Olycan en Aletta Hanemans) uit<br />

de collectie van het Mauritshuis, later<br />

aangebrachte familiewapens weg te<br />

schilderen. Duparc: “Die wapens leidden<br />

af, waren enorm hinderlijk, verstoorden<br />

ook de dieptewerking - nu<br />

zijn de wapens weg en zijn beide werken<br />

direct veel sterker geworden.”<br />

Afscheid met weemoed<br />

Na zestien jaar directeurschap (en in<br />

een vroegere tijd ruim zeven jaar conservator)<br />

is ‘Hollanders in Beeld’ de<br />

laatste expositie van Frits Duparc in<br />

‘zijn’ Mauritshuis. Rond het eind van<br />

dit jaar stapt hij <strong>op</strong>, met weemoed?<br />

“Met grote weemoed zelfs. Maar ik<br />

heb besloten om het rustiger aan te<br />

gaan doen, in reactie <strong>op</strong> een ziekte<br />

een paar jaar geleden. Ik ben nu weer<br />

in orde, maar dit is een baan voor zeven<br />

dagen in de week en vier tot vijf<br />

avonden. Ik wil het moment voor zijn<br />

dat het echt niet meer gaat. Deze<br />

functie kun je niet in deeltijd doen,<br />

je doet het helemaal, of je doet het<br />

niet.”<br />

Duparc vertelt uit ambitie de lat voor<br />

het Mauritshuis altijd hoog gelegd te<br />

hebben. “Dat ben je ook verplicht,<br />

met zo’n reputatie, zo’n gebouw en<br />

zo’n collectie. Kort nadat ik als directeur<br />

begon stond eens in een buitenlands<br />

blad dat het Mauritshuis <strong>op</strong><br />

museumgebied het best bewaarde geheim<br />

van Nederland was. Misschien<br />

waar, maar ik voelde me er niet gelukkig<br />

bij.”<br />

Duparc bouwde consequent aan het<br />

vergroten van de bekendheid van het<br />

Mauritshuis. De verzelfstandiging van<br />

eens een rijksmuseum hoorde daar<br />

ook bij. “Organisatorisch en fi nancieel<br />

heeft het Mauritshuis een sterke<br />

basis”, stelt hij terugkijkend vast. “En<br />

mede dankzij de steun van fondsen<br />

en particulieren konden we in mijn<br />

jaren zo’n dertig schilderijen verwerven<br />

waarmee onze collectie <strong>op</strong> een<br />

nog hoger peil is getild.”<br />

Oningevulde ambitie<br />

Trots is Duparc ook <strong>op</strong> het uitgebreide<br />

educatieve programma dat het Mauritshuis<br />

<strong>biedt</strong>. “Musea horen er niet<br />

alleen te zijn voor de deskundigen<br />

en de kenners, ze zijn er voor iedereen.<br />

Dat uitgangspunt ondersteunen<br />

we met een brede reeks educatieve<br />

projecten, die sterk <strong>op</strong> de jeugd zijn<br />

gericht. Wij waren ook het eerste museum<br />

met gratis toegang tot en met<br />

achttien jaar, ook bij grote exposities,<br />

zoals straks Hollanders in Beeld. In de<br />

Kamer wordt nu gediscussieerd over<br />

gratis museumtoegang tot twaalf jaar,<br />

nou, bij ons is het al tien jaar gratis tot<br />

en met achttien.”<br />

Naast alle gerealiseerde successen<br />

resteert een (nog) oningevulde ambitie,<br />

een uitbreiding van het museum.<br />

Duparc: “We zitten met jaarlijks ruim<br />

250.000 bezoekers - waarvan zo’n zestig<br />

procent buitenlanders - al enige<br />

tijd aan onze maximale fysieke capaciteit.<br />

Door de aanko<strong>op</strong> van een pand<br />

dichtbij, liefst aan de naastgelegen<br />

Korte Vijverberg, zouden we al onze<br />

voorzieningen en ondersteunende activiteiten<br />

daar naar toe kunnen brengen.”<br />

Wat Duparc niet wil is het museum<br />

zelf uitbreiden, wil hij met nadruk<br />

gezegd hebben. “De intimiteit waarin<br />

nu de stukken hangen en die zo’n<br />

unieke omgeving vormt voor onze<br />

collectie, mag niet aangetast worden.<br />

Dat is het onvervreemdbare karakter<br />

van het Mauritshuis.” ■<br />

Expositie Hollanders in Beeld,<br />

Portretten uit de Gouden Eeuw.<br />

Mauritshuis, Den Haag. 13 oktober<br />

2007 - 13 januari 2008.<br />

Alle informatie:<br />

www.mauritshuis.nl


TANKERTARIEVEN DALEN<br />

De vraag naar ruwe olie blijft sterk (van de<br />

86 miljoen vaten consumptie per dag worden<br />

50 mln v/d met tankers vervoerd) maar de<br />

vrachttarieven van tankers dalen desondanks.<br />

Volgens de nieuwsbrief Petroleum Intelligence<br />

Weekly komt dat door een aantal factoren: een snelle<br />

groei van het aantal <strong>op</strong>geleverde nieuwe tankers, een<br />

lagere dan verwachte uitstoot aan oude (enkelwandige)<br />

tankers, een groei van olieproductie in Canada<br />

(oliezanden ) en de Golf van Mexico, twee bronnen<br />

dicht bij de markt, en een grotere ruwe-olieconsumptie<br />

in het Midden-Oosten. Daardoor is de daghuur<br />

van een VLCC (tanker van minimaal 250.000 ton<br />

laadvermogen) het afgel<strong>op</strong>en voorjaar terechtgekomen<br />

<strong>op</strong> gemiddeld 50 duizend dollar per dag tegen<br />

nog 200 duizend dollar in november 2004.<br />

17 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

SHELL ACTUEEL<br />

CHENNAI ZESDE SERVICE CENTRE VOOR SHELL<br />

Al enige tijd laat <strong>Shell</strong> ‘back offi ce activiteiten’, bijvoorbeeld het<br />

verwerken van rekeningen, uitvoeren door zogeheten Shared Service<br />

Centres. Hierdoor wordt het mogelijk om gestandaardiseerde processen<br />

(<strong>op</strong> terreinen als IT, processen, infrastructuur, communicatie, huisvesting,<br />

personeelswerving, migratiemethodologie en business continuity)<br />

in te voeren die, in samenhang met lagere loonkosten, leiden tot betere<br />

producten en lagere kosten. De Shared Service Centres werken bij <strong>Shell</strong><br />

voor klanten in de disciplines Finance, HR, IT en Customer Services.<br />

Inmiddels bestaan SSC’s in Glasgow (Schotland), Manilla (Filippijnen),<br />

Guatemala City (Guatemala), Krakow (Polen) en Kuala Lumpur (Maleisië).<br />

In juni is besloten een zesde SSC <strong>op</strong> te zetten in de Indiase stad Chennai.<br />

Het centrum moet midden-2008 <strong>op</strong>erationeel zijn.<br />

MEER ZEEVAART, MEER BUNKEROLIE<br />

De groei in de wereldscheepvaart, gecombineerd met de sterke positie<br />

van de lokale oliehandel (groot aanbod, relatief gunstige prijzen),<br />

maakt Rotterdam tot een steeds sterkere bunkerhaven. Volgens<br />

cijfers van het CBS werd vorig jaar 16 miljoen ton stookolie gebunkerd in<br />

Nederland, in overgrote hoeveelheid in het Rotterdamse havengebied.<br />

In 1990 ging het nog om 9 miljoen ton en in 2000 om bijna 12 miljoen ton.<br />

Tot ongeveer 1997 liepen zeevaart en wegverkeer (personenauto’s en<br />

vrachtverkeer) in Nederland ongeveer gelijk <strong>op</strong> in verkochte hoeveelheden<br />

olieproducten, maar waar het wegverkeer al enige jaren <strong>op</strong> een plateau zit<br />

van ongeveer 11 miljoen ton benzine en diesel samen, groeide de zeevaart<br />

met name de laatste drie jaar fors door.<br />

GROENE DRUPPELS...<br />

In 2006 is volgens het CBS 67 miljoen liter biobrandstoffen verkocht aan het wegverkeer<br />

in Nederland. Dat kwam overeen met 0,4 procent van de energie-inhoud van alle diesel en<br />

benzine. Druppels weliswaar, maar in 2005 ging het nog maar om 0,02 procent en in 2010,<br />

zo is de taakstelling van de overheid richting oliemaatschappijen, moet 5,75 procent van<br />

alle brandstoffen voor wegverkeer van bioherkomst zijn.<br />

...EN WINDELEKTRONEN<br />

Volgens datzelfde CBS is in 2006 2,4 procent van het nationale elektriciteitsgebruik<br />

<strong>op</strong>gewekt met windmolens. Eind van dat jaar telde Nederland 1.828 windturbines waarmee<br />

in totaal 2.734 GWh e werd geproduceerd.<br />

De meeste windmolens staan in de provincie Flevoland, daar maalt 38 procent van het<br />

totale windvermogen van Nederland.<br />

FOTO’S: HOLLANDSE HOOGTE


18 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

“ER MOET EEN GOEDE BALANS ZIJN<br />

TUSSEN AANDACHT VOOR ONTWIKKELING<br />

ÉN IMPLEMENTATIE VAN NIEUWE<br />

ENERGIETECHNOLOGIE.”<br />

‘ALLES OP


19 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

Zo hoog is de publieke en politieke <strong>op</strong>winding over klimaatverandering<br />

<strong>op</strong>gel<strong>op</strong>en dat het risico groot is dat onrijpe<br />

technologie in de strijd wordt gegooid, met alle risico’s van<br />

mislukking, exorbitante maatschapppelijke kosten en tijdverlies.<br />

ENC-directievoorzitter Ton Hoff pleit voor realisme.<br />

Een gesprek met Ton Hoff,<br />

directievoorzitter van het<br />

Energieonderzoek Centrum<br />

Nederland (ECN), laat<br />

een meervoudige imprint<br />

achter. Enerzijds is er zijn enthousiasme<br />

over hoe ingrijpend het wereldenergiesysteem<br />

gaat veranderen - “In<br />

2050, ik moet honderd worden om<br />

het mee te maken, zou het me zeer tegenvallen<br />

als de energievoorziening<br />

van de wereld niet signifi cant anders<br />

is dan nu”, stelt hij.<br />

Ook is Hoff, die vier jaar geleden <strong>Shell</strong><br />

verruilde voor het ECN, positief over<br />

hoe research en ontwikkeling de kostcurve<br />

van duurzame energiebronnen<br />

voortdurend naar beneden weten te<br />

krijgen, zodat het snijpunt met de<br />

kosten van de vooral <strong>op</strong> fossiele energie<br />

gebaseerde systemen, steeds naderbij<br />

komt te liggen. Is dit snijpunt<br />

gepasseerd dan kunnen alternatieve<br />

energiebronnen in de markt bestaan<br />

zonder subsidie. “En dan gaat de ontwikkeling<br />

heel hard verder, dan is het<br />

echt ‘the sky is the limit’”, voorspelt<br />

hij.<br />

Het stellen van ambitieuze doelstellingen<br />

juicht hij toe, maar gelijktijdig<br />

waarschuwt hij ook voor ‘overambitie’,<br />

het door de politiek vastleggen<br />

van milieudoelstellingen die uitstijgen<br />

boven het middellange-termijn<br />

vermogen van wetenschap en bedrijfsleven<br />

om nieuwe technologie<br />

verantwoord te implementeren.<br />

In zijn kantoor temidden van het<br />

ECN-complex in de duinen van Petten,<br />

waar het merendeel van de circa<br />

zeshonderd medewerkers hun kantoren<br />

en laboratoria vinden, constateert<br />

hij: “De wereld is in te delen in <strong>op</strong>timisten<br />

en pessimisten, met in het<br />

midden dan de realisten. De laatste<br />

tijd is de schaal wat verschoven, zodat<br />

realisten nu al snel voor pessimist<br />

worden uitgemaakt.”<br />

Toch wil Hoff graag als realist te boek<br />

blijven staan. “Als ik kijk naar de doelstellingen<br />

van de Eur<strong>op</strong>ese Commissie<br />

en het Kabinet Balkenende-IV, bindende<br />

doelstellingen zelfs, dan heb ik<br />

zelf al eens de woorden ‘behoorlijk<br />

ambitieus’ gebruikt. Knelpunt is de<br />

doelstelling dat in 2020 20 procent<br />

van de energie in de EU duurzaam<br />

moet zijn, in combinatie met die andere<br />

eis, dat in 2020 de emissie van<br />

broeikasgassen 20 procent beneden<br />

het 1990-niveau moet liggen, of zelfs<br />

min 30 procent zoals in het Nederlandse<br />

regeerakkoord is afgesproken.<br />

Op zich ben ik blij met de grote belangstelling<br />

voor duurzame energie,<br />

desondanks blijft het handhaven van<br />

de CO 2-doelstelling het belangrijkste,<br />

die moet dus overeind blijven, ook al<br />

omdat het tegen redelijke maatschappelijke<br />

kosten kan. Maar als je dat<br />

combineert met de eis van 20 procent<br />

duurzame energie in 2020, ben je wel<br />

verplicht om je toevlucht te nemen<br />

tot de introductie van technieken die<br />

nog lang niet uitontwikkeld zijn en<br />

mede daardoor zullen leiden tot bijzonder<br />

hoge kosten met gelijkertijd<br />

relatief geringe milieuvoordelen. De<br />

snel beschikbare en ook betaalbare<br />

<strong>op</strong>ties om tot CO 2-reductie te komen,<br />

zoals CO 2-<strong>op</strong>slag en kernenergie, mogen<br />

immers niet meetellen als duurzame<br />

energie.”<br />

Verliefd <strong>op</strong> getal twintig<br />

Het risico van het stellen van zulke<br />

ambitieuze doelstellingen voor duurzame<br />

energie is volgens Hoff het verdwijnen<br />

van het publieke draagvlak<br />

ervoor (“Burgers zien dat hun belastinggeld<br />

gaat naar mislukte of heel<br />

dure projecten.”) en het risico van<br />

vertraging. (“Een politieke doelstelling<br />

is in een middag bepaald, maar<br />

als die helemaal wordt uitgewerkt tot<br />

een uiteindelijk te mislukken project,<br />

heb je tien jaar tijd verspild.”)<br />

“Juist omdat het om bindende doelstellingen<br />

gaat, is het risico groot<br />

dat de politiek straks zijn toevlucht<br />

neemt tot het versneld invoeren van<br />

onrijpe technologie, met alle kans <strong>op</strong><br />

mislukken. Het moet vanzelfsprekend<br />

allemaal gebeuren, de ontwikkeling<br />

en implementatie van zon-, wind- en<br />

bioconversietechologie, maar wel alles<br />

<strong>op</strong> de juiste tijd.”<br />

Een gevolg van de haast die er vol-<br />

gens velen is om te veranderen, zijn<br />

momenteel ook de reacties als ‘doemdenken’,<br />

of ‘hakken in het zand’ als<br />

iemand zegt dat het beter is om bij<br />

de doelstellingen een iets langere<br />

tijdshorizon te nemen dan 2020, constateert<br />

men binnen het ECN. Leg je<br />

de horizon wat verder, luidt daar de<br />

mening, dan is er meer ruimte om via<br />

‘tweede-generatie technologie’ echt<br />

commerciële, duurzame energiebronnen<br />

te ontwikkelen.<br />

Ton Hoff: “Ik zeg wel eens cynisch<br />

dat er in Brussel kennelijk iemand zit<br />

die verliefd is <strong>op</strong> het getal twintig.<br />

Twintig procent energiebesparing,<br />

twintig procent duurzame energie,<br />

twintig procent minder CO 2 en dat alles<br />

in het jaar twintigtwintig. Het lijkt<br />

eerder bepaald door de communicatieafdeling<br />

dan door een onderbouwde<br />

strategische analyse van de energiedeskundigen.<br />

In Nederland zou<br />

ik, gezien het relatief kleine grond<strong>op</strong>pervlak<br />

voor landbouw, ook nooit zo<br />

hard hebben ingezet <strong>op</strong> ‘twintig procent<br />

duurzaam’. Het had veel meer<br />

als streefgetal moeten worden <strong>op</strong>gevoerd.<br />

Stel dat je nu eens <strong>op</strong> vijftien<br />

procent of zo duurzame energie zou<br />

uitkomen in 2020, dat zou al perfect<br />

zijn, daarmee zou er al sprake zijn van<br />

een trendbreuk.”<br />

Waarbij Hoff er <strong>op</strong> wijst dat de EU<br />

inmiddels al fl ink achterlo<strong>op</strong>t <strong>op</strong> de<br />

eerder geformuleerde doelstelling<br />

van 5,75 procent biomassa in de motorbrandstoffen<br />

per 2010.<br />

Burgers vs consument<br />

Het koesteren van het maatschappelijk<br />

draagvlak is volgens Ton Hoff<br />

belangrijk. Hoewel hij in de samenleving,<br />

waar dat draagvlak dan moet<br />

ontstaan, ook veel tegenstrijdigheid<br />

en onwetendheid ziet. “Er is een<br />

signifi cant verschil tussen hoe de<br />

burger en hoe de consument tegen<br />

duurzaamheid en energietransitie<br />

aan kijkt. De burger vindt het allemaal<br />

heel verschrikkelijk, overal ziet<br />

hij bewijzen van klimaatverandering.<br />

Er moet beslist iets gebeuren, vindt<br />

hij. Maar de consument reageert an-<br />

• TEKST PIET DE WIT • FOTO ERNST BODE •<br />

DE JUISTE TIJD’


“INVESTEERDERS IN ENERGIETECHNOLOGIE<br />

HEBBEN INMIDDELS AL EEN TIJDSHORIZON<br />

VAN VIJF TOT TIEN JAAR GEKREGEN.”<br />

Ton Hoff:<br />

natuurkunde,<br />

strategie en milieu<br />

Ton Hoff is sinds begin 2003<br />

directievoorzitter van het ECN. Hij<br />

studeerde Natuurkunde aan de Vrije<br />

Universiteit te Amsterdam, waar hij<br />

in 1977 ook promoveerde. Na zijn<br />

promotie trad hij in dienst van de<br />

Koninklijke/<strong>Shell</strong> Groep, waar hij<br />

aanvankelijk vooral in research en<br />

engineering werkzaam was, afwisselend<br />

in Amsterdam en Houston.<br />

Daarna werkte hij in de strategische<br />

planning afdeling van <strong>Shell</strong><br />

International in London, als retail<br />

devel<strong>op</strong>ment manager bij <strong>Shell</strong><br />

Nederland Verko<strong>op</strong> in Rotterdam en<br />

als Research directeur bij Billiton<br />

Research te Arnhem. Na terugkeer<br />

als Technology Manager Materials<br />

Engineering in R&D en een periode<br />

als interne business consultant<br />

voor <strong>Shell</strong> International, werd hij<br />

benoemd tot manager milieuzaken<br />

van <strong>Shell</strong> Nederland.<br />

20 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

ders; ‘er moet snel iets veranderen,<br />

maar ik nog even niet’. Hij vindt dat<br />

de industrie het maar moet <strong>op</strong>lossen<br />

en de overheid het moet betalen.<br />

Alsof de overheid een apart lichaam<br />

is met eigen geld en alsof de industrie<br />

de kosten niet zou afwentelen <strong>op</strong> de<br />

consument.”<br />

“Klimaat, milieu en energie is nu een<br />

hype”, constateert Ton Hoff. “Dat zal<br />

wel weer afnemen. Maar daar moeten<br />

wetenschappers, politici en ondernemers<br />

zich niet door laten leiden,<br />

zij moeten gewoon met veel doorzettingsvermogen<br />

door gaan.”<br />

En: “Met name de westerse wereld<br />

heeft nu enorme haast, en die botst<br />

<strong>op</strong> de mogelijkheden. Op zich is die<br />

haast begrijpelijk, we moeten ons<br />

echter niet laten leiden door paniek.<br />

De sense of urgency moet omhoog,<br />

of in elk geval hoog blijven, en er<br />

moeten ook meer fondsen komen,<br />

maar het R&D-geld moeten we slim<br />

besteden, niet uit blijven geven aan al<br />

bestaande technologie.”<br />

In zijn visie moet ook een nauwkeurige<br />

balans bestaan tussen research<br />

en ontwikkeling en de commerciële<br />

implementatie daarvan. Dus zijn directe<br />

banden tussen wetenschap en<br />

bedrijfsleven belangrijk. “R&D zonder<br />

industriepartners werkt niet.”<br />

Een slimme MEP<br />

Als extra stimulans voor het implementatie-<br />

en het R&D-traject bepleit<br />

Ton Hoff de instelling van een fonds<br />

dat gevoed moet worden met een<br />

kleine <strong>op</strong>slag <strong>op</strong> de kilowattuurprijs.<br />

“Zeg enkele tienden van een cent. Dat<br />

moet twee bestemmingen krijgen.<br />

Ten eerste ondersteunt de overheid<br />

daarmee de implementatie van nieuwe<br />

energietechnologieën, die nog<br />

niet zó goedko<strong>op</strong> zijn dat ze commercieel<br />

kunnen overleven. De tweede<br />

bestemming, die in omvang veel min-<br />

der groot zal zijn dan de eerste, is bedoeld<br />

om research en ontwikkeling<br />

te versnellen.”<br />

Stelt ook: “De combinatie van die<br />

twee leidt tot een structurele verlaging<br />

van de kostencurve. Er moet een<br />

goede balans zijn tussen aandacht<br />

voor ontwikkeling én implementatie<br />

van nieuwe energietechnologie.”<br />

Volgens de ECN-directeur moet het<br />

bij die implementatie vooral gaan om<br />

technologie-ontwikkeling. “Ik noem<br />

het de ‘Smart MEP’, een energiesubsidie<br />

zonder echter het <strong>op</strong>en-einde<br />

karakter als in de vroegere MEP (Milieukwaliteit<br />

Elektriciteitsproductie<br />

- red.). De subsidie is echt bedoeld om<br />

de technologie via demonstratieprojecten<br />

telkens <strong>op</strong> een hoger niveau<br />

te krijgen. Elk jaar wordt dan een<br />

budget vastgesteld voor ontwikkelingen<br />

als zon, wind, biomassa en misschien<br />

getijden. Dat geld wordt over<br />

die compartimenten verdeeld, zodat


ze niet in onderlinge concurrentie<br />

komen. De subsidie wordt maar voor<br />

een gelimiteerd aantal jaren verstrekt<br />

en wordt ook elk jaar minder. Het<br />

heeft geen zin om jarenlang een vast<br />

bedrag beschikbaar te stellen, daarmee<br />

krijg je alleen een herhaling van<br />

projecten zonder dat er een prikkel is<br />

om <strong>op</strong> een hoger technologieniveau<br />

te komen.”<br />

“Bij research en ontwikkeling gaat het<br />

niet eens om groot geld, misschien vijf<br />

of tien miljoen euro per jaar waarmee<br />

de diverse researchinstellingen net<br />

wat meer mensen kunnen aantrekken<br />

of wat meer apparaten kunnen k<strong>op</strong>en<br />

voor het doen van materialenonderzoek.<br />

Nieuwe duurzame energietechnieken<br />

maken vooral de ontwikkeling<br />

nodig van nieuwe materialen.”<br />

De markt komt er<br />

Over de Nederlandse kennisinfrastructuur<br />

rond duurzame energie-<br />

21 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

technieken is Ton Hoff <strong>op</strong>timistisch.<br />

“We hebben hier één ECN, twee<br />

research- en technologiecentra van<br />

<strong>Shell</strong>, drie technische universiteiten<br />

en de hoogste dichtheid aan ingenieursbureaus<br />

ter wereld; als wij het<br />

niet kunnen, kan niemand het.”<br />

“Het dilemma waarin ik met ECN zit<br />

is dat wij, met de industrie als klankbord,<br />

ontwikkeling kunnen doen tot<br />

het niveau van pilot plant. Ik kan<br />

geen proef- of demonstratiefabriek<br />

bouwen, dat gaat onze capaciteit, in<br />

geld en mensen, ver voorbij. Nieuw is<br />

dat als wij een stuk technologie hebben<br />

gedefi nieerd waarvan we denken<br />

dat het in de praktijk kan worden<br />

toegepast, wij het apart zetten in een<br />

nieuwe vennootschap, een Intellectual<br />

Pr<strong>op</strong>erty BV. Daar zoeken we dan<br />

aandeelhouders bij om die technologie<br />

verder te ontwikkelen naar proeffabriek<br />

en daarna demonstratie-eenheid.<br />

Dat kunnen bedrijven zijn, een<br />

“DE BURGER VINDT DAT ER BESLIST IETS<br />

MOET GEBEUREN. MAAR DE CONSUMENT<br />

REAGEERT ANDERS; ‘ER MOET SNEL IETS<br />

VERANDEREN, MAAR IK NOG EVEN NIET’.”<br />

bank of private capital. Het ideale patroon<br />

is dat anderen zich steeds verder<br />

ink<strong>op</strong>en en als het in de praktijk<br />

draait wij ons laatste plukje aandelen<br />

verk<strong>op</strong>en en het geld in nieuwe ontwikkelingen<br />

st<strong>op</strong>pen.”<br />

Kan eenmaal een interessante technologie<br />

worden aangeboden, dan is<br />

geld geen probleem meer, ervaart<br />

Hoff. “Toen ik hier vier jaar geleden<br />

kwam en ik sprak met investeerders,<br />

dan waren die alleen geïnteresseerd<br />

in technologie die wij bij wijze van<br />

spreken vandaag <strong>op</strong> de markt konden<br />

brengen en die direct geld zou <strong>op</strong>leveren.<br />

Nu is er ook interesse in wat<br />

we nog meer in onze ontwikkelingsportefeuille<br />

hebben. Investeerders<br />

in energietechnologie hebben inmiddels<br />

al een tijdshorizon van vijf tot<br />

tien jaar gekregen. Het grote verschil<br />

is dat men er door alle overheidsdoelstellingen<br />

inmiddels van overtuigd is<br />

geraakt dat die markten er gaan komen.<br />

Linksom of rechtsom, ze zullen<br />

er komen, en daar wil men <strong>op</strong> tijd bij<br />

zijn.”<br />

Transitieversneller<br />

Ton Hoff zegt dat het ECN trots kan<br />

zijn als het slaagt in het versnellen van<br />

een aantal paden in de energietransitie.<br />

“Wij moeten bijdragen om sneller<br />

van pilot naar demo en dan naar commercieel<br />

te komen. Met name bij zon<br />

en biomassa is het belangrijk om sneller<br />

naar de tweede-generatie technologie<br />

door te schakelen waarbij de<br />

kostencurve sneller naar beneden<br />

gebracht kan worden. Bij zon zijn de<br />

verwachtingen daarbij wat hoger gesteld<br />

omdat het bij biomassa om heel<br />

grote en ook dure installaties gaat.”<br />

De belangrijkste expertisegebieden<br />

<strong>op</strong> hernieuwbare energie van het<br />

ECN zijn momenteel zon, biomassa<br />

en wind. Hoff: “De helft van alle grote<br />

turbinebouwers in de wereld is inmiddels<br />

klant bij ons voor het testen<br />

en ontwikkelen van apparatuur en<br />

systemen. In het verleden ging kennisontwikkeling<br />

altijd achter de productie<br />

aan, maar hoewel de windturbinebouw<br />

vooral in Denemarken en<br />

Duitsland terecht is gekomen, zorgen<br />

de <strong>op</strong>en Eur<strong>op</strong>ese grenzen er voor<br />

dat men bij ons komt voor technologie-ontwikkeling.”<br />

Ook houdt men zich in Petten ondermeer<br />

bezig met schoon fossiel,<br />

het <strong>op</strong>vangen en bergen van CO 2, de<br />

ontwikkeling van warmtepompen en<br />

nog steeds ook met kernenergie. Hoff:<br />

“We dekken een groot deel van het<br />

hele scala aan energie-<strong>op</strong>ties. Onze<br />

unieke positie wordt ook bewezen<br />

door de diverse <strong>op</strong>en internationale<br />

sollicitaties die we ontvangen. Velen<br />

zien een aantal jaren bij ECN als heel<br />

waardevol <strong>op</strong> hun CV. Natuurlijk rekruteren<br />

we ook in Nederland, maar<br />

daar vissen we samen met grote internationale<br />

bedrijven in een relatief<br />

kleine vijver. Ook werven we al enige<br />

tijd ook in het buitenland. Overigens<br />

hebben we momenteel nog steeds<br />

zo’n dertig <strong>op</strong>en vacatures voor onderzoekers.”<br />

Nucleair plus duurzaam<br />

Het ECN in Petten is ook de eigenaar<br />

van NRG (Nuclear Research and<br />

Consultancy Group), het expertisecentrum<br />

<strong>op</strong> het gebied van veilige<br />

toepassing van nucleaire technologie,<br />

inclusief een kernreactor waarin<br />

radionucliden worden gemaakt. Niet<br />

verwonderlijk dat ECN-directievoorzitter<br />

Hoff de <strong>op</strong>tie kernergie als<br />

onderdeel van de nationale energievoorziening<br />

<strong>op</strong>en houdt. “De nucleaire<br />

<strong>op</strong>tie wordt, geheel onterecht,<br />

negatief bekeken”, stelt hij. En: “Het<br />

bijbouwen van nieuwe nucleaire capaciteit<br />

in Nederland moet bespreekbaar<br />

zijn. Maar altijd in de vorm van<br />

een convenant waarin de overheid<br />

met de elektriciteitsmaatschappij die<br />

kerncentrales wil bouwen afspreekt<br />

dat die in dezelfde periode een bepaalde<br />

hoeveelheid duurzame energie<br />

produceert. Anders is het gevaar<br />

reëel dat de bouw van een of twee<br />

kerncentrales de animo wegneemt<br />

voor duurzame energie, onder het<br />

motto ‘We hebben nu voorl<strong>op</strong>ig weer<br />

energie genoeg’.”<br />

Hoff zegt kernenergie te zien als onmisbaar<br />

onderdeel van de transitiefase,<br />

vooral als daarin de hoge doelstelling<br />

voor vermindering van de<br />

CO 2-emissie blijft bestaan. “De energievoorziening<br />

in de eerste helft van<br />

deze eeuw wordt een mix van schoon<br />

fossiel, biomassa, wind en zon, en<br />

kernenergie. Vooral de zon wordt<br />

uiteindelijk een heel grote bron.<br />

Kernenergie is een prima <strong>op</strong>tie voor<br />

de overgangsfase die zeker tot 2050<br />

lo<strong>op</strong>t. Net zoals energiebesparing<br />

belangrijk is om ons meer tijd te geven.<br />

In de tweede helft van de eeuw<br />

groeien we dan door naar een geheel<br />

duurzame energievoorziening. Dat is<br />

een tijdshorizon die zowel uitdagend<br />

als realistisch is. Er is geen reden om<br />

angst onze slechte raadgever te laten<br />

zijn.” ■


<strong>Shell</strong> is inmiddels halverwege het tweede jaar van haar dialoog<br />

met de Nederlandse samenleving over de energietoekomst.<br />

De bijeenkomsten van ‘Energy Square’ zijn georganiseerd in<br />

samenwerking met FD Intelligence. “<strong>Shell</strong> heeft de durf<br />

zich kwetsbaar <strong>op</strong> te stellen”, constateert Fred Bakker van<br />

de FD Media Groep waaronder FD Intelligence valt.<br />

DISCUSSIËREN OP


“<br />

Waar kan een zakenkrant<br />

nog geld mee verdienen in<br />

een toekomst waarin steeds<br />

meer zakelijke informatie<br />

gratis beschikbaar komt via<br />

bladen en websites?” Tegenover deze<br />

breinbreker zag niet alleen Fred Bakker<br />

zich geplaatst toen hij nog hoofdredacteur<br />

was van het Financieele Dagblad,<br />

maar al zijn collega’s, verenigd<br />

in de Eur<strong>op</strong>ean Business Press. Na een<br />

Eur<strong>op</strong>ees vakcongres kwam Bakker<br />

terug met de visie dat de dagbladuitgeverij<br />

zich moest omvormen tot een<br />

‘informatiehuis’, een bron van informatie,<br />

kennis en analyse die dan via<br />

meerdere en sterk diverse kanalen tot<br />

de consument gebracht moet worden.<br />

Inmiddels is de FD Media Groep een<br />

fl ink eind <strong>op</strong> weg zo’n informatiehuis<br />

te worden. Onder de Groep staan<br />

twee fl inke poten, het Financieele<br />

Dagblad (FD) en Business News Radio<br />

(BNR), elk met ook een omvangrijke<br />

eigen website, plus een (nu nog) klein<br />

pootje, FD Intelligence. Doel van de<br />

laatste activiteit, waarvan Fred Bakker<br />

inmiddels de directeur (en ‘spreekstalmeester’)<br />

is: het organiseren van<br />

bijeenkomsten in samenwerking met<br />

en in <strong>op</strong>dracht van bedrijven die <strong>op</strong><br />

een directe manier in contact willen<br />

komen met het algemene publiek en/<br />

of specifi eke stakeholders.<br />

FD Intelligence ging van start per 1<br />

januari 2006 en kon kort daarna <strong>Shell</strong><br />

Nederland als een van de eerste <strong>op</strong>drachtgevers<br />

noteren. “We waren<br />

samen al ruim een jaar daarvoor in<br />

gesprek gekomen over mogelijke nieuwe<br />

manieren van stakeholder engagement”,<br />

aldus Bakker.<br />

<strong>Shell</strong> wilde in het brede kader van<br />

de energietransitie in direct contact<br />

komen met iedereen met ideeën en<br />

enthousiasme, ook als die ideeën niet<br />

direct <strong>op</strong> het zakenpad van het bedrijf<br />

liggen. Om te luisteren en om zelf<br />

ideeën <strong>op</strong> te doen.<br />

Journalistieke beïnvloeding<br />

In het tweede jaar van de serie bijeenkomsten<br />

(die worden gehouden in de<br />

Haagse Nieuwe Kerk, vier maal per<br />

jaar onder de titel ‘Energy Square’, georganiseerd<br />

door FD Intelligence met<br />

Fred Bakker als moderator) wil <strong>Shell</strong><br />

dit ‘energieplein’ ook gebruiken om<br />

haar eigen dilemma’s aan de aanwezigen<br />

voor te leggen. Bakker: “Men wil in<br />

het debat verschillende visies, ook die<br />

van <strong>Shell</strong>, naar voren laten komen. Dus<br />

krijg je <strong>op</strong>enbare avonden waar<strong>op</strong> een<br />

<strong>Shell</strong>-vertegenwoordiger tegenover<br />

iemand van Greenpeace staat. Het be-<br />

23 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

drijf heeft dus de durf zich kwetsbaar<br />

<strong>op</strong> te stellen.”<br />

Maar ook andere formats levert FD Intelligence.<br />

Bijvoorbeeld voor een bank<br />

een serie ‘Financiële ontbijten’ met<br />

geselecteerde gasten, maar ook pers.<br />

Of voor een ander een reeks round tables<br />

waar<strong>op</strong> het management juist in<br />

strikte beslotenheid discussieert met<br />

stakeholders.<br />

Bakker: “Elk format is denkbaar. Wat<br />

echter niet denkbaar is is journalistieke<br />

beïnvloeding. Het is een nieuw<br />

businessmodel, waarbij we zorgvuldig<br />

hebben verkend waar het <strong>op</strong> de journalistieke<br />

onafhankelijkheid van de<br />

rest van ons bedrijf zou kunnen stuiten.<br />

We zullen nooit een verplichting<br />

aangaan om over zo’n bijeenkomst in<br />

ons dagblad of <strong>op</strong> onze radio <strong>op</strong> redactionele<br />

manier te berichten. Wel doen<br />

we <strong>op</strong> de website van het FD verslag<br />

van de Energy Square debatten voor<br />

<strong>Shell</strong>, en kondigen ze daar ook aan, zoals<br />

<strong>Shell</strong> dat ook doet <strong>op</strong> haar website.<br />

Er wordt in onze krant, <strong>op</strong> de radio<br />

en via de websites geadverteerd voor<br />

deze bijeenkomsten, maar via FD Intelligence<br />

ko<strong>op</strong> je als bedrijf geen redactionele<br />

ruimte.”<br />

Dat bedrijven zoeken naar nieuwe<br />

manieren om direct te communiceren<br />

met stakeholders heeft volgens Fred<br />

Bakker te maken met de veranderende<br />

positie waarin de t<strong>op</strong> van een onderneming<br />

is komen te verkeren. “Wat<br />

ik in mijn contacten met het bedrijfsleven<br />

zie, is dat de t<strong>op</strong>, dus de CEO’s,<br />

de CFO’s, CTO’s, of hoe al die hoogste<br />

managementtitels ook luiden, in toenemende<br />

mate afgerekend wordt <strong>op</strong><br />

de kwaliteit van hun voelsprieten om<br />

vast te stellen hoe het bedrijf er over<br />

vijf jaar uit moet zien. Die bekwaamheid<br />

eisen zij vervolgens ook van hun<br />

directe ondergeschikten. Maar gelijktijdig<br />

staat iedereen onder nog telkens<br />

toenemende druk om de kwartaaltargets<br />

te halen. Bij dat laatste gaat het<br />

dus niet om de vraag wat de klant over<br />

drie of vijf jaar wil hebben, maar juist<br />

om wat voor <strong>op</strong>lossingen de klant-vanvandaag<br />

geboden kunnen worden.”<br />

Gratis maar niet goedko<strong>op</strong><br />

Volgens Bakker kunnen bedrijven dit<br />

kennisgat deels dichten door <strong>op</strong> meer<br />

journalistieke manier naar de veranderende<br />

externe wereld te kijken. Ook<br />

ziet hij deze techniek van stakeholder<br />

engagement als een nuttige aanvulling<br />

<strong>op</strong> de interne communicatie van een<br />

onderneming en bij change management.<br />

“Als je debatten organiseert<br />

rond thema’s en je kiest voor een jour-<br />

Dit najaar nog twee debatten<br />

Dit najaar worden nog twee Energy Square debatten gehouden.<br />

De eerste is <strong>op</strong> 20 september en heeft als onderwerp ‘Kan de introductie<br />

van duurzame energie niet sneller worden gerealiseerd?’ De vierde en<br />

laatste bijeenkomst van de 2007-reeks wordt <strong>op</strong> 20 november gehouden.<br />

Het onderwerp is dan ‘Food or Fuel. Hoe duurzaam is het gebruik van<br />

voedsel voor de productie van energie?’<br />

Deelname is gratis. Plaats: Nieuwe Kerk, Den Haag. Deelnemers/<br />

geïnteresseerden kunnen zich (gratis) <strong>op</strong>geven via de website van het<br />

Financieele Dagblad, www.fd.nl<br />

nalistieke aanpak, dan ga je, als een<br />

journalist, praten met allerlei verschillende<br />

mensen die vanuit hun eigen<br />

belang of positie naar het probleem<br />

kijken. Een journalist doet dat altijd<br />

en vertaalt vervolgens die informatie<br />

naar een verhaal waarmee problemen,<br />

dilemma’s en mogelijke <strong>op</strong>lossingen<br />

duidelijk gemaakt worden. Dat werkt<br />

net zo goed bij externe als bij interne<br />

dilemma sharing en stakeholder engagement.”<br />

Vandaar dat Fred Bakker zo’n<br />

intern gerichte benadering ziet als een<br />

aanstaande aanvulling <strong>op</strong> de activiteiten<br />

van FD Intelligence.<br />

In een verdere verkenning naar kansen<br />

voor deze vorm van samenwerking<br />

tussen bedrijfscommunicatie en<br />

journalistiek (overigens ook interessant<br />

voor de journalistiek omdat het<br />

hen in het directe netwerk van de<br />

ondernemingsleiding binnenvoert)<br />

kijken Bakker en collega’s tevens naar<br />

verlevendiging van de verslaglegging<br />

van de debatten. “Dit jaar maken we<br />

bijvoorbeeld een videoverslag van de<br />

bijeenkomsten die we <strong>op</strong> onze website<br />

zetten. Het is ons eigen initiatief,<br />

we betalen het ook zelf, waarmee we<br />

enerzijds ervaring <strong>op</strong> kunnen doen<br />

in deze activiteit en anderzijds aan<br />

derden kunnen laten zien wat we te<br />

bieden hebben. Het werkt inderdaad<br />

twee kanten <strong>op</strong>.”<br />

Het video-initiatief is een voorbeeld<br />

van de synergie die haalbaar is binnen<br />

een ‘informatiehuis’, maar gelijk<br />

ook een bewijs dat de consument niet<br />

alleen vindt dat hij eigenlijk alle informatie<br />

gratis moet kunnen krijgen,<br />

maar bovendien onuitgesproken eist<br />

dat die gratis informatie er professioneel<br />

uitziet. Een erkend geval dus van<br />

‘gratis maar niet goedko<strong>op</strong>’.<br />

Verbazingwekkende omslag<br />

Wat zijn tot dusver de observaties van<br />

Fred Bakker bij de Energy Square debatten?<br />

“In elk geval dat er al sprake<br />

is van een echte ‘community’ van<br />

trouwe, geïnteresseerde en ook heel<br />

gemotiveerde mensen. We hebben<br />

een vast publiek dat wordt aangevuld<br />

met mensen die een directe interesse<br />

hebben in het onderwerp dat <strong>op</strong> een<br />

avond wordt behandeld.”<br />

“Het meest is mij in de anderhalf jaar<br />

waarin we deze debatten nu organiseren<br />

de verbazingwekkende omslag in<br />

denken over energie en duurzaamheid<br />

<strong>op</strong>gevallen. Daarbij herinner ik mij uit<br />

het allereerste debat overigens iemand<br />

die stelde dat we het gevaar l<strong>op</strong>en dat<br />

het zo’n hype wordt dat niet de energietechnologie<br />

gekozen wordt die het<br />

verstandigst is, maar dat de keuze valt<br />

<strong>op</strong> iets wat <strong>op</strong> dat moment het meest<br />

sexy is, de hardste stem heeft.”<br />

Bakker zegt in principe geen voorstander<br />

te zijn van een overheid die een industriebeleid<br />

gaat voeren met daarin<br />

strikte keuzes in welke energietechnologie<br />

geïnvesteerd moet worden.<br />

“We hebben als land een tijd voor<strong>op</strong><br />

gel<strong>op</strong>en in sommige technieken, zoals<br />

energiebesparing in de gebouwde omgeving<br />

en windenergie. Maar de daarbij<br />

ontstane kansen zijn vervolgens in<br />

de markt niet benut, en nu proberen<br />

we weer met veel bravoure om daar<br />

een nieuwe positie in te winnen. Toch<br />

ontkomen we er niet aan om bepaalde<br />

keuzes te maken. Ikzelf zou dan<br />

<strong>op</strong> zonne-energie inzetten en <strong>op</strong> biobrandstoffen,<br />

in beide gevallen echter<br />

niet <strong>op</strong> de ‘eerste generatie technologie’.<br />

Met name speelt dat een rol bij<br />

biobrandstoffen waar concurrentie<br />

met de voedselvoorziening moet worden<br />

uitgesloten.”<br />

Bakker kijkt <strong>op</strong>timistisch aan tegen<br />

technologie-ontwikkeling. “Daaruit<br />

zullen de defi nitieve antwoorden komen.<br />

We moeten ons realiseren dat<br />

we als mens vermoedelijk nog maar<br />

heel weinig weten, al denken we dat<br />

het anders is. En tekorten aan mensen<br />

met bèta-<strong>op</strong>leidingen om die technologie<br />

te ontwikkelen? Ik ben er niet bang<br />

voor, ik denk dat er een enorme mentaliteitsverandering<br />

aan staat te komen,<br />

jonge mensen zien in dat deze studierichtingen<br />

maatschappelijk noodzakelijk<br />

zijn. Ik ben daar helemaal niet<br />

negatief over, net zo min overigens als<br />

over ons hele onderwijs.” ■<br />

• TEKST PIET DE WIT • FOTO ERNST BODE •<br />

HET ‘ENERGIEPLEIN’


STERKE RESULTATEN IN RAFFINAGE<br />

Tegenover lagere resultaten bij upstream (Exploratie en Productie)<br />

stonden in het tweede kwartaal van dit jaar hogere uitkomsten<br />

bij raffi nage, retail, chemie en LNG. Zodat <strong>Shell</strong> voor het zesde<br />

kwartaal <strong>op</strong> rij recordresultaten kon melden.<br />

Als iets <strong>op</strong>vallend is aan de<br />

voorbije anderhalf jaar, is<br />

het het telkens door <strong>Shell</strong><br />

overtreffen van de verwachtingen<br />

van de fi nanciële<br />

analisten bij de kwartaalcijfers.<br />

Over het tweede kwartaal 2007 zou<br />

Royal Dutch <strong>Shell</strong>, zo schatten zij gemiddeld,<br />

een 2,5 procent hogere winst<br />

realiseren. Het werd echter een groei<br />

met 20 procent ten <strong>op</strong><strong>zicht</strong>e van hetzelfde<br />

kwartaal een jaar eerder. Het<br />

zesde kwartaal in serie waarin de realiteit<br />

de verwachting overtrof.<br />

Terwijl de olie- en gasproductie in het<br />

tweede kwartaal samen licht daalde<br />

(plus één procent bij olie en min zes<br />

procent bij aardgas, dat laatste vooral<br />

door een relatief zachte winter en<br />

voorjaar in West-Eur<strong>op</strong>a) en de marktnotering<br />

van olie en gas beneden die<br />

van het tweede kwartaal 2006 lag,<br />

presteerde de downstreamsector<br />

(Business Olieproducten) ditmaal zeer<br />

sterk. De raffi nagemarges waren hoog,<br />

de retailmarges verbeterden in diverse<br />

gebieden en bovendien kenden de raffi<br />

naderijen een hoge beschikbaarheid<br />

zodat ze bijna <strong>op</strong>timaal konden profi -<br />

teren van de betere marges.<br />

Omdat ook Gas en Power en Chemie<br />

24 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

het goed deden, werd in het tweede<br />

kwartaal een nettowinst (inclusief<br />

boekwinsten <strong>op</strong> voorraden) gerealiseerd<br />

van bijna $8,7 miljard, <strong>op</strong>nieuw<br />

een recordresultaat voor een driemaands<br />

periode. Geschoond voor<br />

boekwinsten <strong>op</strong> voorraden (bij olieproducten<br />

en chemie) kwam de kwartaalwinst<br />

uit <strong>op</strong> ruim $7,5 miljard, plus<br />

20 procent.<br />

Energie-uitdaging<br />

“Concurrerende resultaten die we behaalden<br />

in een ondernemingsklimaat<br />

waarin zich fundamentele veranderingen<br />

aftekenen voor de energiesector”,<br />

noemde Chief Executive Jeroen van<br />

der Veer het <strong>op</strong> een persconferentie<br />

(foto). Als ingrijpende en structurele<br />

veranderingen noemde hij:<br />

■ De vraag naar energie groeit<br />

sneller dan kort geleden nog werd<br />

gedacht (door snelle economische<br />

groei in de wereld);<br />

■ Prijzen liggen <strong>op</strong> een nieuw<br />

niveau en klanten zijn bereid ze te<br />

betalen;<br />

■ Verscherpte concurrentie door<br />

<strong>op</strong>komende staatsenergiemaatschappijen;<br />

■ Afnemende toegang tot makkelijk<br />

te produceren olie- en gasvelden;<br />

■ Nieuwe olie- en gasprojecten<br />

worden complexer, moeilijker en<br />

duurder;<br />

■ CO 2-beperkingen door milieu- en<br />

klimaatzorg.<br />

“Het hele pakket samen is de ‘energy<br />

challenge’ waarvoor de wereld zich gesteld<br />

ziet, en dat is niet noodzakelijkerwijs<br />

slecht nieuws”, aldus Van der Veer<br />

tot de journalisten, “want het <strong>biedt</strong><br />

<strong>Shell</strong> ook nieuwe zakelijke kansen.”<br />

Om die kansen <strong>op</strong>timaal te kunnen benutten<br />

investeert <strong>Shell</strong> vooral in langetermijn<br />

groeiprojecten, de zogeheten<br />

‘legacy projects’, dat wat je nalaat aan<br />

volgende generaties. Deze grote projecten<br />

vormen het fundament onder<br />

de <strong>Shell</strong>-activiteiten in de eerste helft<br />

van deze eeuw.<br />

Een zo’n erfenisproject betreft oliezanden<br />

in Canada. Volgens Van der Veer<br />

heeft <strong>Shell</strong> in haar concessiegebieden<br />

ongeveer 60 miljard vaten oliereserves.<br />

Ongeveer tien procent kan met<br />

mijnbouwmethoden (graven) worden<br />

<strong>op</strong>engelegd, de rest moet via in situ<br />

methoden (zoals ondergrondse verhitting)<br />

worden gewonnen. Vooral<br />

bij in situ is nog veel technologieontwikkeling<br />

nodig om het huidige<br />

economische winningspercentage te<br />

verhogen. Afhankelijk van technologie-ontwikkeling<br />

(ook ten aanzien van<br />

milieu- en CO 2-effecten), productiekosten<br />

en de algemene energieprijzen<br />

zal een percentage van deze 60 miljard<br />

vaten ook daadwerkelijk geproduceerd<br />

worden. Hoeveel is nu nog niet<br />

te zeggen. “Maar in elk geval kunnen<br />

we daar tientallen jaren vooruit”, aldus<br />

Van der Veer. ■<br />

Renewables:<br />

strategie gelijk,<br />

organisatie anders<br />

De strategie van <strong>Shell</strong> is dat het<br />

huidige pakket aan activiteiten<br />

rond hernieuwbare energie (“Potten<br />

<strong>op</strong> het vuur”, aldus Jeroen van<br />

der Veer) minstens één activiteit<br />

<strong>op</strong>levert die zich in 2015 zodanig<br />

heeft ontwikkeld dat er een eigen<br />

Business (zoals nu Exploratie en<br />

Productie, Gas & Elektriciteit en<br />

Olieproducten) uit kan ontstaan.<br />

Wat betekent dat er dan ‘groot geld’<br />

in kan worden geïnvesteerd.<br />

<strong>Shell</strong> heeft momenteel activiteiten<br />

in wind, solar, biobrandstoffen en<br />

waterstof. Ook worden projecten<br />

ontwikkeld voor CO2-reductie. Tot nu toe werden deze activiteiten<br />

in een gezamenlijke omgeving<br />

‘grootgebracht’, zodat ze specifi eke<br />

managementaandacht konden<br />

krijgen. Nu dat laatste minder<br />

noodzakelijk is geworden door de<br />

gegroeide omvang, worden deze<br />

activiteiten per oktober van dit jaar<br />

anders georganiseerd en worden<br />

ze ingebracht in de ‘mainstream<br />

business’.<br />

De elektriciteitgerichte activiteiten<br />

(windmolens en zonnecellen) gaan<br />

naar de Business Gas & Elektriciteit.<br />

Daarnaast wordt binnen Olieproducten<br />

een in Londen gevestigde<br />

divisie ‘Future Fuels and CO2’ gevormd. Daaronder vallen<br />

biobrandstoffen, waterstof, XTLbrandstoffen<br />

(producten gemaakt<br />

via vergassing en synthese van<br />

aardgas, kolen en biomassa) en<br />

CO2-reductietechnieken. In een toelichting richting media<br />

stelde Jeroen van der Veer:<br />

“De strategie is dus niet veranderd,<br />

maar we integreren onze activiteiten<br />

in de bestaande Businesses om<br />

het einddoel <strong>op</strong> een meer effi ciënte<br />

manier te kunnen bereiken.”<br />

Kwartalen $ miljoen Eerste halfjaar<br />

Q2 2007 Q2 2006 2007 2006<br />

8.667 7.324 Winst toerekenbaar aan aandeelhouders 15.948 14.217<br />

(1.111) (1.010) Voorraadeffect olieproducten en chemie (1.460) (1.815)<br />

7.556 6.314 Resultaat <strong>op</strong> basis geschatte actuele kosten 14.488 12.402<br />

SEGMENTRESULTATEN<br />

3.301 3.999 Exploratie en Productie 6.809 7.742<br />

779 513 Gas en elektriciteit 1.582 1.273<br />

2.936 2.065 Olieproducten (<strong>op</strong> basis geschatte actuele kosten) 4.424 3.398<br />

494 348 Chemie (<strong>op</strong> basis geschatte actuele kosten) 974 487<br />

177 (448) Corporate 978 (221)<br />

(131) (163) Minderheidsbelangen (279) (277)<br />

5.824 7.095 Totaal aan kapitaalinvesteringen ($ miljoen) 11.798 11.325<br />

8.848 7.834 Kasstroom van <strong>op</strong>erationele activiteiten ($ miljoen) 20.029 15.658<br />

3,18 3,25 Olie- en gasproductie (mln vaten olie-equivalent per dag) 3,34 3,50


Roel Kusters: “Zoiets zou je ongerept<br />

moeten laten. Maar wat doe je als je<br />

er olie en gas vindt?”<br />

EARTHWATCH-EXPEDITIES VOOR DUURZAAM VELDONDERZOEK<br />

‘JE MOET<br />

ZO AF EN TOE EENS<br />

BUITEN DE DEUR KIJKEN’<br />

Project Better World wil <strong>Shell</strong>-medewerkers bewust maken van het belang van duurzame ontwikkeling.<br />

Dat gebeurt onder meer met Earthwatch-expedities. Elk jaar doen zo’n veertig medewerkers twee<br />

weken lang mee aan wetenschappelijk veldonderzoek naar natuur en milieu, van de permafrost in<br />

Canada tot de regenwouden in Puerto Rico.<br />

Roel Kusters, onderzoeker<br />

bij <strong>Shell</strong> Exploration &<br />

Production in Rijswijk,<br />

moest een jaartje wachten<br />

voor hij mee mocht<br />

doen. In 2005 waren er negentig inschrijvingen<br />

en werd hij niet geselecteerd.<br />

Maar vorig jaar was hij een<br />

van de drie <strong>Shell</strong>ers die werden uitgezonden<br />

naar de permafrost van de<br />

• TEKST REINIER SPREEN • FOTO‘S ERNST BODE •<br />

Mackenzie Mountains in de Canadese<br />

Northwest Territories. Kusters (47),<br />

die zich in Rijswijk onder andere bezig<br />

houdt met de ontwikkeling van<br />

glasvezelsensoren voor temperatuur-<br />

en drukmeting in boorgaten, maakt al<br />

zijn hele leven lange trektochten, dus<br />

hij was benieuwd naar het afgelegen<br />

gebied. Het overtrof al zijn Scandinavische<br />

ervaringen. “Vanuit Norman<br />

Wells, een stadje aan de Mackenzierivier,<br />

vlogen we met een klein vliegtuigje<br />

naar de onderzoekslocatie. Een<br />

uur lang, zonder dat je enige menselijke<br />

activiteit ziet. We landden <strong>op</strong><br />

een heel kleine strip, die er alleen lag<br />

omdat er eens een oliepijpleiding is<br />

aangelegd. Het is de meest afgelegen<br />

plek waar ik ooit ben geweest. Een<br />

heel verrijkende ervaring.”


Elles Verbeek: “Door de Earthwatchprojecten<br />

te ondersteunen laat <strong>Shell</strong><br />

zien dat duurzaamheid een belangrijke<br />

plaats heeft gekregen.”<br />

De universiteit van Alberta onderzoekt<br />

sinds de jaren negentig het bevriezen<br />

van de grond in het gebied.<br />

Elke zomer ontdooit de permafrost<br />

tot <strong>op</strong> ongeveer een meter diepte.<br />

De wetenschappers willen weten of<br />

de dooidiepte van jaar tot jaar verschilt,<br />

en ook of de grootte van het<br />

totale permafrostgebied verandert.<br />

Kusters hielp mee om deze informatie,<br />

cruciaal voor een goed begrip van<br />

het ecosysteem, te verzamelen. Roel<br />

Kusters: “Er zijn een paar aanwijzingen<br />

dat het gebied <strong>op</strong>warmt, maar<br />

ook een ho<strong>op</strong> data waaruit niet veel<br />

af te leiden valt.” Het onderzoek zal<br />

nog zeker dertig jaar moeten worden<br />

voortgezet om zekerheid te krijgen, is<br />

zijn inschatting.<br />

Vooral de ongereptheid van de Mackenzie<br />

Mountains heeft grote indruk<br />

gemaakt <strong>op</strong> Kusters. Daarin schuilt<br />

volgens hem de grootste les van een<br />

Earthwatch-expeditie. “Ter plekke<br />

dacht ik: zoiets zou je ongerept moeten<br />

láten. Maar wat doe je als je er<br />

olie of gas vindt? De mensen die belangrijke<br />

besluiten nemen over olie-,<br />

gas- en mijnbouwprojecten zouden<br />

verplicht moeten worden om eerst<br />

eens een paar weken in zo’n gebied<br />

te vertoeven om het in onaangetaste<br />

staat te ervaren. En ze zouden te rade<br />

moeten gaan bij de lokale bevolking<br />

om te ontdekken hoe zij tegen het<br />

project en de consequenties ervan<br />

aankijken.”<br />

Kusters heeft zich inmiddels aangesloten<br />

bij de lokale Project Better<br />

World-groep in Rijswijk, het Rijswijk<br />

Sustainable Voluntary Project<br />

(RSVP). Zo ho<strong>op</strong>t hij bij te kunnen<br />

dragen aan de ontwikkeling van meer<br />

duurzame initiatieven binnen <strong>Shell</strong>.<br />

Tot <strong>op</strong> heden heeft dat nog niets <strong>op</strong>geleverd.<br />

“Het is taai. Wil je echt dingen<br />

<strong>op</strong>pakken, dan vraagt dat concessies<br />

van iedereen. Dat is niet alleen<br />

bij <strong>Shell</strong> zo. Niemand wil, als het er<strong>op</strong><br />

aankomt, zijn grote auto inleveren<br />

voor een kleine.”<br />

Toch heeft hij een aantal projecten <strong>op</strong><br />

het oog waarbij RSVP of <strong>Shell</strong> zou kunnen<br />

helpen, zoals de bouw van een<br />

informatiecentrum bij een natuurgebied<br />

bij Hoek van Holland. “Het is nog<br />

even afwachten of dat lukt.”<br />

26 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

RENDABEL ALTERNATIEF


BIEDEN<br />

Elles Verbeek (33), fi nancieel<br />

adviseur bij <strong>Shell</strong> Gas<br />

and Power in Den Haag<br />

vloog voor Project Better<br />

World vorig jaar naar het<br />

regenwoud van Puerto Rico, net als<br />

twee andere <strong>Shell</strong>ers. Een organisatie<br />

onderzoekt daar <strong>op</strong> een proefveld van<br />

meer dan 300 hectare al sinds 1973<br />

de groei van aangeplante hardhoutbomen.<br />

Doel is uit te vinden welk<br />

hardhout gecultiveerd zou kunnen<br />

worden, zodat geen regenwoud hoeft<br />

te worden gekapt.<br />

Men onderzoekt onder meer welke<br />

teeltomstandigheden een <strong>op</strong>timale<br />

groei garanderen. Zo groeit het zeldzame<br />

Blue Mahoe sneller dan mahonie,<br />

maar de onderzoekers willen nog<br />

weten met welke dichtheid de soort<br />

kan worden geplant, zodat de grond<br />

goed wordt benut en de bomen nog<br />

steeds snel groeien. In het project<br />

wordt ook onderzoek gedaan naar<br />

de mogelijkheden van plantenteelt<br />

in het regenwoud. Het kweken van<br />

sierplanten, medicinale planten en<br />

27 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

fruit zou de lokale bevolking een alternatief<br />

kunnen verschaffen voor de<br />

houtkap.<br />

Het was vooral de praktische fi losofi e<br />

van het project die Verbeek aansprak.<br />

“Ze zeggen: je kunt de houtkap wel<br />

willen verbieden, maar dan moet je<br />

wel zorgen voor een economisch rendabel<br />

alternatief. Het is niet geitenwollensokkerig,<br />

maar heel nuchter.”<br />

Verbeek heeft zich inmiddels ook al<br />

aangesloten bij Project Better World.<br />

Niet als Kusters bij een lokale afdeling,<br />

maar bij het global team dat de<br />

uitzending van weer een volgende<br />

lichting <strong>Shell</strong>ers organiseert. Ze<br />

ho<strong>op</strong>t dat ook anderen de ‘unieke<br />

kans’ grijpen die de Earthwatch-projecten<br />

bieden. “Het is heel goed om<br />

zo af en toe eens buiten de deur te kijken.”<br />

En het is goed voor het bedrijf<br />

<strong>Shell</strong>. “We zijn niet altijd de grootste<br />

vrienden met de milieuorganisaties.<br />

Door de Earthwatch-projecten te ondersteunen,<br />

ook fi nancieel, laat <strong>Shell</strong><br />

zien dat duurzaamheid een belangrijke<br />

plaats heeft gekregen.” ■<br />

Drie pijlers onder Project<br />

Better World<br />

Het Project Better World werd geboren in 1998, toen enkele<br />

<strong>Shell</strong>-medewerkers tijdens een diner discussieerden over de<br />

vraag hoe ze duurzaamheid een grotere plek konden geven<br />

binnen hun bedrijf. Nu, bijna tien jaar later, hebben honderden<br />

<strong>Shell</strong>-medewerkers zich via het project ingezet voor<br />

ontwikkelingsprojecten en duurzame initiatieven.<br />

Project Better World is een project voor en door medewerkers.<br />

De leden van het internationale bestuur en de lokale<br />

werkgroepen - in totaal meer dan 1.600 - zetten zich vrijwillig<br />

in. In Nederland organiseren de lokale clubs bijvoorbeeld<br />

strand<strong>op</strong>ruimdagen en kledinginzamelingen.<br />

Maar het kl<strong>op</strong>pend hart van Project Better World zijn de<br />

internationale uitwisselingsprojecten die worden georganiseerd<br />

in samenwerking met Earthwatch, Voluntary Services<br />

Overseas en het United Nations Volunteers-programma.<br />

Earthwatch<br />

Earthwatch is de oudste partner van Project Better World.<br />

De internationale milieuorganisatie organiseert excursies<br />

van twee weken naar locaties waar wetenschappelijk<br />

onderzoek wordt gedaan naar natuur en milieu. De organisatie<br />

ho<strong>op</strong>t daarmee de bewustwording van het belang van<br />

duurzame ontwikkelingen te vergroten. De zeer uiteenl<strong>op</strong>ende<br />

onderzoeksprojecten zijn in handen van weer andere<br />

organisaties of universiteiten. Iedereen kan meedoen aan<br />

de excursies, dus niet alleen medewerkers van <strong>Shell</strong>. Vaak<br />

l<strong>op</strong>en de leeftijden sterk uiteen. <strong>Shell</strong>-medewerker Roel<br />

Kusters trof vorig jaar in de Canadese Northwest Territories<br />

een zeer diverse groep. “De jongste deelnemer was 16, de<br />

oudste 78. We waren bijna een familie bij elkaar.”<br />

Elk jaar kunnen veertig tot vijfenveertig <strong>Shell</strong>-medewerkers<br />

meedoen aan twaalf projecten die Project Better World uit<br />

het aanbod van Earthwatch selecteert. Van hen wordt niet<br />

meer gevraagd dan dat ze een week vakantie inleveren en<br />

<strong>Shell</strong> betaalt de reis- en verblijfkosten. Gegadigden moeten<br />

minstens twee jaar bij <strong>Shell</strong> werken. Na hun uitzending<br />

moeten ze voor hun collega’s een presentatie houden over<br />

hun ervaringen. De duur van de projecten varieert van twee<br />

tot negen maanden.<br />

Voluntary Services Overseas<br />

Voluntary Services Overseas heeft als motto: sharing skills,<br />

changing lives. De ontwikkelingsorganisatie ziet kennisuitwisseling<br />

als het beste wapen tegen armoede en zendt mensen<br />

uit die voor langere tijd hun professionele vaardigheden<br />

als vrijwilliger willen inzetten. Anders dan bij de Earthwatchexcursies<br />

moeten kandidaten een specialisme hebben, liefst<br />

een dat ze makkelijk kunnen overdragen aan de plaatselijke<br />

bevolking. VSO zoekt vooral managers, IT-specialisten,<br />

fi nancieel specialisten en onderwijzers. Omdat de projecten<br />

vaak een jaar duren en zeer intensief kunnen zijn, worden<br />

kandidaten uitgebreid getest.<br />

Via VSO zijn sinds 2001 meer dan 185 <strong>Shell</strong>-medewerkers<br />

uitgezonden, samen goed voor meer dan 35.000 uren.<br />

Deelnemers aan een VSO-project krijgen loon <strong>op</strong> basis van<br />

plaatselijke maatstaven, plus een toelage van <strong>Shell</strong>. Ze krijgen<br />

de garantie dat ze bij terugkomst hun oude baan weer<br />

kunnen <strong>op</strong>pakken.<br />

United Nations Volunteers<br />

De nieuwste partner van Project Better World is het Volunteers-programma<br />

van de Verenigde Naties. Het initiatief<br />

verzorgt uitwisselingsprojecten naar ontwikkelingslanden<br />

voor technisch specialisten. De lo<strong>op</strong>tijd is veel korter dan bij<br />

VSO: vier tot zes weken. Bijzonder is dat er sinds kort ook<br />

online-projecten zijn. De specialist gaat niet <strong>op</strong> reis, maar<br />

begeleidt het project via e-mail en internet. <strong>Shell</strong>-medewerkers<br />

hebben hier al aan meegedaan en verzorgden onder<br />

meer trainingen over zonne-energie <strong>op</strong> de Dominicaanse<br />

Republiek.<br />

<strong>Shell</strong>-medewerkers vinden meer info <strong>op</strong> sww.shell.com/pbw


Van labassistent tot<br />

doctor in de natuurkunde,<br />

dat kun je<br />

rustig een ‘verhaal’<br />

noemen. En zo vertelt<br />

Hans van Maanen het<br />

dan ook. Hij begint in<br />

1968 en werkt zich<br />

langzamerhand naar het heden. Bijna<br />

veertig jaar <strong>Shell</strong>. Af en toe blikt hij<br />

eens vooruit (“Later zou ik...”), maar<br />

telkens haast hij zich om de draad<br />

weer <strong>op</strong> te pakken. “Enfi n”, zegt hij<br />

dan. Het st<strong>op</strong>woordje past bij zijn<br />

bedachtzame, verzorgde manier van<br />

spreken. Tegelijk vloekt het een beetje<br />

met hoe hij eruit ziet: baard, leren hesje,<br />

leren armband.<br />

Hans klampt zich vast aan de chronologie<br />

omdat zijn carrière zo duidelijk een<br />

aaneenschakeling is van “stomme toevalligheden”,<br />

zols hij het noemt. Een<br />

bijzondere chef, een ontmoeting, een<br />

<strong>op</strong>merking van zijn geliefde. Telkens<br />

was het de buitenwereld die maakte<br />

dat hij weer een stapje verder zette.<br />

Studeren zat er voor Van Maanen,<br />

geboren en getogen in Arnhem, om<br />

fi nanciële redenen niet in. Met een<br />

HBS-diploma <strong>op</strong> zak moest hij <strong>op</strong> zoek<br />

naar iets anders. In de ‘radiobode’ zag<br />

hij een advertentie van <strong>Shell</strong> in Amsterdam.<br />

Drieduizend sollicitanten<br />

meldden zich voor de <strong>op</strong>leiding van<br />

vijf maanden tot laboratoriumassistent.<br />

Van Maanen was een van de 75<br />

gelukkigen.<br />

Hersens gebruiken<br />

Na zijn <strong>op</strong>leiding kwam Van Maanen<br />

terecht <strong>op</strong> de afdeling Fundamentele<br />

Fysica van <strong>Shell</strong> in Amsterdam. Zijn<br />

chef daar was Jan Blom. “Een enorm<br />

capabele vent, een high fl yer. Op zijn<br />

tweeëndertigste had hij honderd mensen<br />

onder zich.” Bij Blom begint Van<br />

Maanens verhaal pas echt. “Het was<br />

wel duidelijk dat ik dit werk niet zou<br />

kunnen volhouden tot mijn pensioen.<br />

Het was proeven doen voor anderen:<br />

’s ochtends lag er bij wijze van spreken<br />

een lijst met wat er moest gebeuren.<br />

Blom heeft me enorm gestimuleerd<br />

om me verder te ontplooien en te gaan<br />

studeren. Hij was voor mij een voor-<br />

28 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

<strong>Shell</strong> in Nederland telt zo’n elfduizend medewerkers. Wie zijn het, wat doen ze en wat hebben ze te vertellen? Ditmaal Hans van Maanen. In 1968<br />

trad hij in dienst bij <strong>Shell</strong> in Amsterdam, als laboratoriumassistent, als 16-jarige mocht hij glaswerk gaan spoelen. Maar daarmee stelde hij zich niet<br />

tevreden, dus ging hij naast zijn werk natuur- en scheikunde studeren. Nu werkt dr. Hans van Maanen bij het researchcentrum van Exploratie en<br />

Productie in Rijswijk.<br />

‘Het is één<br />

compleet geheel’<br />

• TEKST REINIER SPREEN • FOTO WILFRIED OVERWATER •<br />

beeld om mijn hersens te gaan gebruiken.”<br />

Van Maanen schreef zich in voor een<br />

leraren<strong>op</strong>leiding natuur- en scheikunde<br />

aan het Nutsseminarium, een<br />

onderdeel van de Universiteit van<br />

Amsterdam. Hij deed er drie jaar over.<br />

Vervolgens stortte hij zich <strong>op</strong> het kandidaats<br />

natuurkunde. Ook hier deed<br />

hij alles in de avonduren. Een fl inke<br />

<strong>op</strong>gave, die hij voor zichzelf over<strong>zicht</strong>elijk<br />

hield door elk tentamen als<br />

een mijlpaal te zien, zegt hij. In 1978<br />

slaagde hij, cum laude. “Ik heb altijd<br />

gezegd: ik zit hier niet voor die man<br />

of vrouw voor het bord. Bij het voorbereiden<br />

van mijn tentamens heb ik<br />

er altijd naar gestreefd de stof te beheersen.<br />

Ik wilde het snappen. Als je<br />

dat aanhoudt, is een tentamen geen<br />

probleem.”<br />

Dertien jaar studie<br />

De missing link voor zijn doctoraalonderzoek<br />

vond hij bij toeval. Bij <strong>Shell</strong><br />

was hij al langer bezig met onderzoek<br />

naar de Laser D<strong>op</strong>pler-snelheidsmeting,<br />

een techniek om turbulente stromingen<br />

te meten. Zijn chef Jan Blom<br />

had zo’n apparaat aangeschaft, maar<br />

dat kampte nog met veel kinderziektes.<br />

Op een congres, waar hij zelf ook<br />

sprak, had Van Maanen in 1976 al eens<br />

iemand van de Universiteit van Amsterdam<br />

getroffen die zich er ook mee<br />

bezig hield. Hij had de naam onthouden<br />

en waagde er nu een telefoontje<br />

aan. Precies <strong>op</strong> het juiste moment. De<br />

UvA was nog bezig met modelvorming<br />

en zat verlegen om goede apparatuur,<br />

die <strong>Shell</strong> in huis had. Van Maanen:<br />

“Het paste echt als twee stukjes van de<br />

legpuzzel in elkaar.” Vier jaar deed hij<br />

over zijn doctoraal. In totaal dus dertien<br />

jaar, net iets meer dan het dubbele<br />

van een voltijds student. “Niet onredelijk”,<br />

zegt hij zelf. En met zijn doctoraalonderzoek<br />

- ook cum laude - heeft hij<br />

dan ook nog eens ‘best baanbrekende<br />

dingen’ weten te bereiken. “Maar dat<br />

wordt een heel technisch verhaal...”<br />

Al die tijd bleef hij bij <strong>Shell</strong> werken.<br />

Nooit, behalve misschien helemaal<br />

aan het begin, heeft hij er serieus over<br />

nagedacht om elders aan de slag te<br />

gaan. Dat heeft veel te maken met de<br />

simpele lol die hij in zijn werk heeft.<br />

“Ik denk dat ik tot aan mijn pensioen<br />

toe veel plezier zal hebben in R&D. Als<br />

die lol er is, heb je geen reden om weg<br />

te gaan.”<br />

In 1985 kwam Van Maanen bij <strong>Shell</strong><br />

terecht bij een groep die zich bezighield<br />

met het ontwikkelen van nieuwe<br />

meetmethoden. Soms werkte zo’n <strong>op</strong>stelling<br />

meteen de eerste keer perfect.<br />

“Dan was ik best trots.” Maar aan de<br />

andere kant verbaast het hem ook niet<br />

echt. “Ik probeer me het hele proces<br />

voor te stellen. Ik bedenkt wat er gebeurt<br />

en wat er fout kan gaan. Het<br />

draait om in<strong>zicht</strong>.”<br />

Een paar gaatjes dichten<br />

Na tien jaar deed zijn oude afdeling Chemical<br />

Engineering weer een beroep <strong>op</strong><br />

hem. Die was <strong>op</strong>nieuw begonnen met<br />

de Laser D<strong>op</strong>pler-snelheidsmeting. De<br />

‘antieke troep’ uit Van Maanens tijd<br />

was inmiddels vervangen door een<br />

apparaat van enkele tonnen. Het had<br />

160 keer meer vermogen maar, zegt<br />

hij lachend, werkte toch een stuk minder<br />

goed. Van Maanen spoorde met<br />

computersimulaties de fouten in het<br />

systeem <strong>op</strong>. Een eerste analyse presenteerde<br />

hij in 1993 <strong>op</strong> een congres. “Ik<br />

kan je vertellen: de fabrikanten waren<br />

niet blij met mijn kritiek. Als blikken<br />

hadden kunnen doden...”<br />

In 1997, Hans werkte inmiddels in Rijswijk,<br />

kwam het onderzoek weer bovendrijven.<br />

Op een terrasje vroeg zijn<br />

vriend Ton of hij van plan was om nog<br />

eens te gaan promoveren. “Dat was<br />

toch altijd een van mijn oude wensen<br />

geweest.”<br />

Hij bedacht dat het Laser D<strong>op</strong>pler-onderzoek<br />

eigenlijk heel geschikt was.<br />

“Het was niet confi dentieel en er zaten<br />

heel leuke dingen in.” Van Maanen<br />

vond een promotor in Gijs Ooms, een<br />

collega uit zijn Amsterdamse tijd die<br />

kort daarvoor was benoemd tot deeltijd-hoogleraar<br />

aan de TU Delft.<br />

Omdat het eigenlijke onderzoek al <strong>op</strong><br />

de plank lag, was het schrijven van zijn<br />

proefschrift een kwestie van informatie<br />

ordenen en aanvullende simulaties<br />

uitvoeren. “Een paar gaatjes dichten”,<br />

DE MEDEWERKER<br />

zegt Van Maanen. Hij was halverwege<br />

toen onverwacht zijn vriend, met wie<br />

hij achttien jaar had samengewoond,<br />

overleed. “Toen dacht ik: ik kan twee<br />

dingen doen. Ik kan gaan zitten grienen,<br />

of ik ga door. Omdat het toch zijn<br />

<strong>op</strong>merking is geweest die de aanleiding<br />

was, ben ik doorgegaan. Het gaf<br />

me iets om me aan vast te houden.”<br />

Hij promoveerde twee jaar later, <strong>op</strong> 21<br />

september 1999. “Een dag om in te lijsten”,<br />

met veel familie, vrienden en collega’s<br />

uit Amsterdam en Rijswijk, besloten<br />

met een boottocht <strong>op</strong> de Vecht.<br />

Op congressen merkt hij dat zo’n titel<br />

verschil maakt. “Ze kijken je anders<br />

aan als je doctor voor je naam hebt<br />

staan.” Toch is het hem nooit om het<br />

prestige te doen geweest. “Ik zie het<br />

als een mooie afronding. Alles wat ik<br />

<strong>op</strong> dit vlak gedaan heb ligt nu vast, het<br />

is één compleet geheel.”<br />

Nieuwe generatie<br />

Fundamenteel onderzoek vindt Van<br />

Maanen essentieel voor een bedrijf<br />

als <strong>Shell</strong>. “Nieuwe technologie vergt<br />

nieuwe ideeën.” Wat dat betreft is<br />

hij blij met het beleid van Jeroen van<br />

der Veer, die de research weer een<br />

belangrijke plaats heeft gegeven. Zelf<br />

probeert hij als campus ambassador<br />

studenten in Amsterdam, Utrecht en<br />

Leiden enthousiast te maken voor een<br />

wetenschappelijke baan bij <strong>Shell</strong>.<br />

Hij heeft nog veel plezier in zijn huidige<br />

werk voor de upstream sector<br />

(Exploratie en Productie), waarin hij<br />

vanuit Rijswijk algoritmes ontwikkelt<br />

om meetgegevens van gasputten beter<br />

te kunnen interpreteren.<br />

Maar het is wel de herfst van zijn carrière,<br />

beseft hij. Graag zou hij zijn kennis<br />

en kunde overdragen aan een nieuwe<br />

lichting onderzoekers. Bij het <strong>Shell</strong><br />

Learning Center misschien. “Door<br />

de jaren heen heb ik toch in<strong>zicht</strong> en<br />

over<strong>zicht</strong> gekregen. Dat is kennis die<br />

je niet makkelijk <strong>op</strong> papier zet, maar<br />

wel kunt onderwijzen in een college.”<br />

Dat zou Hans een mooie afsluiting vinden.<br />

“Ik heb geen vrede met het idee<br />

dat ik <strong>op</strong> een gegeven moment de deur<br />

achter me dicht trek en zeg: dat was<br />

het dan.” ■


NAAM<br />

Hans van Maanen<br />

LEEFTIJD<br />

56 jaar<br />

IN DIENST<br />

1 september 1968<br />

OPLEIDING<br />

Doctor in de technische natuurkunde<br />

FUNCTIE<br />

Research physicist, <strong>Shell</strong> Global<br />

Solutions International, Upstream sector<br />

LOCATIE<br />

Rijswijk<br />

BIJZONDERHEID<br />

Van labassistent tot doctor


OPEC VREEST EFFECT BIOBRANDSTOFFEN<br />

Het streven van westerse regeringen om biobrandstoffen sterk te laten<br />

groeien en een grote nadruk te leggen <strong>op</strong> energiebesparing zal volgens<br />

de OPEC bijdragen aan een groeiende onzekerheid over de toekomstige<br />

olievoorziening. De onzekerheid ontstaat zowel aan de productiekant<br />

als bij verwerking. In haar nieuwe World Oil Outlook, waarin<br />

wordt gekeken naar het tijdvak 2005-30, voorziet de OPEC twijfels bij<br />

producenten om extra te investeren in reserve-productiecapaciteit<br />

voor ruwe olie en om de raffi nagecapaciteit <strong>op</strong> te voeren en gelijktijdig<br />

raffi naderijen aan te passen aan nieuwe (milieu)eisen.<br />

Volgens de OPEC zal de vraag naar ruwe olie (bij een aanname van een<br />

wereldwijde economische groei van gemiddeld 3,5 procent per jaar en<br />

olieprijzen in een bandbreedte van $50-60 per vat) groeien van<br />

83 miljoen vaten per dag in 2005 naar 118 miljoen vaten/dag in 2030.<br />

De OPEC-lidstaten denken dat hun marktaandeel tot 2010 terug zal<br />

l<strong>op</strong>en (door een snellere groei van de olieproductie in de OESO-landen)<br />

maar dat daarna met name in het OESO-gebied de olieproductie terug<br />

gaat l<strong>op</strong>en; de vraag naar OPEC ruwe olie (inclusief natural gas liquids<br />

en non-conventionals) groeit dan - volgens het referentiescenario -<br />

naar 59 mln vaten/dag tegen nu ongeveer 35 mln vaten/dag. Waarbij<br />

het dan een <strong>op</strong>en vraag is of de OPEC tegen die tijd ook daadwerkelijk<br />

deze productiecapaciteit heeft.<br />

TECHNISCH HAALBAAR,<br />

COMMERCIEEL ONMOGELIJK<br />

Een vorig jaar door Statoil en <strong>Shell</strong> aangekondigd plan om in Noorwegen<br />

een groot geïntegreerd CO 2-bergingsproject uit te voeren<br />

rond het Draugenveld (foto), is afgeblazen. Na een studie waaraan<br />

zo’n 400 mln Noorse kronen is uitgegeven (rond 50 miljoen euro) werd<br />

duidelijk dat het project technisch realiseerbaar is, maar commercieel<br />

onhaalbaar.<br />

De voorgenomen keten bestond uit het omzetten van offshore-aardgas<br />

in een nieuwe elektriciteitscentrale aan de Noorse kust waar de daarbij<br />

ontstane CO 2 zou worden afgevangen om vervolgens geïnjecteerd te<br />

worden in twee bestaande offshore-olievelden (eerst Draugen, later<br />

gevolgd door Heidrun). Met deze methode van EOR (enhanced oil<br />

recovery) zou gelijktijdig CO 2 worden <strong>op</strong>geborgen en extra olie worden<br />

geproduceerd. Elektriciteit van de nieuwe centrale zou worden geleverd<br />

aan de productieplatforms <strong>op</strong> Draugen en Heidrun die dan konden <strong>op</strong>houden<br />

met eigen elektriciteits<strong>op</strong>wekking.<br />

Maar zelfs met deze extra olie-<strong>op</strong>brengst zou het project economisch<br />

onhaalbaar zijn, leerde de studie, mede door de hoge investeringen in<br />

de aanpassing van de productieplatforms waarvoor de productie uit het<br />

Draugenveld zelfs een jaar stilgelegd zou moeten worden.<br />

30 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

SHELL ACTUEEL<br />

HET LANGSTE FUSIEPROCES OOIT<br />

Vier jaar research- en schrijfwerk besteedden vier wetenschappers aan<br />

het eeuwboek van Royal Dutch <strong>Shell</strong>. Volgens professor Jan Luiten<br />

van Zanden (foto) leefden ze al die tijd in een academisch paradijs.<br />

“We schreven terwijl om ons heen geschiedenis werd gemaakt.” Van Zanden,<br />

hoogleraar economische geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en senior<br />

onderzoeker bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam,<br />

gaf zijn karakterisering bij de offi ciële overhandiging <strong>op</strong> 5 juli,<br />

de offi ciële ‘100-jarige verjaardag’ van het samengaan van de Koninklijke<br />

en <strong>Shell</strong>, van het werk aan Jeroen van der Veer, de Chief Executive van Royal<br />

Dutch <strong>Shell</strong> plc.<br />

Volgens Van Zanden kan het boek ook gezien worden als de beschrijving van<br />

“het langste fusieproject ooit”. Immers, al in 1896 startten de Koninklijke en<br />

<strong>Shell</strong> hun eerste gesprekken over een samengaan. In 1902 richtten ze een<br />

gezamenlijke verko<strong>op</strong>organisatie <strong>op</strong> (The Asiatic) en in 1907 volgde een<br />

60/40-combinatie, de Koninklijke/<strong>Shell</strong> Groep. En dan pas in 2005, gedreven<br />

door de ‘reservekwestie’, ofwel de ‘history in the making’ waarover<br />

Van Zanden sprak, terwijl hij met Joost Jonker, Stephen Howarth en Keetie<br />

Sluyterman al vol<strong>op</strong> aan het eeuwboek schreef, volgde dan de uiteindelijke<br />

voltooiing van het fusieproces, Royal Dutch <strong>Shell</strong> plc ontstond.<br />

De Geschiedenis van de Koninklijke <strong>Shell</strong>. Uitgeverij Boom.<br />

ISBN-13: 9789085060871, 145 euro.<br />

STRATEGISCHE ALLIANTIE<br />

SHELL - ROSNEFT<br />

Met als doelstelling om samen energieprojecten (upstream plus downstream,<br />

in Rusland en daarbuiten) te ontwikkelen hebben <strong>Shell</strong> en het Russische<br />

bedrijf Rosneft een strategisch samenwerkingscontract gesloten.<br />

Bij de ondertekening zei <strong>Shell</strong>-CE Jeroen van der Veer in Moskou: “Rusland<br />

is een strategisch groeigebied voor <strong>Shell</strong> en we zijn serieus van plan om over<br />

de volle breedte van het energiespectrum onze activiteiten te laten groeien<br />

in samenwerking met Russische ondernemingen. De wereldwijde ervaring<br />

van <strong>Shell</strong> met geïntegreerde technologie-implementatie is een aanvulling <strong>op</strong><br />

de kracht en ervaring van Rosneft <strong>op</strong> de Russische markt.”<br />

Rosneft is een verticaal geïntegreerde olie- en gasmaatschappij met<br />

upstream- en downstreamactiviteiten in alle belangrijke Russische olieproductiegebieden.<br />

Eind 2006 bedroegen de bewezen reserves van Rosneft<br />

20 miljard vaten olie-equivalent. De omzet dat jaar was 33 miljard dollar en<br />

de nettowinst 3,5 mld dollar. De olieproductie beliep 1,6 mln vaten/dag plus<br />

13,5 mld m 3 aardgas/jaar, wat samen 1,85 mln vaten olie-equivalent per dag<br />

betekent.


Z O K I J K I K E R T E G E N A A N<br />

N<br />

icolaas Pieter (‘Klaas’)<br />

Landsman (43), mathematisch<br />

fysicus en hoogleraar<br />

Analyse aan de Radboud<br />

Universiteit in Nijmegen,<br />

is geen man voor voorzich-<br />

WILLEN WE MET ELKAAR EEN GROEI tige woorden. Omschrijft zichzelf als<br />

een “absolute cultuurpessimist”, doet<br />

VAN HET AANTAL MENSEN DAT overheidscampagnes als ‘Kies Exact’<br />

af met “te braaf en te voor<strong>zicht</strong>ig”,<br />

EXACTE VAKKEN STUDEERT? veegt de vloer aan met het onderwijsbeleid<br />

van de <strong>op</strong>eenvolgende Paarse<br />

BEGIN DAN MAAR EENS OM kabinetten (“Ik sprong een gat in de<br />

lucht toen ik hoorde dat Plasterk mi-<br />

KINDEREN VAN DRIE JAAR TE LEREN nister van Onderwijs werd”) en heeft<br />

zijn eigen kinderen (zes en zeven) <strong>op</strong><br />

LEZEN EN SCHRIJVEN, INPLAATS VAN een rantsoen gezet van om de dag<br />

een half uur computerspelletjes: “een<br />

ZE ALLEEN MAAR TE LATEN SPELEN, heel slappe, inactieve bezigheid, net<br />

als televisiekijken.”<br />

ADVISEERT HOOGLERAAR Landsman heeft een hartgrondige<br />

hekel aan alles wat neigt naar slapte,<br />

KLAAS LANDSMAN. samenkomend in de huidige ‘zapcul-<br />

31 - SEPTEMBER / OKTOBER 2007 - SHELL VENSTER<br />

tuur’ waarin kinderen een aandachtsboog<br />

hebben die in minuten inplaats<br />

van in uren wordt geteld. “Ik zie het<br />

bij mij thuis, een schaakpartij, het<br />

duurt ze allemaal veel te lang, na tien<br />

minuten zijn ze al verveeld.”<br />

Een van de <strong>op</strong>lossingen is volgens<br />

Landsman (studeerde aan de Universiteit<br />

van Amsterdam, promoveerde<br />

daar in theoretische hoge-energiefysica;<br />

werkte als onderzoeker in Cambridge<br />

en Hamburg en werd daarna<br />

docent en vervolgens hoogleraar aan<br />

de UvA en sinds 2004 in Nijmegen)<br />

om kinderen al <strong>op</strong> hun derde te leren<br />

lezen, schrijven en rekenen. “Dat<br />

willen kinderen ook”, zegt hij. “Prikkelende<br />

boeken willen ze lezen, over<br />

dinosauriërs, over planeten en hoe er<br />

ruwe olie in de aarde terecht is gekomen.<br />

Niet die slappe kost van kinderen<br />

die een ‘avontuur’ beleven aan de<br />

rand van een slootje. Destijds begon<br />

het leren al <strong>op</strong> de kleuterschool, nu<br />

zijn de eerste twee groepen <strong>op</strong> de basisschool<br />

een speelfase geworden, en<br />

ik zou niet weten waarom.”<br />

Pas als we het onderwijs zo organiseren,<br />

gericht <strong>op</strong> presteren en inspanning<br />

leveren, zal later de toestroming<br />

van studenten naar bètavakken weer<br />

<strong>op</strong> niveau komen, denkt Landsman.<br />

Graag roept hij ook hard<strong>op</strong> dat bètastudies<br />

gelijk te stellen zijn aan t<strong>op</strong>sport.<br />

Exacte studenten moeten daarbij<br />

weten dat ze qua status ook als een<br />

t<strong>op</strong>sporter worden behandeld, inclusief<br />

bijpassende honorering, ook van<br />

hun ‘coaches’, ofwel de leraren. Als<br />

bètadocenten net zoveel betaald krijgen<br />

als hoogleraren, beweert Landsman,<br />

zal het imag<strong>op</strong>robleem van<br />

het exacte onderwijs verdwijnen als<br />

sneeuw voor de zon. Ook het bedrijfsleven<br />

moet zich bekeren: “Als er zo’n<br />

grote behoefte is aan bèta’s, waarom<br />

verdienen ze dan niet veel meer?”.<br />

Als hoogleraar ziet Landsman zich<br />

voor eenzelfde uitdaging gesteld als<br />

het bedrijfsleven, zorg dat meer jongeren<br />

exacte vakken gaan studeren.<br />

Goed voor jongeren, voor bedrijven,<br />

hogescholen en universiteiten en<br />

goed voor het land, is zijn fi losofi e.<br />

Landsman is het nieuwe studiejaar<br />

positief begonnen. Landelijk steeg<br />

het aantal eerstejaars wiskunde <strong>op</strong><br />

de universiteiten met bijna dertig pro-<br />

cent. Maar in aantallen komt het dan<br />

nog steeds niet ver boven de honderd.<br />

“In het midden van de jaren zeventig<br />

telde Nijmegen alleen al zo’n vierhonderd<br />

studenten wiskunde”, aldus<br />

Landsman, “nu zijn het er vijftig, alle<br />

jaargangen samen.”<br />

“Ik ben een absolute cultuurpessimist,<br />

maar heb daarin een dubbele<br />

moraal, want ik geloof ook dat het<br />

klimaat zal veranderen, dat er nog <strong>op</strong><br />

tijd ingegrepen wordt. Overal is er<br />

inmiddels de bewustwording en l<strong>op</strong>en<br />

er projecten, bijvoorbeeld Jet-Net<br />

en het Platform Bèta Techniek. Maar<br />

even later denk ik dan weer hoe ons<br />

onderwijs jarenlang volledig verwaarloosd<br />

is, tot en met de leraren<strong>op</strong>leiding<br />

aan toe. Elk rampzalig didactisch<br />

idee heeft de grootste kans om juist in<br />

Nederland uitgevoerd te worden. En<br />

hoe naschoolse kinder<strong>op</strong>vang vaak<br />

alleen bestaat uit kinderen die met<br />

TEGEN ‘SLAPPE KOST’<br />

• TEKST PIET DE WIT • FOTO JEROEN KROOS •<br />

een zak chips televisie kijken of achter<br />

de Gameboy zitten.”<br />

“Je kan niet hoog genoeg inzetten als<br />

het gaat om het kweken van belangstelling<br />

bij jonge kinderen voor wat<br />

er om hen heen gebeurt. In elk kind<br />

leeft die interesse. Ze stellen zich allemaal<br />

dezelfde vragen als ze naar het<br />

heelal kijken. Maar het bevredigen<br />

van die belangstelling wordt onderdrukt,<br />

er moet <strong>op</strong> school vooral gespeeld<br />

worden.”<br />

“Elitaire gedachten? Ja, maar de intellectuele<br />

elite is misschien wel honderd<br />

keer groter dan het aantal studenten<br />

dat nu kiest voor een exacte<br />

studie. Ik wil proberen ze te bereiken.”<br />

Met een van de (overleden) schrijver<br />

Karel Glastra van Loon geleende slogan,<br />

‘Blijf niet mokkend aan de kant<br />

staan’, trekt Landsman alle registers<br />

<strong>op</strong>en. Onder andere met het promoten<br />

richting studenten van zijn absolute<br />

rolmodellen, Newton en Einstein,<br />

het <strong>op</strong>richten van een nascholingsproject<br />

voor docenten wiskunde,<br />

het adviseren van het ministerie van<br />

OC&W over wiskundeonderwijs en<br />

het organiseren van een jaarlijks landelijk<br />

wiskundetoernooi. “Destijds<br />

was de eerste prijs een t-shirt, dit jaar<br />

een reis naar New York, onder andere<br />

Wall Street, om duidelijk te maken dat<br />

je als wiskundige grote carrièrekansen<br />

hebt in het bedrijfsleven.” ■


ER BESTAAT GEEN MAKKELIJK WINBARE OLIE. HET MEESTE ZIT IN HONDERDEN GEÏSOLEERDE HOEKJES IN RESERVOIRS. EN HET<br />

BOUWEN VAN VEEL BOORPLATFORMEN IS GEWOON GEEN OPTIE, ECOLOGISCH NOCH ECONOMISCH. TOEN ZAG SHELL-<br />

INGENIEUR JAAP VAN BALLEGOOIJEN ZIJN ZOON EEN MILKSHAKE DRINKEN. HIJ ZOOG DE KLEINE BEETJES SCHUIM IN DE HOEKEN<br />

VAN HET GLAS MET ZIJN RIETJE OP. EUREKA, HET SNAKE WELL CONCEPT WAS GEBOREN. HIERMEE KAN OM EEN HOEKJE WORDEN<br />

GEBOORD EN OP EN NEER, ZODAT UIT AL DIE HOEKJES DE OLIE KAN WORDEN GEPRODUCEERD, ALLEMAAL VANAF ÉÉN<br />

PRODUCTIELOCATIE. REAL ENERGY SOLUTIONS FOR THE REAL WORLD. WWW.SHELL.NL/REALENERGY

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!