Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26
Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26
Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
RO <strong>2012</strong>/<strong>25</strong><br />
rechtspraak <strong>ondernemingsrecht</strong><br />
banden. Ingevolge artikel 3 WCC beheerst het op een<br />
corporatie toepasselijke recht in het bijzonder de<br />
volgende onderwerpen:<br />
a. het bezit van rechtspersoonlijkheid, of van de<br />
bevoegdheid drager te zijn van rechten en verplichtingen,<br />
rechtshandelingen te verrichten en in rechte<br />
op te treden;<br />
b. het inwendig bestel van de corporatie en alle<br />
daarmee verband houdende onderwerpen;<br />
c. de bevoegdheid van organen en functionarissen<br />
van de corporatie om haar te vertegenwoordigen;<br />
d. de aansprakelijkheid van bestuurders, commissarissen<br />
en andere functionarissen als zodanig jegens<br />
de corporatie;<br />
e. de vraag wie naast de corporatie, voor de handelingen<br />
waardoor de corporatie wordt verbonden<br />
aansprakelijk is uit hoofde van een bepaalde hoedanigheid<br />
zoals die van oprichter, vennoot, aandeelhouder,<br />
lid, bestuurder, commissaris of andere functionaris<br />
van de corporatie;<br />
f. de beëindiging van het bestaan van de corporatie.<br />
4.7. Eisers hebben gesteld dat gedaagde jegens<br />
hen onrechtmatig heeft gehandeld door te bewerkstelligen<br />
dat de beherend vennoot wanprestatie<br />
heeft gepleegd jegens de commanditaire vennoten.<br />
De wanprestatie van MEI bestaat volgens eisers onder<br />
meer uit in de in rechtsoverwegingen 2.6 tot en<br />
met 2.8. genoemde omstandigheden.<br />
Eisers hebben voorts gesteld dat er zijn geen<br />
jaarrekeningen opgemaakt. Ten slotte hebben eisers<br />
gesteld dat het na de in rechtsoverweging 2.8 bedoelde<br />
aanbetaling, resterende deel van het kapitaal<br />
kennelijk niet in kas van de C.V. wordt gehouden,<br />
omdat deze gelden worden gehouden door een andere<br />
vennootschap, die inmiddels is gefailleerd, namelijk<br />
Reggehuys Management B.V., die voor 50%<br />
aandeelhouder is in het kapitaal van MEI.<br />
4.8. De relatie tussen de C.V., die haar zetel heeft<br />
te Lochem en haar bestuurder MEI, wordt ingevolge<br />
de artikelen 1 en 2 WCC beheerst door het Nederlandse<br />
recht. Ook de vraag of de bestuurder van de<br />
C.V. is tekortgeschoten in de op hem rustende bestuurstaak<br />
en of hem daarvan een ernstig verwijt<br />
kan worden gemaakt, moet derhalve naar Nederlands<br />
recht worden beantwoord. In artikel 2:11 BW<br />
is bepaald dat de aansprakelijkheid van een rechtspersoon<br />
als bestuurder van een andere rechtspersoon<br />
tevens hoofdelijk rust op ieder die ten tijde van<br />
het ontstaan van de aansprakelijkheid daarvan bestuurder<br />
is. Op grond van artikel 3 WCC is deze<br />
bepaling van Nederlands recht van toepassing op<br />
gedaagde als bestuurder van de rechtspersoon MEI.<br />
4.9. Eisers hebben als grondslag voor hun vordering<br />
gekozen voor onrechtmatig handelen van<br />
gedaagde in zijn hoedanigheid van bestuurder van<br />
MEI.<br />
Deze aansprakelijkheid wordt beheerst door het<br />
recht dat van toepassing is op de onrechtmatige<br />
daad. Artikel 3 lid 3 van de Wet Conflictenrecht<br />
Onrechtmatige Daad luidt als volgt: ‘Indien dader<br />
en benadeelde in dezelfde Staat hun gewone verblijfplaats<br />
onderscheidenlijk plaats van vestiging<br />
hebben, is in afwijking van het eerste en tweede lid<br />
het recht van die Staat van toepassing’. Op grond van<br />
deze bepaling dient de beoordeling van de vorderingen<br />
van eisers plaats te vinden met toepassing<br />
van het Nederlandse recht.<br />
Bestuurdersaansprakelijkheid ?<br />
4.10. Eisers hebben naast de vaststaande feiten<br />
nog aan hun vordering ten grondslag gelegd dat<br />
door gedaagde onrechtmatig is gehandeld door te<br />
bewerkstelligen dat door beherend vennoot MEI<br />
nimmer jaarrekeningen zijn opgemaakt. gedaagde<br />
diende als bestuurder van de beherend vennoot al<br />
datgene te doen, wat in de statuten van de C.V. is<br />
omschreven. Door deze statutaire bepalingen structureel<br />
te schenden is gedaagde jegens de commanditaire<br />
vennoten aansprakelijk, aldus eisers Voorts<br />
hebben zij gesteld dat gedaagde ervoor verantwoordelijk<br />
was dat in de periode van 19 maart 2004 tot 15<br />
april 2004 een bedrag van € 2.273.500 (derhalve het<br />
gehele commanditaire kapitaal) werd overgeboekt<br />
op een rekeningnummer dat toebehoort aan MEI.<br />
Voorts hebben zij gesteld dat gedaagde opdracht<br />
heeft gegeven tot overboeking van een bedrag van<br />
€ 1.456.000 aan Labyrint. gedaagde was, volgens de<br />
stellingen van eisers daarom op de hoogte van het<br />
betalingsverkeer in de C.V. eisers hebben ter comparitie<br />
doen aanvoeren dat door Labyrint twee dagen<br />
na ontvangst van voormelde aanbetaling een lening<br />
groot € 1.050.000 is gegeven aan A.H.K. Beheer B.V.,<br />
waarvan gedaagde enig aandeelhouder is. Zij hebben<br />
de twee geldleningsovereenkomsten daartoe in<br />
het geding gebracht. Ten slotte hebben eisers gedaagde<br />
verweten dat hij zich in een vergadering in<br />
het Familiehotel te Paterswolde er niet tegen heeft<br />
verzet dat Labyrint de aanbetaling van € 1.456.000<br />
heeft aangewend ter verrekening met haar vorderingen<br />
op een van de aandeelhouders van MEI, Reggehuys<br />
B.V. die toentertijd in een deplorabele financiële<br />
toestand verkeerde.<br />
4.11. Ter comparitie heeft gedaagde verklaard<br />
dat hij aan de boekhouder opdracht heeft gegeven<br />
om het volledig door de commanditaire vennoten<br />
ingebrachte kapitaal over te maken naar MEI en dat<br />
uit de jaarrekening van MEI blijkt dat deze een<br />
schuld van € 2.<strong>25</strong>0.000 heeft aan de C.V. In de latere<br />
processtukken heeft gedaagde doen aanvoeren dat<br />
deze verklaring op een vergissing berust. Hij heeft<br />
een dergelijke opdracht niet gegeven en hij heeft ook<br />
geen boekhouder.<br />
4.12. Ter comparitie heeft gedaagde verder verklaard<br />
dat hij vanaf de oprichting met K samen<br />
directeur was van MEI en dat ieder volledig zelfstandig<br />
bevoegd was. Later is B in de plaats van K<br />
gekomen. gedaagde heeft verklaard dat hij van meet<br />
af aan niet heeft kunnen beschikken over de boekhouding<br />
van de C.V. omdat deze was ondergebracht<br />
op het kantoor van Reggehuys Management B.V. en<br />
buiten hem om ging. Hij heeft verklaard dat hij vanaf<br />
<strong>26</strong> juli 2007 heeft geprobeerd de administratie naar<br />
zich toe te trekken. Verder heeft hij ter comparitie<br />
238 Afl. 4 - <strong>2012</strong> RO