11.11.2014 Views

Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

echtspraak <strong>ondernemingsrecht</strong> RO <strong>2012</strong>/<strong>25</strong><br />

vermeerderen met 3% plaatsingskosten op bankrekening<br />

51.53.92.200 ten name van Roudnice Real<br />

Estate C.V. te Lochem.<br />

2.4. Eisers. hebben elk een inbreng groot<br />

€ 50.000 voldaan op een bankrekening met nummer<br />

51.53.92.200 dat op naam stond van Roudnice Real<br />

Estate C.V. Op een handtekeningkaart van 4 januari<br />

2006 behorend bij deze bankrekening staat dat gedaagde<br />

wettig vertegenwoordiger van de C.V. is.<br />

2.5. Gedaagde is sedert de oprichting van MEI<br />

haar ‘Geschaeftsfuehrer’/bestuurder.De door hem<br />

beheerste vennootschap AHK Beheer B.V. houdt<br />

50% van de aandelen in het kapitaal van MEI.<br />

2.6. MEI heeft op een rekening van de GE Captial<br />

Bank te Praag een bedrag ontvangen groot CZK<br />

46.600.000 (€ 1.456.<strong>25</strong>0).<br />

2.7. MEI heeft nimmer verantwoording afgelegd<br />

over het ingelegde kapitaal.<br />

2.8. MEI heeft een aanbetaling groot CZK<br />

47.218.859 (omgerekend per januari 2010 is dit ongeveer<br />

€ 1.802.246) gedaan aan een vennootschap<br />

naar het recht van Tsjechië, Labyrint CZ sro (hierna:<br />

Labyrint) zonder van Labyrint hiervoor zekerheden<br />

te bedingen. Labyrint diende met de aanbetaling<br />

onroerend goed te Roudnice aan te kopen en te<br />

doen leveren aan Labyrint Development Steti sro.<br />

De aandelen van laatstgenoemde vennootschap<br />

zouden worden geleverd aan Labyrint.<br />

2.9. Reggehuys Management B.V. is ook 50%-<br />

aandeelhouder van MEI en heeft in 2004 een miljoenenschuld<br />

opgebouwd bij Labyrint. Reggehuys Management<br />

B.V. verkeert thans in staat van faillissement.<br />

3. De vordering<br />

3.1. Eisers. vordert — samengevat — veroordeling<br />

van gedaagde tot betaling van € 50.000 te vermeerderen<br />

met een rendement van 43% daarover<br />

vanaf 31 december 2005 aan ieder van eisers en<br />

vermeerderd met de kosten van het geding, de beslagkosten<br />

daaronder begrepen.<br />

3.2. Gedaagde voert verweer.<br />

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna,<br />

voor zover van belang, nader ingegaan.<br />

4. Het geschil en de beoordeling ervan.<br />

Ontvankelijkheid eisers<br />

4.1. Gedaagde heeft aangevoerd dat eisers niet<br />

kunnen worden ontvangen in hun vorderingen tegen<br />

hem omdat zij hem aanspreken als bestuurder<br />

van de beherend vennoot. Zij hebben zich immers op<br />

het standpunt gesteld dat hij in die hoedanigheid<br />

onrechtmatig heeft gehandeld jegens commanditaire<br />

vennoten. Alle vennoten vormen een gemeenschap<br />

en hebben op grond van het bepaalde in<br />

artikel 6:15 Burgerlijk Wetboek slechts een gezamenlijk<br />

vorderingsrecht, volgens gedaagde. De vennoten<br />

zijn daarom slechts gezamenlijk bevoegd om<br />

hun vordering op gedaagde te innen op grond van<br />

het in artikel 3:170 BW bepaalde.<br />

4.2. Eisers stellen zich op het standpunt dat nu<br />

hun vordering het onrechtmatig handelen ten<br />

grondslag heeft, ieder van hen tot procederen bevoegd<br />

is.<br />

4.3. De rechtbank oordeelt ten aanzien van de<br />

ontvankelijkheid van eisers als volgt. Voorop moet<br />

worden gesteld dat de positie van een commanditaire<br />

vennoot ten opzichte van de C.V. die is van een<br />

medegerechtigde tot de gemeenschappelijke goederen<br />

van de C.V. en van een medegerechtigde tot de<br />

winst ervan en — in beperkte mate — tot het verlies.<br />

Ook de verhouding van de commanditaire vennoot<br />

ten opzichte van de beherend vennoot wordt primair<br />

bepaald door de vennootschappelijke afspraken<br />

en regels. De Hoge Raad verlangt (onder meer in<br />

zijn arresten van 21 mei 1999, NJ 2000/291 en 2<br />

december 2005, NJ 2006/444, m.nt. JBMV) voor een<br />

geslaagd beroep op de exceptio plurium litis consortium<br />

dat het gaat om een rechtsverhouding in<br />

geschil waarbij het rechtens noodzakelijk is dat de<br />

beslissing ten aanzien van alle bij die rechtsverhouding<br />

betrokkenen in dezelfde zin luidt. Dit is niet<br />

gesteld door gedaagde noch anderszins gebleken.<br />

gedaagde heeft een beroep gedaan op artikel 3:170<br />

lid 3 BW. Deze beheerregeling is echter niet van<br />

toepassing op de commanditaire vennoten. Een<br />

stille vennoot is immers ingevolge het bepaalde in<br />

artikel 20 Wetboek van Koophandel niet bevoegd tot<br />

beheer op straffe van hoofdelijke aansprakelijkheid<br />

voor de verplichtingen van de vennootschap ‘als<br />

ware hij beherend vennoot’ (artikel 21 WvK). Artikel<br />

3:171 BW maakt echter iedere deelgenoot bevoegd<br />

tot het instellen van rechtsvorderingen ter verkrijging<br />

van rechterlijke uitspraken ten behoeve van de<br />

gemeenschap. eisers kunnen derhalve in hun vordering<br />

worden ontvangen.<br />

Toepasselijk recht<br />

4.4. Eisers hebben gesteld dat hun vordering op<br />

gedaagde moet worden beoordeeld naar Nederlands<br />

recht, nu de kwalijke gevolgen van het handelen van<br />

gedaagde in de Nederlandse rechtssfeer zijn gebleven.<br />

Dat de rechtsverhouding tussen gedaagde en<br />

MEI wordt beheerst door het Duitse recht doet daar<br />

niet aan af.<br />

4.5. Gedaagde heeft aangevoerd dat Duits recht<br />

van toepassing is op zijn handelen in de hoedanigheid<br />

van bestuurder van MEI. Het antwoord op de<br />

vraag of gedaagde jegens MEI is tekortgeschoten<br />

dient naar Duits recht te worden beantwoord. Pas<br />

als naar Duits recht kan worden geoordeeld dat gedaagde<br />

toerekenbaar is tekortgeschoten jegens MEI,<br />

kan naar Nederlands recht worden beoordeeld of er<br />

sprake is van een onrechtmatige daad jegens de<br />

commanditaire vennoten.<br />

4.6. De rechtbank oordeelt over dit geschilpunt<br />

als volgt: Op grond van artikel 2 Wet Conflictenrecht<br />

Corporaties wordt een corporatie beheerst door het<br />

recht van de staat waar zij haar zetel heeft. Onder<br />

corporatie wordt blijkens artikel 1 WCC verstaan<br />

vennootschappen, verenigingen, coöperaties, onderlinge<br />

waarborgmaatschappijen, stichtingen en<br />

andere als zelfstandige eenheid of organisatie naar<br />

buiten optredende lichamen en samenwerkingsver-<br />

RO Afl. 4 - <strong>2012</strong> 237

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!