11.11.2014 Views

Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

RO <strong>2012</strong>/<strong>25</strong><br />

deze zijn bestuurstaken heeft uitgevoerd (zie<br />

daartoe HR 20 juni 2008, RO 2008/4 (Willemsen/<br />

Nom)) is de rechtbank van oordeel dat het handelen<br />

van MEI in strijd met de vennootschapsakte<br />

en de wettelijke verplichting tot vaststellen en<br />

openbaar maken van de jaarrekening mede strekt<br />

ter bescherming van eisers MEI is daarmee aansprakelijk<br />

jegens eisers voor de door hen geleden<br />

schade. Op grond van art. 2:11 BW is gedaagde<br />

naast MEI hoofdelijk aansprakelijk.<br />

De uitspraak is opmerkelijk. De rechtbank behandelt<br />

de positie van MEI vanuit de optiek van<br />

bestuurdersaansprakelijkheid. De positie van MEI<br />

als beherend vennoot is strikt genomen niet gelijk<br />

aan die van bestuurder van een BV of NV De één<br />

op één toepassing van de aansprakelijkheidsnorm<br />

van art. 2:9 BW op het handelen van een<br />

beherend vennoot is dan ook uitzonderlijk. Veeleer<br />

lijkt de aansprakelijkheid van een beherend<br />

vennoot gebaseerd op wanprestatie, en de aansprakelijkheid<br />

van diens bestuurder op onrechtmatig<br />

handelen, zonder dat dit wordt ingekleurd<br />

met de vereisten van art. 2:9 BW (Rb. Rotterdam 7<br />

oktober 1999, JOR 2000/28; Rb. 's‐Hertogenbosch<br />

1 september 2000, V‐N 2001/6.30; Rb. Amsterdam<br />

7 september 2011, LJN BT8994). De uitspraak<br />

lijkt daarmee niet in lijn met de heersende leer<br />

(zie zeer uitdrukkelijk op dit punt: Rb. Leeuwarden<br />

2 november 2011, LJN BV2387).<br />

Ook de toepassing van art. 2:11 BW bevreemdt.<br />

Art. 2:11 BW bepaalt dat de aansprakelijkheid<br />

van een rechtspersoon als bestuurder van<br />

een andere rechtspersoon tevens hoofdelijk rust<br />

op ieder die ten tijde van het ontstaan van de<br />

aansprakelijkheid bestuurder is van de rechtspersoon.<br />

MEI is echter geen bestuurder van Roundnice,<br />

maar beherend vennoot. Art. 2:11 BW is<br />

daarmee strikt genomen niet van toepassing (zie<br />

in dat kader ook Groene Serie Privaatrecht – Personenassociaties<br />

Hoofdstuk 1 – Inleiding, paragraaf<br />

8: ‘Art. 2:11 BW (in verbinding met de derde<br />

Misbruikwet) is niet toepasselijk, want de bv treedt<br />

niet op als bestuurder van een andere bv maar als<br />

enige beherende vennoote van een cv. Doorbraak<br />

naar de natuurlijke persoon, die als bestuurder van<br />

die bv optreedt, vindt dan ook niet plaats’).<br />

In de uitspraak wordt ook ingegaan op het<br />

verweer van gedaagde dat de door eisers gevorderde<br />

schade afgeleide schade betreft, nu de<br />

schade door Roundnice en niet door eisers zou<br />

zijn geleden. De rechtbank zet in r.o. 4.29 de<br />

maatstaf voor afgeleide schade in BV verband<br />

uiteen en haalt daarbij de arresten Hoge Raad 2<br />

december 1994, NJ 1995/288 (Poot/ABP) en Hoge<br />

Raad 13 oktober 2000, NJ 2000/699 (Sijtsema/<br />

Sobi) aan. De rechtbank komt echter tot de conclusie<br />

dat de commanditaire vennootschap geen<br />

zelfstandige drager van rechten en verplichtingen<br />

is. Kort wordt verwezen naar Hoge Raad 14 maart<br />

2003, NJ 2003/327 (Hovuma/Spreeuwenberg),<br />

waarin de Hoge Raad heeft bepaald dat een commanditaire<br />

vennootschap met één beherend vennoot<br />

een afscheiden vermogen kan hebben. Een<br />

verweer gebaseerd op afgeleide schade in een<br />

soortgelijke casus is evenwel geaccepteerd in de<br />

uitspraak van de Rechtbank Amsterdam 13 augustus<br />

2008, RF 2009/6.<br />

Nu de vennootschapsakte echter uitdrukkelijk<br />

vermeldt dat het vermogen van Roundnice ten<br />

aanzien van derden geldt als het onverdeelde<br />

eigendom van de vennoten, valt de schade van<br />

eisers geheel samen met de schade van Roundnice,<br />

zodat dezen hun aandeel in de schade separaat<br />

kunnen vorderen.<br />

Vonnis van 21 december 2011<br />

in de zaak van<br />

Eiser 1 t/m 19,<br />

De maatschap Wassenaar-Cross en haar vennoten<br />

De limited company Eradus Holding Carribean LTD.,<br />

te Curacao, eisers in de hoofdzaak, verweerders in<br />

het incident, adv. mr. J.B. Rijpkema,<br />

tegen<br />

Gedaagde, gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het<br />

incident, adv. mr. M. Schuring.<br />

Rechtbank:<br />

(...)<br />

rechtspraak <strong>ondernemingsrecht</strong><br />

2. De feiten<br />

2.1. Eisers. zijn commanditaire vennoten in de<br />

op 1 juni 2004 opgerichte commanditaire vennootschap<br />

Roudnice Real Estate C.V., statutair gevestigd<br />

te Lochem, (hierna: de C.V.). De C.V. heeft blijkens<br />

artikel 2 van haar oprichtingsakte ten doel de aanen<br />

verkoop van een industriebedrijf met bedrijfspanden<br />

in Roudnice Na Labem, Tsjechië, en voorts<br />

het verrichten van al hetgeen met vorenstaande<br />

rechtstreeks of zijdelings in verband kan staan, alles<br />

in de meest ruime zin genomen. Blijkens het uittreksel<br />

uit het Handelsregister heeft de C.V. 58 vennoten<br />

en bedraagt de inbreng € 2.273.500.<br />

2.2. Beherend vennoot van de C.V. is de vennootschap<br />

naar Duits recht Mei Middle Europe Investments<br />

GmbH, gevestigd te Kreuzbruch, Duitsland<br />

(hierma: MEI).<br />

2.3. Door middel van een voorgedrukt formulier<br />

dat de commanditaire vennoten hebben getekend<br />

ter inschrijving van hun deelname aan de C.V. geeft<br />

de ondertekenaar daarvan een onherroepelijke volmacht<br />

aan MEI Beheer B.V. als gevolmachtigde van<br />

MEI om namens de deelnemer in de oprichtingsakte<br />

te compareren en om datgene te doen wat noodzakelijk<br />

of wenselijk is ter uitvoering van de door de<br />

vennoten genomen besluiten en ter verzekering van<br />

het bereiken van het met die besluiten nagestreefde<br />

doel. Aangegeven wordt dat het beding van de onherroepelijkheid<br />

van de volmacht in het bijzonder is<br />

bedongen ten behoeve van de overige vennoten in<br />

de C.V. ‘met dien verstande dat door toetreding tot<br />

de C.V. geen hoofdelijke aansprakelijkheid ontstaat’.<br />

De ondertekenaar heeft zich middels dit formulier<br />

voorts verbonden tot betaling van de inbreng te<br />

236 Afl. 4 - <strong>2012</strong> RO

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!