Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26 Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

11.11.2014 Views

echtspraak ondernemingsrecht RO 2012/26 jegens de C.V. aansprakelijk is voor het niet-naleven van de artikelen 2 en 7 lid 2 van de vennootschapsakte. Op grond van artikel 2:11 BW is gedaagde naast MEI, hoofdelijk aansprakelijk jegens de C.V. voor de daardoor veroorzaakte schade. Afgeleide of directe schade? 4.27. De rechtbank zal vervolgens onderzoeken of de commanditaire vennoten een aanspraak tot vergoeding van schade jegens gedaagde kunnen instellen. gedaagde heeft aangevoerd dat uit het arrest van de Hoge Raad van 2 december 1994, NJ 1995/288 inzake Poot/ABP, voortvloeit dat niet ieder onrechtmatig handelen van een derde jegens de vennootschap met als gevolg waardevermindering of waardeloos worden van de aandelen, zonder meer een onrechtmatige daad oplevert jegens de aandeelhouder. Volgens gedaagde zou er niet zijn voldaan aan het relativiteitsvereiste dan wel er zou geen sprake zijn van handelen in strijd met de zorgvuldigheid in het maatschappelijk verkeer. Terwijl het een afgeleide schade betreft die niet door de individuele commanditaire vennoot, maar slechts door de C.V. kan worden gevorderd. 4.28. Eisers hebben gesteld dat de rechtsregel die voortvloeit uit het arrest Poot/ABP en bevestigd is in het arrest Sijtsema/Sobi (HR 13-10-2000 NJ 2000/ 699) niet van toepassing is op de verhouding tussen de commanditaire vennoten en de C.V., omdat die verhouding door andere rechtsregels wordt beheerst dan tussen de (rechts)verhouding tussen de aandeelhouder en de besloten vennootschap of de leden van een coöperatie en die coöperatie. Het rechtspersonenrecht is niet van toepassing op de C.V., volgens eisers 4.29. De rechtbank oordeelt als volgt. De kernoverweging van de Hoge Raad in het arrest Poot/ABP luidt als volgt: Bij de beoordeling daarvan dient het volgende tot uitgangspunt te worden genomen. Naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid zijn rechtspersonen die zelfstandig, als dragers van eigen rechten en verplichtingen, aan het rechtsverkeer deelnemen, ook indien zij, zoals hier het geval is, door één persoon (enig directeur en enig aandeelhouder) worden beheerst. Het vermogen van een vennootschap is afgescheiden van dat van zijn aandeelhouders. Indien aan een vennootschap door een derde vermogensschade wordt toegebracht door het niet behoorlijk nakomen van contractuele verplichtingen jegens de vennootschap of door gedragingen die tegenover de vennootschap onrechtmatig zijn, heeft alleen de vennootschap het recht uit dien hoofde van de derde vergoeding van deze aan haar toegebrachte schade te vorderen. Die vermogensschade van de vennootschap zal, zolang zij niet is vergoed, een vermindering van de waarde van de aandelen in de vennootschap meebrengen. In beginsel kunnen de aandeelhouders echter op grond van dit (aanvankelijk) voor hen ontstane nadeel niet een eigen vordering tot schadevergoeding tegen de bedoelde derde geldend maken. Het ligt op de weg van de vennootschap om ter bescherming van de belangen van allen die bij het in stand houden van haar vermogen belang hebben, van de derde schadevergoeding te vorderen; slaagt zij daarin, dan moet ook de met die schade corresponderende waardevermindering van de aandelen geacht worden ongedaan te zijn gemaakt. Zou de vennootschap het vorderen van schadevergoeding nalaten, dan behoeven de belanghebbenden daarin niet te berusten; het Nederlandse rechtsstelsel biedt dan voldoende mogelijkheden om het bestuur van de vennootschap tot het alsnog instellen van de vordering te nopen. (r.o. 3.4.1). De kernoverweging wordt herhaald en nader gepreciseerd in het arrest Sijtsema/Sobi, waarin de Hoge Raad in rechtsoverweging 3.4 oordeelt als volgt: 3.4. Op grond van het onder 3.3 overwogene moet in beginsel worden aangenomen dat de leden van de coöperatie niet zelfstandig een vordering kunnen instellen terzake van schade die door in dienst van de coöperatie werkzame personen, zoals de directeur, is veroorzaakt in de uitoefening van het bedrijf van die coöperatie. Op die regel zal een uitzondering kunnen worden aanvaard, indien sprake is van een gedraging die specifiek onzorgvuldig is jegens een lid van de coöperatie en deze rechtstreeks in zijn vermogen benadeelt. Van een rechtstreekse benadeling kan echter geen sprake zijn wanneer het nadeel wordt veroorzaakt door de negatieve bedrijfsresultaten ten gevolge van wanbeleid van de directeur van de coöperatie in de bedrijfsvoering, waardoor het lid van de coöperatie minder melkgelden ontvangt dan hij zonder dat wanbeleid zou hebben verkregen. Uit de aard van een coöperatie als de onderhavige die wordt gekenmerkt door het feit dat een bedrijf wordt uitgeoefend ten behoeve van de leden die daartoe tevens overeenkomsten sluiten met de coöperatie, volgt weliswaar dat de bedrijfsresultaten uiteindelijk aan de leden ten goede kunnen komen, doch hieruit volgt niet dat sprake is van rechtstreekse benadeling als vorenbedoeld. 4.30. De C.V. is naar geldend Nederlands recht geen zelfstandig drager van rechten en verplichtingen. Alhoewel de Hoge Raad inmiddels heeft aanvaard dat ook een C.V. met een beherend vennoot een afgescheiden vermogen kan hebben (HR 14 -3- 2003, NJ 2003/327), zijn de vennoten in de vennootschapsakte in artikel 5 lid 2 overeengekomen dat het vermogen aan de vennootschap toebehoort, ‘doch geldt ten aanzien van derden als het onverdeeld eigendom van de vennoten’. Anders gesteld valt de schade van de gezamenlijke vennoten geheel samen met de schade van de C.V., zodat ieder der commanditaire vennoten zijn aandeel in de schade kan vorderen. Omvang schade 4.31. Eisers hebben gesteld dat de schade die zij hebben geleden als gevolg van het handelen van RO Afl. 4 - 2012 249

RO 2012/27 gedaagde als bestuurder van de beherend vennoot moet worden gesteld op de inleg vermeerderd met het rendement dat normaal gesproken op het ingelegde kapitaal zou zijn verkregen. Het rendement bedraagt over de eerste twee jaren 43%, volgens eisers die ook aanspraak maken op de wettelijke rente over de inleg plus het rendement. 4.32. Gedaagde voert daartegen aan dat door de commanditaire vennoten niets wordt gesteld omtrent de relativiteit en de causaliteit tussen de aan hem verweten gedragingen en de gestelde schade. gedaagde betwist dat er een verband is, laat staan een causaal verband tussen de verwijten aan zijn adres en de schade. Hij voert voorts aan dat toewijzing van de vordering zou betekenen dat het commanditaire vermogen volledig is verdampt en dat toewijzing van de vordering zou betekenen dat de commanditaire vennoten hun ‘aandeel’ in de C.V. moeten prijsgeven. gedaagde heeft ook aangevoerd dat de genoemde rendementen niet werden gegarandeerd en dat een ieder die in dergelijke projecten investeert ook rekening moet houden met lager uitvallende rendementen. Er is door eisers onvoldoende gestelde omtrent het bestaan en de omvang van de schade, aldus gedaagde. 4.33. Nu door de rechtbank is vastgesteld dat het gehele commanditaire kapitaal door MEI is aangewend voor ander doeleinden dan in de vennootschapsakte met eisers is overeengekomen, staat daarmee tevens vast dat de inleg van ieder van de vennoten niet conform het overeengekomen doel is besteed en is het causaal verband tussen het handelen van MEI — waarvoor gedaagde op de voet van artikel 2:11 BW hoofdelijk aansprakelijk is — en de schade gegeven. De schade van eisers is daarmee in ieder geval gelijk te stellen aan het bedrag van hun inleg. Nu door eisers onvoldoende is gesteld omtrent de met de inbreng te behalen rendementen, mede gelet op het op dit punt door gedaagde gevoerde verweer, zal de rechtbank de schade van eisers vaststellen op een bedrag van € 50.000 per persoon. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen. 4.34. Eisers vordert gedaagde te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 353,22 voor verschotten en € 2.580 voor salaris van de advocaat (1 rekest × € 2.580). 4.35. De gevorderde rente over de hoofdsom kan slechts worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarding, omdat niet is gesteld waarom de rente vanaf de gevorderde ingangsdatum verschuldigd is. 4.36. Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op: — dagvaarding € 87,93 — griffierecht 4.298 — salaris advocaat 7.740 (3 punten × tarief € 2.580) Totaal € 12.125,93 5. De beslissing De rechtbank 5.1. veroordeelt gedaagde om aan 1. eiser 1 en 2. eiser 2 en 3. eiseres 3 en 4. eiseres 4 en 5. eiseres 5 en 6. eiser 6 te betalen een bedrag van € 50.000 per persoon, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het aan iedere eiser toegewezen bedrag vanaf 18 januari 2010 tot de dag van volledige betaling, 5.2. veroordeelt gedaagde in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 353,22, 5.3. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op € 12.125,93, 5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 5.5. wijst het meer of anders gevorderde af. RO 2012/27 RECHTBANK ZUTPHEN 15 december 2011, nr. 125765 / KG ZA 11-312 (Mr. G. Vrieze) WvK art. 22; BW art. 7A:1655 LJN BV0486 rechtspraak ondernemingsrecht Vennootschap onder firma. Maatschap. Is tussen buiten elke gemeenschap van goederen gehuwde partijen een vennootschap onder firma, een maatschap of een arbeidsovereenkomst ontstaan? Partijen zijn met uitsluiting van elke goederengemeenschap met elkaar gehuwd. Het huwelijk is duurzaam ontwricht en partijen wonen niet langer samen. De vrouw werkt sinds 2008 als fitnessinstructrice bij een fitnesscentrum. In 2009 heeft zij met de toenmalige eigenaren van het fitnesscentrum een schriftelijke koopovereenkomst gesloten en heeft zij het fitnesscentrum overgenomen. In 2010 is de vennootschap onder firma in het handelsregister ingeschreven met de man en vrouw als vennoten. Partijen vorderen over en weer dat de ander zich onthoudt van bemoeienis met betrekking tot het fitnesscentrum. Volgens de vrouw heeft zij het fitnesscentrum voor zichzelf gekocht en behoort het tot haar vermogen. De man verricht slechts hand- en spandiensten en handelt onrechtmatig jegens haar door zich niet terug te trekken. Volgens de man is, onder verwijzing naar het handelsregister, sprake van een vennootschap onder firma en verricht hij het grootste deel van de ondernemersactiviteiten. 250 Afl. 4 - 2012 RO

RO <strong>2012</strong>/27<br />

gedaagde als bestuurder van de beherend vennoot<br />

moet worden gesteld op de inleg vermeerderd met<br />

het rendement dat normaal gesproken op het ingelegde<br />

kapitaal zou zijn verkregen. Het rendement<br />

bedraagt over de eerste twee jaren 43%, volgens<br />

eisers die ook aanspraak maken op de wettelijke<br />

rente over de inleg plus het rendement.<br />

4.32. Gedaagde voert daartegen aan dat door de<br />

commanditaire vennoten niets wordt gesteld omtrent<br />

de relativiteit en de causaliteit tussen de aan<br />

hem verweten gedragingen en de gestelde schade.<br />

gedaagde betwist dat er een verband is, laat staan<br />

een causaal verband tussen de verwijten aan zijn<br />

adres en de schade.<br />

Hij voert voorts aan dat toewijzing van de vordering<br />

zou betekenen dat het commanditaire vermogen<br />

volledig is verdampt en dat toewijzing van de<br />

vordering zou betekenen dat de commanditaire<br />

vennoten hun ‘aandeel’ in de C.V. moeten prijsgeven.<br />

gedaagde heeft ook aangevoerd dat de genoemde<br />

rendementen niet werden gegarandeerd en dat een<br />

ieder die in dergelijke projecten investeert ook rekening<br />

moet houden met lager uitvallende rendementen.<br />

Er is door eisers onvoldoende gestelde omtrent<br />

het bestaan en de omvang van de schade, aldus gedaagde.<br />

4.33. Nu door de rechtbank is vastgesteld dat het<br />

gehele commanditaire kapitaal door MEI is aangewend<br />

voor ander doeleinden dan in de vennootschapsakte<br />

met eisers is overeengekomen, staat<br />

daarmee tevens vast dat de inleg van ieder van de<br />

vennoten niet conform het overeengekomen doel is<br />

besteed en is het causaal verband tussen het handelen<br />

van MEI — waarvoor gedaagde op de voet van<br />

artikel 2:11 BW hoofdelijk aansprakelijk is — en de<br />

schade gegeven. De schade van eisers is daarmee in<br />

ieder geval gelijk te stellen aan het bedrag van hun<br />

inleg. Nu door eisers onvoldoende is gesteld omtrent<br />

de met de inbreng te behalen rendementen, mede<br />

gelet op het op dit punt door gedaagde gevoerde<br />

verweer, zal de rechtbank de schade van eisers vaststellen<br />

op een bedrag van € 50.000 per persoon. Het<br />

meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.<br />

4.34. Eisers vordert gedaagde te veroordelen tot<br />

betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet<br />

op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar.<br />

De beslagkosten worden begroot op € 353,22<br />

voor verschotten en € 2.580 voor salaris van de<br />

advocaat (1 rekest × € 2.580).<br />

4.35. De gevorderde rente over de hoofdsom kan<br />

slechts worden toegewezen vanaf de datum van<br />

dagvaarding, omdat niet is gesteld waarom de rente<br />

vanaf de gevorderde ingangsdatum verschuldigd is.<br />

4.36. Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk<br />

gestelde partij in de proceskosten worden<br />

veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden<br />

begroot op:<br />

— dagvaarding € 87,93<br />

— griffierecht 4.298<br />

— salaris advocaat 7.740 (3 punten × tarief<br />

€ 2.580)<br />

Totaal € 12.1<strong>25</strong>,93<br />

5. De beslissing<br />

De rechtbank<br />

5.1. veroordeelt gedaagde om aan<br />

1. eiser 1 en<br />

2. eiser 2 en<br />

3. eiseres 3 en<br />

4. eiseres 4 en<br />

5. eiseres 5 en<br />

6. eiser 6<br />

te betalen een bedrag van € 50.000 per persoon,<br />

vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in<br />

art. 6:119 BW over het aan iedere eiser toegewezen<br />

bedrag vanaf 18 januari 2010 tot de dag van volledige<br />

betaling,<br />

5.2. veroordeelt gedaagde in de beslagkosten,<br />

tot op heden begroot op € 353,22,<br />

5.3. veroordeelt gedaagde in de proceskosten,<br />

aan de zijde van eisers tot op heden begroot op<br />

€ 12.1<strong>25</strong>,93,<br />

5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar<br />

bij voorraad,<br />

5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.<br />

RO <strong>2012</strong>/27<br />

RECHTBANK ZUTPHEN<br />

15 december 2011, nr. 1<strong>25</strong>765 / KG ZA 11-312<br />

(Mr. G. Vrieze)<br />

WvK art. 22; BW art. 7A:1655<br />

LJN BV0486<br />

rechtspraak <strong>ondernemingsrecht</strong><br />

Vennootschap onder firma. Maatschap.<br />

Is tussen buiten elke gemeenschap van goederen<br />

gehuwde partijen een vennootschap onder<br />

firma, een maatschap of een arbeidsovereenkomst<br />

ontstaan?<br />

Partijen zijn met uitsluiting van elke goederengemeenschap<br />

met elkaar gehuwd. Het huwelijk is duurzaam<br />

ontwricht en partijen wonen niet langer samen. De<br />

vrouw werkt sinds 2008 als fitnessinstructrice bij een<br />

fitnesscentrum. In 2009 heeft zij met de toenmalige<br />

eigenaren van het fitnesscentrum een schriftelijke<br />

koopovereenkomst gesloten en heeft zij het fitnesscentrum<br />

overgenomen. In 2010 is de vennootschap onder<br />

firma in het handelsregister ingeschreven met de man<br />

en vrouw als vennoten.<br />

Partijen vorderen over en weer dat de ander zich<br />

onthoudt van bemoeienis met betrekking tot het fitnesscentrum.<br />

Volgens de vrouw heeft zij het fitnesscentrum<br />

voor zichzelf gekocht en behoort het tot haar<br />

vermogen. De man verricht slechts hand- en spandiensten<br />

en handelt onrechtmatig jegens haar door zich<br />

niet terug te trekken. Volgens de man is, onder verwijzing<br />

naar het handelsregister, sprake van een vennootschap<br />

onder firma en verricht hij het grootste deel van<br />

de ondernemersactiviteiten.<br />

<strong>25</strong>0 Afl. 4 - <strong>2012</strong> RO

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!