11.11.2014 Views

Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

RO <strong>2012</strong>/<strong>26</strong><br />

Deze aansprakelijkheid wordt beheerst door het<br />

recht dat van toepassing is op de onrechtmatige<br />

daad. Artikel 3 lid 3 van de Wet Conflictenrecht<br />

Onrechtmatige Daad luidt als volgt: ‘Indien dader<br />

en benadeelde in dezelfde Staat hun gewone verblijfplaats<br />

onderscheidenlijk plaats van vestiging<br />

hebben, is in afwijking van het eerste en tweede lid<br />

het recht van die Staat van toepassing’. Op grond van<br />

deze bepaling dient de beoordeling van de vorderingen<br />

van eisers plaats te vinden met toepassing<br />

van het Nederlandse recht.<br />

Bestuurdersaansprakelijkheid ?<br />

4.10. Eisers hebben naast de vaststaande feiten<br />

nog aan hun vordering ten grondslag gelegd dat<br />

door gedaagde onrechtmatig is gehandeld door te<br />

bewerkstelligen dat door beherend vennoot MEI<br />

nimmer jaarrekeningen zijn opgemaakt. gedaagde<br />

diende als bestuurder van de beherend vennoot al<br />

datgene te doen wat in de statuten van de C.V. is<br />

omschreven. Door deze statutaire bepalingen structureel<br />

te schenden is gedaagde jegens de commanditaire<br />

vennoten aansprakelijk, aldus eisers Voorts<br />

hebben zij gesteld dat gedaagde ervoor verantwoordelijk<br />

was dat in de periode van 19 maart 2004 tot 15<br />

april 2004 een bedrag van € 2.273.500 (derhalve het<br />

gehele commanditaire kapitaal) werd overgeboekt<br />

op een rekeningnummer dat toebehoort aan MEI.<br />

Voorts hebben zij gesteld dat gedaagde opdracht<br />

heeft gegeven tot overboeking van een bedrag van<br />

€ 1.456.000 aan Labyrint. gedaagde was, volgens de<br />

stellingen van eisers daarom op de hoogte van het<br />

betalingsverkeer in de C.V. Ten slotte hebben eisers<br />

gedaagde verweten dat hij zich in een vergadering in<br />

het Familiehotel te Paterswolde er niet tegen heeft<br />

verzet dat Labyrint de aanbetaling van € 1.456.000<br />

heeft aangewend ter verrekening met haar vorderingen<br />

op een van de aandeelhouders van MEI, Reggehuys<br />

B.V. die toentertijd in een deplorabele financiële<br />

toestand verkeerde.<br />

4.11. Eisers hebben hun vorderingen mede doen<br />

steunen op de inhoud van het proces-verbaal van<br />

comparitie (hierna: het proces-verbaal) die in een<br />

verknochte zaak tussen gedaagde en andere commanditaire<br />

vennoten in de C.V. heeft plaatsgevonden.In<br />

dit proces-verbaal is als verklaring van gedaagde<br />

ondermeer vastgelegd dat:<br />

hij aan de boekhouder opdracht heeft gegeven<br />

om het volledig door de commanditaire vennoten<br />

ingebrachte kapitaal over te maken naar MEI en dat<br />

uit de jaarrekening van MEI blijkt dat deze een<br />

schuld van € 2.<strong>25</strong>0.000 heeft aan de C.V.<br />

In deze procedure heeft gedaagde gesteld dat hij<br />

tijdens deze comparitie heeft verklaard dat Reggehuys<br />

Management B.V. het restant van de gelden van<br />

de commanditairen naar voornoemde projecten in<br />

Duitsland heeft overgeboekt. Hij is er pas later achtergekomen<br />

dat deze gelden nooit ter beschikking<br />

van MEI zijn gekomen, aldus gedaagde. In het proces-verbaal<br />

staat verder als verklaring van gedaagde:<br />

rechtspraak <strong>ondernemingsrecht</strong><br />

dat hij vanaf de oprichting met [K] samen directeur<br />

was van MEI en dat ieder volledig zelfstandig<br />

bevoegd was. Later is [B] in de plaats van [K] gekomen.<br />

gedaagde heeft verklaard dat hij van meet af<br />

aan niet heeft kunnen beschikken over de boekhouding<br />

van de C.V. omdat deze was ondergebracht op<br />

het kantoor van Reggehuys Management B.V. en<br />

buiten hem om ging. Hij heeft verklaard dat hij vanaf<br />

<strong>26</strong> juli 2007 heeft geprobeerd de administratie naar<br />

zich toe te trekken. Verder heeft hij ter comparitie<br />

aangevoerd dat de gelden van de C.V. werden beheerd<br />

door Reggehuys Management B.V. en door<br />

deze werden gestort op een rekening van de ABN<br />

Amrobank, van welke rekening hij geen volmacht<br />

had. Een deel van het commanditaire kapitaal is in<br />

2004 door Reggehuys Management B.V. overgemaakt<br />

naar de rekening van MEI in Praag waarover<br />

gedaagde wel de beschikking had. Met dat geld heeft<br />

hij een aanbetaling van ongeveer € 1.500.000 gedaan<br />

aan Labyrint. Pas daarna heeft hij een door een jurist<br />

in Tsjechië gemaakt contract getekend. Het restant<br />

van de gelden van de commanditaire vennoten, tussen<br />

de € 700.000 en € 800.000 is door Reggehuys<br />

Management B.V. naar twee projecten in Duitsland<br />

overgeboekt. gedaagde heeft deze transactie op een<br />

gegeven moment geconstateerd, maar niet kunnen<br />

tegenhouden omdat hij niet bevoegd was om over<br />

de gelden te beschikken of inzage in de rekeningen<br />

te krijgen. Deze bevoegdheid lag bij [K] en later bij<br />

[B]. gedaagde heeft in 2006 met Reggehuys Management<br />

B.V. afgesproken dat hij geen bemoeienis<br />

meer zou hebben met het project in Tsjechië. De<br />

C.V. heeft volgens gedaagde nog een vordering op<br />

Reggehuys Management B.V. omdat deze vennootschap<br />

het commanditaire kapitaal naar de projecten<br />

in Duitsland heeft overgeboekt. Hij heeft bemiddeld<br />

bij de gesprekken tussen Reggehuys Management<br />

B.V. en Labyrint, in Berlijn en te Paterswolde. In<br />

maart 2008 is in Paterswolde een overeenkomst<br />

tussen Reggehuys Management B.V. en Labyrint gesloten<br />

die naderhand op schrift is gesteld en door<br />

gedaagde is getekend met de notitie ‘present’. Later<br />

heeft gedaagde de overeenkomst doorgelezen en<br />

geconstateerd dat de C.V. hierin werd genoemd en<br />

werd uitgeruild. Hij heeft zich daarna direct tegen de<br />

overeenkomst verzet.<br />

4.12. Gedaagde heeft daartegen in deze procedure<br />

aangevoerd dat de rekening met nummer<br />

51.53.92.200 op naam van Roudnice Real Estate C.V.<br />

een rekening is die niet aan de C.V. toebehoort en<br />

rekening met nummer 47.69.58.040 op naam van<br />

MEI, niet een rekening van laatstgenoemde vennootschap<br />

is. Hoewel de commanditaire vennoten<br />

klaarblijkelijk betalingen hebben gedaan ten titel<br />

van inleg in de C.V. op de rekening met eindcijfers<br />

200, zijn deze betalingen niet ter beschikking gekomen<br />

van de bestuurder van de C.V., MEI. gedaagde<br />

stelt zich daarom op het standpunt dat de commanditaire<br />

vennoten, waaronder eisers, niet hebben voldaan<br />

aan hun verplichting tot inbreng zoals voorgeschreven<br />

in de oprichtingsakte van de C.V. Er is<br />

daarom geen sprake van een wanprestatie van MEI<br />

246 Afl. 4 - <strong>2012</strong> RO

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!