11.11.2014 Views

Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

Wenk Rechtspraak ondernemingsrecht 2012/25_26

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

echtspraak <strong>ondernemingsrecht</strong> RO <strong>2012</strong>/<strong>26</strong><br />

hun vordering op gedaagde te innen op grond van<br />

het in artikel 3:170 BW bepaalde.<br />

4.2. Eisers stellen zich op het standpunt dat nu<br />

hun vordering het onrechtmatig handelen ten<br />

grondslag heeft, ieder van hen tot procederen bevoegd<br />

is.<br />

4.3. De rechtbank oordeelt ten aanzien van de<br />

ontvankelijkheid van eisers als volgt. Voorop moet<br />

worden gesteld dat de positie van een commanditaire<br />

vennoot ten opzichte van de C.V. die is van een<br />

medegerechtigde tot de gemeenschappelijke goederen<br />

van de C.V. en van een medegerechtigde tot de<br />

winst ervan en — in beperkte mate — tot het verlies.<br />

Ook de verhouding van de commanditaire vennoot<br />

ten opzichte van de beherend vennoot wordt primair<br />

bepaald door de vennootschappelijke afspraken<br />

en regels. De Hoge Raad verlangt (onder meer in<br />

zijn arresten van 21 mei 1999, NJ 2000/291 en 2<br />

december 2005, NJ 2006/444, m.nt. JBMV) voor een<br />

geslaagd beroep op de exceptio plurium litis consortium<br />

dat het gaat om een rechtsverhouding in<br />

geschil waarbij het rechtens noodzakelijk is dat de<br />

beslissing ten aanzien van alle bij die rechtsverhouding<br />

betrokkenen in dezelfde zin luidt. Dit is niet<br />

gesteld door gedaagde noch anderszins gebleken.<br />

gedaagde heeft een beroep gedaan op artikel 3:170<br />

lid 3 BW. Deze beheerregeling is echter niet van<br />

toepassing op de commanditaire vennoten. Een<br />

stille vennoot is immers ingevolge het bepaalde in<br />

artikel 20 Wetboek van Koophandel niet bevoegd tot<br />

beheer op straffe van hoofdelijke aansprakelijkheid<br />

voor de verplichtingen van de vennootschap ‘als<br />

ware hij beherend vennoot’ (artikel 21 WvK). Artikel<br />

3:171 BW maakt echter iedere deelgenoot bevoegd<br />

tot het instellen van rechtsvorderingen ter verkrijging<br />

van rechterlijke uitspraken ten behoeve van de<br />

gemeenschap. eisers kunnen derhalve in hun vordering<br />

worden ontvangen.<br />

Toepasselijk recht<br />

4.4. Eisers hebben gesteld dat hun vordering op<br />

gedaagde moet worden beoordeeld naar Nederlands<br />

recht, nu de kwalijke gevolgen van het handelen van<br />

gedaagde in de Nederlandse rechtssfeer zijn gebleven.<br />

Dat de rechtsverhouding tussen gedaagde en<br />

MEI wordt beheerst door het Duitse recht doet daar<br />

niet aan af.<br />

4.5. Gedaagde heeft aangevoerd dat Duits recht<br />

van toepassing is op zijn handelen in de hoedanigheid<br />

van bestuurder van MEI. Het antwoord op de<br />

vraag of gedaagde jegens MEI is tekortgeschoten<br />

dient naar Duits recht te worden beantwoord. Pas<br />

als naar Duits recht kan worden geoordeeld dat gedaagde<br />

toerekenbaar is tekortgeschoten jegens MEI,<br />

kan naar Nederlands recht worden beoordeeld of er<br />

sprake is van een onrechtmatige daad jegens de<br />

commanditaire vennoten.<br />

4.6. De rechtbank oordeelt over dit geschilpunt<br />

als volgt: Op grond van artikel 2 Wet Conflictenrecht<br />

Corporaties wordt een corporatie beheerst door het<br />

recht van de staat waar zij haar zetel heeft. Onder<br />

corporatie wordt blijkens artikel 1 WCC verstaan<br />

vennootschappen, verenigingen, coöperaties, onderlinge<br />

waarborgmaatschappijen, stichtingen en<br />

andere als zelfstandige eenheid of organisatie naar<br />

buiten optredende lichamen en samenwerkingsverbanden.<br />

Ingevolge artikel artikel 3 WCC beheerst het<br />

op een corporatie toepasselijke recht in het bijzonder<br />

de volgende onderwerpen:<br />

a. het bezit van rechtspersoonlijkheid, of van de<br />

bevoegdheid drager te zijn van rechten en verplichtingen,<br />

rechtshandelingen te verrichten en in rechte<br />

op te treden;<br />

b. het inwendig bestel van de corporatie en alle<br />

daarmee verband houdende onderwerpen;<br />

c. de bevoegdheid van organen en functionarissen<br />

van de corporatie om haar te vertegenwoordigen;<br />

d. de aansprakelijkheid van bestuurders, commissarissen<br />

en andere functionarissen als zodanig jegens<br />

de corporatie;<br />

e. de vraag wie naast de corporatie, voor de handelingen<br />

waardoor de corporatie wordt verbonden<br />

aansprakelijk is uit hoofde van een bepaalde hoedanigheid<br />

zoals die van oprichter, vennoot, aandeelhouder,<br />

lid, bestuurder, commissaris of andere functionaris<br />

van de corporatie;<br />

f. de beëindiging van het bestaan van de corporatie.<br />

4.7. Eisers hebben gesteld dat gedaagde jegens<br />

hen onrechtmatig heeft gehandeld door te bewerkstelligen<br />

dat de beherend vennoot wanprestatie<br />

heeft gepleegd jegens de commanditaire vennoten.<br />

De wanprestatie van MEI bestaat volgens eisers onder<br />

meer uit in de in rechtsoverwegingen 2.6 tot en<br />

met 2.8. genoemde omstandigheden. eisers hebben<br />

voorts gesteld dat er zijn geen jaarrekeningen opgemaakt.<br />

Ten slotte hebben eisers gesteld dat het na de<br />

in rechtsoverweging 2.8 bedoelde aanbetaling, resterende<br />

deel van het kapitaal kennelijk niet in kas<br />

van de C.V. wordt gehouden, omdat deze gelden<br />

worden gehouden door een andere vennootschap,<br />

die inmiddels is gefailleerd, namelijk Reggehuys<br />

Management B.V., die voor 50% aandeelhouder is in<br />

het kapitaal van MEI.<br />

4.8. De relatie tussen de C.V., die haar zetel heeft<br />

te Lochem en haar bestuurder MEI, wordt ingevolge<br />

de artikelen 1 en 2 WCC beheerst door het Nederlandse<br />

recht. Ook de vraag of de bestuurder van de<br />

C.V. is tekortgeschoten in de op hem rustende bestuurstaak<br />

en of hem daarvan een ernstig verwijt<br />

kan worden gemaakt, moet derhalve naar Nederlands<br />

recht worden beantwoord. In artikel 2:11 BW<br />

is bepaald dat de aansprakelijkheid van een rechtspersoon<br />

als bestuurder van een andere rechtspersoon<br />

tevens hoofdelijk rust op ieder die ten tijde van<br />

het ontstaan van de aansprakelijkheid daarvan bestuurder<br />

is. Op grond van artikel 3 WCC is deze<br />

bepaling van Nederlands recht van toepassing op<br />

gedaagde als bestuurder van de rechtspersoon MEI.<br />

4.9. Eisers hebben als grondslag voor hun vordering<br />

gekozen voor onrechtmatig handelen van<br />

gedaagde in zijn hoedanigheid van bestuurder van<br />

MEI.<br />

RO Afl. 4 - <strong>2012</strong> 245

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!