09.11.2014 Views

'Risico's van mechanische ontstekingsbronnen', hoe ... - Inspectie SZW

'Risico's van mechanische ontstekingsbronnen', hoe ... - Inspectie SZW

'Risico's van mechanische ontstekingsbronnen', hoe ... - Inspectie SZW

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Risico’s <strong>van</strong><br />

<strong>mechanische</strong><br />

ontstekingsbronnen<br />

Hoe beoordeelt u ze?<br />

Hoe beperkt u ze?<br />


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord 3<br />

1 Lang niet alle bedrijven voldoen aan ATEX-137-eisen<br />

(resultaten <strong>van</strong> inspecties in 2007- 2009) 5<br />

2 Dubbel profijt <strong>van</strong> ATEX-richtlijn<br />

(periodiek preventief onderhoud helpt risico’s te beperken) 10<br />

3 Meteen zien aan welke eisen een apparaat moet voldoen<br />

(praktisch schema bij beoordeling) 13<br />

4 Veilig omgaan met poedervormige stoffen<br />

(beveiligd tegen stofexplosies) 17<br />

5 Een bedrijf moet zijn apparatuur ook zélf beoordelen<br />

(risico’s beoordelen én verantwoorden) 21<br />

6 Grondige aanpak helpt risico’s te minimaliseren<br />

(traditie op veiligheidsgebied hoog houden) 28<br />

7 Een methode om de risico’s te kwantificeren en te beperken<br />

(precies weten wat het risico is) 33<br />

8 Generieke en specifieke beoordeling <strong>van</strong> apparatuur<br />

(beoordeling slim aangepakt om op tijd klaar te zijn) 38<br />

9 Literatuuroverzicht m.b.t. beoordelen <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen 40<br />

2 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


Voorwoord<br />

Sinds 2006 moeten bedrijven die met gevaarlijke stoffen<br />

werken aan de ATEX-137-richtlijn voldoen. ATEX-137<br />

(ATmosphères EXplosives) is de naam <strong>van</strong> de Europese<br />

richtlijn voor explosieveiligheid, die in Nederland opgenomen<br />

is in het Arbeidsomstandighedenbesluit. Het doel<br />

<strong>van</strong> deze regelgeving is, dat werknemers veilig kunnen<br />

werken op plaatsen waar kans is op explosie. De werkgevers<br />

zijn verplicht maatregelen te nemen om explosies te<br />

voorkomen.<br />

Op grond <strong>van</strong> andere regelgeving waren de zogenoemde<br />

BRZO- en ARIE-plichtige bedrijven al gewend om met<br />

gevarenzones te werken en elektrische apparatuur in te<br />

kopen die aan bepaalde veiligheidsnormen voldoet. Nieuw<br />

bij ATEX-137 is, dat bedrijven nu ook de risicos <strong>van</strong> nietelektrisch<br />

materieel, veelal <strong>mechanische</strong> apparaten, moeten<br />

beoordelen als mogelijke ontstekingsbron. Het gaat<br />

hierbij om potentiële ontstekingsbronnen als bijna vastgelopen<br />

hete lagers <strong>van</strong> pompen, hete oppervlakken, statische<br />

elektriciteit en <strong>mechanische</strong> vonken. Het beoordelen<br />

<strong>van</strong> deze <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen vormt het<br />

onderwerp <strong>van</strong> deze brochure.<br />

Uit de inspecties <strong>van</strong> de Arbeidsinspectie bij BRZO- en<br />

ARIE-plichtige bedrijven in 2007, 2008 en 2009 is gebleken<br />

dat veel bedrijven moeite hebben met het beoordelen <strong>van</strong><br />

de risicos <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong> apparatuur en daarmee met<br />

één <strong>van</strong> de hoofdelementen <strong>van</strong> ATEX-137. Daarom heeft<br />

de Arbeidsinspectie in 2009 samen met de Vereniging <strong>van</strong><br />

de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI), de Vereniging<br />

Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI) en de regionale<br />

netwerken voor veiligheid, op vijf verschillende plaatsen in<br />

het land bijeenkomsten georganiseerd, waar bedrijven<br />

kennis en ervaring op dit gebied konden uitwisselen, best<br />

practices konden delen en de Arbeidsinspectie bepaalde<br />

zaken kon toelichten. De VNCI en VNPI hebben de workshops<br />

als zeer waardevol ervaren. De samenwerking met<br />

de regionale netwerken veiligheid was daarbij belangrijk.<br />

De VNCI en VNPI gaan er <strong>van</strong>uit dat de uitwisseling <strong>van</strong> de<br />

goede praktijken voor hun leden een stimulans zal zijn<br />

om de veiligheid in de chemische en petrochemische industrie<br />

op het gebied <strong>van</strong> ATEX nog verder te verhogen.<br />

Deze brochure bevat de samenvattingen <strong>van</strong> de belangrijkste<br />

presentaties die tijdens de bijeenkomsten zijn gegeven.<br />

Het gaat hierbij vooral om de methoden die de verschillende<br />

bedrijven hebben gebruikt bij het beoordelen <strong>van</strong> de<br />

<strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen, aangevuld met praktijkvoorbeelden.<br />

Verder bevat deze brochure een samenvatting<br />

<strong>van</strong> de resultaten <strong>van</strong> het onderzoek dat de Arbeidsinspectie<br />

in 2007, 2008 en 2009 heeft gedaan naar de<br />

naleving <strong>van</strong> ATEX-137 door de bedrijven. In de bijlage staan<br />

verwijzingen naar NEN-normen en andere literatuur, waarin<br />

uitvoerige informatie over de diverse elementen <strong>van</strong><br />

ATEX-137 is te vinden.<br />

Hiermee biedt de brochure de nodige handvatten voor<br />

bedrijven, die het beoordelen <strong>van</strong> <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen<br />

als onderdeel <strong>van</strong> ATEX-137 nog niet uitgevoerd<br />

of afgerond hebben. Bedrijven die al praktisch klaar<br />

zijn met de invoering <strong>van</strong> ATEX-137 kunnen de brochure<br />

gebruiken om hun eigen methode te toetsen en zo nodig<br />

aan te scherpen. De brochure is bedoeld voor degenen in<br />

de bedrijven die ATEX-137 moeten implementeren, maar<br />

ook voor de managers die ervoor verantwoordelijk zijn dat<br />

hun bedrijf aan de verplichtingen <strong>van</strong> ATEX-137 voldoet.<br />

Met deze handreiking en de al eerder gehouden bijeenkomsten<br />

gaat de Arbeidsinspectie er <strong>van</strong>uit, dat bedrijven<br />

de implementatie <strong>van</strong> ATEX-137 in 2010 kunnen afronden.<br />

Het is goed daarbij te bedenken, dat het hierbij niet alleen<br />

gaat om het naleven <strong>van</strong> de wettelijke verplichtingen, maar<br />

vooral om de veiligheid <strong>van</strong> de mensen die in de bedrijven<br />

werken en uiteraard ook om het voorkomen <strong>van</strong> schade<br />

aan het milieu en de bedrijfsinstallaties.<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 3


4 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


1 Lang niet alle bedrijven<br />

voldoen aan ATEX-137-eisen<br />

Resultaten <strong>van</strong> inspecties<br />

in 2007-2009<br />

‘Ongeveer de helft <strong>van</strong> de bedrijven voldoet inmiddels aan<br />

de ATEX-137-regelgeving. De andere helft is in feite in overtreding.<br />

Dat is zorgwekkend, te meer daar we hier over de<br />

top <strong>van</strong> de bedrijven praten. Daar moet snel verandering in<br />

komen’, hield Gerard Oostveen, hoofd inspectie <strong>van</strong> de<br />

directie Major Hazard Control (MHC), zijn gehoor voor tijdens<br />

de diverse regionale ATEX-workshops in 2009. De<br />

Arbeidsinspectie heeft deze workshops in samenwerking<br />

met brancheverenigingen georganiseerd om bedrijven<br />

extra voorlichting over ATEX 1 ) te geven. Tijdens deze bijeenkomsten<br />

presenteerden diverse bedrijven hun aanpak<br />

op het gebied <strong>van</strong> explosieveiligheid.<br />

Sinds 2006 moeten de zogenoemde BRZO’99- en ARIEbedrijven<br />

2,3 ) voldoen aan de ATEX-137-regelgeving voor<br />

explosieveiligheid. Veel bedrijven hebben zich op ATEX-137<br />

verkeken. Dat blijkt onder meer uit de inspecties die de<br />

directie Major Hazard Control <strong>van</strong> de Arbeidsinspectie in<br />

2007, 2008 en 2009 heeft uitgevoerd.<br />

Doel is veilig werken<br />

Nieuw bij ATEX-137 is, dat een bedrijf ook het risico moet<br />

beoordelen dat een niet-elektrisch apparaat een explosieve<br />

atmosfeer kan ontsteken. Een bedrijf moet dergelijke risico’s<br />

onderkennen, inschatten en passende maatregelen nemen<br />

om deze risico’s tot acceptabele niveaus te verminderen en<br />

dat alles verantwoorden in een zogenoemd explosieveiligheidsdocument.<br />

Doel <strong>van</strong> de ATEX-regelgeving is namelijk<br />

dat de bedrijven zorgen dat de kans op explosies nihil is,<br />

zodat mensen er veilig kunnen werken.<br />

Verplichtingen<br />

In Nederland is de Europese ATEX-137-richtlijn 1992/92EG<br />

opgenomen in hoofdstuk 3 <strong>van</strong> het Arbeidsomstandighedenbesluit<br />

§ 2a 'Explosieve atmosferen' (artikel 3.5a tot en<br />

met artikel 3.5f). Vanwege de nieuwe wetgeving heeft de<br />

Arbeidsinspectie, directie Major Hazard Control (MHC), in<br />

2007 een toezichtsbeleid voor ATEX 137 ontwikkeld en toegepast<br />

op BRZO’99- en ARIE-bedrijven, waar grote <strong>hoe</strong>veelheden<br />

gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Om zware<br />

ongevallen te voorkomen en de gevolgen <strong>van</strong> eventuele<br />

ongevallen te beperken moeten deze bedrijven alle noodzakelijke<br />

maatregelen treffen. Daartoe moeten ze zowel<br />

een preventiebeleid zware ongevallen (PBZO) als een veiligheidsbeheerssysteem<br />

(VBS) voeren. De inspecteurs <strong>van</strong><br />

de Arbeidsinspectie controleren of de bedrijven (werkgevers)<br />

aan hun verplichtingen voldoen.<br />

Om aan ATEX-137 te voldoen is een bedrijf<br />

verplicht om:<br />

1. De gevaren <strong>van</strong> explosieve atmosferen in hun geheel te<br />

beoordelen en daarbij in ieder geval rekening te houden<br />

met de:<br />

• Waarschijnlijkheid dat explosieve atmosferen voorkomen<br />

en voortduren;<br />

• Waarschijnlijkheid dat ontstekingsbronnen aanwezig zijn<br />

en ontsteken;<br />

• Installaties, stoffen, processen en hun wisselwerking;<br />

• Om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de te verwachten gevolgen;<br />

• Aangrenzende ruimten.<br />

2. Maatregelen te treffen om explosies te voorkomen als uit<br />

de beoordeling blijkt dat er gevaar is voor explosies. Het<br />

gaat hier om het:<br />

• Bepalen <strong>van</strong> de gevarenzones voor een gas- of<br />

stofexplosie;<br />

• Uitwerken <strong>van</strong> technische maatregelen op basis <strong>van</strong> de<br />

gevarenzone-indeling en het beoordelen <strong>van</strong> de<br />

ontstekingsbronnen;<br />

• Uitwerken <strong>van</strong> organisatorische maatregelen op basis<br />

<strong>van</strong> de gevarenzone-indeling en de beoordeling <strong>van</strong> de<br />

ontstekingsbronnen;<br />

• Periodiek inspecteren en onderhouden <strong>van</strong> de genomen<br />

maatregelen;<br />

• Coördineren <strong>van</strong> de samenwerking met derden bij<br />

werkzaamheden;<br />

• Opstellen <strong>van</strong> een explosieveiligheidsdocument.<br />

1<br />

ATEX: Atmosphères explosives<br />

2<br />

BRZO’99: Besluit risico zware ongevallen 1999<br />

3<br />

ARIE: aanvullende risico inventarisatie en evaluatie<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 5


<strong>Inspectie</strong>resultaten<br />

In 2007, 2008 en 2009 heeft MHC in totaal 189 inspecties<br />

uitgevoerd.<br />

Hoe ver zijn bedrijven met ATEX-137?<br />

Verdeling <strong>van</strong> geïnspecteerde bedrijven naar soort<br />

2007 2008 2009 Totaal<br />

15%<br />

35%<br />

Goed op weg<br />

Voldoet niet<br />

VR 29 47 39 115<br />

PBZO 9 20 20 49<br />

50%<br />

Voldoet<br />

Arie 3 10 12 25<br />

Totaal 41 77 71 189<br />

VR: <br />

BRZO-bedrijf dat met zeer grote <strong>hoe</strong>veelheden gevaarlijke stoffen<br />

werkt. Dit moet naast een preventiebeleid zware ongevallen (PBZO)<br />

ook over een veiligheidsrapportage (VR) beschikken<br />

PBZO: BRZO-bedrijf dat een preventiebeleid zware ongevallen (PBZO)<br />

moet hebben<br />

ARIE: Extra categorie bedrijven die eveneens een preventiebeleid zware<br />

ongevallen (PBZO) moet hebben<br />

(op basis <strong>van</strong> 71 inspecties in 2009)<br />

Bij de inspecties in de periode 2007-2009 zijn in totaal 208<br />

overtredingen geconstateerd. Verder zijn er nog eens 164<br />

actiepunten genoteerd. Bij overtredingen gaat de Arbeidsinspectie<br />

tot handhaving over, bij de actiepunten niet. Bij<br />

actiepunten worden wel afspraken met de bedrijven<br />

gemaakt. In totaal gaat het om 372 bevindingen (aantal<br />

overtredingen plus actiepunten).<br />

Ontstekkingsbronnen bij sump<br />

6 |


Hiertegenover staat, dat in de periode 2007-2009 bij 25 <strong>van</strong><br />

alle geïnspecteerde bedrijven geen of slechts lichte actiepunten<br />

zijn geconstateerd, dat is 13% <strong>van</strong> het totaal. Deze<br />

bedrijven hebben ATEX dus zo goed als op orde.<br />

Het gemiddeld aantal bevindingen (overtredingen plus<br />

actiepunten) per inspectie neemt af: 2,4 in 2007 en 2,1 in<br />

2008 tot 1,6 in 2009.<br />

Aantal bevindingen (overtredingen en actiepunten)<br />

onderverdeeld naar elementen <strong>van</strong> het<br />

veiligheidsbeheerssysteem<br />

Veiligheidsbeheerssysteem<br />

element<br />

Personeel &<br />

Organisatie<br />

Inventarisatie<br />

gevaren en<br />

beoordeling risico’s<br />

2007 2008 2009 Totaal<br />

5 17 14 36<br />

48 51 39 138<br />

Beheersing <strong>van</strong> de<br />

uitvoering <strong>van</strong> het<br />

veiligheidsbeheerssysteem<br />

(excl. bevindingen<br />

EX-bebording)<br />

22<br />

(11)<br />

57<br />

(15)<br />

28<br />

(13)<br />

107<br />

(39)<br />

Management of<br />

Change<br />

Voorbereiding op<br />

noodsituaties<br />

Toezicht op<br />

prestaties<br />

3 7 2 12<br />

1 5 0 6<br />

7 10 13 30<br />

Auditprogramma 0 2 2 4<br />

Totaal aantal<br />

bevindingen<br />

97 164 111 372<br />

Bij de bevindingen komt het veiligheidsbeheerssysteemelement<br />

(VBS-element) 4 Inventarisatie gevaren en beoordeling<br />

<strong>van</strong> risico’s (het startpunt <strong>van</strong> de ATEX-regelgeving) het<br />

meest voor. Wel is er een dalende trend te zien. Het tweede<br />

meest voorkomende VBS-element is Beheersing <strong>van</strong> de uitvoering<br />

<strong>van</strong> het veiligheidsbeheerssysteem. De bevindingen over<br />

EX-borden staan in de tabel apart tussen haakjes vermeld.<br />

4<br />

Het veiligheidsbeheerssysteem maakt deel uit <strong>van</strong> het preventiebeleid<br />

zware ongevallen (PBZO)<br />

Ex pomp<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 7


Heet geworden roterende afdichting<br />

Meest voorkomende bevindingen (%) (zaken die niet of niet-volledig zijn uitgevoerd)<br />

Beoordeling ontstekingsbronnen<br />

Gevarenzonering<br />

EX-bebording<br />

Plan <strong>van</strong> aanpak ontbreekt<br />

Explosieveiligheidsdocument<br />

Inventarisatie explosieve atmosferen<br />

Deskundige ontbreekt<br />

Equipment niet voor zone geschikt<br />

Werkkleding niet voor zone geschikt<br />

2007<br />

2008<br />

2009<br />

Procedurele maatregelen ontbreken<br />

0 5 10 15 20 25 30<br />

In de grafiek over de meest voorkomende bevindingen valt<br />

te zien dat de bevinding Beoordeling ontstekingsbronnen<br />

niet, of niet volledig uitgevoerd de lijst blijft aanvoeren<br />

(24% in 2007; 13% in 2008 en 15% in 2009). De bevinding<br />

Gevarenzone niet, of niet volledig aanwezig komt op de<br />

tweede plaats (15% in 2007; 10% in 2008 en 14% in 2009).<br />

8 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


Samenvattend<br />

1. In de periode <strong>van</strong> half 2007 tot en met eind 2009<br />

zijn in totaal 189 ATEX-inspecties uitgevoerd. Tijdens<br />

deze inspecties zijn 208 overtredingen <strong>van</strong><br />

de Arbowet geconstateerd.<br />

2. In deze periode zijn bij 25 bedrijven geen of slechts<br />

lichte actiepunten geconstateerd (13 %).<br />

3. Het aantal bevindingen (overtredingen plus actiepunten)<br />

per inspectie neemt <strong>van</strong> jaar tot jaar af:<br />

a. In 2007 gemiddeld 2,4<br />

b. In 2008 gemiddeld 2,1<br />

c. In 2009 gemiddeld 1,6<br />

4. Het veiligheidsbeheerssysteem-element Inventarisatie<br />

<strong>van</strong> gevaren en beoordeling <strong>van</strong> risico’s komt bij<br />

de bevindingen het meest voor. Wel is er sprake<br />

<strong>van</strong> een dalende trend.<br />

Het tweede meest voorkomende veiligheidsbeheerssysteem-element<br />

is Beheersing <strong>van</strong> de<br />

uitvoering.<br />

5. Ongeveer de helft <strong>van</strong> de geïnspecteerde bedrijven<br />

is met de implementatie <strong>van</strong> ATEX-137 over<br />

het algemeen goed op weg, maar de rest heeft<br />

nog het nodige te doen.<br />

| 9


2 Dubbel profijt <strong>van</strong><br />

ATEX-richtlijn<br />

Periodiek preventief onderhoud<br />

helpt risico’s te beperken<br />

In de zomer <strong>van</strong> 2007 voldeed Maasvlakte Olie Terminal<br />

(MOT) als een <strong>van</strong> de eerste Nederlandse bedrijven aan de<br />

verplichtingen <strong>van</strong> de ATEX-regels, oftewel de regels voor<br />

explosieveiligheid. Hier gingen twee jaren <strong>van</strong> voorbereiding<br />

aan vooraf. Op de ATEX-workshop in Amsterdam in<br />

juni 2009 vertelde Stefan Platteschorre, Maintenance<br />

Supervisor Planning <strong>van</strong> MOT, <strong>hoe</strong> zijn bedrijf te werk is<br />

gegaan.<br />

Veiligheid <strong>van</strong> de medewerkers én leveringszekerheid<br />

gediend<br />

MOT, een joint venture <strong>van</strong> een aantal oliemaatschappijen<br />

neemt ruwe aardolie <strong>van</strong> supertankers in en slaat die tijdelijk<br />

op in 36 grote tanks met een totale inhoud <strong>van</strong> 4,2 miljoen<br />

m3. De olie gaat vervolgens per pijpleiding naar de<br />

diverse raffinaderijen. Per jaar meren zo’n 300 supertankers<br />

aan en zet MOT 35-40 miljoen ton ruwe olie door, dat komt<br />

overeen met 35% <strong>van</strong> de ruwe olie die in Rotterdam aanlandt.<br />

MOT kan zich geen storingen in de bedrijfsvoering<br />

permitteren, omdat de raffinaderijen anders in de problemen<br />

komen. ‘Daarom snijdt het mes bij ATEX aan twee<br />

kanten: het draagt bij aan de veiligheid <strong>van</strong> mensen op het<br />

terrein en in de omgeving, en voorkomt dat installaties<br />

door explosies beschadigd raken en de leveringszekerheid<br />

in gevaar komt’, zegt Platteschorre.<br />

Inventarisatie gevaarbronnen<br />

MOT heeft eerst de zones op het terrein en bij de installaties<br />

in kaart gebracht, waarbij gekeken is welke stoffen op welke<br />

plaatsen explosiegevaar kunnen opleveren, doordat ze daar<br />

aanwezig zijn of per ongeluk weglekken. Hij geeft als voorbeeld<br />

de zonering in en rondom een olie-opslagtank met<br />

een drijvend dak. Onder het vloeistofoppervlak <strong>van</strong> de ruwe<br />

olie in de tank is er geen explosiegevaar. Als de tank echter<br />

bijna leeg is, bevindt zich boven de olie een explosief mengsel<br />

<strong>van</strong> lucht en vluchtige stoffen uit de olie. De ruimte tussen<br />

het vloeistofoppervlak en het dak valt daarom onder<br />

zone 0 (explosieve atmosfeer is tijdens een lange periode<br />

aanwezig of herhaaldelijk aanwezig). Het dak kan binnen de<br />

opslagtank omhoog en omlaag bewegen. In het dak zit een<br />

pijp voor de ontluchting, waardoor bij het vullen <strong>van</strong> de tank<br />

damp naar buiten kan stromen. Tevens is de afdichting tussen<br />

tankdak en tankwand niet gasdicht. Daarom houdt<br />

MOT voor de ruimte boven het dak zone 0 aan als het dak<br />

laag in de tank staat en zone 2 als het dak hoog staat, omdat<br />

er dan voldoende ventilatie is en er hooguit heel kort een<br />

explosieve atmosfeer aanwezig kan zijn.<br />

De opslagtank staat in een put met een lage dijk eromheen.<br />

Mocht de tankwand scheuren, dan wordt de olie opge<strong>van</strong>gen<br />

in de put. Officieel moet MOT in de put tot zeven meter<br />

<strong>van</strong>af de tankwand zone 2 aanhouden, maar het bedrijf<br />

houdt gemakshalve voor de hele tankput zone 2 aan en zit<br />

dus boven de norm.<br />

Na de zonering heeft MOT alle mogelijke ontstekingsbronnen<br />

geïnventariseerd:<br />

a. elektrische ontstekingsbronnen, zoals motoren <strong>van</strong> pompen<br />

en mixers, verlichting, schakelaars en verdeeldozen;<br />

b. niet-elektrische ontstekingsbronnen, zoals hete oppervlakken,<br />

statisch geladen oppervlakken, open vuur en<br />

lasspetters;<br />

c. <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen, zoals lagers <strong>van</strong> ventilatoren,<br />

pompen en compressoren, en tandwielkasten.<br />

De <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen bij MOT betreffen<br />

vooral pompen en tankmixers in zone 2 gebieden.<br />

Aanpassen apparatuur aan ATEX-richtlijn<br />

Na de inventarisatie is voor elk apparaat nagegaan of dit<br />

aan de ATEX-eisen voldoet, gezien de zone waarin het zich<br />

bevindt. ‘Dat vergt de nodige expertise. Daarom hebben<br />

we Krook V&G Services als adviseur in de arm genomen,<br />

verklaart Platteschorre. Uit de inventarisatie kwam naar<br />

voren, dat bijna alle elektrische apparatuur aan de ATEXeisen<br />

voldeed. Diverse afsluiters, pompen en mixers bleken<br />

echter potentiële ontstekingsbronnen te zijn en moesten<br />

worden aangepast. Veelal gaat het om apparatuur <strong>van</strong> voor<br />

2003, die niet ATEX-gecertificeerd is. Om na te gaan welke<br />

maatregelen genomen moesten worden, heeft MOT hierbij<br />

gebruik gemaakt <strong>van</strong> een schema <strong>van</strong> het adviesbureau (zie<br />

bijlage). Hiermee <strong>hoe</strong>f je als bedrijf niet eerst te kijken wat<br />

het ontstekingsrisico <strong>van</strong> een apparaat is en of dit in overeenstemming<br />

met ATEX is. Het is een soort omgekeerde<br />

risicoanalyse. Met dit schema kun je uitgaande <strong>van</strong> het type<br />

ontstekingsbron nagaan in welke zone je welke technische<br />

en organisatorische maatregelen moet nemen om aan<br />

ATEX te voldoen’, aldus Platteschorre.<br />

Een voorbeeld: de aandrijving met behulp <strong>van</strong> een riem. Dat<br />

is in zone 0 niet toegestaan. In zone 1 wel, maar met als<br />

10 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


voorwaarde dat de snelheid begrensd is, de riem geleidend<br />

is en de poelie geaard. In zone 2 zijn er alleen voorwaarden<br />

als gasgroep IIC (acetyleen, waterstof en zwavelkoolstof)<br />

<strong>van</strong> toepassing is. Een ander voorbeeld is de doorvoering<br />

<strong>van</strong> een as. In zone 0 kan dat alleen met een dubbele <strong>mechanische</strong><br />

afdichting die beveiligd is met een barrièrevloeistof<br />

en een transmitter voor procesparameters, zoals druk en<br />

temperatuur. In zone 1 is bewaking <strong>van</strong> de barrièrevloeistof<br />

voldoende en kun je de beveiliging <strong>van</strong> de procesparameters<br />

ver<strong>van</strong>gen door operatorcontrole driemaal per dag. In<br />

zone 2 kun je volstaan met een enkele seal die door het procesmedium<br />

permanent wordt gekoeld en gesmeerd plus<br />

dagelijkse controle door de operator, aldus Platteschorre.<br />

MOT heeft op basis <strong>van</strong> het schema besloten de transferpompen<br />

die de ruwe olie <strong>van</strong>uit de tanks in de pijpleidingen<br />

naar de raffinaderijen pompen alsnog te voorzien <strong>van</strong> een<br />

temperatuurbeveiling. Die beveiliging is gekoppeld aan het<br />

DCS (Distributed Control System). Als de temperatuur <strong>van</strong><br />

de pomp te hoog oploopt, bijvoorbeeld <strong>van</strong>wege een<br />

defect aan de lagers of pompwaaier, dan geeft het DCS een<br />

alarm en schakelt het de pomp automatisch uit. Datzelfde<br />

gebeurt met de aandrijfmotoren <strong>van</strong> de pompen als die<br />

oververhit raken. Ook is er een beveiliging aangebracht bij<br />

de afdichtingen <strong>van</strong> de pompen. Bij lekkage grijpt het DCS<br />

automatisch in. Vroeger moesten de operators ingrijpen en<br />

de pompen handmatig uitschakelen. Bij het verpompen<br />

bewaakt het DCS ook het openen en sluiten <strong>van</strong> de kleppen,<br />

de zuigdruk, persdruk, doorstroming en het elektrisch<br />

vermogen dat de pomp afneemt.<br />

Ook de tankmixers zijn extra beveiligd. Dit zijn roerders die de<br />

olie mengen in de tanks met drijvende daken, zodat zich geen<br />

sludge op de bodem kan vormen. De rotor <strong>van</strong> een mixer<br />

staat via een as in verbinding met de motor die buiten de<br />

opslagtank staat. De as steekt door de tankwand heen en is<br />

goed afgedicht. Als het niveau <strong>van</strong> de olie in de tank zeer laag<br />

komt te staan, zal de roerder boven het vloeistofoppervlak en<br />

dus in zone 0 terecht komen. De mixer schakelt dan automatisch<br />

uit (interlocking). Daarmee wordt voorkomen dat de<br />

mixer droogloopt, heet wordt en de explosieve damp boven<br />

de olie kan ontsteken. De niveaubeveiliging zorgt er dus voor<br />

dat de draaiende tankmixer zich altijd onder het vloeistofoppervlak<br />

<strong>van</strong> de olie bevindt.<br />

Periodiek preventief onderhoud belangrijk voor<br />

explosieveiligheid<br />

Het beheersen <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen is,<br />

zo benadrukt Stefan Platteschorre, niet alleen een kwestie<br />

<strong>van</strong> aanpassingen <strong>van</strong> de apparatuur en het aanbrengen<br />

<strong>van</strong> beveiligingen. Zeker zo belangrijk is het preventief<br />

inspecteren en onderhouden <strong>van</strong> de apparatuur. MOT<br />

werkt hiervoor met een schema waarin de activiteiten per<br />

zone staan aangegeven. Het gaat onder meer om een<br />

smeerprogramma, waarin staat <strong>hoe</strong> vaak en met welk middel<br />

een apparaat gesmeerd moet worden om te zorgen dat<br />

het niet ‘droog’ komt te staan. Ook worden de temperatuurtransmitters<br />

op de pompen en aandrijfmotoren eens<br />

per jaar getest. Verder meet MOT regelmatig de trillingen<br />

<strong>van</strong> de pompen in zone 0 en zone 1. Een afwijkend trillingspatroon<br />

kan erop wijzen dat de lagers of de waaier beschadigd<br />

zijn en tijdig gerepareerd moeten worden. Vroeger<br />

voerde MOT de trillingsmetingen eens per jaar uit, nu eens<br />

per kwartaal. Ook neemt het bedrijf eens per jaar monsters<br />

<strong>van</strong> de olie in de tandwielkasten <strong>van</strong> de pompen. Als de olie<br />

relatief veel metaaldeeltjes bevat, duidt dit op extra slijtage<br />

en moet er actie genomen worden. Overigens staan de<br />

tandwielkasten <strong>van</strong>wege de veiligheid alleen in zone 2 en<br />

niet in zone 1. Verder bevatten de kunststof afschermkappen<br />

<strong>van</strong> de riemoverbrenging bij de tankmixers koolstof<br />

om de opbouw <strong>van</strong> statische elektriciteit te voorkomen.<br />

Opleiding en training explosieveiligheid<br />

Alle operators zijn bij de uitvoering <strong>van</strong> ATEX betrokken. Ze<br />

hebben hiervoor een training gehad. Twee keer per wacht<br />

maken ze de ronde over het terrein. In totaal gaat het om<br />

zes rondes per dag. Het is heel belangrijk, dat ze hun ogen,<br />

oren en neus gebruiken. Daarmee kunnen ze afwijkingen<br />

vroegtijdig signaleren, aldus Platteschorre. Voortaan volgen<br />

de operators eens per twee jaar een ATEX-training toegespitst<br />

op de situatie in het eigen bedrijf. Een nieuwe operator<br />

gaat een week lang met de mensen <strong>van</strong> maintenance<br />

op pad om inzicht te krijgen <strong>hoe</strong> de zaken rond ATEX zijn<br />

georganiseerd en wat zijn of haar rol is in dit geheel. Bij<br />

MOT bestaat een ploeg uit vijf mensen. Minstens één operator<br />

blijft voortdurend in de controlekamer. De anderen<br />

maken buiten de ronde en inspecteren de apparatuur. ‘Het<br />

is heel belangrijk dat de operators dit doen. Zo kunnen we<br />

in een vroeg stadium constateren dat een apparaat mogelijk<br />

gaat falen. Als we dan tijdig ingrijpen voorkomen we dit.<br />

Bij MOT beheersen we <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen<br />

dus op drie manieren concludeert Platteschorre:<br />

• door te zorgen dat de apparatuur aan de eisen <strong>van</strong> de<br />

zonering voldoet;<br />

• door preventief onderhoud en frequente inspecties;<br />

• door de dagelijkse controles <strong>van</strong> de operators.<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 11


Maatregelen om apparatuur aan ATEX-137 te laten voldoen<br />

Mechanische<br />

ontstekingsbron<br />

Zone 0 / 20 Zone 1 / 21 Zone 2 / 22<br />

• Periodiek smeerprogramma.<br />

• Periodiek vibratiemetingen.<br />

• Aarding, doorlussing, periodieke<br />

meting.<br />

• Omtreksnelheid < 1 m/s als staal<br />

op staal mogelijk is.<br />

• Juiste dimensionering en<br />

materiaalkeuze <strong>van</strong> pakkingen.<br />

• Asdoorvoeringen <strong>van</strong> RVS<br />

• Asafscherming 7,5% lichte<br />

metalen, voldoende afstand en<br />

gefixeerd.<br />

• Geen stopbus of enkel seal.<br />

• Dubbel seal: beveiliging<br />

spervloeistof.<br />

• Geen riemoverbrenging<br />

• Oliepeilbewaking en periodieke<br />

analyse smeerolie tandwielkast.<br />

• Operator controle 3x per dag.<br />

• Beveiliging:<br />

- meting parameter(s)<br />

- alarmen<br />

- afschakeling op alarm<br />

- procesparameters door MRT<br />

• Twee onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar<br />

werkende beveiligingen<br />

Voorbeelden parameters:<br />

- Temperatuur<br />

- Druk<br />

- Minimum flow<br />

- Druk of niveau<br />

spervloeistof<br />

• Periodiek smeerprogramma.<br />

• Periodiek vibratiemetingen.<br />

• Aarding, doorlussing, periodieke<br />

meting.<br />

• Omtreksnelheid < 1 m/s als staal<br />

op staal mogelijk is.<br />

• Juiste dimensionering en<br />

materiaalkeuze <strong>van</strong> pakkingen.<br />

• Asafscherming, voldoende<br />

afstand en gefixeerd.<br />

• Stopbus en enkel seal:<br />

permanente koeling en smering<br />

door procesmedium.<br />

• Dubbel seal: bewaking<br />

spervloeistof.<br />

• Riemoverbrenging alleen onder<br />

voorwaarden<br />

• Maandelijks oliepeilen en<br />

periodieke analyse smeerolie<br />

tandwielkast<br />

• Operator controle 3x per dag.<br />

• Bewaking:<br />

- meting parameter(s)<br />

- alarmen<br />

- procesparameters door MRT.<br />

Voorwaarden<br />

riemoverbrenging:<br />

- Geen, i.g.v. IIC stoffen<br />

- Riemschijf aarden<br />

- Geleidende riemen<br />

(


3 Meteen zien aan welke eisen<br />

een apparaat moet voldoen<br />

Praktisch schema bij beoordeling<br />

Bij het beoordelen <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong> apparatuur hebben<br />

we een schema gebruikt, waarmee we meteen konden zien<br />

of een apparaat voldeed of niet en welke maatregelen we<br />

eventueel moesten nemen om te zorgen dat het apparaat<br />

wel aan de eisen voldeed’, zegt Steven Jagt, process engineer<br />

<strong>van</strong> Element Specialties in Delden.<br />

Elementis Specialties Netherlands (ESN) stamt uit 1926,<br />

toen het als NV Chemische Fabriek Servo in Delden werd<br />

opgericht. Na 1954 was het in handen <strong>van</strong> diverse andere<br />

bedrijven. Sinds 2004 maakt het deel uit <strong>van</strong> het Amerikaanse<br />

bedrijf Elementis Specialties. Het chemiebedrijf in<br />

Mechanische ontstekingsbronnen<br />

Mechanische<br />

ontstekingsbron<br />

strie, zoals de verfindustrie, papierindustrie, offshore en<br />

cosmetica-industrie. ESN is een BRZO-bedrijf en werkt<br />

onder andere met de gevaarlijke stoffen ethyleenoxide en<br />

propyleenoxide<br />

Ondergeschoven kindje<br />

Jagt is in 2007 betrokken geraakt bij het opstellen en aanpassen<br />

<strong>van</strong> het explosieveiligheidsdocument en sindsdien<br />

ook de ATEX-deskundige <strong>van</strong> ESN. ‘Voor 1994 richtte ons<br />

bedrijf zich vooral op de elektrische ontstekingsbronnen.<br />

Met het vrijgeven <strong>van</strong> de ATEX-95 richtlijn in 1994 kwam er<br />

ook aandacht voor de <strong>mechanische</strong> apparatuur, maar dat<br />

was aan<strong>van</strong>kelijk nog een ondergeschoven kindje. In 2007<br />

bleek dat we ons elektrisch materieel goed voor elkaar hadden,<br />

maar dat de <strong>mechanische</strong> apparatuur nog wat extra<br />

aandacht vereiste, waaronder de pompen, roerwerken,<br />

Zone 0 / 20 Zone 1 / 21 Zone 2 / 22<br />

• Periodiek smeerprogramma.<br />

• Periodiek vibratiemetingen.<br />

• Aarding, doorlussing, periodieke meting.<br />

• Omtreksnelheid < 1 m/s als staal op<br />

staal mogelijk is.<br />

• Juiste dimensionering en materiaalkeuze<br />

<strong>van</strong> pakkingen.<br />

• Asdoorvoeringen <strong>van</strong> RVS<br />

• Asafscherming 7,5% lichte metalen,<br />

voldoende afstand en gefixeerd.<br />

• Geen stopbus of enkel seal.<br />

• Dubbel seal: beveiliging spervloeistof.<br />

• Geen riemoverbrenging<br />

• Oliepeilbewaking en periodieke analyse<br />

smeerolie tandwielkast.<br />

• Operator controle 3x per dag.<br />

• Beveiliging:<br />

- meting parameter(s)<br />

- alarmen<br />

- afschakeling op alarm<br />

- procesparameters door MRT<br />

• Twee onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar werkende<br />

beveiligingen<br />

Voorbeelden parameters:<br />

- Temperatuur<br />

- Druk<br />

- Minimum flow<br />

- Druk of niveau spervloeistof<br />

• Periodiek smeerprogramma.<br />

• Periodiek vibratiemetingen.<br />

• Aarding, doorlussing, periodieke meting.<br />

• Omtreksnelheid < 1 m/s als staal op<br />

staal mogelijk is.<br />

• Juiste dimensionering en materiaalkeuze<br />

<strong>van</strong> pakkingen.<br />

• Asafscherming, voldoende afstand en<br />

gefixeerd.<br />

• Stopbus en enkel seal: permanente<br />

koeling en smering door procesmedium.<br />

• Dubbel seal: bewaking spervloeistof.<br />

• Riemoverbrenging alleen onder<br />

voorwaarden<br />

• Maandelijks oliepeilen en periodieke<br />

analyse smeerolie tandwielkast<br />

• Operator controle 3x per dag.<br />

• Bewaking:<br />

- meting parameter(s)<br />

- alarmen<br />

- procesparameters door MRT.<br />

Voorwaarden riemoverbrenging:<br />

- Geen, i.g.v. IIC stoffen<br />

- Riemschijf aarden<br />

- Geleidende riemen (


‘Bij het beheersen <strong>van</strong> de ontstekingsbronnen kijken we in<br />

welke zone een apparaat staat en waar het in die zone aan<br />

moet voldoen. Bij nieuwe installaties <strong>van</strong> na 2003 is het<br />

simpel: alle apparatuur moet ATEX-gecertificeerd zijn en<br />

daar zorg ik als proces engineer voor in samenspraak met<br />

de plant-engineers en de leveranciers. Van bestaande<br />

installaties <strong>van</strong> voor 2003 hebben we echter zelf de risico’s<br />

moeten beoordelen. Afhankelijk <strong>van</strong> het soort apparaat en<br />

de zone zijn daar een aantal acties uit voortgekomen, zoals<br />

periodieke trillingsmetingen, driemaandelijkse inspecties<br />

en het aanbrengen <strong>van</strong> extra beveiligingen’, verklaart Jagt.<br />

In één oogopslag<br />

Voor het beoordelen <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen<br />

heeft ESN gebruik gemaakt <strong>van</strong> een schema <strong>van</strong> Krook<br />

V&G Services. Hiermee zie je in één oogopslag waaraan<br />

een apparaat moet voldoen. Het is gebaseerd op de ATEXrichtlijnen<br />

en best practices. Bij de beoordeling kijken we<br />

eerst in welke zone het apparaat is geplaatst en welke elementen<br />

<strong>van</strong> het schema rele<strong>van</strong>t zijn. Als het apparaat aan<br />

de voorwaarden voldoet, is er verder niks aan de hand. Voldoet<br />

het niet, dan is meteen duidelijk wat er gedaan moet<br />

worden’, aldus Jagt.<br />

Mechanische ontstekingsbronnen - ZONE 0<br />

• Periodiek smeerprogramma<br />

• Periodieke vibratiemetingen<br />

• Aarding, vereffening, periodieke meting<br />

• Omtreksnelheid < 1m/s als staal op staal mogelijk is<br />

• Juiste dimensionering en materiaalkeuze <strong>van</strong> pakkingen<br />

• Asdoorvoeringen <strong>van</strong> RVS<br />

• Asafscherming < 7,5% lichte metalen, voldoende afstand en<br />

gefixeerd<br />

• Geen stopbus of enkel seal<br />

• Dubbele seal: beveiliging spoelvloeistof<br />

• Oliepeilbewaking<br />

• Operatorcontrole 3x per dag<br />

• Beveiling: - Meting parameter(s)<br />

- Alarmeren<br />

- Afschakelen op alarm<br />

- Procesparameters door MRT<br />

• Twee onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar werkende beveiligingen<br />

Automatische afschakeling<br />

In zone 0 zijn volgens het ATEX-schema een hele reeks<br />

maatregelen nodig om de risico’s <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen<br />

te beheersen. Belangrijk voor ESN zijn<br />

hierbij de periodieke vibratiemetingen aan de lagers <strong>van</strong><br />

continu-draaiende apparatuur en dat er geen stopbus of<br />

enkele seals gebruikt mogen worden. Verder moet de<br />

apparatuur in die zone zijn voorzien <strong>van</strong> twee onafhankelijke<br />

beveiligingen die alarm geven als de temperatuur, druk<br />

en dergelijke te veel afwijkt en zorgen dat de apparatuur<br />

automatisch afschakelt.<br />

Mechanische ontstekingsbronnen - ZONE 1<br />

• Periodiek smeerprogramma<br />

• Periodieke vibratiemetingen<br />

• Aarding, doorlussing, periodieke meting<br />

• Omtreksnelheid < 1m/s als staal op staal mogelijk is<br />

• Juiste dimensionering en materiaalkeuze <strong>van</strong> pakkingen<br />

• As-afscherming voldoende afstand en gefixeerd<br />

• Stopbus of enkel seal: permanente koeling en smering door<br />

procesmedium<br />

• Dubbele seal: bewaking spoelvloeistof<br />

• Maandelijks oliepeilen en periodieke analyse smeerolie<br />

tandwielkast<br />

• Operatorcontrole 3x per dag, of:<br />

• Bewaking: - Meting parameter(s)<br />

- Alarmeren<br />

- Procesparameters door MRT<br />

Alleen alarmering<br />

In zone 1 gelden overeenkomstige maatregelen. Het grote<br />

verschil met zone 0 is, dat er bij de beveiliging kan worden<br />

volstaan met alleen alarmering als de temperatuur, druk en<br />

dergelijke te veel afwijken. De operator kan dan ingrijpen.<br />

Automatisch afschakelen <strong>van</strong> de apparatuur is niet nodig.<br />

Mechanische ontstekingsbronnen - ZONE 2<br />

• Periodiek smeerprogramma<br />

• Aarding, doorlussing, periodieke meting<br />

• Juiste dimensionering en materiaalkeuze <strong>van</strong> pakkingen<br />

• As-afscherming voldoende afstand en gefixeerd<br />

• Stopbus of enkel seal: permanente koeling en smering door<br />

procesmedium<br />

• Riemoverbrenging alleen onder voorwaarden<br />

• Periodiek oliepeilen tandwielkast<br />

• Operatorcontrole 1x per dag<br />

Minder streng<br />

In zone 2 zijn de maatregelen nog minder streng. Een riem<br />

is bijvoorbeeld in zone 0 niet toegestaan, maar wel in zone<br />

1 mits ze geleidend is, de omtreksnelheid minder dan 30<br />

meter per seconde is, de schijf geaard is en er een slipdetectie<br />

is. In zone 2 gelden alleen als voorwaarden, dat de riemschijf<br />

geaard is en de riem geleidend is (weerstand maximaal<br />

105 ohm).<br />

Tabel met risicobeoordeling en acties<br />

De beoordeling <strong>van</strong> de apparatuur is bij ESN in een tabel op<br />

een rijtje gezet. Per apparaat (ontstekingsbron) staat aangegeven<br />

in welke zone deze staat, tot welke temperatuurklasse<br />

en gasgroep deze behoort, welke technische maatregelen<br />

<strong>van</strong> toepassing zijn om de risico’s te beheersen, of<br />

het apparaat aan de voorwaarden voldoet en welke acties<br />

eventueel nog uitgevoerd moeten worden.<br />

14 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


Verdringerpomp<br />

Jagt geeft het voorbeeld <strong>van</strong> een verdringerpomp, die zorgt<br />

voor de circulatie en afvoer bij een mengtank in zone 1<br />

(temperatuurklasse T3 en gasgroep IIB). Voor deze pomp<br />

zijn een aantal technische maatregelen getroffen: het<br />

onderhoudssysteem genereert automatisch werkorders<br />

voor preventief onderhoud <strong>van</strong> de pomp, operators inspecteren<br />

hem minstens drie keer per dag en een extern bedrijf<br />

inspecteert periodiek de elektrische onderdelen <strong>van</strong> de<br />

pomp volgens de Europese norm EN-60079-17. In de<br />

beoordeling zijn ook twee aanbevelingen opgenomen: het<br />

toevoegen <strong>van</strong> driemaandelijkse onderhoudsinspecties en<br />

– werkzaamheden, plus het aanpassen <strong>van</strong> de zone, zodat<br />

de pomp niet meer in zone 1 staat, maar in zone 2.<br />

Organisatorische maatregelen<br />

Naast technische maatregelen heeft ESN ook organisatorische<br />

maatregelen genomen om de risico’s binnen de perken<br />

te houden. De operators maken meerdere keren per<br />

dienst de ronde en kijken, luisteren en voelen dan om eventuele<br />

afwijkingen op het spoor te komen. Als bijvoorbeeld<br />

afdichtingen lekken, dan valt dat te zien en te ruiken. Ook<br />

gelden er instructies voor het zorgvuldig omgaan met de<br />

puntafzuiging bij het nemen <strong>van</strong> monsters. Verder heeft<br />

een groot deel <strong>van</strong> het personeel al instructies gekregen<br />

voor het omgaan met gevaarlijke stoffen tijdens periodieke<br />

trainingen. ATEX is aan deze training toegevoegd. Nieuwe<br />

operators volgen een stage <strong>van</strong> twee weken, waarin ze<br />

meelopen met operators en mensen <strong>van</strong> de technische<br />

dienst, en pompen in de werkplaatsen demonteren en<br />

weer in elkaar zetten.<br />

ATEX-Pompas Elementis<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 15


Controle <strong>van</strong> de pompas<br />

Jagt geeft nog een voorbeeld: ESN maakt bij het verpompen<br />

<strong>van</strong> ethyleenoxide en propyleenoxide gebruik <strong>van</strong> busmotorpompen<br />

(canned pumps), waarbij de pomp en aandrijfmotor<br />

in dezelfde behuizing zitten, waardoor ze zijn<br />

afgesloten <strong>van</strong> de omgeving. De pomp wordt gekoeld met<br />

het procesmedium, respectievelijk ethyleenoxide of propyleenoxide.<br />

‘Je hebt hier dus niet met een asdoorvoer en<br />

afdichting te maken die gevaar kunnen opleveren’, zegt<br />

Jagt. Deze pompen waren al zwaar beveiligd. Er moest aan<br />

18 voorwaarden (interlocks <strong>van</strong> het DCS-besturingssysteem)<br />

voldaan worden om de pomp te kunnen starten.<br />

Naar aanleiding <strong>van</strong> ATEX heeft het bedrijf hier een beveiliging<br />

aan toegevoegd die de beweging <strong>van</strong> de as in lengterichting<br />

controleert om te voorkomen dat de waaier het<br />

pomphuis kan raken en hitte kan veroorzaken. Op het<br />

scherm <strong>van</strong> het DCS is te zien <strong>hoe</strong> groot de afwijking in millimeters<br />

is. Bij het overschrijden <strong>van</strong> een bepaalde waarde<br />

schakelt de pomp automatisch uit.<br />

Spervloeistof dubbele seal<br />

Spervloeistof dubbel seal<br />

Verder moet de druk <strong>van</strong> de spervloeistof altijd hoger zijn<br />

dan de druk in de afdichtingskamer. Dat wordt met een<br />

drukmeter bewaakt. Mocht zich een lekkage voordoen, dan<br />

zakt het niveau <strong>van</strong> de vloeistof in het buffervat en via een<br />

niveaumeting wordt de operator gewaarschuwd. Die vult<br />

de vloeistof bij en kijkt na verloop <strong>van</strong> tijd of de vloeistof<br />

opnieuw is gezakt. In dat geval is er sprake <strong>van</strong> lekkage en<br />

onderneemt men actie.<br />

LS<br />

M<br />

TT<br />

M<br />

PT<br />

Afdichting met spervloeistof<br />

In zone 1 moet de asdoorvoer <strong>van</strong> enkele pompen voorzien<br />

zijn <strong>van</strong> een dubbele afdichting met spervloeistof. Als spervloeistof<br />

gebruikt ESN meestal monoethyleenglycol. De<br />

vloeistof voorkomt, dat gasvormige emissies via de asdoorvoer<br />

ontsnappen en in de omgeving samen met lucht een<br />

explosieve damp vormen. ESN heeft voor de nodige veiligheid<br />

nog een aantal meters toegevoegd. Zo wordt de temperatuur<br />

<strong>van</strong> de vloeistof bewaakt en op 35 oC gehouden.<br />

‘Naar aanleiding <strong>van</strong> de inventarisatie hebben wij het<br />

advies gekregen in een aantal gebouwen de zone te verlichten<br />

<strong>van</strong> 1 naar 2, ondanks dat alle apparatuur daar al<br />

geschikt is voor zone 1. In deze gebouwen is namelijk <strong>van</strong><br />

tijd tot tijd personeel aanwezig. Wij gaan de zone verlichten<br />

door het ventilatiesysteem uit te breiden met blowers en<br />

heaters. Dat is ook in overeenstemming met de ATEX-137-<br />

richtlijn die voorschrijft dat mensen niet in een zone<br />

1-omgeving moeten werken. Natuurlijk is het wel zaak om<br />

het functioneren <strong>van</strong> de ventilatie te borgen. Dit kan technisch<br />

door de ventilatie te voorzien <strong>van</strong> een dubbele onafhankelijke<br />

voeding, maar dat is niet eenvoudig te installeren<br />

en bovendien een kostbare zaak. Daarom hebben wij<br />

gekozen voor organisatorische maatregelen om de werking<br />

<strong>van</strong> de ventilatie te borgen. Als de ventilatie uitvalt, dan<br />

krijgt de supervisor een alarm binnen. Hij waarschuwt dan<br />

de operators in het gebouw dat ze tijdelijk geen monsters<br />

moeten nemen of vaten met grondstoffen moeten intrekken’,<br />

aldus Jagt.<br />

16 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


4 Veilig omgaan met<br />

poedervormige stoffen<br />

Beveiligd tegen stofexplosies<br />

‘We hadden al veel gedaan aan explosieveiligheid, met<br />

name in onze polymeerfabrieken. Naar aanleiding <strong>van</strong><br />

ATEX <strong>hoe</strong>fde er daardoor aan de procesinstallaties niet zo<br />

veel te veranderen, omdat die al goed beveiligd waren. De<br />

aandacht ging vooral uit naar de compoundingfabrieken,<br />

dat zijn de fabrieken waar de verschillende grondstoffen<br />

met elkaar worden gemengd om kunststoftypes met<br />

bepaalde eigenschappen voor specifieke toepassingen te<br />

maken. Dat heeft geleid tot een aantal extra maatregelen<br />

om stofexplosies te voorkomen. In totaal hebben we daar<br />

enkele miljoenen euro’s aan uitgegeven, waar<strong>van</strong> zo’n 90%<br />

in de compoundingfabrieken’, zegt Rein Heezius, Process<br />

Safety Management Leader <strong>van</strong> SABIC Innovative Plastics<br />

in Bergen op Zoom.<br />

Sinds 1971 maakt SABIC Innovative Plastics (voorheen<br />

General Electric Plastics geheten) hier hoogwaardige kunststoffen,<br />

waaronder polycarbonaat voor onder andere cd’s,<br />

lenzen en helmen, en kunststofcompounds voor onderdelen<br />

<strong>van</strong> auto’s, vliegtuigen en elektronica. In Bergen op<br />

Zoom zijn ook het Europese hoofdkantoor en de Europese<br />

onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling <strong>van</strong> het bedrijf<br />

gevestigd. Er werken in totaal zo’n 1300 mensen.<br />

Stoflekkages voorkomen<br />

Op het terrein staan de fabrieken voor onder andere het<br />

monomeer bisfenol-A en het polymeer polyfenyleenoxide<br />

(PPO). Heezius: Dit zijn poedervormige stoffen met een<br />

ontstekingsenergie <strong>van</strong> slechts enkele millijoules. Eén<br />

vonkje is dus voldoende om de zaak, onder ideale<br />

omstandigheden te doen ontsteken. Daarom passen we al<br />

jaren beveiligingen toe, zoals aarding, juiste pakkingen, het<br />

opereren <strong>van</strong> silo’s onder stikstof atmosfeer en besteden<br />

we vooral aandacht aan het voorkomen <strong>van</strong> stoflekkages.<br />

Dat maakt allemaal deel uit <strong>van</strong> onze eigen bedrijfspolicy.<br />

We hebben dus al een hele historie in het omgaan met<br />

explosiegevoelige poeders.’<br />

Met een team <strong>van</strong> acht mensen begon het bedrijf in 2005<br />

met het inventariseren en beoordelen <strong>van</strong> apparatuur.<br />

Anderhalf jaar later voldeed het als een <strong>van</strong> de eerste<br />

bedrijven in Nederland aan de eisen <strong>van</strong> de ATEX-137-regelgeving.<br />

‘We hebben ATEX erbij gepakt en gekeken of er nog<br />

nieuwe dingen bij zaten. Het bleek vooral te gaan om het<br />

voortraject <strong>van</strong> de extrusie. We mengen poeders <strong>van</strong> verschillende<br />

polymeren met andere grondstoffen, additieven<br />

en pigmenten in mengers. Die poedermengsels gaan vervolgens<br />

naar de extruders die ze omsmelten, waarna het<br />

warme product gekoeld en gehakt wordt tot handzame<br />

korrels voor de klanten’, legt Heezius uit.<br />

Extruder vormt continue ontstekingsbron<br />

De compoundingfabriek bestaat uit meerdere verdiepingen.<br />

Op de hoogste bevinden zich de silos met het dragermateriaal,<br />

zoals PPO (ingrediënt <strong>van</strong> Noryl®). Dit materiaal<br />

gaat naar de mengers, een verdieping lager. Hier worden de<br />

pigmentrijke batches aangemaakt. Daarna wordt het<br />

mengsel tijdelijk opgeslagen in een tussenvat. Vandaar<br />

gaat het mengsel naar een bordes met zogenoemde feeders,<br />

die de <strong>hoe</strong>veelheden poeders exact afwegen voordat<br />

ze de extruder ingaan. Drie meter rondom elke opslag,<br />

weegpunt of feeder houdt het bedrijf zone 22 aan, omdat<br />

hier het gevaar bestaat er stofwolken vrijkomen. Nog een<br />

verdieping lager bevinden zich de extruders, die constant<br />

heet zijn met temperaturen boven de 300 oC. Deze vormen<br />

een continue ontstekingsbron. Hier mag dus geen stof bij<br />

komen, want dan is de kans groot dat het wordt<br />

ontstoken.<br />

De term bordes is misschien misleidend, want deze vloer<br />

was al praktisch dichtgemaakt. ‘Bij ATEX ging het er alleen<br />

nog om, dat er geen stof door de resterende gaten bij de<br />

doorvoer <strong>van</strong> pijpen naar beneden zou kunnen dwarrelen.<br />

Die gaten waren nodig voor de doorvoeringen <strong>van</strong> de feeders<br />

naar de compactor, waar de pijpen samen de extruder<br />

ingaan. Het dichten <strong>van</strong> de laatste gaatjes heeft de nodige<br />

hoofdbrekens gekost, omdat hiervoor de pijpen gedemonteerd<br />

moesten worden. Daarnaast bevonden zich op de<br />

vloer <strong>van</strong> de extruders ook nog punten voor het aftappen<br />

<strong>van</strong> specifieke materialen en hulpstoffen <strong>van</strong> de voorraadvaten<br />

<strong>van</strong> de diverse feeders. Rondom deze aftappunten<br />

gold zone 21 met een straal <strong>van</strong> 3 meter. Op bepaalde plaatsen<br />

bleken de hete delen <strong>van</strong> de extruder echter binnen<br />

deze zone te vallen. Aangezien de extruder een continue<br />

ontstekingbron is, was dit niet acceptabel. ‘Daarom hebben<br />

we enkele aftappunten laten vervallen en zijn de overige<br />

aftappunten stofvrij gemaakt. Bijkomend voordeel is<br />

dat de operators ook minder risico lopen dat ze met de<br />

stoffen in contact komen. Omdat er nu geen stof meer vrijkomt,<br />

<strong>hoe</strong>ft de extrusievloer in feite geen gezoneerd gebied<br />

meer te zijn’, aldus Heezius.<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 17


Fabrikanten wisten weinig<br />

Vanwege ATEX heeft SABIC IP speciaal gekeken naar het<br />

gevaar <strong>van</strong> de niet-elektrische ontstekingsbronnen: de<br />

<strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen en de hete oppervlakken.<br />

‘We informeerden bij fabrikanten naar de risico’s <strong>van</strong><br />

de apparaten, zoals pompen, afsluiters en regelkleppen<br />

<strong>van</strong> voor 2003, die niet ATEX-gecertificeerd waren. De<br />

• In zone 1/21 worden secundaire ontstekingsbronnen niet<br />

bekeken en geldt alleen voor continue en primaire ontstekingsbronnen<br />

de eis dat de oppervlakte temperatuur<br />

onder de zelfontbrandingstemperatuur moet blijven.<br />

• In zone 2/22 worden alleen continue ontstekingsbronnen<br />

beschouwd.<br />

Continue: Primaire: Secundaire:<br />

• Warmtewisselaars<br />

• Fornuizen<br />

• Pompen<br />

• Compressoren<br />

• Motoren<br />

• Turbines<br />

• Extruders<br />

• Remmen<br />

• V-snaren<br />

• Stopbus pakkingen<br />

• Draagrollen <strong>van</strong> transportbanden<br />

• Transportschroeven<br />

• Ketting transporteurs<br />

• Kranen en takels<br />

• Gelagerde assen <strong>van</strong><br />

rotating equipment<br />

• Lagers<br />

• Aanlopen <strong>van</strong> een fan<br />

tegen huis<br />

Etc.<br />

> 1000 uur<br />

Etc.<br />

10 tot 1000 uur<br />

Etc.<br />

< 10 uur<br />

Een continue ontstekingsbron is een<br />

ontstekingsbron die voordurend of<br />

gedurende lange perioden een verhoogde<br />

temperatuur heeft (in totaal<br />

meer dan 1000 uur per jaar).<br />

Een primaire ontstekingsbron is een<br />

ontstekingsbron die regelmatig of<br />

indentieel tijdens normaal bedrijf een<br />

verhoogde temperatuur heeft (in<br />

totaal 10 tot 1000 uur per jaar).<br />

Een secundaire ontstekingsbron is<br />

een ontstekingsbron waar een verhoogde<br />

temperatuur niet waarschijnlijk<br />

is, en indien dit al gebeurt, niet<br />

frequent en slechts gedurende korte<br />

perioden (in totaal minder dan 10 uur<br />

per jaar).<br />

fabrikanten konden ons daar toen heel weinig over vertellen.<br />

Over motoren, elektrische componenten en instrumentatie<br />

was <strong>van</strong> alles bekend, maar de ATEX-kennis over<br />

de <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen stond nog in de kindersc<strong>hoe</strong>nen.<br />

We zijn toen zelf met de beoordeling <strong>van</strong> de<br />

apparatuur aan de slag gegaan met hulp <strong>van</strong> ingenieursbureau<br />

Aker Kvaerner.<br />

Risicobeoordeling<br />

SABIC IP heeft bij de beoordeling <strong>van</strong> de risico’s aan de ene<br />

kant gekeken naar de gevarenbronnen (continue, primaire<br />

en secundaire, respectievelijk zone 0/20, 1/21 en 2/22) en<br />

aan de andere kant naar de ontstekingsbronnen (continue,<br />

primaire en secundaire)(zie tabel).<br />

SABIC IP heeft bij de beoordeling <strong>van</strong> de gevaren <strong>van</strong><br />

<strong>mechanische</strong> apparatuur gebruik gemaakt <strong>van</strong> de hiernaast<br />

staande matrix.<br />

• In zone 0/20 dienen zowel de continue, primaire als<br />

secundaire ontstekingsbronnen bekeken te worden. In<br />

alle drie de situaties mag de oppervlaktetemperatuur<br />

<strong>van</strong> een apparaat niet de zelfontbrandingstemperatuur<br />

<strong>van</strong> het explosieve mengsel bereiken.<br />

Heezius: ‘Het maakt zo niet uit of je een combinatie hebt<br />

<strong>van</strong> een primaire gevarenbron en een continue ontstekingsbron<br />

of een combinatie <strong>van</strong> continue gevarenbron en<br />

primaire ontstekingsbron, in beide gevallen zien we dat het<br />

risico R1 even hoog is en we actie moeten nemen.’<br />

Gevarenbron<br />

Continu<br />

Primair<br />

Secundair<br />

Zone 0 | 20<br />

Zone 1 | 21<br />

Zone 2 | 22<br />

Onstekingsbron<br />

Continu Primair Secundair<br />

Normaal bedrijf Voorzienbare<br />

storing l<br />

Zeldzaam<br />

voorkomende<br />

storing<br />

R0 R1 R2<br />

R1 R2 -<br />

R2 - -<br />

Hij geeft nog een ander voorbeeld. Bij een primaire gevarenbron<br />

is een explosieve atmosfeer hooguit gedurende 10<br />

tot 1000 uur per jaar aanwezig (zone 1/21). Als de ontstekingsbron<br />

continue is, levert dat een risico R1 op en dat is<br />

onacceptabel. Maar als de ontstekingsbron secundair is en<br />

18 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


dus hooguit 10 uur per jaar actief is, dan is het risico acceptabel<br />

(in de tabel aangegeven met -- ).<br />

‘Als we dit uitdrukken in een kans, dan ligt deze beneden de<br />

1,3 x 10-4 (= 1000/8760 x 10/8760), er<strong>van</strong> uitgaande dat een<br />

jaar 8760 uren telt. Overigens is het ons niet zozeer te doen<br />

om het berekenen <strong>van</strong> de kansen als wel om een goede<br />

beoordeling te maken en dat kun je met deze matrixmethode<br />

vrij gemakkelijk en snel doen. Het gaat immers bij<br />

ATEX over het beheersen <strong>van</strong> de risico’s’, aldus Heezius.<br />

Risico schuifafsluiter<br />

In het geval <strong>van</strong> een schuifafsluiter is er sprake <strong>van</strong> een<br />

langzame beweging, waarbij heel weinig wrijvingswarmte<br />

vrijkomt. De temperatuur zal nooit hoog oplopen en er zullen<br />

ook geen vonken bij ontstaan. Er kunnen alleen vonken<br />

ontstaan door een defect <strong>van</strong> de elektrische aansluiting<br />

(zeldzaam voorkomende storing). Daarom geldt de schuifafsluiter<br />

als een secundaire ontstekingsbron, die als zodanig<br />

alleen in zone 1/21 en zone 2/22 gebruikt mag worden.<br />

Risico V-snaar<br />

Een V-snaar kan door slippen warmlopen. Dit is een voorzienbare<br />

storing, waardoor de V-snaar in principe een primaire<br />

ontstekingsbron is. Maar bij het slippen zal de<br />

V-snaar nooit warmer dan 100 oC worden. Dat is veel minder<br />

dan tweederde <strong>van</strong> de smeultemperatuur <strong>van</strong> de stoffen<br />

BPA en PPO, zodat het warmlopen geen direct gevaar<br />

oplevert, ook niet als er polymeerpoeder tussen de poelie<br />

en de V-snaar terechtkomt. Wel is voor het ontsteken <strong>van</strong><br />

PPO-stof een vonk met een uiterst kleine <strong>hoe</strong>veelheid<br />

energie genoeg. Maar de V-snaar vonkt niet. Ze geeft alleen<br />

warmte af. De V-snaar vormt dus bij een voorzienbare storing<br />

geen ontstekingsbron. Voorwaarde is wel dat de<br />

V-snaar elektrisch geleidende stoffen bevat, zodat statische<br />

oplading onmogelijk is. Om al die redenen mag de<br />

V-snaar toch onder die voorwaarde in zone 1/21 toegepast<br />

worden.<br />

1.1 V-snaar in zone 1 | 21<br />

Cevarenbron<br />

Continu<br />

Primair<br />

Secundair<br />

Zone 0 | 20<br />

Zone 1 | 21<br />

Zone 2 | 22<br />

Onstekingsbron<br />

Continu Primair Secundair<br />

Normaal bedrijf Voorzienbare<br />

storing l<br />

Zeldzaam<br />

voorkomende<br />

storing<br />

R0 R1 R2<br />

R1 R2 -<br />

R2 - -<br />

Normaal bedrijf<br />

(1a)<br />

Onstekingsbron (1)<br />

Voorzienbare<br />

storing<br />

(1b)<br />

Zelden<br />

voorkomende<br />

storing<br />

(1c)<br />

Maatregelen ter<br />

voorkoming<br />

<strong>van</strong> een effectieve<br />

ontstekingsbron<br />

(2)<br />

Toegepaste<br />

beveiliging<br />

(3)<br />

Vonk<br />

Geen statische<br />

oplading<br />

De V-snaar is voorzien<br />

<strong>van</strong> elektisch geleidende<br />

componenten. Tevens<br />

zijn de installatiedelen<br />

doorgeaard.<br />

Control of ignition<br />

source ‘b’<br />

Heet<br />

Oppervlak<br />

Bedrijftemperatuur<br />

< 40° C<br />

De V-snaar is op<br />

voldoende spanning om<br />

niet te kunnen slippen<br />

Control of ignition<br />

source ‘b’<br />

Vonk<br />

N/A<br />

Heet<br />

Oppervlak<br />

Slippen <strong>van</strong> de<br />

V-snaar<br />

Temperatuur <strong>van</strong> de<br />

V-snaar wordt maximaal<br />

100° C*<br />

Control of ignition<br />

source ‘b’<br />

Vonk<br />

Heet<br />

Oppervlak<br />

N/A<br />

N/A<br />

*<br />

Deze informatie komt <strong>van</strong> de firma Opibelt, Boesingheliede, Nederland<br />

Conclusie: Een V-snaar kan gebruikt worden in een zone<br />

1|21 indien de ontstekingstemperatuur groter is dan 180°C<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 19


Risico extruder<br />

Een extruder is een continue ontstekingsbron en levert<br />

daarom risico op in alle zones, het apparaat mag met andere<br />

woorden niet in gezoneerd gebied staan. ‘Ook als de<br />

extruder maar eenmaal per jaar in contact komt met een<br />

stofwolk, is de kans redelijk groot dat het geheel ontstoken<br />

wordt’, aldus Heezius.<br />

‘Op deze manier hebben we naar alle apparatuur gekeken.<br />

Per apparaat hebben we een tabel gemaakt, waarin we de<br />

storingsgegevens hebben gezet, plus de eventuele maatregelen<br />

en toegepaste beveiligingen om het ontstekingsrisico<br />

op een acceptabel niveau te brengen. De beste beveiliging<br />

ter voorkoming <strong>van</strong> stofexplosies is overigens “good housekeeping”,<br />

het wegnemen <strong>van</strong> de brandstof’, aldus<br />

Heezius.<br />

20 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


5 Een bedrijf moet zijn<br />

apparatuur ook zélf<br />

beoordelen<br />

Risico’s beoordelen én<br />

verantwoorden<br />

‘Volgens de ATEX-regelgeving, die valt onder de Arbowet,<br />

is de werkgever verantwoordelijk voor de veiligheid en<br />

daarmee voor het voorkomen <strong>van</strong> explosies. ATEX-137<br />

spreekt <strong>van</strong> integrale veiligheid. Alleen het aanschaffen<br />

<strong>van</strong> gecertificeerde apparatuur is niet voldoende. Het<br />

bedrijf moet de veiligheidsrisico’s ook zelf beoordelen en<br />

waar nodig maatregelen nemen. Het is dus niet mogelijk<br />

om de verantwoordelijkheid voor de integrale veiligheid<br />

helemaal op de fabrikant af te schuiven’, zegt Wim <strong>van</strong><br />

Diedenhoven, voormalig voorzitter <strong>van</strong> de normcommissie<br />

NEC 31.<br />

Van Diedenhoven, tevens directeur <strong>van</strong> Artidor Explosionsafety,<br />

is al jaren actief op het gebied <strong>van</strong> explosieveiligheid,<br />

waar<strong>van</strong> tien jaar als voorzitter <strong>van</strong> de normcommissie<br />

NEC 31 ‘Elektrische materieel in verband met<br />

ontploffingsgevaar’ en de laatste jaren als Bevoegd Deskundige<br />

Explosieveiligheid. Ook is hij lid <strong>van</strong> de NEN Commissie<br />

‘Explosieve Atmosferen’, die zich bezighoudt met<br />

explosieveiligheid <strong>van</strong> niet-elektrisch materieel.<br />

‘Met ATEX-137 moet voor het eerst ook de niet-elektrische<br />

apparatuur aan de wettelijke eisen <strong>van</strong> explosieveiligheid<br />

voldoen. Bij bestaande niet-elektrische apparatuur, die al in<br />

het veld is geïnstalleerd, mag onder voorwaarden met een<br />

beoordeling worden volstaan. Veel gebruikers hebben daar<br />

geen ervaring mee. Soms gaat het om grote aantallen <strong>van</strong><br />

bovendien slecht bereikbare apparatuur. Daardoor kan het<br />

een lastig karwei zijn’, aldus Van Diedenhoven. Voor de risicobeoordeling<br />

er<strong>van</strong> raadt hij het volgende stappenplan<br />

aan en licht dit puntsgewijs toe.<br />

Stappenplan<br />

1 Inventariseer de apparatuur<br />

2 Stel per product of productgroep een zogeheten<br />

‘ignition hazard assessment lijst’ op, waarin het<br />

ontstekingsgevaar en de genomen maatregelen tot<br />

uiting komen (zie bijvoorbeeld EN 13463-1).<br />

3 Maak onderscheid tussen apparatuur:<br />

• met een inherente (product-eigen) potentiële<br />

ontstekingsbron;<br />

• zonder een inherente (producteigen) potentiële<br />

ontstekingsbron.<br />

4 Stel de aard en oorzaak <strong>van</strong> de vermeende ontstekingsbron<br />

vast (zie EN 1127-1-lijst).<br />

5 Ga na wanneer de ontstekingsbron actief kan worden.<br />

Is dat bij normaal bedrijf, bij een voorzienbare storing<br />

of alleen bij een buitengewone storing?<br />

6 Stel vast in welke zone het apparaat zich bevindt.<br />

7 Ga na voor welke gasgroep en temperatuurklasse het<br />

product geschikt moet zijn.<br />

8 Schat het ontstekingsrisico in.<br />

9 Neem de nodige maatregelen om het ontstekingsrisico<br />

te voorkomen of te beperken.<br />

10 Leg de motivatie vast en onderbouw de conclusies.<br />

11 Bij grote productaantallen kan vaak met een repre<br />

sentatieve beoordeling worden volstaan. Stel wel<br />

per productgroep een onderhoudsprogramma op.<br />

Indeling <strong>van</strong> de apparatuur naar veiligheidsniveau<br />

Anders dan elektrische apparatuur bevat de meeste nietelektrische<br />

(meestal <strong>mechanische</strong>) apparatuur geen ontstekingsbron.<br />

Bij normaal bedrijf binnen de ontwerpspecificaties<br />

zal <strong>mechanische</strong> apparatuur niet leiden tot de<br />

ontsteking <strong>van</strong> een explosieve atmosfeer. In dat geval zijn<br />

aanvullende beschermende maatregelen (zogeheten<br />

beschermingswijzen tegen ontsteking) niet nodig’, zo stelt<br />

Van Diedenhoven. Ook is er veel technische apparatuur die<br />

geen inherente (product-eigen) potentiële ontstekingsbron<br />

bevat. Een kleinere handafsluiter bijvoorbeeld heeft weliswaar<br />

een glijlagering, maar die kan gezien de trage beweging<br />

niet warm lopen. Op zo’n soort apparaat, dus zonder<br />

een eigen ontstekingsbron, is de zogeheten productrichtlijn<br />

ATEX-95 niet <strong>van</strong> toepassing en daarom mag het zonder<br />

aanvullende maatregel op de markt worden gebracht.<br />

Wel blijft hier de Arbowet (ATEX-137) <strong>van</strong> toepassing: de<br />

werkgever moet beoordelen of het apparaat en het gebruik<br />

er<strong>van</strong> in een bepaalde situatie een explosiegevaar kan<br />

opleveren en zal de bijbehorende argumenten en conclusie<br />

in het explosieveiligheidsdocument moeten vastleggen.<br />

Wanneer de conclusie is dat het geen explosiegevaar oplevert,<br />

kan het zonder aanvullende maatregelen worden<br />

toegepast.<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 21


Veiligheidsniveau explosieveilig materieel<br />

Vereiste veiligheidsniveau <strong>van</strong> materieel<br />

Zone 2 • Ontstekingsbron dient bij normaal bedrijf niet effectief te zijn<br />

• Dus een normaal veiligheidsniveau<br />

• Overeenkomstig ATEX II 3GD<br />

Zone 1 • Ontstekingsbron dient bij normaal bedrijf en voorzienbaar falen (1 fout)<br />

niet effectief te zijn<br />

• Dus een hoog veiligheidsniveau<br />

• Overeenkomstig ATEX II 2GD<br />

Zone 0 • Ontstekingsbron dient zelfs bij 2 fouten gelijktijdig niet effectief te zijn<br />

• Dus een zeer hoog veiligheidsniveau<br />

• Overeenkomstig ATEX II 1GD<br />

De uitgangspunten bij niet-elektrisch explosieveilig<br />

materieel (<strong>van</strong> voor 30 Juni 2003) zijn als volgt:<br />

• Zone 2 - Een apparaat mag geclassificeerd worden onder<br />

ATEX categorie 3 als het goed en deugdelijk ontworpen<br />

en gebouwd is. Verder moet uit de risicoanalyse blijken<br />

dat het apparaat tijdens normaal bedrijf geen effectieve<br />

ontstekingsbron bevat. Het apparaat heeft dan een normaal<br />

ontstekingsveiligheidsniveau.<br />

• Zone 1 - Veel <strong>mechanische</strong> apparaten voldoen aan de<br />

eisen <strong>van</strong> ATEX categorie 2 als ze behalve bij normaal<br />

bedrijf ook bij voorzienbaar falen, oftewel verwachte<br />

storingen geen effectieve ontstekingsbron bevatten.<br />

Voorwaarde is een goede beproefde technische constructie<br />

die het effectief worden <strong>van</strong> een eventuele ontstekingsbron<br />

tot een aanvaardbaar niveau tegengaat. Bij<br />

deze categorie apparaten is sprake <strong>van</strong> een hoog<br />

ontstekingsveiligheidsniveau.<br />

• Zone 0 - Apparaten voldoen aan de eisen <strong>van</strong> ATEX categorie<br />

1 als ze ook bij buitengewone storingen geen effectieve<br />

ontstekingsbron kunnen zijn. Bij een buitengewone<br />

storing gaat het om twee fouten die tegelijkertijd optreden.<br />

Om dit veiligheidsniveau te bereiken moeten zo<br />

nodig extra voorzieningen worden getroffen. Apparaten<br />

<strong>van</strong> deze categorie hebben een zeer hoog<br />

ontstekingsveiligheidsniveau.<br />

22 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


Ontstekingsbronnen<br />

Types ontstekingsbronnen<br />

a) Inherente ontstekingsbron Een ontstekingsbron die <strong>van</strong> nature aan het apparaat<br />

is verbonden. Met name een <strong>van</strong> de ‘mogelijke<br />

ontstekingsbronnen’.<br />

b) Mogelijke ontstekingsbron Eén <strong>van</strong> de ontstekingsbronnen beschreven in<br />

EN 1127-1. Bijvoorbeeld mechanisch opgewekte<br />

vonken, hete oppervlakken e.d.<br />

c) Materieel gerelateerde ontstekingsbron Een ‘mogelijke ontstekingsbron’ uit (b) <strong>van</strong> het apparaat<br />

ongeacht zijn vermogen om te ontsteken. Bijvoorbeeld<br />

bewegende delen <strong>van</strong> een apparaat zoals zijn as met<br />

lagering die wrijvingswarmte kunnen produceren.<br />

d) Potentiële ontstekingsbron Een ‘materieel gerelateerde ontstekingsbron’ uit (c)<br />

die in staat kan zijn om een explosieve atmosfeer<br />

te ontsteken. Dit is het geval als de temperatuur zou<br />

kunnen oplopen tot boven de ontstekingstemperatuur<br />

<strong>van</strong> het gas of damp.<br />

e) Effectieve ontstekingsbron Een ‘potentiële ontstekingsbron’ uit (d) die<br />

daadwerkelijk in staat is om de explosieve atmosfeer<br />

te ontsteken en dus voortdurend een risico vormt.<br />

Bijvoorbeeld een lagering die altijd te heet is of de hete<br />

uitlaat <strong>van</strong> een dieselmotor.<br />

Noot: Een ‘effectieve ontstekingsbron’ is dus een potentiële ontstekingsbron die een explosieve atmosfeer zal ontsteken wanneer geen beschermingswijze<br />

tegen ontsteking (BTO) is toegepast.<br />

Diedenhoven: ‘Voor het beoordelen <strong>van</strong> het ontstekingsrisico<br />

is het <strong>van</strong> belang om de specifieke betekenis <strong>van</strong> de<br />

termen in de bijgaande tabel ‘Type ontstekingsbronnen’ en<br />

hun onderlinge samenhang te kennen.’<br />

Apparatuur zonder inherente potentiële<br />

ontstekingsbron<br />

Als het apparaat geen inherente (product-eigen) ontstekingsbron<br />

heeft, zal er dus nooit een ontsteking plaats kunnen<br />

vinden en heeft het maken <strong>van</strong> een risicoanalyse niet<br />

veel zin. De apparatuur kan zonder aanvullende maatregelen<br />

worden toegepast. Dit moet dan wel in de beoordelingslijst<br />

worden vermeld.<br />

Apparatuur met inherente potentiële<br />

ontstekingsbron<br />

Als het apparaat een inherente (product-eigen) potentiële<br />

ontstekingsbron bevat, is het maken <strong>van</strong> een risicoanalyse<br />

(ignition hazard assessment) noodzakelijk. Van Diedenhoven:<br />

Als niet duidelijk is of een potentiële ontstekingsbron<br />

wel of niet aanwezig is, zul je er<strong>van</strong> uit moeten gaan dat die<br />

altijd aanwezig is en een ignition hazard assessment moeten<br />

uitvoeren, dat verlangt ook de Arbeidsinspectie. De<br />

norm EN 13463-1 bijvoorbeeld beschrijft de procedure voor<br />

een ignition hazard assessment. Bij deze beoordeling<br />

(assessment) zal het bedrijf moeten nagaan of de potentiële<br />

ontstekingsbron bij normaal, bij voorzienbaar falen of<br />

bij een buitengewone storing (tijdens het optreden <strong>van</strong><br />

twee fouten tegelijk) effectief kan worden.<br />

Kans op een effectieve ontstekingsbron<br />

NEN-EN 1127-1 bevat een lijst met dertien verschillende<br />

ontstekingsbronnen. Als een werkgever eenmaal heeft<br />

vastgesteld dat sommige daar<strong>van</strong> rele<strong>van</strong>t zijn, is de volgende<br />

vraag <strong>hoe</strong> groot de kans is dat een bewuste ontstekingsbron<br />

effectief kan worden. Hierbij kan het zowel gaan<br />

om de apparatuur zelf als delen <strong>van</strong> een procesinstallatie.<br />

De kans op ontsteking kan verkleind worden door een<br />

beveiliging aan te brengen, ook wel ignition prevention<br />

system (IPS) genoemd. Bij hete oppervlakken kan dat bijvoorbeeld<br />

een temperatuurbeveiliging zijn die niet alleen<br />

een alarm geeft als de temperatuur te hoog oploopt, maar<br />

het betreffende apparaat zo nodig uitschakelt.<br />

De Europese normorganisaties CEN en CENELEC en de<br />

internationale IEC stellen voor met het begrip ignition protection<br />

level te gaan werken, omdat dit behulpzaam kan<br />

zijn bij de beoordeling <strong>van</strong> apparatuur.<br />

Gas en temperatuur<br />

Bij bijvoorbeeld een vloeistofverwarmingselement of<br />

stoomleiding, die als ontstekingsbron moet worden aangemerkt,<br />

is het <strong>van</strong> belang te weten welke gassen of dampen<br />

ermee in contact kunnen komen en welke ontstekingstem-<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 23


peratuur die hebben. De temperatuur <strong>van</strong> het element of<br />

de leiding moet altijd beduidend lager zijn dan de ontstekingstemperatuur<br />

<strong>van</strong> het gas. In bepaalde gevallen mag,<br />

om de oppervlaktetemperatuur <strong>van</strong> het contactvlak<br />

omlaag te brengen, een stoomleiding <strong>van</strong> thermische isolatie<br />

worden voorzien. Mocht er gas door de poriën <strong>van</strong> het<br />

isolatiemateriaal heen dringen en het hete oppervlak <strong>van</strong><br />

de leiding bereiken, dan zal dat niet per se tot een ontsteking<br />

leiden. Het gasvolume ter plekke is daarvoor niet groot<br />

genoeg. Temperatuurbewaking gecombineerd met automatische<br />

uitschakeling is ook een manier om te voorkomen<br />

dat delen <strong>van</strong> apparatuur te heet worden en als ontstekingsbron<br />

gaan fungeren.<br />

Beveiliging<br />

Hoe groter de kans dat een ontstekingsbron effectief<br />

wordt, des te zwaarder het eerder genoemde ignition prevention<br />

system (beveiliging) moet zijn. Natuurlijk moet het<br />

IPS betrouwbaarder zijn naarmate het explosierisico<br />

toeneemt.<br />

Er zijn twee niveaus <strong>van</strong> ontstekingspreventie (ignition prevention<br />

levels):<br />

1 Bij IPL-1 bestaat het IPS uit één enkel systeem om bij storingen<br />

ontsteking te voorkomen;<br />

2 Bij IPL-2 bestaat het IPS uit een redundant systeem om<br />

ontsteking te allen tijde te voorkomen, dus zowel bij<br />

voorzienbare storingen als bij zeldzame storingen.<br />

Tabel: IPL (beveiliging) naar zonesoort<br />

Effectieve ontstekingsbron aanwezig bij: Zone 2 Zone 1 Zone 0<br />

normaal bedrijf IPL-1 IPL-2<br />

frequente en voorzienbare storingen Niet rele<strong>van</strong>t voor zone 2 IPL-1 IPL-2<br />

zelden optredende storingen Niet rele<strong>van</strong>t voor zone 2 Niet rele<strong>van</strong>t voor zone 1 IPL-1<br />

Noot: De ontstekingsbron kan betrekking hebben op zowel de procesinstallatie als de apparatuur daar<strong>van</strong>.<br />

24 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


Welke IPL (beveiliging) is in welke zone gewenst?<br />

Zone Ontstekingsbron Ignition Prevention System<br />

(IPS)<br />

Explosion Protection Level<br />

(beschermingsniveau)<br />

Niet<br />

Gevaarlijk<br />

Gebied<br />

(NGG)<br />

bij normaal bedrijf<br />

aanwezig<br />

geen<br />

EPL 4<br />

(geen beschermingsniveau)<br />

Zone 2<br />

bij normaal bedrijf<br />

aanwezig<br />

bij normaal bedrijf niet te<br />

(IPL 1)<br />

één enkel IPS systeem om bij<br />

storingen ontstekingsbronnen<br />

te voorkomen<br />

Geen IPS vereist<br />

EPL 3<br />

(normaal beschermingsniveau)<br />

verwachten<br />

bij normaal bedrijf<br />

aanwezig<br />

(IPL 2)<br />

een redundant IPS systeem<br />

om bij storingen en zeldzame<br />

storingen ontstekingsbronnen<br />

te voorkomen.<br />

Zone 1<br />

bij normaal bedrijf niet te<br />

verwachten<br />

(IPL 1)<br />

één enkel IPS systeem om bij<br />

storingen ontstekingsbronnen<br />

te voorkomen<br />

EPL 2<br />

(hoog beschermingsniveau)<br />

bij normaal bedrijf en<br />

voorzienbare storingen<br />

niet te verwachten<br />

Geen IPS vereist<br />

bij normaal bedrijf niet te<br />

verwachten<br />

(IPL 2)<br />

een redundant of tegen storing<br />

beveiligd IPS systeem om<br />

bij storingen en zeldzame<br />

storingen te voorkomen dat de<br />

ontstekingsbronnen effectief<br />

worden.<br />

Zone 0<br />

bij normaal bedrijf en<br />

voorzienbare storingen<br />

niet te verwachten<br />

(IPL 1)<br />

één enkel IPS systeem om bij<br />

storingen ontstekingsbronnen<br />

te voorkomen<br />

EPL 1<br />

(zeer hoog beschermingsniveau)<br />

bij normaal bedrijf, bij<br />

voorzienbare storingen en<br />

bij zelden voorkomende<br />

bedrijfsstoringen niet te<br />

verwachten<br />

Geen IPS vereist<br />

Beschermingsniveau<br />

De ontstekingsgevoeligheid <strong>van</strong> een apparaat te samen<br />

met de IPS-beveiliging (geen, enkel of redundant) bepalen<br />

het EPL-beschermingsniveau <strong>van</strong> een apparaat of een procesfunctie,<br />

oftewel het explosion protection level daar<strong>van</strong>.<br />

Uit bijgaande tabel valt op basis <strong>van</strong> de zone, de aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> de ontstekingsbron en de uitvoering <strong>van</strong> het IPS af<br />

te leiden wat het beschermingsniveau <strong>van</strong> een apparaat is.<br />

a Voorbeeld zone 2<br />

In zone 2 is de kans klein dat onder normaal bedrijf de<br />

atmosfeer explosief kan worden en als dat gebeurt zal dit<br />

<strong>van</strong> korte duur zijn. Ook kan het voorkomen dat er als<br />

gevolg <strong>van</strong> een storing een ontstekingsbron effectief is.<br />

De kans dat de atmosfeer explosief is en dat de ontstekingsbron<br />

tegelijkertijd effectief is, wordt als zeer klein<br />

ingeschat. Op basis hier<strong>van</strong> is het risico acceptabel en<br />

<strong>hoe</strong>ven geen verdere veiligheidsmaatregelen genomen<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 25


te worden (EPL3). Toch kan het nodig zijn om zwaardere<br />

maatregelen te nemen (EPL2 of EPL1) als uit de Risico<br />

Inventarisatie & Evaluatie blijkt, dat een eventuele<br />

explosie ernstige gevolgen kan hebben.<br />

Maar als er een ontstekingsbron bij normaal bedrijf<br />

effectief kan zijn, dan is in zone 2 een IPS met beschermingsniveau<br />

IPL1 nodig, dat wil zeggen één enkel<br />

systeem om bij storingen ontstekingsbronnen te<br />

voorkomen.<br />

b Voorbeeld zone 1<br />

Zone 1 is een gebied waarbij een explosieve atmosfeer<br />

onder normaal bedrijf waarschijnlijk af en toe aanwezig<br />

Kans op een explosie (explosiematrix)<br />

ken) of groter en gevaarlijk (gele, oranje en rode vlakken),<br />

met andere woorden of het apparaat voldoende veilig is<br />

voor een bepaalde zone.<br />

Als de explosiekans P0 ex<br />

is, dan is er niets aan de hand en<br />

kan een apparaat veilig toegepast worden. Zodra de explosiekans<br />

groter dan P0 ex<br />

is, moeten maatregelen genomen<br />

worden om het risico tot een acceptabel niveau te verminderen,<br />

dus tot P0 ex<br />

. Die maatregelen moeten in het rapport<br />

over de risicobeoordeling worden opgenomen. Verder<br />

moeten alle maatregelen om risico’s te verminderen in een<br />

apart plan <strong>van</strong> aanpak worden opgenomen.<br />

Gevarenzone<br />

NGG/AG Zone 2 Zone 1 Zone 0<br />

Beschermingsniveau<br />

EPL 4<br />

(geen beschermingsniveau)<br />

EPL 3<br />

(normaal beschermingsniveau)<br />

EPL 2<br />

(hoog beschermingsniveau)<br />

EPL 1<br />

(zeer hoog beschermingsniveau)<br />

P0 ex<br />

P1 ex<br />

P2 ex<br />

P3 ex<br />

P0 ex<br />

P0 ex<br />

P1 ex<br />

P2 ex<br />

P0 ex<br />

P0 ex<br />

P0 ex<br />

P1 ex<br />

P0 ex<br />

P0 ex<br />

P0 ex<br />

P0 ex<br />

[P] Kans op een explosie Beschrijving<br />

P3 ex<br />

Een explosie is bijna zeker Het gevaar is voortdurend aanwezig.<br />

P2 ex<br />

Een explosie is goed mogelijk De gevaarlijke gebeurtenis doet zich naar verwachting<br />

vaak voor.<br />

P1 ex<br />

Een explosie is ongewoon maar mogelijk De gevaarlijke gebeurtenis is redelijkerwijs te verwachten.<br />

P0 ex<br />

Een explosie is onvoorstelbaar Aan te nemen valt dat de gevaarlijke gebeurtenis zich niet<br />

voor zal doen.<br />

is (gedurende 10 tot 1000 uur per jaar). Als een apparaat<br />

bij normaal bedrijf niet als ontstekingsbron effectief kan<br />

zijn, volstaat een IPS met IPL-1 (één maatregel om te<br />

voorkomen dat de ontstekingsbron per ongeluk effectief<br />

kan worden). Als het apparaat echter bij normaal bedrijf<br />

wel als ontstekingsbron effectief kan worden, moet het<br />

een IPS met beschermingsniveau IPL-2 hebben, oftewel<br />

een redundante beveiliging die voorkomt dat de ontstekingsbron<br />

bij zowel normaal bedrijf als bij voorzienbare<br />

storingen effectief wordt (EPL2).<br />

Is het Explosion Protection Level (EPL) eenmaal bekend,<br />

dan volgt daaruit <strong>hoe</strong> groot de explosiekans in een bepaalde<br />

zone is. Met behulp <strong>van</strong> de explosiematrix kan worden<br />

nagegaan of die kans klein en acceptabel is (groene vlak-<br />

‘Bij een bezoek <strong>van</strong> de Arbeidsinspectie is het niet voldoende<br />

als een werkgever alleen maar zegt dat de kans klein is<br />

dat iets misgaat. Alle beoordelingen moet hij in een explosieveiligheidsdocument<br />

vastleggen en onderbouwen. Hierbij<br />

kan de beoordeling <strong>van</strong> een pomp bijvoorbeeld in een<br />

uitgebreide tabel worden opgenomen’, aldus Van<br />

Diedenhoven.<br />

Representatieve beoordeling<br />

‘Soms zijn er wel honderden <strong>van</strong> dezelfde apparaten aanwezig.<br />

In dat geval kun je met een representatieve beoordeling<br />

volstaan: het bekijken en beoordelen <strong>van</strong> een representatief<br />

aantal <strong>van</strong> deze apparaten. Haal er een paar uit<br />

elkaar om te zien <strong>hoe</strong> de constructie is, de conditie en de<br />

slijtage en leg dat vast. Completeer daarna het rapport over<br />

het ontstekingsgevaar (ignition hazard assessment report).<br />

26 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


Stel voor die apparaten vervolgens ook een onderhoudsschema<br />

op, zodat je aannemelijk kunt maken dat alle apparaten<br />

ongeveer dezelfde kwalitatieve status hebben’, raadt<br />

Van Diedenhoven aan.<br />

Deskundigheid<br />

Van Diedenhoven: ‘Volgens de Arbo-wetgeving verlangt de<br />

Arbeidsinspectie vooral dat over de veiligheid op de werkplek<br />

en die <strong>van</strong> de procesinstallatie goed is nagedacht. Dat<br />

je in de geest <strong>van</strong> ATEX-137 werkt: schat de gevaren op de<br />

werkplek in en neem maatregelen om explosies te voorkomen<br />

en die werkplek veilig te maken. Hoe je dat precies<br />

moet doen, kan de wetgever niet voorschrijven, omdat de<br />

veiligheid afhankelijk is <strong>van</strong> feitelijke situatie en dus een<br />

verantwoordelijkheid is <strong>van</strong> de werkgever. Maar de wetgever<br />

schrijft wel voor dát je het moet doen. Dit vraagt<br />

natuurlijk de nodige deskundigheid en mag je dan ook niet<br />

aan een stagiaire overlaten. Een monteur of operator zal<br />

pas na een goede training een specifieke beoordeling kunnen<br />

doen.’<br />

Eisen aan beoordelaar ATEX-137<br />

Hij of zij moet:<br />

• op de hoogte zijn <strong>van</strong> de eisen <strong>van</strong> de rele<strong>van</strong>te normen<br />

en praktijkrichtlijnen en vooral <strong>van</strong> de gangbare uitleg<br />

daar<strong>van</strong>;<br />

• toegang hebben tot alle informatie die nodig is om een<br />

goede beoordeling te kunnen doen;<br />

• zo nodig testmaterieel en –procedures kunnen toepassen<br />

die gelijkwaardig zijn aan die <strong>van</strong> de nationale<br />

autoriteiten.<br />

‘Als er nog twijfel bestaat over bepaalde zaken, is het verstandig<br />

om hulp <strong>van</strong> buitenaf in te roepen’, aldus Van<br />

Diedenhoven.<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 27


6 Grondige aanpak helpt<br />

risico’s te minimaliseren<br />

Traditie op veiligheidsgebied hoog<br />

houden<br />

‘In 1999 zijn we voor het eerst gaan kijken naar ATEX-137.<br />

Gaandeweg werd ons duidelijk dat dit veel tijd en geld in<br />

beslag zou gaan nemen, maar wel gedaan moest worden’,<br />

zegt Herman <strong>van</strong> Hierden <strong>van</strong> de afdeling elektrotechniek<br />

<strong>van</strong> Gasunie, onder meer verantwoordelijk voor de standaardisering<br />

en veiligheidsstudies.<br />

De Gasunie transporteert in Nederland en Noord-Duitsland<br />

per jaar ca. 125 miljard kubieke meter gas door een netwerk<br />

<strong>van</strong> pijpleidingen met een totale lengte <strong>van</strong> 15.000 kilometer.<br />

In Nederland staan verspreid over het hele land onder<br />

meer dertien compressorstations om het gas in de pijpleidingen<br />

te persen, twintig reduceerstations om de druk <strong>van</strong><br />

het gas aan het eind <strong>van</strong> de leiding terug te brengen tot 40<br />

bar, tachtig meet- en regelstations, 1300 gasont<strong>van</strong>gststations,<br />

2400 afsluiterstations en tien exportstations. In<br />

totaal gaat het om 5000 à 6000 locaties.<br />

Op gebied <strong>van</strong> veiligheid handelt Gasunie <strong>van</strong>uit de<br />

gedachte dat ernaar gestreefd moet worden elk incident te<br />

voorkomen. Op basis hier<strong>van</strong> heeft het bedrijf een uitgebreid<br />

pakket aan veiligheidsmaatregelen in de bedrijfsvoering<br />

opgenomen, dat in de praktijk succesvol blijkt te zijn.<br />

De maatregelen hebben zowel betrekking op de arbeidsveiligheid,<br />

technische veiligheid als externe veiligheid.<br />

Bij de aanpak <strong>van</strong> de ATEX-regelgeving heeft Gasunie eerst<br />

een globaal onderzoek laten uitvoeren. Het onderzoek<br />

leverde een aantal aandachtspunten op, zoals de gevarenzone-indeling,<br />

de ontstekingsrisico’s <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong><br />

apparatuur en de kwaliteit <strong>van</strong> de documentatie. Ook moet<br />

de apparatuur natuurlijk altijd <strong>van</strong> de juiste markering<br />

voorzien zijn en geschikt zijn voor de desbetreffende zone.<br />

Plan <strong>van</strong> aanpak<br />

‘Na dit onderzoek hebben we met een aantal mensen bij<br />

elkaar gezeten en besloten om alle gevarenbronnen<br />

opnieuw te inventariseren, te controleren en zo nodig te<br />

corrigeren. Want’, zo vertelt Van Hierden, ‘op het gebied<br />

<strong>van</strong> veiligheid nemen we bij Gasunie nu eenmaal geen<br />

enkel risico.’<br />

Onderdelen plan <strong>van</strong> aanpak:<br />

• Gevarenbronnen inventariseren op alle locaties<br />

• Gevarenzone-indeling controleren<br />

• Alle potentiële ontstekingsbronnen inventariseren<br />

• Niet meer herkenbare apparatuur geplaatst in zone 1<br />

ver<strong>van</strong>gen<br />

• Niet meer herkenbare apparatuur in zone 2 beoordelen<br />

en mogelijk ver<strong>van</strong>gen<br />

• Niet-elektrische ontstekingsbronnen (hete oppervlakken<br />

en <strong>mechanische</strong> apparatuur) beoordelen<br />

• Alle documentatie bijwerken<br />

• Explosieveiligheidsdocumenten opstellen voor alle locaties<br />

• Onderhoudsprogramma aanpassen<br />

• Opleiding werknemers actualiseren<br />

‘We hebben besloten alle niet-herkenbare apparatuur in<br />

zone 1 te ver<strong>van</strong>gen om geen enkel risico te nemen. Het is<br />

namelijk lastig om aan te tonen dat die apparatuur geschikt<br />

is voor die zone. Je hebt dan altijd een certificaat nodig <strong>van</strong><br />

leverancier via een notified body, zoals KEMA of PTB. In<br />

99% <strong>van</strong> de gevallen kom je tot de conclusie dat het toch<br />

niet kan. Beter is om de apparatuur te verplaatsen of de<br />

gevarenbron te verplaatsen, dan heb je geen problemen<br />

meer’, licht Van Hierden toe.<br />

Twee pilots<br />

Om ervaring op te doen met ATEX en een inschatting te<br />

kunnen maken <strong>van</strong> de totale kosten <strong>van</strong> ATEX heeft Gasunie<br />

twee pilots uitgevoerd bij de compressorstations in<br />

Zweekhorst en Beverwijk. We kwamen er al gauw achter<br />

dat we onszelf veel werk konden besparen door niet de<br />

gevarenzone rond elke flens en koppeling te bepalen, maar<br />

het hele gebied zone 2 te verklaren met hier en daar een<br />

zone-1-gebied. Verder was al snel duidelijk dat de gasont<strong>van</strong>gststations<br />

bijna allemaal gelijk waren, zodat we konden<br />

volstaan met één beoordeling en een aantal steekproeven<br />

voor 1300 stations. Dat scheelde ontzettend veel<br />

werk, aldus Van Hierden.<br />

Database met gegevens 1 miljoen apparaten<br />

Daarna ging Gasunie aan de slag met de inventarisatie,<br />

nieuwe gevarenzone-indeling en de ver<strong>van</strong>ging of beoordeling<br />

<strong>van</strong> apparatuur. ‘Een tijdrovende klus, want inventariseren<br />

alleen is niet voldoende. Ook moet alles <strong>van</strong> de<br />

inventarisatie en de beoordeling beschreven en verwerkt<br />

worden. In totaal staan er nu ongeveer 1 miljoen apparaten<br />

en instrumenten beschreven in onze database. Van elk<br />

apparaat kunnen we het certificaat direct oproepen. Met de<br />

beoordeling zijn we gemiddeld 7 minuten per apparaat of<br />

instrument kwijt geweest. Het gaat om ongeveer 10.000<br />

verschillende soorten apparaten en instrumenten.’<br />

28 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


Drie stoffen<br />

Gasunie heeft slechts met drie stoffen te maken: methaan,<br />

THT (gasodorant) en gascondensaat. Vanwege de eigenschappen<br />

<strong>van</strong> die stoffen moet alle apparatuur voldoen aan<br />

de eisen <strong>van</strong> gasgroep IIA en temperatuurklasse T3.<br />

Beoordeling <strong>mechanische</strong> apparatuur<br />

Voor het beoordelen <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong> apparatuur is een<br />

team <strong>van</strong> Gasunie opnieuw alle locaties langsgegaan om<br />

alle apparatuur en gevarenzones in kaart te brengen. De<br />

apparatuur is daarbij over drie groepen verdeeld: (1) apparatuur<br />

die een ontstekingsbron kan vormen, (2) apparatuur<br />

die mogelijk een ontstekingsbron kan vormen en (3) apparatuur<br />

die geen ontstekingsbron kan vormen.<br />

Risicomatrix<br />

Risicomatrix<br />

Bij de beoordeling heeft Gasunie gebruik gemaakt <strong>van</strong> een<br />

risicomatrix analoog aan de risicomatrices die SABIC, NAM<br />

en Artidor hanteren. Sleutelbegrippen hierbij zijn EPL<br />

(equipment protection level) en Pex (kans op explosie), dat<br />

zijn begrippen die door de Europese normorganisatie<br />

Cenelec en de internationale IEC zijn geïntroduceerd. Van<br />

Hierden: EPL1, EPL2 en EPL3 kun je één op één koppelen aan<br />

de categorieën 1,2 en 3 voor ATEX-95 gecertificeerde apparatuur.<br />

Stel je hebt een apparaat in zone 1. Als je daarmee<br />

geen problemen wil hebben moet je in de groene vakjes<br />

<strong>van</strong> de matrix zitten. Dit betekent dat je tenminste EPL2 als<br />

beschermingsniveau nodig hebt en EPL1 ook goed is. De<br />

explosiekans is dan P0ex, dat wil zeggen dat een explosie<br />

onvoorstelbaar is en de situatie dan dus veilig is.’<br />

Gevarenzone<br />

NGG/AG Zone 2 Zone 1 Zone 0<br />

Beschermingsniveau<br />

EPL 4<br />

(geen normaal beschermingsniveau)<br />

EPL 3<br />

(normaal beschermingsniveau)<br />

EPL 2<br />

(hoog beschermingsniveau)<br />

EPL 1<br />

(zeer hoog beschermingsniveau)<br />

P0 ex<br />

P1 ex<br />

P2 ex<br />

P3 ex<br />

P0 ex<br />

P0 ex<br />

P1 ex<br />

P2 ex<br />

P0 ex<br />

P0 ex<br />

P0 ex<br />

P1 ex<br />

P0 ex<br />

P0 ex<br />

P0 ex<br />

P0 ex<br />

[P] Kans op een explosie Beschrijving<br />

P3 ex<br />

Een explosie is bijna zeker Het gevaar is voortdurend aanwezig.<br />

P2 ex<br />

Een explosie is goed mogelijk De gevaarlijke gebeurtenis doet zich naar verwachting<br />

vaak voor.<br />

P1 ex<br />

Een explosie is ongewoon maar mogelijk De gevaarlijke gebeurtenis is redelijkerwijs te verwachten.<br />

P0 ex<br />

Een explosie is onvoorstelbaar Aan te nemen valt dat de gevaarlijke gebeurtenis zich niet<br />

voor zal doen.<br />

EPL Explosion protection level Beschermingsnineau<br />

Van Hierden: ‘Naar de laatste groep <strong>hoe</strong>fden we niet verder<br />

te kijken. Voor de apparaten <strong>van</strong> groep 2 gingen we met<br />

behulp <strong>van</strong> NEN 1127-1 na of ze nu wel of geen ontstekingsbron<br />

konden vormen en deelden ze daarna in bij respectievelijk<br />

groep 1 of 3. Uiteindelijk bleven dus alleen de apparaten<br />

over die we degelijk moesten beoordelen. Dat hebben<br />

we gedaan met een zogenoemde IHA, oftewel ignition<br />

hazard analysis.’<br />

‘Bij een IHA kijk je waar een apparaat zich bevindt, wat het<br />

faalgedrag is, welke mechanismen daaraan ten grondslag<br />

liggen en welke voorzieningen aanwezig zijn om dat falen<br />

te beheersen, zoals bijvoorbeeld een temperatuurbeveiliging<br />

op een pomp. Aan de hand daar<strong>van</strong> bepaal je of de<br />

risico’s <strong>van</strong> het apparaat acceptabel zijn of niet.<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 29


Explosiegevaarlijke<br />

plaats<br />

Aanwezigheid <strong>van</strong><br />

ontstekingsbronnen<br />

Aanwezigheid Ignition Prevention<br />

System - IPS<br />

Beschermingsniveau<br />

Niet aanwezig<br />

(NGG)<br />

Bedrijfsmatig aanwezig geen EPL 4<br />

(geen beschermingsniveau)<br />

Zone 2<br />

Bedrijfsmatig aanwezig<br />

Bij normaal bedrijf niet te<br />

verwachten<br />

één enkel systeem om bij storingen<br />

ontstekingsbronnen te voorkomen<br />

(IPL1 = Ignition Prevention Level 1) EPL 3<br />

(normaal beschermingsniveau)<br />

geen IPS noodzakelijk<br />

Zone 1<br />

Bedrijfsmatig aanwezig<br />

Bij normaal bedrijf niet te<br />

verwachten<br />

een redundant of tegen storing<br />

beveiligd systeem om bij<br />

storingen en zeldzame storingen<br />

ontstekingsbronnen te voorkomen<br />

(IPL2)<br />

één enkel systeem om bij storingen<br />

ontstekingsbronnen te voorkomen<br />

(IPL1 )<br />

EPL 2<br />

(hoog beschermingsniveau)<br />

Bij normaal bedrijf en<br />

bedrijfsstoringen niet te<br />

verwachten<br />

geen IPS noodzakelijk<br />

Bij normaal bedrijf niet te<br />

verwachten<br />

een redundant of tegen storing<br />

beveiligd systeem om bij<br />

storingen en zeldzame storingen<br />

ontstekingsbronnen te voorkomen<br />

(IPL2)<br />

Zone 0<br />

Bij normaal bedrijf en<br />

bedrijfsstoringen niet te<br />

verwachten<br />

één enkel systeem om bij storingen<br />

ontstekingsbronnen te voorkomen<br />

(IPL1 )<br />

EPL 1<br />

(zeer hoog<br />

beschermingsniveau)<br />

Bij normaal bedrijf bij<br />

bedrijfsstoringen en bij<br />

zelden voorkomende<br />

bedrijfsstoringen niet te<br />

verwachten<br />

geen IPS noodzakelijk<br />

Gewenst beschermingsniveau<br />

‘In het geval <strong>van</strong> zone 1 en beschermingsniveau EPL2 kijk je<br />

in de tabel met welk ignition prevention system, oftewel<br />

beveiliging je dat beschermingsniveau kunt bereiken. In<br />

zone 1 kun je bijvoorbeeld te maken hebben met de situatie<br />

dat de ontstekingsbron bedrijfsmatig, dus ook bij normaal<br />

bedrijf is te verwachten. Dit betekent dat je een beveiliging<br />

nodig hebt om te zorgen dat het apparaat bij bedrijfsmatige<br />

storing geen ontstekingsbron kan vormen en een extra<br />

beveiliging om te zorgen dat het apparaat geen ontstekingsbron<br />

kan zijn in de zeldzame gevallen dat de eerste<br />

beveiliging niet werkt. Zo kom je uit op een IPL2, dus een<br />

redundante beveiliging’, aldus Van Hierden. De tweede<br />

situatie in zone 1 is die waarbij de ontstekingsbron bij normaal<br />

bedrijf niet te verwachten is, maar alleen bij een storing.<br />

In dat geval volstaat één enkel systeem (IPL1) om de<br />

ontstekingsbron bij een storing te voorkomen. Als het<br />

apparaat geen ontstekingsbron kan vormen bij normaal<br />

bedrijf of een bedrijfsstoring, is in zone 1 (explosieve sfeer<br />

onder normaal bedrijf waarschijnlijk af en toe aanwezig)<br />

geen beveiliging nodig. In al deze gevallen is met de nodige<br />

beschermingsmaatregelen sprake <strong>van</strong> een hoog beschermingsniveau<br />

EPL2.<br />

Het werken met IPL’s en EPL’s staat beschreven in de<br />

60079-normserie <strong>van</strong> de IEC, die inmiddels door NEN is<br />

omarmd.<br />

Vonken en hete oppervlakken<br />

Als onderdeel <strong>van</strong> de risicobeoordeling is Gasunie aan de<br />

hand <strong>van</strong> een lijst (NEN 1127-1:2007) nagegaan welke ontstekingsbronnen<br />

in het bedrijf aanwezig zijn. Dat blijken<br />

alleen vonken en hete oppervlakken te zijn.<br />

a. vonken<br />

Het standaardgereedschap kan vonken veroorzaken,<br />

maar die vonken hebben niet genoeg energie om het<br />

aardgas en de overige gassen, die tot gasgroep IIA beho-<br />

30 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


en, te ontsteken en mogen daarom in zone 1 en zone 2<br />

toegepast worden. Deze conclusie staat niet beschreven<br />

in een norm, maar is onderzocht en onderschreven door<br />

onder meer het Duitse BAM (Bundesanstalt für Materialforschung<br />

und Prüfung).<br />

Pneumatische actuator<br />

b. hete oppervlakken<br />

Hete oppervlakken komen onder meer voor bij de gasturbines.<br />

Met behulp <strong>van</strong> thermografische foto’s is Gasunie<br />

nagegaan waar de oppervlakken het heetst zijn. De<br />

temperaturen blijken bij vollast (25 megawatt vermogen)<br />

te kunnen oplopen tot 280 oC. Gasunie heeft te maken<br />

met Gronings gas en hoogcalorisch gas. De gasmengsels<br />

hebben een ontstekingstemperatuur <strong>van</strong> respectievelijk<br />

615 oC en 530 oC. Alle apparatuur <strong>van</strong> temperatuurklasse<br />

T1 met een heet oppervlak <strong>van</strong> maximaal 450 oC voldoet<br />

aan deze eisen. In zone 2 moeten die oppervlaktetemperaturen<br />

namelijk onder de ontstekingstemperatuur <strong>van</strong><br />

615 oC blijven en in zone 1 op maximaal 80% <strong>van</strong> die<br />

temperatuur. Alle gasturbines staan bij Gasunie in zone 2<br />

en de oppervlaktetemperatuur <strong>van</strong> die apparaten kan<br />

oplopen tot maximaal 280 oC. Dat is ver verwijderd <strong>van</strong><br />

de ontstekingstemperaturen <strong>van</strong> zowel Gronings gas als<br />

hoogcalorisch gas. De hete oppervlakken <strong>van</strong> de gasturbines<br />

leveren dus geen gevaar op.<br />

Op een paar plekken heeft Gasunie ook te maken met gasodorant<br />

en de condensaten, waar<strong>van</strong> de ontstekingstemperaturen<br />

veel lager liggen. Daar zijn alleen apparaten toegestaan<br />

<strong>van</strong> de temperatuurklasse T3 (maximale<br />

oppervlaktetemperatuur 200 oC).<br />

Terugslagkleppen<br />

Omkasting gasturbines<br />

Magneetspoel<br />

Van Hierden geeft nog enkele voorbeelden <strong>van</strong> de beoordeling<br />

<strong>van</strong> apparatuur. Zo heeft Gasunie destijds afsluiteractuator-combinaties<br />

ingekocht met daarin een magneetspoel<br />

<strong>van</strong> Amerikaanse makelij. Het ontbreken <strong>van</strong> een<br />

Europees certificaat is lange tijd door de Arbeidsinspectie<br />

gedoogd, maar met ATEX kon dit niet meer. Op advies <strong>van</strong><br />

KEMA heeft Gasunie in totaal 2.400 magneetspoelen ver<strong>van</strong>gen<br />

door gecertificeerde spoelen.<br />

Pneumatische actuator<br />

Gasunie heeft enkele duizenden pneumatische actuatoren<br />

<strong>van</strong> 4 à 5 types, die per type onder gelijke omstandigheden<br />

zijn beoordeeld. De typebeoordeling heeft het bedrijf heel<br />

veel tijd bespaard. Op deze actuatoren zit een gasexpander,<br />

die in beweging wordt gezet met aardgas uit een leiding. Bij<br />

een terugkeer naar de oorspronkelijke positie, werd het gas<br />

vroeger via twee zogenoemde silencers in de buitenlucht<br />

geloosd. Daarbij ontstond tijdelijk een explosieve atmosfeer<br />

rondom het apparaat. Je plaatst het apparaat dus in<br />

een explosieve omgeving. Dat was jarenlang de gebruikelijke<br />

werkwijze, maar is onder ATEX niet toegestaan. Je<br />

moet tenslotte voorkomen, dat medewerkers in contact<br />

| 31


kunnen komen met een gaswolk.<br />

We hebben de uitlaten <strong>van</strong> alle pneumatische actuatoren<br />

zo aangepast, dat ze het gas via een leiding op 2,5 meter<br />

hoogte spuien. We hebben dus de gevarenbron weggehaald<br />

bij de ontstekingsbron, waardoor er geen gevaar<br />

meer is voor explosie’, aldus Van Hierden.<br />

Terugslagkleppen (zie foto pagina 31)<br />

De terugslagkleppen zijn met een hydraulische demper uitgerust.<br />

Die kunnen vonken veroorzaken. Maar in zone 2<br />

vormen ze geen ontstekingsbron, omdat de ontstekingsenergie<br />

<strong>van</strong> de vonken te gering is om het aardgas en de<br />

andere stoffen tot ontsteking te brengen.<br />

Omkasting gasturbines (zie foto pagina 31)<br />

Gasunie gebruikt de gasturbines om zijn compressoren aan<br />

te drijven. Compressie is niet altijd nodig. Daarom liggen de<br />

gasturbines een deel <strong>van</strong> de tijd stil, maar zijn wel klaar om<br />

onmiddellijk te starten. De gasturbine is namelijk aangesloten<br />

op een brandstofgasleiding. Een klep regelt de gastoevoer.<br />

Mocht er echter gas uit de klep weglekken, dan kan er<br />

een explosieve atmosfeer ontstaan. Daarom heeft Gasunie<br />

de klep in een kast geplaatst. Zolang de gasturbine draait,<br />

wordt de lucht in de omkasting door ventilatie honderd<br />

keer per uur ververst. ‘Er is zoveel ventilatie, dat er bij een<br />

gaslek geen gevarenbron kan ontstaan en de kast bij normaal<br />

bedrijf geen gezoneerd gebied is’, aldus Van Hierden.<br />

Bij stilstand schakelt de ventilatie na verloop <strong>van</strong> tijd echter<br />

uit. Dan kan een gaslek alsnog voor een explosieve atmosfeer<br />

zorgen. Daarom heeft Gasunie in de omkasting een<br />

gasdetector geplaatst. Zodra die gas constateert, wordt een<br />

stuk leiding voor de klep automatische afgesloten en afgeblazen,<br />

zodat de gaslekkage ophoudt. Mocht de ventilatie<br />

uitvallen, terwijl de gasturbine draait, dan schakelt het<br />

beveiligingssysteem de turbine meteen automatisch uit.<br />

Regelafsluiter<br />

De regelafsluiter werkt met gas als pneumatisch medium<br />

en is continu aan het regelen. Een positioner houdt de klep<br />

voortdurend in balans. Dat brengt met zich mee, dat de<br />

klep voortdurend gas gebruikt en afblaast. De omgeving<br />

<strong>van</strong> de klep is daarom een zone 0-gebied. Gasunie heeft<br />

leidingen aangebracht, zodat het gas op veilige afstand <strong>van</strong><br />

de klep als ontstekingsbron in de buitenlucht wordt<br />

gebracht.<br />

Conclusies<br />

• Nagenoeg alle <strong>mechanische</strong> apparatuur staat opgesteld<br />

in een zone 2-omgeving.<br />

• Nagenoeg alle <strong>mechanische</strong> apparatuur bij Gasunie kan<br />

in zone 2 als een niet-effectieve ontstekingsbron worden<br />

beschouwd. De apparatuur valt onder gasgroep IIA en<br />

temperatuurklasse T3.<br />

• Aanvullende bewaking <strong>van</strong> de ventilatie in de omkastingen<br />

<strong>van</strong> gasturbines is noodzakelijk.<br />

• Actuators met expansiemotoren die werken met aardgas,<br />

moeten <strong>van</strong> afblaasleidingen zijn voorzien<br />

• In alle explosieveiligheidsdocumenten moet een verwijzing<br />

komen naar de eindrapporten over de beoordelingen<br />

<strong>van</strong> de (niet-)elektrische apparatuur.<br />

De ver<strong>van</strong>ging en aanpassingen <strong>van</strong> apparatuur heeft het<br />

nodige gekost, met name ook de ventilatiebeveiliging <strong>van</strong><br />

alle 100 turbines. ‘Gasunie heeft bij dit project zorgvuldig<br />

naar de kosten gekeken. Maar de werkzaamheden die zijn<br />

uitgevoerd waren noodzakeijk <strong>van</strong>wege de veiligheid <strong>van</strong><br />

onze werknemers en die <strong>van</strong> derden op onze locaties. De<br />

veiligheid staat altijd voorop. We hebben al 45 jaar explosieveilig<br />

gewerkt en een traditie hoog te houden. Daarom<br />

hebben we ATEX grondig aangepakt’, aldus Van Hierden.<br />

32 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


7 Een methode om risico’s te<br />

kwantificeren en te beperken<br />

Precies weten wat het risico is<br />

‘In de Europese ATEX 137-richtlijn staat <strong>hoe</strong> je apparatuur<br />

moet beoordelen op explosieveiligheid. Maar dat gaat over<br />

een kwalitatieve beoordeling, waarbij je vrij bent om te<br />

interpreteren. Wij willen de apparatuur echter zo objectief<br />

mogelijk beoordelen en daarom kwantificeren we het risico’,<br />

zegt Peter Pieters, vakengineer bij het Competence<br />

Center Manufacturing <strong>van</strong> SABIC in Geleen. Daar produceert<br />

het bedrijf diverse kunststoffen, waaronder verschillende<br />

types polyetheen en polypropeen voor toepassing in<br />

onder meer auto’s, verpakkingen en de coating <strong>van</strong><br />

fotopapier.<br />

Van 2004 tot medio 2006 heeft SABIC op zijn locatie in<br />

Geleen de verschillende bestaande zones opnieuw geëvalueerd<br />

en de apparatuur, met name de <strong>mechanische</strong> apparatuur,<br />

<strong>van</strong> vóór juli 2003 beoordeeld. Hierbij waren de<br />

mechanical engineers betrokken plus een SAP-team om<br />

alle gegevens in het bestaande SAP-informatiesysteem<br />

onder te brengen. Daarnaast hielpen technisch specialisten<br />

om de methodiek bij het betrokken SABIC-personeel<br />

te introduceren en om zaken bij te sturen. De<br />

mechanical engineers hebben de beoordeling gedaan,<br />

waarna de technisch specialisten deze nog eens hebben<br />

gecontroleerd. Verder hebben advies-, ingenieurs- en constructiebureau<br />

Aker Solutions en Orbital Technologies<br />

ondersteuning gegeven bij de inventarisatie en een eerstelijnsbeoordeling<br />

<strong>van</strong> de elektrische apparatuur en instrumentatie<br />

in de gewijzigde zones.<br />

Eigen methode<br />

SABIC heeft voor ATEX een eigen methode ontwikkeld om<br />

te beoordelen of een potentiële ontstekingsbron in een<br />

apparaat bij een defect een acceptabel risico kan zijn, analoog<br />

aan het beoordelen <strong>van</strong> risicos bij processen. Hierbij is<br />

de onbeschermde en onbeveiligde situatie het uitgangspunt.<br />

Met die methode reken je de ontstekingsfrequentie<br />

uit en aan de hand daar<strong>van</strong> bepaal je welke maatregelen je<br />

moet nemen om de explosierisicos tot een aanvaardbaar<br />

niveau te verminderen, aldus Pieters.<br />

Fouttolerantie<br />

Een sleutelbegrip bij deze methode is de fouttolerantie. Die<br />

geeft aan <strong>hoe</strong>veel fouten of defecten een apparaat aankan,<br />

voordat deze als ontstekingsbron gaat fungeren in een<br />

onbeschermde en onbeveiligde situatie (een precieze<br />

omschrijving is te vinden in NEN-EN-IEC 61511). SABIC past<br />

deze methodiek toe op apparaten die met elektromotoren<br />

of stoom worden aangedreven. Voor andere <strong>mechanische</strong><br />

apparaten zonder roterende aandrijving maar met bewegende<br />

delen, zoals kleppen of meetinstrumenten (zonder<br />

vaan of rotor) acht het bedrijf een kwalitatieve beoordeling<br />

met NEN 1127-1 meer geschikt.<br />

Fouttolerantie<br />

Zone 0 FT = 2 Een apparaat is<br />

geschikt voor zone 0<br />

als twee onafhankelijk<br />

optredende<br />

storingen nog geen<br />

ontstekingsbron<br />

veroorzaken.<br />

Zone 1 FT = 1 Een apparaat is<br />

geschikt voor zone 1<br />

als een voorzienbare<br />

enkelvoudige<br />

storing nog geen<br />

ontstekingsbron<br />

veroorzaakt.<br />

Zone 2 FT = 0 Een apparaat is geschikt<br />

voor zone 2 als er bij<br />

normaal bedrijf, starten<br />

en stoppen geen<br />

storingen optreden<br />

(minder vaak dan 1<br />

keer per jaar) die een<br />

ontstekingsbron kunnen<br />

veroorzaken.<br />

Zone 2 - generieke beoordeling<br />

De apparatuur in zone 2 is generiek beoordeeld: <strong>van</strong> dezelfde<br />

types apparaten zijn een of enkele exemplaren bekeken<br />

en is de beoordeling <strong>van</strong> toepassing verklaard voor alle<br />

exemplaren <strong>van</strong> dat type. ‘Voor andere zones is dit niet<br />

mogelijk. Als een explosieve atmosfeer langer aanwezig is,<br />

dan loop je met ontstekingsbronnen meer risico, zodat je er<br />

heel kritisch naar moet kijken’, aldus Pieters.<br />

Berekenen <strong>van</strong> de ontstekingskans<br />

SABIC heeft per apparaat en onderdeel gekeken welke faalmechanismen<br />

kunnen optreden, of die rele<strong>van</strong>t zijn en <strong>hoe</strong><br />

ze veroorzaakt worden. Alle bevindingen zijn per apparaat<br />

in een tabel verwerkt.<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 33


Om het risico <strong>van</strong> een apparaat als ontstekingsbron te<br />

beoordelen, rekent het bedrijf eerst de kans op explosie uit<br />

met de volgende formule:<br />

IHF (Ignition Hazard Frequency) = Fig (Fex.Tex) + Fex (Fig.<br />

Tig)= Fex. Fig (Tex + Tig)<br />

Hierin is:<br />

1 Fex de kans op aanwezigheid <strong>van</strong> een explosief mengsel<br />

(<strong>hoe</strong> vaak);<br />

2 Tex de tijd dat een explosief mengsel aanwezig is;<br />

3 Fig de kans dat een onderdeel <strong>van</strong> een apparaat faalt,<br />

waardoor een ontstekingsbron ontstaat. Die gegevens<br />

komen <strong>van</strong> FMEA (failure mode effect analysis);<br />

4 Tig de tijd dat een apparaat als ontstekingbron actief is.<br />

Pieters: ‘Aan de ene kant is er de kans dat een explosief<br />

mengsel aanwezig is en aan de andere kant dat er een ontstekingsbron<br />

aanwezig is. Alleen als beide gelijktijdig aanwezig<br />

zijn, vindt er een ontsteking plaats. De kans daarop<br />

hangt af <strong>van</strong> de frequentie dat een ontstekingsbron<br />

optreedt, maal de frequentie dat een explosieve atmosfeer<br />

aanwezig is, vermenigvuldigd met de duur dat een explosieve<br />

atmosfeer dan wel een ontstekingsbron aanwezig is.’<br />

Gelijktijdigheid <strong>van</strong> twee kansen<br />

Hij geeft een voorbeeld: ‘In zone 2 kan ik 10 keer per jaar<br />

een explosief mengsel hebben dat gemiddeld maximaal 1<br />

uur aanwezig is, maar ook 1 keer per jaar een explosief<br />

mengsel hebben dat 10 uur aanwezig is. Beide zijn even<br />

gevaarlijk (Fex .Tex). Bij een ontstekingsbron is dat net zo. Ik<br />

kan één keer per 100 jaar een ontstekingsbron hebben die<br />

100 uur duurt. Ik kan ook 1 keer per jaar een ontstekingsbron<br />

hebben die 1 uur duurt (Fig.Tig). Beide situaties leveren<br />

hetzelfde risico op. De kans op het ontsteken <strong>van</strong> een<br />

explosief mengsel wordt bepaald door de gelijktijdigheid<br />

<strong>van</strong> die beide kansen. Dus de kans op een ontstekingsbron<br />

als er een explosief mengsel aanwezig is Fig(Fex.Tex) plus<br />

de kans op een explosief mengsel als er een ontstekingsbron<br />

aanwezig is Fex (Fig.Tig).’<br />

Fex en Tex<br />

Als de zone bekend is, zijn Fex en Tex een gegeven. De zone<br />

zegt immers iets over de frequentie waarmee explosieve<br />

atmosferen voorkomen en ze aanwezig zijn. Alleen Fig en<br />

Tig moeten nog apart worden bepaald. Hiervoor maakt<br />

SABIC gebruik <strong>van</strong> FMEA’s. Niet alle apparaten kunnen overigens<br />

een ontstekingsbron vormen. Pieters: ‘Stel dat een<br />

bepaald type V-snaar gaat slippen. Na verloop <strong>van</strong> tijd zal<br />

de temperatuur <strong>van</strong> de V-snaar oplopen. Bij 140 oC zal de<br />

V-snaar knappen, omdat hij geen hogere temperaturen kan<br />

verdragen. Het apparaat schakelt dan <strong>van</strong>zelf uit. Aangezien<br />

de ontstekingstemperaturen <strong>van</strong> de stoffen op ons<br />

terrein 200 o C of hoger zijn, kan een te hoge temperatuur<br />

<strong>van</strong> een V-snaar geen ontstekingsbron zijn.’<br />

Fig<br />

Als een faalmechanisme wel een ontstekingsbron kan veroorzaken,<br />

dan vermeldt SABIC wat de kans op falen<br />

(faalfrequentie) <strong>van</strong> het onderdeel <strong>van</strong> dit apparaat is, oftewel<br />

de Fig. Het bedrijf gaat daarbij uit <strong>van</strong> een situatie zonder<br />

structureel onderhoud en zonder beveiligingen. Uit<br />

ervaring is bekend <strong>hoe</strong> snel bijvoorbeeld de luchtinlaat <strong>van</strong><br />

een elektromotor <strong>van</strong> een pomp verstopt raakt en de motor<br />

daardoor warm kan lopen of <strong>hoe</strong> vaak een pomp droog<br />

komt te staan en daardoor warmloopt. Stel je hebt 100<br />

koelers met ventilatoren. Als er gemiddeld één per jaar<br />

(random) faalt, doordat de ventilatorsc<strong>hoe</strong>pen tegen de<br />

behuizing aan slaan en vonken veroorzaken, is de kans op<br />

falen <strong>van</strong> een bepaalde ventilator dus één honderdste per<br />

jaar’, legt Pieters uit.<br />

Tig<br />

Daarna moet de duur <strong>van</strong> een effectieve ontstekingsbron<br />

nog bepaald worden (Tig). Dit is de tijd dat de ontstekingsbron<br />

actief is. Zo kan de temperatuur <strong>van</strong> een defecte lager<br />

oplopen tot 700 oC. Zodra de temperatuur boven de 200 oC<br />

komt vormt het lager, bij een temperatuurklasse T3 <strong>van</strong> de<br />

zone, een ontstekingsbron tot het moment dat wordt ingegrepen.<br />

De tijd hangt af <strong>van</strong> de reactiesnelheid <strong>van</strong> de<br />

beveiliging of <strong>van</strong> de frequentie, waarmee operators<br />

inspecteren, bijvoorbeeld eens per ronde of eens per dag.<br />

Rekenmodule<br />

SABIC beschikt over een rekenmodule die de ontstekingsfrequenties<br />

uitrekent voor een tabel waarin horizontaal de<br />

faalfrequentie (zie fig. hierna) staat uitgezet en verticaal de<br />

detectiefrequentie (Tig -tijdsduur dat de ontstekingsbron<br />

actief kan zijn). Een V-snaar bijvoorbeeld is self-revealing<br />

(zelfmeldend): loopt de temperatuur op dan knapt hij en<br />

lost het probleem zich <strong>van</strong>zelf op. Detectie binnen één<br />

ploeg wil zeggen dat de operator minimaal één keer de<br />

ronde doet en dan de storingen signaleert. In het uiterste<br />

geval dat iets een heel jaar staat te vonken zonder dat je het<br />

opmerkt, leidt dat in gezoneerd gebied onherroepelijk tot<br />

een explosie ook bij zeer kleine faalkansen. Dat is niet<br />

acceptabel en daarom zit je in zo’n geval altijd in het rode<br />

gebied en zijn extra maatregelen nodig, aldus Pieters.<br />

34 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


Ontstekingsfrequentie<br />

Detectiefrequentie<br />

Faalfrequentie<br />

Fig<br />

≤ 1x / 1000jaar<br />

(SIL3*)<br />

≤ 1x / 100jaar<br />

(SIL2*)<br />

≤ 1x / 10jaar<br />

(SIL1*)<br />

≤ 1x / jaar<br />

> 1x / jaar<br />

Tig<br />

Zelfoplossend /<br />

automatisch<br />

≤ 1 uur 2,00E-06 2,00E-05 2,00E-04 2,00E-03 2,00E-02<br />

Binnen 1 shift ≤ 10 uur 1,10E-05 1,10E-04 1,10E-03 1,10E-02 1,10E-01<br />

Tijdens inspectie eens<br />

per week<br />

≤ 100 uur<br />

(½Ti) 1,01E-04 1,01E-03 1,01E-02 1,01E-01 1,01E+00<br />

Niet gedetecteerd > 100 uur 1,00E-02 1,00E-01 1,00E+00 1,00E+01 1,00E+02<br />

Rare<br />

malfunction<br />

Zeldzame /<br />

zeer<br />

uitzonderlijke<br />

storingen<br />

Expected<br />

malfunction<br />

Voorzienbare<br />

storingen<br />

Expected<br />

malfunction<br />

Voorzienbare<br />

storingen<br />

Normal<br />

operation<br />

Normaal<br />

bedrijf<br />

Inherent/<br />

frequent<br />

ignition<br />

source<br />

Inherente/<br />

frequente<br />

ontstekingsbron<br />

Aan de hand <strong>van</strong> de tabel bekijkt SABIC of een apparaat<br />

met of zonder aanvullende maatregelen geschikt is voor<br />

een bepaalde zone. Voor zone 2 mag bijvoorbeeld apparatuur<br />

worden toegepast die hooguit één keer per jaar een<br />

storing heeft, waarbij die apparatuur als ontstekingsbron<br />

fungeert. Die storing moet dan wel binnen één uur ontdekt<br />

zijn of zichzelf opheffen. Alleen dan is de ontstekingsfrequentie<br />

met 2 x 10- 3 per jaar nog acceptabel en <strong>hoe</strong>ven er<br />

geen extra maatregelen genomen te worden. Het gaat hier<br />

in feite om een kans <strong>van</strong> 1 op 500 die binnen de industrie<br />

nog als acceptabel wordt aanvaard (er<strong>van</strong> uitgaande dat 1<br />

op de 200 keer ontsteking <strong>van</strong> een explosief mengsel leidt<br />

tot een dodelijk ongeval met een frequentie <strong>van</strong> ≤ 1 x 10- 5<br />

per jaar). In alle andere gevallen, bij een signalering per<br />

ploeg of per week, moet de ontstekingsfrequentie een factor<br />

10 tot 100 lager zijn om te zorgen dat de ontstekingskans<br />

binnen de perken blijft. Als de ontstekingsfrequentie<br />

groter is dan 2 x 10- 3 per jaar, dan mag het apparaat in die<br />

situatie niet toegepast worden, zonder extra<br />

beveiligingsmaatregelen.<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 35


Ontstekingsfrequentie in combinatie met zones en fouttolerantie<br />

Faalfrequentie<br />

Fig<br />

≤ 1x / 1000jaar<br />

(SIL3*)<br />

≤ 1x / 100jaar<br />

(SIL2*)<br />

≤ 1x / 10jaar<br />

(SIL1*)<br />

≤ 1x / jaar<br />

> 1x / jaar<br />

Detectiefrequentie<br />

Tig<br />

Zelfoplossend /<br />

automatisch<br />

≤ 1 uur FT 2 (Cat 1**)<br />

Zone 0/20<br />

IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />

FT 2 (Cat 2**)<br />

Zone 0/21<br />

IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />

FT 0 (Cat 3**)<br />

Zone 0/22<br />

IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />

FT 0<br />

Zone 0/22<br />

IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />

FT -1<br />

Zone 0/22<br />

IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />

Binnen 1 shift ≤ 10 uur FT 1<br />

Zone 1/21<br />

IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />

FT 0<br />

Zone 2/22<br />

IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />

FT 0<br />

Zone 2/22<br />

IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />

FT -1<br />

Zone 2/22<br />

IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />

FT -1<br />

Zone 2/22<br />

IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />

Tijdens inspectie eens<br />

per week<br />

≤ 100 uur<br />

(½Ti)<br />

FT 1<br />

Zone 1/21<br />

IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />

FT 0<br />

Zone 2/22<br />

IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />

FT -1<br />

Zone 2/22<br />

IHF > 2.10 -3 /yr<br />

FT -1<br />

Zone 2/22<br />

IHF > 2.10 -3 /yr<br />

FT -1<br />

Zone 2/22<br />

IHF > 2.10 -3 /yr<br />

Niet gedetecteerd > 100 uur FT -1<br />

Zone 2/22<br />

IHF > 2.10 -3 /yr<br />

FT -1<br />

Zone 2/22<br />

IHF > 2.10 -3 /yr<br />

FT -1<br />

Zone 2/22<br />

IHF > 2.10 -3 /yr<br />

FT -1<br />

Zone 2/22<br />

IHF > 2.10 -3 /yr<br />

FT -1<br />

Zone 2/22<br />

IHF > 2.10 -3 /yr<br />

FT = Fouttolerantie<br />

IHF = Ontstekingsfrequentie<br />

Rare<br />

malfunction<br />

Zeldzame /<br />

zeer<br />

uitzonderlijke<br />

storingen<br />

Expected<br />

malfunction<br />

Voorzienbare<br />

storingen<br />

Expected<br />

malfunction<br />

Voorzienbare<br />

storingen<br />

Normal<br />

operation<br />

Normaal<br />

bedrijf<br />

Inherent/<br />

frequent<br />

ignition<br />

source<br />

Inherente/<br />

frequente<br />

ontstekingsbron<br />

De ontstekingsfrequentie (IHF) is één op één gekoppeld<br />

aan de fouttolerantie (FT). Een apparaat dat voor alle faalmechanismen<br />

een fouttolerantie heeft <strong>van</strong> 0 of meer is<br />

geschikt voor zone 2. Dat geldt bijvoorbeeld voor een<br />

apparaat dat hooguit eens in de 100 jaar faalt, wat binnen 1<br />

shift wordt gesignaleerd. Extra maatregelen zijn hier niet<br />

nodig. Maar als de faalkans eenmaal per 10 jaar is en dit pas<br />

na enkele dagen tot een week wordt gezien, is de fouttolerantie<br />

-1 en is het apparaat ongeschikt voor zone 2, tenzij<br />

extra maatregelen worden genomen. Als je de oorzaken<br />

<strong>van</strong> defecten kent, de faalfrequentie en de detecteerbaarheid,<br />

dan kun je de explosiekans (IHF) voor elk apparaat<br />

voor verschillende zones uitrekenen. Vervolgens kijk je in<br />

de tabel of je in het gele, groene of rode gebied zit’, aldus<br />

Pieters.<br />

Fouttolerantie voor zone 1 en zone 0<br />

Voor zone 1 is een fouttolerantie <strong>van</strong> minimaal 1 vereist. De<br />

faalfrequentie <strong>van</strong> een apparaat moet dan 10 tot 100 keer<br />

zo klein zijn. In dat geval moeten wel maatregelen genomen<br />

worden om dit te realiseren. Met extra beveiligingen<br />

zal de kans dat het apparaat ontaardt in een ontstekingsbron<br />

flink afnemen. Een alternatief is vaker te inspecteren.<br />

Ook beoordeelt SABIC of de faalmechanismen onafhankelijk<br />

zijn. Als een lekkage aan een pomp leidt tot een explo-<br />

sief mengsel en tegelijk ook tot een ontstekingsbron, dan<br />

geldt bovenstaand principe niet en moeten er andere<br />

maatregelen worden genomen. In zone 0 mag het apparaat<br />

minder dan eens in de 1000 jaar falen en moet de potentiële<br />

ontstekingsbron meteen automatisch worden afgeschakeld<br />

of buiten de zone geplaatst worden. Het apparaat<br />

mag in feite geen ontstekingsbron vormen. Er kan immers<br />

continu een explosief mengsel aanwezig zijn.<br />

In de naftakraker <strong>van</strong> SABIC geldt over het algemeen zone 2<br />

en op enkele plaatsen zone 1. ‘Bij de inventarisatie hebben<br />

we de situatie zonder beveiliging als startpunt genomen en<br />

gebruik gemaakt <strong>van</strong> de FMEA-lijst om de risico’s te beoordelen.<br />

Volgens de methodiek moesten de pompen <strong>van</strong> een<br />

beveiliging worden voorzien, maar die beveiliging bleek in<br />

de praktijk al aanwezig te zijn. In ons registratiesysteem<br />

hebben we deze beveiligingen vervolgens aangemerkt als<br />

‘noodzakelijk voor ATEX’, aldus Pieters.<br />

Hoe meer beveiligingen, des te beter?<br />

Het mooiste zou natuurlijk zijn als alle apparatuur <strong>van</strong><br />

beveiligingen was voorzien en de veiligheid minder afhankelijk<br />

was <strong>van</strong> inspecties. Pieters is het daar niet mee eens:<br />

‘Wij doen dat niet, omdat het aanspreken <strong>van</strong> een beveiliging<br />

ook kan leiden tot een ongeplande fabrieksuitval met<br />

36 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


extra hoge kosten en in sommige gevallen overlast voor de<br />

omgeving door fakkelen. Met een conditioneel inspectieregime<br />

kunnen we planmatig onderhoud uitvoeren. Dat is<br />

goedkoper en veroorzaakt geen overlast voor de omgeving.<br />

Daarbij komt nog dat beveiligingen ook onderhoud<br />

nodig hebben, omdat we er zeker <strong>van</strong> willen zijn dat ze<br />

altijd functioneren.’<br />

Hij geeft een voorbeeld. ‘Stel dat de seal-koeling <strong>van</strong> een<br />

benzinepomp regelmatig verstopt raakt. De pomp kan dan<br />

als ontstekingsbron gaan fungeren. Als de seal langzaam<br />

verstopt, kun je het ontstekingsrisico beheersen door de<br />

seal regelmatig te inspecteren en schoon te maken, of door<br />

een temperatuurbeveiliging aan te brengen die de pomp<br />

automatisch afschakelt en daarna de zaak schoonmaken. In<br />

beide gevallen is het risico acceptabel en is de pomp<br />

geschikt voor zone 2 (bij normaal bedrijf geen ontstekingsbron).<br />

In het eerste geval kun je alles rustig <strong>van</strong> te voren<br />

plannen, in het tweede geval moet je elke keer ad-hocwerk<br />

doen. Maar bij een continubedrijf kun je de pomp niet<br />

altijd op vaste tijdstippen schoonmaken. Inspecteren en<br />

schoonmaken kan meestal alleen tijdens een onderhoudsstop.<br />

De mogelijkheid bestaat dat de seal verstopt raakt als<br />

de onderhoudsstop bijvoorbeeld wordt uitgesteld. In zo’n<br />

geval is het wel raadzaam een temperatuurbeveiliging aan<br />

te brengen. Hoe het ook zij, goed onderhoud en goede<br />

inspecties verminderen de kans op falen aanzienlijk.’<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 37


8 Generieke en specifieke<br />

beoordeling <strong>van</strong> apparatuur<br />

Beoordeling slim aangepakt om op<br />

tijd klaar te zijn<br />

‘Aan<strong>van</strong>kelijk gingen we er<strong>van</strong> uit dat er door ATEX-137 niet<br />

zoveel veranderde. We hadden al eerder een zone-indeling<br />

gemaakt en alle apparaten waren volgens specificatie ingekocht.<br />

Maar na opmerkingen <strong>van</strong> de Arbeidsinspectie zijn<br />

we er goed voor gaan zitten. We hebben het toen grootscheeps<br />

aangepakt, waardoor we de beoordeling <strong>van</strong> circa<br />

100.000 stuk equipment in 2008 binnen een jaar hebben<br />

kunnen afronden’, zegt Clemens Duyvesteijn, Environmental<br />

Advisor <strong>van</strong> ExxonMobil.<br />

Team <strong>van</strong> twintig mensen<br />

ExxonMobil heeft in Rotterdam een olieraffinaderij en drie<br />

chemische fabrieken voor aromaten en weekmakers. Het<br />

bedrijf had <strong>van</strong>wege andere veiligheidswetgeving al veel<br />

eerder een zone-indeling gemaakt. ATEX kwam dus vooral<br />

neer op het inventariseren en beoordelen <strong>van</strong> apparatuur,<br />

met name <strong>mechanische</strong> apparatuur. In zone 0 en 1 is alle<br />

equipment stuk voor stuk bekeken en beoordeeld met<br />

behulp <strong>van</strong> FMEA (Failure Mode Effect Analysis), zoals<br />

beschreven staat in de EN 1127-norm . Met een team <strong>van</strong> 20<br />

man zijn we begonnen een deel <strong>van</strong> de apparatuur te<br />

inspecteren om ons de methode goed eigen te maken.<br />

Daarna hebben we het team opgesplitst, zodat we met<br />

meerdere groepen tegelijk konden werken. We deden dit<br />

samen met de operators en deskundige mensen <strong>van</strong> de<br />

betreffende installaties, verklaart Duyvesteijn. Alle apparatuur<br />

in zone 2 is generiek beoordeeld, met uitzondering <strong>van</strong><br />

de apparatuur die valt onder gasgroep IIC, waarbij met zeer<br />

explosieve waterstof wordt gewerkt. Die laatste apparatuur<br />

is meteen met FMEA gecheckt. Bij de generieke beoordeling<br />

heeft het bedrijf <strong>van</strong> elke soort apparatuur, bijvoorbeeld<br />

compressoren, de meest representatieve genomen<br />

en gekeken naar de verschillende risicos en vooral de<br />

meest ernstige risicos. Alle pompen zijn bijvoorbeeld verdeeld<br />

in een tiental categorieën <strong>van</strong> meest voorkomende<br />

pompen, waarbij het niet uitmaakte of een pomp <strong>van</strong> het<br />

merk A, B of C was. Het gaat hierbij om apparatuur met als<br />

classificatie de gasgroepen IIA en IIB.<br />

ExxonMobil heeft rekening gehouden met de<br />

volgende ontstekingsbronnen:<br />

• Hete oppervlakken<br />

• Vlammen en hete gassen<br />

• Mechanisch opgewekte vonken<br />

• Elektrische wervelstromen<br />

• Statische elektriciteit<br />

• Bliksem<br />

• Radiogolven<br />

• Ultrageluid<br />

• Adiabatische compressie en schokgolven<br />

• Exotherme chemisch reacties (inclusief zelfontsteking<br />

<strong>van</strong> stof)<br />

Indeling apparatuur volgens de offshore<br />

Voor het indelen <strong>van</strong> de apparatuur is gebruik gemaakt <strong>van</strong><br />

OREDA, een handboek <strong>van</strong> Det Norske Veritas voor apparatuur<br />

in de offshore. In zone 2 gaat het bij ExxonMobil om de<br />

volgende apparaten: Compressoren, gasturbines, pompen,<br />

verbrandingsmotoren, warmtewisselaars, leidingen, filters,<br />

reactoren, destillatiekolommen, tanks, afsluiters, mixers<br />

etcetera. Voor het verzamelen <strong>van</strong> de rele<strong>van</strong>te data zijn<br />

veelal de aankoopbonnen “Bill of Material” gebruikt.<br />

Best ingewikkeld<br />

‘Voor de generieke en specifieke beoordelingen hebben we<br />

zo’n 15 tot 20 vergaderingen georganiseerd, waarbij we<br />

veel discussie hebben gehad. Op het eerste gezicht lijkt<br />

beoordelen simpel, maar in de praktijk is het best ingewikkeld’,<br />

aldus Duyvesteijn.<br />

38 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie


Het identificeren <strong>van</strong> ontstekingsbronnen kan ingewikkeld zijn.<br />

Extra aandacht voor hete oppervlakken<br />

Uit de beoordeling <strong>van</strong> de apparatuur in zone 2 kwam naar<br />

voren dat met name de hete oppervlakken extra aandacht<br />

verdienden. Diverse mensen werden op pad gestuurd om<br />

de op papier staande temperaturen in het veld te controleren<br />

en na te gaan of ook daadwerkelijk alle hete oppervlakken<br />

al op papier vermeld stonden. Alle oppervlakken zijn<br />

daarna geëvalueerd. Bij het bekijken <strong>van</strong> de dieselgedreven<br />

pompen is opnieuw geconstateerd dat dit permanente<br />

ontstekingsbronnen zijn. En bij de waterzuivering zijn enkele<br />

pompen uit voorzorg uitgeschakeld en zijn enkele ver<strong>van</strong>gen.<br />

Het ging om pompen uit 1959 waar<strong>van</strong> geen documentatie<br />

meer beschikbaar was. Ook is er gekeken naar het<br />

warmlopen <strong>van</strong> V-snaren. Daar waar noodzakelijk zijn deze<br />

ver<strong>van</strong>gen.<br />

Zuiveringsinstallatie blijft zone 1<br />

Voor de specifieke gevarenindeling werden er uiteindelijk<br />

12 stuks apparatuur bij de chemie en 25 bij de raffinaderij<br />

aangemerkt. Dit betrof voornamelijk equipment in de<br />

afvalwaterzuiveringsinstallatie. Destijds is deze installatie<br />

afgedekt om stankoverlast tegen te gaan. Het gaat om een<br />

flotatie-installatie met een roerwerk. Aan het oppervlak<br />

<strong>van</strong> het water drijven vlokken met verontreinigingen die<br />

met behulp <strong>van</strong> flappen naar de afvoer worden gedreven.<br />

‘Deze installatie zou een mogelijk risico kunnen vormen,<br />

met name het roerwerk onder de overkapping zou een<br />

mogelijke ontstekingsbron kunnen zijn. We hebben diverse<br />

metingen uitgevoerd onder de overkapping. Aangezien het<br />

roerwerk echter langzaam beweegt, loopt de temperatuur<br />

<strong>van</strong> de lagers bij defecten niet hoog op en blijft de temperatuur<br />

ver verwijderd <strong>van</strong> de ontstekingstemperatuur <strong>van</strong> het<br />

explosieve damp-lucht-mengsel <strong>van</strong> vluchtige organische<br />

koolwaterstoffen dat bij tijd en wijlen voorkomt. De installatie<br />

was als zone 1 geclassificeerd. Er is gediscussieerd over<br />

de vraag of dit misschien zone 0 zou moeten zijn, maar dat<br />

bleek niet nodig. De ruimte onder de afdekking kan zone 1<br />

blijven’, aldus Duyvesteijn.<br />

Risicomatrix<br />

Bij alle apparatuur is gekeken welke onderdelen een ontstekingsbron<br />

kunnen vormen, <strong>hoe</strong> vaak die kunnen voorkomen<br />

en <strong>hoe</strong> lang ze effectief kunnen zijn. Op basis hier<strong>van</strong><br />

zijn de ontstekingskansen berekend en weergegeven in<br />

een risicomatrix met groene, gele en rode vlakjes. Als een<br />

apparaat onder een rood vakje valt, moeten extra maatregelen<br />

genomen worden om het risico tot acceptabele<br />

niveaus terug te brengen. Het rekenmodel en de data zijn<br />

opgeslagen in Excel-spreadsheets. Duyvesteijn: ‘Dit is een<br />

handige tool voor het onderbouwen <strong>van</strong> je beslissingen.<br />

Een zelfde pomp kan namelijk op verschillende plaatsen tot<br />

een andere beoordeling leiden.’<br />

Mobiele apparatuur<br />

Ook mobiele apparatuur kan een ontstekingsgevaar vormen.<br />

Zo werd er eens door Rijkswaterstaat een niet geclassificeerde<br />

flowmeter in een geclassificeerde zone geplaatst.<br />

Nader onderzoek wees uit dat het apparaat ongeschikt was<br />

voor die omgeving. Het is daarna meteen verwijderd.<br />

‘Bij de inventarisatie en beoordeling zijn heel wat mensen<br />

betrokken geweest. We hebben de resultaten er<strong>van</strong> aan de<br />

mensen in het veld gepresenteerd en uiteraard ook aan de<br />

Arbeidsinspectie’, aldus Duyvesteijn.<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 39


9 Literatuuroverzicht m.b.t.<br />

beoordelen <strong>mechanische</strong><br />

ontstekingsbronnen<br />

a. Presentaties <strong>van</strong> de ATEX-137-workshops<br />

raadpleegbaar<br />

Sprekers <strong>van</strong> diverse bedrijven hebben tijdens vijf verschillende<br />

regionale workshops presentaties gegeven over hun<br />

aanpak <strong>van</strong> de beoordeling <strong>van</strong> <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen<br />

onder ATEX-137. De presentaties zijn te vinden op<br />

de website <strong>van</strong> de Vereniging <strong>van</strong> de Nederlandse Chemische<br />

Industrie: http://www.vnci.nl/atex.htm (in deze brochure<br />

staan de samenvattingen <strong>van</strong> zeven <strong>van</strong> deze presentaties)<br />

b. Algemeen:<br />

1 NEN-EN 1127-1 (nl) 5.3 - Grondbeginselen en<br />

methodologie:<br />

- Bepalen <strong>van</strong> de aanwezigheid <strong>van</strong> effectieve<br />

ontstekingsbronnen<br />

- Ontplofbare atmosferen - Voorkoming <strong>van</strong> en<br />

bescherming tegen ontploffingen<br />

2 Arbo informatieblad Al-34 - Veilig werken in een<br />

explosieve atmosfeer (Sdu uitgevers)<br />

3 ‘Explosieve atmosferen’ (zie: www.arbeidsinspectie.nl ><br />

Grote risico’s gevaarlijke stoffen >Toezicht BRZO en<br />

ARIE > Specifieke Onderwerpen > Explosiegevaar)<br />

Ontstekingsbronnen bij sump<br />

40 |


c. Mechanische (niet-elektrische)<br />

ontstekingsbronnen:<br />

1 NEN-EN 13463-1: 2009<br />

Niet-elektrisch materieel voor gebruik op plaatsen waar<br />

ontploffingsgevaar kan heersen<br />

Deel 1- Basismethoden en eisen<br />

2 NEN-EN 13463-2: 2004<br />

Niet-elektrische materieel voor gebruik op plaatsen<br />

waar ontploffingsgevaar kan heersen<br />

Deel 2 - Bescherming door stromingsbeperkende<br />

omhulsels<br />

3 NEN-EN 13463-3: 2005<br />

Niet-elektrisch materieel gebruikt op plaatsen waar<br />

ontploffingsgevaar kan heersen<br />

Deel 3 - Bescherming door drukvast omhulsel<br />

4 NEN-EN 13463-5: 2003<br />

Niet-elektrische materieel voor gebruik op plaatsen<br />

waar ontploffingsgevaar kan heersen<br />

Deel 5 - Bescherming door constructieve veiligheid<br />

5 NEN-EN 13463-6: 2005<br />

Niet-elektrisch materieel gebruikt op plaatsen waar<br />

ontploffingsgevaar kan heersen<br />

Deel 6 - Bescherming door bewaking <strong>van</strong><br />

ontstekingsbronnen<br />

6 NEN-EN 13463-8: 2003<br />

Niet-elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar<br />

kan heersen<br />

Deel 8 - Bescherming door onderdompeling in vloeistof<br />

7 NEN EN 15198<br />

Methodiek voor de risicobeoordeling <strong>van</strong> niet-elektrisch<br />

materieel en onderdelen bedoeld voor plaatsen waar<br />

ontploffingsgevaar kan heersen.<br />

Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 41


Colofon<br />

Deze brochure is een uitgave <strong>van</strong> de Arbeidsinspectie in samenwerking<br />

met de Vereniging <strong>van</strong> de Nederlandse Chemische<br />

Industrie (VNCI) en de Vereniging Nederlandse Petroleum<br />

Industrie (VNPI).<br />

Er is de uiterste zorg besteed aan de samenstelling <strong>van</strong> deze<br />

brochure. Aan de informatie in deze brochure kunnen echter<br />

geen rechten worden ontleend en de samenstellers nemen geen<br />

verantwoordelijkheid voor de consequenties <strong>van</strong> het gebruik<br />

<strong>van</strong> de geboden informatie.<br />

Het auteursrecht op de informatie in deze brochure is uitdrukkelijk<br />

aan de samenstellers voorbehouden. Onder voorwaarde<br />

dat de bron vermeld wordt, mogen onderdelen <strong>van</strong> de inhoud<br />

<strong>van</strong> de brochure worden overgenomen.<br />

Tekst<br />

Erik te Roller, Orbitaal<br />

Correspondentieadres<br />

De Arbeidsinspectie maakt deel uit <strong>van</strong><br />

het Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid.<br />

Arbeidsinspectie<br />

Postbus 820 | 3500 av Utrecht<br />

t 0800 27 00 00 0 (gratis)<br />

www.arbeidsinspectie.nl<br />

vijfkeerblauw.nl | s07-280735<br />

NETHERLANDS<br />

P E T R O L E U M<br />

I N D U S T R Y<br />

A S S O C I AT I O N<br />

V E R E N I G I N G<br />

N E D E R L A N D S E<br />

P E T R O L E U M<br />

I N D U S T R I E

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!