'Risico's van mechanische ontstekingsbronnen', hoe ... - Inspectie SZW
'Risico's van mechanische ontstekingsbronnen', hoe ... - Inspectie SZW
'Risico's van mechanische ontstekingsbronnen', hoe ... - Inspectie SZW
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Risico’s <strong>van</strong><br />
<strong>mechanische</strong><br />
ontstekingsbronnen<br />
Hoe beoordeelt u ze?<br />
Hoe beperkt u ze?<br />
Inhoudsopgave<br />
Voorwoord 3<br />
1 Lang niet alle bedrijven voldoen aan ATEX-137-eisen<br />
(resultaten <strong>van</strong> inspecties in 2007- 2009) 5<br />
2 Dubbel profijt <strong>van</strong> ATEX-richtlijn<br />
(periodiek preventief onderhoud helpt risico’s te beperken) 10<br />
3 Meteen zien aan welke eisen een apparaat moet voldoen<br />
(praktisch schema bij beoordeling) 13<br />
4 Veilig omgaan met poedervormige stoffen<br />
(beveiligd tegen stofexplosies) 17<br />
5 Een bedrijf moet zijn apparatuur ook zélf beoordelen<br />
(risico’s beoordelen én verantwoorden) 21<br />
6 Grondige aanpak helpt risico’s te minimaliseren<br />
(traditie op veiligheidsgebied hoog houden) 28<br />
7 Een methode om de risico’s te kwantificeren en te beperken<br />
(precies weten wat het risico is) 33<br />
8 Generieke en specifieke beoordeling <strong>van</strong> apparatuur<br />
(beoordeling slim aangepakt om op tijd klaar te zijn) 38<br />
9 Literatuuroverzicht m.b.t. beoordelen <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen 40<br />
2 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Voorwoord<br />
Sinds 2006 moeten bedrijven die met gevaarlijke stoffen<br />
werken aan de ATEX-137-richtlijn voldoen. ATEX-137<br />
(ATmosphères EXplosives) is de naam <strong>van</strong> de Europese<br />
richtlijn voor explosieveiligheid, die in Nederland opgenomen<br />
is in het Arbeidsomstandighedenbesluit. Het doel<br />
<strong>van</strong> deze regelgeving is, dat werknemers veilig kunnen<br />
werken op plaatsen waar kans is op explosie. De werkgevers<br />
zijn verplicht maatregelen te nemen om explosies te<br />
voorkomen.<br />
Op grond <strong>van</strong> andere regelgeving waren de zogenoemde<br />
BRZO- en ARIE-plichtige bedrijven al gewend om met<br />
gevarenzones te werken en elektrische apparatuur in te<br />
kopen die aan bepaalde veiligheidsnormen voldoet. Nieuw<br />
bij ATEX-137 is, dat bedrijven nu ook de risicos <strong>van</strong> nietelektrisch<br />
materieel, veelal <strong>mechanische</strong> apparaten, moeten<br />
beoordelen als mogelijke ontstekingsbron. Het gaat<br />
hierbij om potentiële ontstekingsbronnen als bijna vastgelopen<br />
hete lagers <strong>van</strong> pompen, hete oppervlakken, statische<br />
elektriciteit en <strong>mechanische</strong> vonken. Het beoordelen<br />
<strong>van</strong> deze <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen vormt het<br />
onderwerp <strong>van</strong> deze brochure.<br />
Uit de inspecties <strong>van</strong> de Arbeidsinspectie bij BRZO- en<br />
ARIE-plichtige bedrijven in 2007, 2008 en 2009 is gebleken<br />
dat veel bedrijven moeite hebben met het beoordelen <strong>van</strong><br />
de risicos <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong> apparatuur en daarmee met<br />
één <strong>van</strong> de hoofdelementen <strong>van</strong> ATEX-137. Daarom heeft<br />
de Arbeidsinspectie in 2009 samen met de Vereniging <strong>van</strong><br />
de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI), de Vereniging<br />
Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI) en de regionale<br />
netwerken voor veiligheid, op vijf verschillende plaatsen in<br />
het land bijeenkomsten georganiseerd, waar bedrijven<br />
kennis en ervaring op dit gebied konden uitwisselen, best<br />
practices konden delen en de Arbeidsinspectie bepaalde<br />
zaken kon toelichten. De VNCI en VNPI hebben de workshops<br />
als zeer waardevol ervaren. De samenwerking met<br />
de regionale netwerken veiligheid was daarbij belangrijk.<br />
De VNCI en VNPI gaan er <strong>van</strong>uit dat de uitwisseling <strong>van</strong> de<br />
goede praktijken voor hun leden een stimulans zal zijn<br />
om de veiligheid in de chemische en petrochemische industrie<br />
op het gebied <strong>van</strong> ATEX nog verder te verhogen.<br />
Deze brochure bevat de samenvattingen <strong>van</strong> de belangrijkste<br />
presentaties die tijdens de bijeenkomsten zijn gegeven.<br />
Het gaat hierbij vooral om de methoden die de verschillende<br />
bedrijven hebben gebruikt bij het beoordelen <strong>van</strong> de<br />
<strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen, aangevuld met praktijkvoorbeelden.<br />
Verder bevat deze brochure een samenvatting<br />
<strong>van</strong> de resultaten <strong>van</strong> het onderzoek dat de Arbeidsinspectie<br />
in 2007, 2008 en 2009 heeft gedaan naar de<br />
naleving <strong>van</strong> ATEX-137 door de bedrijven. In de bijlage staan<br />
verwijzingen naar NEN-normen en andere literatuur, waarin<br />
uitvoerige informatie over de diverse elementen <strong>van</strong><br />
ATEX-137 is te vinden.<br />
Hiermee biedt de brochure de nodige handvatten voor<br />
bedrijven, die het beoordelen <strong>van</strong> <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen<br />
als onderdeel <strong>van</strong> ATEX-137 nog niet uitgevoerd<br />
of afgerond hebben. Bedrijven die al praktisch klaar<br />
zijn met de invoering <strong>van</strong> ATEX-137 kunnen de brochure<br />
gebruiken om hun eigen methode te toetsen en zo nodig<br />
aan te scherpen. De brochure is bedoeld voor degenen in<br />
de bedrijven die ATEX-137 moeten implementeren, maar<br />
ook voor de managers die ervoor verantwoordelijk zijn dat<br />
hun bedrijf aan de verplichtingen <strong>van</strong> ATEX-137 voldoet.<br />
Met deze handreiking en de al eerder gehouden bijeenkomsten<br />
gaat de Arbeidsinspectie er <strong>van</strong>uit, dat bedrijven<br />
de implementatie <strong>van</strong> ATEX-137 in 2010 kunnen afronden.<br />
Het is goed daarbij te bedenken, dat het hierbij niet alleen<br />
gaat om het naleven <strong>van</strong> de wettelijke verplichtingen, maar<br />
vooral om de veiligheid <strong>van</strong> de mensen die in de bedrijven<br />
werken en uiteraard ook om het voorkomen <strong>van</strong> schade<br />
aan het milieu en de bedrijfsinstallaties.<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 3
4 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
1 Lang niet alle bedrijven<br />
voldoen aan ATEX-137-eisen<br />
Resultaten <strong>van</strong> inspecties<br />
in 2007-2009<br />
‘Ongeveer de helft <strong>van</strong> de bedrijven voldoet inmiddels aan<br />
de ATEX-137-regelgeving. De andere helft is in feite in overtreding.<br />
Dat is zorgwekkend, te meer daar we hier over de<br />
top <strong>van</strong> de bedrijven praten. Daar moet snel verandering in<br />
komen’, hield Gerard Oostveen, hoofd inspectie <strong>van</strong> de<br />
directie Major Hazard Control (MHC), zijn gehoor voor tijdens<br />
de diverse regionale ATEX-workshops in 2009. De<br />
Arbeidsinspectie heeft deze workshops in samenwerking<br />
met brancheverenigingen georganiseerd om bedrijven<br />
extra voorlichting over ATEX 1 ) te geven. Tijdens deze bijeenkomsten<br />
presenteerden diverse bedrijven hun aanpak<br />
op het gebied <strong>van</strong> explosieveiligheid.<br />
Sinds 2006 moeten de zogenoemde BRZO’99- en ARIEbedrijven<br />
2,3 ) voldoen aan de ATEX-137-regelgeving voor<br />
explosieveiligheid. Veel bedrijven hebben zich op ATEX-137<br />
verkeken. Dat blijkt onder meer uit de inspecties die de<br />
directie Major Hazard Control <strong>van</strong> de Arbeidsinspectie in<br />
2007, 2008 en 2009 heeft uitgevoerd.<br />
Doel is veilig werken<br />
Nieuw bij ATEX-137 is, dat een bedrijf ook het risico moet<br />
beoordelen dat een niet-elektrisch apparaat een explosieve<br />
atmosfeer kan ontsteken. Een bedrijf moet dergelijke risico’s<br />
onderkennen, inschatten en passende maatregelen nemen<br />
om deze risico’s tot acceptabele niveaus te verminderen en<br />
dat alles verantwoorden in een zogenoemd explosieveiligheidsdocument.<br />
Doel <strong>van</strong> de ATEX-regelgeving is namelijk<br />
dat de bedrijven zorgen dat de kans op explosies nihil is,<br />
zodat mensen er veilig kunnen werken.<br />
Verplichtingen<br />
In Nederland is de Europese ATEX-137-richtlijn 1992/92EG<br />
opgenomen in hoofdstuk 3 <strong>van</strong> het Arbeidsomstandighedenbesluit<br />
§ 2a 'Explosieve atmosferen' (artikel 3.5a tot en<br />
met artikel 3.5f). Vanwege de nieuwe wetgeving heeft de<br />
Arbeidsinspectie, directie Major Hazard Control (MHC), in<br />
2007 een toezichtsbeleid voor ATEX 137 ontwikkeld en toegepast<br />
op BRZO’99- en ARIE-bedrijven, waar grote <strong>hoe</strong>veelheden<br />
gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Om zware<br />
ongevallen te voorkomen en de gevolgen <strong>van</strong> eventuele<br />
ongevallen te beperken moeten deze bedrijven alle noodzakelijke<br />
maatregelen treffen. Daartoe moeten ze zowel<br />
een preventiebeleid zware ongevallen (PBZO) als een veiligheidsbeheerssysteem<br />
(VBS) voeren. De inspecteurs <strong>van</strong><br />
de Arbeidsinspectie controleren of de bedrijven (werkgevers)<br />
aan hun verplichtingen voldoen.<br />
Om aan ATEX-137 te voldoen is een bedrijf<br />
verplicht om:<br />
1. De gevaren <strong>van</strong> explosieve atmosferen in hun geheel te<br />
beoordelen en daarbij in ieder geval rekening te houden<br />
met de:<br />
• Waarschijnlijkheid dat explosieve atmosferen voorkomen<br />
en voortduren;<br />
• Waarschijnlijkheid dat ontstekingsbronnen aanwezig zijn<br />
en ontsteken;<br />
• Installaties, stoffen, processen en hun wisselwerking;<br />
• Om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de te verwachten gevolgen;<br />
• Aangrenzende ruimten.<br />
2. Maatregelen te treffen om explosies te voorkomen als uit<br />
de beoordeling blijkt dat er gevaar is voor explosies. Het<br />
gaat hier om het:<br />
• Bepalen <strong>van</strong> de gevarenzones voor een gas- of<br />
stofexplosie;<br />
• Uitwerken <strong>van</strong> technische maatregelen op basis <strong>van</strong> de<br />
gevarenzone-indeling en het beoordelen <strong>van</strong> de<br />
ontstekingsbronnen;<br />
• Uitwerken <strong>van</strong> organisatorische maatregelen op basis<br />
<strong>van</strong> de gevarenzone-indeling en de beoordeling <strong>van</strong> de<br />
ontstekingsbronnen;<br />
• Periodiek inspecteren en onderhouden <strong>van</strong> de genomen<br />
maatregelen;<br />
• Coördineren <strong>van</strong> de samenwerking met derden bij<br />
werkzaamheden;<br />
• Opstellen <strong>van</strong> een explosieveiligheidsdocument.<br />
1<br />
ATEX: Atmosphères explosives<br />
2<br />
BRZO’99: Besluit risico zware ongevallen 1999<br />
3<br />
ARIE: aanvullende risico inventarisatie en evaluatie<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 5
<strong>Inspectie</strong>resultaten<br />
In 2007, 2008 en 2009 heeft MHC in totaal 189 inspecties<br />
uitgevoerd.<br />
Hoe ver zijn bedrijven met ATEX-137?<br />
Verdeling <strong>van</strong> geïnspecteerde bedrijven naar soort<br />
2007 2008 2009 Totaal<br />
15%<br />
35%<br />
Goed op weg<br />
Voldoet niet<br />
VR 29 47 39 115<br />
PBZO 9 20 20 49<br />
50%<br />
Voldoet<br />
Arie 3 10 12 25<br />
Totaal 41 77 71 189<br />
VR: <br />
BRZO-bedrijf dat met zeer grote <strong>hoe</strong>veelheden gevaarlijke stoffen<br />
werkt. Dit moet naast een preventiebeleid zware ongevallen (PBZO)<br />
ook over een veiligheidsrapportage (VR) beschikken<br />
PBZO: BRZO-bedrijf dat een preventiebeleid zware ongevallen (PBZO)<br />
moet hebben<br />
ARIE: Extra categorie bedrijven die eveneens een preventiebeleid zware<br />
ongevallen (PBZO) moet hebben<br />
(op basis <strong>van</strong> 71 inspecties in 2009)<br />
Bij de inspecties in de periode 2007-2009 zijn in totaal 208<br />
overtredingen geconstateerd. Verder zijn er nog eens 164<br />
actiepunten genoteerd. Bij overtredingen gaat de Arbeidsinspectie<br />
tot handhaving over, bij de actiepunten niet. Bij<br />
actiepunten worden wel afspraken met de bedrijven<br />
gemaakt. In totaal gaat het om 372 bevindingen (aantal<br />
overtredingen plus actiepunten).<br />
Ontstekkingsbronnen bij sump<br />
6 |
Hiertegenover staat, dat in de periode 2007-2009 bij 25 <strong>van</strong><br />
alle geïnspecteerde bedrijven geen of slechts lichte actiepunten<br />
zijn geconstateerd, dat is 13% <strong>van</strong> het totaal. Deze<br />
bedrijven hebben ATEX dus zo goed als op orde.<br />
Het gemiddeld aantal bevindingen (overtredingen plus<br />
actiepunten) per inspectie neemt af: 2,4 in 2007 en 2,1 in<br />
2008 tot 1,6 in 2009.<br />
Aantal bevindingen (overtredingen en actiepunten)<br />
onderverdeeld naar elementen <strong>van</strong> het<br />
veiligheidsbeheerssysteem<br />
Veiligheidsbeheerssysteem<br />
element<br />
Personeel &<br />
Organisatie<br />
Inventarisatie<br />
gevaren en<br />
beoordeling risico’s<br />
2007 2008 2009 Totaal<br />
5 17 14 36<br />
48 51 39 138<br />
Beheersing <strong>van</strong> de<br />
uitvoering <strong>van</strong> het<br />
veiligheidsbeheerssysteem<br />
(excl. bevindingen<br />
EX-bebording)<br />
22<br />
(11)<br />
57<br />
(15)<br />
28<br />
(13)<br />
107<br />
(39)<br />
Management of<br />
Change<br />
Voorbereiding op<br />
noodsituaties<br />
Toezicht op<br />
prestaties<br />
3 7 2 12<br />
1 5 0 6<br />
7 10 13 30<br />
Auditprogramma 0 2 2 4<br />
Totaal aantal<br />
bevindingen<br />
97 164 111 372<br />
Bij de bevindingen komt het veiligheidsbeheerssysteemelement<br />
(VBS-element) 4 Inventarisatie gevaren en beoordeling<br />
<strong>van</strong> risico’s (het startpunt <strong>van</strong> de ATEX-regelgeving) het<br />
meest voor. Wel is er een dalende trend te zien. Het tweede<br />
meest voorkomende VBS-element is Beheersing <strong>van</strong> de uitvoering<br />
<strong>van</strong> het veiligheidsbeheerssysteem. De bevindingen over<br />
EX-borden staan in de tabel apart tussen haakjes vermeld.<br />
4<br />
Het veiligheidsbeheerssysteem maakt deel uit <strong>van</strong> het preventiebeleid<br />
zware ongevallen (PBZO)<br />
Ex pomp<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 7
Heet geworden roterende afdichting<br />
Meest voorkomende bevindingen (%) (zaken die niet of niet-volledig zijn uitgevoerd)<br />
Beoordeling ontstekingsbronnen<br />
Gevarenzonering<br />
EX-bebording<br />
Plan <strong>van</strong> aanpak ontbreekt<br />
Explosieveiligheidsdocument<br />
Inventarisatie explosieve atmosferen<br />
Deskundige ontbreekt<br />
Equipment niet voor zone geschikt<br />
Werkkleding niet voor zone geschikt<br />
2007<br />
2008<br />
2009<br />
Procedurele maatregelen ontbreken<br />
0 5 10 15 20 25 30<br />
In de grafiek over de meest voorkomende bevindingen valt<br />
te zien dat de bevinding Beoordeling ontstekingsbronnen<br />
niet, of niet volledig uitgevoerd de lijst blijft aanvoeren<br />
(24% in 2007; 13% in 2008 en 15% in 2009). De bevinding<br />
Gevarenzone niet, of niet volledig aanwezig komt op de<br />
tweede plaats (15% in 2007; 10% in 2008 en 14% in 2009).<br />
8 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Samenvattend<br />
1. In de periode <strong>van</strong> half 2007 tot en met eind 2009<br />
zijn in totaal 189 ATEX-inspecties uitgevoerd. Tijdens<br />
deze inspecties zijn 208 overtredingen <strong>van</strong><br />
de Arbowet geconstateerd.<br />
2. In deze periode zijn bij 25 bedrijven geen of slechts<br />
lichte actiepunten geconstateerd (13 %).<br />
3. Het aantal bevindingen (overtredingen plus actiepunten)<br />
per inspectie neemt <strong>van</strong> jaar tot jaar af:<br />
a. In 2007 gemiddeld 2,4<br />
b. In 2008 gemiddeld 2,1<br />
c. In 2009 gemiddeld 1,6<br />
4. Het veiligheidsbeheerssysteem-element Inventarisatie<br />
<strong>van</strong> gevaren en beoordeling <strong>van</strong> risico’s komt bij<br />
de bevindingen het meest voor. Wel is er sprake<br />
<strong>van</strong> een dalende trend.<br />
Het tweede meest voorkomende veiligheidsbeheerssysteem-element<br />
is Beheersing <strong>van</strong> de<br />
uitvoering.<br />
5. Ongeveer de helft <strong>van</strong> de geïnspecteerde bedrijven<br />
is met de implementatie <strong>van</strong> ATEX-137 over<br />
het algemeen goed op weg, maar de rest heeft<br />
nog het nodige te doen.<br />
| 9
2 Dubbel profijt <strong>van</strong><br />
ATEX-richtlijn<br />
Periodiek preventief onderhoud<br />
helpt risico’s te beperken<br />
In de zomer <strong>van</strong> 2007 voldeed Maasvlakte Olie Terminal<br />
(MOT) als een <strong>van</strong> de eerste Nederlandse bedrijven aan de<br />
verplichtingen <strong>van</strong> de ATEX-regels, oftewel de regels voor<br />
explosieveiligheid. Hier gingen twee jaren <strong>van</strong> voorbereiding<br />
aan vooraf. Op de ATEX-workshop in Amsterdam in<br />
juni 2009 vertelde Stefan Platteschorre, Maintenance<br />
Supervisor Planning <strong>van</strong> MOT, <strong>hoe</strong> zijn bedrijf te werk is<br />
gegaan.<br />
Veiligheid <strong>van</strong> de medewerkers én leveringszekerheid<br />
gediend<br />
MOT, een joint venture <strong>van</strong> een aantal oliemaatschappijen<br />
neemt ruwe aardolie <strong>van</strong> supertankers in en slaat die tijdelijk<br />
op in 36 grote tanks met een totale inhoud <strong>van</strong> 4,2 miljoen<br />
m3. De olie gaat vervolgens per pijpleiding naar de<br />
diverse raffinaderijen. Per jaar meren zo’n 300 supertankers<br />
aan en zet MOT 35-40 miljoen ton ruwe olie door, dat komt<br />
overeen met 35% <strong>van</strong> de ruwe olie die in Rotterdam aanlandt.<br />
MOT kan zich geen storingen in de bedrijfsvoering<br />
permitteren, omdat de raffinaderijen anders in de problemen<br />
komen. ‘Daarom snijdt het mes bij ATEX aan twee<br />
kanten: het draagt bij aan de veiligheid <strong>van</strong> mensen op het<br />
terrein en in de omgeving, en voorkomt dat installaties<br />
door explosies beschadigd raken en de leveringszekerheid<br />
in gevaar komt’, zegt Platteschorre.<br />
Inventarisatie gevaarbronnen<br />
MOT heeft eerst de zones op het terrein en bij de installaties<br />
in kaart gebracht, waarbij gekeken is welke stoffen op welke<br />
plaatsen explosiegevaar kunnen opleveren, doordat ze daar<br />
aanwezig zijn of per ongeluk weglekken. Hij geeft als voorbeeld<br />
de zonering in en rondom een olie-opslagtank met<br />
een drijvend dak. Onder het vloeistofoppervlak <strong>van</strong> de ruwe<br />
olie in de tank is er geen explosiegevaar. Als de tank echter<br />
bijna leeg is, bevindt zich boven de olie een explosief mengsel<br />
<strong>van</strong> lucht en vluchtige stoffen uit de olie. De ruimte tussen<br />
het vloeistofoppervlak en het dak valt daarom onder<br />
zone 0 (explosieve atmosfeer is tijdens een lange periode<br />
aanwezig of herhaaldelijk aanwezig). Het dak kan binnen de<br />
opslagtank omhoog en omlaag bewegen. In het dak zit een<br />
pijp voor de ontluchting, waardoor bij het vullen <strong>van</strong> de tank<br />
damp naar buiten kan stromen. Tevens is de afdichting tussen<br />
tankdak en tankwand niet gasdicht. Daarom houdt<br />
MOT voor de ruimte boven het dak zone 0 aan als het dak<br />
laag in de tank staat en zone 2 als het dak hoog staat, omdat<br />
er dan voldoende ventilatie is en er hooguit heel kort een<br />
explosieve atmosfeer aanwezig kan zijn.<br />
De opslagtank staat in een put met een lage dijk eromheen.<br />
Mocht de tankwand scheuren, dan wordt de olie opge<strong>van</strong>gen<br />
in de put. Officieel moet MOT in de put tot zeven meter<br />
<strong>van</strong>af de tankwand zone 2 aanhouden, maar het bedrijf<br />
houdt gemakshalve voor de hele tankput zone 2 aan en zit<br />
dus boven de norm.<br />
Na de zonering heeft MOT alle mogelijke ontstekingsbronnen<br />
geïnventariseerd:<br />
a. elektrische ontstekingsbronnen, zoals motoren <strong>van</strong> pompen<br />
en mixers, verlichting, schakelaars en verdeeldozen;<br />
b. niet-elektrische ontstekingsbronnen, zoals hete oppervlakken,<br />
statisch geladen oppervlakken, open vuur en<br />
lasspetters;<br />
c. <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen, zoals lagers <strong>van</strong> ventilatoren,<br />
pompen en compressoren, en tandwielkasten.<br />
De <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen bij MOT betreffen<br />
vooral pompen en tankmixers in zone 2 gebieden.<br />
Aanpassen apparatuur aan ATEX-richtlijn<br />
Na de inventarisatie is voor elk apparaat nagegaan of dit<br />
aan de ATEX-eisen voldoet, gezien de zone waarin het zich<br />
bevindt. ‘Dat vergt de nodige expertise. Daarom hebben<br />
we Krook V&G Services als adviseur in de arm genomen,<br />
verklaart Platteschorre. Uit de inventarisatie kwam naar<br />
voren, dat bijna alle elektrische apparatuur aan de ATEXeisen<br />
voldeed. Diverse afsluiters, pompen en mixers bleken<br />
echter potentiële ontstekingsbronnen te zijn en moesten<br />
worden aangepast. Veelal gaat het om apparatuur <strong>van</strong> voor<br />
2003, die niet ATEX-gecertificeerd is. Om na te gaan welke<br />
maatregelen genomen moesten worden, heeft MOT hierbij<br />
gebruik gemaakt <strong>van</strong> een schema <strong>van</strong> het adviesbureau (zie<br />
bijlage). Hiermee <strong>hoe</strong>f je als bedrijf niet eerst te kijken wat<br />
het ontstekingsrisico <strong>van</strong> een apparaat is en of dit in overeenstemming<br />
met ATEX is. Het is een soort omgekeerde<br />
risicoanalyse. Met dit schema kun je uitgaande <strong>van</strong> het type<br />
ontstekingsbron nagaan in welke zone je welke technische<br />
en organisatorische maatregelen moet nemen om aan<br />
ATEX te voldoen’, aldus Platteschorre.<br />
Een voorbeeld: de aandrijving met behulp <strong>van</strong> een riem. Dat<br />
is in zone 0 niet toegestaan. In zone 1 wel, maar met als<br />
10 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
voorwaarde dat de snelheid begrensd is, de riem geleidend<br />
is en de poelie geaard. In zone 2 zijn er alleen voorwaarden<br />
als gasgroep IIC (acetyleen, waterstof en zwavelkoolstof)<br />
<strong>van</strong> toepassing is. Een ander voorbeeld is de doorvoering<br />
<strong>van</strong> een as. In zone 0 kan dat alleen met een dubbele <strong>mechanische</strong><br />
afdichting die beveiligd is met een barrièrevloeistof<br />
en een transmitter voor procesparameters, zoals druk en<br />
temperatuur. In zone 1 is bewaking <strong>van</strong> de barrièrevloeistof<br />
voldoende en kun je de beveiliging <strong>van</strong> de procesparameters<br />
ver<strong>van</strong>gen door operatorcontrole driemaal per dag. In<br />
zone 2 kun je volstaan met een enkele seal die door het procesmedium<br />
permanent wordt gekoeld en gesmeerd plus<br />
dagelijkse controle door de operator, aldus Platteschorre.<br />
MOT heeft op basis <strong>van</strong> het schema besloten de transferpompen<br />
die de ruwe olie <strong>van</strong>uit de tanks in de pijpleidingen<br />
naar de raffinaderijen pompen alsnog te voorzien <strong>van</strong> een<br />
temperatuurbeveiling. Die beveiliging is gekoppeld aan het<br />
DCS (Distributed Control System). Als de temperatuur <strong>van</strong><br />
de pomp te hoog oploopt, bijvoorbeeld <strong>van</strong>wege een<br />
defect aan de lagers of pompwaaier, dan geeft het DCS een<br />
alarm en schakelt het de pomp automatisch uit. Datzelfde<br />
gebeurt met de aandrijfmotoren <strong>van</strong> de pompen als die<br />
oververhit raken. Ook is er een beveiliging aangebracht bij<br />
de afdichtingen <strong>van</strong> de pompen. Bij lekkage grijpt het DCS<br />
automatisch in. Vroeger moesten de operators ingrijpen en<br />
de pompen handmatig uitschakelen. Bij het verpompen<br />
bewaakt het DCS ook het openen en sluiten <strong>van</strong> de kleppen,<br />
de zuigdruk, persdruk, doorstroming en het elektrisch<br />
vermogen dat de pomp afneemt.<br />
Ook de tankmixers zijn extra beveiligd. Dit zijn roerders die de<br />
olie mengen in de tanks met drijvende daken, zodat zich geen<br />
sludge op de bodem kan vormen. De rotor <strong>van</strong> een mixer<br />
staat via een as in verbinding met de motor die buiten de<br />
opslagtank staat. De as steekt door de tankwand heen en is<br />
goed afgedicht. Als het niveau <strong>van</strong> de olie in de tank zeer laag<br />
komt te staan, zal de roerder boven het vloeistofoppervlak en<br />
dus in zone 0 terecht komen. De mixer schakelt dan automatisch<br />
uit (interlocking). Daarmee wordt voorkomen dat de<br />
mixer droogloopt, heet wordt en de explosieve damp boven<br />
de olie kan ontsteken. De niveaubeveiliging zorgt er dus voor<br />
dat de draaiende tankmixer zich altijd onder het vloeistofoppervlak<br />
<strong>van</strong> de olie bevindt.<br />
Periodiek preventief onderhoud belangrijk voor<br />
explosieveiligheid<br />
Het beheersen <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen is,<br />
zo benadrukt Stefan Platteschorre, niet alleen een kwestie<br />
<strong>van</strong> aanpassingen <strong>van</strong> de apparatuur en het aanbrengen<br />
<strong>van</strong> beveiligingen. Zeker zo belangrijk is het preventief<br />
inspecteren en onderhouden <strong>van</strong> de apparatuur. MOT<br />
werkt hiervoor met een schema waarin de activiteiten per<br />
zone staan aangegeven. Het gaat onder meer om een<br />
smeerprogramma, waarin staat <strong>hoe</strong> vaak en met welk middel<br />
een apparaat gesmeerd moet worden om te zorgen dat<br />
het niet ‘droog’ komt te staan. Ook worden de temperatuurtransmitters<br />
op de pompen en aandrijfmotoren eens<br />
per jaar getest. Verder meet MOT regelmatig de trillingen<br />
<strong>van</strong> de pompen in zone 0 en zone 1. Een afwijkend trillingspatroon<br />
kan erop wijzen dat de lagers of de waaier beschadigd<br />
zijn en tijdig gerepareerd moeten worden. Vroeger<br />
voerde MOT de trillingsmetingen eens per jaar uit, nu eens<br />
per kwartaal. Ook neemt het bedrijf eens per jaar monsters<br />
<strong>van</strong> de olie in de tandwielkasten <strong>van</strong> de pompen. Als de olie<br />
relatief veel metaaldeeltjes bevat, duidt dit op extra slijtage<br />
en moet er actie genomen worden. Overigens staan de<br />
tandwielkasten <strong>van</strong>wege de veiligheid alleen in zone 2 en<br />
niet in zone 1. Verder bevatten de kunststof afschermkappen<br />
<strong>van</strong> de riemoverbrenging bij de tankmixers koolstof<br />
om de opbouw <strong>van</strong> statische elektriciteit te voorkomen.<br />
Opleiding en training explosieveiligheid<br />
Alle operators zijn bij de uitvoering <strong>van</strong> ATEX betrokken. Ze<br />
hebben hiervoor een training gehad. Twee keer per wacht<br />
maken ze de ronde over het terrein. In totaal gaat het om<br />
zes rondes per dag. Het is heel belangrijk, dat ze hun ogen,<br />
oren en neus gebruiken. Daarmee kunnen ze afwijkingen<br />
vroegtijdig signaleren, aldus Platteschorre. Voortaan volgen<br />
de operators eens per twee jaar een ATEX-training toegespitst<br />
op de situatie in het eigen bedrijf. Een nieuwe operator<br />
gaat een week lang met de mensen <strong>van</strong> maintenance<br />
op pad om inzicht te krijgen <strong>hoe</strong> de zaken rond ATEX zijn<br />
georganiseerd en wat zijn of haar rol is in dit geheel. Bij<br />
MOT bestaat een ploeg uit vijf mensen. Minstens één operator<br />
blijft voortdurend in de controlekamer. De anderen<br />
maken buiten de ronde en inspecteren de apparatuur. ‘Het<br />
is heel belangrijk dat de operators dit doen. Zo kunnen we<br />
in een vroeg stadium constateren dat een apparaat mogelijk<br />
gaat falen. Als we dan tijdig ingrijpen voorkomen we dit.<br />
Bij MOT beheersen we <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen<br />
dus op drie manieren concludeert Platteschorre:<br />
• door te zorgen dat de apparatuur aan de eisen <strong>van</strong> de<br />
zonering voldoet;<br />
• door preventief onderhoud en frequente inspecties;<br />
• door de dagelijkse controles <strong>van</strong> de operators.<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 11
Maatregelen om apparatuur aan ATEX-137 te laten voldoen<br />
Mechanische<br />
ontstekingsbron<br />
Zone 0 / 20 Zone 1 / 21 Zone 2 / 22<br />
• Periodiek smeerprogramma.<br />
• Periodiek vibratiemetingen.<br />
• Aarding, doorlussing, periodieke<br />
meting.<br />
• Omtreksnelheid < 1 m/s als staal<br />
op staal mogelijk is.<br />
• Juiste dimensionering en<br />
materiaalkeuze <strong>van</strong> pakkingen.<br />
• Asdoorvoeringen <strong>van</strong> RVS<br />
• Asafscherming 7,5% lichte<br />
metalen, voldoende afstand en<br />
gefixeerd.<br />
• Geen stopbus of enkel seal.<br />
• Dubbel seal: beveiliging<br />
spervloeistof.<br />
• Geen riemoverbrenging<br />
• Oliepeilbewaking en periodieke<br />
analyse smeerolie tandwielkast.<br />
• Operator controle 3x per dag.<br />
• Beveiliging:<br />
- meting parameter(s)<br />
- alarmen<br />
- afschakeling op alarm<br />
- procesparameters door MRT<br />
• Twee onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar<br />
werkende beveiligingen<br />
Voorbeelden parameters:<br />
- Temperatuur<br />
- Druk<br />
- Minimum flow<br />
- Druk of niveau<br />
spervloeistof<br />
• Periodiek smeerprogramma.<br />
• Periodiek vibratiemetingen.<br />
• Aarding, doorlussing, periodieke<br />
meting.<br />
• Omtreksnelheid < 1 m/s als staal<br />
op staal mogelijk is.<br />
• Juiste dimensionering en<br />
materiaalkeuze <strong>van</strong> pakkingen.<br />
• Asafscherming, voldoende<br />
afstand en gefixeerd.<br />
• Stopbus en enkel seal:<br />
permanente koeling en smering<br />
door procesmedium.<br />
• Dubbel seal: bewaking<br />
spervloeistof.<br />
• Riemoverbrenging alleen onder<br />
voorwaarden<br />
• Maandelijks oliepeilen en<br />
periodieke analyse smeerolie<br />
tandwielkast<br />
• Operator controle 3x per dag.<br />
• Bewaking:<br />
- meting parameter(s)<br />
- alarmen<br />
- procesparameters door MRT.<br />
Voorwaarden<br />
riemoverbrenging:<br />
- Geen, i.g.v. IIC stoffen<br />
- Riemschijf aarden<br />
- Geleidende riemen<br />
(
3 Meteen zien aan welke eisen<br />
een apparaat moet voldoen<br />
Praktisch schema bij beoordeling<br />
Bij het beoordelen <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong> apparatuur hebben<br />
we een schema gebruikt, waarmee we meteen konden zien<br />
of een apparaat voldeed of niet en welke maatregelen we<br />
eventueel moesten nemen om te zorgen dat het apparaat<br />
wel aan de eisen voldeed’, zegt Steven Jagt, process engineer<br />
<strong>van</strong> Element Specialties in Delden.<br />
Elementis Specialties Netherlands (ESN) stamt uit 1926,<br />
toen het als NV Chemische Fabriek Servo in Delden werd<br />
opgericht. Na 1954 was het in handen <strong>van</strong> diverse andere<br />
bedrijven. Sinds 2004 maakt het deel uit <strong>van</strong> het Amerikaanse<br />
bedrijf Elementis Specialties. Het chemiebedrijf in<br />
Mechanische ontstekingsbronnen<br />
Mechanische<br />
ontstekingsbron<br />
strie, zoals de verfindustrie, papierindustrie, offshore en<br />
cosmetica-industrie. ESN is een BRZO-bedrijf en werkt<br />
onder andere met de gevaarlijke stoffen ethyleenoxide en<br />
propyleenoxide<br />
Ondergeschoven kindje<br />
Jagt is in 2007 betrokken geraakt bij het opstellen en aanpassen<br />
<strong>van</strong> het explosieveiligheidsdocument en sindsdien<br />
ook de ATEX-deskundige <strong>van</strong> ESN. ‘Voor 1994 richtte ons<br />
bedrijf zich vooral op de elektrische ontstekingsbronnen.<br />
Met het vrijgeven <strong>van</strong> de ATEX-95 richtlijn in 1994 kwam er<br />
ook aandacht voor de <strong>mechanische</strong> apparatuur, maar dat<br />
was aan<strong>van</strong>kelijk nog een ondergeschoven kindje. In 2007<br />
bleek dat we ons elektrisch materieel goed voor elkaar hadden,<br />
maar dat de <strong>mechanische</strong> apparatuur nog wat extra<br />
aandacht vereiste, waaronder de pompen, roerwerken,<br />
Zone 0 / 20 Zone 1 / 21 Zone 2 / 22<br />
• Periodiek smeerprogramma.<br />
• Periodiek vibratiemetingen.<br />
• Aarding, doorlussing, periodieke meting.<br />
• Omtreksnelheid < 1 m/s als staal op<br />
staal mogelijk is.<br />
• Juiste dimensionering en materiaalkeuze<br />
<strong>van</strong> pakkingen.<br />
• Asdoorvoeringen <strong>van</strong> RVS<br />
• Asafscherming 7,5% lichte metalen,<br />
voldoende afstand en gefixeerd.<br />
• Geen stopbus of enkel seal.<br />
• Dubbel seal: beveiliging spervloeistof.<br />
• Geen riemoverbrenging<br />
• Oliepeilbewaking en periodieke analyse<br />
smeerolie tandwielkast.<br />
• Operator controle 3x per dag.<br />
• Beveiliging:<br />
- meting parameter(s)<br />
- alarmen<br />
- afschakeling op alarm<br />
- procesparameters door MRT<br />
• Twee onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar werkende<br />
beveiligingen<br />
Voorbeelden parameters:<br />
- Temperatuur<br />
- Druk<br />
- Minimum flow<br />
- Druk of niveau spervloeistof<br />
• Periodiek smeerprogramma.<br />
• Periodiek vibratiemetingen.<br />
• Aarding, doorlussing, periodieke meting.<br />
• Omtreksnelheid < 1 m/s als staal op<br />
staal mogelijk is.<br />
• Juiste dimensionering en materiaalkeuze<br />
<strong>van</strong> pakkingen.<br />
• Asafscherming, voldoende afstand en<br />
gefixeerd.<br />
• Stopbus en enkel seal: permanente<br />
koeling en smering door procesmedium.<br />
• Dubbel seal: bewaking spervloeistof.<br />
• Riemoverbrenging alleen onder<br />
voorwaarden<br />
• Maandelijks oliepeilen en periodieke<br />
analyse smeerolie tandwielkast<br />
• Operator controle 3x per dag.<br />
• Bewaking:<br />
- meting parameter(s)<br />
- alarmen<br />
- procesparameters door MRT.<br />
Voorwaarden riemoverbrenging:<br />
- Geen, i.g.v. IIC stoffen<br />
- Riemschijf aarden<br />
- Geleidende riemen (
‘Bij het beheersen <strong>van</strong> de ontstekingsbronnen kijken we in<br />
welke zone een apparaat staat en waar het in die zone aan<br />
moet voldoen. Bij nieuwe installaties <strong>van</strong> na 2003 is het<br />
simpel: alle apparatuur moet ATEX-gecertificeerd zijn en<br />
daar zorg ik als proces engineer voor in samenspraak met<br />
de plant-engineers en de leveranciers. Van bestaande<br />
installaties <strong>van</strong> voor 2003 hebben we echter zelf de risico’s<br />
moeten beoordelen. Afhankelijk <strong>van</strong> het soort apparaat en<br />
de zone zijn daar een aantal acties uit voortgekomen, zoals<br />
periodieke trillingsmetingen, driemaandelijkse inspecties<br />
en het aanbrengen <strong>van</strong> extra beveiligingen’, verklaart Jagt.<br />
In één oogopslag<br />
Voor het beoordelen <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen<br />
heeft ESN gebruik gemaakt <strong>van</strong> een schema <strong>van</strong> Krook<br />
V&G Services. Hiermee zie je in één oogopslag waaraan<br />
een apparaat moet voldoen. Het is gebaseerd op de ATEXrichtlijnen<br />
en best practices. Bij de beoordeling kijken we<br />
eerst in welke zone het apparaat is geplaatst en welke elementen<br />
<strong>van</strong> het schema rele<strong>van</strong>t zijn. Als het apparaat aan<br />
de voorwaarden voldoet, is er verder niks aan de hand. Voldoet<br />
het niet, dan is meteen duidelijk wat er gedaan moet<br />
worden’, aldus Jagt.<br />
Mechanische ontstekingsbronnen - ZONE 0<br />
• Periodiek smeerprogramma<br />
• Periodieke vibratiemetingen<br />
• Aarding, vereffening, periodieke meting<br />
• Omtreksnelheid < 1m/s als staal op staal mogelijk is<br />
• Juiste dimensionering en materiaalkeuze <strong>van</strong> pakkingen<br />
• Asdoorvoeringen <strong>van</strong> RVS<br />
• Asafscherming < 7,5% lichte metalen, voldoende afstand en<br />
gefixeerd<br />
• Geen stopbus of enkel seal<br />
• Dubbele seal: beveiliging spoelvloeistof<br />
• Oliepeilbewaking<br />
• Operatorcontrole 3x per dag<br />
• Beveiling: - Meting parameter(s)<br />
- Alarmeren<br />
- Afschakelen op alarm<br />
- Procesparameters door MRT<br />
• Twee onafhankelijk <strong>van</strong> elkaar werkende beveiligingen<br />
Automatische afschakeling<br />
In zone 0 zijn volgens het ATEX-schema een hele reeks<br />
maatregelen nodig om de risico’s <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen<br />
te beheersen. Belangrijk voor ESN zijn<br />
hierbij de periodieke vibratiemetingen aan de lagers <strong>van</strong><br />
continu-draaiende apparatuur en dat er geen stopbus of<br />
enkele seals gebruikt mogen worden. Verder moet de<br />
apparatuur in die zone zijn voorzien <strong>van</strong> twee onafhankelijke<br />
beveiligingen die alarm geven als de temperatuur, druk<br />
en dergelijke te veel afwijkt en zorgen dat de apparatuur<br />
automatisch afschakelt.<br />
Mechanische ontstekingsbronnen - ZONE 1<br />
• Periodiek smeerprogramma<br />
• Periodieke vibratiemetingen<br />
• Aarding, doorlussing, periodieke meting<br />
• Omtreksnelheid < 1m/s als staal op staal mogelijk is<br />
• Juiste dimensionering en materiaalkeuze <strong>van</strong> pakkingen<br />
• As-afscherming voldoende afstand en gefixeerd<br />
• Stopbus of enkel seal: permanente koeling en smering door<br />
procesmedium<br />
• Dubbele seal: bewaking spoelvloeistof<br />
• Maandelijks oliepeilen en periodieke analyse smeerolie<br />
tandwielkast<br />
• Operatorcontrole 3x per dag, of:<br />
• Bewaking: - Meting parameter(s)<br />
- Alarmeren<br />
- Procesparameters door MRT<br />
Alleen alarmering<br />
In zone 1 gelden overeenkomstige maatregelen. Het grote<br />
verschil met zone 0 is, dat er bij de beveiliging kan worden<br />
volstaan met alleen alarmering als de temperatuur, druk en<br />
dergelijke te veel afwijken. De operator kan dan ingrijpen.<br />
Automatisch afschakelen <strong>van</strong> de apparatuur is niet nodig.<br />
Mechanische ontstekingsbronnen - ZONE 2<br />
• Periodiek smeerprogramma<br />
• Aarding, doorlussing, periodieke meting<br />
• Juiste dimensionering en materiaalkeuze <strong>van</strong> pakkingen<br />
• As-afscherming voldoende afstand en gefixeerd<br />
• Stopbus of enkel seal: permanente koeling en smering door<br />
procesmedium<br />
• Riemoverbrenging alleen onder voorwaarden<br />
• Periodiek oliepeilen tandwielkast<br />
• Operatorcontrole 1x per dag<br />
Minder streng<br />
In zone 2 zijn de maatregelen nog minder streng. Een riem<br />
is bijvoorbeeld in zone 0 niet toegestaan, maar wel in zone<br />
1 mits ze geleidend is, de omtreksnelheid minder dan 30<br />
meter per seconde is, de schijf geaard is en er een slipdetectie<br />
is. In zone 2 gelden alleen als voorwaarden, dat de riemschijf<br />
geaard is en de riem geleidend is (weerstand maximaal<br />
105 ohm).<br />
Tabel met risicobeoordeling en acties<br />
De beoordeling <strong>van</strong> de apparatuur is bij ESN in een tabel op<br />
een rijtje gezet. Per apparaat (ontstekingsbron) staat aangegeven<br />
in welke zone deze staat, tot welke temperatuurklasse<br />
en gasgroep deze behoort, welke technische maatregelen<br />
<strong>van</strong> toepassing zijn om de risico’s te beheersen, of<br />
het apparaat aan de voorwaarden voldoet en welke acties<br />
eventueel nog uitgevoerd moeten worden.<br />
14 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Verdringerpomp<br />
Jagt geeft het voorbeeld <strong>van</strong> een verdringerpomp, die zorgt<br />
voor de circulatie en afvoer bij een mengtank in zone 1<br />
(temperatuurklasse T3 en gasgroep IIB). Voor deze pomp<br />
zijn een aantal technische maatregelen getroffen: het<br />
onderhoudssysteem genereert automatisch werkorders<br />
voor preventief onderhoud <strong>van</strong> de pomp, operators inspecteren<br />
hem minstens drie keer per dag en een extern bedrijf<br />
inspecteert periodiek de elektrische onderdelen <strong>van</strong> de<br />
pomp volgens de Europese norm EN-60079-17. In de<br />
beoordeling zijn ook twee aanbevelingen opgenomen: het<br />
toevoegen <strong>van</strong> driemaandelijkse onderhoudsinspecties en<br />
– werkzaamheden, plus het aanpassen <strong>van</strong> de zone, zodat<br />
de pomp niet meer in zone 1 staat, maar in zone 2.<br />
Organisatorische maatregelen<br />
Naast technische maatregelen heeft ESN ook organisatorische<br />
maatregelen genomen om de risico’s binnen de perken<br />
te houden. De operators maken meerdere keren per<br />
dienst de ronde en kijken, luisteren en voelen dan om eventuele<br />
afwijkingen op het spoor te komen. Als bijvoorbeeld<br />
afdichtingen lekken, dan valt dat te zien en te ruiken. Ook<br />
gelden er instructies voor het zorgvuldig omgaan met de<br />
puntafzuiging bij het nemen <strong>van</strong> monsters. Verder heeft<br />
een groot deel <strong>van</strong> het personeel al instructies gekregen<br />
voor het omgaan met gevaarlijke stoffen tijdens periodieke<br />
trainingen. ATEX is aan deze training toegevoegd. Nieuwe<br />
operators volgen een stage <strong>van</strong> twee weken, waarin ze<br />
meelopen met operators en mensen <strong>van</strong> de technische<br />
dienst, en pompen in de werkplaatsen demonteren en<br />
weer in elkaar zetten.<br />
ATEX-Pompas Elementis<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 15
Controle <strong>van</strong> de pompas<br />
Jagt geeft nog een voorbeeld: ESN maakt bij het verpompen<br />
<strong>van</strong> ethyleenoxide en propyleenoxide gebruik <strong>van</strong> busmotorpompen<br />
(canned pumps), waarbij de pomp en aandrijfmotor<br />
in dezelfde behuizing zitten, waardoor ze zijn<br />
afgesloten <strong>van</strong> de omgeving. De pomp wordt gekoeld met<br />
het procesmedium, respectievelijk ethyleenoxide of propyleenoxide.<br />
‘Je hebt hier dus niet met een asdoorvoer en<br />
afdichting te maken die gevaar kunnen opleveren’, zegt<br />
Jagt. Deze pompen waren al zwaar beveiligd. Er moest aan<br />
18 voorwaarden (interlocks <strong>van</strong> het DCS-besturingssysteem)<br />
voldaan worden om de pomp te kunnen starten.<br />
Naar aanleiding <strong>van</strong> ATEX heeft het bedrijf hier een beveiliging<br />
aan toegevoegd die de beweging <strong>van</strong> de as in lengterichting<br />
controleert om te voorkomen dat de waaier het<br />
pomphuis kan raken en hitte kan veroorzaken. Op het<br />
scherm <strong>van</strong> het DCS is te zien <strong>hoe</strong> groot de afwijking in millimeters<br />
is. Bij het overschrijden <strong>van</strong> een bepaalde waarde<br />
schakelt de pomp automatisch uit.<br />
Spervloeistof dubbele seal<br />
Spervloeistof dubbel seal<br />
Verder moet de druk <strong>van</strong> de spervloeistof altijd hoger zijn<br />
dan de druk in de afdichtingskamer. Dat wordt met een<br />
drukmeter bewaakt. Mocht zich een lekkage voordoen, dan<br />
zakt het niveau <strong>van</strong> de vloeistof in het buffervat en via een<br />
niveaumeting wordt de operator gewaarschuwd. Die vult<br />
de vloeistof bij en kijkt na verloop <strong>van</strong> tijd of de vloeistof<br />
opnieuw is gezakt. In dat geval is er sprake <strong>van</strong> lekkage en<br />
onderneemt men actie.<br />
LS<br />
M<br />
TT<br />
M<br />
PT<br />
Afdichting met spervloeistof<br />
In zone 1 moet de asdoorvoer <strong>van</strong> enkele pompen voorzien<br />
zijn <strong>van</strong> een dubbele afdichting met spervloeistof. Als spervloeistof<br />
gebruikt ESN meestal monoethyleenglycol. De<br />
vloeistof voorkomt, dat gasvormige emissies via de asdoorvoer<br />
ontsnappen en in de omgeving samen met lucht een<br />
explosieve damp vormen. ESN heeft voor de nodige veiligheid<br />
nog een aantal meters toegevoegd. Zo wordt de temperatuur<br />
<strong>van</strong> de vloeistof bewaakt en op 35 oC gehouden.<br />
‘Naar aanleiding <strong>van</strong> de inventarisatie hebben wij het<br />
advies gekregen in een aantal gebouwen de zone te verlichten<br />
<strong>van</strong> 1 naar 2, ondanks dat alle apparatuur daar al<br />
geschikt is voor zone 1. In deze gebouwen is namelijk <strong>van</strong><br />
tijd tot tijd personeel aanwezig. Wij gaan de zone verlichten<br />
door het ventilatiesysteem uit te breiden met blowers en<br />
heaters. Dat is ook in overeenstemming met de ATEX-137-<br />
richtlijn die voorschrijft dat mensen niet in een zone<br />
1-omgeving moeten werken. Natuurlijk is het wel zaak om<br />
het functioneren <strong>van</strong> de ventilatie te borgen. Dit kan technisch<br />
door de ventilatie te voorzien <strong>van</strong> een dubbele onafhankelijke<br />
voeding, maar dat is niet eenvoudig te installeren<br />
en bovendien een kostbare zaak. Daarom hebben wij<br />
gekozen voor organisatorische maatregelen om de werking<br />
<strong>van</strong> de ventilatie te borgen. Als de ventilatie uitvalt, dan<br />
krijgt de supervisor een alarm binnen. Hij waarschuwt dan<br />
de operators in het gebouw dat ze tijdelijk geen monsters<br />
moeten nemen of vaten met grondstoffen moeten intrekken’,<br />
aldus Jagt.<br />
16 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
4 Veilig omgaan met<br />
poedervormige stoffen<br />
Beveiligd tegen stofexplosies<br />
‘We hadden al veel gedaan aan explosieveiligheid, met<br />
name in onze polymeerfabrieken. Naar aanleiding <strong>van</strong><br />
ATEX <strong>hoe</strong>fde er daardoor aan de procesinstallaties niet zo<br />
veel te veranderen, omdat die al goed beveiligd waren. De<br />
aandacht ging vooral uit naar de compoundingfabrieken,<br />
dat zijn de fabrieken waar de verschillende grondstoffen<br />
met elkaar worden gemengd om kunststoftypes met<br />
bepaalde eigenschappen voor specifieke toepassingen te<br />
maken. Dat heeft geleid tot een aantal extra maatregelen<br />
om stofexplosies te voorkomen. In totaal hebben we daar<br />
enkele miljoenen euro’s aan uitgegeven, waar<strong>van</strong> zo’n 90%<br />
in de compoundingfabrieken’, zegt Rein Heezius, Process<br />
Safety Management Leader <strong>van</strong> SABIC Innovative Plastics<br />
in Bergen op Zoom.<br />
Sinds 1971 maakt SABIC Innovative Plastics (voorheen<br />
General Electric Plastics geheten) hier hoogwaardige kunststoffen,<br />
waaronder polycarbonaat voor onder andere cd’s,<br />
lenzen en helmen, en kunststofcompounds voor onderdelen<br />
<strong>van</strong> auto’s, vliegtuigen en elektronica. In Bergen op<br />
Zoom zijn ook het Europese hoofdkantoor en de Europese<br />
onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling <strong>van</strong> het bedrijf<br />
gevestigd. Er werken in totaal zo’n 1300 mensen.<br />
Stoflekkages voorkomen<br />
Op het terrein staan de fabrieken voor onder andere het<br />
monomeer bisfenol-A en het polymeer polyfenyleenoxide<br />
(PPO). Heezius: Dit zijn poedervormige stoffen met een<br />
ontstekingsenergie <strong>van</strong> slechts enkele millijoules. Eén<br />
vonkje is dus voldoende om de zaak, onder ideale<br />
omstandigheden te doen ontsteken. Daarom passen we al<br />
jaren beveiligingen toe, zoals aarding, juiste pakkingen, het<br />
opereren <strong>van</strong> silo’s onder stikstof atmosfeer en besteden<br />
we vooral aandacht aan het voorkomen <strong>van</strong> stoflekkages.<br />
Dat maakt allemaal deel uit <strong>van</strong> onze eigen bedrijfspolicy.<br />
We hebben dus al een hele historie in het omgaan met<br />
explosiegevoelige poeders.’<br />
Met een team <strong>van</strong> acht mensen begon het bedrijf in 2005<br />
met het inventariseren en beoordelen <strong>van</strong> apparatuur.<br />
Anderhalf jaar later voldeed het als een <strong>van</strong> de eerste<br />
bedrijven in Nederland aan de eisen <strong>van</strong> de ATEX-137-regelgeving.<br />
‘We hebben ATEX erbij gepakt en gekeken of er nog<br />
nieuwe dingen bij zaten. Het bleek vooral te gaan om het<br />
voortraject <strong>van</strong> de extrusie. We mengen poeders <strong>van</strong> verschillende<br />
polymeren met andere grondstoffen, additieven<br />
en pigmenten in mengers. Die poedermengsels gaan vervolgens<br />
naar de extruders die ze omsmelten, waarna het<br />
warme product gekoeld en gehakt wordt tot handzame<br />
korrels voor de klanten’, legt Heezius uit.<br />
Extruder vormt continue ontstekingsbron<br />
De compoundingfabriek bestaat uit meerdere verdiepingen.<br />
Op de hoogste bevinden zich de silos met het dragermateriaal,<br />
zoals PPO (ingrediënt <strong>van</strong> Noryl®). Dit materiaal<br />
gaat naar de mengers, een verdieping lager. Hier worden de<br />
pigmentrijke batches aangemaakt. Daarna wordt het<br />
mengsel tijdelijk opgeslagen in een tussenvat. Vandaar<br />
gaat het mengsel naar een bordes met zogenoemde feeders,<br />
die de <strong>hoe</strong>veelheden poeders exact afwegen voordat<br />
ze de extruder ingaan. Drie meter rondom elke opslag,<br />
weegpunt of feeder houdt het bedrijf zone 22 aan, omdat<br />
hier het gevaar bestaat er stofwolken vrijkomen. Nog een<br />
verdieping lager bevinden zich de extruders, die constant<br />
heet zijn met temperaturen boven de 300 oC. Deze vormen<br />
een continue ontstekingsbron. Hier mag dus geen stof bij<br />
komen, want dan is de kans groot dat het wordt<br />
ontstoken.<br />
De term bordes is misschien misleidend, want deze vloer<br />
was al praktisch dichtgemaakt. ‘Bij ATEX ging het er alleen<br />
nog om, dat er geen stof door de resterende gaten bij de<br />
doorvoer <strong>van</strong> pijpen naar beneden zou kunnen dwarrelen.<br />
Die gaten waren nodig voor de doorvoeringen <strong>van</strong> de feeders<br />
naar de compactor, waar de pijpen samen de extruder<br />
ingaan. Het dichten <strong>van</strong> de laatste gaatjes heeft de nodige<br />
hoofdbrekens gekost, omdat hiervoor de pijpen gedemonteerd<br />
moesten worden. Daarnaast bevonden zich op de<br />
vloer <strong>van</strong> de extruders ook nog punten voor het aftappen<br />
<strong>van</strong> specifieke materialen en hulpstoffen <strong>van</strong> de voorraadvaten<br />
<strong>van</strong> de diverse feeders. Rondom deze aftappunten<br />
gold zone 21 met een straal <strong>van</strong> 3 meter. Op bepaalde plaatsen<br />
bleken de hete delen <strong>van</strong> de extruder echter binnen<br />
deze zone te vallen. Aangezien de extruder een continue<br />
ontstekingbron is, was dit niet acceptabel. ‘Daarom hebben<br />
we enkele aftappunten laten vervallen en zijn de overige<br />
aftappunten stofvrij gemaakt. Bijkomend voordeel is<br />
dat de operators ook minder risico lopen dat ze met de<br />
stoffen in contact komen. Omdat er nu geen stof meer vrijkomt,<br />
<strong>hoe</strong>ft de extrusievloer in feite geen gezoneerd gebied<br />
meer te zijn’, aldus Heezius.<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 17
Fabrikanten wisten weinig<br />
Vanwege ATEX heeft SABIC IP speciaal gekeken naar het<br />
gevaar <strong>van</strong> de niet-elektrische ontstekingsbronnen: de<br />
<strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen en de hete oppervlakken.<br />
‘We informeerden bij fabrikanten naar de risico’s <strong>van</strong><br />
de apparaten, zoals pompen, afsluiters en regelkleppen<br />
<strong>van</strong> voor 2003, die niet ATEX-gecertificeerd waren. De<br />
• In zone 1/21 worden secundaire ontstekingsbronnen niet<br />
bekeken en geldt alleen voor continue en primaire ontstekingsbronnen<br />
de eis dat de oppervlakte temperatuur<br />
onder de zelfontbrandingstemperatuur moet blijven.<br />
• In zone 2/22 worden alleen continue ontstekingsbronnen<br />
beschouwd.<br />
Continue: Primaire: Secundaire:<br />
• Warmtewisselaars<br />
• Fornuizen<br />
• Pompen<br />
• Compressoren<br />
• Motoren<br />
• Turbines<br />
• Extruders<br />
• Remmen<br />
• V-snaren<br />
• Stopbus pakkingen<br />
• Draagrollen <strong>van</strong> transportbanden<br />
• Transportschroeven<br />
• Ketting transporteurs<br />
• Kranen en takels<br />
• Gelagerde assen <strong>van</strong><br />
rotating equipment<br />
• Lagers<br />
• Aanlopen <strong>van</strong> een fan<br />
tegen huis<br />
Etc.<br />
> 1000 uur<br />
Etc.<br />
10 tot 1000 uur<br />
Etc.<br />
< 10 uur<br />
Een continue ontstekingsbron is een<br />
ontstekingsbron die voordurend of<br />
gedurende lange perioden een verhoogde<br />
temperatuur heeft (in totaal<br />
meer dan 1000 uur per jaar).<br />
Een primaire ontstekingsbron is een<br />
ontstekingsbron die regelmatig of<br />
indentieel tijdens normaal bedrijf een<br />
verhoogde temperatuur heeft (in<br />
totaal 10 tot 1000 uur per jaar).<br />
Een secundaire ontstekingsbron is<br />
een ontstekingsbron waar een verhoogde<br />
temperatuur niet waarschijnlijk<br />
is, en indien dit al gebeurt, niet<br />
frequent en slechts gedurende korte<br />
perioden (in totaal minder dan 10 uur<br />
per jaar).<br />
fabrikanten konden ons daar toen heel weinig over vertellen.<br />
Over motoren, elektrische componenten en instrumentatie<br />
was <strong>van</strong> alles bekend, maar de ATEX-kennis over<br />
de <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen stond nog in de kindersc<strong>hoe</strong>nen.<br />
We zijn toen zelf met de beoordeling <strong>van</strong> de<br />
apparatuur aan de slag gegaan met hulp <strong>van</strong> ingenieursbureau<br />
Aker Kvaerner.<br />
Risicobeoordeling<br />
SABIC IP heeft bij de beoordeling <strong>van</strong> de risico’s aan de ene<br />
kant gekeken naar de gevarenbronnen (continue, primaire<br />
en secundaire, respectievelijk zone 0/20, 1/21 en 2/22) en<br />
aan de andere kant naar de ontstekingsbronnen (continue,<br />
primaire en secundaire)(zie tabel).<br />
SABIC IP heeft bij de beoordeling <strong>van</strong> de gevaren <strong>van</strong><br />
<strong>mechanische</strong> apparatuur gebruik gemaakt <strong>van</strong> de hiernaast<br />
staande matrix.<br />
• In zone 0/20 dienen zowel de continue, primaire als<br />
secundaire ontstekingsbronnen bekeken te worden. In<br />
alle drie de situaties mag de oppervlaktetemperatuur<br />
<strong>van</strong> een apparaat niet de zelfontbrandingstemperatuur<br />
<strong>van</strong> het explosieve mengsel bereiken.<br />
Heezius: ‘Het maakt zo niet uit of je een combinatie hebt<br />
<strong>van</strong> een primaire gevarenbron en een continue ontstekingsbron<br />
of een combinatie <strong>van</strong> continue gevarenbron en<br />
primaire ontstekingsbron, in beide gevallen zien we dat het<br />
risico R1 even hoog is en we actie moeten nemen.’<br />
Gevarenbron<br />
Continu<br />
Primair<br />
Secundair<br />
Zone 0 | 20<br />
Zone 1 | 21<br />
Zone 2 | 22<br />
Onstekingsbron<br />
Continu Primair Secundair<br />
Normaal bedrijf Voorzienbare<br />
storing l<br />
Zeldzaam<br />
voorkomende<br />
storing<br />
R0 R1 R2<br />
R1 R2 -<br />
R2 - -<br />
Hij geeft nog een ander voorbeeld. Bij een primaire gevarenbron<br />
is een explosieve atmosfeer hooguit gedurende 10<br />
tot 1000 uur per jaar aanwezig (zone 1/21). Als de ontstekingsbron<br />
continue is, levert dat een risico R1 op en dat is<br />
onacceptabel. Maar als de ontstekingsbron secundair is en<br />
18 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
dus hooguit 10 uur per jaar actief is, dan is het risico acceptabel<br />
(in de tabel aangegeven met -- ).<br />
‘Als we dit uitdrukken in een kans, dan ligt deze beneden de<br />
1,3 x 10-4 (= 1000/8760 x 10/8760), er<strong>van</strong> uitgaande dat een<br />
jaar 8760 uren telt. Overigens is het ons niet zozeer te doen<br />
om het berekenen <strong>van</strong> de kansen als wel om een goede<br />
beoordeling te maken en dat kun je met deze matrixmethode<br />
vrij gemakkelijk en snel doen. Het gaat immers bij<br />
ATEX over het beheersen <strong>van</strong> de risico’s’, aldus Heezius.<br />
Risico schuifafsluiter<br />
In het geval <strong>van</strong> een schuifafsluiter is er sprake <strong>van</strong> een<br />
langzame beweging, waarbij heel weinig wrijvingswarmte<br />
vrijkomt. De temperatuur zal nooit hoog oplopen en er zullen<br />
ook geen vonken bij ontstaan. Er kunnen alleen vonken<br />
ontstaan door een defect <strong>van</strong> de elektrische aansluiting<br />
(zeldzaam voorkomende storing). Daarom geldt de schuifafsluiter<br />
als een secundaire ontstekingsbron, die als zodanig<br />
alleen in zone 1/21 en zone 2/22 gebruikt mag worden.<br />
Risico V-snaar<br />
Een V-snaar kan door slippen warmlopen. Dit is een voorzienbare<br />
storing, waardoor de V-snaar in principe een primaire<br />
ontstekingsbron is. Maar bij het slippen zal de<br />
V-snaar nooit warmer dan 100 oC worden. Dat is veel minder<br />
dan tweederde <strong>van</strong> de smeultemperatuur <strong>van</strong> de stoffen<br />
BPA en PPO, zodat het warmlopen geen direct gevaar<br />
oplevert, ook niet als er polymeerpoeder tussen de poelie<br />
en de V-snaar terechtkomt. Wel is voor het ontsteken <strong>van</strong><br />
PPO-stof een vonk met een uiterst kleine <strong>hoe</strong>veelheid<br />
energie genoeg. Maar de V-snaar vonkt niet. Ze geeft alleen<br />
warmte af. De V-snaar vormt dus bij een voorzienbare storing<br />
geen ontstekingsbron. Voorwaarde is wel dat de<br />
V-snaar elektrisch geleidende stoffen bevat, zodat statische<br />
oplading onmogelijk is. Om al die redenen mag de<br />
V-snaar toch onder die voorwaarde in zone 1/21 toegepast<br />
worden.<br />
1.1 V-snaar in zone 1 | 21<br />
Cevarenbron<br />
Continu<br />
Primair<br />
Secundair<br />
Zone 0 | 20<br />
Zone 1 | 21<br />
Zone 2 | 22<br />
Onstekingsbron<br />
Continu Primair Secundair<br />
Normaal bedrijf Voorzienbare<br />
storing l<br />
Zeldzaam<br />
voorkomende<br />
storing<br />
R0 R1 R2<br />
R1 R2 -<br />
R2 - -<br />
Normaal bedrijf<br />
(1a)<br />
Onstekingsbron (1)<br />
Voorzienbare<br />
storing<br />
(1b)<br />
Zelden<br />
voorkomende<br />
storing<br />
(1c)<br />
Maatregelen ter<br />
voorkoming<br />
<strong>van</strong> een effectieve<br />
ontstekingsbron<br />
(2)<br />
Toegepaste<br />
beveiliging<br />
(3)<br />
Vonk<br />
Geen statische<br />
oplading<br />
De V-snaar is voorzien<br />
<strong>van</strong> elektisch geleidende<br />
componenten. Tevens<br />
zijn de installatiedelen<br />
doorgeaard.<br />
Control of ignition<br />
source ‘b’<br />
Heet<br />
Oppervlak<br />
Bedrijftemperatuur<br />
< 40° C<br />
De V-snaar is op<br />
voldoende spanning om<br />
niet te kunnen slippen<br />
Control of ignition<br />
source ‘b’<br />
Vonk<br />
N/A<br />
Heet<br />
Oppervlak<br />
Slippen <strong>van</strong> de<br />
V-snaar<br />
Temperatuur <strong>van</strong> de<br />
V-snaar wordt maximaal<br />
100° C*<br />
Control of ignition<br />
source ‘b’<br />
Vonk<br />
Heet<br />
Oppervlak<br />
N/A<br />
N/A<br />
*<br />
Deze informatie komt <strong>van</strong> de firma Opibelt, Boesingheliede, Nederland<br />
Conclusie: Een V-snaar kan gebruikt worden in een zone<br />
1|21 indien de ontstekingstemperatuur groter is dan 180°C<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 19
Risico extruder<br />
Een extruder is een continue ontstekingsbron en levert<br />
daarom risico op in alle zones, het apparaat mag met andere<br />
woorden niet in gezoneerd gebied staan. ‘Ook als de<br />
extruder maar eenmaal per jaar in contact komt met een<br />
stofwolk, is de kans redelijk groot dat het geheel ontstoken<br />
wordt’, aldus Heezius.<br />
‘Op deze manier hebben we naar alle apparatuur gekeken.<br />
Per apparaat hebben we een tabel gemaakt, waarin we de<br />
storingsgegevens hebben gezet, plus de eventuele maatregelen<br />
en toegepaste beveiligingen om het ontstekingsrisico<br />
op een acceptabel niveau te brengen. De beste beveiliging<br />
ter voorkoming <strong>van</strong> stofexplosies is overigens “good housekeeping”,<br />
het wegnemen <strong>van</strong> de brandstof’, aldus<br />
Heezius.<br />
20 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
5 Een bedrijf moet zijn<br />
apparatuur ook zélf<br />
beoordelen<br />
Risico’s beoordelen én<br />
verantwoorden<br />
‘Volgens de ATEX-regelgeving, die valt onder de Arbowet,<br />
is de werkgever verantwoordelijk voor de veiligheid en<br />
daarmee voor het voorkomen <strong>van</strong> explosies. ATEX-137<br />
spreekt <strong>van</strong> integrale veiligheid. Alleen het aanschaffen<br />
<strong>van</strong> gecertificeerde apparatuur is niet voldoende. Het<br />
bedrijf moet de veiligheidsrisico’s ook zelf beoordelen en<br />
waar nodig maatregelen nemen. Het is dus niet mogelijk<br />
om de verantwoordelijkheid voor de integrale veiligheid<br />
helemaal op de fabrikant af te schuiven’, zegt Wim <strong>van</strong><br />
Diedenhoven, voormalig voorzitter <strong>van</strong> de normcommissie<br />
NEC 31.<br />
Van Diedenhoven, tevens directeur <strong>van</strong> Artidor Explosionsafety,<br />
is al jaren actief op het gebied <strong>van</strong> explosieveiligheid,<br />
waar<strong>van</strong> tien jaar als voorzitter <strong>van</strong> de normcommissie<br />
NEC 31 ‘Elektrische materieel in verband met<br />
ontploffingsgevaar’ en de laatste jaren als Bevoegd Deskundige<br />
Explosieveiligheid. Ook is hij lid <strong>van</strong> de NEN Commissie<br />
‘Explosieve Atmosferen’, die zich bezighoudt met<br />
explosieveiligheid <strong>van</strong> niet-elektrisch materieel.<br />
‘Met ATEX-137 moet voor het eerst ook de niet-elektrische<br />
apparatuur aan de wettelijke eisen <strong>van</strong> explosieveiligheid<br />
voldoen. Bij bestaande niet-elektrische apparatuur, die al in<br />
het veld is geïnstalleerd, mag onder voorwaarden met een<br />
beoordeling worden volstaan. Veel gebruikers hebben daar<br />
geen ervaring mee. Soms gaat het om grote aantallen <strong>van</strong><br />
bovendien slecht bereikbare apparatuur. Daardoor kan het<br />
een lastig karwei zijn’, aldus Van Diedenhoven. Voor de risicobeoordeling<br />
er<strong>van</strong> raadt hij het volgende stappenplan<br />
aan en licht dit puntsgewijs toe.<br />
Stappenplan<br />
1 Inventariseer de apparatuur<br />
2 Stel per product of productgroep een zogeheten<br />
‘ignition hazard assessment lijst’ op, waarin het<br />
ontstekingsgevaar en de genomen maatregelen tot<br />
uiting komen (zie bijvoorbeeld EN 13463-1).<br />
3 Maak onderscheid tussen apparatuur:<br />
• met een inherente (product-eigen) potentiële<br />
ontstekingsbron;<br />
• zonder een inherente (producteigen) potentiële<br />
ontstekingsbron.<br />
4 Stel de aard en oorzaak <strong>van</strong> de vermeende ontstekingsbron<br />
vast (zie EN 1127-1-lijst).<br />
5 Ga na wanneer de ontstekingsbron actief kan worden.<br />
Is dat bij normaal bedrijf, bij een voorzienbare storing<br />
of alleen bij een buitengewone storing?<br />
6 Stel vast in welke zone het apparaat zich bevindt.<br />
7 Ga na voor welke gasgroep en temperatuurklasse het<br />
product geschikt moet zijn.<br />
8 Schat het ontstekingsrisico in.<br />
9 Neem de nodige maatregelen om het ontstekingsrisico<br />
te voorkomen of te beperken.<br />
10 Leg de motivatie vast en onderbouw de conclusies.<br />
11 Bij grote productaantallen kan vaak met een repre<br />
sentatieve beoordeling worden volstaan. Stel wel<br />
per productgroep een onderhoudsprogramma op.<br />
Indeling <strong>van</strong> de apparatuur naar veiligheidsniveau<br />
Anders dan elektrische apparatuur bevat de meeste nietelektrische<br />
(meestal <strong>mechanische</strong>) apparatuur geen ontstekingsbron.<br />
Bij normaal bedrijf binnen de ontwerpspecificaties<br />
zal <strong>mechanische</strong> apparatuur niet leiden tot de<br />
ontsteking <strong>van</strong> een explosieve atmosfeer. In dat geval zijn<br />
aanvullende beschermende maatregelen (zogeheten<br />
beschermingswijzen tegen ontsteking) niet nodig’, zo stelt<br />
Van Diedenhoven. Ook is er veel technische apparatuur die<br />
geen inherente (product-eigen) potentiële ontstekingsbron<br />
bevat. Een kleinere handafsluiter bijvoorbeeld heeft weliswaar<br />
een glijlagering, maar die kan gezien de trage beweging<br />
niet warm lopen. Op zo’n soort apparaat, dus zonder<br />
een eigen ontstekingsbron, is de zogeheten productrichtlijn<br />
ATEX-95 niet <strong>van</strong> toepassing en daarom mag het zonder<br />
aanvullende maatregel op de markt worden gebracht.<br />
Wel blijft hier de Arbowet (ATEX-137) <strong>van</strong> toepassing: de<br />
werkgever moet beoordelen of het apparaat en het gebruik<br />
er<strong>van</strong> in een bepaalde situatie een explosiegevaar kan<br />
opleveren en zal de bijbehorende argumenten en conclusie<br />
in het explosieveiligheidsdocument moeten vastleggen.<br />
Wanneer de conclusie is dat het geen explosiegevaar oplevert,<br />
kan het zonder aanvullende maatregelen worden<br />
toegepast.<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 21
Veiligheidsniveau explosieveilig materieel<br />
Vereiste veiligheidsniveau <strong>van</strong> materieel<br />
Zone 2 • Ontstekingsbron dient bij normaal bedrijf niet effectief te zijn<br />
• Dus een normaal veiligheidsniveau<br />
• Overeenkomstig ATEX II 3GD<br />
Zone 1 • Ontstekingsbron dient bij normaal bedrijf en voorzienbaar falen (1 fout)<br />
niet effectief te zijn<br />
• Dus een hoog veiligheidsniveau<br />
• Overeenkomstig ATEX II 2GD<br />
Zone 0 • Ontstekingsbron dient zelfs bij 2 fouten gelijktijdig niet effectief te zijn<br />
• Dus een zeer hoog veiligheidsniveau<br />
• Overeenkomstig ATEX II 1GD<br />
De uitgangspunten bij niet-elektrisch explosieveilig<br />
materieel (<strong>van</strong> voor 30 Juni 2003) zijn als volgt:<br />
• Zone 2 - Een apparaat mag geclassificeerd worden onder<br />
ATEX categorie 3 als het goed en deugdelijk ontworpen<br />
en gebouwd is. Verder moet uit de risicoanalyse blijken<br />
dat het apparaat tijdens normaal bedrijf geen effectieve<br />
ontstekingsbron bevat. Het apparaat heeft dan een normaal<br />
ontstekingsveiligheidsniveau.<br />
• Zone 1 - Veel <strong>mechanische</strong> apparaten voldoen aan de<br />
eisen <strong>van</strong> ATEX categorie 2 als ze behalve bij normaal<br />
bedrijf ook bij voorzienbaar falen, oftewel verwachte<br />
storingen geen effectieve ontstekingsbron bevatten.<br />
Voorwaarde is een goede beproefde technische constructie<br />
die het effectief worden <strong>van</strong> een eventuele ontstekingsbron<br />
tot een aanvaardbaar niveau tegengaat. Bij<br />
deze categorie apparaten is sprake <strong>van</strong> een hoog<br />
ontstekingsveiligheidsniveau.<br />
• Zone 0 - Apparaten voldoen aan de eisen <strong>van</strong> ATEX categorie<br />
1 als ze ook bij buitengewone storingen geen effectieve<br />
ontstekingsbron kunnen zijn. Bij een buitengewone<br />
storing gaat het om twee fouten die tegelijkertijd optreden.<br />
Om dit veiligheidsniveau te bereiken moeten zo<br />
nodig extra voorzieningen worden getroffen. Apparaten<br />
<strong>van</strong> deze categorie hebben een zeer hoog<br />
ontstekingsveiligheidsniveau.<br />
22 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Ontstekingsbronnen<br />
Types ontstekingsbronnen<br />
a) Inherente ontstekingsbron Een ontstekingsbron die <strong>van</strong> nature aan het apparaat<br />
is verbonden. Met name een <strong>van</strong> de ‘mogelijke<br />
ontstekingsbronnen’.<br />
b) Mogelijke ontstekingsbron Eén <strong>van</strong> de ontstekingsbronnen beschreven in<br />
EN 1127-1. Bijvoorbeeld mechanisch opgewekte<br />
vonken, hete oppervlakken e.d.<br />
c) Materieel gerelateerde ontstekingsbron Een ‘mogelijke ontstekingsbron’ uit (b) <strong>van</strong> het apparaat<br />
ongeacht zijn vermogen om te ontsteken. Bijvoorbeeld<br />
bewegende delen <strong>van</strong> een apparaat zoals zijn as met<br />
lagering die wrijvingswarmte kunnen produceren.<br />
d) Potentiële ontstekingsbron Een ‘materieel gerelateerde ontstekingsbron’ uit (c)<br />
die in staat kan zijn om een explosieve atmosfeer<br />
te ontsteken. Dit is het geval als de temperatuur zou<br />
kunnen oplopen tot boven de ontstekingstemperatuur<br />
<strong>van</strong> het gas of damp.<br />
e) Effectieve ontstekingsbron Een ‘potentiële ontstekingsbron’ uit (d) die<br />
daadwerkelijk in staat is om de explosieve atmosfeer<br />
te ontsteken en dus voortdurend een risico vormt.<br />
Bijvoorbeeld een lagering die altijd te heet is of de hete<br />
uitlaat <strong>van</strong> een dieselmotor.<br />
Noot: Een ‘effectieve ontstekingsbron’ is dus een potentiële ontstekingsbron die een explosieve atmosfeer zal ontsteken wanneer geen beschermingswijze<br />
tegen ontsteking (BTO) is toegepast.<br />
Diedenhoven: ‘Voor het beoordelen <strong>van</strong> het ontstekingsrisico<br />
is het <strong>van</strong> belang om de specifieke betekenis <strong>van</strong> de<br />
termen in de bijgaande tabel ‘Type ontstekingsbronnen’ en<br />
hun onderlinge samenhang te kennen.’<br />
Apparatuur zonder inherente potentiële<br />
ontstekingsbron<br />
Als het apparaat geen inherente (product-eigen) ontstekingsbron<br />
heeft, zal er dus nooit een ontsteking plaats kunnen<br />
vinden en heeft het maken <strong>van</strong> een risicoanalyse niet<br />
veel zin. De apparatuur kan zonder aanvullende maatregelen<br />
worden toegepast. Dit moet dan wel in de beoordelingslijst<br />
worden vermeld.<br />
Apparatuur met inherente potentiële<br />
ontstekingsbron<br />
Als het apparaat een inherente (product-eigen) potentiële<br />
ontstekingsbron bevat, is het maken <strong>van</strong> een risicoanalyse<br />
(ignition hazard assessment) noodzakelijk. Van Diedenhoven:<br />
Als niet duidelijk is of een potentiële ontstekingsbron<br />
wel of niet aanwezig is, zul je er<strong>van</strong> uit moeten gaan dat die<br />
altijd aanwezig is en een ignition hazard assessment moeten<br />
uitvoeren, dat verlangt ook de Arbeidsinspectie. De<br />
norm EN 13463-1 bijvoorbeeld beschrijft de procedure voor<br />
een ignition hazard assessment. Bij deze beoordeling<br />
(assessment) zal het bedrijf moeten nagaan of de potentiële<br />
ontstekingsbron bij normaal, bij voorzienbaar falen of<br />
bij een buitengewone storing (tijdens het optreden <strong>van</strong><br />
twee fouten tegelijk) effectief kan worden.<br />
Kans op een effectieve ontstekingsbron<br />
NEN-EN 1127-1 bevat een lijst met dertien verschillende<br />
ontstekingsbronnen. Als een werkgever eenmaal heeft<br />
vastgesteld dat sommige daar<strong>van</strong> rele<strong>van</strong>t zijn, is de volgende<br />
vraag <strong>hoe</strong> groot de kans is dat een bewuste ontstekingsbron<br />
effectief kan worden. Hierbij kan het zowel gaan<br />
om de apparatuur zelf als delen <strong>van</strong> een procesinstallatie.<br />
De kans op ontsteking kan verkleind worden door een<br />
beveiliging aan te brengen, ook wel ignition prevention<br />
system (IPS) genoemd. Bij hete oppervlakken kan dat bijvoorbeeld<br />
een temperatuurbeveiliging zijn die niet alleen<br />
een alarm geeft als de temperatuur te hoog oploopt, maar<br />
het betreffende apparaat zo nodig uitschakelt.<br />
De Europese normorganisaties CEN en CENELEC en de<br />
internationale IEC stellen voor met het begrip ignition protection<br />
level te gaan werken, omdat dit behulpzaam kan<br />
zijn bij de beoordeling <strong>van</strong> apparatuur.<br />
Gas en temperatuur<br />
Bij bijvoorbeeld een vloeistofverwarmingselement of<br />
stoomleiding, die als ontstekingsbron moet worden aangemerkt,<br />
is het <strong>van</strong> belang te weten welke gassen of dampen<br />
ermee in contact kunnen komen en welke ontstekingstem-<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 23
peratuur die hebben. De temperatuur <strong>van</strong> het element of<br />
de leiding moet altijd beduidend lager zijn dan de ontstekingstemperatuur<br />
<strong>van</strong> het gas. In bepaalde gevallen mag,<br />
om de oppervlaktetemperatuur <strong>van</strong> het contactvlak<br />
omlaag te brengen, een stoomleiding <strong>van</strong> thermische isolatie<br />
worden voorzien. Mocht er gas door de poriën <strong>van</strong> het<br />
isolatiemateriaal heen dringen en het hete oppervlak <strong>van</strong><br />
de leiding bereiken, dan zal dat niet per se tot een ontsteking<br />
leiden. Het gasvolume ter plekke is daarvoor niet groot<br />
genoeg. Temperatuurbewaking gecombineerd met automatische<br />
uitschakeling is ook een manier om te voorkomen<br />
dat delen <strong>van</strong> apparatuur te heet worden en als ontstekingsbron<br />
gaan fungeren.<br />
Beveiliging<br />
Hoe groter de kans dat een ontstekingsbron effectief<br />
wordt, des te zwaarder het eerder genoemde ignition prevention<br />
system (beveiliging) moet zijn. Natuurlijk moet het<br />
IPS betrouwbaarder zijn naarmate het explosierisico<br />
toeneemt.<br />
Er zijn twee niveaus <strong>van</strong> ontstekingspreventie (ignition prevention<br />
levels):<br />
1 Bij IPL-1 bestaat het IPS uit één enkel systeem om bij storingen<br />
ontsteking te voorkomen;<br />
2 Bij IPL-2 bestaat het IPS uit een redundant systeem om<br />
ontsteking te allen tijde te voorkomen, dus zowel bij<br />
voorzienbare storingen als bij zeldzame storingen.<br />
Tabel: IPL (beveiliging) naar zonesoort<br />
Effectieve ontstekingsbron aanwezig bij: Zone 2 Zone 1 Zone 0<br />
normaal bedrijf IPL-1 IPL-2<br />
frequente en voorzienbare storingen Niet rele<strong>van</strong>t voor zone 2 IPL-1 IPL-2<br />
zelden optredende storingen Niet rele<strong>van</strong>t voor zone 2 Niet rele<strong>van</strong>t voor zone 1 IPL-1<br />
Noot: De ontstekingsbron kan betrekking hebben op zowel de procesinstallatie als de apparatuur daar<strong>van</strong>.<br />
24 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Welke IPL (beveiliging) is in welke zone gewenst?<br />
Zone Ontstekingsbron Ignition Prevention System<br />
(IPS)<br />
Explosion Protection Level<br />
(beschermingsniveau)<br />
Niet<br />
Gevaarlijk<br />
Gebied<br />
(NGG)<br />
bij normaal bedrijf<br />
aanwezig<br />
geen<br />
EPL 4<br />
(geen beschermingsniveau)<br />
Zone 2<br />
bij normaal bedrijf<br />
aanwezig<br />
bij normaal bedrijf niet te<br />
(IPL 1)<br />
één enkel IPS systeem om bij<br />
storingen ontstekingsbronnen<br />
te voorkomen<br />
Geen IPS vereist<br />
EPL 3<br />
(normaal beschermingsniveau)<br />
verwachten<br />
bij normaal bedrijf<br />
aanwezig<br />
(IPL 2)<br />
een redundant IPS systeem<br />
om bij storingen en zeldzame<br />
storingen ontstekingsbronnen<br />
te voorkomen.<br />
Zone 1<br />
bij normaal bedrijf niet te<br />
verwachten<br />
(IPL 1)<br />
één enkel IPS systeem om bij<br />
storingen ontstekingsbronnen<br />
te voorkomen<br />
EPL 2<br />
(hoog beschermingsniveau)<br />
bij normaal bedrijf en<br />
voorzienbare storingen<br />
niet te verwachten<br />
Geen IPS vereist<br />
bij normaal bedrijf niet te<br />
verwachten<br />
(IPL 2)<br />
een redundant of tegen storing<br />
beveiligd IPS systeem om<br />
bij storingen en zeldzame<br />
storingen te voorkomen dat de<br />
ontstekingsbronnen effectief<br />
worden.<br />
Zone 0<br />
bij normaal bedrijf en<br />
voorzienbare storingen<br />
niet te verwachten<br />
(IPL 1)<br />
één enkel IPS systeem om bij<br />
storingen ontstekingsbronnen<br />
te voorkomen<br />
EPL 1<br />
(zeer hoog beschermingsniveau)<br />
bij normaal bedrijf, bij<br />
voorzienbare storingen en<br />
bij zelden voorkomende<br />
bedrijfsstoringen niet te<br />
verwachten<br />
Geen IPS vereist<br />
Beschermingsniveau<br />
De ontstekingsgevoeligheid <strong>van</strong> een apparaat te samen<br />
met de IPS-beveiliging (geen, enkel of redundant) bepalen<br />
het EPL-beschermingsniveau <strong>van</strong> een apparaat of een procesfunctie,<br />
oftewel het explosion protection level daar<strong>van</strong>.<br />
Uit bijgaande tabel valt op basis <strong>van</strong> de zone, de aanwezigheid<br />
<strong>van</strong> de ontstekingsbron en de uitvoering <strong>van</strong> het IPS af<br />
te leiden wat het beschermingsniveau <strong>van</strong> een apparaat is.<br />
a Voorbeeld zone 2<br />
In zone 2 is de kans klein dat onder normaal bedrijf de<br />
atmosfeer explosief kan worden en als dat gebeurt zal dit<br />
<strong>van</strong> korte duur zijn. Ook kan het voorkomen dat er als<br />
gevolg <strong>van</strong> een storing een ontstekingsbron effectief is.<br />
De kans dat de atmosfeer explosief is en dat de ontstekingsbron<br />
tegelijkertijd effectief is, wordt als zeer klein<br />
ingeschat. Op basis hier<strong>van</strong> is het risico acceptabel en<br />
<strong>hoe</strong>ven geen verdere veiligheidsmaatregelen genomen<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 25
te worden (EPL3). Toch kan het nodig zijn om zwaardere<br />
maatregelen te nemen (EPL2 of EPL1) als uit de Risico<br />
Inventarisatie & Evaluatie blijkt, dat een eventuele<br />
explosie ernstige gevolgen kan hebben.<br />
Maar als er een ontstekingsbron bij normaal bedrijf<br />
effectief kan zijn, dan is in zone 2 een IPS met beschermingsniveau<br />
IPL1 nodig, dat wil zeggen één enkel<br />
systeem om bij storingen ontstekingsbronnen te<br />
voorkomen.<br />
b Voorbeeld zone 1<br />
Zone 1 is een gebied waarbij een explosieve atmosfeer<br />
onder normaal bedrijf waarschijnlijk af en toe aanwezig<br />
Kans op een explosie (explosiematrix)<br />
ken) of groter en gevaarlijk (gele, oranje en rode vlakken),<br />
met andere woorden of het apparaat voldoende veilig is<br />
voor een bepaalde zone.<br />
Als de explosiekans P0 ex<br />
is, dan is er niets aan de hand en<br />
kan een apparaat veilig toegepast worden. Zodra de explosiekans<br />
groter dan P0 ex<br />
is, moeten maatregelen genomen<br />
worden om het risico tot een acceptabel niveau te verminderen,<br />
dus tot P0 ex<br />
. Die maatregelen moeten in het rapport<br />
over de risicobeoordeling worden opgenomen. Verder<br />
moeten alle maatregelen om risico’s te verminderen in een<br />
apart plan <strong>van</strong> aanpak worden opgenomen.<br />
Gevarenzone<br />
NGG/AG Zone 2 Zone 1 Zone 0<br />
Beschermingsniveau<br />
EPL 4<br />
(geen beschermingsniveau)<br />
EPL 3<br />
(normaal beschermingsniveau)<br />
EPL 2<br />
(hoog beschermingsniveau)<br />
EPL 1<br />
(zeer hoog beschermingsniveau)<br />
P0 ex<br />
P1 ex<br />
P2 ex<br />
P3 ex<br />
P0 ex<br />
P0 ex<br />
P1 ex<br />
P2 ex<br />
P0 ex<br />
P0 ex<br />
P0 ex<br />
P1 ex<br />
P0 ex<br />
P0 ex<br />
P0 ex<br />
P0 ex<br />
[P] Kans op een explosie Beschrijving<br />
P3 ex<br />
Een explosie is bijna zeker Het gevaar is voortdurend aanwezig.<br />
P2 ex<br />
Een explosie is goed mogelijk De gevaarlijke gebeurtenis doet zich naar verwachting<br />
vaak voor.<br />
P1 ex<br />
Een explosie is ongewoon maar mogelijk De gevaarlijke gebeurtenis is redelijkerwijs te verwachten.<br />
P0 ex<br />
Een explosie is onvoorstelbaar Aan te nemen valt dat de gevaarlijke gebeurtenis zich niet<br />
voor zal doen.<br />
is (gedurende 10 tot 1000 uur per jaar). Als een apparaat<br />
bij normaal bedrijf niet als ontstekingsbron effectief kan<br />
zijn, volstaat een IPS met IPL-1 (één maatregel om te<br />
voorkomen dat de ontstekingsbron per ongeluk effectief<br />
kan worden). Als het apparaat echter bij normaal bedrijf<br />
wel als ontstekingsbron effectief kan worden, moet het<br />
een IPS met beschermingsniveau IPL-2 hebben, oftewel<br />
een redundante beveiliging die voorkomt dat de ontstekingsbron<br />
bij zowel normaal bedrijf als bij voorzienbare<br />
storingen effectief wordt (EPL2).<br />
Is het Explosion Protection Level (EPL) eenmaal bekend,<br />
dan volgt daaruit <strong>hoe</strong> groot de explosiekans in een bepaalde<br />
zone is. Met behulp <strong>van</strong> de explosiematrix kan worden<br />
nagegaan of die kans klein en acceptabel is (groene vlak-<br />
‘Bij een bezoek <strong>van</strong> de Arbeidsinspectie is het niet voldoende<br />
als een werkgever alleen maar zegt dat de kans klein is<br />
dat iets misgaat. Alle beoordelingen moet hij in een explosieveiligheidsdocument<br />
vastleggen en onderbouwen. Hierbij<br />
kan de beoordeling <strong>van</strong> een pomp bijvoorbeeld in een<br />
uitgebreide tabel worden opgenomen’, aldus Van<br />
Diedenhoven.<br />
Representatieve beoordeling<br />
‘Soms zijn er wel honderden <strong>van</strong> dezelfde apparaten aanwezig.<br />
In dat geval kun je met een representatieve beoordeling<br />
volstaan: het bekijken en beoordelen <strong>van</strong> een representatief<br />
aantal <strong>van</strong> deze apparaten. Haal er een paar uit<br />
elkaar om te zien <strong>hoe</strong> de constructie is, de conditie en de<br />
slijtage en leg dat vast. Completeer daarna het rapport over<br />
het ontstekingsgevaar (ignition hazard assessment report).<br />
26 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Stel voor die apparaten vervolgens ook een onderhoudsschema<br />
op, zodat je aannemelijk kunt maken dat alle apparaten<br />
ongeveer dezelfde kwalitatieve status hebben’, raadt<br />
Van Diedenhoven aan.<br />
Deskundigheid<br />
Van Diedenhoven: ‘Volgens de Arbo-wetgeving verlangt de<br />
Arbeidsinspectie vooral dat over de veiligheid op de werkplek<br />
en die <strong>van</strong> de procesinstallatie goed is nagedacht. Dat<br />
je in de geest <strong>van</strong> ATEX-137 werkt: schat de gevaren op de<br />
werkplek in en neem maatregelen om explosies te voorkomen<br />
en die werkplek veilig te maken. Hoe je dat precies<br />
moet doen, kan de wetgever niet voorschrijven, omdat de<br />
veiligheid afhankelijk is <strong>van</strong> feitelijke situatie en dus een<br />
verantwoordelijkheid is <strong>van</strong> de werkgever. Maar de wetgever<br />
schrijft wel voor dát je het moet doen. Dit vraagt<br />
natuurlijk de nodige deskundigheid en mag je dan ook niet<br />
aan een stagiaire overlaten. Een monteur of operator zal<br />
pas na een goede training een specifieke beoordeling kunnen<br />
doen.’<br />
Eisen aan beoordelaar ATEX-137<br />
Hij of zij moet:<br />
• op de hoogte zijn <strong>van</strong> de eisen <strong>van</strong> de rele<strong>van</strong>te normen<br />
en praktijkrichtlijnen en vooral <strong>van</strong> de gangbare uitleg<br />
daar<strong>van</strong>;<br />
• toegang hebben tot alle informatie die nodig is om een<br />
goede beoordeling te kunnen doen;<br />
• zo nodig testmaterieel en –procedures kunnen toepassen<br />
die gelijkwaardig zijn aan die <strong>van</strong> de nationale<br />
autoriteiten.<br />
‘Als er nog twijfel bestaat over bepaalde zaken, is het verstandig<br />
om hulp <strong>van</strong> buitenaf in te roepen’, aldus Van<br />
Diedenhoven.<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 27
6 Grondige aanpak helpt<br />
risico’s te minimaliseren<br />
Traditie op veiligheidsgebied hoog<br />
houden<br />
‘In 1999 zijn we voor het eerst gaan kijken naar ATEX-137.<br />
Gaandeweg werd ons duidelijk dat dit veel tijd en geld in<br />
beslag zou gaan nemen, maar wel gedaan moest worden’,<br />
zegt Herman <strong>van</strong> Hierden <strong>van</strong> de afdeling elektrotechniek<br />
<strong>van</strong> Gasunie, onder meer verantwoordelijk voor de standaardisering<br />
en veiligheidsstudies.<br />
De Gasunie transporteert in Nederland en Noord-Duitsland<br />
per jaar ca. 125 miljard kubieke meter gas door een netwerk<br />
<strong>van</strong> pijpleidingen met een totale lengte <strong>van</strong> 15.000 kilometer.<br />
In Nederland staan verspreid over het hele land onder<br />
meer dertien compressorstations om het gas in de pijpleidingen<br />
te persen, twintig reduceerstations om de druk <strong>van</strong><br />
het gas aan het eind <strong>van</strong> de leiding terug te brengen tot 40<br />
bar, tachtig meet- en regelstations, 1300 gasont<strong>van</strong>gststations,<br />
2400 afsluiterstations en tien exportstations. In<br />
totaal gaat het om 5000 à 6000 locaties.<br />
Op gebied <strong>van</strong> veiligheid handelt Gasunie <strong>van</strong>uit de<br />
gedachte dat ernaar gestreefd moet worden elk incident te<br />
voorkomen. Op basis hier<strong>van</strong> heeft het bedrijf een uitgebreid<br />
pakket aan veiligheidsmaatregelen in de bedrijfsvoering<br />
opgenomen, dat in de praktijk succesvol blijkt te zijn.<br />
De maatregelen hebben zowel betrekking op de arbeidsveiligheid,<br />
technische veiligheid als externe veiligheid.<br />
Bij de aanpak <strong>van</strong> de ATEX-regelgeving heeft Gasunie eerst<br />
een globaal onderzoek laten uitvoeren. Het onderzoek<br />
leverde een aantal aandachtspunten op, zoals de gevarenzone-indeling,<br />
de ontstekingsrisico’s <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong><br />
apparatuur en de kwaliteit <strong>van</strong> de documentatie. Ook moet<br />
de apparatuur natuurlijk altijd <strong>van</strong> de juiste markering<br />
voorzien zijn en geschikt zijn voor de desbetreffende zone.<br />
Plan <strong>van</strong> aanpak<br />
‘Na dit onderzoek hebben we met een aantal mensen bij<br />
elkaar gezeten en besloten om alle gevarenbronnen<br />
opnieuw te inventariseren, te controleren en zo nodig te<br />
corrigeren. Want’, zo vertelt Van Hierden, ‘op het gebied<br />
<strong>van</strong> veiligheid nemen we bij Gasunie nu eenmaal geen<br />
enkel risico.’<br />
Onderdelen plan <strong>van</strong> aanpak:<br />
• Gevarenbronnen inventariseren op alle locaties<br />
• Gevarenzone-indeling controleren<br />
• Alle potentiële ontstekingsbronnen inventariseren<br />
• Niet meer herkenbare apparatuur geplaatst in zone 1<br />
ver<strong>van</strong>gen<br />
• Niet meer herkenbare apparatuur in zone 2 beoordelen<br />
en mogelijk ver<strong>van</strong>gen<br />
• Niet-elektrische ontstekingsbronnen (hete oppervlakken<br />
en <strong>mechanische</strong> apparatuur) beoordelen<br />
• Alle documentatie bijwerken<br />
• Explosieveiligheidsdocumenten opstellen voor alle locaties<br />
• Onderhoudsprogramma aanpassen<br />
• Opleiding werknemers actualiseren<br />
‘We hebben besloten alle niet-herkenbare apparatuur in<br />
zone 1 te ver<strong>van</strong>gen om geen enkel risico te nemen. Het is<br />
namelijk lastig om aan te tonen dat die apparatuur geschikt<br />
is voor die zone. Je hebt dan altijd een certificaat nodig <strong>van</strong><br />
leverancier via een notified body, zoals KEMA of PTB. In<br />
99% <strong>van</strong> de gevallen kom je tot de conclusie dat het toch<br />
niet kan. Beter is om de apparatuur te verplaatsen of de<br />
gevarenbron te verplaatsen, dan heb je geen problemen<br />
meer’, licht Van Hierden toe.<br />
Twee pilots<br />
Om ervaring op te doen met ATEX en een inschatting te<br />
kunnen maken <strong>van</strong> de totale kosten <strong>van</strong> ATEX heeft Gasunie<br />
twee pilots uitgevoerd bij de compressorstations in<br />
Zweekhorst en Beverwijk. We kwamen er al gauw achter<br />
dat we onszelf veel werk konden besparen door niet de<br />
gevarenzone rond elke flens en koppeling te bepalen, maar<br />
het hele gebied zone 2 te verklaren met hier en daar een<br />
zone-1-gebied. Verder was al snel duidelijk dat de gasont<strong>van</strong>gststations<br />
bijna allemaal gelijk waren, zodat we konden<br />
volstaan met één beoordeling en een aantal steekproeven<br />
voor 1300 stations. Dat scheelde ontzettend veel<br />
werk, aldus Van Hierden.<br />
Database met gegevens 1 miljoen apparaten<br />
Daarna ging Gasunie aan de slag met de inventarisatie,<br />
nieuwe gevarenzone-indeling en de ver<strong>van</strong>ging of beoordeling<br />
<strong>van</strong> apparatuur. ‘Een tijdrovende klus, want inventariseren<br />
alleen is niet voldoende. Ook moet alles <strong>van</strong> de<br />
inventarisatie en de beoordeling beschreven en verwerkt<br />
worden. In totaal staan er nu ongeveer 1 miljoen apparaten<br />
en instrumenten beschreven in onze database. Van elk<br />
apparaat kunnen we het certificaat direct oproepen. Met de<br />
beoordeling zijn we gemiddeld 7 minuten per apparaat of<br />
instrument kwijt geweest. Het gaat om ongeveer 10.000<br />
verschillende soorten apparaten en instrumenten.’<br />
28 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Drie stoffen<br />
Gasunie heeft slechts met drie stoffen te maken: methaan,<br />
THT (gasodorant) en gascondensaat. Vanwege de eigenschappen<br />
<strong>van</strong> die stoffen moet alle apparatuur voldoen aan<br />
de eisen <strong>van</strong> gasgroep IIA en temperatuurklasse T3.<br />
Beoordeling <strong>mechanische</strong> apparatuur<br />
Voor het beoordelen <strong>van</strong> de <strong>mechanische</strong> apparatuur is een<br />
team <strong>van</strong> Gasunie opnieuw alle locaties langsgegaan om<br />
alle apparatuur en gevarenzones in kaart te brengen. De<br />
apparatuur is daarbij over drie groepen verdeeld: (1) apparatuur<br />
die een ontstekingsbron kan vormen, (2) apparatuur<br />
die mogelijk een ontstekingsbron kan vormen en (3) apparatuur<br />
die geen ontstekingsbron kan vormen.<br />
Risicomatrix<br />
Risicomatrix<br />
Bij de beoordeling heeft Gasunie gebruik gemaakt <strong>van</strong> een<br />
risicomatrix analoog aan de risicomatrices die SABIC, NAM<br />
en Artidor hanteren. Sleutelbegrippen hierbij zijn EPL<br />
(equipment protection level) en Pex (kans op explosie), dat<br />
zijn begrippen die door de Europese normorganisatie<br />
Cenelec en de internationale IEC zijn geïntroduceerd. Van<br />
Hierden: EPL1, EPL2 en EPL3 kun je één op één koppelen aan<br />
de categorieën 1,2 en 3 voor ATEX-95 gecertificeerde apparatuur.<br />
Stel je hebt een apparaat in zone 1. Als je daarmee<br />
geen problemen wil hebben moet je in de groene vakjes<br />
<strong>van</strong> de matrix zitten. Dit betekent dat je tenminste EPL2 als<br />
beschermingsniveau nodig hebt en EPL1 ook goed is. De<br />
explosiekans is dan P0ex, dat wil zeggen dat een explosie<br />
onvoorstelbaar is en de situatie dan dus veilig is.’<br />
Gevarenzone<br />
NGG/AG Zone 2 Zone 1 Zone 0<br />
Beschermingsniveau<br />
EPL 4<br />
(geen normaal beschermingsniveau)<br />
EPL 3<br />
(normaal beschermingsniveau)<br />
EPL 2<br />
(hoog beschermingsniveau)<br />
EPL 1<br />
(zeer hoog beschermingsniveau)<br />
P0 ex<br />
P1 ex<br />
P2 ex<br />
P3 ex<br />
P0 ex<br />
P0 ex<br />
P1 ex<br />
P2 ex<br />
P0 ex<br />
P0 ex<br />
P0 ex<br />
P1 ex<br />
P0 ex<br />
P0 ex<br />
P0 ex<br />
P0 ex<br />
[P] Kans op een explosie Beschrijving<br />
P3 ex<br />
Een explosie is bijna zeker Het gevaar is voortdurend aanwezig.<br />
P2 ex<br />
Een explosie is goed mogelijk De gevaarlijke gebeurtenis doet zich naar verwachting<br />
vaak voor.<br />
P1 ex<br />
Een explosie is ongewoon maar mogelijk De gevaarlijke gebeurtenis is redelijkerwijs te verwachten.<br />
P0 ex<br />
Een explosie is onvoorstelbaar Aan te nemen valt dat de gevaarlijke gebeurtenis zich niet<br />
voor zal doen.<br />
EPL Explosion protection level Beschermingsnineau<br />
Van Hierden: ‘Naar de laatste groep <strong>hoe</strong>fden we niet verder<br />
te kijken. Voor de apparaten <strong>van</strong> groep 2 gingen we met<br />
behulp <strong>van</strong> NEN 1127-1 na of ze nu wel of geen ontstekingsbron<br />
konden vormen en deelden ze daarna in bij respectievelijk<br />
groep 1 of 3. Uiteindelijk bleven dus alleen de apparaten<br />
over die we degelijk moesten beoordelen. Dat hebben<br />
we gedaan met een zogenoemde IHA, oftewel ignition<br />
hazard analysis.’<br />
‘Bij een IHA kijk je waar een apparaat zich bevindt, wat het<br />
faalgedrag is, welke mechanismen daaraan ten grondslag<br />
liggen en welke voorzieningen aanwezig zijn om dat falen<br />
te beheersen, zoals bijvoorbeeld een temperatuurbeveiliging<br />
op een pomp. Aan de hand daar<strong>van</strong> bepaal je of de<br />
risico’s <strong>van</strong> het apparaat acceptabel zijn of niet.<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 29
Explosiegevaarlijke<br />
plaats<br />
Aanwezigheid <strong>van</strong><br />
ontstekingsbronnen<br />
Aanwezigheid Ignition Prevention<br />
System - IPS<br />
Beschermingsniveau<br />
Niet aanwezig<br />
(NGG)<br />
Bedrijfsmatig aanwezig geen EPL 4<br />
(geen beschermingsniveau)<br />
Zone 2<br />
Bedrijfsmatig aanwezig<br />
Bij normaal bedrijf niet te<br />
verwachten<br />
één enkel systeem om bij storingen<br />
ontstekingsbronnen te voorkomen<br />
(IPL1 = Ignition Prevention Level 1) EPL 3<br />
(normaal beschermingsniveau)<br />
geen IPS noodzakelijk<br />
Zone 1<br />
Bedrijfsmatig aanwezig<br />
Bij normaal bedrijf niet te<br />
verwachten<br />
een redundant of tegen storing<br />
beveiligd systeem om bij<br />
storingen en zeldzame storingen<br />
ontstekingsbronnen te voorkomen<br />
(IPL2)<br />
één enkel systeem om bij storingen<br />
ontstekingsbronnen te voorkomen<br />
(IPL1 )<br />
EPL 2<br />
(hoog beschermingsniveau)<br />
Bij normaal bedrijf en<br />
bedrijfsstoringen niet te<br />
verwachten<br />
geen IPS noodzakelijk<br />
Bij normaal bedrijf niet te<br />
verwachten<br />
een redundant of tegen storing<br />
beveiligd systeem om bij<br />
storingen en zeldzame storingen<br />
ontstekingsbronnen te voorkomen<br />
(IPL2)<br />
Zone 0<br />
Bij normaal bedrijf en<br />
bedrijfsstoringen niet te<br />
verwachten<br />
één enkel systeem om bij storingen<br />
ontstekingsbronnen te voorkomen<br />
(IPL1 )<br />
EPL 1<br />
(zeer hoog<br />
beschermingsniveau)<br />
Bij normaal bedrijf bij<br />
bedrijfsstoringen en bij<br />
zelden voorkomende<br />
bedrijfsstoringen niet te<br />
verwachten<br />
geen IPS noodzakelijk<br />
Gewenst beschermingsniveau<br />
‘In het geval <strong>van</strong> zone 1 en beschermingsniveau EPL2 kijk je<br />
in de tabel met welk ignition prevention system, oftewel<br />
beveiliging je dat beschermingsniveau kunt bereiken. In<br />
zone 1 kun je bijvoorbeeld te maken hebben met de situatie<br />
dat de ontstekingsbron bedrijfsmatig, dus ook bij normaal<br />
bedrijf is te verwachten. Dit betekent dat je een beveiliging<br />
nodig hebt om te zorgen dat het apparaat bij bedrijfsmatige<br />
storing geen ontstekingsbron kan vormen en een extra<br />
beveiliging om te zorgen dat het apparaat geen ontstekingsbron<br />
kan zijn in de zeldzame gevallen dat de eerste<br />
beveiliging niet werkt. Zo kom je uit op een IPL2, dus een<br />
redundante beveiliging’, aldus Van Hierden. De tweede<br />
situatie in zone 1 is die waarbij de ontstekingsbron bij normaal<br />
bedrijf niet te verwachten is, maar alleen bij een storing.<br />
In dat geval volstaat één enkel systeem (IPL1) om de<br />
ontstekingsbron bij een storing te voorkomen. Als het<br />
apparaat geen ontstekingsbron kan vormen bij normaal<br />
bedrijf of een bedrijfsstoring, is in zone 1 (explosieve sfeer<br />
onder normaal bedrijf waarschijnlijk af en toe aanwezig)<br />
geen beveiliging nodig. In al deze gevallen is met de nodige<br />
beschermingsmaatregelen sprake <strong>van</strong> een hoog beschermingsniveau<br />
EPL2.<br />
Het werken met IPL’s en EPL’s staat beschreven in de<br />
60079-normserie <strong>van</strong> de IEC, die inmiddels door NEN is<br />
omarmd.<br />
Vonken en hete oppervlakken<br />
Als onderdeel <strong>van</strong> de risicobeoordeling is Gasunie aan de<br />
hand <strong>van</strong> een lijst (NEN 1127-1:2007) nagegaan welke ontstekingsbronnen<br />
in het bedrijf aanwezig zijn. Dat blijken<br />
alleen vonken en hete oppervlakken te zijn.<br />
a. vonken<br />
Het standaardgereedschap kan vonken veroorzaken,<br />
maar die vonken hebben niet genoeg energie om het<br />
aardgas en de overige gassen, die tot gasgroep IIA beho-<br />
30 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
en, te ontsteken en mogen daarom in zone 1 en zone 2<br />
toegepast worden. Deze conclusie staat niet beschreven<br />
in een norm, maar is onderzocht en onderschreven door<br />
onder meer het Duitse BAM (Bundesanstalt für Materialforschung<br />
und Prüfung).<br />
Pneumatische actuator<br />
b. hete oppervlakken<br />
Hete oppervlakken komen onder meer voor bij de gasturbines.<br />
Met behulp <strong>van</strong> thermografische foto’s is Gasunie<br />
nagegaan waar de oppervlakken het heetst zijn. De<br />
temperaturen blijken bij vollast (25 megawatt vermogen)<br />
te kunnen oplopen tot 280 oC. Gasunie heeft te maken<br />
met Gronings gas en hoogcalorisch gas. De gasmengsels<br />
hebben een ontstekingstemperatuur <strong>van</strong> respectievelijk<br />
615 oC en 530 oC. Alle apparatuur <strong>van</strong> temperatuurklasse<br />
T1 met een heet oppervlak <strong>van</strong> maximaal 450 oC voldoet<br />
aan deze eisen. In zone 2 moeten die oppervlaktetemperaturen<br />
namelijk onder de ontstekingstemperatuur <strong>van</strong><br />
615 oC blijven en in zone 1 op maximaal 80% <strong>van</strong> die<br />
temperatuur. Alle gasturbines staan bij Gasunie in zone 2<br />
en de oppervlaktetemperatuur <strong>van</strong> die apparaten kan<br />
oplopen tot maximaal 280 oC. Dat is ver verwijderd <strong>van</strong><br />
de ontstekingstemperaturen <strong>van</strong> zowel Gronings gas als<br />
hoogcalorisch gas. De hete oppervlakken <strong>van</strong> de gasturbines<br />
leveren dus geen gevaar op.<br />
Op een paar plekken heeft Gasunie ook te maken met gasodorant<br />
en de condensaten, waar<strong>van</strong> de ontstekingstemperaturen<br />
veel lager liggen. Daar zijn alleen apparaten toegestaan<br />
<strong>van</strong> de temperatuurklasse T3 (maximale<br />
oppervlaktetemperatuur 200 oC).<br />
Terugslagkleppen<br />
Omkasting gasturbines<br />
Magneetspoel<br />
Van Hierden geeft nog enkele voorbeelden <strong>van</strong> de beoordeling<br />
<strong>van</strong> apparatuur. Zo heeft Gasunie destijds afsluiteractuator-combinaties<br />
ingekocht met daarin een magneetspoel<br />
<strong>van</strong> Amerikaanse makelij. Het ontbreken <strong>van</strong> een<br />
Europees certificaat is lange tijd door de Arbeidsinspectie<br />
gedoogd, maar met ATEX kon dit niet meer. Op advies <strong>van</strong><br />
KEMA heeft Gasunie in totaal 2.400 magneetspoelen ver<strong>van</strong>gen<br />
door gecertificeerde spoelen.<br />
Pneumatische actuator<br />
Gasunie heeft enkele duizenden pneumatische actuatoren<br />
<strong>van</strong> 4 à 5 types, die per type onder gelijke omstandigheden<br />
zijn beoordeeld. De typebeoordeling heeft het bedrijf heel<br />
veel tijd bespaard. Op deze actuatoren zit een gasexpander,<br />
die in beweging wordt gezet met aardgas uit een leiding. Bij<br />
een terugkeer naar de oorspronkelijke positie, werd het gas<br />
vroeger via twee zogenoemde silencers in de buitenlucht<br />
geloosd. Daarbij ontstond tijdelijk een explosieve atmosfeer<br />
rondom het apparaat. Je plaatst het apparaat dus in<br />
een explosieve omgeving. Dat was jarenlang de gebruikelijke<br />
werkwijze, maar is onder ATEX niet toegestaan. Je<br />
moet tenslotte voorkomen, dat medewerkers in contact<br />
| 31
kunnen komen met een gaswolk.<br />
We hebben de uitlaten <strong>van</strong> alle pneumatische actuatoren<br />
zo aangepast, dat ze het gas via een leiding op 2,5 meter<br />
hoogte spuien. We hebben dus de gevarenbron weggehaald<br />
bij de ontstekingsbron, waardoor er geen gevaar<br />
meer is voor explosie’, aldus Van Hierden.<br />
Terugslagkleppen (zie foto pagina 31)<br />
De terugslagkleppen zijn met een hydraulische demper uitgerust.<br />
Die kunnen vonken veroorzaken. Maar in zone 2<br />
vormen ze geen ontstekingsbron, omdat de ontstekingsenergie<br />
<strong>van</strong> de vonken te gering is om het aardgas en de<br />
andere stoffen tot ontsteking te brengen.<br />
Omkasting gasturbines (zie foto pagina 31)<br />
Gasunie gebruikt de gasturbines om zijn compressoren aan<br />
te drijven. Compressie is niet altijd nodig. Daarom liggen de<br />
gasturbines een deel <strong>van</strong> de tijd stil, maar zijn wel klaar om<br />
onmiddellijk te starten. De gasturbine is namelijk aangesloten<br />
op een brandstofgasleiding. Een klep regelt de gastoevoer.<br />
Mocht er echter gas uit de klep weglekken, dan kan er<br />
een explosieve atmosfeer ontstaan. Daarom heeft Gasunie<br />
de klep in een kast geplaatst. Zolang de gasturbine draait,<br />
wordt de lucht in de omkasting door ventilatie honderd<br />
keer per uur ververst. ‘Er is zoveel ventilatie, dat er bij een<br />
gaslek geen gevarenbron kan ontstaan en de kast bij normaal<br />
bedrijf geen gezoneerd gebied is’, aldus Van Hierden.<br />
Bij stilstand schakelt de ventilatie na verloop <strong>van</strong> tijd echter<br />
uit. Dan kan een gaslek alsnog voor een explosieve atmosfeer<br />
zorgen. Daarom heeft Gasunie in de omkasting een<br />
gasdetector geplaatst. Zodra die gas constateert, wordt een<br />
stuk leiding voor de klep automatische afgesloten en afgeblazen,<br />
zodat de gaslekkage ophoudt. Mocht de ventilatie<br />
uitvallen, terwijl de gasturbine draait, dan schakelt het<br />
beveiligingssysteem de turbine meteen automatisch uit.<br />
Regelafsluiter<br />
De regelafsluiter werkt met gas als pneumatisch medium<br />
en is continu aan het regelen. Een positioner houdt de klep<br />
voortdurend in balans. Dat brengt met zich mee, dat de<br />
klep voortdurend gas gebruikt en afblaast. De omgeving<br />
<strong>van</strong> de klep is daarom een zone 0-gebied. Gasunie heeft<br />
leidingen aangebracht, zodat het gas op veilige afstand <strong>van</strong><br />
de klep als ontstekingsbron in de buitenlucht wordt<br />
gebracht.<br />
Conclusies<br />
• Nagenoeg alle <strong>mechanische</strong> apparatuur staat opgesteld<br />
in een zone 2-omgeving.<br />
• Nagenoeg alle <strong>mechanische</strong> apparatuur bij Gasunie kan<br />
in zone 2 als een niet-effectieve ontstekingsbron worden<br />
beschouwd. De apparatuur valt onder gasgroep IIA en<br />
temperatuurklasse T3.<br />
• Aanvullende bewaking <strong>van</strong> de ventilatie in de omkastingen<br />
<strong>van</strong> gasturbines is noodzakelijk.<br />
• Actuators met expansiemotoren die werken met aardgas,<br />
moeten <strong>van</strong> afblaasleidingen zijn voorzien<br />
• In alle explosieveiligheidsdocumenten moet een verwijzing<br />
komen naar de eindrapporten over de beoordelingen<br />
<strong>van</strong> de (niet-)elektrische apparatuur.<br />
De ver<strong>van</strong>ging en aanpassingen <strong>van</strong> apparatuur heeft het<br />
nodige gekost, met name ook de ventilatiebeveiliging <strong>van</strong><br />
alle 100 turbines. ‘Gasunie heeft bij dit project zorgvuldig<br />
naar de kosten gekeken. Maar de werkzaamheden die zijn<br />
uitgevoerd waren noodzakeijk <strong>van</strong>wege de veiligheid <strong>van</strong><br />
onze werknemers en die <strong>van</strong> derden op onze locaties. De<br />
veiligheid staat altijd voorop. We hebben al 45 jaar explosieveilig<br />
gewerkt en een traditie hoog te houden. Daarom<br />
hebben we ATEX grondig aangepakt’, aldus Van Hierden.<br />
32 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
7 Een methode om risico’s te<br />
kwantificeren en te beperken<br />
Precies weten wat het risico is<br />
‘In de Europese ATEX 137-richtlijn staat <strong>hoe</strong> je apparatuur<br />
moet beoordelen op explosieveiligheid. Maar dat gaat over<br />
een kwalitatieve beoordeling, waarbij je vrij bent om te<br />
interpreteren. Wij willen de apparatuur echter zo objectief<br />
mogelijk beoordelen en daarom kwantificeren we het risico’,<br />
zegt Peter Pieters, vakengineer bij het Competence<br />
Center Manufacturing <strong>van</strong> SABIC in Geleen. Daar produceert<br />
het bedrijf diverse kunststoffen, waaronder verschillende<br />
types polyetheen en polypropeen voor toepassing in<br />
onder meer auto’s, verpakkingen en de coating <strong>van</strong><br />
fotopapier.<br />
Van 2004 tot medio 2006 heeft SABIC op zijn locatie in<br />
Geleen de verschillende bestaande zones opnieuw geëvalueerd<br />
en de apparatuur, met name de <strong>mechanische</strong> apparatuur,<br />
<strong>van</strong> vóór juli 2003 beoordeeld. Hierbij waren de<br />
mechanical engineers betrokken plus een SAP-team om<br />
alle gegevens in het bestaande SAP-informatiesysteem<br />
onder te brengen. Daarnaast hielpen technisch specialisten<br />
om de methodiek bij het betrokken SABIC-personeel<br />
te introduceren en om zaken bij te sturen. De<br />
mechanical engineers hebben de beoordeling gedaan,<br />
waarna de technisch specialisten deze nog eens hebben<br />
gecontroleerd. Verder hebben advies-, ingenieurs- en constructiebureau<br />
Aker Solutions en Orbital Technologies<br />
ondersteuning gegeven bij de inventarisatie en een eerstelijnsbeoordeling<br />
<strong>van</strong> de elektrische apparatuur en instrumentatie<br />
in de gewijzigde zones.<br />
Eigen methode<br />
SABIC heeft voor ATEX een eigen methode ontwikkeld om<br />
te beoordelen of een potentiële ontstekingsbron in een<br />
apparaat bij een defect een acceptabel risico kan zijn, analoog<br />
aan het beoordelen <strong>van</strong> risicos bij processen. Hierbij is<br />
de onbeschermde en onbeveiligde situatie het uitgangspunt.<br />
Met die methode reken je de ontstekingsfrequentie<br />
uit en aan de hand daar<strong>van</strong> bepaal je welke maatregelen je<br />
moet nemen om de explosierisicos tot een aanvaardbaar<br />
niveau te verminderen, aldus Pieters.<br />
Fouttolerantie<br />
Een sleutelbegrip bij deze methode is de fouttolerantie. Die<br />
geeft aan <strong>hoe</strong>veel fouten of defecten een apparaat aankan,<br />
voordat deze als ontstekingsbron gaat fungeren in een<br />
onbeschermde en onbeveiligde situatie (een precieze<br />
omschrijving is te vinden in NEN-EN-IEC 61511). SABIC past<br />
deze methodiek toe op apparaten die met elektromotoren<br />
of stoom worden aangedreven. Voor andere <strong>mechanische</strong><br />
apparaten zonder roterende aandrijving maar met bewegende<br />
delen, zoals kleppen of meetinstrumenten (zonder<br />
vaan of rotor) acht het bedrijf een kwalitatieve beoordeling<br />
met NEN 1127-1 meer geschikt.<br />
Fouttolerantie<br />
Zone 0 FT = 2 Een apparaat is<br />
geschikt voor zone 0<br />
als twee onafhankelijk<br />
optredende<br />
storingen nog geen<br />
ontstekingsbron<br />
veroorzaken.<br />
Zone 1 FT = 1 Een apparaat is<br />
geschikt voor zone 1<br />
als een voorzienbare<br />
enkelvoudige<br />
storing nog geen<br />
ontstekingsbron<br />
veroorzaakt.<br />
Zone 2 FT = 0 Een apparaat is geschikt<br />
voor zone 2 als er bij<br />
normaal bedrijf, starten<br />
en stoppen geen<br />
storingen optreden<br />
(minder vaak dan 1<br />
keer per jaar) die een<br />
ontstekingsbron kunnen<br />
veroorzaken.<br />
Zone 2 - generieke beoordeling<br />
De apparatuur in zone 2 is generiek beoordeeld: <strong>van</strong> dezelfde<br />
types apparaten zijn een of enkele exemplaren bekeken<br />
en is de beoordeling <strong>van</strong> toepassing verklaard voor alle<br />
exemplaren <strong>van</strong> dat type. ‘Voor andere zones is dit niet<br />
mogelijk. Als een explosieve atmosfeer langer aanwezig is,<br />
dan loop je met ontstekingsbronnen meer risico, zodat je er<br />
heel kritisch naar moet kijken’, aldus Pieters.<br />
Berekenen <strong>van</strong> de ontstekingskans<br />
SABIC heeft per apparaat en onderdeel gekeken welke faalmechanismen<br />
kunnen optreden, of die rele<strong>van</strong>t zijn en <strong>hoe</strong><br />
ze veroorzaakt worden. Alle bevindingen zijn per apparaat<br />
in een tabel verwerkt.<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 33
Om het risico <strong>van</strong> een apparaat als ontstekingsbron te<br />
beoordelen, rekent het bedrijf eerst de kans op explosie uit<br />
met de volgende formule:<br />
IHF (Ignition Hazard Frequency) = Fig (Fex.Tex) + Fex (Fig.<br />
Tig)= Fex. Fig (Tex + Tig)<br />
Hierin is:<br />
1 Fex de kans op aanwezigheid <strong>van</strong> een explosief mengsel<br />
(<strong>hoe</strong> vaak);<br />
2 Tex de tijd dat een explosief mengsel aanwezig is;<br />
3 Fig de kans dat een onderdeel <strong>van</strong> een apparaat faalt,<br />
waardoor een ontstekingsbron ontstaat. Die gegevens<br />
komen <strong>van</strong> FMEA (failure mode effect analysis);<br />
4 Tig de tijd dat een apparaat als ontstekingbron actief is.<br />
Pieters: ‘Aan de ene kant is er de kans dat een explosief<br />
mengsel aanwezig is en aan de andere kant dat er een ontstekingsbron<br />
aanwezig is. Alleen als beide gelijktijdig aanwezig<br />
zijn, vindt er een ontsteking plaats. De kans daarop<br />
hangt af <strong>van</strong> de frequentie dat een ontstekingsbron<br />
optreedt, maal de frequentie dat een explosieve atmosfeer<br />
aanwezig is, vermenigvuldigd met de duur dat een explosieve<br />
atmosfeer dan wel een ontstekingsbron aanwezig is.’<br />
Gelijktijdigheid <strong>van</strong> twee kansen<br />
Hij geeft een voorbeeld: ‘In zone 2 kan ik 10 keer per jaar<br />
een explosief mengsel hebben dat gemiddeld maximaal 1<br />
uur aanwezig is, maar ook 1 keer per jaar een explosief<br />
mengsel hebben dat 10 uur aanwezig is. Beide zijn even<br />
gevaarlijk (Fex .Tex). Bij een ontstekingsbron is dat net zo. Ik<br />
kan één keer per 100 jaar een ontstekingsbron hebben die<br />
100 uur duurt. Ik kan ook 1 keer per jaar een ontstekingsbron<br />
hebben die 1 uur duurt (Fig.Tig). Beide situaties leveren<br />
hetzelfde risico op. De kans op het ontsteken <strong>van</strong> een<br />
explosief mengsel wordt bepaald door de gelijktijdigheid<br />
<strong>van</strong> die beide kansen. Dus de kans op een ontstekingsbron<br />
als er een explosief mengsel aanwezig is Fig(Fex.Tex) plus<br />
de kans op een explosief mengsel als er een ontstekingsbron<br />
aanwezig is Fex (Fig.Tig).’<br />
Fex en Tex<br />
Als de zone bekend is, zijn Fex en Tex een gegeven. De zone<br />
zegt immers iets over de frequentie waarmee explosieve<br />
atmosferen voorkomen en ze aanwezig zijn. Alleen Fig en<br />
Tig moeten nog apart worden bepaald. Hiervoor maakt<br />
SABIC gebruik <strong>van</strong> FMEA’s. Niet alle apparaten kunnen overigens<br />
een ontstekingsbron vormen. Pieters: ‘Stel dat een<br />
bepaald type V-snaar gaat slippen. Na verloop <strong>van</strong> tijd zal<br />
de temperatuur <strong>van</strong> de V-snaar oplopen. Bij 140 oC zal de<br />
V-snaar knappen, omdat hij geen hogere temperaturen kan<br />
verdragen. Het apparaat schakelt dan <strong>van</strong>zelf uit. Aangezien<br />
de ontstekingstemperaturen <strong>van</strong> de stoffen op ons<br />
terrein 200 o C of hoger zijn, kan een te hoge temperatuur<br />
<strong>van</strong> een V-snaar geen ontstekingsbron zijn.’<br />
Fig<br />
Als een faalmechanisme wel een ontstekingsbron kan veroorzaken,<br />
dan vermeldt SABIC wat de kans op falen<br />
(faalfrequentie) <strong>van</strong> het onderdeel <strong>van</strong> dit apparaat is, oftewel<br />
de Fig. Het bedrijf gaat daarbij uit <strong>van</strong> een situatie zonder<br />
structureel onderhoud en zonder beveiligingen. Uit<br />
ervaring is bekend <strong>hoe</strong> snel bijvoorbeeld de luchtinlaat <strong>van</strong><br />
een elektromotor <strong>van</strong> een pomp verstopt raakt en de motor<br />
daardoor warm kan lopen of <strong>hoe</strong> vaak een pomp droog<br />
komt te staan en daardoor warmloopt. Stel je hebt 100<br />
koelers met ventilatoren. Als er gemiddeld één per jaar<br />
(random) faalt, doordat de ventilatorsc<strong>hoe</strong>pen tegen de<br />
behuizing aan slaan en vonken veroorzaken, is de kans op<br />
falen <strong>van</strong> een bepaalde ventilator dus één honderdste per<br />
jaar’, legt Pieters uit.<br />
Tig<br />
Daarna moet de duur <strong>van</strong> een effectieve ontstekingsbron<br />
nog bepaald worden (Tig). Dit is de tijd dat de ontstekingsbron<br />
actief is. Zo kan de temperatuur <strong>van</strong> een defecte lager<br />
oplopen tot 700 oC. Zodra de temperatuur boven de 200 oC<br />
komt vormt het lager, bij een temperatuurklasse T3 <strong>van</strong> de<br />
zone, een ontstekingsbron tot het moment dat wordt ingegrepen.<br />
De tijd hangt af <strong>van</strong> de reactiesnelheid <strong>van</strong> de<br />
beveiliging of <strong>van</strong> de frequentie, waarmee operators<br />
inspecteren, bijvoorbeeld eens per ronde of eens per dag.<br />
Rekenmodule<br />
SABIC beschikt over een rekenmodule die de ontstekingsfrequenties<br />
uitrekent voor een tabel waarin horizontaal de<br />
faalfrequentie (zie fig. hierna) staat uitgezet en verticaal de<br />
detectiefrequentie (Tig -tijdsduur dat de ontstekingsbron<br />
actief kan zijn). Een V-snaar bijvoorbeeld is self-revealing<br />
(zelfmeldend): loopt de temperatuur op dan knapt hij en<br />
lost het probleem zich <strong>van</strong>zelf op. Detectie binnen één<br />
ploeg wil zeggen dat de operator minimaal één keer de<br />
ronde doet en dan de storingen signaleert. In het uiterste<br />
geval dat iets een heel jaar staat te vonken zonder dat je het<br />
opmerkt, leidt dat in gezoneerd gebied onherroepelijk tot<br />
een explosie ook bij zeer kleine faalkansen. Dat is niet<br />
acceptabel en daarom zit je in zo’n geval altijd in het rode<br />
gebied en zijn extra maatregelen nodig, aldus Pieters.<br />
34 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Ontstekingsfrequentie<br />
Detectiefrequentie<br />
Faalfrequentie<br />
Fig<br />
≤ 1x / 1000jaar<br />
(SIL3*)<br />
≤ 1x / 100jaar<br />
(SIL2*)<br />
≤ 1x / 10jaar<br />
(SIL1*)<br />
≤ 1x / jaar<br />
> 1x / jaar<br />
Tig<br />
Zelfoplossend /<br />
automatisch<br />
≤ 1 uur 2,00E-06 2,00E-05 2,00E-04 2,00E-03 2,00E-02<br />
Binnen 1 shift ≤ 10 uur 1,10E-05 1,10E-04 1,10E-03 1,10E-02 1,10E-01<br />
Tijdens inspectie eens<br />
per week<br />
≤ 100 uur<br />
(½Ti) 1,01E-04 1,01E-03 1,01E-02 1,01E-01 1,01E+00<br />
Niet gedetecteerd > 100 uur 1,00E-02 1,00E-01 1,00E+00 1,00E+01 1,00E+02<br />
Rare<br />
malfunction<br />
Zeldzame /<br />
zeer<br />
uitzonderlijke<br />
storingen<br />
Expected<br />
malfunction<br />
Voorzienbare<br />
storingen<br />
Expected<br />
malfunction<br />
Voorzienbare<br />
storingen<br />
Normal<br />
operation<br />
Normaal<br />
bedrijf<br />
Inherent/<br />
frequent<br />
ignition<br />
source<br />
Inherente/<br />
frequente<br />
ontstekingsbron<br />
Aan de hand <strong>van</strong> de tabel bekijkt SABIC of een apparaat<br />
met of zonder aanvullende maatregelen geschikt is voor<br />
een bepaalde zone. Voor zone 2 mag bijvoorbeeld apparatuur<br />
worden toegepast die hooguit één keer per jaar een<br />
storing heeft, waarbij die apparatuur als ontstekingsbron<br />
fungeert. Die storing moet dan wel binnen één uur ontdekt<br />
zijn of zichzelf opheffen. Alleen dan is de ontstekingsfrequentie<br />
met 2 x 10- 3 per jaar nog acceptabel en <strong>hoe</strong>ven er<br />
geen extra maatregelen genomen te worden. Het gaat hier<br />
in feite om een kans <strong>van</strong> 1 op 500 die binnen de industrie<br />
nog als acceptabel wordt aanvaard (er<strong>van</strong> uitgaande dat 1<br />
op de 200 keer ontsteking <strong>van</strong> een explosief mengsel leidt<br />
tot een dodelijk ongeval met een frequentie <strong>van</strong> ≤ 1 x 10- 5<br />
per jaar). In alle andere gevallen, bij een signalering per<br />
ploeg of per week, moet de ontstekingsfrequentie een factor<br />
10 tot 100 lager zijn om te zorgen dat de ontstekingskans<br />
binnen de perken blijft. Als de ontstekingsfrequentie<br />
groter is dan 2 x 10- 3 per jaar, dan mag het apparaat in die<br />
situatie niet toegepast worden, zonder extra<br />
beveiligingsmaatregelen.<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 35
Ontstekingsfrequentie in combinatie met zones en fouttolerantie<br />
Faalfrequentie<br />
Fig<br />
≤ 1x / 1000jaar<br />
(SIL3*)<br />
≤ 1x / 100jaar<br />
(SIL2*)<br />
≤ 1x / 10jaar<br />
(SIL1*)<br />
≤ 1x / jaar<br />
> 1x / jaar<br />
Detectiefrequentie<br />
Tig<br />
Zelfoplossend /<br />
automatisch<br />
≤ 1 uur FT 2 (Cat 1**)<br />
Zone 0/20<br />
IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />
FT 2 (Cat 2**)<br />
Zone 0/21<br />
IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />
FT 0 (Cat 3**)<br />
Zone 0/22<br />
IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />
FT 0<br />
Zone 0/22<br />
IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />
FT -1<br />
Zone 0/22<br />
IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />
Binnen 1 shift ≤ 10 uur FT 1<br />
Zone 1/21<br />
IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />
FT 0<br />
Zone 2/22<br />
IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />
FT 0<br />
Zone 2/22<br />
IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />
FT -1<br />
Zone 2/22<br />
IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />
FT -1<br />
Zone 2/22<br />
IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />
Tijdens inspectie eens<br />
per week<br />
≤ 100 uur<br />
(½Ti)<br />
FT 1<br />
Zone 1/21<br />
IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />
FT 0<br />
Zone 2/22<br />
IHF ≤ 2.10 -3 /yr<br />
FT -1<br />
Zone 2/22<br />
IHF > 2.10 -3 /yr<br />
FT -1<br />
Zone 2/22<br />
IHF > 2.10 -3 /yr<br />
FT -1<br />
Zone 2/22<br />
IHF > 2.10 -3 /yr<br />
Niet gedetecteerd > 100 uur FT -1<br />
Zone 2/22<br />
IHF > 2.10 -3 /yr<br />
FT -1<br />
Zone 2/22<br />
IHF > 2.10 -3 /yr<br />
FT -1<br />
Zone 2/22<br />
IHF > 2.10 -3 /yr<br />
FT -1<br />
Zone 2/22<br />
IHF > 2.10 -3 /yr<br />
FT -1<br />
Zone 2/22<br />
IHF > 2.10 -3 /yr<br />
FT = Fouttolerantie<br />
IHF = Ontstekingsfrequentie<br />
Rare<br />
malfunction<br />
Zeldzame /<br />
zeer<br />
uitzonderlijke<br />
storingen<br />
Expected<br />
malfunction<br />
Voorzienbare<br />
storingen<br />
Expected<br />
malfunction<br />
Voorzienbare<br />
storingen<br />
Normal<br />
operation<br />
Normaal<br />
bedrijf<br />
Inherent/<br />
frequent<br />
ignition<br />
source<br />
Inherente/<br />
frequente<br />
ontstekingsbron<br />
De ontstekingsfrequentie (IHF) is één op één gekoppeld<br />
aan de fouttolerantie (FT). Een apparaat dat voor alle faalmechanismen<br />
een fouttolerantie heeft <strong>van</strong> 0 of meer is<br />
geschikt voor zone 2. Dat geldt bijvoorbeeld voor een<br />
apparaat dat hooguit eens in de 100 jaar faalt, wat binnen 1<br />
shift wordt gesignaleerd. Extra maatregelen zijn hier niet<br />
nodig. Maar als de faalkans eenmaal per 10 jaar is en dit pas<br />
na enkele dagen tot een week wordt gezien, is de fouttolerantie<br />
-1 en is het apparaat ongeschikt voor zone 2, tenzij<br />
extra maatregelen worden genomen. Als je de oorzaken<br />
<strong>van</strong> defecten kent, de faalfrequentie en de detecteerbaarheid,<br />
dan kun je de explosiekans (IHF) voor elk apparaat<br />
voor verschillende zones uitrekenen. Vervolgens kijk je in<br />
de tabel of je in het gele, groene of rode gebied zit’, aldus<br />
Pieters.<br />
Fouttolerantie voor zone 1 en zone 0<br />
Voor zone 1 is een fouttolerantie <strong>van</strong> minimaal 1 vereist. De<br />
faalfrequentie <strong>van</strong> een apparaat moet dan 10 tot 100 keer<br />
zo klein zijn. In dat geval moeten wel maatregelen genomen<br />
worden om dit te realiseren. Met extra beveiligingen<br />
zal de kans dat het apparaat ontaardt in een ontstekingsbron<br />
flink afnemen. Een alternatief is vaker te inspecteren.<br />
Ook beoordeelt SABIC of de faalmechanismen onafhankelijk<br />
zijn. Als een lekkage aan een pomp leidt tot een explo-<br />
sief mengsel en tegelijk ook tot een ontstekingsbron, dan<br />
geldt bovenstaand principe niet en moeten er andere<br />
maatregelen worden genomen. In zone 0 mag het apparaat<br />
minder dan eens in de 1000 jaar falen en moet de potentiële<br />
ontstekingsbron meteen automatisch worden afgeschakeld<br />
of buiten de zone geplaatst worden. Het apparaat<br />
mag in feite geen ontstekingsbron vormen. Er kan immers<br />
continu een explosief mengsel aanwezig zijn.<br />
In de naftakraker <strong>van</strong> SABIC geldt over het algemeen zone 2<br />
en op enkele plaatsen zone 1. ‘Bij de inventarisatie hebben<br />
we de situatie zonder beveiliging als startpunt genomen en<br />
gebruik gemaakt <strong>van</strong> de FMEA-lijst om de risico’s te beoordelen.<br />
Volgens de methodiek moesten de pompen <strong>van</strong> een<br />
beveiliging worden voorzien, maar die beveiliging bleek in<br />
de praktijk al aanwezig te zijn. In ons registratiesysteem<br />
hebben we deze beveiligingen vervolgens aangemerkt als<br />
‘noodzakelijk voor ATEX’, aldus Pieters.<br />
Hoe meer beveiligingen, des te beter?<br />
Het mooiste zou natuurlijk zijn als alle apparatuur <strong>van</strong><br />
beveiligingen was voorzien en de veiligheid minder afhankelijk<br />
was <strong>van</strong> inspecties. Pieters is het daar niet mee eens:<br />
‘Wij doen dat niet, omdat het aanspreken <strong>van</strong> een beveiliging<br />
ook kan leiden tot een ongeplande fabrieksuitval met<br />
36 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
extra hoge kosten en in sommige gevallen overlast voor de<br />
omgeving door fakkelen. Met een conditioneel inspectieregime<br />
kunnen we planmatig onderhoud uitvoeren. Dat is<br />
goedkoper en veroorzaakt geen overlast voor de omgeving.<br />
Daarbij komt nog dat beveiligingen ook onderhoud<br />
nodig hebben, omdat we er zeker <strong>van</strong> willen zijn dat ze<br />
altijd functioneren.’<br />
Hij geeft een voorbeeld. ‘Stel dat de seal-koeling <strong>van</strong> een<br />
benzinepomp regelmatig verstopt raakt. De pomp kan dan<br />
als ontstekingsbron gaan fungeren. Als de seal langzaam<br />
verstopt, kun je het ontstekingsrisico beheersen door de<br />
seal regelmatig te inspecteren en schoon te maken, of door<br />
een temperatuurbeveiliging aan te brengen die de pomp<br />
automatisch afschakelt en daarna de zaak schoonmaken. In<br />
beide gevallen is het risico acceptabel en is de pomp<br />
geschikt voor zone 2 (bij normaal bedrijf geen ontstekingsbron).<br />
In het eerste geval kun je alles rustig <strong>van</strong> te voren<br />
plannen, in het tweede geval moet je elke keer ad-hocwerk<br />
doen. Maar bij een continubedrijf kun je de pomp niet<br />
altijd op vaste tijdstippen schoonmaken. Inspecteren en<br />
schoonmaken kan meestal alleen tijdens een onderhoudsstop.<br />
De mogelijkheid bestaat dat de seal verstopt raakt als<br />
de onderhoudsstop bijvoorbeeld wordt uitgesteld. In zo’n<br />
geval is het wel raadzaam een temperatuurbeveiliging aan<br />
te brengen. Hoe het ook zij, goed onderhoud en goede<br />
inspecties verminderen de kans op falen aanzienlijk.’<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 37
8 Generieke en specifieke<br />
beoordeling <strong>van</strong> apparatuur<br />
Beoordeling slim aangepakt om op<br />
tijd klaar te zijn<br />
‘Aan<strong>van</strong>kelijk gingen we er<strong>van</strong> uit dat er door ATEX-137 niet<br />
zoveel veranderde. We hadden al eerder een zone-indeling<br />
gemaakt en alle apparaten waren volgens specificatie ingekocht.<br />
Maar na opmerkingen <strong>van</strong> de Arbeidsinspectie zijn<br />
we er goed voor gaan zitten. We hebben het toen grootscheeps<br />
aangepakt, waardoor we de beoordeling <strong>van</strong> circa<br />
100.000 stuk equipment in 2008 binnen een jaar hebben<br />
kunnen afronden’, zegt Clemens Duyvesteijn, Environmental<br />
Advisor <strong>van</strong> ExxonMobil.<br />
Team <strong>van</strong> twintig mensen<br />
ExxonMobil heeft in Rotterdam een olieraffinaderij en drie<br />
chemische fabrieken voor aromaten en weekmakers. Het<br />
bedrijf had <strong>van</strong>wege andere veiligheidswetgeving al veel<br />
eerder een zone-indeling gemaakt. ATEX kwam dus vooral<br />
neer op het inventariseren en beoordelen <strong>van</strong> apparatuur,<br />
met name <strong>mechanische</strong> apparatuur. In zone 0 en 1 is alle<br />
equipment stuk voor stuk bekeken en beoordeeld met<br />
behulp <strong>van</strong> FMEA (Failure Mode Effect Analysis), zoals<br />
beschreven staat in de EN 1127-norm . Met een team <strong>van</strong> 20<br />
man zijn we begonnen een deel <strong>van</strong> de apparatuur te<br />
inspecteren om ons de methode goed eigen te maken.<br />
Daarna hebben we het team opgesplitst, zodat we met<br />
meerdere groepen tegelijk konden werken. We deden dit<br />
samen met de operators en deskundige mensen <strong>van</strong> de<br />
betreffende installaties, verklaart Duyvesteijn. Alle apparatuur<br />
in zone 2 is generiek beoordeeld, met uitzondering <strong>van</strong><br />
de apparatuur die valt onder gasgroep IIC, waarbij met zeer<br />
explosieve waterstof wordt gewerkt. Die laatste apparatuur<br />
is meteen met FMEA gecheckt. Bij de generieke beoordeling<br />
heeft het bedrijf <strong>van</strong> elke soort apparatuur, bijvoorbeeld<br />
compressoren, de meest representatieve genomen<br />
en gekeken naar de verschillende risicos en vooral de<br />
meest ernstige risicos. Alle pompen zijn bijvoorbeeld verdeeld<br />
in een tiental categorieën <strong>van</strong> meest voorkomende<br />
pompen, waarbij het niet uitmaakte of een pomp <strong>van</strong> het<br />
merk A, B of C was. Het gaat hierbij om apparatuur met als<br />
classificatie de gasgroepen IIA en IIB.<br />
ExxonMobil heeft rekening gehouden met de<br />
volgende ontstekingsbronnen:<br />
• Hete oppervlakken<br />
• Vlammen en hete gassen<br />
• Mechanisch opgewekte vonken<br />
• Elektrische wervelstromen<br />
• Statische elektriciteit<br />
• Bliksem<br />
• Radiogolven<br />
• Ultrageluid<br />
• Adiabatische compressie en schokgolven<br />
• Exotherme chemisch reacties (inclusief zelfontsteking<br />
<strong>van</strong> stof)<br />
Indeling apparatuur volgens de offshore<br />
Voor het indelen <strong>van</strong> de apparatuur is gebruik gemaakt <strong>van</strong><br />
OREDA, een handboek <strong>van</strong> Det Norske Veritas voor apparatuur<br />
in de offshore. In zone 2 gaat het bij ExxonMobil om de<br />
volgende apparaten: Compressoren, gasturbines, pompen,<br />
verbrandingsmotoren, warmtewisselaars, leidingen, filters,<br />
reactoren, destillatiekolommen, tanks, afsluiters, mixers<br />
etcetera. Voor het verzamelen <strong>van</strong> de rele<strong>van</strong>te data zijn<br />
veelal de aankoopbonnen “Bill of Material” gebruikt.<br />
Best ingewikkeld<br />
‘Voor de generieke en specifieke beoordelingen hebben we<br />
zo’n 15 tot 20 vergaderingen georganiseerd, waarbij we<br />
veel discussie hebben gehad. Op het eerste gezicht lijkt<br />
beoordelen simpel, maar in de praktijk is het best ingewikkeld’,<br />
aldus Duyvesteijn.<br />
38 | Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Het identificeren <strong>van</strong> ontstekingsbronnen kan ingewikkeld zijn.<br />
Extra aandacht voor hete oppervlakken<br />
Uit de beoordeling <strong>van</strong> de apparatuur in zone 2 kwam naar<br />
voren dat met name de hete oppervlakken extra aandacht<br />
verdienden. Diverse mensen werden op pad gestuurd om<br />
de op papier staande temperaturen in het veld te controleren<br />
en na te gaan of ook daadwerkelijk alle hete oppervlakken<br />
al op papier vermeld stonden. Alle oppervlakken zijn<br />
daarna geëvalueerd. Bij het bekijken <strong>van</strong> de dieselgedreven<br />
pompen is opnieuw geconstateerd dat dit permanente<br />
ontstekingsbronnen zijn. En bij de waterzuivering zijn enkele<br />
pompen uit voorzorg uitgeschakeld en zijn enkele ver<strong>van</strong>gen.<br />
Het ging om pompen uit 1959 waar<strong>van</strong> geen documentatie<br />
meer beschikbaar was. Ook is er gekeken naar het<br />
warmlopen <strong>van</strong> V-snaren. Daar waar noodzakelijk zijn deze<br />
ver<strong>van</strong>gen.<br />
Zuiveringsinstallatie blijft zone 1<br />
Voor de specifieke gevarenindeling werden er uiteindelijk<br />
12 stuks apparatuur bij de chemie en 25 bij de raffinaderij<br />
aangemerkt. Dit betrof voornamelijk equipment in de<br />
afvalwaterzuiveringsinstallatie. Destijds is deze installatie<br />
afgedekt om stankoverlast tegen te gaan. Het gaat om een<br />
flotatie-installatie met een roerwerk. Aan het oppervlak<br />
<strong>van</strong> het water drijven vlokken met verontreinigingen die<br />
met behulp <strong>van</strong> flappen naar de afvoer worden gedreven.<br />
‘Deze installatie zou een mogelijk risico kunnen vormen,<br />
met name het roerwerk onder de overkapping zou een<br />
mogelijke ontstekingsbron kunnen zijn. We hebben diverse<br />
metingen uitgevoerd onder de overkapping. Aangezien het<br />
roerwerk echter langzaam beweegt, loopt de temperatuur<br />
<strong>van</strong> de lagers bij defecten niet hoog op en blijft de temperatuur<br />
ver verwijderd <strong>van</strong> de ontstekingstemperatuur <strong>van</strong> het<br />
explosieve damp-lucht-mengsel <strong>van</strong> vluchtige organische<br />
koolwaterstoffen dat bij tijd en wijlen voorkomt. De installatie<br />
was als zone 1 geclassificeerd. Er is gediscussieerd over<br />
de vraag of dit misschien zone 0 zou moeten zijn, maar dat<br />
bleek niet nodig. De ruimte onder de afdekking kan zone 1<br />
blijven’, aldus Duyvesteijn.<br />
Risicomatrix<br />
Bij alle apparatuur is gekeken welke onderdelen een ontstekingsbron<br />
kunnen vormen, <strong>hoe</strong> vaak die kunnen voorkomen<br />
en <strong>hoe</strong> lang ze effectief kunnen zijn. Op basis hier<strong>van</strong><br />
zijn de ontstekingskansen berekend en weergegeven in<br />
een risicomatrix met groene, gele en rode vlakjes. Als een<br />
apparaat onder een rood vakje valt, moeten extra maatregelen<br />
genomen worden om het risico tot acceptabele<br />
niveaus terug te brengen. Het rekenmodel en de data zijn<br />
opgeslagen in Excel-spreadsheets. Duyvesteijn: ‘Dit is een<br />
handige tool voor het onderbouwen <strong>van</strong> je beslissingen.<br />
Een zelfde pomp kan namelijk op verschillende plaatsen tot<br />
een andere beoordeling leiden.’<br />
Mobiele apparatuur<br />
Ook mobiele apparatuur kan een ontstekingsgevaar vormen.<br />
Zo werd er eens door Rijkswaterstaat een niet geclassificeerde<br />
flowmeter in een geclassificeerde zone geplaatst.<br />
Nader onderzoek wees uit dat het apparaat ongeschikt was<br />
voor die omgeving. Het is daarna meteen verwijderd.<br />
‘Bij de inventarisatie en beoordeling zijn heel wat mensen<br />
betrokken geweest. We hebben de resultaten er<strong>van</strong> aan de<br />
mensen in het veld gepresenteerd en uiteraard ook aan de<br />
Arbeidsinspectie’, aldus Duyvesteijn.<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 39
9 Literatuuroverzicht m.b.t.<br />
beoordelen <strong>mechanische</strong><br />
ontstekingsbronnen<br />
a. Presentaties <strong>van</strong> de ATEX-137-workshops<br />
raadpleegbaar<br />
Sprekers <strong>van</strong> diverse bedrijven hebben tijdens vijf verschillende<br />
regionale workshops presentaties gegeven over hun<br />
aanpak <strong>van</strong> de beoordeling <strong>van</strong> <strong>mechanische</strong> ontstekingsbronnen<br />
onder ATEX-137. De presentaties zijn te vinden op<br />
de website <strong>van</strong> de Vereniging <strong>van</strong> de Nederlandse Chemische<br />
Industrie: http://www.vnci.nl/atex.htm (in deze brochure<br />
staan de samenvattingen <strong>van</strong> zeven <strong>van</strong> deze presentaties)<br />
b. Algemeen:<br />
1 NEN-EN 1127-1 (nl) 5.3 - Grondbeginselen en<br />
methodologie:<br />
- Bepalen <strong>van</strong> de aanwezigheid <strong>van</strong> effectieve<br />
ontstekingsbronnen<br />
- Ontplofbare atmosferen - Voorkoming <strong>van</strong> en<br />
bescherming tegen ontploffingen<br />
2 Arbo informatieblad Al-34 - Veilig werken in een<br />
explosieve atmosfeer (Sdu uitgevers)<br />
3 ‘Explosieve atmosferen’ (zie: www.arbeidsinspectie.nl ><br />
Grote risico’s gevaarlijke stoffen >Toezicht BRZO en<br />
ARIE > Specifieke Onderwerpen > Explosiegevaar)<br />
Ontstekingsbronnen bij sump<br />
40 |
c. Mechanische (niet-elektrische)<br />
ontstekingsbronnen:<br />
1 NEN-EN 13463-1: 2009<br />
Niet-elektrisch materieel voor gebruik op plaatsen waar<br />
ontploffingsgevaar kan heersen<br />
Deel 1- Basismethoden en eisen<br />
2 NEN-EN 13463-2: 2004<br />
Niet-elektrische materieel voor gebruik op plaatsen<br />
waar ontploffingsgevaar kan heersen<br />
Deel 2 - Bescherming door stromingsbeperkende<br />
omhulsels<br />
3 NEN-EN 13463-3: 2005<br />
Niet-elektrisch materieel gebruikt op plaatsen waar<br />
ontploffingsgevaar kan heersen<br />
Deel 3 - Bescherming door drukvast omhulsel<br />
4 NEN-EN 13463-5: 2003<br />
Niet-elektrische materieel voor gebruik op plaatsen<br />
waar ontploffingsgevaar kan heersen<br />
Deel 5 - Bescherming door constructieve veiligheid<br />
5 NEN-EN 13463-6: 2005<br />
Niet-elektrisch materieel gebruikt op plaatsen waar<br />
ontploffingsgevaar kan heersen<br />
Deel 6 - Bescherming door bewaking <strong>van</strong><br />
ontstekingsbronnen<br />
6 NEN-EN 13463-8: 2003<br />
Niet-elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar<br />
kan heersen<br />
Deel 8 - Bescherming door onderdompeling in vloeistof<br />
7 NEN EN 15198<br />
Methodiek voor de risicobeoordeling <strong>van</strong> niet-elektrisch<br />
materieel en onderdelen bedoeld voor plaatsen waar<br />
ontploffingsgevaar kan heersen.<br />
Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 41
Colofon<br />
Deze brochure is een uitgave <strong>van</strong> de Arbeidsinspectie in samenwerking<br />
met de Vereniging <strong>van</strong> de Nederlandse Chemische<br />
Industrie (VNCI) en de Vereniging Nederlandse Petroleum<br />
Industrie (VNPI).<br />
Er is de uiterste zorg besteed aan de samenstelling <strong>van</strong> deze<br />
brochure. Aan de informatie in deze brochure kunnen echter<br />
geen rechten worden ontleend en de samenstellers nemen geen<br />
verantwoordelijkheid voor de consequenties <strong>van</strong> het gebruik<br />
<strong>van</strong> de geboden informatie.<br />
Het auteursrecht op de informatie in deze brochure is uitdrukkelijk<br />
aan de samenstellers voorbehouden. Onder voorwaarde<br />
dat de bron vermeld wordt, mogen onderdelen <strong>van</strong> de inhoud<br />
<strong>van</strong> de brochure worden overgenomen.<br />
Tekst<br />
Erik te Roller, Orbitaal<br />
Correspondentieadres<br />
De Arbeidsinspectie maakt deel uit <strong>van</strong><br />
het Ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken en Werkgelegenheid.<br />
Arbeidsinspectie<br />
Postbus 820 | 3500 av Utrecht<br />
t 0800 27 00 00 0 (gratis)<br />
www.arbeidsinspectie.nl<br />
vijfkeerblauw.nl | s07-280735<br />
NETHERLANDS<br />
P E T R O L E U M<br />
I N D U S T R Y<br />
A S S O C I AT I O N<br />
V E R E N I G I N G<br />
N E D E R L A N D S E<br />
P E T R O L E U M<br />
I N D U S T R I E