07.11.2014 Views

Geordend opslaan. Koppelen van biobanken helpt onderzoek - Lumc

Geordend opslaan. Koppelen van biobanken helpt onderzoek - Lumc

Geordend opslaan. Koppelen van biobanken helpt onderzoek - Lumc

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

17 oktober 2009<br />

nummer 8<br />

<strong>Geordend</strong> <strong>opslaan</strong>. <strong>Koppelen</strong> <strong>van</strong> <strong>biobanken</strong> <strong>helpt</strong> <strong>onderzoek</strong><br />

vooruit ● Vol bedrijvigheid. Het Leiden Bio Science Park is al 25 jaar een<br />

succes ● Vergroeiingen voorkomen. Polikliniek spoort reuma in de rug vroeg op


Cicero is een uitgave <strong>van</strong> het Leids<br />

Universitair Medisch Centrum<br />

(lumc). Cicero wordt geproduceerd<br />

door het directoraat<br />

Communicatie. Overname <strong>van</strong><br />

artikelen, met bronvermelding, is<br />

toegestaan na toestemming <strong>van</strong> de<br />

directeur Communicatie of diens<br />

plaatsver<strong>van</strong>ger.<br />

Oplage: 10.000<br />

issn 0920-2900<br />

Redactie<br />

Mieke <strong>van</strong> Baarsel<br />

Raymon Heemskerk<br />

Diana de Veld<br />

Christi Waanders<br />

eindRedactie<br />

Diana de Veld<br />

Aan dit nummer werkten mee<br />

Gerdien Aeijelts Averink<br />

Els <strong>van</strong> den Brink<br />

Herman Brinkhorst<br />

Jan Hein <strong>van</strong> Dierendonck<br />

Dick Duynhoven<br />

Ewoud Ewing<br />

Gido Gravesteijn<br />

Astrid Hageman<br />

Menno Kröse<br />

Sandrine <strong>van</strong> Noort<br />

Jos Overbeeke<br />

Masja de Ree<br />

Marte <strong>van</strong> Santen<br />

Caroline <strong>van</strong> der Schaaf<br />

Willy <strong>van</strong> Strien<br />

Fotografie<br />

Marc de Haan<br />

Arno Massee<br />

Dirk Ketting (omslag)<br />

Studio Tom Haartsen (pagina 28)<br />

Redactieraad<br />

Kees Bartlema – div. 1<br />

Jaap Fogteloo – div. 2<br />

Sicco Scherjon – div. 3<br />

Tom Hammer (voorzitter) – div. 4<br />

Roeland Dirks – div. 5<br />

Ruud Kukenheim - directeuren<br />

Eldrid Bringmann – doo<br />

Martie <strong>van</strong> Beuzekom –<br />

verpleegkundige adviesraad<br />

Thomas Moerland – m.f.l.s.<br />

Layout<br />

Tigges, Rijswijk<br />

Drukkerij Groen, Leiden<br />

Prepress en druk<br />

Drukkerij Groen, Leiden<br />

CoNTACT<br />

Directoraat Communicatie<br />

Postbus 9600, 2300 rc Leiden<br />

071-5268005, fax 071-5248134<br />

cicero@lumc.nl<br />

www.lumc.nl<br />

Abonnementen<br />

Jaarabonnement € 25,00<br />

(studenten € 18,50)<br />

Postabonnementen voor<br />

medewerkers lumc € 9,00<br />

Cicero nr. 9 verschijnt op<br />

zaterdag 14 november.<br />

Kopij inleveren vóór 3 november<br />

Her en der in het lumc staan historische collecties opgesteld. Oude instrumenten en<br />

apparaten zijn bewaard door vele generaties liefhebbers. Cicero wijdt er een miniserie aan.<br />

Aflevering: Orthopedie. door Herman Brinkhorst foto’s Arno Massee<br />

De Vitrine<br />

5<br />

1 2<br />

3<br />

Lichaam <strong>van</strong> papier-maché<br />

6<br />

4<br />

In de vitrine <strong>van</strong> Orthopaedie staan uiteenlopende voorwerpen.<br />

Zo is er een houten handprothese (foto 1) met bewegende<br />

vingers, en een collectie voetafwijkingen gemaakt <strong>van</strong><br />

gips, nog uit de tijd <strong>van</strong> de Annakliniek (1929 tot 1977). Uit de<br />

begintijd <strong>van</strong> de kliniek stamt een houten stereoviewer met<br />

een collectie ‘Plaques Diapositives’. Die geven een driedimensionaal<br />

beeld <strong>van</strong> het leven en werken in de Annakliniek<br />

(foto 2). Een scoliosevest (tegen een verdraaiing <strong>van</strong> de wervelkolom)<br />

gemaakt <strong>van</strong> leer met ijzer ziet eruit alsof het dragen<br />

er<strong>van</strong> geen feest zal zijn geweest (foto 3).<br />

De vierde foto toont een anatomische pop, gemaakt door de<br />

Frans arts Louis Thomas Jerôme Auzoux (1797 – 1870) uit papier-maché<br />

(papier met stijfsel of behanglijm). Het was Jean-<br />

François Ameline die in 1809 als eerste spieren, pezen en organen<br />

in een skelet aanbracht met uit papier-maché gemaakte<br />

ver<strong>van</strong>gers. Deze eerste probeersels waren weinig gedetailleerd<br />

en het papier-maché liet vaak na verloop <strong>van</strong> tijd<br />

los <strong>van</strong> de botten. Rond 1820 ontmoetten Ameline en Auzoux<br />

elkaar en de laatste ging door met het maken <strong>van</strong> anatomiepoppen.<br />

Er was in die tijd een groot gebrek aan goed anatomisch<br />

materiaal. Auzoux maakte zeer gedetailleerde onderdelen<br />

<strong>van</strong> het menselijk lichaam, die geheel uit papier-maché<br />

bestonden. Hij ontdekte dat dit materiaal zich bij uitstek<br />

leent voor het maken <strong>van</strong> ingewikkelde vormen. Hiervoor<br />

moest eerst een mal gemaakt worden waarin het roersel <strong>van</strong><br />

papier en lijm hard kon worden.<br />

Het succes <strong>van</strong> zijn arbeid was groot. In 1822 had hij een model<br />

op ware grootte gemaakt <strong>van</strong> het menselijke bekken, met<br />

spieren, ligamenten (bindweefsel), bloedvaten en zenuwen.<br />

In 1825 volgde een compleet menselijk model, gemaakt op<br />

verzoek <strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken aan de<br />

Académie des Sciences. Kosten: 1500 francs, plus 500 francs<br />

bonus (toen al). Dat model (foto 4) bestond uit een kunstmatig<br />

en demontabel skelet met daaromheen 66 verschillende<br />

uitneembare onderdelen, zoals spiergroepen, bloedvaten, zenuwen<br />

en organen. In totaal zijn er 356 zichtbare details. De<br />

diverse onderdelen werden met haakjes en oogjes bij elkaar<br />

gehouden (foto’s 5 en 6).<br />

Na 1825 gaat het zo goed met de opdrachten, uit binnen- en<br />

buitenland, dat Auzoux in zijn geboortedorp Saint Aubin<br />

d’Ecroville een fabriek opricht met ongeveer vijftig arbeiders.<br />

Auzoux maakte niet alleen delen <strong>van</strong> de menselijke anatomie<br />

na maar ook die <strong>van</strong> dieren.<br />

In Museum Boerhaave zijn een pop, onderdelen en dieren te<br />

zien; ook digitaal op www.boerhaave.nl. (HB)<br />

■<br />

17 oktober 2009 | nummer 8


Nummer 8 | 17 oktober 2009<br />

Vriezers als vraagbaak 4<br />

<strong>Koppelen</strong> <strong>van</strong> <strong>biobanken</strong> <strong>helpt</strong> <strong>onderzoek</strong> vooruit<br />

vraagstuk Is sporten wel gezond? 6<br />

Kort nieuws 7<br />

De absolute top, Vet hart revisited, In de prijzen,<br />

Zielenrust voor Aboriginals<br />

Vergroeiingen voorkomen 8<br />

Polikliniek spoort spondyloartritis vroeg op<br />

Kort nieuws 10<br />

Zaad invriezen voor later, Handige website voor lastige termen<br />

Toen en Nu: Jacqueline Ton 11<br />

Kort nieuws 12<br />

Meer lucht voor longpatiënten, Artsen in opleiding oefenen<br />

in de snijzaal<br />

Kort nieuws 13<br />

Kunstmatigheden in de Galerie, Naam ‘verpleeghuisarts’ verouderd<br />

Lang leven de ouderen 14<br />

Jacobijn Gussekloo hoopt dat huisartsen Calimero-complex kwijtraken<br />

Groei en bloei 16<br />

Leiden Bio Science Park bestaat kwart eeuw<br />

Kort nieuws 18<br />

Hongerwinter laat sporen na, Wetenschappelijke band tussen<br />

Leiden en Japan<br />

Borstvoeding en brood 19<br />

Informatiemiddag voor deelnemers coeliakie-<strong>onderzoek</strong><br />

Kostbare tijd sparen 20<br />

Zelfstandig uitnameteam verbetert donorprocedure<br />

Kort nieuws 21<br />

Gouden standaard bij borstkanker verschuift, Universiteiten werken<br />

samen in Eurolife<br />

Ongevalschirurgie heeft het 22<br />

Inger Schipper zint op centralisatie <strong>van</strong> de traumazorg<br />

Met kleuren het slaapritme aanpassen 24<br />

Studenten interviewen promovenda<br />

Hoe zit dat: overmatig zweten 25<br />

Hora est: Minneke Coenraad 26<br />

Verstoord watermanagement<br />

Blijvertje: Reza Alizadeh Dehnavi 27<br />

Leids Universitair Medisch Centrum [ 3]<br />

4<br />

8<br />

16<br />

20


Vriezers als<br />

vraagbaak<br />

Hoe meer gegevens, hoe betrouwbaarder de resultaten. Dat geldt ook voor biomateriaal.<br />

Onlangs kende NwO een subsidie toe <strong>van</strong> maar liefst 22,5 miljoen euro aan een project dat<br />

gegevens <strong>van</strong> verschillende Nederlandse <strong>biobanken</strong> gaat koppelen. Penvoerder is het LUMc,<br />

maar een groot aantal instellingen doet mee, waaronder alle acht UMc’s.<br />

door Raymon Heemskerk foto Marc de Haan<br />

Ongeveer een kwart <strong>van</strong> de mensen<br />

lijdt aan een of meerdere chronische<br />

ziektes, zoals diabetes, reuma<br />

of migraine. Waardoor de een zo’n<br />

aandoening wel krijgt en de ander niet, is<br />

in de meeste gevallen nog onbekend. Een<br />

ingewikkeld samenspel <strong>van</strong> vele erfelijke<br />

factoren en omgevingsinvloeden ligt eraan<br />

ten grondslag. Om precies te achterhalen<br />

welke factoren een rol spelen, moeten gegevens<br />

<strong>van</strong> duizenden patiënten en gezonde<br />

mensen met elkaar vergeleken worden.<br />

Leidende rol<br />

Het afgelopen decennium zijn daarom<br />

studies gestart die genetische gegevens en<br />

levensstijlkenmerken <strong>van</strong> grote aantallen<br />

mensen in kaart brengen. Waarom ontwikkelt<br />

het ene kind zich beter dan het<br />

andere kind, wilde het Erasmus mc bijvoorbeeld<br />

weten. Het kwam daarom begin<br />

deze eeuw met Generation r, waarbij tienduizend<br />

kinderen al <strong>van</strong>af de zwangerschap<br />

gevolgd worden. In Groningen,<br />

[ 4 ] 17 oktober 2009 | nummer 8


Friesland en Drenthe loopt sinds kort het<br />

<strong>onderzoek</strong> LifeLines, waarbij verschillende<br />

generaties tientallen jaren gevolgd gaan<br />

worden. En alle acht umc’s werken samen<br />

in het Parelsnoer Initiatief, dat de oorzaken<br />

<strong>van</strong> acht chronische aandoeningen –<br />

zoals leukemie, nierfalen en ontstekingsziekten<br />

<strong>van</strong> de darm – hoopt te achterhalen.<br />

Deze en andere zogenoemde ‘<strong>biobanken</strong>’<br />

gaan nu samenwerken in een nog groter<br />

verband: bbmri-nl. De afkorting staat<br />

voor Biobanking en Biomoleculaire<br />

Research Infrastructuur voor Nederland.<br />

Alle acht Nederlandse universitair medische<br />

centra (umc’s) werken hierin samen,<br />

evenals het rivm, het nki, de Vrije Universiteit<br />

en de Universiteit Utrecht. Het Leids<br />

Universitair Medisch Centrum heeft een<br />

leidende rol als penvoerder. bbmri-nl is<br />

zelf ook weer een loot aan de boom <strong>van</strong><br />

een nog groter Europees bbmri.<br />

Patiëntenmonsters<br />

Het project heeft verschillende doelstellingen,<br />

vertelt prof. dr. Gert-Jan <strong>van</strong> Ommen<br />

(Humane Genetica). “Harmonisatie is<br />

heel belangrijk. Om goed te kunnen vergelijken<br />

moet iedereen zijn metingen zoveel<br />

mogelijk in vergelijkbare formaten<br />

gaan brengen.” Andere speerpunten <strong>van</strong><br />

het project zijn het toegankelijker maken<br />

<strong>van</strong> de data en materialen voor <strong>onderzoek</strong>,<br />

en het nader <strong>onderzoek</strong>en <strong>van</strong> het<br />

materiaal met moderne, grootschalige <strong>onderzoek</strong>smethoden<br />

uit de ‘genomics’. Verder<br />

staat het verbeteren <strong>van</strong> de wet- en regelgeving<br />

ter bescherming <strong>van</strong> de privacy<br />

op het programma. Een vierde poot is de<br />

technische (ict-) kant <strong>van</strong> de koppeling,<br />

want alle opgeslagen materialen (zoals dna<br />

en buisjes bloed) blijven gewoon daar<br />

waar ze op dit moment zijn.<br />

Onlangs kende nwo een subsidie <strong>van</strong> 22,5<br />

miljoen euro toe aan bbmri-nl. Van Ommen<br />

is hier erg blij mee. “Het bestaande<br />

materiaal is vaak zeer hoogwaardig, maar<br />

de versnippering zorgt ervoor dat het niet<br />

optimaal benut wordt. De subsidie maakt<br />

de geplande koppeling mogelijk. Dat zal<br />

het <strong>onderzoek</strong> naar oorzaken <strong>van</strong> ziektes<br />

en de ontwikkeling <strong>van</strong> therapieën en preventiestrategieën<br />

versnellen”, voorspelt hij.<br />

“Veel ziekteoorzaken, bijvoorbeeld die<br />

<strong>van</strong> reuma, kanker en de ziekte <strong>van</strong> Alzheimer,<br />

zijn zo complex dat er duizenden<br />

patiëntenmonsters nodig zijn om de echte<br />

verschillen tussen ziek en gezond in beeld<br />

te krijgen.”<br />

Niet in de container<br />

<strong>Koppelen</strong> <strong>van</strong> de bestaande <strong>biobanken</strong><br />

heeft grote voordelen, daar is iedereen het<br />

over eens. Maar je zou kunnen denken dat<br />

groepen uit concurrentieoverwegingen<br />

hun gegevens toch liever voor zichzelf willen<br />

houden. Dat blijkt erg mee te vallen.<br />

Mensen willen niet<br />

steeds lastig gevallen<br />

worden met vragen als:<br />

mogen we behalve<br />

glucose ook cholesterol<br />

in uw bloed meten?<br />

“Er is de laatste tijd een grote omslag gemaakt<br />

<strong>van</strong> concurrentie naar samenwerking<br />

binnen grote consortia”, constateert<br />

prof. dr. Dorret Boomsma, hoogleraar Biologische<br />

Psychologie aan de Vrije Universiteit,<br />

een <strong>van</strong> de deelnemers aan bbmrinl.<br />

“Samen kun je dingen ontdekken die<br />

je alleen nooit zou vinden.”<br />

Over een aantal punten is echter nog wel<br />

discussie. Zo bevatten de bestaande <strong>biobanken</strong><br />

in sommige gevallen materiaal dat<br />

niet aan de huidige eisen voldoet. Er ontbreken<br />

bijvoorbeeld gegevens: er is wel<br />

bloed afgenomen bij hartpatiënten, maar<br />

de bloeddruk is niet geregistreerd, of het<br />

weefsel is niet ingevroren volgens de nu<br />

geldende richtlijnen. Er gaan daarom<br />

stemmen op om de vriezers leeg te maken<br />

en helemaal opnieuw te beginnen. Van<br />

Ommen en Boomsma zijn daar geen voorstanders<br />

<strong>van</strong>. “Dat kun je nog wel doen<br />

met materiaal dat niet zo zeldzaam is en<br />

dat je redelijk snel weer bij elkaar kunt<br />

krijgen”, aldus Van Ommen. “Maar het is<br />

zonde om al het opgeslagen weefsel <strong>van</strong><br />

patiënten met zeldzame ziektes in een<br />

container te gooien.” Hij ziet meer heil in<br />

selectief gebruik. “Je moet weten wat je<br />

waarvoor kunt gebruiken. In hersenweefsel<br />

dat pas een aantal uren na overlijden<br />

geprepareerd is, kun je geen kortlevende<br />

eiwitten bestuderen.” “Maar de dna-volgorde<br />

verandert niet en die kun je daar wel<br />

nog in meten”, vult Boomsma aan. “Bovendien<br />

is het altijd wel zo, hoe goed je<br />

ook vooraf plant, dat je dingen niet geregistreerd<br />

hebt die je achteraf graag had willen<br />

weten.”<br />

Het bestaande materiaal<br />

is hoogwaardig, maar<br />

door de versnippering<br />

niet optimaal te<br />

benutten<br />

Embargo’s schenden<br />

Een deel <strong>van</strong> het geld gaat naar het verbeteren<br />

en harmoniseren <strong>van</strong> de regels omtrent<br />

de privacy. Gegevens zijn in de meeste<br />

gevallen via een code te herleiden tot<br />

enkele rele<strong>van</strong>te kenmerken <strong>van</strong> de eigenaar,<br />

zoals geslacht, lengte en gewicht.<br />

Daar hangt weer een andere code aan,<br />

waarmee onder strikte voorwaarden de<br />

persoonsgegevens zijn te achterhalen.<br />

Deze zogenaamde dubbele versleuteling<br />

blijft gehandhaafd. Ethische commissies<br />

eisen nu echter vaak dat patiënten bij ieder<br />

nieuw <strong>onderzoek</strong> op hun afgestane materiaal<br />

om toestemming wordt gevraagd.<br />

Boomsma: “Veel mensen zitten daar helemaal<br />

niet op te wachten. Ze willen juist<br />

dat er <strong>onderzoek</strong> gedaan wordt, en niet<br />

steeds lastig gevallen worden met vragen<br />

als: mogen we behalve de hoeveelheid glucose<br />

ook de hoeveelheid cholesterol in uw<br />

bloed meten?”<br />

Aan een verzameling weefsels op zich heb<br />

je weinig; er moeten bepalingen aan gedaan<br />

worden. Dat kan bijvoorbeeld de<br />

dna-volgorde zijn om genen te vinden die<br />

verband houden met een ziekte. Van Ommen:<br />

“Het is wel belangrijk dat er duidelijke<br />

afspraken gemaakt worden. Niet alleen<br />

<strong>van</strong>wege de privacy, maar ook om in deze<br />

tijd <strong>van</strong> grote samenwerkingen het werk<br />

<strong>van</strong> de initiatiefnemers veilig te stellen.”<br />

In de Verenigde Staten ontstond onlangs<br />

ophef na het schenden <strong>van</strong> een embargo,<br />

vertelt Boomsma. “Daar is het verplicht<br />

om gegevens die je met overheidsgeld <strong>van</strong>uit<br />

een biobank gegenereerd hebt meteen<br />

digitaal openbaar te maken. Iedereen mag<br />

ze dan direct gebruiken, maar pas na een<br />

paar maanden mogen derden ze voor een<br />

wetenschappelijk artikel gebruiken, om de<br />

<strong>onderzoek</strong>ers zelf een kans te geven hun<br />

eigen bevindingen te publiceren. Buitenstaande<br />

<strong>onderzoek</strong>ers hebben dat embargo<br />

geschonden en een artikel in pnas gepubliceerd,<br />

terwijl de <strong>onderzoek</strong>ster er jaren<br />

over had gedaan om die gegevens te verzamelen.<br />

Dat stuk is nu officieel teruggetrokken,<br />

dus dat doen ze niet nog een<br />

keer.”<br />

Honderd auteurs<br />

De steeds grotere hoeveelheid <strong>onderzoek</strong>ers<br />

bij één publicatie, is een ander punt<br />

<strong>van</strong> aandacht. Meer dan honderd auteurs<br />

is geen uitzondering meer. “Hoe krijgen<br />

aio’s en postdocs in zo’n gigaconsortium<br />

hun credits als zoveelste auteur <strong>van</strong> een<br />

artikel? Dat vraagt om een andere manier<br />

<strong>van</strong> citaties tellen, maar het is wel op te<br />

lossen”, aldus Van Ommen. “Het zou jammer<br />

zijn als je je door dit soort dingen laat<br />

remmen, want op de ouderwetse manier<br />

komen we niet verder vooruit. Deze subsidie<br />

zal al met al een geweldige impuls geven<br />

aan het epidemiologisch en biomedisch<br />

<strong>onderzoek</strong> in Nederland.”<br />

■<br />

Leids Universitair Medisch Centrum [ 5]


HET VRAAGSTUK<br />

Sport: goed voor u?<br />

In de loop <strong>van</strong> de twintigste<br />

eeuw is de westerse mens<br />

geëvolueerd tot zittend wezen:<br />

homo sedens. Met de<br />

auto naar het werk en de<br />

hele dag achter een bureau<br />

zitten: gezond is het niet.<br />

Maar we hebben er wat op<br />

gevonden. we rijden met de<br />

auto naar een sportveld en<br />

rennen achter een bal aan.<br />

Of we doen een kleurig pakje<br />

aan en fietsen bergen op<br />

en af. we doen aan sport en<br />

dat is gezond. Of toch niet?<br />

door Mieke <strong>van</strong> Baarsel foto Marc de Haan<br />

Midas Dekkers, bioloog en schrijver<br />

<strong>van</strong> Lichamelijke oefening:<br />

Dat boeken over sportgeneeskunde zo lijvig<br />

zijn, is te wijten aan het grote aantal<br />

kwalen dat je <strong>van</strong> sport op kunt lopen.<br />

Alsof ze er zelf <strong>van</strong> geschrokken zijn,<br />

haasten de schrijvers zich (...) te herhalen<br />

dat sport per saldo toch erg gezond is.<br />

Maar het hangt wel <strong>van</strong> de dosis af (...)<br />

Een overdosis, zoals die met een marathon<br />

wordt toegediend, zou het (...) nooit<br />

halen bij de registratie als geneesmiddel.<br />

Sicco Scherjon, gynaecoloogobstetricus<br />

en hardloper:<br />

Hardlopen doe ik voor m’n plezier, niet<br />

omdat het gezond is. Het voelt wel gezond<br />

natuurlijk, en het voelt goed dat ik het<br />

kan. Als ik overdag vervelende dingen heb<br />

meegemaakt en ik loop naar huis, dat is 10<br />

km, dan maak ik m’n hoofd leeg. Mijn gedachten<br />

nemen een vrije vlucht en ik zie<br />

alles weer in een normaal perspectief. Ik<br />

krijg ook vaak goede ideeën tijdens het lopen.<br />

Vaak zie ik er wel tegenop, maar na<br />

zo’n kilometer of vijf raak ik in een soort<br />

trance. Op zondagochtend in de duinen<br />

kan ik daar erg <strong>van</strong> genieten. Anderen<br />

gaan naar de kerk, ik loop hard in de natuur.<br />

Een voordeel <strong>van</strong> hardlopen is dat<br />

de risico’s gering zijn. Dat is bij fietsen en<br />

vooral skeeleren wel anders. Nu ik vijftig<br />

ben krijg ik helaas iets vaker blessures.<br />

Dan kan ik niet lopen en functioneer ik<br />

ook minder goed.<br />

Het is dus vooral mentaal gezond, denk<br />

ik. En gezellig. Op een congres is haast altijd<br />

wel iemand die ook loopt en hetzelfde<br />

ritme heeft. Ik heb heel bijzondere contacten<br />

aan het hardlopen overgehouden.<br />

Hans-Marc Siebelink, cardioloog:<br />

Wie fysiek actief is vermindert zijn kans op<br />

een hartinfarct, dat weten we al sinds de jaren<br />

vijftig. Er is een beroemd <strong>onderzoek</strong><br />

naar de verschillen tussen de chauffeurs en<br />

de conducteurs <strong>van</strong> dubbeldekkerbussen.<br />

De zittende chauffeurs vertoonden duidelijk<br />

grotere kans op hartinfarct of plotse<br />

dood dan de rondlopende conducteurs.<br />

Het antwoord op de vraag is dus: ja. In het<br />

algemeen kun je zeggen dat fysieke activiteit,<br />

een actieve levensstijl, gezond is en<br />

dat je daardoor langer leeft. Dat komt<br />

enerzijds door de stijging <strong>van</strong> de zuurstofopnamecapaciteit<br />

en het efficiënter functioneren<br />

<strong>van</strong> spiergroepen en anderzijds zijn<br />

er aanwijzingen dat het endotheel in de<br />

bloedvaten beter gaat functioneren. Verder<br />

verminder je met een actieve levensstijl risicofactoren<br />

voor hart- en vaatziekten: te<br />

hoge bloeddruk, te hoog cholesterol, overgewicht<br />

en kans op diabetes.<br />

Wat topsport betreft: het zogeheten sporthart<br />

is niet ongezond, het is een normale<br />

fysiologische aanpassing. Maar als er iets<br />

structureel mis is met je hart, dan is topsport<br />

wél riskant. Bij topsporters die plotseling<br />

overlijden blijkt dat achteraf vaak zo<br />

te zijn. Samenvattend: topsport is gezond<br />

voor gezonde mensen en een actieve<br />

levensstijl is goed voor iedereen.<br />

Kees Bartlema, traumatoloog:<br />

Het antwoord is ja! Natuurlijk zie ik in<br />

mijn vak aldoor letsels, ook sportletsels.<br />

Maar dat is toch een selectie. We zien bijvoorbeeld<br />

veel letsel <strong>van</strong> voetbal. Dat<br />

komt doordat er zoveel mensen zijn die<br />

voetballen! Verreweg de meesten lopen<br />

géén letsel op. Sport op amateurniveau is<br />

alleen maar aan te raden. Mentaal en sociaal<br />

ga je erop vooruit. Je maakt zo kennis<br />

met het verenigingsleven. Dat is ook alleen<br />

maar goed in deze tijd.<br />

Er zijn natuurlijk riskante sporten. Basejumpen,<br />

parapenten, bergbeklimmen bijvoorbeeld.<br />

En voor sommige sporten, zoals<br />

paardrijden, geldt dat de kans op ernstiger<br />

letsel groter is. Alle reden dus om je<br />

goed voor te bereiden, goed te trainen. Bij<br />

wintersport zie je mensen die normaal<br />

geen sport beoefenen, maar dan ineens intensief<br />

gaan skiën. Ze zijn niet goed voorbereid<br />

en daarom lopen ze juist risico’s.<br />

Het gaat er vooral om dat je een sport beoefent<br />

die je aankan. Sporten op maat, dat<br />

kan ik iedereen aanbevelen.<br />

■<br />

[ 6] 17 oktober 2009 | nummer 8


De absolute top<br />

U kent hem<br />

ongetwijfeld<br />

<strong>van</strong> de teksten<br />

en tekeningen<br />

in<br />

Cicero (zie<br />

bijvoorbeeld<br />

pagina’s<br />

14-15 en<br />

22-23 <strong>van</strong> dit<br />

nummer),<br />

en de scherpe<br />

cartoons<br />

in Lumens.<br />

Eerder berichtten we al over een boek dat<br />

hij schreef over hersen<strong>onderzoek</strong>, maar<br />

Jan Hein <strong>van</strong> Dierendonck heeft nog meer<br />

op zijn kerf... pardon, tekenstok. Onlangs<br />

verraste hij ons door de cover <strong>van</strong> Nature<br />

te halen. Ook het coververhaal over het<br />

delen <strong>van</strong> <strong>onderzoek</strong>sgegevens werd door<br />

hem rijkelijk – en op humoristische wijze<br />

– geïllustreerd. Natuurlijk gunnen we onze<br />

freelance medewerker zijn successen, maar<br />

hopen we wél dat hij nog de tijd vindt om<br />

voor ons te blijven tekenen en schrijven...<br />

(DdV)<br />

■<br />

Vet hart deel II<br />

Een subsidie <strong>van</strong> de Hartstichting stelt<br />

prof. dr. Jan Smit (Endocrinologie) in staat<br />

om, samen met de afdelingen Radiologie<br />

en Cardiologie, een nieuw <strong>onderzoek</strong> te<br />

doen naar hartproblemen bij mensen met<br />

diabetes mellitus type 2. “Hart- en vaatziekten<br />

komen bij deze patiënten veel<br />

voor en zijn de belangrijkste doodsoorzaak”,<br />

zegt hij. “We weten dat zich bij<br />

deze mensen vet ophoopt in het hart.”<br />

Met mr-scans is het gelukt, in samenwerking<br />

met prof. dr. Albert de Roos (Radiologie),<br />

vetophoping in het tussenschot tussen<br />

de beide hartkamers zichtbaar te maken<br />

(zie Cicero 12 <strong>van</strong> 2008). Bij patiënten<br />

met diabetes en hartproblemen zagen de<br />

<strong>onderzoek</strong>ers duidelijk meer vet dan bij<br />

gezonde personen. En dat vet belemmert<br />

de pompfunctie <strong>van</strong> het hart: hoe meer<br />

vet, hoe slechter het hart functioneert.<br />

Met de subsidie wil Smit nu een arts-<strong>onderzoek</strong>er<br />

aanstellen die zal nagaan of de<br />

pompfunctie verbetert als de hoeveelheid<br />

vet in het hart sterk wordt teruggebracht.<br />

Daartoe zullen tientallen mensen met diabetes<br />

en hartproblemen gedurende vier<br />

maanden een streng dieet krijgen <strong>van</strong><br />

slechts 500 kilocalorieën per dag, ongeveer<br />

een kwart <strong>van</strong> wat een mens gemiddeld<br />

nodig heeft. Smit: “Omdat dit meestal<br />

mensen zijn met overgewicht, dus een<br />

overmatige vetvoorraad, is dat goed te<br />

doen. Anderen hebben al ontdekt dat zo’n<br />

dieet veel patiënten zelfs <strong>van</strong> de diabetes<br />

af <strong>helpt</strong>.” Zowel voor als na het dieet zal<br />

de <strong>onderzoek</strong>er mr-scans maken om de<br />

vetopslag te meten en de pompfunctie te<br />

bepalen. Smit verwacht dat die pompfunctie<br />

na het dieet verbeterd zal zijn. (WvS) ■<br />

Prof. dr. Jan Maarten Wit (emeritus hoogleraar<br />

Kindergeneeskunde) heeft in september<br />

op het congres <strong>van</strong> de European Society<br />

for Pediatric Endocrinology in New york<br />

de Andrea Praderprijs ont<strong>van</strong>gen. Deze<br />

Leadership Award wordt jaarlijks uitgereikt<br />

om iemands levenswerk in onderwijs of<br />

<strong>onderzoek</strong> te eren. wit kreeg de onderscheiding<br />

<strong>van</strong>wege zijn werk op het gebied<br />

<strong>van</strong> groei en groeistoornissen door middel<br />

<strong>van</strong> zowel klinisch als fundamenteel <strong>onderzoek</strong>.<br />

In september heeft Jessica de Greef (Humane<br />

Genetica) in genève een Elsevier Price<br />

gewonnen. Deze prijs wordt jaarlijks uitgekeerd<br />

op het internationale congres <strong>van</strong> de<br />

world Muscle Society. De greef kreeg de<br />

prijs – 500 euro – voor haar presentatie<br />

Contraction-dependent (FSHD1) and independent<br />

(FSHD2) epigenetic changes of<br />

D4Z4 unify FSHD. Het betreft een geldprijs<br />

<strong>van</strong> 500 euro. Op hetzelfde congres won<br />

Maaike <strong>van</strong> Putten (Humane genetica) een<br />

‘runner-up’ prijs voor haar poster getiteld<br />

Effect of a mild exercise regime on disease<br />

parameters in the mdx mouse model.<br />

Dr. Rutger <strong>van</strong> der Meer (Radiologie) heeft<br />

op 18 september tijdens de wetenschapsdagen<br />

<strong>van</strong> de Nederlandse vereniging voor<br />

Radiologie de Philipsprijs 2009 gewonnen.<br />

Philips Healthcare reikt de prijs jaarlijks uit<br />

aan degene die in Nederland het beste <strong>onderzoek</strong><br />

op het gebied <strong>van</strong> klinisch radiologische<br />

beeldvormende en interventietechnieken<br />

heeft gepresenteerd. In zijn<br />

proefschrift beschreef <strong>van</strong> der Meer nieuwe<br />

methodes om vetstapeling in de hartspier<br />

te meten.<br />

Op 25 september ontving dr. Sebastiaan<br />

Hammer (Endocrinologie en Radiologie) de<br />

Dr. I. Snapperprijs tijdens het Amsterdam<br />

Symposium Interne geneeskunde in de<br />

Beurs <strong>van</strong> Berlage. Hammer was een <strong>van</strong><br />

de twee studenten die deze prijs jaarlijks<br />

ont<strong>van</strong>gen voor het verrichten <strong>van</strong> bijzondere<br />

activiteiten op het gebied <strong>van</strong> <strong>onderzoek</strong>,<br />

onderwijs of patiëntenzorg. Hij won<br />

de prijs voor zijn proefschrift en activiteiten<br />

binnen de Medische Faculteit der Leidse<br />

Studenten. De prijs bestaat uit een oorkonde<br />

en een geldbedrag <strong>van</strong> 2500 euro.<br />

Op 2 oktober ontving dr. Marinka Twilt<br />

(Kindergeneeskunde) in het AMc tijdens<br />

het jaarlijkse congres <strong>van</strong> de vMTI de wetenschappelijke<br />

onderscheiding 2009.<br />

Twilt ontving<br />

de prijs<br />

voor haar<br />

artikel<br />

‘Longterm<br />

craniofacial<br />

development<br />

in children with Juvenile Idiopathic<br />

Arthritis’. Twilt ontving 2500 euro, waarmee<br />

ze een vervolg<strong>onderzoek</strong>sproject kan<br />

opzetten en vergaderingen of internationale<br />

meetings bijwonen. (gAA) ■<br />

Zielerust voor Aboriginals<br />

Na alle media-aandacht eerder dit jaar<br />

rondom de overdracht <strong>van</strong> het hoofd <strong>van</strong><br />

de Ghanese koning Badu Bonsu II, kwam<br />

de pers op 29 september in groten getale<br />

naar Leiden voor de overdracht <strong>van</strong> stoffelijke<br />

resten <strong>van</strong> Australische Aboriginals.<br />

Met een plechtigheid in en buiten het Museum<br />

Volkenkunde werden de stoffelijke<br />

resten <strong>van</strong> Australische Aboriginals door<br />

minister Plasterk (oc&w) overgedragen aan<br />

vertegenwoordigers <strong>van</strong> een Aboriginalgemeenschap<br />

(de Bundjalung) en de ambassadeur<br />

<strong>van</strong> Australië. Deze resten behoorden<br />

tot de anatomische collectie <strong>van</strong> het<br />

lumc. De Australische botanist Joseph<br />

Banks schonk de schedel en de lichaamsdelen<br />

rond 1819 aan de Leidse wetenschapper<br />

Sebald Justinus Brugmans. Diens collectie<br />

kwam later bij het lumc terecht. De<br />

overdracht <strong>van</strong> vorige maand was het gevolg<br />

<strong>van</strong> een twee jaar geleden ont<strong>van</strong>gen<br />

verzoek <strong>van</strong> de Australische ambassade.<br />

De plechtigheid werd besloten met een<br />

rookceremonie op het voorplein <strong>van</strong> het<br />

Museum Volkenkunde. Eenmaal terug in<br />

Australië zullen de resten op traditionele<br />

wijze begraven worden, zodat de zielen<br />

<strong>van</strong> de voorvaderen tot rust kunnen komen.<br />

(MvB/DdV)<br />

■<br />

foto Arno Massee<br />

KORT NIEUWS<br />

Leids Universitair Medisch Centrum [ 7]


Vergroeiingen<br />

In december 2008 is het LUMC gestart met een <strong>onderzoek</strong><br />

naar de vroege opsporing <strong>van</strong> spondyloartritis, een<br />

groep reumatische aandoeningen<br />

Als kind zag Mark Kleijweg (26) hoe zijn opa<br />

en oom steeds krommer gingen lopen. Zij hadden<br />

de ziekte <strong>van</strong> Bechterew, vertelden zijn ouders<br />

hem. Een reumatische aandoening die hij<br />

later ook zou kunnen krijgen.<br />

“Ik word in de gaten gehouden”<br />

Toen Mark Kleijweg een jaar geleden<br />

regelmatig last kreeg <strong>van</strong> een stijve<br />

rug, besloot hij al snel naar de huisarts<br />

te gaan. Want één ding wist hij zeker:<br />

hij wilde niet dezelfde lijdensweg als zijn<br />

oom – nu begin 50 – doormaken. “Die<br />

had tien jaar Bechterew voordat met behandeling<br />

werd gestart. Zijn rug was toen<br />

al zo krom gegroeid, dat er een zware operatie<br />

aan te pas moest komen om hem te<br />

helpen. Het vergroeide bot werd weggebeiteld,<br />

en er werd een frame met pinnen in<br />

zijn rug geplaatst. Hoewel de operatie<br />

goed geslaagd is en hij weer gewoon kan<br />

werken, is hij nog steeds beperkt in zijn<br />

fysieke doen en laten.”<br />

Een harde diagnose<br />

heeft hij tot nu toe niet<br />

gekregen<br />

De huisarts onderzocht Kleijwegs rug en<br />

liet röntgenfoto’s maken. De conclusie:<br />

niets aan de hand. Alhoewel, uit bloed<strong>onderzoek</strong><br />

bleek dat hij drager was <strong>van</strong> het<br />

zogenaamde hla-b27 gen; een sterke indicator<br />

dat hij Bechterew zou kunnen ontwikkelen.<br />

Bij ruim 90% <strong>van</strong> de mensen<br />

met Bechterew komt die erfelijke factor namelijk<br />

in het bloed voor. Maar omdat zijn<br />

klachten nog erg licht waren, kon zijn huisarts<br />

op dat moment niets voor hem doen.<br />

Het was zijn oom, zelf onder behandeling<br />

in het lumc, die hem op het project wees<br />

dat onder andere tot doel heeft de ziekte<br />

<strong>van</strong> Bechterew in een vroeg stadium op te<br />

sporen. Kleijweg was direct enthousiast.<br />

“Ik heb me aangemeld, in de hoop dat ik<br />

in het lumc meer duidelijkheid kon krijgen.”<br />

In februari 2009 is zijn deelname aan het<br />

space-project gestart. Een harde diagnose<br />

heeft Kleijweg tot nu toe niet gekregen.<br />

“Ik weet dus nog steeds niet zeker of ik<br />

daadwerkelijk Bechterew heb. Maar als er<br />

echt iets mis zou zijn, dan hadden ze wel<br />

aan de bel getrokken. Het idee dat ik gedurende<br />

twee jaar in de gaten gehouden<br />

word, vind ik heel geruststellend.”<br />

Behalve voor zijn eigen gemoedsrust heeft<br />

Kleijweg nóg een reden om aan het <strong>onderzoek</strong><br />

mee te werken. Twee jaar geleden is<br />

hij namelijk vader geworden <strong>van</strong> een<br />

zoontje. “Het zou zomaar kunnen dat hij<br />

later ook Bechterew krijgt. Mocht dat onverhoopt<br />

zo zijn, dan kan hij door dit <strong>onderzoek</strong><br />

hopelijk nog eerder en nog beter<br />

geholpen worden.”<br />

■<br />

Wat is spondyloartritis?<br />

Spondyloartritis (SpA) is een ontsteking<br />

in de wervelkolom en het bekken. Er bestaan<br />

verschillende vormen <strong>van</strong> de aandoening.<br />

De meest bekende is de ziekte<br />

<strong>van</strong> Bechterew. Andere varianten zijn gewrichtsontstekingen<br />

die zich voordoen<br />

bij de huidaandoening psoriasis of bij de<br />

darmziekte Crohn.<br />

Na reumatoïde artritis (RA) is SpA de<br />

meest voorkomende vorm <strong>van</strong> chronische<br />

gewrichtsontsteking. Naar schatting<br />

lijdt ongeveer 1% <strong>van</strong> alle Nederlanders<br />

aan de ziekte. Van de mensen met<br />

chronische rugpijn is dat zelfs 5%.<br />

SpA treft voornamelijk jongvolwassenen<br />

tussen de 20 en 30 jaar. De belangrijkste<br />

klachten zijn pijn, stijfheid en soms verkromming<br />

<strong>van</strong> de rug door vergroeiingen<br />

<strong>van</strong> de wervels. Patiënten kunnen<br />

ook last hebben <strong>van</strong> ontstekingen in de<br />

ogen, de darmen of de huid (psoriasis).<br />

Tot voor kort werd SpA uitsluitend met<br />

fysiotherapie en ontstekingsremmers<br />

behandeld. Een belangrijke doorbraak<br />

was de introductie <strong>van</strong> een nieuw soort<br />

geneesmiddelen, zogenaamde anti-TNF<br />

blokkers. Deze zorgen voor een serieuze<br />

verbetering, waardoor de patiënt langer<br />

goed kan blijven functioneren. ■<br />

[ 8] 17 oktober 2009 | nummer 8


voorkomen<br />

waaronder de ziekte <strong>van</strong> Bechterew. “Hoe eerder je erbij<br />

bent, hoe beter je de patiënt kunt helpen.”<br />

door Marte <strong>van</strong> Santen foto’s Arno Massee en Marc de Haan<br />

Tussen het ontstaan <strong>van</strong> de eerste klachten en<br />

het stellen <strong>van</strong> de diagnose spondyloartritis zit<br />

gemiddeld zeven jaar. Bewegingswetenschapper<br />

Rosaline <strong>van</strong> den Berg coördineert het <strong>onderzoek</strong><br />

dat als doel heeft die periode flink in te<br />

korten.<br />

“Vergroeid bot is niet meer te corrigeren”<br />

Meer weten?<br />

Als je de ziekte op<br />

een röntgenfoto kunt<br />

zien, is het kwaad al<br />

deels geschied<br />

Rugpijn hebben we allemaal wel eens.<br />

Meestal trekt het ongemak na een<br />

paar dagen <strong>van</strong>zelf weg. Dat ligt anders<br />

bij patiënten met chronische rugpijn.<br />

Zij hebben daar soms jaren last <strong>van</strong>, zonder<br />

te weten waar het <strong>van</strong>daan komt.<br />

“De ziekte <strong>van</strong> Bechterew is een mogelijke<br />

oorzaak <strong>van</strong> onverklaarde rugpijn”, vertelt<br />

Van den Berg (Reumatologie). Bechterew is<br />

één <strong>van</strong> de verschillende vormen <strong>van</strong> spondyloartritis<br />

(spa), een groep aandoeningen<br />

die wordt gekenmerkt door ontstekingen in<br />

de wervelkolom en het bekken. Uiteindelijk<br />

leiden die ontstekingen tot vergroeiingen<br />

<strong>van</strong> het bot en daarmee verstijving <strong>van</strong><br />

de rug, aldus Van den Berg. “Maar voor je<br />

dat op een röntgenfoto kunt vaststellen,<br />

gaan er jaren voorbij. Tegen die tijd is het<br />

kwaad al deels geschied, want eenmaal vergroeid<br />

bot is niet meer te corrigeren. Vandaar<br />

dat het zo belangrijk is om SpA vroeg<br />

op te sporen.”<br />

Met het space-project (space staat voor<br />

SPondyloArthritis Caught Early) proberen<br />

initiatiefnemer prof. dr. Désirée <strong>van</strong> der<br />

Heijde (Reumatologie) en Van den Berg te<br />

achterhalen welke verschijnselen het ontstaan<br />

<strong>van</strong> spa al vroeg in het proces kunnen<br />

voorspellen. Potentiële deelnemers aan<br />

het <strong>onderzoek</strong> – patiënten die langer dan<br />

drie maanden maar korter dan twee jaar<br />

last hebben <strong>van</strong> chronische rugpijn en bij<br />

wie de pijn is ontstaan vóór hun 45ste levensjaar<br />

– worden grondig doorgelicht.<br />

Van den Berg: “We doen lichamelijk <strong>onderzoek</strong>,<br />

nemen bloed af en maken röntgenfoto’s<br />

en een mri. Een ontsteking is een<br />

belangrijke aanwijzing dat er sprake kan<br />

zijn <strong>van</strong> spa. Op een röntgenfoto is die<br />

niet zichtbaar, op een mri wel.”<br />

Als blijkt dat de patiënt aan de criteria <strong>van</strong><br />

het <strong>onderzoek</strong> voldoet, dan wordt hij of zij<br />

in de twee jaar daarna nog drie keer onderzocht.<br />

“Op die manier kunnen we de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> de symptomen goed volgen,<br />

inclusief het effect <strong>van</strong> eventuele behandeling”,<br />

aldus Van den Berg. Uiteindelijk<br />

moet het space-project ervoor zorgen dat<br />

de diagnose spa met behulp <strong>van</strong> nieuwe<br />

criteria zo vroeg mogelijk kan worden gesteld.<br />

Behalve specialisten zullen ook huisartsen<br />

veel aan de criteria hebben, verwacht<br />

Van den Berg. “Nu duurt het vaak<br />

lang voor een huisarts een patiënt met rugklachten<br />

naar de reumatoloog doorverwijst.<br />

Hopelijk is hij straks eerder in staat de ziekte<br />

te herkennen. Hoe eerder je erbij bent,<br />

hoe beter je patiënten kunt helpen. Met<br />

medicijnen, fysiotherapie en beweging<br />

kunnen de pijn en de stijfheid worden bestreden.<br />

Nieuwe middelen helpen de beweeglijkheid<br />

– en dus de functie – <strong>van</strong> de<br />

wervelkolom te behouden. Hoe langer dat<br />

lukt, hoe langer een patiënt een leven zonder<br />

beperkingen kan leiden.”<br />

■<br />

Kijk op www.space-project.nl. Wilt u weten of u in aanmerking komt om aan<br />

het <strong>onderzoek</strong> deel te nemen? Neem dan contact op met Rosaline <strong>van</strong> den Berg<br />

(071 – 526 56 55, r.<strong>van</strong>_den_berg@lumc.nl).<br />

Leids Universitair Medisch Centrum [ 9]


KORT NIEUWS<br />

Met het oog op de toekomst<br />

Steeds meer kinderen en adolescenten die<br />

kanker hebben, overleven de ziekte en de<br />

behandeling. Maar ze lopen wel het risico<br />

dat ze de rest <strong>van</strong> hun leven onvruchtbaar<br />

zijn, afhankelijk <strong>van</strong> het type kanker en<br />

de toegepaste therapieën. Na een beenmergtransplantatie<br />

bijvoorbeeld is onvruchtbaarheid<br />

vrijwel zeker. Voor jongens<br />

in de puberteit is er dan toch een mogelijkheid<br />

om later eigen kinderen te krijgen:<br />

sperma op<strong>van</strong>gen en invriezen voor de behandeling<br />

begint. Hoe staan artsen en ouders<br />

daar tegenover?<br />

Martine de Vries, in opleiding tot kinderarts,<br />

doet promotie<strong>onderzoek</strong> bij de Sectie<br />

Ethiek en Recht <strong>van</strong> de Gezondheidszorg<br />

naar de besluitvorming over behandeling<br />

<strong>van</strong> kinderen met kanker. Over de visies<br />

op spermaopslag publiceerde ze zojuist<br />

een artikel in Pediatric Blood & Cancer. Ze<br />

interviewde ouders en kinderoncologen<br />

<strong>van</strong> 14 jongens tussen 11 en 17 jaar; de jongens<br />

zelf vonden dit onderwerp te gevoelig<br />

om er met haar over te praten.<br />

Normaal bespreken kinderoncologen de<br />

mogelijkheden voor behandeling en de<br />

manier waarop ze een kind bij de besluitvorming<br />

betrekken eerst met de ouders.<br />

Die krijgen zo enige controle over wat er<br />

met hun kind wordt besproken. Maar als<br />

het om spermaopslag gaat, wijken alle artsen<br />

af <strong>van</strong> deze strategie, ontdekte De<br />

Vries. “Veel ouders betwijfelen of deze optie<br />

wel met hun zoon besproken moet<br />

worden of zijn het er niet mee eens, maar<br />

dan zal een arts dat toch doen. Sommigen<br />

zouden zelfs met zo’n jongen gaan praten<br />

zonder dat de ouders dat weten.”<br />

Als ouders er moeite mee hebben, is dat<br />

vaak omdat ze denken dat hun zoon nog<br />

niet seksueel actief is. Ze vinden het vervelend<br />

dat er met hem over masturbatie gepraat<br />

gaat worden. En ze vinden de tijdsdruk<br />

te groot, want artsen willen zo snel<br />

mogelijk na de diagnose gaan behandelen.<br />

Er is vaak nauwelijks tijd om een jongen<br />

voor te bereiden op de vraag of hij zaad<br />

kan produceren.<br />

Maar de artsen stappen daaroverheen omdat<br />

ze hun jeugdige patiënten zo min mogelijk<br />

willen beperken in hun toekomstmogelijkheden.<br />

De optie om later eigen<br />

kinderen te kunnen krijgen is te belangrijk<br />

om deze kans te laten verlopen. Ze denken<br />

bovendien dat de ouders niet altijd<br />

goed kunnen inschatten of hun zoon seksueel<br />

rijp is.<br />

De Vries vindt deze handelwijze juist.<br />

Maar ze stelt wel dat de artsen aan de ouders<br />

moeten uitleggen waarom ze hun<br />

twijfels naast zich neer hebben gelegd.<br />

“De ervaring leert dat ouders er dan achteraf<br />

blij om zijn dat de artsen doorgezet<br />

hebben.” (WvS)<br />

■<br />

Handige website voor<br />

lastige termen<br />

Daniël Jansma en Paul Gobée voor de website<br />

foto Marc de Haan<br />

Anatomische termen: er zullen heel wat<br />

studenten mee worstelen. Van honderden<br />

structuren en structuurtjes in het menselijk<br />

lichaam, zoals botten, bloedvaten en zenuwen,<br />

moeten ze de naam kennen. “En dan<br />

ook nog kunnen omschakelen tussen verschillende<br />

talen”, zegt Marco de Ruiter<br />

(Anatomie). “Want de leerboeken zijn in<br />

het Engels en de atlassen in het Latijn. Bovendien<br />

worden in de kliniek veel synoniemen<br />

en eponiemen – namen die naar de beschrijver<br />

<strong>van</strong> een structuur verwijzen – gebruikt.<br />

Dat is soms knap lastig.”<br />

Maar er is een website die uitkomst biedt:<br />

www.anatomicalterms.info, ontwikkeld<br />

door Paul Gobée en Daniël Jansma (Anatomie).<br />

Wie daar een term zoekt, begint in<br />

een keuzevakje te typen; het programma<br />

suggereert dan termen waar de letters in passen.<br />

Is de gezochte term gevonden en aangeklikt,<br />

dan verschijnen vertalingen, synoniemen<br />

en eponiemen. Een Google-zoeksys -<br />

teem levert er afbeeldingen bij. “Wereldwijd<br />

is dit een uniek naslagwerk”, zegt De Ruiter.<br />

De website maakt deel uit <strong>van</strong> de<br />

e-learning die de afdeling<br />

Anatomie al jarenlang<br />

ontwikkelt:<br />

cask (Clinical Anatomical<br />

Skills). “Zo<br />

maakten we het leerplus-toetsprogramma<br />

Preclass, dat studenten<br />

succesvol moeten afronden<br />

voordat ze<br />

een practicum op het<br />

skillslaboratorium<br />

kunnen volgen”, vertelt<br />

Paul Gobée. “We<br />

wilden daar vragen<br />

voor maken waarbij<br />

studenten een term<br />

moeten intypen. Om<br />

dat automatisch te laten<br />

nakijken, is een<br />

vaste lijst termen nodig.<br />

We zochten daarvoor<br />

naar een bestaande<br />

digitale lijst.” Hij kwam uit bij het<br />

Amerikaanse Foundational Model of Anatomy.<br />

De database daar<strong>van</strong> is als open source<br />

beschikbaar gesteld en bevat namen in Latijn<br />

en Engels, en voor veel termen ook in<br />

Frans en Duits. Het was een hele puzzel om<br />

de termen uit de rest <strong>van</strong> de database te destilleren.<br />

Maar het lukte. “Toen bedachten<br />

we dat het, gecombineerd met een Googleachtig<br />

zoeksysteem, kan helpen bij het vertaalprobleem”,<br />

zegt Gobée. “Zo ontstond de<br />

termenwebsite.”<br />

De site bevat bijna de volledige officiële<br />

anatomische woordenlijst Terminologia Anatomica.<br />

Het is de bedoeling dat de site een<br />

wiki-aspect krijgt, waardoor anderen kunnen<br />

helpen uitbreiden. Fred Immerseel, preparateur<br />

<strong>van</strong> het skillslaboratorium, werkte in<br />

zijn vrije tijd aan Nederlandse termen. Afghaanse<br />

studenten, tijdelijk in het lumc,<br />

zorgen voor termen in het Arabisch en in<br />

het Dari/Farsi (Afghaans/Perzisch), begeleid<br />

door postdoc Edris Mahtab. Een collega uit<br />

Tsjechië levert een Tsjechische en een Slovaakse<br />

lijst. Joop <strong>van</strong> der Straaten, anatoom<br />

<strong>van</strong> het Anatomisch Museum in Nijmegen,<br />

voegt de uitspraak toe. En Gobée werkt wat<br />

onvolkomenheden weg. “Bijvoorbeeld: niet<br />

alle termen staan er in enkelvoud en meervoud<br />

in. Dat vullen we nog aan.”<br />

De website is al ruim een jaar in de lucht,<br />

maar er is nog niet veel ruchtbaarheid aan<br />

gegeven. Toch wordt hij veel bezocht, en<br />

niet alleen door Leidse studenten. “Je kunt<br />

aan de bezoeken zien wanneer studenten ergens<br />

een tentamen hebben”, zegt De Ruiter.<br />

(WvS)<br />

■<br />

[ 10]<br />

17 oktober 2009 | nummer 8


De liefde voor planten, ontstaan in<br />

haar jeugd, trok haar naar wageningen.<br />

Daar studeerde Jacqueline Ton<br />

(40) plantenveredeling. Maar in het<br />

laboratorium kwam ze na haar studie<br />

niet terecht: ze wilde graag ‘breder’<br />

werken. Ze volgde een postacademische<br />

opleiding tot innovatieconsulent<br />

en specialiseerde zich in EU-subsidies.<br />

via ‘klant’ Ruud Kukenheim kwam ze<br />

bij het LUMc terecht. “Ik ga voorlopig<br />

nog niet op zoek naar een andere<br />

baan.”<br />

door Christi Waanders foto Arno Massee<br />

Van planten naar geldbomen<br />

TOEN studie Plantenveredeling<br />

in Wageningen,<br />

wilde ‘iets met planten’<br />

NU adviseur Europese<br />

<strong>onderzoek</strong>ssubsidies bij<br />

Directoraat Onderzoek<br />

Wat wilde u vroeger worden?<br />

Als kind had ik niet echt een idee wat ik<br />

wilde worden. In de vijfde klas <strong>van</strong> de middelbare<br />

school wist ik dat ik naar Wageningen<br />

wilde. Wat ik daar ging doen wist ik<br />

nog niet, maar wel dat het Wageningen<br />

zou worden. In ieder geval iets met planten.<br />

Dat had te maken met waar ik opgroeide.<br />

Ik ben geboren in Zeeland, waar<br />

mijn vader boer was. Vervolgens woonde<br />

ik <strong>van</strong>af mijn derde in de buurt <strong>van</strong> Bergen<br />

op Zoom, op de Brabantse grond, kijkend<br />

op de Zeeuwse klei. In de schoolvakanties<br />

ging ik logeren bij mijn oom in Wageningen.<br />

Dat was bepalend. Ik vond biologie<br />

leuk en dan vooral genetica. Uiteindelijk<br />

ben ik plantenveredeling gaan studeren.<br />

Bent u dan in een laboratorium gaan<br />

werken?<br />

Nee. Toen ik in ’94 afstudeerde was de<br />

werkloosheid hoog. Veel starters gingen in<br />

de ict werken. Dat wilde ik niet. Daarbij<br />

wilde ik geen aio worden. Ik vond de studie<br />

leuk, maar wilde niet op één ding focussen.<br />

Het past niet bij mij om in een laboratorium<br />

te gaan werken aan iets waar ik<br />

tien jaar later resultaat mee boek. Ik ben<br />

praktisch ingesteld en wil ‘breder’ inzetbaar<br />

zijn. Na verschillende korte klussen,<br />

viel mijn oog op een postacademische opleiding<br />

aan de tsm Business School in Enschede;<br />

een eenjarige opleiding tot innovatieconsulent.<br />

Dat is iets heel anders. Hoe beviel dat?<br />

Deze opleiding omvatte bijvoorbeeld strategisch<br />

management, projectmanagement<br />

en eu-subsidies. Het was een geweldig jaar.<br />

Ik vond het leuker dan mijn studie. Het<br />

was heel breed en je had met veel verschillende<br />

mensen en processen te maken.<br />

Door deze opleiding ben ik het subsidieadvieswerk<br />

ingerold. Ik ben eerst bij een<br />

commercieel bureau terechtgekomen, maar<br />

dat paste niet goed bij me. Bij de overheid<br />

voelde ik me meer thuis. Daar heb ik uiteindelijk<br />

vijf jaar in verschillende functies<br />

veel kennis over onder andere eu-subsidies<br />

opgedaan. Maar na vijf jaar zag ik dezelfde<br />

dingen weer voorbij komen en was ik klaar<br />

voor iets anders.<br />

Hoe bent u toen bij het LUMC terecht<br />

gekomen?<br />

De wereld <strong>van</strong> de <strong>onderzoek</strong>ssubsidies is<br />

klein. Mijn huidige baas, Ruud Kukenheim,<br />

was ‘een klant’ <strong>van</strong> me. Hij kwam<br />

op de bijeenkomsten die ik voor eg-Liaison<br />

(nu SenterNovem) organiseerde. Zo<br />

ben ik in 2004 bij het lumc terechtgekomen<br />

als Adviseur eu-subsidies. Onderzoekers<br />

kunnen zich bij ons melden met vragen<br />

over subsidies. We organiseren ook<br />

voorlichtingsbijeenkomsten voor jonge <strong>onderzoek</strong>ers.<br />

Verder heeft mijn baan de afgelopen<br />

jaren een sterk beleidsmatig karakter<br />

gekregen. Op nfu-niveau ben ik betrokken<br />

bij het ontwikkelen <strong>van</strong> een gezamenlijke<br />

‘position paper’ dat gebruikt kan worden<br />

voor lobby op nationaal niveau en in Europa.<br />

U werkt alweer meer dan 5 jaar in het<br />

LUMC. Wat zijn de plannen voor de<br />

toekomst?<br />

Vooralsnog heb ik geen plannen om <strong>van</strong><br />

werkgever te veranderen. Ik voel me heel<br />

solidair met de club, zowel met het Directoraat<br />

Onderzoek als met het lumc. Mijn<br />

baan is nog steeds verrassend en dynamisch.<br />

Dus ga ik voorlopig nog niet op<br />

zoek naar een andere baan. Zeker niet in<br />

crisistijd. Het unieke <strong>van</strong> het lumc is dat<br />

we sterk zijn in kennis over eu-subsidies.<br />

Landelijk lopen we voorop. En we ‘spelen’<br />

het spel ondertussen op verschillende niveaus.<br />

Dan denk ik aan het vroegtijdig informeren<br />

over mogelijkheden, het ondersteunen<br />

bij projectaanvragen en het beïnvloeden<br />

<strong>van</strong> strategische ontwikkelingen.<br />

Het is een grote uitdaging om het lumc<br />

goed te positioneren voor de ontwikkelingen<br />

in Europa. Daarbij ondersteun ik<br />

Eduard Klasen, die geweldig goed in die<br />

netwerken zit en ook werkelijk invloed kan<br />

uitoefenen. Een leuk contrast ten opzichte<br />

<strong>van</strong> het praktisch adviseren bij projectaanvragen.<br />

■<br />

Leids Universitair Medisch [ 11] Centrum 17 oktober [ 11] 2009 | nummer 8


KORT NIEUWS<br />

Meer lucht voor longpatiënten<br />

Een nieuw type medicijn voor de longaandoening<br />

copd heeft een verrassend positieve<br />

uitwerking, zowel apart als in combinatie<br />

met andere medicijnen. Dat blijkt uit<br />

een serie grootschalige studies met patiënten<br />

waaraan prof. dr. Klaus Rabe (Longziekten)<br />

meewerkte. De resultaten werden<br />

eind augustus gepubliceerd in The Lancet.<br />

copd, oftewel chronische obstructieve<br />

longziekte, is een verzamelnaam voor<br />

chronische bronchitis en longemfyseem.<br />

Meestal ontstaat het door roken. De ziekte<br />

is behandelbaar, maar niet te genezen.<br />

Jaarlijks sterven in Nederland zo’n zesduizend<br />

mensen door copd. Daarmee is dit<br />

een <strong>van</strong> de ziektes met de hoogste sterfte.<br />

Op dit moment zijn er twee soorten medicijnen<br />

beschikbaar voor copd: bronchusverwijders,<br />

die de longfunctie verbeteren,<br />

en ontstekingsremmende steroïden. Deze<br />

laatste medicijnen werken goed bij astma,<br />

maar hebben bij copd veel minder effect.<br />

Sinds kort is er echter ook een nieuw type<br />

medicijnen beschikbaar. Deze remmen net<br />

als steroïden ontstekingen maar werken<br />

via een ander mechanisme. De medicijnen<br />

zijn op dit moment nog niet beschikbaar<br />

voor patiënten, maar al wel ingediend ter<br />

registratie. Rabe doet als longarts al twintig<br />

jaar <strong>onderzoek</strong> naar het mechanisme<br />

dat aan de werking <strong>van</strong> deze nieuwe medicijnen<br />

ten grondslag ligt. Hij was dan ook<br />

een <strong>van</strong> de groepsleiders <strong>van</strong> een serie<br />

grootschalige klinische studies naar de<br />

werking <strong>van</strong> een <strong>van</strong> deze nieuwe medicijnen:<br />

Roflumilast. Rabe legt uit: “Eerder<br />

was al wel aangetoond dat door Roflumilast<br />

de longfunctie verbeterde, maar we<br />

wilden zien of er nog meer effecten waren.”<br />

Samen met <strong>onderzoek</strong>ers uit de VS,<br />

Italië en Engeland zette Rabe een studie<br />

op onder bijna vijfduizend<br />

copd-patiënten.<br />

Een eerste<br />

groep ernstig zieke<br />

patiënten kreeg gedurende<br />

een jaar alleen<br />

Roflumilast of<br />

een placebo. Het<br />

medicijn resulteerde<br />

niet alleen in een<br />

verbeterde longfunctie,<br />

maar ook in een<br />

afname <strong>van</strong> het aantal<br />

plotselinge verergeringen<br />

<strong>van</strong> de<br />

ziekte. “We zagen<br />

een afname <strong>van</strong> 17<br />

procent. Dat betekent<br />

dat we vier tot<br />

vijf patiënten moeten<br />

behandelen om<br />

één verergering te<br />

voorkomen. Dat is<br />

het wel waard”,<br />

vindt Rabe. De patiënten<br />

hadden wel<br />

meer last <strong>van</strong> bijwerkingen,<br />

maar die waren<br />

relatief mild.<br />

Een tweede groep patiënten kreeg Roflumilast<br />

of een placebo gedurende een half jaar,<br />

in combinatie met een standaard medicijn<br />

(bronchusverwijder). Roflumilast bleek<br />

daarbij een groot extra effect te geven op<br />

de longfunctie – zelfs nog groter dan in de<br />

eerste studie. (EvdB)<br />

■<br />

foto Arno Massee<br />

Terug naar de snijzaal<br />

kno-artsen besteden een vrij groot deel<br />

<strong>van</strong> hun tijd aan operaties. Arts-assistenten<br />

leren de vaardigheden die hiervoor nodig<br />

zijn vooral door mee te kijken en onder<br />

supervisie zelf te opereren. “Voor het<br />

eerst in de operatiekamer opereren is spannend”,<br />

vertelt klinisch anatoom dr. Robert<br />

Notenboom (Anatomie & Embryologie).<br />

“Daarom was er behoefte aan het kunnen<br />

opdoen <strong>van</strong> chirurgische vaardigheden los<br />

Arts-assistent Elske Strabbing (midden) krijgt tijdens<br />

de cursus uitleg <strong>van</strong> dr. Marciano Ferrier (vooraan<br />

links) en dr. Robert Notenboom<br />

<strong>van</strong> de stress <strong>van</strong> een operatiekamer”, vervolgt<br />

Notenboom. Voor zijn opleiding tot<br />

klinisch anatoom liep hij twee maanden<br />

met de kno-artsen mee. Samen met dr.<br />

Marciano Ferrier (kno) zette Notenboom<br />

een praktische cursus hoofd-hals-chirurgie<br />

voor arts-assistenten kno en Kaakchirurgie<br />

op. Onder het motto ‘terug naar de snijzaal’<br />

oefenen beginnende arts-assistenten<br />

nu eerst op overledenen die hun lichaam<br />

hiervoor beschikbaar hebben gesteld. “Zo<br />

leren ze de anatomie <strong>van</strong> het hoofd-halsgebied<br />

goed kennen”, aldus Notenboom.<br />

“Die is toch een beetje onderbelicht in het<br />

curriculum Geneeskunde.”<br />

Bij de cursus waren <strong>van</strong>uit de afdeling kno<br />

ook dr. Ton Langeveld (onderwijscoördinator<br />

kno) en dr. Capi Wever als docent<br />

aanwezig. De cursisten zelf werden bijgestaan<br />

door ouderejaars arts-assistenten die<br />

de opdracht hadden gekregen een anatomische<br />

les over een bepaald onderwerp<br />

voor te bereiden. “Het mes snijdt zo aan<br />

twee kanten”, legt Notenboom uit. “Enerzijds<br />

geeft het de beginnende artsassistent<br />

de gelegenheid zich vertrouwd te<br />

maken met de chirurgische anatomie <strong>van</strong><br />

een bepaald operatiegebied. Anderzijds<br />

biedt het de gevorderde arts-assistent de<br />

mogelijkheid om zich te bekwamen in het<br />

doceren.”<br />

Cursist Mark Friebel, ervaren arts-assistent<br />

kno, is enthousiast over de cursus. “Je<br />

leert de anatomische ‘landmarks’ beter<br />

kennen, en daarmee het risico op mogelijke<br />

complicaties”, vertelt hij terwijl hij een<br />

preparaat <strong>van</strong> een oor laat zien. Zelf zit hij<br />

in het vijfde, tevens laatste jaar <strong>van</strong> zijn<br />

opleiding tot kno-arts. “Vooral voor de beginnende<br />

arts-assistenten is het erg nuttig,<br />

maar ook ik als oudere arts-assistent heb er<br />

veel <strong>van</strong> geleerd. Sommige operaties komen<br />

maar weinig voor en die kom je tijdens<br />

je opleiding dus niet altijd tegen. In<br />

het Skillslab Anatomie kun je die dan<br />

toch oefenen. Het lesgeven aan de jongerejaars<br />

was ook erg leerzaam. Je gaat de<br />

stof daardoor nog beter beheersen.” Friebel<br />

hoopt dat de cursus een jaarlijks vervolg<br />

krijgt, misschien in de toekomst samen<br />

met andere hoofd-hals specialismen.<br />

“Als iemand een klap op zijn gezicht heeft<br />

gehad, gaat de kno-arts over de neus, de<br />

kaakchirurg over het jukbeen en de oogarts<br />

over het oog. Het is erg nuttig om ook<br />

wat over de grensgebieden te leren. Dat<br />

komt niet alleen ons, maar ook de patiëntenzorg<br />

ten goede.” (RH)<br />

■<br />

[ 12]<br />

17 oktober 2009 | nummer 8


Kunstmatigheden in de Galerie<br />

Kunst en wetenschap lijken in eerste instantie<br />

mijlenver uit elkaar te liggen. Toch<br />

zijn er raakvlakken. De tentoonstelling<br />

Artificiële werelden, <strong>van</strong>af 16 oktober in de<br />

Galerie, laat zien hoe zowel kunstenaars<br />

als wetenschappers hun denkbeelden in<br />

beeld proberen om te zetten. Er zijn werken<br />

te zien <strong>van</strong> de bekende Leidse astronoom<br />

prof. dr. Vincent Icke, die zich ook<br />

bezighoudt met kunst, en <strong>van</strong> het kunstenaarsduo<br />

Driessens & Verstappen. Zowel<br />

Icke als Driessens & Verstappen gebruiken<br />

de computer om natuurverschijnselen te<br />

bewerken en <strong>van</strong> nieuwe betekenis te<br />

voorzien. Bij Icke gaat het om beelden <strong>van</strong><br />

de bestaande realiteit: de dynamische wisselwerking<br />

tussen sterren bewerkt hij met<br />

software zodanig dat ze beweging suggereren.<br />

“De beschouwer gaat onwillekeurig<br />

aanvoelen of raden wat er daarna zal gebeuren”,<br />

zegt hij hier zelf over. Driessens<br />

& Verstappen maken generatieve kunst,<br />

geïnspireerd door biologische groeiprocessen.<br />

Ze ontwikkelen interactieve computerprogramma’s<br />

waarbij virtuele organismen<br />

evolueren zodat nieuwe vormen kunnen<br />

ontstaan. Het object op de foto bij dit<br />

artikel is bijvoorbeeld geproduceerd door<br />

Breed, een computerprogramma dat door<br />

middel <strong>van</strong> kunstmatige evolutie gedetailleerde<br />

sculpturen ontwerpt. Om de ontwerpen<br />

in materiële vorm om te zetten,<br />

worden 3d-printers gebruikt, waarmee het<br />

proces <strong>van</strong> ontwerp tot uitvoering, geautomatiseerd<br />

is. De tentoonstelling werd op<br />

16 oktober geopend door prof. dr. Robbert<br />

Dijkgraaf – zelf ook wetenschapper én<br />

kunstenaar, en daarnaast president <strong>van</strong> de<br />

Koninklijke Nederlandse Akademie <strong>van</strong><br />

Wetenschappen. Tot 8 november is iedereen<br />

welkom om de tentoonstelling te komen<br />

bekijken. (DdV)<br />

■<br />

Driessens & Verstappen, Breed 1.2 #eo27, roestvrijstaal/brons, 2009vrij staal /brons, 2009<br />

KORT NIEUWS<br />

Gespecialiseerd in ouderen<br />

De verpleeghuisarts bestaat niet meer. Niet<br />

schrikken: voortaan beschikken we in<br />

plaats daar<strong>van</strong> over de specialist ouderengeneeskunde.<br />

Zoals uit de nieuwe naam al<br />

blijkt, beperkt die zich niet tot het verpleeghuis.<br />

Hij is ook inzetbaar in ziekenhuis<br />

en verzorgingstehuis, maar zal vooral<br />

veel samenwerken met de huisarts. Bijvoorbeeld<br />

als het gaat om thuiswonende<br />

patiënten die meerdere klachten hebben<br />

Leidse ouderen wachten op de 3 oktober-optocht<br />

foto Marc de Haan<br />

en veel zorg vragen, waar de huisarts niet<br />

altijd tijd voor heeft. In zo’n geval kan de<br />

huisarts aankloppen bij de specialist ouderengeneeskunde.<br />

Die heeft <strong>van</strong>uit zijn achtergrond<br />

het overzicht en kan inschatten<br />

welke andere professionals – bijvoorbeeld<br />

ergotherapeut, logopedist, psycholoog – ingeroepen<br />

moeten worden. Soms zal de specialist<br />

alleen advies geven, in andere gevallen<br />

wordt hij mede- of hoofdbehandelaar.<br />

Niet alleen kwetsbare ouderen zullen met<br />

de specialist ouderengeneeskunde in aanraking<br />

komen: tot de doelgroep behoren<br />

ook chronisch zieken met een complexe<br />

zorgvraag, patiënten die moeten revalideren<br />

en stervenden. Om aan het uitgebreidere<br />

eisenpakket te voldoen, is de opleiding<br />

tot specialist ouderengeneeskunde –<br />

die in september 2007 <strong>van</strong> start ging – langer<br />

dan de vroegere opleiding tot<br />

verpleeghuisarts. In plaats <strong>van</strong> twee jaar<br />

zijn artsen nu drie jaar bezig. De inhoud<br />

is wezenlijk veranderd. Nieuw zijn onder<br />

andere een stage Ouderenpsychiatrie en<br />

dementiezorg in de thuissituatie, een stage<br />

in de kliniek en een keuzestage. Aan het<br />

eind <strong>van</strong> de opleiding staan artsen die zowel<br />

generalist zijn als specialist.<br />

Het hoofddoel <strong>van</strong> de specialist ouderengeneeskunde<br />

is in alle gevallen gericht op<br />

het behoud <strong>van</strong> autonomie <strong>van</strong> de patiënt,<br />

ongeacht of de zorg thuis of elders te leveren<br />

is. Docent dr. Romke <strong>van</strong> Balen (Public<br />

Health en Eerstelijns Geneeskunde):<br />

“Denk bijvoorbeeld aan een oudere patiënt<br />

die slecht hoort en ziet, weinig contacten<br />

meer heeft, zichzelf wat verwaarloost,<br />

slecht eet en regelmatig valt. Zo iemand<br />

kunnen we goed helpen. We komen<br />

dan bij de patiënt thuis en kunnen vervolgens<br />

alle benodigde zorg en therapie inschakelen.<br />

Dan hoort en ziet iemand misschien<br />

nog steeds niet goed, maar loopt iemand<br />

wel weer zekerder, komt meer de<br />

deur uit en valt minder. Dat is winst.”<br />

(DdV)<br />

■<br />

Leids Universitair Medisch Centrum [ 13]


IK HEB GEZEGD<br />

Lang leve de oudere<br />

Als het ligt aan Jacobijn<br />

gussekloo, sinds vorig jaar<br />

hoogleraar in de wetenschappelijke<br />

onderbouwing<br />

<strong>van</strong> de eerstelijnsgeneeskunde,<br />

raken huisartsen hun<br />

calimero-complex (‘Zij zijn<br />

groot en ik is klein…’) snel<br />

kwijt en gaan ze een stevige<br />

partij meeblazen in het wetenschappelijk<br />

<strong>onderzoek</strong>.<br />

Zelf concentreert ze zich<br />

vooral op <strong>onderzoek</strong> bij ouderen.<br />

“Juist voor ouderengeneeskunde<br />

is het cruciaal<br />

dat de medische disciplines<br />

samenwerken en dat we ons<br />

niet laten hinderen door historische<br />

grenzen.”<br />

tekst en tekening Jan Hein <strong>van</strong> Dierendonck<br />

Voor een aanzienlijk deel <strong>van</strong> wat artsen<br />

doen bestaat nog geen wetenschappelijke<br />

onderbouwing, stelt<br />

prof. dr. Jacobijn Gussekloo in haar oratie.<br />

Belangrijkste reden: geneeskunde is gewoon<br />

oneindig breed. Andere reden: de<br />

groep patiënten die meedoet aan <strong>onderzoek</strong><br />

is juist nogal smal: gemiddeld genomen<br />

zijn dit blanke mannen <strong>van</strong> middelbare<br />

leeftijd, die meestal zijn opgenomen<br />

in een ziekenhuis. Kan je dergelijke <strong>onderzoek</strong>sresultaten<br />

zomaar doortrekken naar<br />

bijvoorbeeld Aziatische mannen, baby’s of<br />

ouderen?<br />

Veel <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> Gussekloo speelt<br />

zich af binnen het domein <strong>van</strong> de ouderengeneeskunde.<br />

Daarom is het prettig dat<br />

haar leeropdracht zich niet beperkt tot de<br />

huisartsgeneeskunde, maar betrekking<br />

heeft op wat men noemt ‘de eerstelijnsgeneeskunde’:<br />

alle zorg die rechtstreeks, zonder<br />

verwijzing, toegankelijk is – dus óók de<br />

zorg in verpleeghuizen. “Ik realiseer me dat<br />

dit mogelijk grensconflicten oplevert tussen<br />

huisartsengeneeskunde en specialisten<br />

ouderengeneeskunde, maar willen we de<br />

klinische praktijk een meer wetenschappelijke<br />

basis geven, dan is samenwerking tussen<br />

deze twee specialismen onontbeerlijk.”<br />

Afkeer <strong>van</strong> stampwerk<br />

Haar ouders studeerden nog in Wageningen<br />

toen ze in de zomer <strong>van</strong> 1966 werd geboren.<br />

“Mijn moeder deed natuur- en<br />

scheikunde en wijlen mijn vader koos de<br />

marketingkant, iets wat mijn broer nu ook<br />

doet.” Omdat haar vader werk vond bij<br />

een Amsterdams reclamebureau verhuisden<br />

ze naar Badhoevedorp en toen ze zeven<br />

was naar een boerendorp in het Groene<br />

Hart. Ze herinnert zich dat ze zich al<br />

jong leerde aanpassen aan andere gewoontes.<br />

En dat ze lid werd <strong>van</strong> de plaatselijke<br />

fanfare. “Ik speelde sax, maar omdat die<br />

minder geschikt bleek voor klassieke muziek<br />

heb ik die later ingeruild voor de<br />

trompet, nog steeds mijn grote passie. Tegenwoordig<br />

speel ik in het Leidse koperblaasensemble<br />

Matthew Locke, genoemd<br />

naar een zeventiende-eeuwse Barokcomponist.”<br />

Gussekloo is een snelle prater (“Dat<br />

moet tijdens de oratie misschien wat be-<br />

Ze ontpopte zich tot een<br />

typische bèta, met een<br />

afkeer <strong>van</strong> rijtjes leren<br />

dachtzamer”). Op het vwo in Alphen a/d<br />

Rijn pikte de lerares Nederlands haar er<br />

vrijwel onmiddellijk uit om voorzitter te<br />

worden <strong>van</strong> de schoolkrantredactie. Ze ontpopte<br />

zich tot een typische bèta, met een<br />

afkeer <strong>van</strong> rijtjes leren. “Aan<strong>van</strong>kelijk zou<br />

ik naar het conservatorium gaan, maar<br />

veertig jaar lesgeven leek me geen aanlokkelijk<br />

vooruitzicht. Ook de studie Levensmiddelentechnologie<br />

in Wageningen viel<br />

af. Ondanks mijn aversie tegen stampwerk<br />

werd het Geneeskunde in Leiden.”<br />

85-plussers<br />

Vanaf haar co-schappen wist Gussekloo dat<br />

ze huisarts wilde worden. “Ik wil middenin<br />

de wereld staan, werken met baby’tjes en<br />

ouderen, met ernstig zieken en mensen<br />

met onschuldige pukkeltjes.” Een wetenschapsstage<br />

over chronisch klagende patiënten<br />

in de huisartsenpraktijk leverde<br />

naast een publicatie ook een relatie op met<br />

haar stagebegeleider. Echtgenoot dr. Friedo<br />

Dekker werkt thans als <strong>onderzoek</strong>er bij<br />

Klinische Epidemiologie en is hoofd <strong>van</strong><br />

het onderwijsexpertisecentrum. Hun kinderen<br />

zitten alle drie op de basisschool.<br />

Na haar artsexamen werkte Gussekloo een<br />

tijdje als arts<strong>onderzoek</strong>er bij de afdeling<br />

Psychiatrie, dit in het kader <strong>van</strong> de eerste<br />

Leiden 85-plus Studie. Vervolgens deed ze<br />

haar huisartsenopleiding, werd waarnemend<br />

huisarts en besloot dat na een jaar te<br />

combineren met een parttime baan als arts<strong>onderzoek</strong>er<br />

bij de afdeling Interne Geneeskunde,<br />

bij de sectie Gerontologie en Geriatrie,<br />

onder supervisie <strong>van</strong> prof. Dick Knook.<br />

Ze was nauw betrokken bij de opzet <strong>van</strong> de<br />

tweede 85-plus Studie, een uniek <strong>onderzoek</strong><br />

onder 600 inwoners <strong>van</strong> Leiden die in de<br />

periode 1997-1999 85 jaar werden en die uitgebreid<br />

zijn onderzocht op lichamelijk,<br />

functioneel, psychisch en sociaal functioneren.<br />

Hierbij werd ze gecoacht door prof.<br />

Rudi Westendorp, de latere opvolger <strong>van</strong><br />

Knook. Ze werkt nog steeds intensief met<br />

hem en zijn afdeling samen.<br />

Sprong in het diepe<br />

Diezelfde Westendorp haalde haar over <strong>van</strong><br />

baan te veranderen. “Pim Assendelft was<br />

net hoofd <strong>van</strong> de afdeling Huisartsengeneeskunde<br />

en Verpleeghuisgeneeskunde geworden<br />

en had een vacature voor iemand<br />

die leiding moest geven aan het wetenschappelijk<br />

<strong>onderzoek</strong>. Ik had het bij Interne<br />

geweldig naar mijn zin, was met mijn<br />

<strong>onderzoek</strong> vergroeid en bovendien leek<br />

eerstelijnsgeneeskunde en wetenschap me<br />

geen voor de hand liggende combinatie.<br />

[ 14] 17 oktober 2009 | nummer 8


Het was echt een sprong<br />

in het diepe en ik had<br />

het zetje nodig.”<br />

Ouderen<strong>onderzoek</strong> is in<br />

het lumc niet langer<br />

het primaat <strong>van</strong> internisten.<br />

“Toen ik naar<br />

deze afdeling kwam<br />

heb ik die lijn hier opgezet,<br />

voor mij als generalist<br />

een heerlijk onderwerp.<br />

Ik vind het<br />

leuk om met psychiaters te<br />

kunnen meediscussiëren<br />

over depressie en eenzaamheid,<br />

maar ook om met nefrologen<br />

te praten over nierfunctie bij<br />

ouderen. Het is toch prachtig als je met<br />

zo’n 85-plus Studie in het hoogstscorende<br />

nefrologietijdschrijft kunt publiceren! De<br />

<strong>onderzoek</strong>swereld accepteert steeds meer<br />

dat oorzaak en verloop <strong>van</strong> ziekten bij<br />

ouderen vaak anders liggen dan bij jongeren.”<br />

Geen gebrek aan talent<br />

Ze heeft moeite met het Calimero-complex<br />

<strong>van</strong> huisartsen.<br />

“In de hiërarchie <strong>van</strong> de<br />

geneeskunde bungelen<br />

huisartsen<br />

onderaan.<br />

In<br />

het onderwijs<br />

was het<br />

vaak zo dat<br />

patiëntdemonstraties begonnen<br />

met ‘de huisarts wist het<br />

niet meer, of deed het fout, en<br />

toen kwam de patiënt hier.’ Dit<br />

soort benaderingen heeft de onderwijssectie<br />

er nu wel uitgehaald.<br />

Huisartsengeneeskunde is<br />

gewoon een ander type vak.<br />

Huisartsen zijn generalisten. Bij<br />

de internisten is bijna de helft<br />

gepromoveerd, bij de huisartsen nog geen<br />

tien procent. Het nemen en bewaren <strong>van</strong><br />

bloed- en weefselmonsters vraagt om een<br />

nieuw soort expertise <strong>van</strong> de huisartsen.<br />

Vanzelfsprekend hebben ze ook verstand<br />

<strong>van</strong> statistiek en epidemiologie. We groeien<br />

daar in mee en er is echt geen gebrek aan<br />

talent. Je ziet nu dat zelfs senior huisartsen<br />

zich naast hun praktijk gaan bezighouden<br />

met wetenschappelijk <strong>onderzoek</strong>.”<br />

Hoge bloeddruk<br />

Op haar afdeling lopen momenteel meer<br />

dan tien<br />

promotietrajecten.<br />

Het<br />

gros gaat over<br />

ouderen, met<br />

onderwerpen variërend<br />

<strong>van</strong> het effect<br />

<strong>van</strong> cranberrycapsules<br />

op urineweginfecties in verpleeghuizen<br />

tot hoge bloeddruk<br />

bij de oudste ouderen.<br />

“Hoge bloeddruk komt op hoge<br />

leeftijd veel voor en is een<br />

bekende risicofactor<br />

voor hart- en vaatziekten.<br />

Behandeling<br />

<strong>van</strong> hoge bloedruk<br />

verlaagt dat risico, maar het merkwaardige<br />

is dat bij de oudste ouderen een hoge<br />

bloeddruk juist een betere levensverwachting<br />

geeft, zonder dat ze inboeten aan kwaliteit<br />

<strong>van</strong> leven!”<br />

Een voor de hand liggende verklaring is<br />

dat een relatief lage bloeddruk het gevolg<br />

kan zijn <strong>van</strong> verminderde pompfunctie<br />

<strong>van</strong> het hart en falende regelmechanismen<br />

ten gevolge<br />

<strong>van</strong> aderverkalking.<br />

Mensen met een<br />

lage bloeddruk hebben<br />

een slechtere doorbloeding<br />

<strong>van</strong> het brein<br />

en veel ouderen lijden<br />

aan depressies, dementie<br />

of apathie. Het lijkt<br />

niet verstandig deze ouderen<br />

bloeddrukverlagers<br />

voor te schrijven.<br />

Veel geduld<br />

Het toont volgens Gussekloo aan<br />

hoe belangrijk het is om oorzaken te<br />

achterhalen.<br />

“Uiteindelijk kunnen dit soort<br />

studies leiden tot een verandering<br />

<strong>van</strong> de richtlijnen voor<br />

behandeling <strong>van</strong> ouderen.<br />

Probleem is wel dat je voor de<br />

simpelste vragen patiënten nodig<br />

hebt uit veel huisartspraktijken.<br />

Als er, zoals deze zomer,<br />

een griepepidemie dreigt, kun je<br />

deelname <strong>van</strong> huisartsen wel even<br />

vergeten. Daarom kijken we ook of<br />

ergens in de wereld al een studie is gedaan<br />

waar<strong>van</strong> wij de gegevens zo kunnen<br />

bewerken dat we op onze vragen<br />

antwoord krijgen.”<br />

Het lumc bouwt op dit moment op<br />

het gebied <strong>van</strong> ouderenzorg aan een<br />

samenhangend zorgnetwerk en een<br />

academische werkplaats voor ouderenzorg<br />

waarin alle zorgpartners <strong>van</strong><br />

Noordelijk Zuid-Holland participeren.<br />

“Voor zorginnovatie heb je echt iedereen<br />

nodig, maar zo’n samenwerkingsverband<br />

<strong>van</strong> de grond krijgen kost veel geduld.<br />

Je wilt er bijvoorbeeld ook de elkaar<br />

beconcurrerende thuiszorginstellingen<br />

en verzekeraars bij betrekken. Dat<br />

zijn intrigerende processen.”<br />

■<br />

De <strong>onderzoek</strong>swereld<br />

accepteert steeds meer<br />

dat oorzaak en verloop<br />

<strong>van</strong> ziekten bij ouderen<br />

vaak anders liggen dan<br />

bij jongeren<br />

Leids Universitair Medisch Centrum [ 15]


V.l.n.r.: Gebouw 1 <strong>van</strong><br />

Leiden Bio Science Park viert vijfde lustrum<br />

Groei en bloei<br />

Dit jaar bestaat het Leiden<br />

Bio Science Park 25 jaar. Een<br />

mooi moment om terug te<br />

kijken. Maar ook vooruit. Er<br />

zijn grootse plannen om <strong>van</strong><br />

het Bio Science Park een plek<br />

te maken waar niet alleen<br />

gewerkt wordt. Omringd<br />

door jonge biotechbedrijfjes<br />

verrijzen de komende jaren<br />

onder meer een hotel, een<br />

restaurant en honderden<br />

woningen.<br />

door Raymon Heemskerk<br />

De straten zijn er genoemd naar illustere<br />

wetenschappers uit vervlogen<br />

tijden, zoals Einstein, Darwin<br />

en Archimedes. Ze weerspiegelen de ambitie<br />

die hier leeft. Dit jaar is het 25 jaar geleden<br />

dat het academisch bedrijven centrum<br />

(abc-gebouw) zich aan de Niels Bohrweg<br />

vestigde. Het abc-gebouw was – en is nog<br />

steeds – een zogenaamde incubator. De<br />

kantoren en laboratoria hierin zijn te<br />

huur: een broei- en groeiplaats voor jonge,<br />

startende bedrijfjes.<br />

Rode biotechnologie<br />

“De komst <strong>van</strong> het abc-gebouw markeert<br />

het begin <strong>van</strong> het Leiden Bio Science Park”,<br />

vertelt Hermine Klein, hoofd Marketing<br />

<strong>van</strong> het park. “De biotechnologie kwam op<br />

in die tijd. Hoogleraar biochemie Rob<br />

Schilperoort zag dat er in Amerika allerlei<br />

bedrijven ontstonden. Hij maakte zich<br />

sterk om dat hier ook te krijgen.”<br />

Dat is gelukt: inmiddels huisvest het ongeveer<br />

125 hectare grote park tussen station<br />

Leiden en de a44 ongeveer zestig kleine<br />

en grote life science bedrijven, waaronder<br />

het beursgenoteerde Crucell. Vrijwel alle<br />

bedrijven richten zich op innovaties in de<br />

geneeskunde, de zogenaamde rode biotechnologie.<br />

Daarnaast zijn er <strong>onderzoek</strong>sinstituten,<br />

zoals het Centre for Human<br />

Drug Research (chdr), tno en Top Instituut<br />

Pharma, en wordt er life science-gerelateerd<br />

onderwijs gegeven aan de Universiteit<br />

Leiden, de Hogeschool Leiden, het<br />

roc Leiden en de Leidse Instrumentenmakers<br />

School. Daarnaast ligt het park ingeklemd<br />

tussen twee grote wetenschapsmusea:<br />

Naturalis en Corpus. Inclusief het<br />

lumc werken er ongeveer 14.000 mensen<br />

op het Leiden Bio Science Park (lbsp).<br />

Spin-offs <strong>van</strong> het LUMC<br />

Het lbsp is in een kwart eeuw uitgegroeid<br />

tot het grootste cluster <strong>van</strong> biomedische<br />

bedrijvigheid in Nederland. En die bedrijvigheid<br />

groeit nog steeds. Onlangs sloeg<br />

minister Maria <strong>van</strong> der Hoeven <strong>van</strong> Economische<br />

Zaken de eerste paal voor Accelerator,<br />

een nieuw gebouw voor bedrijven<br />

die de startersfase ontgroeid zijn, maar<br />

nog niet toe zijn aan een eigen pand. Het<br />

lumc neemt een unieke plaats in op het<br />

park: het is de grootste werkgever en het<br />

takenpakket is veelzijdig met patiëntenzorg,<br />

<strong>onderzoek</strong> en onderwijs. “De relatie<br />

tussen het park en het lumc is zeer nauw”,<br />

aldus Klein. “Veel lumc-<strong>onderzoek</strong>ers werken<br />

samen met de bedrijven en verschillende<br />

bedrijven zijn ontstaan als spin-offs<br />

<strong>van</strong> het lumc.”<br />

Prof. dr. Kees Melief (Immunohematologie)<br />

is de oprichter <strong>van</strong> zo’n spin-off. Vijf<br />

jaar geleden richtte hij het bedrijf isa Pharmaceuticals<br />

op. isa (Immune System Activation)<br />

richt zich op het ontwikkelen <strong>van</strong><br />

[ 16] 17 oktober 2009 | nummer 8


foto OctoPlus<br />

foto Crucell Holland BV<br />

het LUMC, Gebouw 2 in aanbouw, eerste paal <strong>van</strong> Beagle building (sinds kort SL Plaza), nieuwbouw CHDR, bouw <strong>van</strong> OctoPlus, prof. Dinko Valerio legt basis voor Crucell<br />

een therapeutisch vaccin tegen hoogrisico<br />

humaan papillomavirus, dat baarmoederhalskanker<br />

veroorzaakt, en ook op therapeutische<br />

vaccins tegen niet-virale vormen<br />

<strong>van</strong> kanker. Voor Melief is het logisch om<br />

zijn bedrijf op het lbsp onder te brengen.<br />

“Het moederbedrijf dat het kapitaal verschaft<br />

heeft, zit in Bilthoven. Maar voor<br />

de interactie is het goed om dichtbij het<br />

lumc te zitten.” De band tussen het lumc<br />

en isa is dan ook zeer innig. Melief: “Zo<br />

innig zelfs dat we tot nu toe vooral een<br />

virtueel bedrijf zijn. We huren kantoorruimte<br />

in het Poortgebouw en maken voor<br />

het ontwikkelen en testen <strong>van</strong> het vaccin<br />

gebruik <strong>van</strong> de faciliteiten <strong>van</strong> de apotheek<br />

<strong>van</strong> het lumc.” Als de immunologische<br />

behandeling voor vrouwen met baarmoederhalskanker<br />

succesvol blijkt, wordt<br />

die wellicht in grootschalige productie genomen.<br />

Melief: “Dat kan niet in het lumc,<br />

en dat willen we ook niet. Het is heel<br />

mooi om als universitair centrum zelf<br />

nieuwe therapieën te ontwikkelen en te<br />

testen, zonder afhankelijk te zijn <strong>van</strong> de<br />

farmaceutische industrie. Maar commerciële<br />

productie is geen taak <strong>van</strong> een umc. De<br />

plannen zijn nu om dat door een Zwitsers<br />

bedrijf te laten doen, maar wellicht gaan<br />

we die productie zelf in de hand nemen.<br />

We zijn nu in elk geval op zoek naar een<br />

geschikte plek binnen het Bio Science Park<br />

om uit te breiden.”<br />

Plek om te leven<br />

Die ruimte om te groeien is er nog. Klein:<br />

“Binnen het park is nog ongeveer 36 hectare<br />

vrij. Vooral bij het Sylviusgebouw en<br />

aan de overkant <strong>van</strong> de a44, bij museum<br />

Corpus, is nog ruimte.” Voor de komende<br />

jaren zijn daar uitbreidingen gepland. In<br />

ontwikkeling is ook het Boerhaavegebied.<br />

“De monumentale panden hier worden nu<br />

deels klaargemaakt voor bewoning”, vertelt<br />

Klein. “Er komen koopappartementen<br />

voor particulieren, naast woonruimte voor<br />

studenten en wetenschappers die hier tijdelijk<br />

verblijven. Verder zijn er plannen<br />

om waar nu nog het universitair sportcentrum<br />

ligt een entreegebied te maken met<br />

onder meer een hotel, een café en winkeltjes.<br />

Nog dit najaar wordt het stedenbouwkundig<br />

masterplan voor de verdere ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> het park vastgesteld.” Ook<br />

de bereikbaarheid verandert met de komst<br />

<strong>van</strong> een ongelijkvloerse kruising op de<br />

Plesmanlaan. Verder zijn er plannen voor<br />

de Rijnlandroute, en de aanleg <strong>van</strong> de Rijn<br />

Gouwe Lijn door het park.<br />

Van louter een plek om te werken verandert<br />

het lbsp de komende jaren dus in een<br />

stukje Leiden, waar meer dan voorheen geleefd<br />

wordt. Een stedelijk kenniscentrum,<br />

met ruimte om te wonen, te werken, te<br />

studeren en te recreëren, zo formuleert de<br />

gemeente Leiden het in een special <strong>van</strong> de<br />

Stadskrant. Plannen voor woningbouw<br />

waren er 25 jaar geleden ook al. “In die tijd<br />

was er grote behoefte aan woonruimte in<br />

Leiden”, aldus Klein. “Het plan was toen<br />

om in het gebied vijfduizend woningen<br />

neer te zetten. Maar er heerste toen angst<br />

voor het vrijkomen <strong>van</strong> gevaarlijke stoffen<br />

uit de nabijgelegen universiteitsgebouwen.”<br />

Ziekte <strong>van</strong> Duchenne<br />

Met zijn vele jonge bedrijven barst het<br />

lbsp <strong>van</strong> de nieuwe ideeën en initiatieven.<br />

Toch is er wel een aantal hoogtepunten<br />

aan te wijzen in het 25-jarig bestaan. Zo is<br />

stier Herman uitgegroeid tot boegbeeld<br />

<strong>van</strong> de biotechnologie. Het eerste genetisch<br />

gemodificeerde rund ter wereld werd<br />

ontwikkeld door het op het lbsp gevestigde<br />

bedrijf Pharming. De bedoeling was dat<br />

de dochters <strong>van</strong> Herman melk met lactoferrine<br />

zouden produceren. De hoeveelheid<br />

<strong>van</strong> dit ontstekingsremmende eiwit in<br />

de melk viel echter tegen. Toch heeft Herman<br />

een ereplaats gekregen. In het huidige<br />

grand café De Stal bracht hij de laatste<br />

jaren <strong>van</strong> zijn leven door. Nu is hij in opgezette<br />

vorm permanent te bewonderen in<br />

museum Naturalis. Sommige ontdekkingen<br />

die op het lbsp gedaan zijn komen direct<br />

ten goede aan de patiëntenzorg. Een<br />

bedrijf dat zijn sporen op wetenschappelijk<br />

gebied inmiddels verdiend heeft is Prosensa.<br />

In samenwerking met het lumc<br />

heeft het een – nog experimentele – behandeling<br />

tegen de ziekte <strong>van</strong> Duchenne<br />

ontwikkeld, een erfelijke spierziekte. Het<br />

medicijn Remicade®, een ontstekingsremmer<br />

die onder meer tegen reuma wordt gebruikt,<br />

is door het Leidse Centocor ontwikkeld.<br />

Beste bedrijventerrein<br />

De Ondernemersvereniging Bio Science<br />

Park behartigt de belangen <strong>van</strong> het park.<br />

Ruim 70 procent <strong>van</strong> de bedrijven op het<br />

lbsp is bij deze vereniging aangesloten. In<br />

haar krant schrijft de vereniging dat ‘de<br />

druk op de gemeente in economisch mindere<br />

tijden groot is geweest om stukken<br />

grond te verkopen voor andere takken <strong>van</strong><br />

sport’. De gemeente hield echter voet bij<br />

stuk en zo ontstond het grootste in rode<br />

biotechnologie gespecialiseerde Bio Science<br />

Park <strong>van</strong> Nederland, met een plaats in<br />

de top 5 <strong>van</strong> Europa, aldus de uitgave.<br />

Ook in de huidige economisch mindere<br />

tijd blijft in het park geïnvesteerd worden.<br />

En dat werpt zijn vruchten af: het lbsp is<br />

onlangs uitgeroepen tot het beste bestaande<br />

bedrijventerrein <strong>van</strong> 2009. ■<br />

Op woensdag 9 december wordt het jubileumjaar<br />

<strong>van</strong> het Leiden Bio Science Park afgesloten<br />

met een groot internationaal congres: Life<br />

Sciences Capitals. Meer informatie hierover is<br />

te vinden op www.lifesciencescapitals.nl.<br />

Leids Universitair Medisch Centrum [ 17]


KORT NIEUWS<br />

Stempels voor het leven<br />

Mensen die de Hongerwinter in west Nederland<br />

<strong>van</strong> 1940-1945 als embryo of foetus<br />

in de baarmoeder doorbrachten, hebben<br />

een licht verhoogde kans op gezondheidsproblemen,<br />

zoals hart- en vaatziekten,<br />

overgewicht en schizofrenie. Kennelijk<br />

blijven er sporen <strong>van</strong> de moeilijke beginperiode<br />

bewaard. Onderzoek dat promovendus<br />

Elmar Tobi en begeleider dr. Bas<br />

Heijmans (Moleculaire Epidemiologie)<br />

doen in samenwerking met Bertie Lumey<br />

(Columbia University, New York) heeft<br />

zulke sporen aan het licht gebracht. Genen<br />

blijken bij deze mensen blijvend anders<br />

gemarkeerd te zijn dan normaal,<br />

waardoor ze makkelijker of juist moeilijker<br />

tot expressie komen. Een publicatie erover<br />

in Human Molecular Genetics is sinds augustus<br />

online.<br />

Het lijkt raadselachtig: een gebeurtenis<br />

voor de geboorte heeft een weerslag als<br />

mensen-dna tijdens de ontwikkeling gemarkeerd<br />

wordt met chemische ‘vlaggetjes’.<br />

De bekendste vlaggetjes zijn methylgroepen<br />

die op bepaalde plaatsen aan het dna<br />

gekoppeld kunnen worden en de expressie<br />

<strong>van</strong> het betreffende gen bemoeilijken. Het<br />

methyleringspatroon <strong>van</strong> een cel gaat na<br />

een celdeling over op de dochtercellen.<br />

Deze zogenoemde epigenetische informatie<br />

is cruciaal voor het ontstaan en in stand<br />

blijven <strong>van</strong> verschillende celtypen.<br />

Vorig jaar hadden de <strong>onderzoek</strong>ers al ontdekt<br />

dat het gen igf2 (betrokken bij groei)<br />

minder gemethyleerd was bij mensen die<br />

tijdens de Hongerwinter waren verwekt<br />

dan bij een broer of zus. Heijmans: “We<br />

wilden uitsluiten dat dit een geïsoleerd geval<br />

was.” Daarom namen de <strong>onderzoek</strong>ers<br />

15 genen onder de loep die bij groei, vetstofwisseling<br />

en ontstekingsreacties zijn<br />

betrokken. Ze onderzochten het methyleringspatroon<br />

<strong>van</strong> die genen in witte bloedcellen<br />

<strong>van</strong> zestigjarige mensen <strong>van</strong> wie de<br />

ontwikkeling in de Hongerwinter begon.<br />

Zes <strong>van</strong> die 15 genen hadden bij hen een<br />

veranderd methyleringspatroon.<br />

Ook methyleringspatronen bij mensen die<br />

de Hongerwinter als foetus hadden meegemaakt<br />

werden onderzocht. Heijmans: “Nu<br />

vonden we maar voor één gen een ander<br />

methyleringspatroon. Het ziet er dus naar<br />

uit dat het methyleringspatroon <strong>van</strong> veel<br />

<strong>van</strong> onze genen gevoelig is voor omstandigheden<br />

tijdens de allervroegste ontwikkeling.<br />

In samenwerking met collega’s bij<br />

Harvard zijn we momenteel met nieuwe<br />

sequencing technieken het hele genoom<br />

aan het afzoeken op zulke verschillen.”<br />

De omstandigheden tijdens de embryonale<br />

fase drukken dus letterlijk een stempel<br />

op genen dat levenslang blijft zitten. De<br />

vraag is nu of zulke stempels ook in andere<br />

weefsels dan bloed te vinden zijn, en of<br />

de afwijkende methyleringspatronen verklaren<br />

waarom mensen die als ongeboren<br />

kind de Hongerwinter meegemaakt hebben,<br />

extra vatbaar zijn voor sommige gezondheidsproblemen.<br />

(WvS)<br />

■<br />

Wetenschappelijke band tussen<br />

Leiden en Japan<br />

Dit jaar wordt de bijzondere band tussen<br />

Leiden en Japan gevierd. Het gaat dan om<br />

de handelsbetrekkingen die exact vier eeuwen<br />

geleden begonnen. Maar ook op het<br />

wetenschappelijk vlak heeft Leiden een speciale<br />

relatie met Japan. Deze band werd op<br />

17 september gevierd met het wetenschappelijke<br />

symposium 400 years of health(y)<br />

cooperation between Japan and the Netherlands,<br />

georganiseerd door Leiden Bio Sciene Park,<br />

Astellas, het Sieboldhuis, chdr, het lumc<br />

en de Universiteit Leiden.<br />

Eerste spreker prof. dr. Harm Beukers verhaalde<br />

over de geschiedenis <strong>van</strong> de wetenschappelijke<br />

relatie tussen Japan en Nederland.<br />

In 1823 ging de <strong>van</strong> oorsprong Duitse<br />

arts Philipp von Siebold naar Japan en legde<br />

daar al gauw contact met collega-medici.<br />

Hij ging als arts werken in de Nederlandse<br />

handelsnederzetting bij Nagasaki<br />

en werd de eerste Europeaan die in Japan<br />

foto Marc de Haan<br />

de westerse geneeskunde doceerde.<br />

Prof. dr. Henk-Jan Guchelaar (Klinische<br />

Farmacie) liet zijn licht schijnen over etnische<br />

verschillen in reacties op medicijnen.<br />

Die verschillen meestal zijn terug te voeren<br />

op erfelijke factoren. Van bijvoorbeeld<br />

bloeddrukverlagende ace-remmers is bekend<br />

dat ze bij negroïde mensen vaak<br />

minder goed werken. Het virusremmende<br />

middel oseltamivir (bekend onder de<br />

merknaam Tamiflu) lijkt vooral bij Japanners<br />

neurologische bijwerkingen te kunnen<br />

hebben.<br />

Prof. dr. Eiji Uchida <strong>van</strong> het Showa University<br />

Hospital in Tokyo vertelde over de<br />

samenwerking tussen Japan en Leiden<br />

(lumc, chdr, Astellas) bij het doen <strong>van</strong><br />

klinische trials. Die samenwerking gaat<br />

goed, mits er met een aantal mogelijke obstakels<br />

rekening gehouden wordt. Hinderpalen<br />

kunnen bijvoorbeeld zijn: de taal,<br />

cultuurverschillen en landelijke verschillen<br />

in (de uitleg <strong>van</strong>) regelgeving. Uchida<br />

deed een aantal aanbevelingen, zoals het<br />

aanwijzen <strong>van</strong> één verantwoordelijk persoon,<br />

de zogenaamde window person. Maar<br />

het belangrijkste is volgens hem dat iedereen<br />

die bij een klinische trial betrokken is,<br />

artsen, verpleegkundigen, biostatistici,<br />

goed getraind wordt in het doen <strong>van</strong> zulke<br />

trials. Die training moet er dan weer overal<br />

ongeveer hetzelfde uitzien, omdat iedereen<br />

uiteindelijk hetzelfde moet leren.<br />

(RH)<br />

■<br />

[ 18]<br />

17 oktober 2009 | nummer 8


Borstvoeding en brood<br />

Sara <strong>van</strong> twee buigt zich over een bak met<br />

lekkers. Koek, snoep, chips: het is allemaal<br />

glutenvrij op deze informatiedag. Die gaat<br />

over de voortgang <strong>van</strong> PreventCD, een <strong>onderzoek</strong><br />

naar het voorkómen <strong>van</strong> coeliakie.<br />

Het LUMC coördineert deze Europese studie,<br />

de Europese Commissie financiert hem. Zo’n<br />

negentig ouders en zestig kinderen – deelnemers<br />

aan het <strong>onderzoek</strong> – zijn op 19 september<br />

<strong>van</strong>uit het hele land naar Leiden afgereisd.<br />

door Masja de Ree foto Marc de Haan<br />

Mensen die coeliakie hebben, verdragen geen gluten, een<br />

eiwit dat voorkomt in verschillende soorten granen. De<br />

enige ‘behandeling’ op dit moment is het levenslang<br />

volgen <strong>van</strong> een glutenvrij dieet. Preventcd <strong>onderzoek</strong>t of je coeliakie<br />

kunt voorkomen door gluten tijdens de periode <strong>van</strong> borstvoeding<br />

geleidelijk bij de baby te introduceren. Arts-<strong>onderzoek</strong>er<br />

Caroline Hogen Esch vertelt dat het <strong>onderzoek</strong> nu 2,5 jaar loopt<br />

en dat er 152 kinderen meedoen, die overigens nog niet allemaal<br />

geboren zijn. Bij de geboorte wordt gekeken of het kind de genen<br />

heeft die hem gevoelig maken voor coeliakie (hla-dq2 of hladq8).<br />

“Tussen vier en zes maanden krijgt een deel <strong>van</strong> de baby’s<br />

naast borstvoeding een kleine hoeveelheid gluten”, legt Hogen<br />

Esch uit. “Een controlegroep krijgt een placebo. We volgen alle<br />

kinderen en vergelijken hoeveel er coeliakie ontwikkelen. Uiteindelijk<br />

hopen we een duidelijke richtlijn op te stellen voor de hoeveelheid<br />

gluten en de leeftijd waarop die in combinatie met<br />

borstvoeding geïntroduceerd<br />

moet worden.” Op<br />

dit moment wordt ouders<br />

in Nederland geadviseerd<br />

te wachten met brood (en<br />

dus met gluten) tot hun<br />

kind zes maanden oud is.<br />

Erfelijk<br />

Is het dan niet gevaarlijk<br />

om zo vroeg te beginnen<br />

met gluten? Luisa Mearin,<br />

kinderarts maag-darm-leverziekten<br />

en coördinator<br />

<strong>van</strong> het <strong>onderzoek</strong>, vertelt<br />

dat Preventcd onder meer<br />

gebaseerd is op een epidemie<br />

<strong>van</strong> coeliakie die in<br />

Zweden ontstond nadat de<br />

geadviseerde leeftijd om<br />

een baby brood te geven,<br />

verhoogd was. Mearin: “Er<br />

zijn aanwijzingen dat het<br />

op jongere leeftijd geleidelijk<br />

introduceren <strong>van</strong> gluten<br />

in combinatie met<br />

borstvoeding een positief effect heeft en coeliakie juist voorkómt.<br />

Zeker weten we het nog niet, maar er zijn tot nu toe in ons <strong>onderzoek</strong><br />

geen rare dingen gebeurd met de baby’s die de gluten kregen.”<br />

Nadat Jeroen <strong>van</strong> Bergen de ouders heeft verteld wat er in<br />

het laboratorium met de darmbiopten gebeurt, is het woord aan<br />

de Groningse prof. Cisca Wijmenga. Zij belicht de erfelijke kant<br />

<strong>van</strong> coeliakie. Heel veel mensen hebben het gen hla-dq2 of 8,<br />

maar die krijgen lang niet allemaal coeliakie. Naast de omgeving<br />

spelen ook veel andere genetische factoren mee. “Ik schat dat er<br />

meer dan honderd genen bij de ziekte betrokken zijn”, zegt Wijmenga.<br />

“Het <strong>onderzoek</strong> daarnaar is de laatste jaren dankzij nieuwe<br />

technologie in een stroomversnelling geraakt: We hebben al<br />

meer dan tien nieuwe genen ontdekt die het risico op coeliakie<br />

vergroten.”<br />

Borstvoeding<br />

De ouders hebben veel vragen, vooral over de erfelijkheid en over<br />

de ontwikkeling <strong>van</strong> medicijnen tegen coeliakie. Maar ook over<br />

het nut <strong>van</strong> het nemen <strong>van</strong> een dunne-darmbiopt: is dat wel nodig<br />

als een kind alle symptomen <strong>van</strong> coeliakie vertoont en bovendien<br />

een moeder heeft die aan de ziekte lijdt? Mearin vertelt dat<br />

inderdaad onderzocht wordt of het kind dit vervelende <strong>onderzoek</strong><br />

bespaard kan worden. Maar daar is nog geen zekerheid over.<br />

Anouschka Hoen, die met man en dochter Yara (zes maanden) in<br />

de collegebank zit, wil weten hoe het zit met de borstvoeding.<br />

Heeft het zin om langer dan zes maanden door te gaan? “Wetenschappelijk<br />

bewijs is er nog niet”, zegt Mearin. “Maar we weten<br />

dat moedermelk beschermt tegen de ontwikkeling <strong>van</strong> coeliakie.<br />

Het gezond verstand zegt dus: doorgaan!” Isa Blank (3,5 maand)<br />

heeft het hla-dq2 gen <strong>van</strong> beide ouders geërfd en doet mee aan<br />

het <strong>onderzoek</strong>. Moeder Monique is inmiddels ervaringsdeskundige<br />

op het gebied <strong>van</strong> coeliakie. Maar ze vond het toch nuttig de<br />

informatiedag te bezoeken: “Voor mijn man, die er minder in zit,<br />

en voor dochter Sara, die coeliakie heeft en eindelijk eens op een<br />

feestje is waar ze alles mag eten!”<br />

■<br />

Leids Universitair Medisch Centrum [ 19]


Zelfstandig uitnameteam verbetert donorprocedure<br />

Kostbare tijd sparen<br />

door Dick Duynhoven foto Arno Massee<br />

Er is nog steeds een schrikbarend tekort aan organen voor<br />

transplantatie. Hoewel iedereen overtuigd is <strong>van</strong> het belang<br />

<strong>van</strong> orgaandonatie, ervaren veel ziekenhuizen het uitnemen<br />

<strong>van</strong> organen als een lastige inbreuk op het eigen programma.<br />

Het Zelfstandig Uitname Team <strong>van</strong> het LUMC wil dat veranderen.<br />

Het Zelfstandig Uitname Team wordt ingezet om donorziekenhuizen<br />

te ondersteunen en te verbeteren. Daardoor komen er mogelijk<br />

meer organen voor transplantatie beschikbaar. Jan Ringers,<br />

hoofd <strong>van</strong> de afdeling Transplantatiechirurgie, en transplantatiechirurg<br />

Jeroen Dubbeld vormen de motor achter het plan. Een<br />

aantal jaren geleden werd al een eerste aanzet gedaan voor verbetering<br />

<strong>van</strong> de donorprocedure. Ringers: “Om de ziekenhuizen te<br />

helpen bij het uitnemen <strong>van</strong> de donororganen, hebben we toen<br />

een regionaal uitnameteam gevormd, bestaande uit een chirurg<br />

en een assistent-chirurg <strong>van</strong> het lumc. Dat team meldt zich bij<br />

een ziekenhuis zodra daar een donororgaan beschikbaar komt.”<br />

Zelfstandig en snel<br />

Die werkwijze heeft echter zijn beperking, vertelt Jeroen Dubbeld.<br />

“Het donorziekenhuis moet zelf zorgen voor een anesthesioloog<br />

en voor ok-personeel. Maar die zijn niet altijd meteen beschikbaar,<br />

omdat zij in het ziekenhuis hun eigen programma hebben.<br />

Dat maakt een uitname moeilijk te plannen. Bovendien<br />

heeft het personeel <strong>van</strong> de kleinere ziekenhuizen weinig ervaring<br />

met uitnames.”<br />

De nieuwe werkwijze kan dat bezwaar wegnemen. Het uitnameteam<br />

bestaat uit een transplantatiechirurg, een assistent-chirurg,<br />

een anesthesist en twee ok-assistenten; allen <strong>van</strong> het lumc en allen<br />

met veel ervaring. Dubbeld: “Met zo’n volledig team <strong>van</strong> eigen<br />

mensen kunnen we op elk moment onze gang gaan zonder<br />

een beroep te hoeven doen op het personeel <strong>van</strong> het donorziekenhuis.<br />

Het voorkomt ook dat er kostbare uren verloren gaan.<br />

Hoe sneller we kunnen uitnemen, hoe beter de kwaliteit <strong>van</strong> het<br />

orgaan.”<br />

Ringers benadrukt dat een goede planning zonder tijdverlies ook<br />

<strong>van</strong> belang is voor de familie <strong>van</strong> de donor. “Die nabestaanden<br />

spelen vaak een beslissende rol. Ze hebben al een periode <strong>van</strong> onzekerheid<br />

achter de rug. Vervolgens moet onderzocht worden of<br />

de donor geschikt is en als dan de uitname ook nog weer wordt<br />

uitgesteld, dan komt dat hun motivatie niet ten goede.”<br />

Tekort terugdringen<br />

Het idee <strong>van</strong> een Zelfstandig Uitname Team is een onderdeel <strong>van</strong><br />

het Masterplan Orgaandonatie. Dit plan, dat in juni 2008 door<br />

de Coördinatiegroep Orgaandonatie aan de minister <strong>van</strong> Volksgezondheid,<br />

Welzijn en Sport werd aangeboden, heeft als ondertitel<br />

‘De vrijblijvendheid voorbij’. Daarmee willen de opstellers –<br />

waaronder artsen <strong>van</strong> het lumc – aangeven dat er meer inspanning<br />

nodig is om het tekort aan organen voor transplantatie terug<br />

te dringen. Minister Klink heeft vervolgens aan de ziekenhuizen<br />

in de regio’s Leiden en Groningen gevraagd om als proefregio<br />

aan de slag te gaan met enkele <strong>van</strong> de aanbevelingen uit het masterplan.<br />

Voor de lumc-regio ligt de nadruk op verdere kwaliteitsverbetering<br />

<strong>van</strong> de uitnameprocedures en maximale ondersteuning<br />

<strong>van</strong> de donorziekenhuizen. Het uitnameteam is daar een<br />

praktisch uitwerking <strong>van</strong>.<br />

Ambassadeur<br />

Het is volgens de beide artsen niet toevallig dat het lumc is uitgekozen<br />

om een deel <strong>van</strong> het masterplan te gaan uitvoeren. Ringers:<br />

“We hebben een naam hoog te houden op het terrein <strong>van</strong><br />

de transplantatie. Voor ons is de kwaliteit <strong>van</strong> de donatieprocedure<br />

essentieel voor het slagen <strong>van</strong> een orgaantransplantatie. Daarom<br />

werken zoveel mensen binnen het lumc mee aan het slagen<br />

<strong>van</strong> dit experiment. Zowel kwalitatief als kwantitatief.”<br />

Voor Ringers en Dubbeld zijn de professionals <strong>van</strong> het lumc-uitnameteam<br />

‘ambassadeurs <strong>van</strong> de orgaandonatie’. “Iedereen is<br />

overtuigd <strong>van</strong> het belang <strong>van</strong> orgaandonatie, maar ziekenhuizen<br />

ervaren de hele procedure er omheen als een lastige inbreuk op<br />

het eigen programma. Wij willen laten zien dat het uitnemen <strong>van</strong><br />

een donororgaan snel en waardig kan gebeuren. Dat zal leiden tot<br />

een betere kwaliteit en hopelijk ook tot een groter aanbod <strong>van</strong> organen.”<br />

■<br />

[ 20] 17 oktober 2009 | nummer 8


Gouden standaard bij<br />

borstkanker verschuift<br />

De gouden standaard binnen de hormonale<br />

therapie is bezig te verschuiven. Al tientallen<br />

jaren gebruiken vrouwen met hormoongevoelige<br />

borstkanker het middel tamoxifen.<br />

Dit hecht zich aan de receptoren<br />

op de tumorcellen, waardoor er geen plaats<br />

meer is voor de oestrogenen die tumorgroei<br />

bevorderen. Op deze manier kan tamoxifen<br />

uitzaaiingen voorkomen. Maar tamoxifen<br />

werkt niet altijd en heeft bovendien<br />

stevige bijwerkingen. Om die reden<br />

wordt veel <strong>onderzoek</strong> gedaan naar exemestaan<br />

(merknaam Aromasin) als alternatieve<br />

therapie. Dit middel is een aromataseremmer.<br />

Het blokkeert de werking <strong>van</strong><br />

het enzym aromatase, dat een rol speelt bij<br />

de vorming <strong>van</strong> oestrogeen. Door exemestaan<br />

worden minder geslachtshormonen<br />

geproduceerd en komt de groei <strong>van</strong> de<br />

tumor en uitzaaiingen tot staan.<br />

In 2007 bleek uit een publicatie in The Lancet<br />

dat vrouwen het beter doen als zij na<br />

tweeënhalf jaar tamoxifen overstappen op<br />

exemestaan. Daarmee werd deze behandelvolgorde<br />

de nieuwe richtlijn. Onlangs presenteerde<br />

prof. dr. Cornelis <strong>van</strong> de Velde<br />

(lumc) de resultaten <strong>van</strong> nieuw <strong>onderzoek</strong><br />

waaruit blijkt dat het zelfs beter is direct te<br />

beginnen met exemestaan. “Het geeft minder<br />

uitzaaiingen en dus een grotere kans<br />

op overleven. Bovendien geeft het minder<br />

bijwerkingen, onder meer op cognitief gebied”,<br />

zegt Van de Velde. De hoogleraar<br />

chirurgie presenteerde zijn <strong>onderzoek</strong> op<br />

ecco 15 – esmo 34, een groot congres over<br />

kanker in Berlijn. “Dit is het grootste <strong>onderzoek</strong><br />

dat ooit is gehouden naar borstkanker.<br />

Bijna 10.000 patiënten uit negen<br />

landen deden eraan mee, waaronder 2750<br />

vrouwen uit Nederland.” Een artikel ligt<br />

nu bij The Lancet. Een andere uitkomst is<br />

dat vrouwen die trouw hun medicijnen<br />

slikken een grotere kans maken op overleven<br />

dan vrouwen die de therapie staken.<br />

“Dat is geen open deur”, zegt Van de Velde.<br />

“Het nut <strong>van</strong> langdurig medicijngebruik<br />

moest nog altijd worden aangetoond.” De<br />

therapietrouw was bij exemestaan groter<br />

dan bij tamoxifen, 81 resp. 70 procent,<br />

waarschijnlijk omdat exemestaan minder<br />

bijwerkingen geeft. Therapietrouw verhogen<br />

is lastig, erkent Van de Velde. “Je kunt<br />

niemand dwingen tot medicijngebruik. Wel<br />

kun je goede voorlichting geven, onder<br />

meer over de bijwerkingen. Dan weten patiënten<br />

waar ze aan toe zijn en maken ze<br />

bewustere keuzes.”<br />

Overigens bleek de therapietrouw per land<br />

sterk te verschillen. Nederlandse vrouwen<br />

scoorden op dit punt heel hoog. “Een verklaring<br />

geven is speculeren, maar ik denk<br />

dat het te maken heeft met onze multidisciplinaire<br />

aanpak.” In december komt Van<br />

de Velde met weer nieuwe cijfers over de<br />

prestaties <strong>van</strong> tamoxifen en exemestaan,<br />

dit keer op een congres in Texas. (JO) ■<br />

KORT NIEUWS<br />

Samen sterker<br />

Zeven vooraanstaande universiteiten uit<br />

Europa werken op biomedisch gebied al<br />

tien jaar samen in Eurolife (www.eurolifeuniversities.org).<br />

Dat vierden ze eind september<br />

met een symposium aan de Universitat<br />

de Barcelona. Het lumc is een <strong>van</strong><br />

de partners. “Het netwerk heeft zijn waarde<br />

bewezen, en nieuwe plannen voor verdere<br />

samenwerking zijn in ontwikkeling”,<br />

vertelt Jacqueline Ton, die in het Directoraat<br />

Onderzoek (do) <strong>van</strong> het lumc een<br />

contactpersoon is voor Eurolife. Met prof.<br />

dr. Eduard Klasen, die er als decaan bij betrokken<br />

is, Ruud Kukenheim (do) en<br />

Maarten Bergwerff (Directoraat Onderwijs<br />

en Opleidingen) bezocht ze het symposium.<br />

Het eerste doel <strong>van</strong> de samenwerking<br />

was om gezamenlijk <strong>onderzoek</strong>svoorstellen<br />

in te dienen voor de eu-Kaderprogramma’s.<br />

“Later zijn daar nieuwe initiatieven<br />

bijgekomen”, vertelt Ton. “Die hebben<br />

met elkaar gemeen dat ze met een kleine,<br />

maar constante inspanning de samenwerking<br />

flink kunnen versterken.”<br />

Zo bieden de zeven instituten sinds februari<br />

dit jaar een uitwisselingsprogramma<br />

aan voor biomedische<br />

masterstudenten, een initiatief <strong>van</strong><br />

het Trinity College Dublin: het Eurolife<br />

Joint Programme in Translational and Experimental<br />

Medicine. Studenten kunnen drie<br />

tot zes maanden onderwijs volgen aan een<br />

andere Eurolife-instelling. Ton: “Daarmee<br />

verhogen we de mobiliteit <strong>van</strong> studenten<br />

en brengen we tegelijk de begeleiders met<br />

elkaar in contact – met de hoop op verdere<br />

samenwerking.”<br />

Van het Trinity College Dublin kwam ook<br />

het idee <strong>van</strong> de Eurolife Distinguished Faculty<br />

Lecture Series. Een Eurolife-instelling nodigt<br />

een spreker <strong>van</strong> een <strong>van</strong> de partners<br />

uit en organiseert niet alleen een lezing,<br />

maar ook een ontmoeting met <strong>onderzoek</strong>ers<br />

en met studenten. “De Ieren hebben<br />

al een aantal sprekers in huis gehad en<br />

hebben daar goede ervaringen mee. Ze<br />

hebben podcasts <strong>van</strong> de lezingen gemaakt<br />

en op internet gezet, zodat alle<br />

Eurolife-partners ze kunnen bekijken”,<br />

zegt Ton. Ze maakt<br />

een lijstje met sprekers<br />

die het lumc<br />

kan leveren, en<br />

polst ook of er afdelingen<br />

zijn die een<br />

spreker kunnen nodigen.<br />

uitde<br />

tijdens het symposium<br />

in september het laatste initiatief, na-<br />

De Universitat de<br />

Barcelona lanceermelijk<br />

het Eurolife Scholarship Programme<br />

For Early Career Researchers. Het programma<br />

biedt <strong>onderzoek</strong>ers die bij een <strong>van</strong> de<br />

deelnemende instellingen in dienst zijn,<br />

de gelegenheid om drie tot zes maanden<br />

nieuwe kennis en vaardigheden op te doen<br />

bij een <strong>van</strong> de partners. Het zendende instituut<br />

betaalt de reis en het verblijf, de<br />

ont<strong>van</strong>gende instelling draagt de <strong>onderzoek</strong>skosten.<br />

Het lumc kan volgend jaar<br />

een <strong>onderzoek</strong>er uitzenden; de oproep<br />

wordt half oktober uitgeschreven. Ton:<br />

“Voor al deze initiatieven geldt: als we een<br />

goede match vinden, levert het veel<br />

op.” (WvS) ■<br />

Leids Universitair Medisch Centrum [ 21]


IK HEB GEZEGD<br />

Ongevalschirurgie heeft<br />

Als laatste <strong>van</strong> de steden<br />

met een medisch academisch<br />

centrum heeft nu ook<br />

Leiden een hoogleraarzetel<br />

voor traumatologie – maar<br />

wél met de enige vrouwelijke<br />

hoogleraar chirurgie <strong>van</strong><br />

ons land. Om kwaliteit en<br />

continuïteit <strong>van</strong> de traumazorg<br />

te waarborgen wil Inger<br />

Schipper een breed draagvlak<br />

creëren voor vergaande<br />

centralisatie. “Of het nu<br />

gaat om klinische zorg, <strong>onderzoek</strong><br />

of onderwijs: het is<br />

gewoon een ontzettend gaaf<br />

vak.”<br />

tekst en tekening Jan Hein <strong>van</strong> Dierendonck<br />

’S<br />

Nachts een dronkenlap opereren<br />

die na een verkeersongeval in de<br />

kreukels ligt, de volgende ochtend<br />

spreekuur en je dan ‘s middags buigen over<br />

iemand met schotwonden. Hoezo een sexy<br />

beroep? Voor ongevalchirurge prof. dr. Inger<br />

Schipper komt daar nog bij dat ze opereert<br />

in een mannenwereld. Toch weet ze<br />

in haar oratie duidelijk te maken waarom<br />

haar vak zo aantrekkelijk is. Het gaat over<br />

de X-factor <strong>van</strong> de ongevalchirurgie.<br />

Traumatologie is de studie <strong>van</strong> verwondingen<br />

die door ongevallen of geweld zijn veroorzaakt<br />

(botbreuken, hoofdletsels, maar<br />

bijvoorbeeld ook ernstige brandwonden)<br />

en die, vaak spoedeisende, chirurgische ingrepen<br />

behoeven. “Juist het ongrijpbare en<br />

onvoorspelbare <strong>van</strong> de traumatologie heeft<br />

me altijd gefascineerd,” legt Schipper uit.<br />

“Met name de op<strong>van</strong>g en behandeling <strong>van</strong><br />

patiënten met meervoudige letsels, zogeheten<br />

polytraumapatiënten, heeft een heel<br />

complexe dynamiek, met vaak snelle besluitvorming.”<br />

Het is wellicht haar belangrijkste<br />

boodschap: “Als we de traumatologie<br />

in haar huidige breedte en diepte willen<br />

handhaven, dan zullen wij als traumatologen<br />

in woord en daad moeten uitdragen<br />

dat het een fantastisch specialisme is. Niet<br />

alleen waar het gaat om klinische zorg,<br />

maar óók in onderwijs en <strong>onderzoek</strong>.”<br />

Beslissende ervaring<br />

Schipper (44) groeide op in Bussum, waar<br />

haar ouders een in prenten gespecialiseerde<br />

uitgeverij leidden. Ze noemt zichzelf<br />

een typische bèta, zonder talenknobbel.<br />

“Ik wilde graag in Amsterdam medicijnen<br />

studeren, werd uitgeloot en kwam terecht<br />

in het oprichtingsjaar <strong>van</strong> Biomedische<br />

Wetenschappen in Leiden. Twee jaar later<br />

werd ik wél ingeloot, begon met een aantal<br />

vrijstellingen aan de geneeskundestudie en<br />

rondde in de periode dat ik op de aan<strong>van</strong>g<br />

<strong>van</strong> mijn coschappen moest wachten de<br />

BW-studie af. Ik deed in dat jaar <strong>onderzoek</strong><br />

aan hondenharten op de afdeling <strong>van</strong><br />

experimenteel cardioloog Baan en ontdekte<br />

dat ik opereren geweldig vond. Een beslissende<br />

ervaring.”<br />

Ze werd aangenomen in het aan het amcgelieerde<br />

Onze Lieve Vrouwe Gasthuis en<br />

begon een jaar later haar opleiding tot algemeen<br />

chirurg. “Amsterdam was de stad <strong>van</strong><br />

mijn dromen, maar het amc had een opleidingsziekenhuis<br />

in Zwolle. Het lukte me<br />

uiteindelijk niet daar onderuit te komen.”<br />

Toch kijkt ze terug op een fantastische tijd.<br />

“Er was in Zwolle een perfecte samenwerking<br />

tussen opleiders, chirurgen en assistenten.<br />

En ook onderling voelden assistenten<br />

een enorme verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld<br />

voor het regelen <strong>van</strong> de diensten.”<br />

Afgrijselijke dingen<br />

Een <strong>van</strong> de chirurgen daar moedigde haar<br />

aan een <strong>onderzoek</strong> te starten naar de behandeling<br />

<strong>van</strong> onstabiele heupfracturen,<br />

een <strong>onderzoek</strong> waarop ze in 2003 promoveerde<br />

aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit.<br />

Ze had toen al bij prof. Van Vugt<br />

in het Erasmus mc haar specialisatie tot<br />

Traumatologie is een<br />

fantastisch specialisme.<br />

Niet alleen in de klinische<br />

zorg, maar óók in<br />

onderwijs en <strong>onderzoek</strong><br />

traumachirurg afgerond, was er aangenomen<br />

als stafmedewerker en werkte er ook<br />

als medisch coördinator <strong>van</strong> Traumacentrum<br />

Zuidwest Nederland. Ze vloog zelf<br />

ook jarenlang mee met de traumahelikopter.<br />

Een geweldige periode, al geeft ze toe<br />

de meest afgrijselijke dingen te hebben gezien.<br />

“Maar je zat in een hecht team. Na<br />

afloop kreeg je een verplichte debriefing,<br />

’s avonds ging je met de hele bemanning<br />

een biertje drinken en thuis vertelde je alles<br />

nóg een keer. Blijkbaar werkt dat heel<br />

goed.”<br />

Ze laat een exemplaar zien <strong>van</strong> haar proefschrift,<br />

waar<strong>van</strong> het omslag een grote passie<br />

voor zeezeilen verraadt – iets dat ze al<br />

doet <strong>van</strong>af haar veertiende. Ze gaf er zelfs<br />

les in. Die zeilpassie viel lange tijd niet te<br />

combineren met het werk, maar nadat een<br />

collega-traumatoloog voor zijn zeiltochten<br />

een extra bemanningslid zocht heeft ze<br />

weer aan haar zeilverslaving toegegeven.<br />

Ze houdt sowieso erg <strong>van</strong> reizen, liefst samen<br />

met de transplantatiechirurg met wie<br />

ze haar leven deelt.<br />

Meer centralisatie<br />

Schipper wijst naar een schema in haar<br />

proefschrift. Het geeft haar visie weer op<br />

factoren die bepalend zijn voor de uitkomst<br />

<strong>van</strong> een operatie. “Natuurlijk, de<br />

conditie <strong>van</strong> de patiënt, de aard <strong>van</strong> de<br />

botbreuk en de gebruikte implantaten om<br />

zo’n breuk te fixeren zijn uitermate belangrijk,<br />

maar wat men al te vaak vergeet is dat<br />

alles afhangt <strong>van</strong> de ervaring en kundigheid<br />

<strong>van</strong> de chirurg.” Daarom pleit ze sterk<br />

voor verdere centralisatie <strong>van</strong> de traumachirurgie,<br />

want hoe meer ongevalslachtoffers<br />

een chirurg ziet, hoe meer ervaring<br />

deze opdoet.<br />

Aan de muur hangt een grote kaart <strong>van</strong><br />

Nederland, waarop met elf stippen de traumacentra<br />

zijn gemarkeerd. Hier zijn zo’n<br />

50 traumachirurgen werkzaam. Het lumc<br />

vormt samen met het Medisch Centrum<br />

Haaglanden en het HagaZiekenhuis Traumacentrum<br />

West, tegenwoordig goed voor<br />

jaarlijks zo’n 300 polytraumapatiënten,<br />

ééntiende <strong>van</strong> het landelijk aantal. Dat lijkt<br />

heel wat, maar in haar oratie rekent Schipper,<br />

sinds vorig jaar hoofd <strong>van</strong> dit traumacentrum,<br />

de noodzaak voor <strong>van</strong> verdere<br />

centralisatie: “Als in Nederland alle ongevalpatiënten<br />

in traumacentra terechtkomen,<br />

komt dat neer op één polytraumapatiënt<br />

per traumachirurg per week. In buitenlandse<br />

traumatologische top-centra zijn<br />

dat er al gauw 30!”<br />

[ 22] 17 oktober 2009 | nummer 8


het<br />

Gevulde koeken<br />

Er is nog een<br />

lange weg te<br />

gaan. Schipper:<br />

“Aan<br />

traumacentra<br />

de<br />

schone<br />

taak om<br />

te coördineren<br />

waar<br />

patiënten het<br />

best kunnen<br />

worden behandeld.<br />

Helaas<br />

wordt de verdeling<br />

<strong>van</strong> patiënten nog<br />

te zeer door emoties<br />

gestuurd, bepaalt de<br />

kwaliteit <strong>van</strong> de gevulde<br />

koeken op een Eerste-hulpafdeling<br />

of de ambulance daar al of<br />

niet zijn traumapatiënten aflevert<br />

en zijn afspraken nog te zeer gebaseerd<br />

op egogevoelens <strong>van</strong> chirurgen. Er<br />

kan zelfs sprake zijn <strong>van</strong> een heuse<br />

territoriumstrijd, bijvoorbeeld tussen<br />

traumachirurgen en orthopedisch<br />

chirurgen die kibbelen over<br />

wie patiënten met fracturen<br />

moet en mag behandelen – een<br />

situatie die in het lumc overigens<br />

niet aan de orde is. Binnen<br />

de traumatologie zijn<br />

vele subspecialisaties te benoemen<br />

en het is logisch<br />

dat bijvoorbeeld een slachtoffer<br />

met brandwonden er<br />

baat bij heeft snel in contact<br />

te komen met een traumatoloog die<br />

juist daarin heel veel expertise heeft. Ik<br />

zou dan ook graag zien dat vakgenoten<br />

zich meer specialiseren.”<br />

OK-lampen met camera’s<br />

Het brengt ons op de x-factor <strong>van</strong><br />

het onderwijs. “In Leiden zetten traumachirurgen<br />

en orthopeden een alom geprezen<br />

onderwijsblok neer en we beschikken<br />

over liefst twee verschillende oefenlocaties,<br />

zogeheten skillslabs. Daar zijn ok-lampen<br />

voorzien <strong>van</strong> camera’s, opdat cursisten de<br />

kunst kunnen afkijken. Verder maken we<br />

speciale e-learning programma’s.” Ook is<br />

Schipper nauw betrokken bij de tweedaagse<br />

cursus Ad<strong>van</strong>ced Trauma Life Support,<br />

waarin assistenten in chirurgie, anesthesie<br />

en spoedeisende hulp een kapstok wordt<br />

aangereikt voor de op<strong>van</strong>g en behandeling<br />

<strong>van</strong> polytraumapatiënten. Als<br />

atls-voorzitter in Nederland werkte<br />

ze met diverse inhoudsdeskundigen<br />

samen aan het optimaliseren <strong>van</strong><br />

een internationaal atls-lesboek.<br />

Botgenezing<br />

Traumachirurgie is géén<br />

vakgebied dat breed de aandacht<br />

trekt met spectaculaire <strong>onderzoek</strong>sresultaten.<br />

“Door het onvoorspelbare<br />

en acute karakter is<br />

het lastig factoren uit te sluiten<br />

die<br />

de interpretatie<br />

<strong>van</strong> de <strong>onderzoek</strong>sgegevens<br />

bemoeilijken”,<br />

verklaart Schipper,<br />

“maar dat betekent<br />

nog niet dat je<br />

geen aantrekkelijk <strong>onderzoek</strong><br />

kunt doen.” Ze zoekt zoveel<br />

mogelijk aansluiting bij bestaande <strong>onderzoek</strong>sgroepen.<br />

Een belangrijk thema<br />

is botgenezing: waarom geneest<br />

een onderbeen bij de één binnen<br />

vier maanden en bij de ander<br />

niet? Wisselende stevigheid<br />

<strong>van</strong> het fixatiemateriaal?<br />

Slikt de patiënt medicijnen<br />

die botopbouw beïnvloeden?<br />

Ligt het aan de chirurg? Aan<br />

genetische factoren? Schipper:<br />

“We weten dat sommige<br />

patiënten te veel of juist<br />

te weinig aanmaken <strong>van</strong> bepaalde<br />

eiwitten die invloed hebben<br />

op botgenezing. Voor wat betreft dit<br />

soort moleculaire en celbiologische<br />

vragen hopen we veel te leren<br />

<strong>van</strong> tijdens operaties afgenomen<br />

botbiopten. Voor epidemiologische<br />

aspecten kunnen we putten<br />

uit het gegevensbestand <strong>van</strong> de traumaregistratie.”<br />

■<br />

Ligt het aan de chirurg?<br />

Aan genetische factoren?<br />

Leids Universitair Medisch Centrum [ 23]


Leidse studenten Biomedische Wetenschappen voeren elk jaar een jaaropdracht uit: een opdracht met zowel biomedische als maatschappelijke<br />

kanten. In het tweede studiejaar interviewen ze daarvoor een promovendus en schrijven vervolgens een leesbaar artikel over diens <strong>onderzoek</strong>.<br />

In deze Cicero plaatsen wij het best beoordeelde artikel <strong>van</strong> de huidige jaargang. Volgend jaar maken andere studenten weer kans op plaatsing.<br />

Met kleuren het slaapritme aanpassen<br />

De haan wekte ons vroeger met zijn gekraai in de ochtend.<br />

En anders werden we zelf wel wakker – door onze biologische<br />

klok. Dat is een klok in onze hersenen die het slaapwaakritme<br />

bepaalt. Een feilloos mechanisme, of toch niet?<br />

En wat is de invloed <strong>van</strong> specifieke kleuren licht op de biologische<br />

klok? Promovenda Floor <strong>van</strong> Oosterhout vertelt.<br />

door Gido Gravesteijn en Ewoud Ewing foto Marc de Haan<br />

De biologische klok, die vlak boven de oogzenuw in de hypothalamus<br />

zit, regelt het slaapwaakritme. Hij heeft invloed<br />

op biochemische en fysiologische processen en ons<br />

gedrag door de dag heen. “De biologische klok heeft een ritme dat<br />

ietsje langer is dan 24 uur”, vertelt biologe Floor <strong>van</strong> Oosterhout.<br />

“Daarom moet hij continu worden bijgesteld.”<br />

Van Oosterhout doet bij prof. dr. Joke Meijer (Moleculaire Celbiologie)<br />

<strong>onderzoek</strong> naar de invloed <strong>van</strong> licht op de biologische klok<br />

in muizen. Haar promotie<strong>onderzoek</strong> bestaat uit drie onderdelen.<br />

Eén daar<strong>van</strong> richt zich op de invloed <strong>van</strong> uv-licht op de muis, om<br />

te begrijpen welke oogpigmenten de verbinding met de biologische<br />

klok leggen. De mens heeft staafjes en kegeltjes. De drie typen<br />

kegeltjes, die in de diepste laag <strong>van</strong> het netvlies liggen, kunnen<br />

de kleuren rood, blauw en groen waarnemen. De muis heeft<br />

maar twee pigmenten: een voor groen licht en een voor uv-licht.<br />

Melanopsine<br />

“Een tiental jaar geleden leken de kegeltjes en staafjes – de ‘visuele’<br />

pigmenten – de enige fotopigmenten te zijn”, zegt Van Oosterhout.<br />

“Toen werd het pigment melanopsine ontdekt, dat bij zowel<br />

mens als muis voorkomt. Dit pigment zit niet in de diepste laag<br />

<strong>van</strong> het netvlies, maar een laag erboven.” Melanopsine staat rechtstreeks<br />

in contact met de biologische klok. Het pigment reageert<br />

langzamer dan de normale pigmenten en kan meerdere lichtperiodes<br />

over de tijd integreren, dus een soort optelsom maken. “Men<br />

dacht toen dat alleen het pigment melanopsine invloed uitoefent<br />

op de biologische klok. Maar de visuele pigmenten blijken toch<br />

ook invloed te hebben, en die invloed <strong>onderzoek</strong> ik nu.”<br />

Meten met lichtpulsen<br />

Van Oosterhout kijkt naar de effecten <strong>van</strong> verschillende kleuren<br />

led-licht op de muizen. “Dit zijn met name korte golflengten, zoals<br />

groen, blauw en uv-licht”, licht ze toe. “Om de elektrofysiologische<br />

respons <strong>van</strong> de biologische klok op bepaalde kleuren licht<br />

Philips kan zijn wakker-word-lampen<br />

straks aanpassen op kleuren licht die<br />

nodig zijn voor de biologische klok<br />

te meten, implanteer ik een micro-elektrode in de biologische<br />

klok <strong>van</strong> de muis.” De lichtrespons meet ze door ieder uur een<br />

lichtpuls <strong>van</strong> vijf minuten te geven. Via de micro-elektrode kan<br />

de promovenda het verschil in respons overdag en ’s nachts meten,<br />

maar ook verschillen in respons op de lichtintensiteit <strong>van</strong> de<br />

kleuren groen, blauw en uv-licht. “Het <strong>onderzoek</strong> heeft al geresulteerd<br />

in een mooie respons op uv-licht; iets dat niet eerder is<br />

aangetoond.”<br />

Uitgerust wakker worden<br />

Tot nu toe heeft Van Oosterhout alleen normale muizen onderzocht,<br />

maar ze is ook <strong>van</strong> plan om samen met de Universiteit <strong>van</strong><br />

Oxford naar knock-out muizen te kijken. “Bij deze muizen zijn<br />

bepaalde pigmenten in het netvlies genetisch uitgeschakeld”, legt<br />

ze uit. Door de resultaten te vergelijken met die <strong>van</strong> de gewone<br />

muis, zal duidelijk worden welke pigmenten belangrijk zijn voor<br />

de respons <strong>van</strong> de biologische klok. Verschillende pigmenten zouden<br />

verschillende effecten kunnen hebben op de verschuiving en<br />

lengte <strong>van</strong> het slaapwaak-ritme.<br />

Hoewel haar promotietijd er bijna opzit, laat de biologische klok<br />

haar nog niet los. Als postdoc gaat Van Oosterhout <strong>onderzoek</strong><br />

doen naar de invloed <strong>van</strong> de biologische klok op de effectiviteit<br />

<strong>van</strong> geneesmiddelen bij mensen. De samenwerkende groepen <strong>van</strong><br />

het lumc en het Centre for Human Drug Research hopen zo in<br />

de toekomst de timing <strong>van</strong> medicatie optimaal te maken. Nut<br />

buiten de kliniek is er ook: “Na het <strong>onderzoek</strong> bij mensen kan<br />

Philips zijn wakker-word-lampen, die de zonsopgang nabootsen,<br />

beter aanpassen op de kleuren licht die nodig zijn voor de biologische<br />

klok”, zegt Van Oosterhout. Maar of je dan ook echt minder<br />

moe uit bed stapt, blijft de vraag.<br />

■<br />

[ 24] 17 oktober 2009 | nummer 8


Onrijpe hersenen<br />

Jaarlijks worden er in Nederland 14.000<br />

kinderen prematuur geboren, dat wil zeggen<br />

bij een zwangerschapsduur <strong>van</strong> minder<br />

dan 37 weken. Ongeveer 2.500 <strong>van</strong><br />

deze kinderen worden zeer prematuur geboren,<br />

bij een zwangerschapsduur <strong>van</strong><br />

minder dan 32 weken. Belangrijke vooruitgangen<br />

in de zorg en behandeling <strong>van</strong><br />

zeer premature pasgeborenen hebben de<br />

afgelopen decennia geleid tot een hogere<br />

overlevingskans en gunstiger uitkomst <strong>van</strong><br />

zeer premature pasgeborenen. Desondanks<br />

hebben deze kinderen nog steeds<br />

een verhoogde kans op schade aan de hersenen<br />

en problemen met de motorische en<br />

mentale ontwikkeling.<br />

Lara Leijser (Kindergeneeskunde) heeft de<br />

hersenen <strong>van</strong> te vroeg geborenen uitgebreid<br />

bestudeerd. In haar proefschrift<br />

Imaging the preterm infant’s brain beschrijft<br />

zij de bevindingen bij beeldvorming <strong>van</strong><br />

de hersenen <strong>van</strong> zeer premature pasgeborenen<br />

met behulp <strong>van</strong> moderne, kwalitatief<br />

hoogstaande echo- en mri-technieken.<br />

Voorafgaand aan haar promotie op 14 oktober<br />

werd een symposium georganiseerd,<br />

waar sprekers uit binnen- en buitenland op<br />

het promotie-onderwerp in gingen.<br />

De <strong>onderzoek</strong>ers volgden premature baby’s<br />

met echoscopie gedurende de tijd dat<br />

ze in het ziekenhuis verbleven. Op de uitgerekende<br />

datum maakten zij een mriscan.<br />

Controlebezoeken vonden plaats na<br />

3 maanden, een jaar en twee jaar. Leijser<br />

richtte zich vooral op de beeldvorming<br />

<strong>van</strong> de witte stof en de diepe grijze stof, de<br />

diepe hersenkernen. Op de echo’s <strong>van</strong> premature<br />

baby’s is te zien dat die diepe hersenkernen<br />

witter zijn dan die <strong>van</strong> op tijd<br />

geboren kinderen. “We hebben met ons<br />

<strong>onderzoek</strong> aangetoond dat het hier om rijpingsprocessen<br />

gaat en niet om schade.<br />

Dit is dus niet iets om je zorgen over te<br />

maken als ouders of als arts. Verder hebben<br />

we aangetoond dat echografie onvoldoende<br />

betrouwbaar is voor het aantonen<br />

<strong>van</strong> schade aan de witte stof. Een mri rond<br />

de uitgerekende datum is daarom wenselijk<br />

bij zeer prematuur geboren kinderen.”<br />

(CW)<br />

■<br />

Co-promotor Gerda <strong>van</strong> Wezel-Meijler maakt een echo<br />

bij een baby<br />

foto Marc de Haan<br />

HOE ZIT DAT?<br />

Volop vocht<br />

Soms is in de wachtkamer al duidelijk waar<br />

een patiënt voor komt. Een plasje water rond<br />

een stoel, afkomstig <strong>van</strong> de handen, en de<br />

huidarts weet genoeg. Hyperhidrosis is de<br />

doktersterm voor overmatig zweten. Het euvel<br />

kan plaatselijk zijn, maar ook over het hele<br />

lichaam voorkomen, vertelt dr. Stan Pavel<br />

(Huidziekten). “In dat geval noemen we het<br />

systemisch.” Handen, voeten en oksels zijn de<br />

meest getroffen lichaamsdelen bij mensen<br />

die plaatselijk te veel zweet produceren.<br />

“Mensen schamen zich er soms zo voor dat ze<br />

geen hand durven geven. De aandoening kan<br />

een enorme impact hebben op iemands sociale<br />

en professionele functioneren.” Soms volstaan<br />

simpele – maar niet altijd makkelijk uitvoerbare<br />

– adviezen als afvallen en koffie en<br />

gekruid eten minderen. Ook bepaalde medicijnen<br />

kunnen overmatig zweten als bijwerking<br />

hebben. Vaak is echter niet precies bekend<br />

wat de oorzaak is. Gelukkig zijn er inmiddels<br />

wel diverse behandelopties. Bij plaatselijke<br />

hyperhidrosis kan de huisarts een zalf<br />

met aluminiumchloride voorschrijven. Hoe<br />

dat precies werkt is niet bekend, maar het<br />

<strong>helpt</strong> bij een deel <strong>van</strong> de mensen. Dat geldt<br />

ook voor iontoforese: de te behandelen gebieden,<br />

meestal handen of voeten, worden<br />

een minuut of twintig in een bak water gehouden<br />

waar een lichte gelijkstroom doorheen<br />

gaat. De patiënt ervaart<br />

dit als een lichte prikkeling.<br />

Ook het tegenwoordig vaak<br />

voor cosmetische doeleinden<br />

gebruikte botulinetoxine (botox)<br />

kan soelaas bieden tegen<br />

overmatig zweten. “Nadeel is<br />

wel dat het ingespoten moet<br />

worden en dus pijnlijk kan<br />

zijn. Bovendien moet zo’n behandeling<br />

na een aantal<br />

maanden herhaald worden,<br />

als hij is uitgewerkt”, aldus<br />

Pavel. Wie blijvend <strong>van</strong> een<br />

teveel aan zweet verlost wil<br />

worden, kan zijn heil zoeken<br />

in de chirurgische hoek. Bij<br />

een sympathectomie bijvoorbeeld<br />

worden de zenuwen die<br />

de problematische zweetklieren<br />

aansturen doorgesneden.<br />

“Zo’n operatie is vaak het<br />

laatste redmiddel, want het<br />

kan complicaties met zich<br />

meebrengen. Bovendien<br />

treedt soms compensatoir<br />

zweten op; de transpiratie<br />

verplaatst zich dan naar een<br />

andere plek <strong>van</strong> het lichaam.”<br />

Een andere drastische behandeling<br />

is het verwijderen <strong>van</strong><br />

de zweetklieren door curetta-<br />

ge. Hierbij worden een aantal kleine gaatjes in<br />

de huid gemaakt waarlangs de zweetklieren<br />

verwijderd worden.<br />

Mensen die over het hele lichaam last hebben<br />

<strong>van</strong> te veel zweet kunnen baat hebben bij het<br />

middel oxybutynine in een pil of een pleister.<br />

“Dat medicijn is eigenlijk geregistreerd voor<br />

mensen met blaasklachten, maar als bijwerking<br />

blijkt het ook de hoeveelheid zweet te<br />

verminderen. Het geeft in de meeste gevallen<br />

een goed, maar tijdelijk, resultaat.”<br />

Tot slot: waarom verspreidt zweet in de oksels<br />

wel een typische zweetgeur en zweet <strong>van</strong> de<br />

handen niet? En waarom stinkt het zweet <strong>van</strong><br />

kinderen niet? “Er zijn twee typen zweetklieren:<br />

de eccriene en de apocriene klieren”, legt<br />

Pavel uit. De eccriene klieren zijn over het hele<br />

lichaam aanwezig en scheiden bij iedereen<br />

een waterachtig zweet af “Pas tijdens de puberteit<br />

worden ook de apocriene klieren actief,<br />

in onder meer de oksels en de liezen. Zij<br />

produceren melkachtig zweet waar bacteriën<br />

in kunnen gaan groeien. Handzweet stinkt<br />

niet, omdat er op de handen geen apocriene<br />

zweetklieren voorkomen.” Hij heeft wel goed<br />

nieuws voor mensen (of hun omgeving) die<br />

last hebben <strong>van</strong> een penetrante zweetgeur.<br />

“Omdat de transpiratiegeur wordt veroorzaakt<br />

door bacteriën, kun je die geur effectief<br />

bestrijden met antibacteriële zeep.” (RH) ■<br />

foto Arno Massee<br />

Leids Universitair Medisch Centrum 17 oktober [ 25] 2009 | nummer 8


HORA EST<br />

Verstoord watermanagement<br />

Ziekte of overgewicht kan het watermanagement<br />

<strong>van</strong> het lichaam flink<br />

verstoren. Promovenda Minneke<br />

Coenraad onderzocht welke factoren<br />

daarbij een rol spelen. En of vrouwen<br />

met overgewicht meer vocht vasthouden,<br />

zoals ze zelf vaak zeggen.<br />

door Els <strong>van</strong> den Brink<br />

Water drinken en verbruiken we<br />

de ene dag meer dan de andere.<br />

Ons lichaam is goed in staat<br />

om met dat soort variaties om te gaan en<br />

de hoeveelheid water in ons lichaam op<br />

een stabiel niveau te houden. Een knap<br />

staaltje watermanagement. Promovenda<br />

Minneke Coenraad onderzocht hoe dit<br />

lichamelijke watermanagement, oftewel<br />

watermetabolisme, verstoord kan worden<br />

door ziekte of overgewicht.<br />

Zouttekort<br />

Bij ziektes zoals levercirrose of chronisch<br />

hartfalen is een verstoring <strong>van</strong> het watermetabolisme<br />

een regelmatig voorkomend<br />

verschijnsel. Het is voor artsen lastig om<br />

de onderliggende oorzaak <strong>van</strong> het verstoorde<br />

watermetabolisme goed vast te<br />

stellen. “Een belangrijk aanknopingspunt<br />

daarbij is of iemand te veel of juist te weinig<br />

vocht vasthoudt. Maar in de helft <strong>van</strong><br />

de gevallen blijkt de inschatting hier<strong>van</strong><br />

niet juist te zijn”, zegt Coenraad. Vaak<br />

wordt een dergelijke verstoring indirect<br />

vastgesteld in de vorm <strong>van</strong> hyponatriëmie:<br />

een te laag natriumzoutgehalte in het<br />

bloed. Hyponatriëmie kan ontstaan door<br />

een tekort aan zout, maar ook door een<br />

overschot aan water. Coenraad vertelt: “In<br />

medische handboeken zijn mooie lijsten te<br />

vinden <strong>van</strong> ziekten die de onderliggende<br />

oorzaak kunnen vormen. Maar het is niet<br />

bekend hoe vaak deze ziekten voorkomen.<br />

Voor artsen is het lastig vast te stellen om<br />

welke oorzaak het gaat, en hoe en wanneer<br />

de behandeling moet plaatsvinden.” Coenraad<br />

besloot daarom uit te zoeken welke<br />

Stelling<br />

Volgens de wetten <strong>van</strong> de evolutietheorie<br />

zou overheidssteun voor de financiële<br />

sector contraproductief zijn want dit<br />

verstoort de natuurlijke selectie in de<br />

economie<br />

Robert ten Hove<br />

Coverfoto <strong>van</strong> Coenraads proefschrift: een Curaçaos model in klederdracht op het Curaçaose strand.<br />

Het overgewicht <strong>van</strong> de vrouw en het zeewater staan symbool voor het onderwerp <strong>van</strong> Coenraads<br />

<strong>onderzoek</strong>; de Curaçaose elementen verwijzen naar haar land <strong>van</strong> herkomst.<br />

oorzaken <strong>van</strong> hyponatriëmie in de praktijk<br />

het meeste voorkomen en onderzocht<br />

daartoe verschillende patiënten met hyponatriëmie.<br />

Twee oorzaken <strong>van</strong> hyponatriëmie<br />

bleken vooral veel voor te komen: levercirrose<br />

en een verlies <strong>van</strong> zout buiten<br />

de nieren, bijvoorbeeld door braken.<br />

Coenraad onderzocht verder welke watermetabolisme-hormonen<br />

een rol spelen bij<br />

hyponatriëmie. Ze zag dat de patiënten<br />

met hyponatriëmie een verhoogde hoeveelheid<br />

<strong>van</strong> het hormoon vasopressine in<br />

hun bloed hadden. Tijdens de behandeling<br />

ging deze hormoonspiegel echter niet<br />

omlaag, terwijl de behandeling wat betreft<br />

hyponatriëmie vaak wél aansloeg. Er zijn<br />

nu medicijnen in ontwikkeling die wel op<br />

vasopressine aangrijpen, waarmee hyponatriëmie<br />

behandeld zou kunnen worden.<br />

Coenraad denkt dat artsen moeten oppassen<br />

met het voorschrijven <strong>van</strong> zulke medicijnen,<br />

omdat je daarmee de hyponatriëmie<br />

wel kan behandelen, maar tegelijkertijd<br />

de vochthuishouding verder kan verstoren.<br />

Overgewicht<br />

Daarnaast onderzocht Coenraad het watermetabolisme<br />

bij gezonde vrouwen met<br />

overgewicht. Ze legt uit: “Vrouwen met<br />

overgewicht zeggen vaak dat ze veel vocht<br />

vasthouden. Ik wilde uitzoeken of dat inderdaad<br />

klopt, en of een signaal <strong>van</strong>uit de<br />

vetcellen de waterhuishouding beïnvloedt.”<br />

Coenraad liet een groep vrouwen<br />

zo snel mogelijk ruim een liter water drinken,<br />

waarna ze onderzocht hoeveel ze<br />

daar<strong>van</strong> binnen drie uur weer konden uitplassen.<br />

Vrouwen met overgewicht konden<br />

in de tijd niet alles uitplassen, in tegenstelling<br />

tot vrouwen met normaal gewicht. Na<br />

het volgen <strong>van</strong> een streng dieet gedurende<br />

een maand, lukte het overigens wel. Coenraad<br />

kon echter niet achterhalen welk signaal<br />

hiervoor verantwoordelijk was.<br />

Coenraad ontdekte tot haar verrassing dat<br />

de vrouwen met overgewicht door het<br />

drinken <strong>van</strong> een grote hoeveelheid water<br />

niet alleen vocht vasthielden, maar ook te<br />

maken kregen met een verhoogde bloeddruk.<br />

Het volgen <strong>van</strong> een dieet veranderde<br />

daar weinig aan. “Dat kan belangrijke consequenties<br />

hebben, al is nog niet duidelijk<br />

of water drinken in kleinere porties hetzelfde<br />

effect heeft”, vertelt Coenraad.<br />

“Water drinken wordt vaak geadviseerd als<br />

middel om af te vallen. Dat zou misschien<br />

niet zo onschadelijk kunnen blijken te<br />

zijn als het op het eerste gezicht lijkt.”<br />

Coenraads promotor prof. dr. Edo Meinders<br />

wil dit verder uitzoeken.<br />

Herkomst<br />

Minneke Coenraad promoveerde op<br />

15 oktober 2009 bij prof. dr. Edo Meinders<br />

en prof. dr. Jan Bolk (beiden Interne geneeskunde)<br />

op haar proefschrift getiteld<br />

‘Water metabolism, vasopressin and leptin’.<br />

Tegenwoordig werkt ze in het lumc als<br />

maag-darm-lever-arts.<br />

■<br />

[ 26] 17 oktober 2009 | nummer 8


Dikke buiken en de vaten<br />

Reza Alizadeh Dehnavi (32) is iemand die goed weet wat hij wil en daar gericht<br />

naartoe werkt. Zijn <strong>onderzoek</strong> naar de beeldvorming <strong>van</strong> aderverkalking –<br />

waarop hij op 6 oktober promoveerde – is achter de rug en nu gaat hij verder<br />

met zijn opleiding tot cardioloog.<br />

In de rubriek ‘Blijvertje’ portretteren we<br />

een promovendus die na zijn promotie<br />

in het LUMc blijft werken<br />

ik op mijn vijftiende <strong>van</strong><br />

Iran naar Nederland kwam,<br />

“Toen<br />

sprak ik de taal nog niet. Na<br />

mijn – internationale – middelbare school<br />

heb ik daarom een intensieve cursus Nederlands<br />

gevolgd, zodat ik hier geneeskunde<br />

kon gaan studeren. Vorig jaar ben ik<br />

begonnen aan mijn opleiding tot cardioloog.<br />

Ik ben nu bezig met de interne vooropleiding<br />

<strong>van</strong> twee jaar en heb nog vier<br />

jaar studie voor de boeg. Cardiologie trekt<br />

mij omdat je er veel te maken hebt met<br />

acute geneeskunde: zieke mensen die snel<br />

een behandeling of interventie nodig hebben.<br />

Daarnaast vind ik de hemodynamiek<br />

heel interessant: het mechanisme <strong>van</strong> het<br />

lichaam dat de bloedsomloop in stand<br />

houdt. Bovendien werk je in dit vakgebied<br />

heel zelfstandig en zie je vrij snel resultaat<br />

<strong>van</strong> je werk.<br />

Mijn promotie<strong>onderzoek</strong> heb ik gedaan<br />

op de afdeling Vasculaire Geneeskunde. Ik<br />

heb onderzocht hoe je aderverkalking in<br />

beeld kunt brengen met de 3 Tesla mriscanner.<br />

Daarnaast heb ik bekeken wat de<br />

relatie is tussen aderverkalking, een lage<br />

ontstekingsgraad in het lichaam en viscerale<br />

obesitas, oftewel een dikke buik. Ten<br />

slotte wilde ik weten of de voortgang <strong>van</strong><br />

aderverkalking kan worden voorkomen<br />

door het aannemen <strong>van</strong> een betere leefstijl<br />

en het toedienen <strong>van</strong> het medicijn rosiglitazon,<br />

dat zowel viscerale obesitas als ontsteking<br />

beïnvloedt.<br />

Het aanpassen <strong>van</strong> de leefstijl blijkt grote<br />

positieve effecten te hebben op de vaten.<br />

Dus: gezonder eten, meer bewegen en niet<br />

roken. Het toedienen <strong>van</strong> het medicijn bovenop<br />

die gezonde leefstijl heeft eigenlijk<br />

geen toegevoegde waarde. Verder zag ik<br />

dat inflammatie en dikke buiken onafhankelijk<br />

<strong>van</strong> elkaar invloed hebben op aderverkalking.<br />

Natuurlijk blijf ik in het lumc. Het is voor<br />

mij een aantrekkelijk ziekenhuis omdat ik<br />

er zowel mijn opleiding als mijn <strong>onderzoek</strong><br />

kan doen. Het is ook een <strong>van</strong> de betere<br />

opleidingsklinieken voor cardiologie<br />

in Nederland. Of ik ooit terug ga naar<br />

mijn geboorteland? Ik weet het niet. Ik<br />

heb hier mijn leven en mijn vrienden,<br />

maar gevoelsmatig blijft er natuurlijk wel<br />

een band. Ik zie wel waar het leven mij<br />

brengt.” (CvdS)<br />

■<br />

foto Marc de Haan<br />

BLIJVERTJE<br />

Verder promoveerden<br />

22 september: Marloes Waanders, Clinical<br />

and immunological aspects of pretransplant<br />

blood transfusions. Promotoren: prof. Frans<br />

Claas en prof. Anneke Brand (beide Immunohematologie).<br />

Over het effect <strong>van</strong><br />

het geven <strong>van</strong> bloedtransfusies voorafgaand<br />

aan een nier-pancreastransplantatie.<br />

23 september: Alexandr Nemec, Antimicrobial<br />

resistance and clonality in Acinetobacter<br />

baumannii. Promotor: prof. Peterhans<br />

<strong>van</strong> den Broek (Infectieziekten). Over de<br />

moleculaire basis <strong>van</strong> meervoudige resisitentie<br />

tegen antibiotica <strong>van</strong> de ziekenhuisbacterie<br />

Acinetobacter baumannii.<br />

24 september: Saskia Kuipers, Air Travel<br />

and Venous Thrombosis, Results of the<br />

WRIGHT study – Part I: Epidemiology en<br />

Anja Schreijer, Air travel and venous thrombosis,<br />

results of the WRIGHT study – Part II:<br />

Mechanism. Promotoren: prof. Frits Rosendaal<br />

(Klinische Epidemiologie) en prof.<br />

Harry Büller (UvA). Over vliegreizen en<br />

veneuze trombose.<br />

1 oktober: Robert ten Hove, Molecular detection<br />

of intestinal parasites for clinical diagnosis<br />

and epidemiology. Promotor: prof. André<br />

Deelder (Parasitologie). Over het opsporen<br />

<strong>van</strong> darmparasieten met moleculaire<br />

technieken (PCR) ten behoeve <strong>van</strong><br />

diagnostiek en epidemiologie.<br />

6 oktober: Reza Alizadeh Dehnavi, Magnetic<br />

Resonance Imaging of Atherosclerosis.<br />

Promotoren: prof. Hans Romijn (Endocrinologie),<br />

prof. Albert de Roos (Radiologie)<br />

en prof. Wouter Jukema (Hartziekten).<br />

Zie de rubriek ‘Blijvertje’.<br />

14 oktober: Thomas Dijkmans, Doublecortin-like<br />

kinase and neuronal differentiation. Promotor:<br />

prof. Ron de Kloet (LACDR). Over<br />

de onderliggende moleculaire biologie <strong>van</strong><br />

de ontwikkeling <strong>van</strong> het zenuwstelsel.<br />

14 oktober: Lara Leijser, Imaging the preterm<br />

infant’s brain. Promotor: prof. Frans<br />

Walther (Kindergeneeskunde). Zie pag. 25<br />

<strong>van</strong> deze Cicero.<br />

15 oktober: Liesbeth Winter, From Cardiogenesis<br />

to Cardiac Regeneration. Promotoren:<br />

prof. Adri Gittenberger-de Groot en<br />

prof. Rob Poelmann (beide Anatomie &<br />

Embryologie). Over de mogelijkheden <strong>van</strong><br />

volwassen, menselijke cellen die afkomstig<br />

zijn uit het epicard voor het repareren <strong>van</strong><br />

schade aan het hart.<br />

16 oktober: Jeroen Dillen, Obstetric audit<br />

in Namibia and the Netherlands, VUmc. Promotor:<br />

prof. Jos <strong>van</strong> Roosmalen (Verloskunde).<br />

Over een instrument om de kwaliteit<br />

<strong>van</strong> verloskundige zorg te beoordelen<br />

in zowel lage inkomenslanden als in Nederland.<br />

■<br />

Leids Universitair Medisch Centrum [ 27]


Volmaakt opgelapt<br />

Voor Berend Strik (1960) is een foto nooit helemaal af.<br />

“Wat een foto ons vooral toont, is een gemis, een afwezigheid”,<br />

aldus de kunstenaar. Om die reden voegt hij<br />

lapjes stof aan de foto toe, of accentueert hij details met<br />

naald en draad om het verhaal <strong>van</strong> de foto te vervolmaken.<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk gebruikte hij zwart-wit foto’s uit zijn<br />

familiealbum die hij met gekleurd garen nieuwe betekenis<br />

gaf. Op één foto zien we zijn moeder op vakantie,<br />

omgeven door een glooiend berglandschap. Met rood<br />

gaas bewerkte hij de wapperende sjawl om haar hoofd<br />

en met stukjes fluweel bracht hij schaduwen aan in het<br />

gebergte. Terwijl de beelden door het verstrijken <strong>van</strong> de<br />

tijd vervagen, blijven details dankzij de kleurrijke applicaties<br />

zichtbaar. Het is alsof Strik met naald en draad<br />

zijn herinneringen vast wil houden en tot leven brengen.<br />

Ook bestaande architectuurfoto’s, bedoeld om de architectuur<br />

zo puur mogelijk te laten zien, voorziet hij <strong>van</strong><br />

applicaties. Met naald en draad versterkte hij de contouren<br />

<strong>van</strong> gebouwen en ontrafelde hij de geometrische<br />

strakheid.<br />

Sinds enkele jaren bewerkt hij kleurenfoto’s die hij zelf<br />

heeft geschoten. Deze foto ‘Ramallah’ is gemaakt naar<br />

aanleiding <strong>van</strong> een architectuurreis die Strik maakte<br />

door Israël, Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever.<br />

Met laagjes stof accentueerde hij de rommelige<br />

constructie <strong>van</strong> de huizen. “Door deze beelden te bewerken<br />

met draad en stof kan ik de tijdelijkheid <strong>van</strong> deze<br />

bouwsels omzetten in iets permanents, iets tastbaars en<br />

ook wel iets onaanvechtbaars”, aldus Strik.<br />

(SvN) ■<br />

Berend Strik, Ramallah, Stitched C-print, 100 x 150 cm, 2009<br />

De kunstwerken in deze rubriek zijn onderdeel <strong>van</strong> de kunstcollectie <strong>van</strong> het LUMC.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!