05.11.2014 Views

Inhoud - Stad Roeselare

Inhoud - Stad Roeselare

Inhoud - Stad Roeselare

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

STEDELIJKE ADMINISTRATIEVE VERORDENING<br />

l:\doc\alg\secb\gspolreg\admver.doc<br />

<strong>Inhoud</strong><br />

1. Administratieve verordening betreffende het onderzoek naar de hoofdverblijfplaats van<br />

personen en het verslag hieromtrent. Goedkeuring................................................. 3<br />

2. Stedelijke administratieve verordening op de begraafplaatsen. .............................. 6<br />

4. Administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek toegankelijke<br />

gebouwen, lokalen en plaatsen. ......................................................................... 50<br />

5. Stedelijke administratieve verordening op de wekelijkse openbare markt – vervanging<br />

door het reglement met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markt en<br />

het openbaar domein. ..................................................................................... 59<br />

6. Administratieve verordening site Schiervelde. .................................................. 69<br />

7. Administratieve verordening op de stedelijke sporthallen. ................................... 83<br />

8. Hervaststelling van de administratieve verordening voor het stedelijk zwembad. .... 85<br />

9. Administratieve verordening betreffende vuurwerk. ........................................... 89<br />

10. Stedelijke administratieve verordening betreffende de organisatie van de kermissen<br />

en de uitoefening van kermisactiviteiten. Voorlegging tot goedkeuring. ..................... 93<br />

11. Stedelijke administratieve verordening betreffende de nachtwinkels en private<br />

bureaus voor telecommunicatie ....................................................................... 103<br />

12. Administratieve verordening betreffende de inventarisatie van leegstaande woningen<br />

en/of gebouwen - ongeschikt, onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde woningen -<br />

woningen en/of gebouwen in verwaarloosde toestand. ....................................... 109<br />

1


“Algemeen Artikel: De overtredingen op onderhavige administratieve verordeningen<br />

worden bestraft met een administratieve sanctie, zoals beschreven in bijlage 1 van het<br />

politiereglement, voor zover ze hiertoe aanleiding kunnen geven.<br />

De sancties zijn deze voorgeschreven conform art. 119 bis NGW, bestaande uit een<br />

boete, een administratieve schorsing van een door de gemeente afgeleverde toelating of<br />

vergunning, een administratieve intrekking van een door de gemeente afgeleverde<br />

toelating of vergunning en de administratieve sluiting van een instelling die tijdelijk of<br />

definitief kan zijn.”<br />

2


1. Administratieve verordening betreffende het onderzoek naar de<br />

hoofdverblijfplaats van personen en het verslag hieromtrent. Goedkeuring.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Gelet op de wet van 15.12.1980 betreffende de toegang, het verblijf, de vestiging en<br />

de verwijdering van vreemdelingen;<br />

Gelet op de wet van 19.07.1991 betreffende de bevolkingsregisters en de<br />

identiteitskaarten;<br />

Gelet op het K.B. van 16.07.1992 betreffende de bevolkingsregisters en het<br />

vreemdelingenregister en meer bepaald op artikel 10 van dit besluit;<br />

Gelet op de algemene onderrichtingen van de minister van Binnenlandse Zaken<br />

betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister;<br />

Gelet op de gemeentewet;<br />

BESLIST: bij algemeenheid van stemmen<br />

de hierna vermelde verordening vast te stellen:<br />

Administratieve verordening betreffende het onderzoek naar de hoofdverblijfplaats van<br />

personen of gezinnen op het grondgebied van de gemeente en het verslag hieromtrent.<br />

Artikel 1. - Onverminderd de bepalingen van het K.B. van 16.07.1992 betreffende de<br />

bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister wordt telkens een onderzoek ter<br />

plaatse ingesteld naar de werkelijke hoofdverblijfplaats van personen of gezinnen in<br />

volgende gevallen:<br />

1° in geval van aangifte:<br />

a) wanneer een persoon of een gezin verklaard heeft dat hij zijn hoofdverblijfplaats op<br />

het grondgebied van de gemeente wil vestigen of reeds gevestigd heeft;<br />

b) wanneer een persoon of een gezin verklaard heeft zijn hoofdverblijfplaats naar een<br />

andere plaats in de gemeente te willen overbrengen dan die waar hij ingeschreven is of<br />

reeds overgebracht heeft.<br />

2° bij ontstentenis van aangifte:<br />

a) van zodra de administratie of de politie vernomen heeft dat een persoon of een gezin<br />

zijn hoofdverblijfplaats in de gemeente heeft gevestigd zonder daarvan de vereiste<br />

aangifte te hebben gedaan;<br />

b) zodra de administratie of de politie vernomen heeft dat een persoon of een gezin zijn<br />

hoofdverblijfplaats in de gemeente heeft verlaten zonder daarvan de vereiste aangifte te<br />

hebben gedaan.<br />

Artikel 2. - De gegevens van het onderzoek worden weergegeven in een schriftelijk,<br />

gedagtekend en ondertekend verslag aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand.<br />

Dit verslag moet de volgende gegevens omvatten:<br />

1° de naam, functie en graad van de persoon die het onderzoek heeft verricht.<br />

2° de datum waarop het onderzoek heeft plaats gegrepen, eventueel de data en uren<br />

van de bijkomende controles.<br />

3° de identiteit van de betrokken personen indien mogelijk met aanduiding van de<br />

bewijsstukken.<br />

4° de plaats waar zij op de dag van het onderzoek zijn ingeschreven in de<br />

bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister (of dat zij nergens ingeschreven zijn).<br />

3


5° of zij al dan niet de voorgeschreven aangifte hebben gedaan en desgevallend de<br />

datum waarop dit gebeurde met verwijzing naar bewijsstukken.<br />

6° in voorkomend geval de uiterste datum waarop zij zich moeten melden op de<br />

gemeentelijke bevolkingsdienst om zich met hun aangifte in regel te stellen.<br />

7° de feitelijkheden waaruit blijkt dat de betrokken personen<br />

- ofwel daadwerkelijk hun hoofdverblijfplaats hebben gevestigd op de plaats die voorkomt<br />

in hun aangifte of waar zij metterwoon zijn aangetroffen;<br />

- ofwel dat zij hun hoofdverblijfplaats elders hebben met aanduiding van de aangegeven<br />

of vermoedelijke vestigingsplaats (gemeente en adres);<br />

- ofwel dat zij de plaats waar zij ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters of in het<br />

vreemdelingenregister hebben verlaten met aangifte van de plaats waar zij zich<br />

vermoedelijk gevestigd hebben.<br />

Bij die feitelijkheden mag, wanneer dat onontbeerlijk zou zijn voor de vaststelling, de bron<br />

van informatie vermeld worden.<br />

8° het besluit van het onderzoek.<br />

9° de handtekening van de agent of beambte die het onderzoek heeft verricht en de<br />

datum waarop het verslag werd opgesteld.<br />

Artikel 3. - Bij ontstentenis van aangifte wordt de betrokken persoon of de<br />

referentiepersoon aangemaand om zich binnen de acht dagen in regel te stellen met de<br />

bepalingen van artikel 9 van het K.B. van 16.07.1992 betreffende de<br />

bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.<br />

Artikel 4. - Wanneer het onderzoek naar de hoofdverblijfplaats onvoldoende elementen<br />

oplevert om een besluit te trekken wordt de betrokken persoon of referentiepersoon bij<br />

aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs in gebreke gesteld wat het aanbrengen<br />

van bewijselementen ter zake betreft.<br />

De ingebrekestelling vermeldt de termijn waarbinnen de eventuele bewijselementen<br />

dienen aangebracht bij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand.<br />

Artikel 5. - In de volgende gevallen legt de ambtenaar van de Burgerlijke Stand binnen de<br />

maand het dossier voor en brengt verslag uit bij het schepencollege dat ter zake<br />

uitspraak doet.<br />

1) wanneer het onderzoek aanleiding geeft tot een ambtshalve inschrijving in de<br />

registers.<br />

2) wanneer het onderzoek aanleiding geeft tot een ambtshalve afvoering van de<br />

registers.<br />

3) in het geval bepaald in artikel 4 na het verstrijken van de termijn voor het aanbrengen<br />

van de eventuele bewijselementen.<br />

Artikel 6. - De betrokken persoon of de referentiepersoon wordt onverwijld in kennis<br />

gesteld van de beslissing en wordt daarbij verzocht zijn identiteitskaart en deze van de<br />

andere leden van het gezin te laten aanpassen, alsook de andere documenten waarop<br />

hun hoofdverblijfplaats is vermeld.<br />

Artikel 7. - Strafbepaling<br />

vervalt door de wettelijke beschikkingen van het K.B.<br />

Artikel 8. - Hoofdstuk I, Afdeling II, artikel 4 t.e.m. 11 van het stedelijk algemeen<br />

politiereglement handelend over de verandering van woonst zoals vastgesteld bij besluit<br />

van de gemeenteraad van 17.03.1906, herzien in zittingen van 18 en 19 mei 1928<br />

wordt ingetrokken.<br />

Artikel 9. - Deze verordening gaat in op 01.01.1993.<br />

4


Artikel 10. - Afschrift van dit besluit wordt in drievoud gestuurd aan de Gouverneur van<br />

de Provincie West-Vlaanderen.<br />

Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A.<br />

te Kortrijk en aan de Griffie van de Politierechtbank te <strong>Roeselare</strong>.<br />

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 21 december 1992.<br />

5


2. Stedelijke administratieve verordening op de begraafplaatsen.<br />

DE GEMEENTERAAD :<br />

Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging,<br />

gewijzigd bij het decreet van 10 november 2005;<br />

Gelet op de artikelen 15 bis §2, tweede lid, 23 bis en 32 van de wet van 20 juli 1971<br />

op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;<br />

Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie,<br />

inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, gewijzigd bij het besluit van 2<br />

december 2005;<br />

Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op de artikelen 119 en 133;<br />

Gelet op hoofdstuk 3 uit het stedelijk politiereglement dat de regeling inhoudt omtrent de<br />

begraafplaatsen.<br />

Gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid op artikel 42;<br />

Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen<br />

BESLUIT, met algemene stemmen – 5 onthoudingen (Herman De Reuse, Filip Deforche,<br />

Arlette Temperman, Peter Logghe en Cyriel Ameye)<br />

Art 1. De stedelijke administratieve verordening op de begraafplaatsen wordt<br />

aangepast, zoals gevoegd in bijlage van dit besluit.<br />

Art. 2. Dit besluit wordt bekendgemaakt door middel van aanplakbrief<br />

Art. 3. Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan<br />

de heer Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de<br />

Provincieraad en voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />

Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A.<br />

en de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de RIHO.<br />

Aldus gedaan in de openbare vergadering van 20 december 2010.<br />

6


Bijlage – Administratieve verordening op de begraafplaatsen<br />

<strong>Inhoud</strong>sopgave<br />

Inleiding ........................................................................................................... 8<br />

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen en ordemaatregelen ......................................... 9<br />

Hoofdstuk 2. Lijkbezorging ............................................................................... 11<br />

Hoofdstuk 3. Concessies ................................................................................. 12<br />

1. Algemene bepalingen ............................................................................ 12<br />

2. Concessies voor dertig jaar .................................................................... 16<br />

3. Concessies voor vijftig jaar ..................................................................... 16<br />

4. Hernieuwingen van concessies ............................................................... 17<br />

Hoofdstuk 4. Graftekens en grafkelders .............................................................. 17<br />

1. Schikkingen eigen aan niet-geconcedeerde graven ...................................... 17<br />

2. Schikkingen eigen aan de concessies ....................................................... 18<br />

3. Uitzonderingen ..................................................................................... 20<br />

4. Columbaria .......................................................................................... 22<br />

5. Urnenvelden ........................................................................................ 23<br />

6. Kinderbegraafplaats .............................................................................. 24<br />

7. Gedenkzuilen op de strooiweiden – herdenkingsplaatjes ............................... 24<br />

8. Peterschap ......................................................................................... 25<br />

Hoofdstuk 5. Bouwwerken en aanplantingen........................................................ 25<br />

1. Algemene bepalingen m.b.t. grafkelders en -tekens .................................... 25<br />

2. Aanplantingen en bloempotten ................................................................ 26<br />

Hoofdstuk 6. Opgravingen ................................................................................ 26<br />

Hoofdstuk 7. Graven van lokaal historisch belang ................................................. 27<br />

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen ............................................................................. 28<br />

7


Inleiding<br />

Vanaf 1 januari 2002 zijn de gewesten bevoegd voor de materie van de begraafplaatsen en de<br />

lijkbezorging. In de eerste plaats dienen we te verwijzen naar de reglementering m.b.t. de<br />

begraafplaatsen en de lijkbezorging:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

decreet van 14 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging<br />

(Belg.Staatsblad dd. 10 februari 2004)<br />

uitvoeringsbesluit van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van<br />

begraafplaatsen en crematoria (Belg. Staatsblad dd. 28 april 2004)<br />

besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005 tot bepaling van de<br />

voorwaarden waaraan een doodskist of ander lijkomhulsel moet beantwoorden (Belg.<br />

Staatsblad dd. 15 december 2005)<br />

omzendbrief BA-2006/03 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari<br />

2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten<br />

(Belg.Staatsblad dd. 7 april 2006)<br />

Er is getracht een verstaanbare en eenvormig toepasbare reglementering op te stellen, die een<br />

houvast biedt voor het personeel van de burgerlijke stand, stedelijke begraafplaatsen, de<br />

begrafenisondernemers en de familie van de overledene.<br />

Het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement – Hoofdstuk 3: Begraafplaatsen – werd<br />

binnen de politiezone RIHO vastgesteld door de gemeenteraad dd. 20 december 2004.<br />

8


Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen en ordemaatregelen<br />

Artikel 1<br />

Het decreet:<br />

decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging van 16 januari<br />

2004<br />

Uitvoeringsbesluit: besluit van 14 mei 2004<br />

Graf:<br />

Grafconcessie:<br />

Concessiehouder:<br />

Grafteken:<br />

Rechthebbende:<br />

Artikel 2<br />

laatste rustplaats voor een lijk of asresten<br />

de door de gemeentelijke overheid eenzijdig verstrekte<br />

toestemming om de onder de voorwaarden van de verordening<br />

gebruiksrechten te doen gelden betreffende begraving op één<br />

van de stedelijke begraafplaatsen<br />

de natuurlijke persoon of personen aan wie de gemeentelijke<br />

overheid een grafconcessie toekent<br />

de grafsteen of het –monument dat op een perceel<br />

(geconcedeerd of niet-geconcedeerd) geplaatst wordt<br />

de persoon conform het decreet aangeduid om in een concessie<br />

te worden begraven<br />

De begravingen hebben plaats op één van de stedelijke begraafplaatsen, namelijk:<br />

de begraafplaats Groenestraat,<br />

de begraafplaats Blekerijstraat (oude begraafplaats) – wordt omgevormd tot<br />

parkbegraafplaats,<br />

de begraafplaats Henri Jonckheerestraat (Beveren), voorheen Brabantstraat (op deze<br />

begraafplaats wordt een perceel voorzien, gezien zijn gunstige ligging, om naar het<br />

oosten begraven te worden),<br />

de begraafplaats Kwadestraat (Rumbeke-centrum),<br />

de begraafplaats Landmansstraat (Beitem) voorheen Landbouwstraat,<br />

de begraafplaats Karabiniersstraat (Zilverberg),<br />

de begraafplaats Burgemeestersstraat(Oekene).<br />

Artikel 3<br />

Mogen op één van voorgenoemde begraafplaatsen, met uitzondering van de begraafplaats<br />

Blekerijstraat, begraven, bijgezet in een columbarium, of verstrooid worden:<br />

a) de personen die op het grondgebied van de stad <strong>Roeselare</strong> overleden zijn of er dood<br />

zijn aangetroffen;<br />

b) de personen die buiten het grondgebied van <strong>Roeselare</strong> overleden zijn of daar werden<br />

aangetroffen, maar die in <strong>Roeselare</strong> zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters,<br />

vreemdelingen- en wachtregister;<br />

c) personen die in <strong>Roeselare</strong> hun verblijfplaats hebben en van die inschrijving zijn<br />

vrijgesteld bij wet of bij internationale overeenkomst;<br />

d) de personen die behoren tot de parochie St.-Godelieve (Beitem);<br />

e) de personen welke ingevolge de grenscorrectie van 2 januari 1983 van <strong>Roeselare</strong><br />

naar Izegem werden overgeheveld;<br />

f) de personen die het recht hebben om in een grafconcessie begraven te worden of<br />

voor wie een grafconcessie aangevraagd werd, volgens de normen van dit reglement.<br />

9


Artikel 4<br />

Mogen eveneens op de onder artikel 2 vermelde stedelijke begraafplaatsen begraven , bijgezet<br />

in een columbarium of verstrooid worden, niettegenstaande ze niet meer in de<br />

bevolkingsregisters zijn ingeschreven:<br />

<br />

<br />

<br />

de gewezen inwoners van <strong>Roeselare</strong>, die vanuit <strong>Roeselare</strong> opgenomen zijn in een<br />

gesticht, rusthuis of bij een familielid tot de tweede graad buiten de stad;<br />

de gewezen inwoners van <strong>Roeselare</strong>, die op het ogenblik van hun overlijden, niet langer<br />

dan tien jaar geleden, hun domicilie naar een andere gemeente overgebracht hebben;<br />

de ongehuwden en alleenstaanden, waarvan beide of één van de ouders leven en in<br />

<strong>Roeselare</strong> gedomicilieerd zijn op het ogenblik van het overlijden van bedoeld kind.<br />

Artikel 5<br />

Op de begraafplaats in de Blekerijstraat, die een uitdovend karakter heeft”, is er geen<br />

urnenveld, strooiweide en columbarium. Enkel die personen mogen nog begraven worden, die<br />

het recht hebben in een concessie begraven te worden.<br />

Op voornoemde begraafplaats:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

mogen geen teraardebestellingen meer worden verricht in niet-geconcedeerde grond;<br />

mogen geen nieuwe grondconcessies meer worden toegekend, met uitzondering van<br />

concessies in het kader van hergebruik;<br />

Worden verplaatsingen overeenkomstig artikel 30 niet toegestaan;<br />

mogen enkel nog bijzettingen gebeuren in de vóór 1 januari 1971 verleende<br />

concessies en deze verleend in het kader van hergebruik, voor zover daarin nog niet<br />

bezette plaatsen voorkomen;<br />

wordt in de niet-bezette plaatsen de plaats voor een lijkkist gelijkgesteld met een plaats<br />

voor een asurn;<br />

zijn maximaal twee boventallige urnen per concessie toegelaten voor de laatste telgen<br />

van een familie, waarvan de ouders en/of grootouders daar begraven zijn.<br />

Artikel 6<br />

De stoffelijke overschotten worden begraven of bijgezet, de een na de andere, in doorlopende<br />

volgorde, op de door de burgemeester aangeduide perken.<br />

De graven worden slechts hernomen na de tijdsruimte zoals bepaald in artikel 49.<br />

Artikel 7<br />

Onder voorbehoud van hetgeen bepaald is voor de concessies, heeft elke begraving plaats in<br />

een afzonderlijk graf.<br />

Artikel 8<br />

De bedienaars en ondernemers mogen vrijelijk overgaan tot de uitvaartplechtigheid volgens de<br />

levensbeschouwing van de overledene.<br />

De begraafplaatsmedewerker mag de ceremonie onderbreken of doen inkorten indien deze een<br />

volgende teraardebestelling zou belemmeren.<br />

10


Hoofdstuk 2. Lijkbezorging<br />

Artikel 9<br />

<br />

<br />

De stoffelijke overschotten moeten in een doodskist of ander lijkomhulsel geplaatst<br />

worden conform het besluit van de Vlaamse regering dd. 21 oktober 2005.<br />

De burgemeester of zijn gemachtigde mag de kisting bijwonen.<br />

Artikel 10<br />

De begraafplaatsmedewerker zal weigeren te begraven voor elk lijk dat gekist werd in<br />

overtreding met voorgaande bepaling.<br />

Artikel 11<br />

Behalve in de gevallen voorzien bij artikel 12 van dit reglement, wordt de toelating tot begraven<br />

slechts afgeleverd ten vroegste 24 uur na het overlijden. Alvorens tot de begraving mag<br />

worden overgegaan, moet de begraafplaatsmedewerker in het bezit zijn van die toelating.<br />

Artikel 12<br />

Wanneer de openbare gezondheid vergt dat de begraving vroeger plaats heeft, zal de<br />

burgemeester, na het advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand te hebben<br />

ingewonnen, datum en uur van de begraving bepalen.<br />

Artikel 13<br />

De toelating tot lijkverbranding wordt slechts afgeleverd mits voorlegging van de stukken<br />

voorgeschreven door het decreet van 16 januari 2004 en het uitvoeringsbesluit van 14 mei<br />

2004.<br />

Artikel 14<br />

Uitgezonderd op zaterdagnamiddag, zondag, wettelijke feestdagen en op 11 juli, 2 november,<br />

15 november en 26 december kan er alle dagen begraven worden van 8.30 u. tot 17 u. en op<br />

zaterdagvoormiddag van 9 u. tot 12.30 u.<br />

Artikel 15<br />

De uitstrooiing van een urne, begraving, bijzetting van de stoffelijke overschotten en urnen moet<br />

uiterlijk de vijfde werkdag (zaterdag inbegrepen) na de dag van het overlijden (of vrijgave van het<br />

stoffelijk overschot) uitgevoerd zijn.<br />

Mits ernstige redenen kan de burgemeester of zijn gemachtigde hierop afwijkingen toestaan,<br />

op voorwaarde dat de begrafenis dan niet op een zaterdag valt.<br />

11


Artikel 16<br />

De lijkstoeten die uitzondering vormen op het principieel verbod van artikel 3.1.2.3 van het<br />

politiereglement zijn de volgende:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

de St.-Michielskerk naar de begraafplaats Blekerijstraat (oud kerkhof), langs de Arme<br />

Klarenstraat naar de ingang van de Blekerijstraat;<br />

de kerk van de Heilige Kruisverheffing naar de begraafplaats Henri Jonckheerestraat<br />

(Beveren) langs de Beversesteenweg naar de ingang van Henri Jonckheerestraat;<br />

de kerk van St.-Petrus en Paulus naar de begraafplaats Kwadestraat(Rumbeke), langs<br />

de Izegemsestraat naar de ingang van de Kwadestraat;<br />

de kerk van St.-Henricus (Zilverberg) naar de begraafplaats van de Karabiniersstraat<br />

de kerk van St.-Godelieve (Beitem) naar de begraafplaats Landmansstraat<br />

de kerk van St.-Martinus (vroeger Oekene) naar de begraafplaats Burgemeestersstraat<br />

Artikel 17<br />

De lijkstoeten verlopen ordelijk, welvoeglijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied.<br />

Artikel 18<br />

De rouwenden zijn gerechtigd bij het hele verloop van de begrafenis aanwezig te zijn.<br />

Hoofdstuk 3. Concessies<br />

1. Algemene bepalingen<br />

Artikel 19<br />

Het college van burgemeester en schepenen verleent de concessies op de begraafplaatsen<br />

De concessies worden verleend voor dertig of vijftig jaar:<br />

in volle grond,<br />

voor grafkelders,<br />

In een columbarium,<br />

In urnenvelden.<br />

<br />

<br />

<br />

De concessies worden verleend voor dertig jaar:<br />

Op de kinderbegraafplaats,<br />

In het kader van hergebruik,<br />

Bestaande eeuwigdurende concessies zijn sinds de wet van 20 juli 1971 omgezet in<br />

concessies die om de vijftig jaar en zonder vergoeding hernieuwd kunnen worden.<br />

Artikel 20<br />

De concessies worden enkel toegestaan op de plaatsen die daarvoor aangewezen zijn op de<br />

begraafplaatsen, volgens de door het stadsbestuur goedgekeurde plannen.<br />

In geen geval mag er een concessie verleend worden op een plaats die bestemd is voor de nietgeconcedeerde<br />

gronden, met uitzondering voor de urnenvelden en de columbaria.<br />

Artikel 21<br />

De concessies zijn onafstaanbaar en onvervreemdbaar.<br />

12


Door het verlenen van een concessie vervreemdt het stadsbestuur de grond of de<br />

columbariumnis niet. Zij verleent slechts een genot en gebruiksrecht met een speciale, tijdelijke<br />

en nominatieve bestemming.<br />

Artikel 22<br />

De concessies met uitzondering in het kader van hergebruik worden slechts toegestaan voor<br />

onmiddellijk gebruik. Ter gelegenheid van de aanvraag mogen aaneenpalende percelen<br />

gereserveerd worden, mits de aanvraag en de betaling daartoe tezelfdertijd gebeurt.<br />

Artikel 23<br />

De oppervlakte van de concessies is vastgesteld op:<br />

volle grond en grafkelders = 2,80 m x 1,10 m of 3,080 m²<br />

kinderbegraafplaats = 1,20 m x 0,60 m of 0,72 m 2<br />

urnenveld = 0,50 m x 0,60 m of 0,30 m²<br />

columbarium = per nis<br />

Artikel 24<br />

Aan niet-inwoners van <strong>Roeselare</strong> kan een concessie worden toegestaan in overeenstemming<br />

met de voorwaarden bepaald in het retributiereglement.<br />

Artikel 25<br />

<br />

<br />

De prijzen van de concessies worden door de gemeenteraad vastgesteld in een<br />

retributiereglement.<br />

Ze moeten volledig betaald zijn, vooraleer de concessies in gebruik mogen worden<br />

genomen. De betaling gebeurt aan de stadskas.<br />

Artikel 26<br />

De concessies worden aangevraagd op een daartoe bestemd formulier, ondertekend door de<br />

aanvrager of zijn gevolmachtigde.<br />

Een uittreksel uit onderhavig reglement wordt aan de concessiehouder overhandigd bij de<br />

verwerving van de concessie.<br />

Artikel 27<br />

Eenzelfde concessie kan dienen voor de aanvrager, zijn echtgenoot, zijn bloed- of aanverwanten<br />

evenals voor allen daartoe aangewezen door de concessiehouder en die daartoe bij de<br />

gemeentelijke overheid hun wil te kennen hebben gegeven.<br />

Wanneer iemand overlijdt terwijl hij op dat ogenblik een feitelijk gezin vormde, kan de<br />

overlevende een concessie aanvragen.<br />

Een concessiesaanvraag mag worden ingediend ten behoeve van een derde en van zijn familie.<br />

Een rechtspersoon kan ook een concessie aanvragen.<br />

De personen voor wie de concessie bestemd is worden aangeduid, hetzij in de aanvraag tot het<br />

bekomen van een concessie, hetzij bij schriftelijke verklaring van de concessiehouder. Is die<br />

laatste overleden, dan hebben zijn erfgenamen het recht de personen aan te duiden voor wie<br />

de nog niet-bezette of niet-voorbehouden plaatsen in de concessie bestemd zijn. Dit geldt<br />

eveneens voor het bijzetten van boventallige urnen.<br />

De aangeduide personen kunnen bij schriftelijke verklaring van hun plaats in de concessie<br />

afzien. Het feit in een andere concessie begraven te worden staat gelijk met het afzien van zijn<br />

plaats. Diegene die plaatsafstand doet of deed kan als boventallige urne bijgezet worden.<br />

13


Artikel 28<br />

Bij het verwerven van een concessie verbindt de aanvrager zich ertoe:<br />

uiterlijk tegen het einde van de zesde maand, te rekenen vanaf de aanvraag van de<br />

concessie, een grafteken te plaatsen of in het kader van hergebruik de opgelegde<br />

renovatie uit te voeren;<br />

het grafteken gedurende de volledige duur van de concessie te laten staan en in goede<br />

staat te onderhouden;<br />

zich te schikken naar alle reglementen en ordemaatregelen die momenteel van kracht<br />

zijn en aan deze die in de toekomst kunnen uitgevaardigd worden.<br />

Indien het gedenkteken niet binnen de voorgeschreven termijn is opgericht kan – na een<br />

aangetekend schrijven – elke verdere begraving verboden worden en kan de concessie<br />

ambtshalve toegelegd worden met betontegels ter bescherming van de naastliggende graven.<br />

Indien het gedenkteken niet volgens de reglementaire bepalingen is opgericht, kan – na een<br />

aangetekend schrijven – elke verdere begraving verboden worden en kan het gedenkteken<br />

ambtshalve binnen de reglementaire bepalingen worden gebracht. Is dit niet mogelijk, dan zal<br />

het gedenkteken worden afgebroken.<br />

Indien de renovatie in het kader van hergebruik niet is uitgevoerd volgens de door de<br />

deskundige funerair erfgoed en de begraafplaatsbeheerder goedgekeurd dossier, kan – na een<br />

aangetekend schrijven – elke verdere begraving verboden worden en kan het gedenkteken<br />

ambtshalve binnen de reglementaire bepalingen worden gebracht.<br />

De kosten van bovenvermelde maatregelen zullen verhaald worden op de concessiehouder of<br />

zijn erfgenamen.<br />

Artikel 29<br />

De geconcedeerde graven moeten onderhouden worden.<br />

Onderhoudsverzuim dat verwaarlozing uitmaakt, staat vast als het graf doorlopend onzindelijk,<br />

door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is.<br />

De verwaarlozing wordt geconstateerd in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde.<br />

De akte wordt een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen.<br />

Na het verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling kan het college van burgemeester en<br />

schepenen een einde maken aan de concessie.<br />

Artikel 30<br />

De verplaatsing van een grondconcessie kan toegestaan worden om volgende redenen:<br />

de omzetting van een concessie in volle grond in een concessie met grafkelder<br />

het vergroten van een concessie indien de uitbreiding ter plaatse niet mogelijk is<br />

het vergroten van een concessie indien men de ligging wil wijzigen<br />

In dat geval wordt de oude concessie teruggenomen in overeenstemming met artikel 31.<br />

Artikel 31<br />

Wanneer een concessie ongebruikt is gebleven of het wordt ingevolge de overbrenging van<br />

stoffelijke overblijfselen, kan de concessie tenietgedaan worden bij wederzijds akkoord tussen<br />

het college van burgemeester en schepenen en de concessiehouder of zijn erfgenamen.<br />

De stad is voor deze terugname slechts gehouden tot terugbetaling van een bedrag dat<br />

berekend wordt in verhouding tot de reeds verlopen termijn en op basis van de betaalde som.<br />

Het jaar waarin de concessie in gebruik wordt genomen alsook het jaar waarin de concessie<br />

wordt teruggenomen, zijn volledig verschuldigd.<br />

De concessies kunnen slechts teruggenomen worden indien de aanvrager zich ertoe verbindt<br />

indien nodig het grafteken op zijn kosten te laten verwijderen. Indien een grafkelder aanwezig is<br />

dient deze kosteloos worden afgestaan.<br />

Deze overname dient te blijken uit een schriftelijke overeenkomst tussen de concessiehouder en<br />

het stadsbestuur.<br />

14


Artikel 32<br />

In geval van terugneming van een geconcedeerd perceel of van een geconcedeerde nis wegens<br />

openbaar belang of dienstnoodzakelijkheid hebben de concessiehouders recht op het verkrijgen<br />

van een perceel van dezelfde oppervlakte of van een nis van dezelfde grootte, op dezelfde of op<br />

een andere begraafplaats.<br />

De kosten van overbrenging van de stoffelijke overschotten en van de graftekens of eventueel<br />

van een vervangende grafkelder zijn ten laste van het stadbestuur.<br />

Artikel 33<br />

Tegen de door het retributiereglement vastgestelde voorwaarden en naarmate de mogelijkheid<br />

zich voordoet mag de plaats voor een gewone lijkkist aangewend worden voor de bijzetting van<br />

asurnen of kleine kisten, mits inachtneming van de bepalingen betreffende plaatsbestemming<br />

voorzien in artikel 27.<br />

Kunnen als kleine kist beschouwd worden:<br />

de lijkkisten van kinderen van minder dan zes jaar;<br />

de lijkkisten die het gebeente van een opgegraven lijk bevatten.<br />

Onder dezelfde voorwaarden en naarmate de mogelijkheid, mag de overblijvende ruimte naast<br />

elke kist worden aangewend voor het bijplaatsen van één of meer dergelijke kleine kisten of/en<br />

boventallige asurnen.<br />

Voor de begraafplaats Blekerijstraat geldt het laatste lid van artikel 5.<br />

Artikel 34<br />

Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder of zijn erfgenamen, of bij ontstentenis hiervan,<br />

iedere belanghebbende, kan het college van burgemeester en schepenen een concessie<br />

voortijdig beëindigen.<br />

Bij beëindiging op verzoek, kan de betaalde concessiepriis noch geheel, noch gedeeltelijk<br />

teruggevorderd worden.<br />

De concessies kunnen slechts voortijdig beëindigd worden indien de aanvrager zich ertoe<br />

verbindt indien nodig het grafteken op zijn kosten te laten verwijderen.<br />

Vooraleer het college van burgemeester en schepenen tot beëindiging overgaat, zal de vraag<br />

tot beëindiging worden aangeplakt gedurende 6 maanden aan de ingang van de begraafplaats<br />

en aan de betrokken concessie, en zal, indien mogelijk, de concessiehouder schriftelijk in kennis<br />

worden gesteld. Bezwaren tegen een voortijdige beëindiging moeten schriftelijk worden<br />

ingediend bij het college van burgermeester en schepenen.<br />

Artikel 35<br />

Indien erom verzocht wordt voor het verstrijken van de vastgestelde termijn, neemt een nieuwe<br />

termijn een aanvang.<br />

Er dient een onderscheid te worden tussen:<br />

a) hernieuwingen zonder bijzetting Na het<br />

overlijden van de concessiehouder kan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon een<br />

hernieuwing doen.<br />

b) hernieuwingen met bijzetting De<br />

concessie kan op uitdrukkelijke vraag voor een nieuwe periode worden hernieuwd naar<br />

aanleiding van elke nieuwe bijzetting in de concessie.<br />

In beide gevallen wordt het vereiste verschuldigde bedrag berekend rekening houdend met het<br />

nog te lopen aantal jaren in de concessie.<br />

Artikel 36<br />

Minstens een jaar voor het verstrijken van de concessie van dertig en vijftig jaar, maakt de<br />

burgemeester of zijn gemachtigde een akte op waarbij er aan herinnerd wordt dat een<br />

15


aanvraag om hernieuwing bij hem moet toekomen.<br />

Een afschrift van deze akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als bij de ingang van de<br />

begraafplaats uitgehangen.<br />

Artikel 37<br />

Als er geen aanvraag voor een hernieuwing is gedaan, vervalt de concessie.<br />

De graftekens mogen door de concessiehouder of de erfgenamen worden weggenomen binnen<br />

zes maand volgend op deze einddatum. De begraafplaatsmedewerker dient daarvan verwittigd<br />

te worden. Zo niet worden de graftekens ambtshalve weggeruimd en eigendom van de stad.<br />

Artikel 38<br />

Als er geen hernieuwing wordt aangevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting in de<br />

concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft het graf<br />

bestaan gedurende een termijn van tien jaar die begint te lopen op de datum van het overlijden,<br />

indien dit overlijden zich minder dan tien jaar voor het verstrijken van de concessie heeft<br />

voorgedaan.<br />

2. Concessies voor dertig jaar<br />

Artikel 39<br />

De begravingen in de concessies van dertig jaar geschieden in volle grond, kelders, urnenvelden<br />

of door bijzetting in het columbarium.<br />

Artikel 40<br />

In deze concessies mogen slechts twee personen/urnen begraven worden.<br />

Tegen de door het retributiereglement vastgestelde voorwaarden, bestaat de mogelijkheid van:<br />

twee boventallige urnen te begraven<br />

<br />

één boventallige urne in de urnenvelden en de columbariumnissen (wanneer het geen<br />

sierurnen betreft).<br />

Artikel 41<br />

Deze concessies kunnen ter plaatse niet omgezet worden in concessies van vijftig jaar<br />

(uitgezonderd urnenvelden en columbariumnissen).<br />

3. Concessies voor vijftig jaar<br />

Artikel 42<br />

De begravingen in de concessies van vijftig jaar geschieden in volle grond, kelders, urnenvelden<br />

of door bijzetting in het columbarium.<br />

Normgraven zijn concessies van vijftig jaar.<br />

Artikel 43<br />

In deze concessies mogen:<br />

in volle grond slechts twee personen begraven worden.<br />

<br />

<br />

de kelders mogen niet meer dan drie kisten boven elkaar bevatten.<br />

de columbariumnissen en de urnenvelden mogen maximaal drie urnen bevatten<br />

(wegens plaatsgebrek kan er geen boventallige urne bijgezet worden).<br />

16


Tegen de door het retributiereglement vastgestelde voorwaarden, bestaat de mogelijkheid van<br />

drie boventallige urnen bij te plaatsen in volle grond en kelders.<br />

4. Hernieuwingen van concessies<br />

Artikel 44<br />

De concessies van dertig jaar en vijftig jaar zijn hernieuwbaar ter plaatse, voor de<br />

oorspronkelijke termijn of de helft, in de voorwaarden en mits betaling van het tarief welke op<br />

dat ogenblik in voege zijn.<br />

Artikel 45<br />

De hernieuwingen kunnen enkel geweigerd worden indien blijkt dat op het moment van de<br />

aanvraag, de concessie verwaarloosd is.<br />

Artikel 46<br />

Minstens een jaar voor het verstrijken van de hernieuwing, maakt de burgemeester of zijn<br />

gemachtigde een akte op waarbij er aan herinnerd wordt dat een aanvraag om hernieuwing bij<br />

hem moet toekomen.<br />

Een afschrift van deze akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als bij de ingang van de<br />

begraafplaats uitgehangen.<br />

Artikel 37 is eveneens van toepassing op de hernieuwingen.<br />

Hoofdstuk 4. Graftekens en grafkelders<br />

1. Schikkingen eigen aan niet-geconcedeerde graven<br />

Artikel 47<br />

De graftekens geplaatst op gewone graven dienen zonder metselwerk of brokbeton uitgevoerd<br />

te worden. Dat geldt eveneens voor de funderingen waar enkel losse blokken mogen gebruikt<br />

worden.<br />

Indien graftekens geplaatst worden dienen ze te voldoen aan de volgende criteria:<br />

a) gewone graven:<br />

lengte: max. 2 m<br />

<br />

breedte: max. 0,75 m<br />

b) de kindergraven (d.w.z. tot 6 jaar):<br />

lengte: max. 1 m<br />

<br />

breedte: max. 0,40 m<br />

De hoogte van de graftekens is beperkt tot 1,25 m boven het peil van de weg. De afmetingen<br />

van de graftekens op de urnenvelden worden bepaald in artikel 71.<br />

Artikel 48<br />

Elk grafteken dat dreigt in puin te vallen, moet door de betrokken families worden hersteld of<br />

weggeruimd.<br />

Indien na een schriftelijke waarschuwing, de belanghebbenden de werken niet hebben<br />

uitgevoerd, zal er op bevel van de burgemeester overgegaan worden tot het afbreken en het<br />

wegruimen van de materialen. De materialen van afgebroken graftekens blijven gedurende zes<br />

17


maanden ter beschikking van de belanghebbende families. Na verloop van dit tijdsbestek<br />

worden ze eigendom van de stad.<br />

Artikel 49<br />

Een niet-geconcedeerd graf wordt minstens tien jaar bewaard. Dat geldt voor gewone graven,<br />

urnenvelden en bijzettingen in het columbarium.<br />

Dergelijk graf mag enkel verwijderd worden nadat gedurende een jaar een afschrift van de<br />

beslissing tot verwijdering zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats, werd<br />

uitgehangen.<br />

De graftekens mogen door de familieleden of de erfgenamen worden weggenomen binnen zes<br />

maand volgend op deze einddatum. De begraafplaatsmedewerker dient daarvan verwittigd te<br />

worden. Zo niet worden de graftekens ambtshalve weggeruimd en eigendom van de stad.<br />

Ter plaatse kan een aanvraag om een concessie worden gedaan de urnenvelden en de<br />

columbariumnissen.<br />

2. Schikkingen eigen aan de concessies<br />

2.1. Graftekens<br />

Artikel 50<br />

De graftekens moeten voldoen aan de volgende criteria:<br />

lengte: max. 2,35 m;<br />

breedte: max. 0,90 m;<br />

hoogte : max. 1,25 m (boven het peil van de weg);<br />

de afstand tussen de graftekens aan de aanpalende concessies moet aan de zijkanten<br />

20 cm bedragen en 30 cm aan de voetzijde en 15 cm aan de hoofdzijde (en dienen<br />

een schuinte te hebben van 6 cm);<br />

de tussenruimte dient aangevuld te worden zodanig dat de aarde bedekt is; elke<br />

concessiehouder vult één zijkant aan, nl. naast de vroeger toegekende concessie of<br />

aan de rand van het perk, en minstens de helft van de hoofdzijde.<br />

De afmetingen van de graftekens, te plaatsen op geconcedeerde urnenvelden, worden bepaald<br />

in artikel 71.<br />

Artikel 51<br />

De graftekens mogen de afmetingen van de grondconcessie niet overschrijden. De graftekens<br />

moeten rechtstreeks op de grafkelders geplaatst worden.<br />

Artikel 52<br />

Voor de concessies in volle grond dient de fundering waarop het gedenkteken rust te bestaan<br />

uit vier hoekpalen of buizen die voldoende diep in de grond zitten. Het gebruik van steenslag of<br />

andere funderingen die latere teraardebestellingen in dezelfde concessie bemoeilijken, is<br />

verboden.<br />

Artikel 53<br />

De graftekens dienen te zijn vervaardigd uit duurzame, kwaliteitsvolle en weersbestendige<br />

materialen.<br />

18


Artikel 54<br />

Wanneer de op te richten graftekens afwijken van de bij de voorgaande artikelen vastgestelde<br />

normen, moet de concessiehouder het desbetreffend ontwerp, in drie exemplaren, indienen bij<br />

het bureau van de Burgerlijke stand.<br />

Het in te dienen ontwerp omvat:<br />

het grondplan, de doorsnee en de afmetingen van het op te richten bouwwerk;<br />

<br />

<br />

de lijst van de aan te wenden materialen;<br />

de tekst van het aan te brengen grafschrift.<br />

Het college van burgemeester en schepenen zal zijn goedkeuring verlenen of weigeren,<br />

naargelang het op te richten bouwwerk al dan niet aan alle vereisten van stevigheid of stabiliteit<br />

beantwoordt, of de aanleg van de andere graven zou schaden.<br />

Daartoe kan het de oprichting van deze graftekens naar voorbehouden perken verwijzen.<br />

Artikel 55<br />

De concessiehouders, van wie de concessie alleen staat of op een hoek gelegen is, zijn<br />

gehouden de zichtbare zijmuren af te werken met dezelfde materialen als het grafmonument.<br />

Dat geldt eveneens voor de voorzijde van de concessies indien de desbetreffende muur boven<br />

het peil van de weg uitsteekt.<br />

Artikel 56<br />

Alvorens tot een bijzetting in een concessie mag worden overgegaan, moet de<br />

concessiehouder, indien nodig, op zijn kosten en volgens aanduiding van de<br />

begraafplaatsmedewerker het grafteken en eventueel de grondvesten doen afbreken, zoniet zal<br />

het lichaam in een gewoon graf ter aarde besteld worden. In geval het grafteken niet binnen de<br />

veertien dagen na de begrafenis teruggeplaatst is, kan het werk ambtshalve uitgevoerd<br />

worden, ten laste en op risico van de in gebreke blijvende concessiehouder.<br />

2.2. Grafkelders<br />

Artikel 57<br />

Het stadsbestuur heeft het recht grafkelders te plaatsen in eigen beheer en concedeert ze<br />

tegen betaling van de kostprijs die vastgesteld is in het retributiereglement.<br />

Artikel 58<br />

Het openen en sluiten van nieuwe grafkelders gebeurt door toedoen van de<br />

begraafplaatsmedewerkers.<br />

Artikel 59<br />

Het openen, sluiten van de bestaande grafkelders, in geval van een bijzetting, gebeurt op<br />

kosten en door toedoen van de familie.<br />

De grafkelders moeten opnieuw hermetisch afgesloten worden op de dag van de<br />

teraardebestelling of van het voltooien van de werken. Zo nodig zal het stadbestuur ambtshalve<br />

die werken voor rekening en op risico van de aanvrager uitvoeren.<br />

Artikel 60<br />

De grafkelders moeten aan alle eisen van stevigheid, stabiliteit en waterdichtheid<br />

beantwoorden. Ze zijn vervaardigd in baksteen of beton.<br />

De nieuwe grafkelders dienen te voldoen aan artikel 34 van het besluit van 14 mei 2004.<br />

19


Indien de toestand van de grond zulks vereist, moeten de grafkelders rusten op een fundering<br />

van broksteenbeton teneinde verzakkingen te vermijden.<br />

Artikel 61<br />

De openingen van de grafkelders dienen minstens 0,75 m breed en 0,65 m hoog te zijn en<br />

moeten in de voorkant worden aangebracht.<br />

In de uitbreiding van de stedelijke begraafplaats Groenestraat worden grafkelders geplaatst met<br />

de opening langs boven.<br />

Artikel 62<br />

De grafkelders mogen slechts om gewettigde redenen geopend worden. De burgemeester<br />

verleent hiervoor de toelating. Het openen gebeurt steeds in aanwezigheid van de<br />

begraafplaatsmedewerker.<br />

Artikel 63<br />

De grafkelder moet voor een opgraving of een bijzetting minstens 24 uur vooraf geopend<br />

worden. Zo niet zal de opgraving of de bijzetting uitgesteld worden.<br />

Artikel 64<br />

Het onderste vak van de grafkelder moet eerst bezet zijn voordat de hoger gelegen vakken<br />

mogen gebruikt worden. Telkens het vak in de grafkelder volledig bezet is, moet men dit met<br />

een betonnen plaat afdekken.<br />

De overplaatsing van een lijk van een vak naar een ander vak wordt gelijkgesteld met een<br />

opgraving.<br />

Artikel 65<br />

De bovenkant van de grafkelders mag niet boven het peil van de begane grond uitkomen. De<br />

grafkelders mogen de oppervlakte van de verleende concessie niet overschrijden.<br />

3. Uitzonderingen<br />

3.1 Normgraven<br />

Artikel 66<br />

Voor diegenen die dat wensen, worden perken voorbehouden voor het aanbrengen van<br />

graftekens die binnen zekere normen vallen.<br />

Het zijn concessies van vijftig jaar. Indien grafkelders gebruikt worden, zal de bovenkant ervan<br />

zover onder het peil van de weg liggen, dat het aanbrengen van een laag teelaarde voor het in<br />

stand houden van het gazon mogelijk is.<br />

De normen van de graftekens zijn de volgende:<br />

a) De graftekens of monumenten mogen enkel worden geplaatst in één lijnrichting, aan het<br />

hoofdeinde van het perceel, in de daartoe voorbehouden strook, waarin ook het aanbrengen<br />

van lage beplanting kan worden toegestaan.<br />

b) Enkel rechtstaande graftekens mogen worden geplaatst. De afmetingen ervan zullen de<br />

volgende zijn:<br />

hoogte = 1,20 m<br />

breedte = 0,60 m<br />

dikte = 0,25 m<br />

Deze maten zijn als volgt op te vatten: ze vertegenwoordigen de buitenomtrek van het grafteken<br />

die moet bereikt worden, doch waarbinnen de vorm overigens vrij is.<br />

20


c) Enkel duurzame, kwaliteitsvolle en weersbestendige materialen, zodanig geconstrueerd of<br />

gebouwd dat het uitzicht ervan voorkomt als één massief stuk, mogen aangewend worden voor<br />

het bovengrondse gedeelte. De uitvoering zal sober en waardig zijn.<br />

d) De opschriften en symbolen moeten in die mate in het geheel geïntegreerd worden dat het<br />

geheel het uitzicht behoudt van één massief stuk. Dat geldt eveneens voor het aanbrengen van<br />

uniforme foto’s.<br />

e) Afmetingen van de foto’s:<br />

15 cm x 10 cm (maximum)<br />

dikte 7 mm<br />

Een voorbeeld is te verkrijgen bij de begraafplaatsmedewerker.<br />

Voor het bevestigen van de foto’s dient contact opgenomen te worden met de<br />

begraafplaatsmedewerker.<br />

f) Waar een dubbele concessie wordt verleend, mag één grafteken worden aangebracht,<br />

waarvan de breedte zoals omschreven onder b) in dit geval 90 cm zal zijn.<br />

g) De volledige (overblijvende) oppervlakte van het perceel buiten de strook waarvan sprake<br />

onder a) zal over de verschillende graven heen één doorlopend gazon vormen; in die strook<br />

mogen geen tekens, symbolen, levende planten, afsluitingen en versieringen worden<br />

aangebracht.<br />

3.2 Oostelijk geörienteerde graven<br />

Artikel 66 b<br />

Op de begraafplaats van Beveren worden perken voorbehouden voor het begraven in de<br />

richting van het oosten.<br />

Het zijn concessies van vijftig jaar.<br />

De voorwaarden voor de graftekens zijn de volgende:<br />

a) De graftekens of monumenten mogen enkel worden geplaatst in één lijnrichting, aan het<br />

hoofdeinde van het perceel, in de daartoe voorbehouden strook.<br />

b) Enkel rechtstaande graftekens mogen worden geplaatst. De afmetingen ervan zullen de<br />

volgende zijn:<br />

hoogte: max 1,20 m<br />

breedte: max 0,60 m<br />

dikte: max 0,25 m<br />

Deze maten zijn als volgt op te vatten: ze vertegenwoordigen de buitenomtrek van het<br />

grafteken, doch waarbinnen de vorm overigens vrij is.<br />

c) Enkel duurzame, kwaliteitsvolle en weersbestendige materiaal mogen aangewend worden<br />

voor het bovengrondse gedeelte. De uitvoering zal sober en waardig zijn.<br />

3.3 Hergebruik graftekens en kelders<br />

Artikel 66 c<br />

Enkel graftekens die in een door het College van Burgemeester en Schepenen goedgekeurde<br />

lijst werden opgenomen, komen in aanmerking voor hergebruik.<br />

De graftekens en kelders die worden in concessie gegeven ikv hergebruik worden ingedeeld in<br />

een van de volgende categorieën:<br />

21


Categorie 1 Enkel kelder<br />

a. Op plaatsen waar het grafteken reeds werd weggenomen, de kelder in goede staat is en er<br />

geen verdere plannen meer mee zijn;<br />

b. Het plan waarop het ontwerp, de materiaalkeuze en de afmetingen van het nieuw te plaatsen<br />

grafteken vermeld staat, moet door de beheerder van de begraafplaats worden goedgekeurd;<br />

c. Ontwerp grafzerk moet voor advies worden voorgelegd;<br />

d. Kelder blijft eigendom van de stad;<br />

Categorie 2 Kelder en grafteken met ruime mogelijkheden<br />

a. Op plaatsen waar de kelder in goede staat is en er geen verdere plannen meer mee zijn;<br />

b. Het plan waarop het ontwerp, de materiaalkeuze en afmetingen van de nieuw te plaatsen<br />

grafteken of de renovatie van het bestaande grafteken vermeld staat, moet door de beheerder<br />

van de begraafplaats worden goedgekeurd;<br />

c. Grafteken wordt eigendom van de aanvrager;<br />

Kelder blijft eigendom van de stad;<br />

d. Kan enkel bij graftekens die onder de categorie niet waardevol worden ingedeeld;<br />

Categorie 3 Kelder met behoud grafteken<br />

a. Het grafteken moet behouden blijven met inbegrip van alle symbolen, ongeacht hun<br />

ideologische of filosofische betekenis;<br />

b. Het grafteken mag enkel gerestaureerd worden conform de gangbare opvattingen ter zake<br />

en mits goedkeuring van een deskundige funerair erfgoed en de beheerder van de<br />

begraafplaatsen;<br />

c. Het plan waarop de precieze plaats, de materiaalkeuze en de afmetingen van de nieuw aan<br />

te brengen naamplaat vermeld staan, wordt door de beheerder van de begraafplaats<br />

goedgekeurd;<br />

d. Kelder en grafteken blijven eigendom van de stad;<br />

e. Kan enkel bij graftekens die volgens artikel 92b onder de categorie waardevol maar niet<br />

bepalend op cultuurhistorisch / kunsthistorisch vlak worden ingedeeld;<br />

Categorie 4 Kelder en grafteken met gedwongen renovatie<br />

a. Het grafteken moet gerestaureerd worden conform de gangbare opvattingen ter zake en<br />

mits goedkeuring van een deskundige funerair erfgoed en de beheerder van de<br />

begraafplaatsen;<br />

b. Het plan waarop de precieze plaats, de materiaalkeuze en de afmetingen van de nieuw aan<br />

te brengen naamplaat vermeld staan moet door de beheerder van de begraafplaats worden<br />

goedgekeurd. Alle andere symbolen, iconografische elementen en opschriften moeten<br />

behouden en zichtbaar blijven, behalve de portretfoto’s;<br />

c. De nieuwe toevoegingen mogen op geen enkele wijze afbreuk doen aan de historiciteit van<br />

het monument of het zicht op de oorspronkelijke symbolen bemoeilijken;<br />

d. Kelder en grafteken blijven eigendom van de stad;<br />

Kan enkel bij graftekens die volgens artikel 92 onder de categorie waardevol en van lokaal<br />

belang worden ingedeeld.<br />

4. Columbaria<br />

Artikel 67<br />

De columbariumnissen worden geplaatst naar de behoeften en de inzichten van het<br />

stadsbestuur.<br />

Rechts van de nissen wordt door het stadsbestuur een uniform koperen vaasje bevestigd.<br />

Het openen en het afsluiten van de nis gebeurt enkel door de begraafplaatsmedewerker.<br />

Aan de voorkant van de columbariumnissen wordt, door toedoen en op kosten van de<br />

aanvrager, een éénvormige vlakke gedenkplaat aangebracht. Die gedenkplaat moet<br />

voldoen aan volgende criteria:<br />

22


o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

materie: brons<br />

lengte: 33 cm,<br />

hoogte: 15 cm,<br />

dikte: 5 mm<br />

lettertype ROMANO (hoogte 2 cm) in een reliëf van 3 mm<br />

de plaat en de letters vormen één gietsel<br />

verplichte gegevens van overledene : naam, geboorte- en overlijdensjaar<br />

<br />

De gedenkplaten worden op gelijke hoogte en afstand op de nissen bevestigd, onder<br />

toezicht van de begraafplaatsmedewerker. Het aanbrengen van de plaat moet gebeuren<br />

binnen de drie maand na de bijzetting.<br />

Aan de nissen zijn uniforme foto’s toegelaten :<br />

o<br />

afmetingen:<br />

• 7 cm x 9 cm (maximum)<br />

• dikte 7 mm<br />

o<br />

o<br />

er is geen omlijsting toegelaten<br />

voorbeeld te verkrijgen bij de begraafplaatsmedewerker<br />

De foto’s moeten links van de naamplaat bevestigd worden, op kosten van de familie.<br />

Aangezien het een uniforme bevestiging betreft, dient vooraf contact opgenomen te worden<br />

met de begraafplaatsmedewerker.<br />

Artikel 68<br />

De strook aarde voor de columbaria wordt met zorg door het stadsbestuur beplant. In die<br />

strook mogen geen tekens, symbolen, levende planten, afsluitingen en versieringen worden<br />

aangebracht.<br />

Artikel 69<br />

Bij het aflopen van de begravingstermijn of het verstrijken van de concessie wordt de as van de<br />

overledene uitgestrooid op de strooiweide, tenzij er vóór die datum een concessie of een<br />

hernieuwing van de concessie werd aangevraagd en toegestaan, overeenkomstig de<br />

voorwaarden van dit reglement.<br />

5. Urnenvelden<br />

Artikel 70<br />

Op de begraafplaats worden, zowel voor geconcedeerde als voor niet-geconcedeerde grond,<br />

perken voorbehouden voor het begraven van urnen.<br />

Het stadsbestuur heeft het recht minikelders in polyester te plaatsen ter bescherming van de<br />

urnen. De prijs van die minikelders is inbegrepen in het bedrag van de concessieprijs.<br />

In deze minikelders kunnen maximaal drie gewone urnen (geen sierurnen) geplaatst worden.<br />

Artikel 71<br />

De normen waaraan de graftekens moeten voldoen die in die perken worden aangebracht, zijn<br />

de normen overeenkomstig de schets, te verkrijgen bij de begraafplaatsmedewerker en de<br />

dienst Burgerlijke stand:<br />

Materiaal: de vloerplaat en het monumentje zijn vervaardigd uit Jasborggraniet of gelijkwaardig<br />

graniet met dezelfde kleurschakering.<br />

23


Afmetingen:<br />

monumentje:<br />

- hoogte 47,5 cm, breedte 16 cm en diepte 10 cm<br />

- voorzien van twee zaagsneden rondom (breedte 4 cm ; diepte 1 cm)<br />

- alle zichtbare vlakken zijn gepolijst, behalve de twee zaagsneden<br />

<br />

vloerplaat:<br />

- 50 cm x 60 cm x 5 cm dikte<br />

- zijkanten geschuurd en voorzien van vellingkant (schaffrein)<br />

- bovenkant gepolijst<br />

1. naamaanduiding:<br />

- via gravering in de grafsteen<br />

- lettertype en afmetingen zijn te bekomen bij de begraafplaatsmedewerker<br />

- Onderaan op het monumentje wordt een roestvrij stalen draadstang M10 geplaatst<br />

die minstens 15 cm uit het graniet steekt.<br />

Indien materialen afwijken, dienen ze kwaliteitsvol, duurzaam en weersbestendig te zijn. De<br />

gedenktekens kunnen verwezen worden naar een apart perceel in toepassing van artikel 54.<br />

Artikel 69 is eveneens van toepassing op de urnenvelden.<br />

6. Kinderbegraafplaats<br />

Artikel 72<br />

Op de begraafplaats worden perken voorbehouden voor het begraven van kinderen tot zes jaar.<br />

Dat kan zowel in geconcedeerde (enkel dertig jaar) als in niet-geconcedeerde grond.<br />

De concessies zijn hernieuwbaar ter plaatse voor dertig of vijftien jaar.<br />

Op die begraafplaats zijn kelders niet toegelaten.<br />

De gedenktekens, zerken en graftekens te plaatsen op die graven dienen te voldoen aan<br />

volgende criteria:<br />

lengte: max. 1 m;<br />

breedte: max. 0,40 m;<br />

hoogte: max. 1,25 m boven het peil van de weg.<br />

Artikel 73<br />

De foetusweide werd aangelegd door het stadsbestuur. Een protocol werd opgemaakt met de<br />

materniteiten dd. 20 april 2005.<br />

Het plaatsen van gedenksymbolen wordt toegestaan.<br />

7. Gedenkzuilen op de strooiweiden – herdenkingsplaatjes<br />

Artikel 74<br />

Op de strooiweiden op de begraafplaatsen zijn gedenkzuilen opgericht.<br />

De mogelijkheid bestaat voor de familieleden van de overledene om een herdenkingsplaatje op<br />

die gedenkzuilen te laten aanbrengen.<br />

De aanvraag hiertoe gebeurt via een aanvraagformulier (te verkrijgen bij de dienst Burgerlijke<br />

stand die instaat voor de bestelling ervan). De herdenkingsplaatjes worden aangeplakt door de<br />

begraafplaatsmedewerker.<br />

Het betreft een eenvormig gedenkplaatje met vermelding van naam, geboorte- en<br />

overlijdensjaar. De gedenkplaatjes blijven minimaal tien jaar hangen vanaf de aanplakking.<br />

Achteraf is er geen verhaal mogelijk.<br />

24


In de strook rond de gedenkzuilen mogen geen tekens, symbolen, bloemen en versieringen<br />

worden aangebracht.<br />

8. Peterschap<br />

Artikel 74 b<br />

Organisaties, personen of groepen kunnen tegen in het retributiereglement vastgelegd bedrag<br />

het peterschap over een grafteken verwerven en verbinden zich er toe in ruil het monument<br />

indien nodig te restaureren en te onderhouden.<br />

De stad <strong>Roeselare</strong> blijft eigenaar van het monument en het is niet mogelijk om er stoffelijke<br />

overschotten in te begraven. De termijn voor peterschap bedraagt 10 jaar.<br />

Peterschap kan zowel bij graftekens die volgens artikels 92 en 92b onder de categorieën<br />

graven van lokaal belang,en waardevol maar niet bepalend op cultuurhistorisch /<br />

Kunsthistorisch vlak worden ingedeeld. als bij alle andere graven die de stad beheert na afloop<br />

van de eeuwigdurende concessie.<br />

Art 29 is volledig van toepassing op de graven in peterschap.<br />

Hoofdstuk 5. Bouwwerken en aanplantingen<br />

1. Algemene bepalingen m.b.t. grafkelders en -tekens<br />

Artikel 75<br />

Vooraleer de werken betreffende het plaatsen van graftekens of de bouw van grafkelders aan<br />

te vangen, moeten de concessiehouders of de aannemers hiervan kennis geven aan de<br />

begraafplaatsmedewerker. Die zal de juiste ligging van het graf of de concessie aanduiden en<br />

de rooilijnen en afmetingen opgeven.<br />

Artikel 76<br />

Alle bouwwerken, herstellingen en wijzigingen van graftekens of -kelders gebeuren onder de<br />

verantwoordelijkheid van de concessiehouders of de rechthebbenden. Zij nemen alle<br />

voorzorgsmaatregelen om ongevallen en schade aan de nabijgelegen graftekens of grafkelders<br />

te voorkomen. Zij blijven altijd verantwoordelijk voor elk ongeval dat te wijten zou zijn aan hun<br />

nalatigheid of onvoorzichtigheid.<br />

Artikel 77<br />

De aannemers of privépersonen die werken uitvoeren, blijven altijd verantwoordelijk voor de<br />

schade berokkend aan de nabijgelegen grafkelders en gedenktekens, of voor ongevallen<br />

waarvan bezoekers of personeel van de begraafplaatsen het slachtoffer worden.<br />

De betrokkene herstelt of vergoedt onmiddellijk op zijn kosten de schade, volgens akkoord met<br />

de gedupeerde familie of de getroffene.<br />

Artikel 78<br />

Voor ze op de begraafplaatsen worden toegestaan, moeten de voor het grafteken bestemde<br />

materialen volledig afgewerkt en gekapt zijn en gereed om onmiddellijk geplaatst te worden.<br />

Geen enkel hulpmateriaal of restmateriaal mag binnen de omheining van de begraafplaats<br />

worden achtergelaten.<br />

De materialen worden aangevoerd en geplaatst naar gelang van de behoeften.<br />

Na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling wordt er op bevel van de burgemeester van<br />

ambtswege overgegaan tot het wegnemen van de materialen op kosten van de overtreder.<br />

25


Artikel 79<br />

Het is verboden, zonder voorafgaande toelating van de burgemeester, de graftekens in de<br />

omgeving van de uit te voeren werken weg te nemen, of te verplaatsen, onder welk<br />

voorwendsel ook.<br />

De kosten die eventueel voortvloeien uit de afbraak en de terugplaatsing van de naburige<br />

graftekens, zijn voor rekening van de aanvragers.<br />

De naburige graftekens mogen niet afgebroken worden en niet worden teruggeplaatst zonder<br />

de schriftelijke toestemming van de betrokken families. Die toestemming moet door de<br />

opdrachtgevers voorgelegd worden.<br />

Artikel 80<br />

De bouw- en herstellingswerken mogen in geen geval de vrije doorgang belemmeren.<br />

Artikel 81<br />

Het is voor het publiek verboden de plaatsen te betreden waar graafwerken uitgevoerd worden.<br />

Daartoe zullen de aannemers of de privépersonen, die het werk uitvoeren, de werken op<br />

zichtbare wijze afsluiten.<br />

2. Aanplantingen en bloempotten<br />

Artikel 82<br />

De aanplantingen moeten aangelegd worden binnen de perken, toegewezen aan elk graf, op<br />

zulke wijze dat ze zich niet uitbreiden boven de aanpalende graven. De aanplantingen mogen het<br />

toezicht en de doorgang niet belemmeren.<br />

De planten mogen niet hoger worden dan 80 cm.<br />

Artikel 83<br />

Het is toegelaten seizoenplanten aan te brengen buiten de ruimte toegewezen aan het graf,<br />

onder voorwaarde dat dat gedaan wordt in een bakje, daartoe speciaal bestemd, en mits de<br />

afmetingen van de wegen dat toelaten.<br />

De toelating tot het planten van dergelijke bloembakjes moet steeds aan de<br />

begraafplaatsmedewerker gevraagd worden.<br />

Dit artikel is niet van toepassing op de concessies toegestaan in het columbarium.<br />

Artikel 84<br />

Kransen of bloemstukken die ter gelegenheid van een begrafenis gelegd worden, zullen na één<br />

maand verwijderd worden.<br />

Artikel 85<br />

De bloempotten met natuurlijke bloemen die ter gelegenheid van Allerheiligen en Allerzielen<br />

geplaatst worden, worden vanaf 1 december weggenomen. Alle kransen, aanplantingen en<br />

bloempotten die verwijderd worden, worden eigendom van het stadsbestuur.<br />

Hoofdstuk 6. Opgravingen<br />

Artikel 86<br />

Behalve op bevel van de gerechtelijke overheid, mag tot geen opgraving overgegaan worden<br />

zonder toelating van de burgemeester. De redenen moeten ernstig zijn.<br />

Elke aanvraag tot opgraving moet schriftelijk gedaan worden door het naaste familielid of de<br />

partner van de overledene.<br />

26


Artikel 87<br />

De opgravingen hebben plaats op de datum en het uur dat wordt afgesproken met de<br />

begraafplaatsmedewerker. In onderling overleg en op aanvraag kan de familie aanwezig zijn.<br />

Van 31 oktober tot en met 5 november worden geen opgravingen verricht.<br />

Artikel 88<br />

De opgraving van een lijk met het oog op de lijkverbranding wordt slechts toegestaan, indien de<br />

formaliteiten overeenkomstig de voorschriften van het decreet van 16 januari 2004 en<br />

uitvoeringsbesluit van 14 mei 2004, vervuld zijn.<br />

Artikel 89<br />

De toelating tot opgraving zal geweigerd worden, wanneer ze aangevraagd werd met het doel<br />

het lijk over te brengen naar een concessie van kortere duur of naar een gewoon graf.<br />

Artikel 90<br />

De begraafplaatsmedewerker zal voor rekening van de aanvrager van de opgraving, de<br />

vernieuwing van de kist voorschrijven indien hij dat nodig acht.<br />

De kosten die eventueel voortvloeien uit de afbraak en de terugplaatsing van de naburige<br />

graftekens, vallen ten laste van de families, die de opgraving aangevraagd hebben.<br />

Artikel 91<br />

De opgraving, met uitsluiting van deze:<br />

opgravingen door de rechterlijke overheid bevolen;<br />

<br />

<br />

opgravingen van het stoffelijk overschot van militairen en burgers, gesneuveld voor het<br />

vaderland;<br />

opgravingen veroorzaakt door de bestemmingsverandering van de begraafplaats;<br />

zijn onderworpen aan de betaling van een bedrag vastgesteld in het retributiereglement.<br />

Het stadsbestuur behoudt het recht de opgraving uit volle grond uit te besteden aan een<br />

gespecialiseerde firma, waarvan de factuur rechtstreeks dient vereffend te worden door de<br />

familie.<br />

De verplaatsing van een kist in een grafkelder geldt als opgraving. De verplaatsing van een urne<br />

geldt eveneens als opgraving.<br />

Hoofdstuk 7. Graven van lokaal historisch belang<br />

Artikel 92<br />

Op advies van de werkgroep funerair erfgoed <strong>Roeselare</strong> , maakt het college van burgemeester<br />

en schepenen een lijst op van graven met lokaal historisch belang die als kleine onroerende<br />

erfgoedelementen kunnen worden beschouwd.<br />

De graven op deze lijst dienen vijftig jaar te worden bewaard en onderhouden door de<br />

gemeenteoverheid. De termijn is verlengbaar.<br />

De lijsten van graven met lokaal historisch belang, bevatten de graven met een historische,<br />

artistieke, volkskundige of socioculturele waarde die niet beschermd zijn als monument<br />

overeenkomstig het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en<br />

dorpsgezichten.<br />

De lijst dient de gegevens te bevatten zoals voorgeschreven door het decreet<br />

Artikel 92 b<br />

Op advies van de werkgroep funerair erfgoed <strong>Roeselare</strong>, maakt het college van burgemeester<br />

en schepenen een lijst op van waardevolle graven maar die niet bepalend zijn op<br />

cultuurhistorisch/kunsthistorisch vlak.<br />

27


De graven op deze lijst zullen niet worden weggenomen zolang zij in goede staat verkeren. Ze<br />

worden onderhouden door de gemeenteoverheid.<br />

De lijsten van waardevolle graven die niet bepalend zijn op cultuurhistorisch/kunsthistorisch<br />

vlak met lokaal historisch belang, bevatten de graven met een historische, artistieke,<br />

volkskundige of socioculturele waarde die niet beschermd zijn als monument overeenkomstig<br />

het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten<br />

en niet voorkomen op de lijst van lokaal historisch belang.<br />

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen<br />

Artikel 93<br />

Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van<br />

burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een<br />

andere overheid worden toegewezen.<br />

Artikel 94<br />

Deze administratieve verordening betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen vervangt alle<br />

vorige reglementeringen en beslissingen.<br />

Artikel 95<br />

Deze administratieve verordening treedt in werking op 1 januari 2011.<br />

28


3. Administratieve verordening op de verhuring van kamers.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Gelet op het Gecoördineerd Stedelijk Algemeen Politiereglement inzonderheid de<br />

administratieve verordening op de verhuring van woongelegenheden waarin logies<br />

verstrekt worden zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 juni 1994;<br />

Gelet op het decreet dd. 04 februari 1997 (B.S. 07 maart 1997) houdende de<br />

kwaliteitsnormen voor kamers en studentenkamers (inwerkingtredend op 01 september<br />

1998);<br />

Gelet op de nota dd. 03 oktober 2002 van de dienst huisvesting waarbij, gezien de<br />

onduidelijkheid in de diverse reglementeringen, een voorstel tot aanpassing en samenvoeging<br />

van de verschillende reglementeringen tot één reglementering werd voorgelegd;<br />

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 21 oktober 2002, waarbij de voorgelegde<br />

verordening werd goedgekeurd;<br />

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 20 oktober 2003, waarbij aanpassingen betreffende<br />

de verordening werden goedgekeurd;<br />

Gezien de voorgelegde verordening dient goedgekeurd te worden door de hogere overheid<br />

vooraleer in werking te treden;<br />

Gelet op het advies van de hogere overheid waarbij aanpassingen dienden aangebracht aan de<br />

goedgekeurde verordening;<br />

Gelet op het gunstig advies van de lokale woonraad betreffende de voorgestelde aanpassingen;<br />

Gelet op art. 117 en 119 van de Nieuwe Gemeentewet;<br />

Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

BESLUIT: met algemene stemmen<br />

Administratieve verordening op de verhuring van kamers.<br />

DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN<br />

1.A.<br />

Artikel 1:<br />

Toepassingsgebied<br />

Deze verordening is van toepassing op gebouwen waar minstens 1 kamer, gemeubeld of<br />

ongemeubeld, met of zonder het verstrekken van maaltijden of andere bijkomende diensten,<br />

wordt verhuurd als logies, ongeacht de duur ervan.<br />

Vallen niet onder toepassing van dit reglement:<br />

a) de hotelinrichtingen bedoeld bij de wet van 19 februari 1963 en de Koninklijke Besluiten van 17<br />

juli 1964 en 18 oktober 1974 betreffende het statuut van de hotelinrichtingen, alsmede het<br />

decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 20 maart 1984 houdende het statuut van de<br />

logiesverstrekkende bedrijven;<br />

29


) de inrichtingen, waarvoor door de wetgever speciale voorschriften, richtlijnen of normen in<br />

verband met de brandveiligheid en/of hygiëne zijn opgelegd o.m. ziekenhuizen,<br />

bejaardentehuizen, internaten, kindertehuizen, centra voor gehandicapten, tehuizen voor<br />

jeugdbescherming, …<br />

c) de in het gebouw aanwezige zelfstandige woningen, zoals bepaald door de Vlaamse<br />

wooncode. Deze moeten voldoen aan de kwaliteitsnormen opgelegd door de Vlaamse<br />

wooncode en indien het huurwoningen betreft, aan de elementaire vereisten inzake<br />

veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid zoals bepaald door het koninklijk besluit van 8 juli<br />

1997.<br />

Artikel 2:<br />

In dit reglement wordt verstaan onder:<br />

1. huurder van een kamer: elkeen die, in welke hoedanigheid of vorm en onder welke benaming<br />

ook, hetzij uitsluitend voor zichzelf, hetzij in gemeenschap met andere bewoners, het genot<br />

krijgt over een kamer, al dan niet tegen betaling, zonder daarvan eigenaar, mede-eigenaar,<br />

vruchtgebruiker, erfpachter of opstalhouder te zijn;<br />

2. woongelegenheid: een verblijfsruimte bestaande uit één of meerdere vertrekken, voorzien van<br />

sanitair en kookgelegenheid.<br />

3. kamer: woongelegenheid waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken:<br />

* wc;<br />

* bad of douche;<br />

* kookgelegenheid<br />

en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke<br />

ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de kamer deel uitmaakt;<br />

4. kamerwoning: elk gebouw dat bestaat uit één of meer te huur gestelde of verhuurde kamers<br />

en gemeenschappelijke ruimten;<br />

5. studentenhuis: elk gebouw of een deel van en gebouw waarin één of meer kamers worden te<br />

huur gesteld of verhuurd aan één of meer studenten, met inbegrip van de<br />

gemeenschappelijke ruimten;<br />

6. studentengemeenschapshuis: elk gebouw of een deel van een gebouw dat door één of meer<br />

personen integraal wordt gehuurd en (onder-) verhuurd aan één of meer studenten;<br />

7. logementshuis: algemene benaming voor een kamerwoning, een studentenhuis of<br />

studentengemeenschapshuis<br />

8. studentenkamer: elke individuele kamer in een studentenhuis of studentengemeenschapshuis;<br />

9. gemeenschappelijke ruimte: deel van kamerwoning of van het studentenhuis of<br />

studentengemeenschapshuis aangewend als zitkamer en/of keuken met inbegrip van de<br />

interne circulatieruimte en de eventuele sanitaire voorzieningen;<br />

10. verhuren van een kamer of studentenkamer: de terbeschikkingstelling, in welke vorm of onder<br />

welke benaming ook van een kamer of studentenkamer in een kamerwoning, studentenhuis of<br />

studentengemeenschapshuis aan een huurder, ongeacht of dit gebeurt samen of gelijktijdig<br />

met de terbeschikkingstelling in welke vorm of onder welke benaming ook, van:<br />

a) meubels voor de kamer;<br />

b) gemeenschappelijke ruimten;<br />

11. verhuurder: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die als eigenaar, mede-eigenaar,<br />

vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder of lasthebber een kamerwoning of kamer, een<br />

studenten- of studentengemeenschapshuis of een studentenkamer verhuurt of ter beschikking<br />

stelt tegen betaling of om niet;<br />

12. student: iedere persoon die ingeschreven is bij een instelling van het hoger onderwijs, waarvan<br />

hij de lessen volgt en voor wie dat zijn hoofdbezigheid vormt.<br />

Voor dit politiereglement wordt gelijkgesteld met student:<br />

30


- De schoolverlater van het hoger onderwijs die de wachtperiode doorloopt overeenkomstig de<br />

bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de<br />

werkloosheidsreglementering.<br />

- De leerling uit het dagonderwijs van de derde graad van een middelbare school, waarvan<br />

hij de lessen volgt en voor wie dat de hoofdbezigheid vormt.<br />

- De schoolverlater van een instelling voor dagonderwijs die de wachtperiode doorloopt<br />

overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende<br />

de werkloosheidsreglementering.<br />

13. Decreet: decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en<br />

woningen van 22 december 1995 houdende de bepalingen tot begeleiding van de begroting<br />

1996 inzonderheid hoofdstuk VIII, afdeling 2 en de aanvullingen en wijzigingen daarop;<br />

14. Besluit: besluit van de Vlaamse regering van 02 april 1996 betreffende de heffing ter<br />

bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen en de aanvullingen en<br />

wijzigingen daarop;<br />

15. Kamerdecreet: decreet van 04 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen<br />

voor kamers en studentenkamers en de aanvullingen en wijzigingen daarop;<br />

16. Wooncode: decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en de aanvullingen en<br />

wijzigingen daarop;<br />

Artikel 3:<br />

Studentenkamers, studentenhuizen en studentengemeenschapshuizen komen niet in<br />

aanmerking als inschrijvingsadres behoudens de wettelijk geregelde uitzonderingen voor<br />

domiciliëring van studenten.<br />

1.B Uitbatingvergunning<br />

Artikel 4:<br />

Onverminderd de door de wetgeving inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw<br />

vereiste vergunning, is het verboden een gebouw, zoals omschreven in de artikelen 1<br />

en 2 van dit reglement, uit te baten zonder een voorafgaande schriftelijke vergunning<br />

van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

De uitbatingvergunning is persoonsgebonden en wordt verleend onder de voorwaarden<br />

zoals hieronder bepaald. Zij is slechts geldig voor het gebouw en de kamers waarvoor<br />

zij werd afgegeven.<br />

Indien de vergunninghouder overlijdt (natuurlijk persoon) of ophoudt te bestaan<br />

(rechtspersoon) mogen de kamers verder verhuurd blijven, op voorwaarde dat een<br />

nieuwe aanvraag om vergunning wordt ingediend binnen de drie maanden na het<br />

overlijden (natuurlijk persoon) of wanneer de rechtspersoon ophoudt te bestaan in<br />

dezelfde rechtsvorm, tot eventueel kennis van een definitieve weigeringsbeslissing<br />

wordt gegeven. Ingeval degene die met het dagelijks beheer van het gebouw is belast<br />

wordt vervangen, moet de vergunninghouder binnen de tien kalenderdagen na de<br />

indiensttreding van de nieuwe beheerder het College van Burgemeester en Schepenen<br />

bij een ter post aangetekende brief, of een brief die tegen ontvangstbewijs op het<br />

stadhuis wordt afgegeven aan de dienst Huisvesting, in het bezit stellen van een bewijs<br />

van goed zedelijk gedrag van de nieuwe beheerder, dat sedert minder dan één maand<br />

op naam van die persoon is afgegeven. Indien de verhuuractiviteit wordt stopgezet<br />

dient de vergunninghouder het College van Burgemeester en Schepenen hiervan<br />

onverwijld in kennis te stellen.<br />

31


1.C Conformiteitsattest (bij het vaststellen van het al dan niet conform zijn van de<br />

kamer wordt gebruik gemaakt van het technisch verslag zoals opgenomen in het<br />

kamerdecreet).<br />

Artikel 5:<br />

De toegang tot elke kamer moet rechtstreeks of via de gemeenschappelijke gang,<br />

gemeenschappelijke kook- of gemeenschappelijke woonruimte kunnen gebeuren.<br />

Artikel 6:<br />

Elke kamer moet qua oppervlakte en bezetting voldoen aan de normen, opgelegd door<br />

het kamerdecreet van 4 februari 1997 en de uitvoeringsbesluiten hiervan.<br />

Met volgende lokalen wordt geen rekening gehouden:<br />

- lokalen waarvan de in aanmerking te nemen netto- vloeroppervlakte kleiner is<br />

dan 4 m².<br />

- lokalen die nergens een plafondhoogte van minstens 220 cm hebben.<br />

- kamers die 15 strafpunten of meer scoren.<br />

Tabel bezettingsnorm volgens netto- vloeroppervlakte<br />

van (m²) 0 12* 18 35 45 50 60 65 75 80 90<br />

tot (m²) 12* 18 35 45 50 60 65 75 80 90 95<br />

aantal personen 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

Vanaf 95 m² geldt elke bijkomende 10 m² voor één bijkomende persoon.<br />

Tabel bezettingsnorm volgens aantal woonlokalen<br />

Aantal<br />

lokalen<br />

Aantal<br />

personen<br />

1 2 3 4 5 6<br />

2 2 3 5 8 1<br />

0<br />

Vanaf 6 lokalen geldt elk bijkomend lokaal voor één bijkomende persoon.<br />

* Elke studentenkamer die vóór 1 september 1998 werd gebouwd of werd<br />

gerealiseerd na vernieuwbouw of door een omvorming van een woning in een<br />

studentenhuis of studentengemeenschapshuis overeenkomstig de bepalingen<br />

inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw en die vergund is, mag afwijken van<br />

de oppervlaktenorm indien de woonoppervlakte minimum 8m² bedraagt en<br />

indien voor deze kamer een conformiteitsattest werd verleend zoals bepaald in<br />

artikel 8 §1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998<br />

betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en<br />

studentenkamers.<br />

*<br />

De oppervlakte dient verhoogd te worden met:<br />

- 3m² indien de kamer uitgerust is met een eigen keuken<br />

- 3m² indien de kamer uitgerust is met een eigen bad<br />

- 1,5 m² indien de kamer uitgerust is met een eigen wc en<br />

- 1,5m² indien de kamer uitgerust is met een eigen douche doch met<br />

een minimum van 3m² ingeval van plaatsing van enkel een eigen<br />

douche.<br />

Ter verduidelijking:<br />

Kamer = min. 12 m²<br />

Kamer + WC = min. 13,5 m²<br />

Kamer + keuken of bad of douche = min. 15 m²<br />

Kamer + douche + WC = min. 15 m²<br />

Kamer + keuken of bad + WC = min. 16,5 m²<br />

32


Kamer + keuken + douche = min. 16,5 m²<br />

Kamer + keuken + bad = min. 18 m²<br />

Artikel 7:<br />

Elke kamer en gemeenschappelijk te gebruiken ruimtes moeten tenminste 2,20 m<br />

hoog zijn. Het plafond mag zich in geen geval op minder dan 1 m boven het maaiveld<br />

bevinden.<br />

Bij hellende plafonds wordt voor de berekening van de woonoppervlakte de netto<br />

vloeroppervlakte met een vrije hoogte groter dan 1,80 m meegerekend.<br />

Artikel 8:<br />

Een logementshuis dient minstens over volgende sanitaire uitrusting te beschikken:<br />

- 1 lavabo per kamer, voorzien van minimum koud stromend water en een spiegel.<br />

- 1 langs de binnenzijde vergrendelbare W.C. per groep of deel van groep van 6 personen.<br />

De vergrendeling dient op een degelijke manier aan de binnenzijde te kunnen geschieden.<br />

- 1 bad of douche voorzien van warm en koud stromend water per groep of deel van groep van<br />

10 personen.<br />

De ruimte waarin het bad of douche zich bevindt dient op een degelijke manier vergrendeld te<br />

kunnen worden en dient te beschikken over voldoende ruimte die toelaat zich om te kleden.<br />

Elk sanitair toestel dient voorzien te zijn van stromend water en reukafsluiter en<br />

afvoerinrichting.<br />

De gemeenschappelijke sanitaire ruimten, de W.C.'s, de baden en stortbaden dienen voorzien<br />

te zijn van een rechtstreekse luchttoevoer, onafhankelijk van de luchtverversing van de andere<br />

kamers en dienen goed hygiënisch onderhoudbaar zijn.<br />

Het toilet dient op een gemakkelijk gelegen plaats in het gebouw ingericht te worden<br />

en mag niet rechtstreeks uitgeven op een gemeenschappelijke keuken of een<br />

gemeenschappelijk woonlokaal.<br />

Indien er een individueel toilet is in de kamer, dient dit geplaatst te zijn in een<br />

afsluitbare ruimte of in een afzonderlijke sanitaire ruimte.<br />

Artikel 9:<br />

Alle kamers, alsmede toegangs- en uitgangswegen moeten verlicht worden met vastbevestigde<br />

elektrische verlichtingstoestellen. De bediening van de verlichtingstoestellen gebeurt vanuit de<br />

ruimte waarvoor de verlichting bestemd is.<br />

De verlichtingssterkte in gangen, trappenhuizen en andere lokalen moet op alle plaatsen<br />

minimum 100 lux bedragen.<br />

De verhuurder of diegene die gelast is met het dagelijks beheer van het logementshuis dient in<br />

te staan voor de goede werking van de elektrische installatie van alle lokalen en in het bijzonder<br />

van de gemeenschappelijke vertrekken.<br />

Per geïntegreerde functie (wonen, koken, sanitair, slapen) dienen minstens 2 stopcontacten<br />

voorzien te worden.<br />

De zekeringen van de elektrische installatie van de kamer moeten voor de huurder permanent<br />

bereikbaar zijn. De zekeringen van de elektrische installatie van de gemeenschappelijke<br />

vertrekken moeten permanent door iedere bewoner van het gebouw bereikbaar zijn.<br />

Artikel 10:<br />

Elke kamer moet beschikken over voldoende en veilige verwarming. Komen enkel in<br />

aanmerking als verwarming: centrale verwarming, elektrische muurvaste toestellen<br />

aangesloten op een bijkomend geaard stopcontact met voldoende vermogen en<br />

luchtdichte gastoestellen met gevelafvoer of gastoestellen met schoorsteenaansluiting<br />

mits voldoende ventilatiemogelijkheid.<br />

33


Artikel 11:<br />

Er moet hetzij in de verhuurde kamers afzonderlijk kookgelegenheid zijn, hetzij in het gebouw<br />

een keuken ter beschikking staan van de kamerhuurders.<br />

De gemeenschappelijke keuken dient een oppervlakte te hebben van minstens 1,5 m²<br />

per logé met een minimum van 12 m² en de keuken dient minstens te beschikken<br />

over:<br />

- een aanrecht met 2 spoelbakken voorzien van warm en koud (drinkbaar) stromend<br />

water en van een afvoer met reukafsnijder aangesloten op het rioleringsnet.;<br />

- een vast kookfornuis met 4 kookplaten aangesloten op een afzonderlijk geaard<br />

stopcontact met voldoende vermogen;<br />

- een afzuigkap aangesloten op een bijkomend stopcontact;<br />

- een koelkast van voldoende grootte aangesloten op een bijkomend stopcontact;<br />

- voldoende tafels en zitgelegenheid voor het maximum aantal bewoners.<br />

De kookgelegenheid mag niet ingericht zijn in gangen of open ruimten die dienstig zijn<br />

als evacuatieweg.<br />

De afzonderlijke kookeenheid op de kamer dient minstens te beschikken over:<br />

- een aanrecht met 1 spoelbak voorzien van warm en koud (drinkbaar) stromend water en<br />

van een afvoer met reukafsnijder aangesloten op het rioleringsnet.;<br />

- een vast kookfornuis met 2 kookplaten.<br />

Artikel 12:<br />

De uitbater moet een binnennummering aanbrengen op de deur van elke aangeboden<br />

kamer en dit volgens een door de bevoegde stadsdiensten goedgekeurd schema.<br />

1.D Aanvraag en behandelingsprocedure<br />

Artikel 13: aanvraag<br />

De vergunning/conformiteitaanvraag moet, op straffe van onontvankelijkheid, gericht zijn aan<br />

het College van Burgemeester en Schepenen en gebeuren bij een ter post aangetekende brief<br />

of een brief die tegen ontvangstbewijs op het stadhuis wordt afgegeven aan de dienst<br />

Huisvesting.<br />

Deze aanvraag dient, eveneens op straffe van onontvankelijkheid, de volgende stukken<br />

te bevatten:<br />

a) een volledig ingevuld aanvraagformulier, ter beschikking gesteld door de dienst<br />

Huisvesting;<br />

b) een afschrift van de goedgekeurde stedenbouwkundige vergunning of een attest<br />

van de stedelijke dienst Stedenbouw dat geen stedenbouwkundige vergunning<br />

vereist is;<br />

c) een plattegrond van de diverse lokalen, waarvan men de inrichtingen beoogt tot<br />

logement, met aanduiding van de afmetingen (lengte, breedte, hoogte), ramen,<br />

deuren, materialen en inrichtingen (met inbegrip van de elektrische en<br />

veiligheidsuitrusting), en waarop de bestemming van de verschillende lokalen<br />

aangeduid staat. Gemeenschappelijke keukens (GK), individuele keuken (IK),<br />

gemeenschappelijke leefruimten (GL), individuele leefruimte (IL), gemeenschappelijke<br />

WC-lokalen (GWC), individuele WC (IWC), gemeenschappelijke badkamers en<br />

douches (GBD), individuele badkamer of douche (IBD), fietsenberging (F).<br />

De plattegronden dienen opgemaakt te worden in viervoud, op schaal 2 %;<br />

d) een bewijs van goed zedelijk gedrag dat sedert minder dan één maand afgegeven<br />

werd op naam van diegene die met het dagelijks beheer van het logementshuis<br />

wordt gelast en van diegenen die hem daarbij helpen;<br />

e) een schriftelijke, ondertekende en gedagtekende verklaring van de aanvrager,<br />

waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de bevoegde stadsdiensten steeds de controle<br />

mogen verrichten, teneinde te kunnen vaststellen of de kamers en het gebouw<br />

34


waarin ze zich bevinden in overeenstemming zijn en blijven met onderhavige<br />

normen.<br />

f) een kopie van de vereiste keuringsattesten. Indien een keuringsattest komt te<br />

vervallen gedurende de vergunnings/conformiteitperiode dient een nieuw<br />

keuringsattest binnen 1 maand na vervaldatum bezorgd te worden aan het College<br />

van Burgemeester en Schepenen t.a.v. de dienst Huisvesting.<br />

Bestaande kamerwoningen, die nog niet of niet meer beschikken over een uitbatingvergunning<br />

overeenkomstig het politiereglement van 1 april 1995 en zijn bijwerkingen dienen binnen de<br />

drie (3) maanden na de goedkeuring van dit reglement een uitbatingvergunning aan te vragen.<br />

Artikel 14: ontvangstmelding - mededeling datum plaatsbezoek<br />

Bij een volledig dossier, waarvan sprake in art. 13, zal een plaatsbezoek plaatsvinden binnen de<br />

dertig kalenderdagen na kennisgeving aan het College van Burgemeester en Schepenen. De<br />

aanvrager of een behoorlijk door hem gemachtigde vertegenwoordiger dient bij voormeld<br />

plaatsbezoek aanwezig te zijn en ervoor te zorgen dat alle lokalen kunnen betreden worden.<br />

Artikel 15: plaatsbezoek - mededeling van gedane vaststellingen<br />

Binnen de dertig kalenderdagen na het plaatsbezoek, zoals bedoeld in artikel 14, zal de<br />

aanvrager er bij ter post aangetekende brief, of brief die tegen ontvangstbewijs wordt<br />

afgegeven, over ingelicht worden dat in voorkomend geval:<br />

a) het gebouw en de lokalen, die hij wenst te verhuren, beantwoorden aan de technische<br />

normen die omschreven worden in onderhavige verordening (= vaststelling conformiteit);<br />

b) het gebouw en de lokalen, die hij wenst te verhuren, niet beantwoorden aan de normen die<br />

terzake vastgelegd zijn in onderhavige verordening (= vaststelling niet-conformiteit). In dit<br />

geval zal een lijst vermeld worden met alle werken die dienen uitgevoerd te worden om tot<br />

een conformiteitvaststelling te komen. De aanvrager dient cfr. art. 16 een nieuwe aanvraag<br />

om conformiteitvaststelling in te dienen.<br />

c) het om een of andere reden (verbouwingswerken nog niet uitgevoerd, woning niet<br />

toegankelijk e.d.) niet mogelijk is de nodige vaststellingen te doen. De aanvrager dient cfr.<br />

art. 16 een nieuwe aanvraag om conformiteitvaststelling in te dienen.<br />

Artikel 16: nieuwe aanvraag om conformiteitvaststelling<br />

Van zodra de werken, waarvan sprake in artikel 15 b en/of 15 c, uitgevoerd zijn kan de<br />

aanvrager een nieuw verzoek tot conformiteitvaststelling richten aan het College van<br />

Burgemeester en Schepenen, bij ter post aangetekende brief, of brief die tegen<br />

ontvangstbewijs op het <strong>Stad</strong>huis wordt afgegeven aan de bevoegde dienst. Een nieuw<br />

plaatsbezoek door de bevoegde diensten zal daartoe, na samenspraak met de aanvrager,<br />

verricht worden binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van voormeld verzoek. Hierna is<br />

terug de procedure van toepassing die omschreven is in artikel 15.<br />

Er kan geen vergunning of conformiteitattest afgeleverd worden zolang er geen nieuw<br />

plaatsbezoek heeft plaatsgevonden.<br />

Artikel 17: beslissing tot het verlenen of weigeren van de uitbatingvergunning/<br />

conformiteitattest.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen verleent de<br />

uitbatingvergunning/conformiteitattest op basis van:<br />

- het advies (eventueel stedenbouwkundige vergunning) van de dienst Stedenbouw van de stad<br />

<strong>Roeselare</strong>;<br />

- een verslag van de dienst Huisvesting van de stad <strong>Roeselare</strong> waaruit blijkt dat voldaan is aan de<br />

voorwaarden, gesteld in deel 1 en deel 3 van dit politiereglement;<br />

- een verklaring van de stedelijke brandweer, die bevestigt dat voldaan is aan de<br />

brandveiligheidsvoorschriften zoals bepaald in deel 2 van dit politiereglement.<br />

35


De beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen, houdende het verlenen van de<br />

gevraagde vergunning, wordt aan de aanvrager overgemaakt bij een ter post aangetekende<br />

brief of een brief die tegen ontvangstbewijs wordt afgeleverd, binnen de zestig kalenderdagen<br />

na de conformiteitvaststelling waarvan sprake in de artikels 15 en 16.<br />

De gevraagde vergunning wordt geweigerd of ingetrokken wanneer de aanvrager<br />

weigert om de eventueel opgelegde werken uit te voeren of wanneer de in artikel 13d<br />

gestelde vereisten inzake moraliteit niet vervuld zijn.<br />

Elke weigering van uitbatingvergunning/conformiteitsattest wordt gemotiveerd.<br />

Bij niet aflevering van de uitbatingvergunning/conformiteitsattest binnen de gestelde<br />

termijn (max. 90 dagen na ontvangstdatum van de aanvraag) ontvangt de aanvrager<br />

een impliciete inwilliging met dezelfde waarde en geldigheidsduur als een gewone<br />

uitbatingvergunning/conformiteitsattest. Dergelijke woningen worden zo snel mogelijk<br />

gecontroleerd.<br />

De aanvrager kan binnen de 60 dagen tegen een negatieve beslissing in beroep gaan<br />

bij de Bestendige Deputatie van de provincie West-Vlaanderen.<br />

Artikel 18:<br />

De uitbatingvergunning/conformiteitsattest wordt afgeleverd voor 10 jaar, telkens te<br />

vernieuwen bij het verstrijken van de tien jaar.<br />

De aanvraag voor de vernieuwing van de uitbatingvergunning/conformiteitsattest dient te<br />

gebeuren door de vergunninghouder d.m.v. een aangetekend schrijven aan het College van<br />

Burgemeester en Schepenen.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen kan, bij gemotiveerde beslissing, steeds de<br />

verleende uitbatingvergunning en/of conformiteitsattest intrekken, wanneer niet meer voldaan<br />

wordt aan onderhavige normen. Het College van Burgemeester en Schepenen geeft, alvorens<br />

dergelijke beslissing te nemen, aan de vergunninghouder, bij een ter post aangetekende brief,<br />

of brief die afgegeven wordt tegen ontvangstbewijs, kennis van de redenen van de<br />

voorgenomen intrekking. Deze aangetekende brief zal door het college ter kennis gebracht<br />

worden aan alle kamerbewoners. De vergunninghouder beschikt over dertig kalenderdagen om<br />

zijn schriftelijke opmerkingen te laten geworden en tevens over 6 maanden om de woning terug<br />

in orde te brengen en dit te rekenen vanaf de verzending van die kennisgeving.<br />

In ernstige gevallen is een onmiddellijke intrekking van de uitbatingvergunning/<br />

conformiteitsattest mogelijk.<br />

Artikel 19:<br />

Wanneer aan het gebouw waarin zich de kamers bevinden, vergunningsplichtige wijzigingen cfr.<br />

de wet op de stedenbouw worden aangebracht, hetzij door uitbreiding, hetzij door verbouwing,<br />

moet een nieuwe aanvraag tot het bekomen van een uitbatingvergunning/conformiteitsattest<br />

worden ingediend. Deze aanvraag dient te gebeuren cfr. art. 13 van deze verordening.<br />

Bij alle overige verbouwingen moet men zich ook in regel stellen met alle<br />

verordeningen terzake.<br />

1.E Beheer en gebruik<br />

Artikel 20:<br />

Het gebouw waarin zich de kamers bevinden en de kamers met inbegrip van alle meubilair en<br />

gebruikte voorwerpen, moeten blijvend voldoen aan de vereisten die krachtens deze<br />

verordening inzake veiligheid en hygiëne gesteld worden.<br />

36


Artikel 21:<br />

Een exemplaar van onderhavige verordening moet in een gemeenschappelijke ruimte, op een<br />

duidelijk zichtbare plaats bevestigd en afgeschermd worden. Aan de buitenzijde van het gebouw<br />

dient naast de hoofdtoegang, een erkenningsteken, afgeleverd door de stad <strong>Roeselare</strong>, op een<br />

duidelijk zichtbare plaats aangebracht te worden, teneinde de bezoekers duidelijk te maken dat<br />

zij zich in een gebouw bevinden dat door de stad <strong>Roeselare</strong> conform bevonden is met het oog<br />

op het verstrekken van logies.<br />

Het erkenningsteken (10 cm x 10 cm) vermeldt het aantal kamers waarvoor een<br />

uitbatingvergunning en conformiteitsattest is verkregen.<br />

De gemeenteraad stelt de bedragen vast voor de aflevering van het erkenningsteken.<br />

De gemeenteraad stelt de bedragen vast voor de aflevering van de<br />

uitbatingvergunning/<br />

conformiteitattest.<br />

Artikel 22:<br />

Iedere kamerwoning of studentenhuis dient te beschikken over een fietsenstalling op<br />

privé-terrein binnen een loopafstand van 100 m rond de inrichting. De fietsenstalling<br />

moet plaats bieden aan 1 fiets per bewoner. Indien de fietsenstalling zich niet bevindt<br />

op het terrein van de kamerwoning dient een bewijsstuk voorgelegd te worden aan het<br />

College van Burgemeester en Schepenen waaruit blijkt dat de bewoners hierover<br />

permanent kunnen beschikken.<br />

Vanaf 4 studentenkamers dient de fietsenberging zich in het studenten- of<br />

studentengemeenschapshuis te bevinden.<br />

Artikel 23:<br />

Er dient een afzonderlijk uitgeruste ruimte beschikbaar te zijn voor de hygiënische<br />

opslag van gesorteerd afval in afwachting van de ophaling ervan. Indien het een lokaal<br />

betreft, dient het goed verlucht en goed onderhouden te zijn.<br />

Artikel 24:<br />

De kamers beschikken bij de hoofdingang over een individuele deurbel per kamer en<br />

eveneens per kamer over een brievenbus, uitgevoerd volgens de voorschriften van de<br />

post.<br />

37


Artikel 25:<br />

De bewoners zijn verantwoordelijk voor het behoorlijk onderhoud en reinigen van hun<br />

eigen kamer.<br />

Artikel 26:<br />

Enkel de bewoners mogen de kamers als huisvesting gebruiken.<br />

Studentenkamers mogen enkel bewoond worden door studenten of leerlingen, zoals<br />

bepaald in artikel 2 en artikel 3 van dit reglement.<br />

Artikel 27:<br />

De gemeenschappelijke sanitaire voorzieningen zijn enkel bestemd voor de bewoners<br />

van de kamers en hun eventuele gasten.<br />

Artikel 28:<br />

De toegangen tot het gebouw moeten voorzien zijn van een slotvaste deur. Elke kamer,<br />

bestemd voor persoonlijk gebruik van de huurder moet eveneens voorzien zijn van een slotvaste<br />

deur.<br />

Iedere bewoner moet in het bezit zijn van een sleutel van zijn kamer en van de<br />

hoofdingang.<br />

De eigenaar of aangeduide verantwoordelijke dient over een duplicaat van de sleutels<br />

te beschikken zonder het recht op rustig genot van de gehuurde kamers te schenden.<br />

Deze sleutel mag enkel gebruikt worden na schriftelijke toestemming van de huurder<br />

en dit om de kamer te kunnen controleren tijdens zijn eventuele afwezigheid.<br />

Artikel 29:<br />

De uitbater moet ter plaatse, in de toegangshal, een lijst aanbrengen met vermelding<br />

van naam en voornaam van elke bewoner en het nummer van de kamer die hij/zij<br />

betrekt. Deze lijst moet steeds actueel bijgehouden worden.<br />

De uitbater van een studentenhuis of kamerwoning moet jaarlijks vóór 1 november<br />

eenzelfde lijst aangevuld met alle voornamen, de geboortedatum en adres op het<br />

politiecommissariaat bezorgen. Voor studentenkamers moet bijkomend een attest,<br />

dat de huurder student of leerling is, bijgevoegd worden. Elke wijziging aan de<br />

bewonerslijst van de kamerwoning moet onmiddellijk doorgeven worden.<br />

Artikel 30:<br />

De uitbater is ertoe gehouden aan de burgemeester elk vermoeden van ziekte,<br />

waarvan de aangifte opgelegd wordt door de reglementeringen inzake besmettelijke<br />

ziekten, kenbaar te maken. Bovendien moet hij de burgemeester onverwijld in kennis<br />

stellen van elke situatie die strijdig is met de openbare orde, openbare veiligheid,<br />

openbare gezondheid en openbare rust.<br />

38


Artikel 31:<br />

Iedere kamerwoning moet een verantwoordelijke hebben die belast is met het dagelijks beheer<br />

van de kamerwoning en die toezicht uitoefent. Dit kan de verhuurder zijn of een door hem<br />

aangestelde persoon. De naam met adres van deze verantwoordelijke moet ter plaatse worden<br />

aangeplakt en moet opgenomen worden in het huishoudelijk reglement en in het huurcontract.<br />

Diegene die gelast is met het dagelijks beheer van het logementshuis dient, voor zover hij er<br />

werkelijk gehuisvest is, over voldoende private vertrekken te beschikken, pro rata de omvang<br />

van zijn gezin.<br />

De verhuurder of aangestelde verantwoordelijke zorgt ervoor dat de gemeenschappelijke delen<br />

van het gebouw minstens om de week een schoonmaakbeurt krijgen en bestendig in een nette<br />

staat worden gehouden. Een afzonderlijk lokaal voor de berging van het onderhoudsmaterieel<br />

dient voorzien te worden.<br />

DEEL 2: BRANDVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN<br />

Hoofdstuk 1: Algemeenheden<br />

Artikel 32:<br />

§ 1. doel<br />

De onderhavige artikels bepalen de minimale eisen waaraan de in afd. I - art. 1 bedoelde<br />

inrichtingen moeten voldoen om:<br />

- het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand te voorkomen,<br />

- de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen,<br />

- het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken.<br />

De voorschriften van deze politieverordening zijn toepasselijk onverminderd alle andere<br />

wettelijke of reglementaire bepalingen terzake.<br />

§ 2. terminologie<br />

Voor nadere toelichting van de terminologie die gebruikt wordt in onderhavige artikels wordt<br />

verwezen naar het K.B. van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie<br />

van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, gewijzigd op 19<br />

december 1997, inzonderheid bijlage 1.<br />

§ 3. indeling van de inrichtingen<br />

De inrichtingen worden verdeeld in drie categorieën:<br />

- categorie 1: de lage gebouwen: gebouwen waarvan de hoogte kleiner is dan 10 meter;<br />

- categorie 2: de middelhoge gebouwen: gebouwen waarvan de hoogte gelijk is aan of<br />

begrepen is tussen 10 meter en 25 meter;<br />

- categorie 3: de hoge gebouwen: gebouwen waarvan de hoogte groter is dan 25 m.<br />

De hoogte van een gebouw is conventioneel de afstand tussen het afgewerkte vloerpeil van de<br />

hoogste verdieping en het laagste peil van de door de brandweerwagens bruikbare wegen<br />

omheen het gebouw. Het dak met uitsluitend technische lokalen worden bij deze hoogtemeting<br />

niet meegerekend.<br />

Hoofdstuk 2: inplanting en toegangswegen<br />

Artikel 33: inplanting<br />

Het gebouw moet van de naastgelegen constructies en andere lokalen niet behorend tot de<br />

inrichting, gescheiden worden door wanden in metselwerk of beton of door wanden met een<br />

graad van weerstand tegen brand (Rf) van ten minste:<br />

- voor de categorie 1: Rf 1/2 uur.<br />

- voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur.<br />

39


De deuren in deze wanden moeten een Rf hebben van 1/2 uur en zelfsluitend zijn.<br />

Het gedeelte van het gebouw met kamers moet over een afzonderlijke toegang beschikken die<br />

afgescheiden is van voormelde inrichtingen door wanden en deuren met voornoemde<br />

eigenschappen.<br />

Artikel 34: toegangswegen<br />

Het gebouw moet bereikbaar zijn voor de voertuigen van de brandweerdienst derwijze dat het<br />

opstellen en de bediening van het materieel voor het reddingswerk en de brandbestrijding<br />

kunnen uitgevoerd worden.<br />

Hoofdstuk 3: voorschriften voor sommige bouwelementen<br />

Artikel 35: structurele elementen<br />

De structurele elementen die de stabiliteit waarborgen van het geheel of van een deel van het<br />

gebouw, zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken, afgewerkte vloeren en andere<br />

belangrijke delen die de structuur van het gebouw vormen moeten een Rf hebben van:<br />

- voor de categorie 1: Rf 1/2 uur<br />

- voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur.<br />

De bestaande structurele elementen moeten ofwel voldoen aan bovengenoemde eis of moeten<br />

gebouwd zijn in metselwerk of beton.<br />

Indien de bestaande structurele elementen niet beantwoorden aan de hierboven genoemde<br />

voorschriften worden de gemeenschappelijke lokalen en de evacuatiewegen van het gebouw<br />

uitgerust met een branddetectie- installatie, die voldoet aan de voorschriften van art. 58.<br />

Voor de inrichtingen van de categorie 2 moeten de bestaande structurele elementen minstens<br />

een Rf hebben van 1/2 uur.<br />

Deze bepalingen zijn niet van toepassing voor de structurele elementen van het dakwerk.<br />

Artikel 36: binnenwanden<br />

Onverminderd de bepalingen van art. 35 moeten de verticale binnenwanden die de kamers<br />

afbakenen ten minste een Rf hebben van 1/2 uur of gebouwd zijn in metselwerk of beton.<br />

Voor wanden die de evacuatiewegen afbakenen zie artikel 43.<br />

Hoofdstuk 4: voorschriften inzake constructie van evacuatieruimten<br />

Artikel 37: algemeenheden<br />

De evacuatiewegen moeten oordeelkundig verdeeld worden over het gebouw en een vlugge en<br />

gemakkelijke ontruiming van personen toelaten.<br />

Iedere kamer moet beschikken over minstens twee evacuatiemogelijkheden die zo worden<br />

verdeeld dat zij onafhankelijk van elkaar uitkomen op een voldoende veilige ruimte.<br />

De eerste vluchtmogelijkheid bestaat uit een binnentrap.<br />

Aanvaardbare oplossingen voor de tweede vluchtmogelijkheid zijn:<br />

- een tweede binnentrap,<br />

De af te leggen weg, vanaf iedere plaats in het gebouw, mag niet groter zijn dan 30 m. tot de<br />

eerste trap en 60 m. tot de tweede trap. De lengte van de doodlopende delen van de<br />

evacuatiewegen mag niet meer bedragen dan 15 m.<br />

- een opendraaiend of openschuivend venster, per kamer, dat:<br />

- ofwel toegankelijk is voor de ladders van de brandweer;<br />

- ofwel , waarvan de kamervloer zich lager bevindt dan 3 meter boven de begane grond;<br />

- ofwel toegang geeft tot een buitentrap;<br />

- ofwel toegang geeft tot een buitenladder.<br />

Het gunstig advies van de brandweer betreffende de tweede vluchtmogelijkheid is vereist,<br />

inzonderheid de afmetingen en plaats van het venster.<br />

40


Artikel 38: binnentrappenhuizen<br />

De trappen moeten toegang geven tot een evacuatieniveau.<br />

Elke binnentrap in een inrichting van de categorieën 2 en 3 die verschillende verdiepingen<br />

verbindt, wordt ommuurd.<br />

Voor de inrichting van de categorie 2 en zo er slechts 6 kamers per bouwlaag zijn, mogen de<br />

muren en de toegangsdeuren (die niet zelfsluitend moeten zijn) van de kamers per bouwlaag de<br />

ommuring vormen.<br />

In het geval van de ommuring moeten de wanden van de trappenhuizen ofwel gebouwd zijn in<br />

metselwerk of beton, ofwel beantwoorden aan de hierna volgende minima:<br />

- voor de categorie 2: Rf 1/2 uur.<br />

- voor de categorie 3: Rf 1 uur.<br />

De toegang tot de trappenhuizen geschiedt voor categorie 2 hetzij via volle houten deuren,<br />

hetzij via deuren met gewapend glas, hetzij via deuren die een Rf hebben van 1/2 uur en die<br />

zelfsluitend of zelfsluitend bij brand zijn.<br />

De toegang tot de trappenhuizen geschiedt voor de categorie 3 via zelfsluitende of bij brand<br />

zelfsluitende deuren die een Rf hebben van 1/2 uur.<br />

De trappenhuizen die de ondergrondse verdiepingen bedienen, mogen niet rechtstreeks het<br />

verlengde zijn van degene die de verdiepingen boven een evacuatieniveau bedienen. Dit sluit<br />

niet uit dat het ene trappenhuis boven het andere mag liggen, mits de wanden die ze scheiden<br />

voldoen aan de voorwaarden vereist voor de wanden van de trappenhuizen.<br />

Artikel 39: binnentrappen<br />

De bestaande trappen moeten een minimale nuttige breedte hebben van 0,70 m.<br />

Alle trappen moeten voorzien zijn van minstens een stevig aangehechte leuning, die doorloopt<br />

op de bordessen.<br />

Trappen met een nuttige breedte van meer dan 1,20 m. moeten langs beide zijden uitgerust<br />

worden met een leuning, die doorloopt op de bordessen.<br />

De nieuw te bouwen trappen moeten voldoen aan de volgende kenmerken:<br />

- moeten een minimale breedte hebben van 0,80 m.;<br />

- moeten voorzien worden van ten minste een veilig aangehechte leuning;<br />

- de optrede van de treden mag niet meer dan 0,18 m. bedragen;<br />

- hun helling mag niet meer dan 75 % bedragen (maximale hellingshoek 37°)<br />

- ze zijn voorzien van massieve stootborden.<br />

Artikel 40: buitentrappen<br />

De buitentrappen moeten toegang geven tot een evacuatieniveau en moeten voldoen aan de<br />

kenmerken die geëist worden voor de nieuw te bouwen binnentrappen, met uitzondering van de<br />

massieve stootborden.<br />

Voor de verbinding tussen het evacuatieniveau en het onmiddellijk hoger gelegen niveau mag<br />

een trap (of gedeelte van trap) aangewend worden die inschuifbaar of geleed is.<br />

Geen enkel punt van de buitentrap mag gelegen zijn op minder dan 1 m. van iedere opening of<br />

beglaasd gedeelte van het gebouw, behalve zo deze trappen tegen de uitwerking van de warmte<br />

beschermd worden door niet brandbare schutsels.<br />

Artikel 41: buitenladders<br />

De buitenladders moeten voldoen aan volgende kenmerken:<br />

- Zij moeten in onbrandbare materialen zijn vervaardigd en stevig worden bevestigd;<br />

- De tussenafstand tussen de treden as op as gemeten bedraagt 25 à 30 cm.;<br />

- De tussenafstand tussen de muur en de ladder bedraagt minstens 20 cm.;<br />

- De ladder moet een breedte hebben van min. 44 cm.;<br />

- De bovenste trede van de ladder moet zich bevinden minimum 1,50 m. boven het<br />

hoogste toegangsniveau van de ladder.<br />

- Zij moeten uitgeven op een plaats waar de gebruikers zich in veiligheid kunnen stellen.<br />

41


Een rugbescherming kan eventueel worden geëist.<br />

De eventuele toegangsterrassen moeten voorzien zijn van een leuning met een hoogte van<br />

minstens 1,10 m.<br />

Artikel 42: evacuatiewegen<br />

De verbinding naar en tussen de trappen geschiedt langs evacuatiewegen of over<br />

vluchtterrassen.<br />

De kamers en andere lokalen waar kamerbewoners vertoeven moeten rechtstreeks uitgeven op<br />

een evacuatieweg.<br />

De evacuatiewegen, de deuren, de uitgangen en nooduitgangen moeten een minimale breedte<br />

van 0,80 m. (0,70 m. voor bestaande) hebben en een minimale hoogte van 2 m.<br />

Artikel 43: wanden van de evacuatiewegen<br />

De binnenwanden van de evacuatiewegen moeten ofwel gebouwd zijn in metselwerk of beton,<br />

ofwel beantwoorden aan de hierna volgende minima:<br />

- voor de categorie 1: Rf 1/2 uur.<br />

- voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur.<br />

Deuren in deze wanden zijn ofwel volle houten deuren, ofwel deuren met gewapend glas ofwel<br />

deuren die een Rf hebben van 1/2 uur.<br />

Artikel 44: signalisatie<br />

Voor alle niveaus wordt het volgnummer duidelijk aangebracht op de overlopen en in de<br />

vluchtruimten bij trappenhuizen en liften.<br />

De aanduiding van de uitgangen en de nooduitgangen, alsook de wegen die naar deze leiden<br />

moeten aangeduid worden door reddingsborden die voldoen aan de bepalingen betreffende de<br />

veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.<br />

Hoofdstuk 5: eisen op gebied van reactie bij brand<br />

Artikel 45:<br />

In de bestaande inrichtingen moeten de vloer-, wand- en plafondbekleding en -versiering van die<br />

aard zijn dat zij moeilijk tot brandvoortplanting en rookontwikkeling kunnen bijdragen.<br />

De minimum eisen gesteld voor de nieuw aan te brengen materialen gebruikt voor de bekleding<br />

zijn:<br />

Bekleding van: evacuatiewegen en keukens andere lokalen<br />

- vloer A 2 A 4<br />

- verticale wanden A 1 A 4<br />

- plafond A 1 A 2<br />

Hoofdstuk 6: constructievoorschriften voor sommige lokalen<br />

Artikel 46: stookplaatsen en opslaglokalen brandstof<br />

De muren, wanden, vloeren en zoldering van de stookplaats moeten een graad van weerstand<br />

hebben tegen brand van minstens 1 uur.<br />

De toegang tot de stookplaats moet afgesloten worden met een zelfsluitende deur die een Rf<br />

heeft van minstens 1/2 uur.<br />

De stookplaats moet beschikken over voldoende boven- en onderverluchting, die rechtstreeks<br />

uitgeven naar buiten. Als er gebruik gemaakt wordt van vloeibare of gasvormige brandstoffen,<br />

moet elke verbinding tussen de stookplaats en de brandstofopslagplaats afgesloten zijn door<br />

een zelfsluitende deur Rf 1/2 uur.<br />

Indien vloeibare brandstof wordt gebruikt moet de vloer van het brandstoflokaal komvormig<br />

aangelegd zijn zodat ingeval van lek de volledige tankinhoud kan opgevangen worden.<br />

42


Indien het nominaal vermogen van de stookketel 30 kW niet overtreft, mag deze<br />

ondergebracht worden in een lokaal dat ook voor andere doeleinden gebruikt wordt, met<br />

uitzondering van bad- en slaapkamers, en op voorwaarde dat een voldoende luchtaanvoer<br />

verzekerd wordt.<br />

Artikel 47: garages<br />

De in- en aangebouwde garages en parkeerruimten zijn van andere lokalen gescheiden door<br />

wanden die een Rf hebben van 1 uur en zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren die een<br />

Rf hebben van 1/2 uur.<br />

Artikel 48: keukens en restaurants<br />

De wanden van de gemeenschappelijke keuken en de combinatie ’keuken-restaurant’ moeten<br />

ofwel gebouwd zijn in metselwerk of beton, ofwel voldoen aan hierna volgende minima:<br />

- voor de categorie 1: Rf 1/2 uur.<br />

- voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur.<br />

De deuren die bovengenoemde lokalen afsluiten moeten voldoen aan hierna volgende minima:<br />

- voor de categorie 1: volle houten deuren, ofwel deuren met gewapend glas ofwel deuren die<br />

een Rf hebben van 1/2 uur.<br />

- voor de categorie 2 en 3: zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren die een Rf hebben<br />

van 1/2 uur.<br />

Hoofdstuk 7: uitrusting van de inrichting.<br />

Artikel 49: liften en goederenliften<br />

De liften en de liftmachinekamers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde normen en<br />

moeten gekeurd worden door een erkend organisme.<br />

De nieuw te plaatsen liften met hun liftmachinekamers moeten voldoen aan het K.B. van 7 juli<br />

1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan<br />

de nieuwe gebouwen moeten voldoen (gewijzigd op 19 december 1997).<br />

Artikel 50: verwarmingsinstallaties.<br />

De verwarmingsinstallaties moeten beantwoorden aan de voorschriften van de vigerende<br />

reglementeringen en normen, geplaatst worden volgens de code van goed vakmanschap en in<br />

goede staat gehouden worden zodat ze voldoende veiligheid verzekeren.<br />

De verwarmingstoestellen moeten zodanig opgevat en opgesteld zijn dat ze voldoende<br />

veiligheidswaarborgen bieden, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden.<br />

De verwarmingstoestellen moeten gebruiksklaar worden gehouden, verbonden zijn met een<br />

goed trekkende schoorsteen en zo zijn gemaakt dat een volledige en regelmatige afvoer van de<br />

verbrandingsgassen verzekerd is.<br />

De schoorstenen en rookgangen van de verwarmingstoestellen moeten gebouwd zijn uit<br />

onbrandbare materialen en moeten jaarlijks onderhouden worden.<br />

De warmtegeneratoren, de schoorstenen en de rookgangen moeten op een voldoend afstand<br />

van brandbare stoffen en materialen opgesteld zijn of er zodanig van afgezonderd zijn dat het<br />

brandgevaar voorkomen wordt.<br />

De warmtegeneratoren met automatisch aansteekmechanisme die vloeibare of een gasvormige<br />

brandstof gebruiken, moeten zodanig uitgerust zijn, dat de brandstoftoevoer automatisch<br />

afgesneden wordt in de volgende gevallen:<br />

- bij het al dan niet automatisch stilvallen van de brander;<br />

- van zodra de vlam toevallig uitdooft;<br />

- van zodra er oververhitting of overdruk in de wisselaar voorkomt;<br />

- in geval van onderbreking van de elektrische stroom, voor de warmtegeneratoren die<br />

vloeibare brandstoffen gebruiken."<br />

43


Elektrische verwarmingstoestellen die een zichtbare elektrische weerstand bevatten, installaties<br />

met butaan, propaan of ander brandbaar gas in verplaatsbare recipiënten of verplaatsbare<br />

toestellen met vloeibare brandstof zijn verboden.<br />

Daarentegen zijn installaties gevoed met vloeibaar gemaakt handelspropaan, handelsbutaan of<br />

mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders en opgesteld volgens de desbetreffende<br />

wettelijke voorschriften toegelaten voor zover geen mogelijkheid bestaat om aan te sluiten op<br />

het openbaar gasbedelingsnet.<br />

Artikel 51: elektrische installaties<br />

De elektrische installaties van de inrichtingen moeten beantwoorden aan de voorschriften van<br />

de geldende wettelijke en reglementaire teksten, evenals aan het A.R.E.I.<br />

Alleen elektrische verlichting is toegelaten.<br />

Artikel 52: veiligheidsverlichting<br />

De evacuatiewegen, de vluchtterrassen, de overlopen van de trappenhuizen, de liftkooien, de<br />

grote gemeenschappelijke lokalen, de stookafdelingen en de voornaamste elektriciteitsborden<br />

zijn voorzien van een veiligheidsverlichting.<br />

De veiligheidsverlichting moet een verlichtingssterkte geven van :<br />

- ten minste 1 lux ter hoogte van de grond of van de traptreden, in de as van de<br />

vluchtweg;<br />

- ten minste 5 lux op plaatsen van de vluchtweg waar een gevaarlijke toestand bestaat,<br />

Deze gevaarlijke plaatsen kunnen bvb. zijn : een richtingsverandering, een kruising, een<br />

overgang naar trappen, onvoorziene hoogteverschillen in het loopvlak.<br />

Deze veiligheidsverlichting mag gevoed worden door de normale stroombron, maar valt deze<br />

uit, dan moet de voeding geschieden door één of meer autonome stroombronnen. Deze<br />

veiligheidsverlichting moet minstens één uur in werking kunnen blijven. Autonome<br />

verlichtingstoestellen aangesloten op de kring die de betrokken normale verlichting voedt,<br />

mogen eveneens gebruikt worden voor zover zij alle waarborgen voor een goede werking<br />

bieden.<br />

Artikel 53: detectie, melding, waarschuwing, alarm en brandbestrijding<br />

§ 1. algemeen<br />

Alle inrichtingen moeten uitgerust zijn met installaties voor detectie, melding, waarschuwing,<br />

alarm en brandbestrijding. De stedelijke brandweerdienst wordt door de uitbater geraadpleegd<br />

voor het bepalen van deze uitrusting.<br />

Het aantal en type wordt bepaald door het brandrisico. De toestellen worden in voldoende<br />

aantal oordeelkundig gespreid, zodat zij elk punt van de instelling kunnen bedienen.<br />

De handbediende toestellen moeten gemakkelijk bereikbaar, oordeelkundig geplaatst en degelijk<br />

aangeduid zijn. Ze zijn zodanig geplaatst dat zij de circulatie niet hinderen en niet beschadigd<br />

en omver gestoten kunnen worden. De eventueel buiten geplaatste toestellen moeten tegen<br />

alle weersomstandigheden beschut worden.<br />

§ 2. detectie<br />

De evacuatiewegen van alle inrichtingen moeten uitgerust worden met autonome<br />

rookdetectors, met ingebouwd alarmsignaal (met uitzondering van de inrichtingen die voorzien<br />

zijn van een branddetectie- installatie).<br />

Wanneer het onderhavig reglement (art. 35) een branddetectie- installatie vereist, wordt de<br />

aard en de omvang van de installatie bepaald in overleg met de bevoegde brandweerdienst.<br />

Ingeval de inrichting behoort tot de categorie 1 worden autonome rookdetectors met<br />

ingebouwd alarmsignaal toegestaan voor zover ze beantwoorden aan de technische<br />

specificaties en normen terzake.<br />

§ 3. melding<br />

Voor afgelegen gebouwen kan voor de melding een telefoontoestel vereist worden.<br />

44


§ 4. waarschuwing en alarm<br />

Elke inrichting moet beschikken over een waarschuwings- en alarminstallatie.<br />

De uitvoering ervan zal geschieden overeenkomstig het art. 52.10 van het ARAB.<br />

In de inrichtingen van categorie 1 tot en met 3 bouwlagen en/of tot en met 18 kamers kunnen<br />

de autonome rookdetectors dienen als waarschuwing en alarm (zie ook §2).<br />

§ 5. brandbestrijding<br />

Draagbare of mobiele snelblussers.<br />

Draagbare blusapparaten op basis van poeder of C02 met een minimum inhoud van een<br />

bluseenheid worden opgehangen op goed zichtbare en gemakkelijk te bereiken plaatsen. Het<br />

aantal blusapparaten is zodanig dat er minimaal 1 bluseenheid per 150 m2 vloeroppervlakte<br />

voorhanden is, met de plaatsing van minstens één blusapparaat per bouwlaag.<br />

Deze draagbare blusapparaten moeten voldoen aan de normen NBN S.21.014/017.<br />

De plaats waar deze blusapparaten worden opgehangen moet doelmatig gesignaleerd worden,<br />

overeenkomstig de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het<br />

werk.<br />

In compartimenten vanaf 500 m2 worden op elke bouwlaag muurhaspels met axiale voeding<br />

aangebracht zodanig dat ieder punt van het compartiment door de straal kan bereikt worden.<br />

Deze muurhaspels moeten voldoen aan de norm NBN EN 671 - 1.<br />

De voedingsdruk en de diameter van de leiding zijn zodanig dat de druk op het ongunstigste<br />

punt tenminste 2,5 kg/cm2 bedraagt.<br />

Hoofdstuk 8: onderhoud en controle.<br />

Artikel 54:<br />

De technische uitrusting van de inrichting wordt in goede staat gehouden. Onverminderd<br />

andere wettelijke bepalingen terzake, moet de uitbater bij elke in bedrijf stelling en periodiek<br />

volgende installaties laten nazien hetzij door een bevoegd persoon (BP) of installateur (BI), hetzij<br />

door een daartoe erkend (EO) of daartoe uitgerust organisme (UO) en rekening houdend met de<br />

vigerende wetgeving.<br />

installatie controle - orgaan periodiciteit<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

liften en goederenliften EO driemaandelijks<br />

hoogspanning EO jaarlijks<br />

laagspanning EO vijfjaarlijks<br />

centrale verwarming en<br />

centrale klimaatregeling BI/UO jaarlijks<br />

installaties gevoed met<br />

brandbaar gas aangesloten<br />

op het openbaar net BI/UO vóór in bedrijfsstelling<br />

installaties voor vloeibaar<br />

gemaakte petroleumgassen BI/UO vóór in bedrijfsstelling<br />

waarschuwing en alarm BI/ UO jaarlijks<br />

branddetectie- installatie BI/BO jaarlijks<br />

draagbare blustoestellen BP/BI jaarlijks<br />

muurhaspels BP driejaarlijks<br />

autonome rookdetectors BP halfjaarlijks<br />

veiligheidsverlichting BP halfjaarlijks<br />

45


De data en de bemerkingen van elk van bovengenoemde nazichten worden opgetekend in een<br />

register dat ter beschikking wordt gehouden van de bevoegde ambtenaren.<br />

De algemene staat van de buitenladders en -trappen wordt jaarlijks nagezien.<br />

Bovendien dient elke uitbreiding van de technische uitrusting te gebeuren volgens de code van<br />

goed vakmanschap. Elke belangrijke uitbreiding van de elektrische installatie moet<br />

gecontroleerd worden door een daartoe erkend organisme; een uitbreiding van de gasinstallatie<br />

moet nagezien worden door een daartoe bevoegd installateur of uitgerust organisme.<br />

Hoofdstuk 9: uitbatingvoorschriften<br />

artikel 55: algemeen<br />

Buiten hetgeen voorzien is door onderhavige reglementering, neemt de uitbater alle nodige<br />

maatregelen om de personen, aanwezig in de inrichting, te beschermen tegen brand, paniek en<br />

ontploffingen.<br />

De permanente maatregelen die in dat opzicht door de uitbater genomen worden, zullen<br />

vermeld worden in een huishoudelijk reglement.<br />

De kamerbewoners moeten, bij inschrijving en het personeel, bij indienstneming, alsook<br />

periodiek en ten minste één maal per jaar ingelicht worden over het bestaan en gebruik van de<br />

verschillende vluchtwegen, meldings-, waarschuwings- en alarminstallatie, blusinrichtingen,..... .<br />

artikel 56: allerlei<br />

De uitbater waakt over de goede werking van de zelfsluitende en de bij brand zelfsluitende<br />

deuren.<br />

Kooktoestellen en maaltijdverwarmers zijn ver genoeg verwijderd of geïsoleerd van alle<br />

ontvlambare materialen.<br />

Het is verboden in de evacuatiewegen meubels, wagentjes en andere voorwerpen te plaatsen<br />

die de evacuatie kunnen hinderen.<br />

De kamerbewoner dient te beschikken over een lijst met veiligheidsvoorschriften; deze wordt<br />

opgehangen in elke kamer en in de gemeenschappelijke lokalen.<br />

De opmerkingen die voorkomen in de processen-verbaal van de periodieke controles, voorzien<br />

in hoofdstuk 8, moeten onverwijld gevolgd worden door de aangepaste verbeteringen.<br />

Hoofdstuk 10: bijkomende voorschriften waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen.<br />

artikel 57 :<br />

Onverminderd, bovengenoemde minimale normen waaraan het gebouw moet voldoen op het<br />

vlak van de brandveiligheid moeten de nog op te richten gebouwen, alsmede de uitbreidingen en<br />

renovaties aan bestaande gebouwen, voor wat betreft het deel uitbreiding of renovatie voldoen<br />

aan de voorschriften van het K.B. van 7 juli 1994 en bijlagen, tot vaststelling van de<br />

basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten<br />

voldoen.<br />

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:<br />

- ’nieuwe gebouwen’: de op te richten gebouwen alsmede de uitbreidingen en renovaties aan<br />

bestaande gebouwen voor wat betreft het deel uitbreiding of renovatie.<br />

- ’renovatie’: de werkzaamheden die de structurele elementen van het gebouw wijzigen.<br />

- ‘uitbreiding’: de werkzaamheden tot vergroting van de bestaande constructie.<br />

46


DEEL 3: SLOTBEPALINGEN<br />

Artikel 58: toegang en controle<br />

Met het oog op controle, zal de uitbater van de inrichting ten alle tijde de toegang verlenen aan<br />

de bevoegde ambtenaren van politie, stedelijke brandweer- en huisvestingsdienst.<br />

De uitbater van de inrichting is ertoe gehouden alle nodige maatregelen te treffen die hem door<br />

het college worden opgelegd.<br />

De Vlaamse overheid kan altijd zelf controles uitoefenen, of er nu een conformiteitattest is<br />

aangevraagd of niet. Controles kunnen gebeuren na een klacht van een belanghebbende, op<br />

initiatief van de gemeenten of van de Vlaamse ambtenaren zelf.<br />

Artikel 59: minimale afwijkingen<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen kan, na raadpleging van de bevoegde diensten,<br />

gemotiveerde minimale afwijkingen toestaan op onderhavig politiereglement.<br />

Een aanvraag tot het bekomen van een minimale afwijking moet door de uitbater gericht<br />

worden aan het College van Burgemeester en Schepenen en moet vergezeld gaan van een<br />

gedetailleerd verslag dat aangeeft waarom een minimale afwijking noodzakelijk is.<br />

Er worden geen afwijkingen toegestaan op de normen zoals voorzien in het kamerdecreet.<br />

Financiële redenen zijn op zichzelf niet voldoende om een afwijking aan te vragen.<br />

Afwijkingen kunnen bijvoorbeeld worden toegestaan om het behoud te waarborgen van werkelijk<br />

waardevolle elementen, zoals gevels, trappenhuizen, zolderingen, vaste versieringen, daken,<br />

enz... .<br />

De uitbater die een afwijking verkrijgt dient, vóór de ingebruikname van de kamers, de<br />

eventueel opgelegde maatregelen (voor het verkrijgen van de afwijking) uit te voeren.<br />

Artikel 60: sluiting<br />

Het College kan de sluiting van de inrichting bevelen tot aan de wettelijke en reglementaire<br />

voorschriften is voldaan.<br />

Artikel 61: ontbrekende parkeerruimten<br />

De indirecte belasting op het ontbreken van parkeerruimten is van toepassing bij nieuwbouw of<br />

verbouwing van logementshuizen.<br />

Ongeacht de te voorziene parkeerruimten dient het logementshuis te beschikken over een<br />

ruimte voor de berging van evenveel fietsen als er kamers zijn (zie art. 22).<br />

3.A.<br />

Strafbepalingen<br />

Artikel 62:<br />

Onverminderd de bepalingen van dit reglement, zijn de voorschriften van de betreffende<br />

wetten, decreten, reglementen en besluiten, van toepassing.<br />

47


Artikel 63:<br />

Onverminderd de in het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement voorziene<br />

maatregelen, kan de burgemeester, met het oog op de naleving van de in onderhavige<br />

verordening bedoelde normen of telkens de openbare gezondheid, veiligheid en rust in gevaar<br />

zijn, alle noodzakelijke maatregelen nemen om het gevaar te doen ophouden.<br />

Bij gebreke deze maatregelen uit te voeren, kan de burgemeester van ambtswege op kosten,<br />

risico en gevaar van diegene die in gebreke gebleven is, tot uitvoering laten overgaan.<br />

De in afwachting van voormelde maatregelen noodzakelijke handelingen, zoals onder meer het<br />

signaleren van het bestaande gevaar, gebeuren op kosten, risico en gevaar van diegene die in<br />

gebreke gebleven is.<br />

Ingeval deze maatregelen gepaard gaan met gedwongen uitdrijving neemt de burgemeester de<br />

nodige initiatieven met het oog op de wederhuisvesting van de betrokken bewoners.<br />

Artikel 64:<br />

De burgemeester of zijn afgevaardigde en de gewestelijke ambtenaar, bedoeld in artikel 24,3°<br />

van het decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting, verzegelen de te<br />

huur gestelde of verhuurde kamers die niet beantwoorden aan de veiligheids- en<br />

kwaliteitsnormen van onderhavige verordening wanneer de verhuurder geen geldig<br />

conformiteitattest kan voorleggen.<br />

Ingeval de verzegeling gepaard gaat met gedwongen uitdrijving neemt de burgemeester de<br />

nodige initiatieven met het oog op de wederhuisvesting van de betrokken bewoners.<br />

3.B.<br />

Overgangsbepalingen<br />

Artikel 65:<br />

Deze verordening treedt in werking na bekrachtiging door de Vlaamse regering (cfr. art 9 van<br />

het decreet houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers.<br />

B.S. 07/03/1997)<br />

De personen die in het verleden, op basis van het alsdan vigerende hoofdstuk 4, afdeling 4.2<br />

van het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement, een machtiging hebben verkregen<br />

tot het uitbaten van een logementshuis, moeten in regel zijn binnen één jaar na de<br />

inwerkingtreding van deze verordening.<br />

Woningen en kamers die reeds een conformiteitattest verkregen hebben of waarvan de<br />

aanvraag impliciet werd ingewilligd, dienen zich in regel te stellen voor de vervaldag van het<br />

conformiteitattest.<br />

Uitbaters van niet-vergunde logementhuizen dienen zich, cfr. art 4 van deze verordening, in<br />

regel te stellen binnen de 3 maand na de inwerkingtreding van deze verordening.<br />

Artikel 66:<br />

Het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement, hoofdstuk4, afdeling 4.2 ,verhuring van<br />

woongelegenheden waarin logies verstrekt worden van 01 april 1995 en zijn bijwerkingen<br />

wordt opgeheven.<br />

Artikel 67:<br />

Dit reglement wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de Vlaamse Regering en ter kennis<br />

gebracht aan de overheden zoals bepaald in artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet.<br />

48


Artikel 68:<br />

Dit reglement wordt bekendgemaakt op de wijze zoals voorgeschreven door artikel 112 van de<br />

Nieuwe Gemeentewet.<br />

Aldus gedaan in openbare zitting van 27 juni 1994<br />

en gewijzigd in zitting van 21 oktober 2002, 20 oktober 2003 en 13 september 2004.<br />

49


4. Administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek<br />

toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Herzien zijn beslissing van 27 juni 1994 betreffende vaststelling van de administratieve<br />

verordening inzake brandveiligheid in voor het publiek toegankelijke gebouwen, lokalen en<br />

plaatsen, alsook de desbetreffende bepalingen opgenomen onder artikel 4.8.1.1. t/m 4.8.1.3.<br />

van afdeling 4.8. Beveiliging tegen brand van het gecoördineerd stedelijk algemeen<br />

politiereglement;<br />

Gelet op het K.B. dd. 19.12.1997 (B.S. 30.12.1997) tot wijziging van het K.B. van<br />

07.07.1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing<br />

waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen;<br />

Overwegende dat derhalve, rekening houdend met de bepalingen van genoemd K.B., de<br />

desbetreffende administratieve verordening en de aansluitende bepalingen in het gecoördineerd<br />

stedelijk algemeen politiereglement dienen herwerkt te worden;<br />

Gelet op de art. 117 en 119 van de N.G.W.<br />

Op voorstel van de stedelijke brandweerdienst;<br />

Gehoord het College van Burgemeester en Schepenen in zijn verslag;<br />

BESLUIT : met algemene stemmen - 2 onthoudingen<br />

Artikel 1 - De gemeenteraadsbeslissing van 27.06.1994 houdende vaststelling van de<br />

administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek toegankelijke<br />

gebouwen, lokalen en plaatsen, wordt opgeheven.<br />

Artikel 2 - De bepalingen, opgenomen in art. 4.8.1.1. t/m 4.8.1.3. van afdeling 4.8.<br />

Beveiliging tegen brand van het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement, worden<br />

opgeheven. Het art. 4.8.1.7. overgangsbepaling van zelfde afdeling wordt opgeheven.<br />

Artikel 3 - De administratieve verordening, en meegaande bepalingen van het gecoördineerd<br />

algemeen stedelijk politiereglement, betreffende de brandveiligheid in voor het publiek<br />

toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen, wordt derhalve vastgesteld als volgt :<br />

Administratieve verordening inzake brandveiligheid in voor het publiek toegankelijke gebouwen,<br />

lokalen en plaatsen.<br />

Terminologie.<br />

Artikel 1<br />

Voor nadere toelichting van de terminologie die gebruikt wordt in onderhavige artikels wordt<br />

verwezen naar de norm NBN 713-020 ’Weerstand tegen brand van bouwelementen’,<br />

goedgekeurd bij koninklijk besluit van 4 april 1972 ( BS 22.12.1972) en gewijzigd bij koninklijk<br />

besluit van 10 november 1974 ( BS 17.11.1974); het K.B. van 19 december 1997 tot<br />

wijziging van het K.B. van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van<br />

brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.(BS 31.12.1997)<br />

50


Toepassingsgebied.<br />

Artikel 2<br />

2.1. (art.4.8.1.1.) Deze verordening is van toepassing op alle gebouwen, lokalen of plaatsen<br />

waar het publiek kosteloos, tegen betaling of op vertoon van een lidkaart toegang heeft, en<br />

waar 50 personen of meer kunnen aanwezig zijn, berekend volgens de bepalingen van art. 2.2.<br />

Deze gebouwen, lokalen of plaatsen worden hierna aangeduid met de term ‘instelling’.<br />

Deze verordening is niet van toepassing op: (art. 4.8.1.2.)<br />

- de instellingen van tijdelijke aard, zoals kermisinrichtingen, tenten die nochtans onder het<br />

toezicht van de stedelijke overheid vallen, die zekere veiligheidsvoorschriften kan opleggen;<br />

- de gebouwen en lokalen bestemd voor erediensten;<br />

- de musea;<br />

- de bibliotheken;<br />

- de kantoren;<br />

- de scholen.<br />

2.2. (art. 4.8.1.3.) Het maximum aantal aanwezige personen wordt als volgt berekend:<br />

a) In handelsinrichtingen<br />

- ondergrondse verdiepingen: één persoon per 6 m 2 totale oppervlakte,<br />

- gelijkvloerse verdiepingen: één persoon per 3 m 2 totale oppervlakte,<br />

- bovenverdiepingen: één persoon per 4 m 2 totale oppervlakte.<br />

b) in de zalen waar uitsluitend vaste zetels of stoelen zijn aangebracht, is het maximum aantal<br />

aanwezigen gelijk aan het aantal zitplaatsen.<br />

c) in de andere inrichtingen toegankelijk voor het publiek: één persoon per 1 m 2 totale<br />

oppervlakte van de instelling.<br />

Indien in de instelling geen stoelen noch tafels worden geplaatst, wordt het maximum aantal<br />

aanwezige personen vastgesteld door de bevoegde diensten, rekening houdend met de<br />

opvatting en de afmetingen van de evacuatievoorzieningen,<br />

d) wanneer het aantal toegelaten aanwezigen niet op een afdoende wijze kan worden bepaald,<br />

overeenkomstig de in voorgaande leden gestelde criteria, wordt dit aantal vastgesteld door de<br />

exploitant, op eigen verantwoordelijkheid.<br />

2.3. Bijkomende voorschriften voor nieuw op te richten instellingen.<br />

Onverminderd de hierna genoemde minimale voorschriften waaraan de instelling moet voldoen<br />

op het vlak van de brandveiligheid moeten de nog op te richten gebouwen, alsmede de<br />

uitbreiding of renovatie voldoen aan de bestaande technische specificaties die zijn opgenomen<br />

in de bijlagen van het K.B. van 19.12.1997 tot wijziging van het K.B. van 7 juli 1994 tot<br />

vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe<br />

gebouwen moeten voldoen.<br />

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:<br />

a) ‘nieuwe gebouwen’: de op te richten gebouwen alsmede de uitbreidingen en renovaties aan<br />

bestaande gebouwen voor wat betreft het deel uitbreiding of renovatie.<br />

b) ‘renovatie’: de werkzaamheden die de structurele elementen van het gebouw wijzigen, zoals<br />

bedoeld in punt 3.2 van de bijlagen 2, 3 en 4 bij dit besluit.<br />

c) ‘uitbreiding’: de werkzaamheden tot vergroting van de bestaande constructie.<br />

51


Inplanting en toegangswegen.<br />

Artikel 3<br />

De instelling moet altijd bereikbaar zijn voor de voertuigen van de brandweer, zodat het<br />

opstellen en de bediening van het materiaal voor het reddingswerk en de brandbestrijding<br />

mogelijk is.<br />

Bouwelementen, bouwmaterialen en versieringen.<br />

Artikel 4<br />

Volgende bouwelementen moeten een Rf hebben van ten minste 1/2 uur of moeten gebouwd<br />

zijn in metselwerk of beton :<br />

a) de dragende elementen van het gebouw, inzonderheid de muren, kolommen, balken en<br />

vloeren;<br />

b) de wanden van de trappenhuizen;<br />

c) de wanden die de instelling scheiden van de rest van het gebouw;<br />

d) de wanden van de kokers, zoals deze voor leidingen en huisvuil, met uitzondering van<br />

verluchtings- en verwarmingskanalen.<br />

e) muren, vloeren en plafonds van de stookplaatsen van de centrale verwarming en van de<br />

lokalen waar zich de brandstofvoorraad bevindt.<br />

Artikel 5<br />

De hierna genoemde deuren moeten zelfsluitend zijn en moeten een Rf hebben van ten minste<br />

1/2 uur of zijn volle houten deuren:<br />

- de deuren die de instelling scheiden van de rest van het gebouw;<br />

- de toegangsdeuren van de trappenhuizen;<br />

- de deuren van de stookplaatsen van de centrale verwarming en van de lokalen waar zich hetzij<br />

de brandstofvoorraad bevindt, met uitzondering van de buitendeuren.<br />

Artikel 6<br />

6.1. In de instellingen mogen geen gemakkelijk brandbare materialen als rietmatten, stro,<br />

karton, boomschors, papier alsmede gemakkelijk brandbare textiel en kunststoffen, noch als<br />

versiering noch als bouwmateriaal voor wanden en (valse) plafonds aangewend worden.<br />

Onder ’versieringen’ wordt niet verstaan de normale, functionele stoffering ( gordijnen en<br />

overgordijnen aan ramen, vaste muurbekleding, tafellinnen, e.d.)<br />

6.2. Op aanvraag van de burgemeester of van de bevoegde ambtenaar is de uitbater verplicht<br />

het bewijs te leveren dat aan de eisen is voldaan wat betreft het gedrag van materialen en<br />

bouwelementen bij brand.<br />

Indien hij dat bewijs niet kan leveren, is hij verplicht een schriftelijke en door hem ondertekende<br />

beschrijving te geven van de samenstelling van elk van de bouwelementen en bouwmaterialen<br />

waarvoor het voormelde bewijs niet kan geleverd worden.<br />

52


Ventilatie en rookafvoer.<br />

Artikel 7<br />

Een aangepast, natuurlijk of mechanisch ventilatiesysteem waarborgt een behoorlijke<br />

luchtverversing in de instelling. De doorsnede van de luchtaanvoerkanalen staat in verhouding<br />

tot de omvang van het lokaal en het maximum toegelaten aantal aanwezigen.<br />

De luchtafvoerkanalen zijn uit niet-brandbare materialen samengesteld.<br />

Artikel 8<br />

De nodige schikkingen worden genomen opdat, ingeval van brand, de rook zo snel mogelijk uit<br />

de instelling verdwijnt.<br />

De burgemeester kan in voorkomend geval het aanbrengen van ventilatieluiken en<br />

rookafvoerkanalen opleggen.<br />

Uitgangen - Evacuatie.<br />

Artikel 9<br />

Algemeenheden.<br />

De plaats, de verdeling en de breedte van de trappen, uitgangswegen, uitgangen, deuren en<br />

wegen die er naar toe leiden dienen een snelle en gemakkelijke ontruiming van de personen toe<br />

te laten. Alle uitgangen geven rechtstreeks of onrechtstreeks uit op de openbare weg.<br />

Bijkomende voorschriften voor winkelinrichtingen<br />

- In winkels, bazaars en soortgelijke instellingen zijn de verkoops- en uitstalstanden stevig aan de<br />

grond bevestigd en vormen geen hinder voor een vlot doorlopen van het publiek.<br />

- Het is verboden tussen de verkoopsstanden of tegen de boord ervan waren op te stapelen die<br />

een vlotte evacuatie kunnen in gevaar brengen of vertragen.<br />

- De aankoopwagentjes, die ter beschikking van de klanten worden gesteld, zijn zo geplaatst dat<br />

ze een snelle ontruiming van de instelling niet verhinderen.<br />

Artikel 10 Aantal uitgangen.<br />

- De instellingen of gedeelten van instellingen waar gewoonlijk ten minste 100 personen<br />

vertoeven beschikken over ten minste twee gescheiden uitgangen. Drie gescheiden uitgangen<br />

zijn vereist voor instellingen met een capaciteit van ten minste 500 personen. Deze tweede<br />

en/of derde uitgang mag als "nooduitgang" worden aangeduid.<br />

- Voor instellingen die maar over één uitgang dienen te beschikken, mag geen enkel punt van<br />

deze instelling verder dan 25 m. van de uitgang of van de toegang tot de trap zijn gelegen.<br />

53


Artikel 11 Breedte van de uitgangen.<br />

- De uitgangswegen en -deuren hebben in totaal een vrije breedte die ten minste gelijk is, in<br />

centimeter, aan het aantal in de instelling toegelaten personen, bepaald overeenkomstig artikel<br />

2.2.<br />

- De nuttige breedte van de uitgangen en de evacuatiewegen, is gelijk aan ten minste 0,80 m.<br />

en is vrij van elke hindernis tot op een hoogte van ten minste 2 meter.<br />

- Het is verboden om het even welke voorwerpen, die de doorgang kunnen belemmeren of de<br />

vrije breedte kunnen verminderen, te plaatsen in de trappenhuizen, uitgangswegen, uitgangen,<br />

nooduitgangen en wegen die er naar toe leiden.<br />

- Wanneer de uitgangen onvoldoende breed zijn, en het onmogelijk is ze te verbreden, moet het<br />

volgens artikel 2 bepaalde maximum aantal personen verminderd worden tot wanneer aan het<br />

eerste lid van in dit artikel vermelde criteria voldaan is.<br />

Artikel 12 Aantal trappen.<br />

- Wanneer de instelling in bovenverdiepingen of in kelderverdiepingen voor het publiek<br />

toegankelijke lokalen bevat worden deze door vaste trappen bediend, zelfs wanneer er andere<br />

toegangsmiddelen, zoals liften aanwezig zijn.<br />

- Verdiepingen waar 100 of meer personen mogen vertoeven beschikken over tenminste twee<br />

afzonderlijke trappen.<br />

- Verdiepingen waar 500 en meer personen mogen vertoeven, beschikken over tenminste drie<br />

afzonderlijke trappen.<br />

- Roltrappen en spiltrappen evenals hellende vlakken met een helling van meer dan 10% komen<br />

niet in aanmerking om aan de eisen van dit artikel te voldoen.<br />

Artikel 13 Voorschriften voor de trappen.<br />

De trappen moeten voldoen aan volgende eisen :<br />

- De trappen moeten uit rechte delen bestaan.<br />

- De aantrede van de treden is in elk punt ten minste 20 cm, de optrede mag niet meer dan<br />

18 cm. bedragen. Voor de aantrede en optrede van de treden mogen andere waarden<br />

gebruikt worden, op voorwaarde dat de som van tweemaal de optrede + de aantrede begrepen<br />

is tussen 50 en 70 cm.<br />

- De nuttige breedte van de trappen en trapbordessen bedraagt ten minste 0,80 m. en is vrij<br />

tot op een hoogte van ten minste 2 meter. De bordessen zijn ten minste even breed als de<br />

trappen.<br />

- Houten trappen die de scheiding vormen met andere lokalen moeten onderaan bekleed<br />

worden met een bouwelement Rf 1/2 uur.<br />

- De trappen moeten aan beide zijden uitgerust worden met leuningen. Voor de trappen met<br />

een nuttige breedte kleiner dan 1,20 m. is één leuning voldoende, voor zover er geen gevaar is<br />

voor het vallen. Trappen die breder zijn dan 2,40 m. zijn bovendien door een of meer leuningen<br />

in verschillende delen verdeeld, zodat de breedte van elk van deze delen 1,20 m. niet overtreft<br />

en minimum 0,80 m. bedraagt.<br />

- De trappen hebben in het totaal ten minste een vrije breedte die, in centimeter gelijk is aan<br />

het aantal personen die ze moeten gebruiken om de instelling te verlaten, vermenigvuldigd met<br />

1,25 voor de dalende en met 2 voor de stijgende trappen.<br />

54


- Draaitrappen kunnen toegestaan worden mits zij voldoen aan bovengenoemde kenmerken.<br />

- Roltrappen kunnen aan ieder uiteinde worden stilgelegd.<br />

Artikel 14 Deuren.<br />

- Alle deuren die gelegen zijn in de evacuatiewegen kunnen gemakkelijk geopend worden, en<br />

draaien open in de richting van de uitgang.<br />

- De deuren die rechtstreeks op de openbare weg uitgeven mogen niet buiten de rooilijn komen.<br />

Indien deze deuren noodzakelijkerwijs naar binnen draaien, moeten zij openslaan tegen een<br />

vast gedeelte van het gebouw en er stevig aan bevestigd worden. Gedurende de openingsuren<br />

zijn deze deuren in geopende stand vastgezet.<br />

- Draaideuren of draaipaaltjes zijn als uitgang niet toegelaten.<br />

- De vleugels van glazen deuren dragen een merkteken dat volstaat om zich rekenschap te<br />

geven van hun aanwezigheid.<br />

- Elke deur met automatische sluitinrichting die niet gemakkelijk met de hand kan worden<br />

geopend, moet uitgerust zijn met een veiligheidsapparaat dat de deur automatisch op volle<br />

breedte opent wanneer de energiebron die de deur in werking stelt, uitvalt.<br />

- Automatische schuifdeuren zijn slechts toegelaten voor uitgangen die rechtstreeks naar buiten<br />

uitgeven. Deze bepaling geldt niet voor branddeuren en liftdeuren.<br />

Artikel 15 Aanduidingen.<br />

- Voor alle bouwlagen wordt het volgnummer aangebracht op de overlopen en in de<br />

vluchtruimte bij trappenhuizen en liften.<br />

- De plaats van elke uit- en van elke nooduitgang, nodig om te voldoen aan de bepalingen van<br />

art. 52.5, evenals de richting van de wegen, doorlopen en trappen die naar deze uitgangen<br />

leiden, worden aangeduid door de reddingsborden die voldoen aan de bepalingen betreffende<br />

de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.<br />

- De verlichting van deze reddingsborden wordt aangesloten op de normale verlichting en op de<br />

veiligheidsverlichting ( zie art. 17).<br />

- Deuren die niet naar een uitgang leiden moeten een duidelijke vermelding ’geen uitgang’<br />

dragen.<br />

Verlichting en elektrische installaties.<br />

Artikel 16 Elektrische installaties.<br />

- De lokalen moeten behoorlijk verlicht zijn. Enkel elektriciteit is toegelaten als algemene<br />

kunstmatige verlichtingsbron.<br />

-De elektrische installaties voldoen aan de voorschriften van de geldende wettelijke en<br />

reglementaire teksten, evenals aan het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties<br />

(AREI).<br />

Artikel 17 Veiligheidsverlichting<br />

- De evacuatiewegen, de vluchtterrassen, de overlopen van de trappenhuizen, de liftkooien, de<br />

zalen of lokalen die toegankelijk zijn voor het publiek, de lokalen waarin de autonome<br />

stroombronnen of de pompen voor de blusinstallaties opgesteld zijn, de stookafdelingen en de<br />

voornaamste elektriciteitsborden, zijn voorzien van een veiligheidsverlichting. Deze<br />

veiligheidsverlichting moet een horizontale verlichtingssterkte geven van:<br />

- ten minste 1 lux: ter hoogte van de grond of van traptreden, in de as van de vluchtweg;<br />

- ten minste 5 lux: op plaatsen van de vluchtweg waar een gevaarlijke toestand bestaat. Deze<br />

gevaarlijke plaatsen kunnen bijvoorbeeld zijn: een kruising, een overgang naar trappen,<br />

onvoorziene hoogteverschillen in het loopvlak.<br />

Deze veiligheidsverlichting mag gevoed worden door de normale stroombron, maar valt deze<br />

55


uit, dan moet de voeding geschieden door één of meer autonome stroombronnen.<br />

Autonome verlichtingstoestellen aangesloten op de kring die de betrokken normale verlichting<br />

voedt, mogen eveneens gebruikt worden voor zover zij alle waarborgen voor een goede werking<br />

bieden, en minstens één uur blijven functioneren.<br />

Verwarming en brandstof.<br />

Artikel 18 Algemeen.<br />

- De verwarmingsinstallaties beantwoorden aan de voorschriften van de vigerende<br />

reglementeringen en normen; zijn geplaatst volgens de code van goed vakmanschap en worden<br />

in goede staat gehouden zodat ze voldoende veiligheid verzekeren.<br />

Het gebruik van volgende verwarmingstoestellen is niet toegelaten:<br />

- Elektrische verwarmingstoestellen die een zichtbare elektrische weerstand bevatten,<br />

installaties met butaan, propaan of ander brandbaar gas in verplaatsbare recipiënten of<br />

verplaatsbare toestellen met vloeibare brandstof.<br />

- Open vuren en verplaatsbare verwarmingstoestellen.<br />

- Daarentegen zijn installaties gevoed met vloeibaar gemaakt handelspropaan, -butaan of<br />

mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders en opgesteld volgens de desbetreffende<br />

wettelijke voorschriften toegelaten voor zover geen mogelijkheid bestaat om aan te sluiten op<br />

het openbaar gasbedelingsnet.<br />

Artikel 19 Schoorstenen en rookgangen.<br />

De verwarmingstoestellen, die niet op elektriciteit werken, worden op een schoorsteen<br />

aangesloten of op een speciale inrichting voor de afvoer van de verbrandingsgassen.<br />

De schoorstenen en rookgangen van de verwarmingstoestellen zijn gebouwd uit onontvlambare<br />

materialen en worden jaarlijks onderhouden.<br />

Artikel 20<br />

- De verwarmingsinstallaties van de centrale verwarming en de niet- ingegraven<br />

brandstofopslagplaatsen zijn elk in een afzonderlijk daartoe bestemd en goed verlucht lokaal<br />

geïnstalleerd, dat niet rechtstreeks in verbinding staat met lokalen toegankelijk voor het publiek.<br />

- De toevoerleidingen tussen het lokaal waarin de brandstoffenvoorraad zich bevindt<br />

en de stookplaats zijn uit metaal vervaardigd en zijn stevig bevestigd; zij moeten minstens één<br />

afsluitkraan hebben op een veilige en gemakkelijk bereikbare plaats, buiten deze lokalen.<br />

- Indien mazout wordt gebruikt als brandstof moet de brander van de centrale verwarming<br />

beveiligd worden met een automatische poederblusinstallatie.<br />

- Recipiënten voor een vloeibaar gemaakt petroleumgas mogen niet in een kelderverdieping<br />

worden geplaatst; zij moeten ofwel in openlucht ofwel in een daartoe bestemd en behoorlijk<br />

verlucht lokaal ondergebracht worden.<br />

Artikel 21<br />

Op de gastoevoerleiding is buiten het gebouw, op een gemakkelijk bereikbare plaats, een<br />

afsluitkraan geplaatst, duidelijk gesignaleerd met de letter ’G’. De gasmeter wordt in een<br />

uitsluitend daarvoor dienend en goed verlucht lokaal worden ondergebracht.<br />

56


Brandbestrijdingsmiddelen - melding, organisatie van de brandbestrijding en de evacuatie.<br />

Artikel 22 Brandbestrijdingsmiddelen.<br />

De instelling zal voorzien zijn van brandbestrijdingsmiddelen aangepast aan de belangrijkheid en<br />

de aard van het aanwezige risico. In ieder geval zal er ten minste een blustoestel met een<br />

minimuminhoud van een bluseenheid aanwezig zijn.<br />

Het brandbestrijdingsmateriaal moet goed onderhouden worden, beschermd zijn tegen de<br />

vorst, doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld zijn. Het moet<br />

steeds onmiddellijk in werking kunnen worden gebracht.<br />

Artikel 23 Melding.<br />

De instelling moet beschikken over ten minste één toestel dat op het telefoonnet is<br />

aangesloten. In de onmiddellijke omgeving van het telefoontoestel, dat rechtstreeks te bereiken<br />

is, zullen de telefoonnummers van de hulpdiensten aangeduid staan.<br />

Artikel 24<br />

Al het personeel moet duidelijke richtlijnen ontvangen over de taakverdeling bij brand en over<br />

het gebruik van de brandbestrijdingsmiddelen. Een afschrift van deze richtlijnen wordt bij het<br />

veiligheidsregister, bedoeld in art. 25 gevoegd. Sommige personeelsleden, speciaal vooraf<br />

aangeduid omwille van de permanentie en de aard van hun functies, moeten daarenboven<br />

geoefend worden in de ontruiming van de instelling.<br />

Periodieke controle.<br />

Artikel 25<br />

Het materieel voor de brandbestrijding en de verwarmingsinstallaties moeten minstens<br />

éénmaal per jaar door de leverancier van deze installaties aan een speciaal nazicht<br />

onderworpen worden.<br />

De data van deze onderzoekingen en de dan verrichte vaststellingen worden in een<br />

veiligheidsregister en, wat de blustoestellen betreft, bovendien op een aan het toestel<br />

bevestigde controlekaart genoteerd.<br />

Dit register en deze controlekaart moeten steeds ter beschikking van de burgemeester en van<br />

de bevoegde ambtenaren worden behouden.<br />

Artikel 26<br />

De elektrische installaties en de veiligheidsverlichting wordt om de drie jaar en bij elke<br />

belangrijke wijziging onderworpen aan een nazicht door een controleorganisme erkend door het<br />

ministerie van Economische Zaken. Aan de opmerkingen in het attest vermeld moet onverwijld<br />

het passende gevolg worden gegeven.<br />

Artikel 27<br />

De uitbater zal het publiek niet tot de instelling toelaten dan na zich dagelijks ervan te hebben<br />

vergewist dat aan de voorschriften van deze verordening voldaan is.<br />

57


Artikel 28<br />

In verband met de regelmatige controle zal de uitbater van de instelling toegang verlenen aan<br />

de burgemeester, de plaatselijke politie en de bevoegde brandweerdienst.<br />

Bijzondere voorschriften.<br />

Artikel 29<br />

De nodige maatregelen dienen genomen te worden om de brandrisico’s verbonden aan het<br />

roken te weren. Daarom is het verboden te roken of te laten roken, met uitzonderingen van die<br />

instellingen of gedeelten ervan, die ontworpen zijn als verbruikslokaal. Daar zullen een<br />

voldoende groot aantal veilige asbakken ter beschikking worden gesteld.<br />

Artikel 30<br />

In de voor het cliënteel toegankelijke gedeelten van de instelling mogen zonder uitdrukkelijke<br />

vergunning van de burgemeester geen keukens of soortgelijke installaties aangebracht worden.<br />

Artikel 31<br />

Het plaatsen van natuurlijke kerstbomen, die niet brandvertragend werden behandeld, binnen in<br />

de voor het publiek toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen, zoals die worden opgesomd in<br />

artikel 2 van deze verordening, is verboden.<br />

Art. 4 - Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van aanplakbrief, overeenkomstig art. 112<br />

van de N.G.W.<br />

Afschrift van deze beslissing wordt in 2 exemplaren, samen met 1 afschrift van bewijs van<br />

ruchtbaarheid, binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de heer Provinciegouverneur voor<br />

kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en voor melding in het<br />

Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />

Tevens wordt van dit besluit een afschrift gestuurd aan de Griffie van de Rechtbank van Eerste<br />

Aanleg te Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de<br />

Rijkswacht te <strong>Roeselare</strong> en aan de Hoofdpolitiecommissaris te <strong>Roeselare</strong>.<br />

Aldus gedaan in openbare vergadering van 30 juni 1998 en aangevuld in openbare zitting van<br />

25 november 2002.<br />

58


5. Stedelijke administratieve verordening op de wekelijkse openbare markt –<br />

vervanging door het reglement met betrekking tot ambulante activiteiten op de<br />

openbare markt en het openbaar domein.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Gelet op artikel 42 van het gemeentedecreet,<br />

Gelet op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de<br />

organisatie van openbare markten, gewijzigd bij wet van 4 juli 2005 en wet van 20 juli 2006,<br />

meer bepaald de artikelen 8 tot en met 10,<br />

Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en<br />

organisatie van ambulante activiteiten, meer bepaald de artikelen 23 tot en met 44,<br />

Overwegende dat volgens artikel 8 §1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van<br />

ambulante en kermisactiviteiten op de openbare markten en kermissen, wordt geregeld bij<br />

gemeentelijk reglement,<br />

Overwegende dat volgens artikel 9§ 1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van<br />

ambulante en kermisactiviteiten op het openbaar domein, buiten de openbare markten en<br />

kermissen, wordt geregeld bij gemeentelijk reglement,<br />

Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen,<br />

BESLUIT, met algemene stemmen:<br />

Artikel 1: De administratieve verordening met betrekking tot ambulante activiteiten op<br />

de openbare markt en het openbaar domein ter vervanging van de administratieve<br />

verordening op de wekelijkse openbare markt wordt als volgt vastgesteld:<br />

ADMINISTRATIEVE VERORDENING M.B.T. AMBULANTE ACTIVITEITEN OP DE OPENBARE<br />

MARKT EN HET OPENBAAR DOMEIN<br />

AFDELING 1 Organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten<br />

Artikel 1 Gegevens van openbare markten (wet art. 8 §2)<br />

De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare markten in:<br />

De gemeenteraad vertrouwt aan het College van Burgemeester en Schepenen de bevoegdheid<br />

toe om de markten in te delen en wijzigingen op te nemen. Het College zal voor elke<br />

standplaats de ligging, de grootte en het gebruik bepalen.<br />

Het schepencollege is eveneens bevoegd om de markten tijdelijk te verplaatsen. Het kan ook<br />

gelegenheidsmarkten inrichten, zoals avond-, feest- en jaarmarkten.<br />

Tijdstip en plaats van de gewone markt(en):<br />

PLAATS: Grote Markt, Polenplein en Botermarkt<br />

DAG: dinsdag<br />

UUR: 7 u. - 12.30 u.<br />

De handelsactiviteit dient gestaakt te worden om 12.30 u., de marktpleinen volledig<br />

ontruimd om 13.30 u.<br />

SPECIALISATIE: gemengd<br />

PLAN VAN DE STANDPLAATSEN: zie bijlage 1<br />

59


Artikel 2 Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (wet art. 8 §2, art. 10 §1 en KB art.<br />

25)<br />

Een standplaats op de openbare markt kan enkel toegewezen worden aan:<br />

- de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen,<br />

houders van een ’machtiging als werkgever’.<br />

- rechtspersonen die dezelfde activiteit uitoefenen. De standplaatsen worden toegekend<br />

door tussenkomst van een persoon verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de<br />

vennootschap die houder is van de ’machtiging als werkgever’.<br />

De standplaatsen kunnen occasioneel ook toegewezen worden aan de verantwoordelijken van<br />

verkoopsacties zonder commercieel karakter, hiervoor toegelaten overeenkomstig artikel 7 van<br />

voornoemd KB van 24 september 2006. De verantwoordelijke van de actie vraagt via een<br />

uniform formulier de toelating aan de burgemeester. Een standplaats wordt evenwel altijd<br />

toegewezen aan de standwerkers zelf en staat dus op naam van de standwerker die een<br />

dergelijke ’machtiging als werkgever’ bezit. Een standplaats wordt dus nooit toegewezen aan<br />

een beroepsvereniging van standwerkers. Een beroepsvereniging kan eventueel wel bepalen<br />

aan welke standwerker de standplaats met abonnement wordt onderverhuurd.<br />

Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per<br />

onderneming beperkt tot 1. Uitzondering: Beroepsverenigingen van standwerkers kunnen tot<br />

maximaal 3 plaatsen verkrijgen om onder hun leden te verloten. Maandelijks dienen zij een lijst<br />

met de namen van de aangeduide standwerkers aan het stadsbestuur voor te leggen (cf. infra<br />

art. 15). Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen inzake de<br />

toewijzing van standplaatsen is geen beroep mogelijk.<br />

Artikel 3 Verhouding abonnementen – losse plaatsen (KB art. 24 §1)<br />

De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen:<br />

- hetzij per abonnement (maximum 95 % van het totaal aantal standplaatsen)<br />

- hetzij van dag tot dag (minimum 5 % van het totaal aantal standplaatsen)<br />

Bij de standplaatsen die per abonnement worden toegewezen, wordt voorrang gegeven aan de<br />

standwerkers 1 tot 5 % van het totaal aantal standplaatsen op de markt.<br />

Artikel 4 Toewijzingsregels losse plaatsen (KB art 27)<br />

De toewijzing van losse plaatsen gebeurt, in voorkomend geval per specialisatie, bij loting onder<br />

toezicht van de door het College van Burgemeester en Schepenen aangestelde ambtenaar. De<br />

houder van de machtiging als werkgever moet bij de toewijzing van de standplaats aanwezig<br />

zijn.<br />

De inname van een losse standplaats geeft aanleiding tot het innen van standgelden zoals<br />

bepaald in het indirect belastingsreglement op de standrechten op de markten. De vergoeding<br />

wordt betaald aan de marktleider tegen afgifte van een ontvangstbewijs.<br />

Nadat in eerste instantie de wettelijke toewijzingsmodaliteiten werden toegepast voor alle<br />

kandidaat ambulante handelaars, kunnen eventuele overgebleven losse standplaatsen<br />

toegewezen worden aan personen, verenigingen of organisaties die verkopen zonder<br />

commercieel karakter realiseren. Dit zonder dat ze aan de loting deelnemen.<br />

Indien er geen losse standplaatsen overblijven, kan men aan de verenigingen een locatie<br />

toewijzen in een aparte zone buiten de reguliere standplaatsen die deel uitmaken van het<br />

marktplan.<br />

1 KB artikel 24 §1, tweede lid: Wordt als standwerker beschouwd, de persoon van wie de activiteit uitsluitend bestaat uit de<br />

verkoop, op verschillende markten, van producten of diensten waarvan hij de kwaliteit aanprijst en/of het gebruik uitlegt, door<br />

middel van argumenten en/of demonstraties gericht op een betere bekendheid bij het publiek en zodoende de verkoop ervan<br />

te promoten.<br />

60


Artikel 5 Toewijzingsregels per abonnement op de openbare markten<br />

5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats per abonnement (KB art. 28 en 30)<br />

Wanneer een standplaats die per abonnement toegewezen wordt, vrijkomt, zal deze vacature<br />

bekend gemaakt worden door publicatie van een kennisgeving gedurende een periode van 2<br />

weken (cf. bijlage 2) Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht aangeplakt<br />

aan het gemeentelijk infobord en/of via de website (www.roeselare.be) en/of via de lokale<br />

pers.<br />

De kandidaturen kunnen ingediend worden na een melding van vacature of op elk ander tijdstip.<br />

De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften van artikel 30 §1, tweede lid van<br />

het KB van 24 september 2006 2 en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de<br />

vacature (cf. bijlage 2). Kandidaturen moeten de gegevens en documenten bevatten die door<br />

de kennisgeving vereist worden. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet<br />

weerhouden.<br />

5.2. Register van de kandidaturen (KB art. 31)<br />

Alle kandidaturen worden naargelang hun ontvangst (chronologisch) bijgehouden in een<br />

register. Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van<br />

bestuur kan dit register steeds geraadpleegd worden.<br />

De kandidaturen blijven geldig zolang ze niet werden nagekomen of ingetrokken door hun<br />

auteur.<br />

Om de 2 jaar zullen kandidaten opgenomen in het register de vraag krijgen om hun kandidatuur<br />

te bevestigen en dus in het register opgenomen te blijven.<br />

Een aanvrager, welke in de periode tussen zijn verzoek tot het bekomen van een standplaats en<br />

de toewijzing ervan, wijziging van gegevens (vb. adres e.d.) aangetekend ter kennis brengt aan<br />

het College van Burgemeester en Schepenen, behoudt zijn rangschikking in het register der<br />

kandidaturen.<br />

5.3. Volgorde van toekenning van de standplaatsen (KB art 29 en 31)<br />

Bij het vacant komen van een standplaats per abonnement worden met het oog op de<br />

toekenning ervan, de kandidaturen als volgt geklasseerd in het register 3 :<br />

rekening houdend met de eventuele specialisatie:<br />

- aan standwerkers voor zover ze 5% van het totaal aantal standplaatsen niet bereiken<br />

- en dan volgens de kandidaturen bij voorrang van volgende categorie(ën):<br />

a) personen die een uitbreiding van hun standplaats vragen;<br />

b) personen die een wijziging van hun standplaats vragen;<br />

c) personen die een standplaats vragen als gevolg van de opheffing ervan die ze op één<br />

van de markten van de gemeente innamen of aan wie de gemeente een vooropzeg<br />

heeft gegeven omwillen van definitieve opheffing van de markt of een deel van de<br />

standplaatsen;<br />

d) de externe kandidaten (ingeschreven in het register der kandidaturen)<br />

2 Artikel art 30 §1, tweede lid van het KB van 24 september 2006 bepaalt: “Zij (de kandidaturen) worden hetzij bij brief<br />

neergelegd tegen ontvangstbewijs hetzij bij ter post aangetekend schrijven tevens met ontvangstbewijs, hetzij op een<br />

duurzame drager tegen ontvangstbewijs gericht aan de gemeente of de concessionaris”.<br />

3 Zie ook art 31 §1, laatste lid KB 24 september 2006 inzake de te vervullen formaliteiten bij ontvangst van een kandidatuur<br />

61


- en dan binnen elke categorie, in voorkomend geval, volgens de grootte van de gevraagde<br />

standplaats en specialisatie,<br />

- en tenslotte volgens datum.<br />

Wanneer twee of meerdere aanvragen, behorend tot dezelfde categorie, tezelfdertijd ingediend<br />

worden, wordt als volgt voorrang gegeven:<br />

a) voorrang wordt gegeven (uitgezonderd de categorie externe kandidaten) aan de<br />

aanvrager die de hoogste anciënniteit op de markten van de gemeente heeft; wanneer<br />

de anciënniteit niet kan vergeleken worden, wordt de voorrang bepaald bij loting;<br />

b) voor de externe kandidaten wordt de voorrang bepaald bij loting.<br />

Van de in het eerste lid gestelde volgorde van toekenning kan worden afgeweken:<br />

1. wanneer het soort door de betrokken handelaar te koop aangeboden producten niet past in<br />

het marktplan dat door het College van Burgemeester en Schepenen wordt vastgesteld;<br />

2. om een overaanbod van gelijkaardige producten te voorkomen;<br />

3. wanneer rekening moet gehouden met het criterium ’grootte van het kraam’ met het oog op<br />

het vermijden van organisatorische problemen bij de toewijzing van marktplaatsen (d.i. wanneer<br />

de oppervlakte van de aangevraagde stand deze van de standplaats overschrijdt).<br />

In dit geval wordt vooraf de marktkramer de gelegenheid geboden te kiezen: ofwel voor de<br />

slechts beschikbare marktruimte ofwel om zijn vroegere rangschikking op de chronologische<br />

lijst van het register der kandidaturen te behouden.<br />

5.4. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaatsen (KB art. 33)<br />

De toewijzing van de standplaats wordt bekend gemaakt aan de aanvrager:<br />

- bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs;<br />

- of door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs;<br />

- of bij elektronische post met ontvangstbewijs<br />

Wanneer de marktkramer de standplaats niet wenst in te nemen of niet inneemt binnen de<br />

door het College van Burgemeester en Schepenen gestelde termijn, heeft deze weigering<br />

automatisch het verlies van de inschrijving in het register der kandidaturen tot gevolg.<br />

5.5. Het register van de standplaatsen toegewezen per abonnement (KB art. 34)<br />

Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke standplaats toegewezen per<br />

abonnement vermeld staat:<br />

- de naam, voornaam, het adres van de persoon aan wie of door wiens tussenkomst de<br />

standplaats werd toegekend;<br />

- in voorkomend geval, de handelsnaam van de rechtspersoon aan wie de standplaats<br />

toegekend werd en het adres van haar maatschappelijke zetel;<br />

- de machtiging<br />

- het ondernemingsnummer;<br />

- de producten en/of diensten die te koop aangeboden worden;<br />

- in voorkomend geval, de hoedanigheid van standwerker;<br />

- de datum van de toewijzing van de standplaats en de duur van het gebruiksrecht;<br />

- indien de activiteit seizoensgebonden is, de periode van activiteit;<br />

- de prijs van de standplaats, behalve indien deze op een uniforme wijze vastgelegd is;<br />

- desgevallend, de naam en het adres van de overlater en de datum van de overdracht.<br />

62


Buiten de identiteit van de houder van de standplaats of van de persoon door wiens<br />

tussenkomst de standplaats werd toegekend, mag het plan of het register verwijzen naar een<br />

bestand dat de andere inlichtingen overneemt.<br />

Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kan<br />

dit register steeds geraadpleegd worden.<br />

Artikel 6 Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten op openbare markt (KB art<br />

21)<br />

Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op de openbare markt, dient zich te<br />

identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of<br />

het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet<br />

eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken.<br />

Het bord bevat volgende vermeldingen:<br />

1° hetzij de naam, de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als<br />

natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit<br />

wordt uitgeoefend; hetzij de naam, de voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur<br />

binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit<br />

wordt uitgeoefend;<br />

2° de firmanaam en/of de benaming van de onderneming;<br />

3° al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de<br />

uitbatingzetel; en indien de onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente<br />

waar deze zich bevindt;<br />

4° het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (of een identificatie die<br />

deze vervangt, indien het om een buitenlands bedrijf gaat).<br />

Artikel 7 Duur abonnement (KB Art. 32)<br />

De abonnementen worden toegekend voor de duur van 12 maanden telkens ingaand op 1<br />

januari van het desbetreffende jaar en eindigend op 31 december van datzelfde jaar.<br />

Abonnementen die tussen deze data worden toegekend, krijgen in eerste instantie de duur van<br />

het aantal resterende kalendermaanden. Na deze periode wordt overgeschakeld op een duur<br />

van 12 maanden.<br />

Na verloop van deze termijn worden zij stilzwijgend verlengd behoudens anders bepaald door de<br />

aanvrager (cf. artikel 8 en 9 van onderhavig marktreglement) en behoudens intrekking bij<br />

aangetekend schrijven door het gemeentebestuur in de gevallen bepaald in artikel 10 van<br />

onderhavig marktreglement.<br />

Artikel 8 Opschorting abonnement (KB Art. 32)<br />

De houder van een abonnement kan het abonnement opschorten voor een voorziene periode<br />

van tenminste een maand wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen:<br />

- door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest<br />

- door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.<br />

De opschorting gaat in de dag waarop de gemeente op de hoogte gebracht wordt van de<br />

ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de<br />

activiteiten. Na afloop van de opschorting krijgt de geabonneerde zijn standplaats terug.<br />

De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de<br />

overeenkomst voorkomen. Gedurende de periode van opschorting kan de standplaats<br />

toegewezen worden als losse plaats.<br />

63


Artikel 9 Afstand van het abonnement (KB art. 32)<br />

De houder van een abonnement kan afstand doen van het abonnement:<br />

- bij de vervaldag van het abonnement mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen;<br />

- bij stopzetting van de ambulante activiteiten mits een opzegtermijn van tenminste 30<br />

dagen;<br />

- indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen<br />

vermeld in artikel 8 van dit reglement. In dit geval is geen vooropzeg nodig;<br />

- op ieder ogenblik mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen.<br />

De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent,<br />

kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg afstand doen van het abonnement waarvan hij de<br />

houder was.<br />

De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend<br />

volgens één van de vermelde modaliteiten:<br />

- bij per post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs;<br />

- overhandiging tegen ontvangstbewijs;<br />

- op een duurzame drager (fax, email) tegen ontvangstbewijs.<br />

Artikel 10 Schorsing en opzegging van abonnement (KB art 32 laatste lid)<br />

Het abonnement kan door het college van burgemeester of schepenen geschorst of<br />

ingetrokken worden in volgende gevallen:<br />

- bij niet of niet tijdige betaling standplaatsvergoeding;<br />

- bij afwezigheid gedurende vier opeenvolgende weken zonder de marktleider vooraf of<br />

tijdens zijn eerste week van afwezigheid ervan op de hoogte te stellen;<br />

- bij overdracht van een abonnement aan een derde zonder te voldoen aan voorwaarden<br />

bepaald in artikel 14 van onderhavig gemeentelijk reglement;<br />

- wanneer andere waren of diensten worden verkocht dan diegene vermeld op zijn<br />

abonnement;<br />

- niet naleven van de instructies van de plaatsmeester;<br />

- wanneer betrokkene niet langer beschikt over een machtiging tot het uitoefenen van<br />

ambulante activiteiten;<br />

- indien de marktkramer zich niet schikt naar de artikelen in onderhavig reglement;<br />

- verstoring van de openbare orde.<br />

De beslissing tot schorsing of opzegging wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven<br />

met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.<br />

Artikel 11 Vooropzeg vanuit de gemeente (Wet art. 8 § 2)<br />

Wanneer de manifestatie of een deel van de standplaatsen definitief worden opgeheven, geldt<br />

een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement van één jaar<br />

behalve in gevallen van absolute noodzakelijkheid.<br />

Artikel 12 Seizoensgebonden ambulante activiteiten (KB art. 37)<br />

Een seizoensgebonden activiteit is in het algemeen een activiteit die betrekking heeft op<br />

producten of diensten die wegens hun aard of traditie slechts gedurende een periode van het<br />

jaar verkocht worden.<br />

De abonnementen die toegekend worden voor de verkoop van hoger vernoemde activiteiten<br />

worden geschorst gedurende de periode van non-activiteit. Gedurende de periode van nonactiviteit<br />

kunnen deze standplaatsen toegewezen worden als losse standplaatsen.<br />

64


Artikel 13 Inname standplaatsen (KB art. 26)<br />

De standplaatsen op de openbare markt kunnen ingenomen worden door:<br />

a) - de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen<br />

houders van een ’machtiging als werkgever’, aan wie een standplaats is toegewezen<br />

- de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de<br />

standplaats is toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever’;<br />

b) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd<br />

toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever’ voor de uitoefening van een<br />

ambulante activiteit voor eigen rekening;<br />

c) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan<br />

wie de standplaats werd toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever’ voor de<br />

uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;<br />

d) de standwerker, houder van een ’machtiging als werkgever’ aan wie het tijdelijk<br />

gebruiksrecht van de standplaats werd onderverhuurd, overeenkomstig de bepalingen van<br />

artikel 36 van voornoemd KB van 24 september 2006 alsook aan de standwerker, houder<br />

van een ’machtiging als aangestelde A en B’ voor de uitoefening van een ambulante<br />

activiteit voor rekening of in dienst van de persoon aan wie de standplaats werd<br />

toegewezen of onderverhuurd;<br />

e) door de personen die beschikken over een ’machtiging als aangestelde A’ of een<br />

’machtiging als aangestelde B’, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in<br />

dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in a) tot c)<br />

f) De personen die verkopen realiseren zonder commercieel karakter binnen het kader van<br />

de acties bedoeld in artikel 7 van voornoemd KB van 24 september 2006, kunnen een<br />

standplaats innemen, toegewezen aan de verantwoordelijke van de actie. Desgevallend<br />

kunnen zij deze innemen buiten de aanwezigheid van deze. Het College van Burgemeester<br />

en Schepenen kan beslissen om deze personen toelating te geven om verkopen op de<br />

markt te realiseren zonder dat ze hoeven mee te loten voor een losse standplaats.<br />

De personen opgesomd in a) 2) tot e) kunnen de standplaatsen innemen, toegewezen of<br />

onderverhuurd aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens<br />

dienst zij de activiteit uitoefenen, buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel<br />

van wie de standplaats werd toegewezen of onderverhuurd.<br />

Artikel 14 Overdracht standplaats (KB art. 35)<br />

14.1. De overdracht van een standplaats is toegelaten onder de volgende voorwaarden:<br />

1° wanneer de houder van de standplaats(en) zijn ambulante activiteiten als natuurlijk persoon<br />

stopzet of overlijdt of wanneer de rechtspersoon haar ambulante activiteiten stopzet. Bij<br />

stopzetting bezorgt de overlater of zijn rechthebbenden een document als bewijs van<br />

schrapping van zijn ambulante activiteit in de Kruispuntbank van Ondernemingen.<br />

2° en indien de overnemer(s) houder(s) zijn van een machtiging tot het uitoefenen van<br />

ambulante activiteiten als werkgever en de specialisatie van de overlater voortzetten op elke<br />

overgedragen standplaats. Een eventuele wijziging van de specialisatie dient aangevraagd te<br />

worden per aangetekend schrijven bij het College van Burgemeester en Schepenen. In beide<br />

gevallen (behoud specialisatie of toegelaten wijziging van specialisatie) dient de overnemer over<br />

de gepaste machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten te beschikken.<br />

3 ° De onderneming van de overnemer mag door de overname over niet meer dan 1<br />

standplaats beschikken (cf. art. 2).<br />

De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de<br />

persoon die overleden is of die zijn activiteit heeft stopgezet. Het abonnement wordt stilzwijgend<br />

verlengd op voorwaarde dat de specialisatie verder gezet wordt, tenzij het stadsbestuur<br />

uitdrukkelijk een andere specialisatie toelaat.<br />

65


14.2. In afwijking van 14.1. wordt de overdracht van standplaatsen toegelaten tussen<br />

echtgenoten bij feitelijke scheiding,<br />

echtgenoten bij scheiding van tafel en bed en van goederen<br />

echtgenoten bij echtscheiding<br />

wettelijk samenwonenden bij stopzetting van de wettelijke samenwoning<br />

op voorwaarde dat<br />

- de overlater of de overnemer aan de gemeente een document voorlegt als bewijs van de<br />

vermelde toestand in 14.2.<br />

- de overnemer voldoet aan de voorwaarden vermeld in 14.1 2° en 3°.<br />

De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de<br />

overlater. Ingeval van overdracht wordt het abonnement eveneens stilzwijgend vernieuwd. op<br />

voorwaarde dat de specialisatie verder gezet wordt tenzij het stadsbestuur hier uitdrukkelijk de<br />

toestemming voor geeft.<br />

Artikel 15 Onderverhuur standwerkers (KB Art. 36)<br />

De standwerkers, die een abonnement voor een standplaats verkregen hebben, kunnen hun<br />

tijdelijk gebruiksrecht op deze standplaats onderverhuren aan andere standwerkers namelijk:<br />

-rechtstreeks aan een andere standwerker;<br />

-via een vereniging om die voor alle standwerkers zonder discriminatie openstaat.<br />

Al naargelang, deelt de standwerker of de vereniging de lijst van standwerkers mee, aan wie<br />

het tijdelijk gebruiksrecht van de standplaats werd onderverhuurd.<br />

De prijs van de onderverhuring mag niet hoger zijn dan het deel van de abonnementprijs voor<br />

de duur van de onderverhuring.<br />

AFDELING 2 Organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de<br />

openbare markten<br />

Artikel 1. Toepassingsgebied (KB art. 43)<br />

Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het<br />

openbaar domein buiten de openbare markten om ambulante activiteiten uit te oefenen, dient<br />

dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente.<br />

Artikel 2 Voorafgaande machtiging<br />

1. Aanvraag machtiging (KB art. 43)<br />

Om een standplaats in te nemen zoals vermeld in artikel 1 moet voldaan zijn aan de<br />

voorwaarden vermeld in afdeling 1 en dient men te beschikken over een machtiging. Deze<br />

machtiging dient voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit via een<br />

aangetekend schrijven aangevraagd te worden bij het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

66


2. Beslissing machtiging<br />

In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een machtiging met daarin vermeld<br />

- de aard van de producten of diensten die hij gemachtigd is te verkopen,<br />

- de plaats,<br />

- de datum en duur van de verkoop.<br />

De gevraagde machtiging kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van<br />

onderstaande redenen:<br />

- redenen van openbare orde,<br />

- redenen van volksgezondheid,<br />

- bescherming van de consument,<br />

- indien de activiteit het bestaand commercieel aanbod in gevaar kan brengen.<br />

De gemeente zal deze reden(-en) motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan<br />

de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep.<br />

Artikel 3 Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen<br />

De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. supra Afdeling 1 artikel 2)<br />

en innemen van de standplaatsen op de openbare markt (cf. supra Afdeling 1 artikel 13)<br />

kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.<br />

Artikel 4 Toewijzingsregels losse standplaatsen (KB art. 43 §2)<br />

De toewijzing van losse plaatsen gebeurt volgens de chronologische volgorde van aanvragen en<br />

desgevallend in functie van de gevraagde plaats en specialisatie.<br />

Wanneer twee of meerdere aanvragen voor standplaatsen gelijktijdig ingediend worden,<br />

gebeurt de toewijzing via loting.<br />

Artikel 5 Toewijzingsregels per abonnement<br />

Hier gelden dezelfde regels als voor de openbare markten (cf. supra). De absolute voorrang<br />

voor standwerkers bij het toewijzen van een abonnement op het openbare domein buiten de<br />

openbare markt is hier echter niet van toepassing (cf. Afdeling 1 artikel 3). De voorwaarden<br />

inzake melding van vacature (cf. Afdeling 1 artikel 5.1 van dit reglement) gelden niet.<br />

Artikel 6 Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten (KB art 21)<br />

Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op het openbaar domein, dient zich te<br />

identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op de kraam of het<br />

voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet<br />

eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken.<br />

Het bord bevat volgende vermeldingen:<br />

1° hetzij de naam, de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als<br />

natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit<br />

wordt uitgeoefend; hetzij de naam, de voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur<br />

binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit<br />

wordt uitgeoefend;<br />

2° de firmanaam en/of de benaming van de onderneming;<br />

3° al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de<br />

uitbatingzetel, en indien de onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente<br />

waar deze zich bevindt;<br />

4° het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (of een identificatie die<br />

deze vervangt, indien het om een buitenlands bedrijf gaat).<br />

67


AFDELING 3<br />

Artikel 1 Bevoegdheid marktleider (KB art. 44)<br />

De marktleider is bevoegd tot controle van de documenten die de machtiging en identiteit van<br />

de personen die een ambulante activiteit uitoefenen aantonen.<br />

De aanduiding van de standplaatsen ter plaatse gebeurt door de gemachtigde ambtenaar die<br />

werd aangewezen door het College van Burgemeester en Schepenen, zijnde de marktleider.<br />

Wanneer een marktkramer, in het bezit van een vergunning voor een vaste standplaats,<br />

uiterlijk om 08 uur, zonder aanvaardbare reden en zonder verwittiging, zijn toegewezen vaste<br />

standplaats niet heeft ingenomen, kan deze door de gemachtigde ambtenaar als een losse<br />

standplaats worden toegewezen.<br />

Artikel 2 Indirecte belastingen<br />

De houders van een standplaats moeten het standgeld vereffenen overeenkomstig de<br />

modaliteiten van het stedelijk reglement houdende de heffing van een indirecte belasting op de<br />

standrechten op de markten of de openbare weg. Degene die een niet-vaste of occasionele<br />

standplaats inneemt, betaalt de vergoeding ter plaatse aan de gemachtigde ambtenaar, tegen<br />

afgifte van een ontvangstbewijs.<br />

Artikel 3 Afname elektriciteit<br />

De marktkramers zijn gehouden voor het gebruik van de aansluiting van de kasten voor afname<br />

van elektriciteit, zich te wenden tot de marktleider.<br />

Artikel 4 In werking treden reglement (cf wet, art 10§2)<br />

Dit reglement wordt binnen de maand na de aanneming ervan gestuurd naar de minister van<br />

Middenstand en treedt in werking op 26 mei 2008.<br />

Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van aanplakbrief, overeenkomstig art. 186 van het<br />

gemeentedecreet.<br />

Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de heer<br />

Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en<br />

voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />

Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A. te<br />

Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de politiezone<br />

RIHO.<br />

Aldus gedaan in openbare vergadering van 2 juli 1996<br />

en gewijzigd in zitting van 24 januari 2000<br />

en hervastgesteld in zitting van 22 oktober 2007<br />

en gewijzigd in zitting van 26 mei 2008<br />

68


6. Administratieve verordening site Schiervelde.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

In de gemeenteraadszitting van 21 februari 2011 werden de wijzigingen aan de administratieve<br />

verordening site Schiervelde goedgekeurd<br />

Voorgesteld wordt de artikelen in verband met het verbod op het houden van fuiven in Expo<br />

<strong>Roeselare</strong> op te heffen en muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek toe te laten<br />

onder bepaalde voorwaarden.<br />

Gelet op art. 42 en 43 van het gemeentedecreet;<br />

Gelet op art. 119 bis van de nieuwe gemeentewet;<br />

Gelet op de regeling houdende het administratief toezicht op de gemeenten, omschreven in het<br />

gemeentedecreet ;<br />

Gehoord het college van burgemeester en schepenen in zijn verslag ;<br />

BESLUIT, met algemene stemmen:<br />

Artikel 1:. Rekening houdend met voornoemde argumentatie wordt de stedelijke<br />

administratieve verordening op de site Schiervelde, als volgt, aangepast,<br />

Administratieve verordening voor de site Schiervelde<br />

{ -- } verwijst naar de desbetreffende bepaling in het gecoördineerd stedelijk algemeen<br />

politiereglement.<br />

1. toepassingsgebied.<br />

Artikel 1.1. - [5.1.1.1.] : De bepalingen zijn toepasselijk op de ganse site Schiervelde,<br />

meer specifiek het domein gelegen tussen de R32, Diksmuidsesteenweg,<br />

Schierveldestraat, Kuipersstraat, Infanteriestraat, Oude <strong>Stad</strong>enstraat, <strong>Stad</strong>enstraat,<br />

Smedenstraat, Zwingelaarstraat, Hoogleedsesteenweg en het wandelpad langs De<br />

Mandel.<br />

2. ordemaatregelen.<br />

Artikel 2.1. - [5.1.1.2.] : Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het College<br />

van Burgemeester en Schepenen is het iedereen verboden om om het even welke<br />

manifestatie, vermakelijkheid, snelheidswedstrijd, oefening of elke andere bedrijvigheid<br />

te organiseren, uit te oefenen of te laten uitoefenen.<br />

5.1.1.3. De toegang tot de wegen, terreinen en gebouwen behorend tot het stedelijk<br />

domein van de site Schiervelde is voor motorvoertuigen verboden tenzij naar aanleiding<br />

van een toegelaten manifestatie, zoals voorzien in 1° alinea van dit artikel, of mits<br />

voorafgaande schriftelijke vergunning van het College van Burgemeester en<br />

Schepenen.<br />

Gedurende de periode van iedere beurs, die plaatsvindt in Expo <strong>Roeselare</strong>, is het<br />

voeren van publiciteit of het opstellen van publiciteitsmateriaal verboden in de<br />

69


Diksmuidsesteenweg en de Pantserstraat, evenals op de toegangswegen en<br />

parkeerterreinen van de site Schiervelde.<br />

Vallen niet onder toepassing van voornoemde verbodsbepaling : het parkeren van<br />

voertuigen die alleen de gewone firma-aanduidingen voeren en die niet kunnen aanzien<br />

worden als wagens bestemd voor publiciteitsdoeleinden. Tijdens dezelfde periode is<br />

eveneens leurhandel verboden in dezelfde straten en plaatsen, behalve voor de<br />

ambulante handelaars met bier- en frisdranken, vis, melk en verse groenten.<br />

Artikel 2.2. - [5.1.1.4.] : De bepalingen van toepassing ingevolge het gecoördineerd<br />

stedelijk algemeen politiereglement, voor wat het gebruik van het openbaar domein<br />

(onder meer het reglement op de gemeentelijke domeinen) betreft, zijn mutatis<br />

mutandis ook van toepassing op het domein van de site Schiervelde.<br />

Artikel 2.3. - [5.1.1.5.] : De reglementen van toepassing door de wet betreffende de<br />

politie van het wegverkeer en de besluiten van het Algemeen Reglement op de politie<br />

van het wegverkeer, zijn mutatis mutandis ook van toepassing op het domein van de<br />

site Schiervelde.<br />

Artikel 2.4. - [5.1.1.6.] : De huurder en elke bezoeker moeten zich gedragen naar de<br />

richtlijnen die hen op behoorlijke wijze door middel van aanwijzingen en borden of door<br />

enig ander middel ter kennis worden gebracht.<br />

Artikel 2.5. - [5.1.1.7.] : Het bedelen, verkopen en verspreiden van gelijk welk<br />

drukwerk of geschrift is verboden op het domein van de site Schiervelde en haar<br />

gebouwen, behoudens voorafgaande schriftelijke toelating en onder de voorwaarden<br />

gesteld door het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

Artikel 2.6. - Wanneer het sportgedeelte wordt ingenomen door een regelmatig<br />

verleende vergunning voor algemene manifestaties die zich over de ganse hallen<br />

uitstrekken, heeft de huidige verordening voorrang op deze van het sportgedeelte,<br />

voor zover er tegenstrijdige bepalingen in beide zouden voorkomen en dit voor de duur<br />

en de ruimte onttrokken aan de sportactiviteit.<br />

Bij manifestaties die zich niet uitstrekken over het sportgedeelte, blijft de verordening<br />

van het sportgedeelte van toepassing en moeten dus de huurder, gebruiker, hun<br />

aangestelden en de bezoekers, de verordening op het sportgedeelte naleven.<br />

Het gebruik van de toiletten en de kleedkamers van het sportgedeelte blijft in dit geval<br />

verboden voor de gebruikers van Expo <strong>Roeselare</strong>, behoudens mits uitdrukkelijke<br />

toelating van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

Artikel 2.7: - Elk evenement of muzikaal optreden dat georganiseerd wordt op de site,<br />

waarbij gebruik wordt gemaakt van een geluidsinstallatie is onderworpen aan een<br />

voorafgaande machtiging van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

Exploitanten die niet beschikken over een milieuvergunning kunnen maximaal 12 maal<br />

per jaar dergelijke machtiging bekomen en maximaal 2 maal per maand.<br />

Artikel 2.9: - Bij de aanvraag van voornoemde machtiging moet minstens een lijst van<br />

2 personen met naam, geboortedatum en GSM- nummer toegevoegd worden die<br />

verantwoordelijk zijn voor het geluid en het sluiten van de bar.<br />

Artikel 2.10: - Tevens moet op deze lijst minimum 1 persoon met naam,<br />

geboortedatum en GSM- nummer opgegeven worden die fungeert als<br />

veiligheidsverantwoordelijke. Deze persoon dient zowel in de voorbereiding als<br />

gedurende het evenement permanent bereikbaar en beschikbaar te zijn. Deze persoon<br />

moet binnen de organisatie de nodige bevoegdheid en invloed hebben om de nodige,<br />

noodzakelijke maatregelen af te dwingen en moet voldoende tijd kunnen vrijmaken om<br />

de organisatie en de veiligheid naar behoren op te volgen.<br />

70


Artikel 2.11: - In het kader van de organisatie van deze activiteiten draagt de<br />

organisator de verantwoordelijkheid zowel voor de verkeersbegeleiding als het<br />

parkeren. Een vrije doorgang voor de hulpdiensten moet steeds voorzien worden.<br />

Minimaal 3 parkeerwachters die hiervoor verantwoordelijk zijn (bereikbaar per GSM)<br />

worden voorafgaandelijk doorgegeven aan het <strong>Stad</strong>sbestuur en politie. Deze<br />

verplichting tot aanstelling van parkeerwachters geldt enkel indien op basis van de<br />

administratieve verordening voor de organisatie van de evenementen de inschatting<br />

gebeurt dat het gebruik van de hoofdparking onvoldoende zal zijn.<br />

3. verhuurreglement.Expo <strong>Roeselare</strong><br />

Administratie: STADSBESTUUR ROESELARE<br />

Botermarkt 2 8800 ROESELARE<br />

tel. 051 26 22 23<br />

fax. 051 26 22 29<br />

e-mail: secretariaat@roeselare.be<br />

Exploitatie: EXPO ROESELARE<br />

Diksmuidsesteenweg 400 8800 ROESELARE<br />

tel. 051 20 45 99<br />

1. algemeenheden.<br />

Artikel 3.1. –toegelaten evenementen.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen kan de lokalen vermeld onder art. 3.10<br />

verhuren om er manifestaties te organiseren met een internationaal, nationaal,<br />

regionaal of privaat karakter, zoals :<br />

- tentoonstellingen, beurzen en salons<br />

- congressen, vergaderingen, conferenties, seminaries, studiedagen, algemene<br />

vergaderingen<br />

- recepties en banketten<br />

- sport, show en massa-manifestaties<br />

- in ondergeschikte orde:. muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek.<br />

Deze laatste kunnen evenwel slechts geboekt worden in zoverre ze de organisatie van<br />

voornoemde manifestaties niet in de weg staan.<br />

Het College beschikt bij de beoordeling van een aanvraag over de mogelijkheid om rekening te<br />

houden met het feit of deze organisatie reeds heeft plaatsgevonden in het verleden, de<br />

uitstraling voor de stad, het sociaal:en/of economisch belang voor de stad en de datum van de<br />

aanvraag. Een boeking kan toegestaan worden onder voorbehoud, indien de aanvraag gebeurt<br />

meer dan een jaar voor de organisatie van de manifestatie.<br />

Artikel 3.2:<br />

In EXPO <strong>Roeselare</strong> kunnen muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek plaats vinden.<br />

Deze muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek mogen niet georganiseerd worden<br />

door organisaties met een commercieel oogmerk.<br />

Er kunnen maximaal 12 muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek per jaar plaats<br />

vinden, met een maximum van twee per maand.<br />

De muziekactiviteit kan enkel plaats vinden in de twee verste beuken, te situeren vanaf de<br />

hoofdingang.<br />

Optredens of evenementen kunnen door het College van Burgemeester en Schepenen, mits<br />

expliciete toelating toegestaan worden, op basis van gemotiveerd advies van milieu / of<br />

politiediensten. Het einduur van elektronisch versterkte muziek is in elk geval bepaald op<br />

04.00uur.<br />

71


De aanvraag aan het College van Burgemeester en Schepenen moet vergezeld zijn van een<br />

goedgekeurd nood- en interventieplan waarbij aandacht is voor o.a. :<br />

- een goede toeleiding en opvolging toiletgebruik ( met mogelijk bijplaatsen van mobiele sanitaire<br />

blokken)<br />

- de voorgestelde maatregelen om de zichtbaarheid van de nooduitgangen te verhogen<br />

- inzetten van stewards op strategische plaatsen<br />

- mobiliteit:<br />

- wagens enkel in en uit via hoofdingang ( Diksmuidsesteenweg) ; de poort richting wijk<br />

blijft bijgevolg gesloten<br />

- fietsers en voetgangers: de aanrijroutes verlopen via Diksmuidsesteenweg en fietspad<br />

langs de Mandel. Via de inzet van medewerkers wordt dit gekanaliseerd en opgevangen<br />

middels fietsparking op de bestaande parking.<br />

Artikel 3.2.3. - aanvaarding.<br />

Nochtans houdt het College van Burgemeester en Schepenen zich het recht voor<br />

alléén te oordelen over het karakter van de manifestaties, waarvoor zij gevraagd wordt<br />

lokalen te verhuren. Aldus kan zij om het even welk verzoek weigeren, zonder het<br />

motief van haar beslissing te moeten bekend maken.<br />

De huurder is er in elk geval toe gehouden minstens 14 dagen voor de opening van de<br />

manifestatie een kompleet programma en timing aan het College van Burgemeester<br />

en Schepenen over te maken.<br />

Het gebruik van de volledige expo moet minstens drie maanden voor de datum van de<br />

manifestatie aangevraagd worden.<br />

Artikel 3.4: - Het gebruik van aerosolproducerende installaties tijdens exposities is<br />

verboden.<br />

2. huurovereenkomst.<br />

Artikel 3.5. - huurovereenkomst.<br />

Iedere verhuring van lokalen maakt het voorwerp uit van een huurovereenkomst<br />

tussen de huurder en het College van Burgemeester en Schepenen. De overeenkomst<br />

vermeldt voor elke verhuring ten minste het lokaal en de beoogde activiteiten in<br />

kwestie, de datum van de manifestatie en het door de huurder verschuldigde bedrag.<br />

De huurovereenkomst bevat tevens het situatieplan waarop de gevraagde en<br />

toegestane oppervlakte en lokalen worden ingekleurd.<br />

Artikel 3.6. - betaling.<br />

De huurprijs moet als volgt worden vereffend: 10% bij de ondertekening van de<br />

huurovereenkomst en het saldo, hetzij 90%, minstens 10 dagen voor de bezetting van<br />

de gehuurde lokalen.<br />

Afgezien van deze betaling vraagt het College van Burgemeester en Schepenen een<br />

waarborg.<br />

Deze waarborgsom moet betaald worden uiterlijk op de datum waarop het saldo van<br />

de huurprijs moet vereffend worden.<br />

Indien de integrale betaling niet gebeurd is op de voorziene datum, is het College van<br />

Burgemeester en Schepenen en de huisbewaarder gemachtigd de huurovereenkomst<br />

als nietig te beschouwen en Expo <strong>Roeselare</strong> te sluiten of zich te verzetten tegen het<br />

weghalen van om het even welk materiaal, toebehorend aan de huurder, totdat alle<br />

verschuldigde bedragen volledig vereffend zijn.<br />

Bij annulering of in geval van het niet gebruiken van Expo <strong>Roeselare</strong> op de toegezegde<br />

dagen, wordt een annuleringvergoeding aangerekend.<br />

Deze bedraagt<br />

- 25% bij annulering op meer dan drie maanden voor de manifestatie.<br />

- 50% bij annulering op minder dan drie maanden voor de manifestatie.<br />

72


Artikel 3.7. - tarieven.<br />

De tarieven voor gebruik van de lokalen worden door het College van Burgemeester en<br />

Schepenen bepaald en worden met betrekking tot de huurprijs en de waarborgsom<br />

jaarlijks aangepast aan de evolutie van het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen.<br />

Artikel 3.8. - geldigheid.<br />

De huurovereenkomst wordt geldig wanneer beide partijen deze hebben ondertekend<br />

en na betaling van de waarborgsom, het reglementair voorziene voorschot op de<br />

huurprijs en het forfaitair bedrag voor de energiekosten. Indien de huurder het<br />

algemeen reglement niet naleeft, heeft het College van Burgemeester en Schepenen<br />

het recht het contract als nietig te beschouwen en blijven de gestorte sommen zijn<br />

eigendom zonder dat de huurder de minste schadevergoeding kan eisen.<br />

Artikel 3.9. - overmacht.<br />

Indien het College van Burgemeester en Schepenen wegens een geval van overmacht<br />

de voorziene lokalen op de voorziene dag en het voorziene uur onmogelijk kan verhuren<br />

aan de huurder, blijft haar verantwoordelijkheid strikt beperkt tot het terugbetalen van<br />

de door de huurder vooraf gestorte sommen.<br />

3. lokalen.<br />

Artikel 3.10. - benaming.<br />

Volgende lokalen kunnen verhuurd worden:<br />

1. Expo <strong>Roeselare</strong> (beuken I, II, III, IV en V)<br />

in Expo <strong>Roeselare</strong> zelf is geen accommodatie beschikbaar<br />

er is een afsluiting mogelijk tussen beuk III en IV<br />

2. ingang cafetaria<br />

3. foyer (tevens hoofdingang)<br />

Bij verhuur voor een tentoonstelling of een beurs kan de foyer enkel gebruikt worden<br />

voor een rechtstaande receptie of voor een academische zitting; enkel het ter<br />

beschikking zijnde meubilair is hierbij toegelaten.<br />

4. toiletten bij de hoofdingang<br />

bij elke manifestatie in Expo <strong>Roeselare</strong>, met een uitbating van de toiletten, moet er op<br />

gelet worden dat de toegang tot deze toiletten steeds wordt vrijgehouden voor de<br />

bezoekers van de cafetaria en van de conferentiezaal.<br />

5. kleedkamers sportgedeelte<br />

6. conferentiezaal<br />

7. parking.<br />

Huur van Expo <strong>Roeselare</strong> houdt eveneens het gebruik in van de toiletten en de<br />

conferentiezaal. Bij huur van één of twee beuken wordt één bureel en vanaf drie<br />

beuken worden twee burelen ter beschikking gesteld aan de organisator.<br />

Wordt niet verhuurd : de cafetaria met inbegrip van de keuken.<br />

Behoudens schriftelijk akkoord van de concessiehouder van de cafetaria en schriftelijke<br />

goedkeuring van het College van Burgemeester en Schepenen kan de cafetaria nooit<br />

onderverhuurd worden.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen heeft het recht om steeds een ruimte<br />

voor te behouden voor haar stand van max. 40 m² (8 x 5m). Voor inname van deze<br />

ruimte wordt door de stad geen vergoeding betaald.<br />

Artikel 3.11. - duur van de bezetting.<br />

a) De lokalen mogen slechts gebruikt worden op de dagen en uren, vermeld in de<br />

huurovereenkomst. Een bezetting van kortere duur zal geen enkel recht op<br />

73


prijsvermindering geven. Een langere bezetting zal integendeel aanleiding geven tot<br />

betalen van een bezettingsvergoeding.<br />

Eveneens houdt het College van Burgemeester en Schepenen zich het recht voor bij<br />

een langere bezetting op eigen initiatief de bezette lokalen te ontruimen of te doen<br />

ontruimen en dit op kosten van de huurder.<br />

Behoudens de officiële nachtwakers en de huisbewaarder is niemand gemachtigd in<br />

Expo <strong>Roeselare</strong> te verblijven na het sluiten van de deuren. De huisbewaarder moet<br />

verwittigd worden van de identiteit en de aanwezigheid van de nachtwakers.<br />

b) Vaststelling van de duur van periode van opbouw en afbraak.<br />

Het aantal dagen voor opbouw en afbraak samen is gelijk aan het aantal betalende<br />

dagen van de manifestatie, vermeerderd met een aantal dagen gelijk aan het aantal<br />

gehuurde beuken en/of vakken. Indien de huurder een groter aantal dagen voor<br />

opbouw en afbraak wenst, moet een bijkomende huurprijs betaald worden.<br />

Artikel 3.12. - sluitingsuur.<br />

Het einduur voor de opbouw en afbraak (de manifestatie uitgezonderd) wordt<br />

vastgesteld op uiterlijk 22.00 u. Indien de aanvrager beschikt over een nachtwaker<br />

kan de opbouw of de afbraak verder doorgaan.<br />

Artikel 3.13. – bewaking en verzekering<br />

Gedurende de tijd dat de huurder over de verhuurde lokalen beschikt, is hij persoonlijk<br />

belast met de bewaking van deze lokalen, de installaties en het materiaal dat ter zijner<br />

beschikking worden gesteld, dit ook na de sluitingsuren. Behoudens speciale<br />

overeenkomst, dragen de diensten van het stadsbestuur niet de minste<br />

verantwoordelijkheid betreffende de eigenlijke organisatie van de manifestaties, die<br />

plaatsgrijpen in de verhuurde lokalen. De huurder heeft dan ook de uitdrukkelijke<br />

verplichting zelf het nodige te doen tot het bekomen van de nodige toelatingen en het<br />

afsluiten van alle nodige verzekeringen, zonder enig verhaal tegen het stadsbestuur<br />

(zie ook art. 3.18.). Bovendien is de huurder verplicht voor zichzelf, zijn werknemers<br />

en zijn genodigden, tot het naleven van alle wettelijke voorschriften en reglementen<br />

onder meer betreffende brandverzekering, de goede zeden, het handhaven van de<br />

orde enz... geldig op het grondgebied van Expo <strong>Roeselare</strong> en uitgeschreven door de<br />

Overheden en de stad <strong>Roeselare</strong>. Op dezelfde manier zal de huurder eveneens alle<br />

taksen, vergoedingen, auteursrechten en lasten (zie art. 3.16/2 en 6) die van<br />

toepassing zijn op zijn manifestatie voor zijn rekening nemen en tijdig vereffenen aan<br />

de betrokken instanties, zonder dat het stadsbestuur kan aansprakelijk gesteld<br />

worden. Nachtwakers moeten desgevallend door de huurder worden aangesteld. De<br />

huisbewaarder van Expo <strong>Roeselare</strong> is tot geen andere prestaties verplicht dan deze<br />

die in zijn aanstellingsakte zijn opgenomen.<br />

Artikel 3.14. - staat van de lokalen.<br />

De lokalen worden verondersteld in goede staat gehuurd te zijn.<br />

Niettemin wordt steeds door de verhuurder, in aanwezigheid van de huurder, een<br />

voorafgaande tegensprekelijke boedelbeschrijving worden opgemaakt.<br />

Deze boedelbeschrijving bevat eveneens een tegenstelbare opname van de<br />

tellerstanden.<br />

De huurder wordt verantwoordelijk gesteld voor alle schade toegebracht aan de<br />

lokalen. Het College van Burgemeester en Schepenen zal deze zelf laten herstellen en<br />

de kosten in rekening brengen aan de huurder en desgevallend afhouden op de<br />

waarborgsom.<br />

Op de huurder rust eveneens de verplichting de lokalen in nette staat terug te geven.<br />

Desgevallend zal, indien de huisbewaarder dit noodzakelijk acht, de opkuis gebeuren<br />

via een externe firma, nat of droog, waarbij de kosten volledig ten laste van de<br />

huurder zullen gelegd worden (cfr. art. 3.16 pt.5 i.v.m. ’alle onderhoudskosten’).<br />

74


Artikel 3.15. - decoratie.<br />

Iedere aanpassing of bijkomende decoratie van de in huur genomen lokalen moet het<br />

voorwerp uitmaken van een voorafgaandelijk verzoek gericht aan het College van<br />

Burgemeester en Schepenen. Zij mogen slechts uitgevoerd worden onder controle van<br />

een vertegenwoordiger van het stadsbestuur en in geen geval schade veroorzaken aan<br />

de lokalen. Meer in het bijzonder is het totaal verboden aan de zolderingen of aan de<br />

wanden om het even welke voorwerpen vast te nagelen of te kleven. Bovendien gelden<br />

t.a.v. decoratie en oprichten van stands e.d. volgende bepalingen ter bescherming van<br />

vloeren enz...<br />

- geen afbakening of aflijning mag gebeuren in blijvende materie.<br />

- alle bevuiling door stookolie, olie, verf, mortelspecie enz. moet vermeden worden.<br />

Daarom zijn de gebruikers verplicht een daartoe voldoende geschikte<br />

onderlegger op de vloer aan te brengen bij opbouw, gebruik en afbraak van hun<br />

inrichtingen.<br />

- geen spijkers, vijzen, lijmen mogen gebruikt worden voor aanhechting aan vloeren,<br />

kolommen en wanden.<br />

- de aansluitkabels voor elektriciteit moeten verticaal naar beneden komen.<br />

Artikel 3.16. - inplantingen.<br />

Bij alle plaatsingen van stands, decor of ander materiaal in de lokalen van Expo<br />

<strong>Roeselare</strong> zal de huurder rekening moeten houden met:<br />

- het feit dat hij in geen geval belemmeringen mag creëren voor het normaal<br />

functioneren van de verwarming, de ventilatie...en dat hij steeds de nooddeuren moet<br />

vrijhouden.<br />

- de bestaande situatie betreffende de technische inplanting van alle aansluitingen op<br />

het net van elektriciteit, gas, water, afvoer enz...<br />

Behoudens speciale schriftelijke toelating worden al deze technische diensten en hun<br />

uitbating exclusief door het stadsbestuur verzorgd.<br />

Alle algemene inplantingontwerpen voor de inrichtingen of decoratie moeten aan het<br />

College van Burgemeester en Schepenen voorgelegd worden voor akkoord vooraleer<br />

zij mogen uitgevoerd worden.<br />

De aandacht van de huurder wordt er speciaal op gevestigd dat het niet naleven van<br />

deze aanwijzingen hem bloot stelt aan het risico zijn installatie te moeten afbreken en<br />

te herbouwen, zo zij niet voorafgaandelijk door de aangestelde van het stadsbestuur<br />

werden goedgekeurd.<br />

- de toegang tot de cafetaria mag niet afgesloten of verhinderd worden bij<br />

manifestaties die plaatsvinden in Expo <strong>Roeselare</strong>.<br />

Artikel 3.17. –<br />

De opstelling van muziekapparatuur ( geluidsomvormers) moet gebeuren met de klankrichting in<br />

westelijke richting, zijnde richting N 32.<br />

Voor elke niet ingedeelde muziekactiviteit dient een toelating aangevraagd en verkregen te<br />

worden bij het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

De voorwaarden opgenomen in de toelating dienen onverwijld nageleefd te worden.<br />

De bepalingen inzake na te leven geluidsnormen en het sluitingsuur worden weergegeven in<br />

bijlage “Voorwaarden voor het organiseren van een niet-ingedeelde muziekactiviteit in Expo<br />

<strong>Roeselare</strong>”.<br />

4. bijkomende lasten en kosten.<br />

Artikel 3.18. - uitbatingkosten.<br />

Tenzij het anders vermeld is in de bijkomende voorwaarden van de huurovereenkomst,<br />

omvat deze laatste alleen het in gebruik nemen van de vermelde lokalen. Alle andere<br />

accommodaties en kosten zijn ten laste van de huurder en wel o.m.<br />

1. het verbruik van gas, elektriciteit en water:<br />

De verhuring gebeurt exclusief de kosten van verlichting, verwarming en water.<br />

75


Bij de betaling van de huurprijs wordt een forfaitair voorschot van € 250 aangerekend<br />

per dag manifestatie en per beuk of per vak.<br />

Na de manifestatie gebeurt de verrekening naar rato van het effectief gebruik.<br />

Deze kosten worden aangerekend aan de gangbare tarieven van het ogenblik. Het<br />

opnemen van de stand van de tellers gebeurt door de diensten van het stadsbestuur<br />

bij de ondertekening van de type-standaardbeschrijving.<br />

2. alle taksen, rechten en lasten:<br />

voortvloeiend met het in gebruik nemen van de lokalen en inrichten van de<br />

manifestatie.<br />

3. Alle kosten voortvloeiend uit de maatregelen<br />

getroffen door de huurder of door het College van Burgemeester en Schepenen zelf,<br />

zo zij het nodig acht, om de veiligheid te verzekeren (lokale politie, brandweer, enz...).<br />

4..Alle verzekeringskosten, die aan de huurder worden opgelegd door art. 3.13. van<br />

dit reglement.<br />

5. Alle onderhoudskosten, voortvloeiend uit het kraaknette onderhoud van de aan de<br />

huurder toevertrouwde lokalen.<br />

De verantwoordelijke van Expo <strong>Roeselare</strong> bepaalt hierbij, rekening houdend met de<br />

aard of de graad van de vervuiling of op zicht van het gemaakte gebruik, op welke wijze<br />

het achteraf reinigen van het gehuurde gedeelte van Expo <strong>Roeselare</strong> door de gebruiker<br />

of de huurder moet gebeuren.<br />

De verplichting tot het reinigen kan uitgevoerd worden als volgt:<br />

1° ofwel: gewoon droog uitvegen.<br />

2° ofwel: reinigen met water.<br />

3° ofwel: reinigen met de veegmachine met stomer.<br />

De manier van reinigen wordt, mits dit vooraf kan voorzien worden, opgenomen in de<br />

plaatsbeschrijving en ondertekend door de huurder of gebruiker.<br />

Het reinigen van het gehuurde gedeelte na het gebruik moet gebeuren uiterlijk binnen<br />

de toegestane periode van de afbraak. Wanneer het onderhoud onvoldoende is, houdt<br />

het College van Burgemeester en Schepenen zich het recht voor dit onderhoud op<br />

eigen initiatief te laten uitvoeren en dit op kosten van de huurder.<br />

6. Indien de huurder activiteiten organiseert die een aangifte ten aanzien van sabam<br />

en-/ of de billijke vergoeding noodzakelijk maken, is deze verplichting ten laste van de<br />

huurder.<br />

Artikel 3.19. - personeel.<br />

Tenzij speciale overeenkomst, wordt al het personeel nodig voor elke manifestatie<br />

geleverd door de huurder zelf.<br />

5. verzekeringen, verplichtingen en verantwoordelijkheden.<br />

Artikel 3.20.<br />

De huurder wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat het organiseren van een activiteit niet vrij is<br />

van risico waarbij het afsluiten van bepaalde verzekeringspolissen ofwel wettelijk verplicht,<br />

contractueel opgenomen of minstens sterk aangeraden is.<br />

Hieronder wordt een overzicht gegeven volgens thematiek.<br />

1. B.A. organisator<br />

De organisator wordt verplicht om een aansprakelijkheidspolis af te sluiten met een minimale<br />

dekking van € 125.000 voor stoffelijke schade en € 1.250.000 voor lichamelijke schade..<br />

Voorafgaandelijk en uiterlijk 1 week voor het evenement dient de organisator de<br />

polisvoorwaarden (maatschappij, nummer en inhoud) alsook bewijs van betaling van premie<br />

voor te leggen.<br />

76


2. Brandpolis<br />

Het gebouw wordt door de stad verzekerd in brand waarbij in afstand van verhaal is voorzien.<br />

De organisator wordt er voor de volledigheid op gewezen dat die polis geen opzettelijke schade<br />

of vandalisme dekt.<br />

De bijzondere aandacht wordt er op gevestigd dat schade aan eigen materiaal en- / of<br />

goederen en deze van de deelnemers niet gedekt zijn in bovenstaande polis.<br />

De organisator kan hiertoe een clausule “inboedel op verplaatsing” in zijn eigen brandpolis<br />

onderschrijven of een aparte verzekering hiertoe afsluiten.<br />

3. Arbeidsongevallen<br />

De organisator, in zoverre hij personeel tewerkstelt, dient verplicht een polis arbeidsongevallen<br />

te onderschrijven.<br />

4. Polis brand en ontploffingen<br />

Het stadsbestuur beschikt over een globale polis die voor alle gebouwen, inclusief op de site<br />

Schiervelde, de verzekering objectieve aansprakelijkheid in voor het publiek toegankelijke<br />

gebouwen dekt.<br />

Artikel 3.21. - diverse verplichtingen.<br />

De huurder is eveneens gehouden de volgende verplichtingen na te leven.<br />

a) perskaarten:<br />

Ieder lid van de pers zal op vertoon van zijn officiële perskaart van de Algemene<br />

Belgische Persbond of de officiële perskaart van Expo <strong>Roeselare</strong> recht hebben op twee<br />

gratis toegangskaarten per vertoning.<br />

b) reclame:<br />

- het stadsbestuur beschikt over een totale exclusiviteit van alle reclame en affichering<br />

in Expo <strong>Roeselare</strong>, parking en plantsoenen. Zij verbiedt dan ook alle reclame, andere<br />

dan de exclusieve aankondiging van de manifestatie.<br />

- het College van Burgemeester en Schepenen zal uitgenodigd worden op alle<br />

persconferenties belegd door de huurder. De tekst van de mededelingen zal haar<br />

vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd.<br />

- uit alle reclame en mededelingen moet duidelijk te voorschijn komen dat ’Expo<br />

<strong>Roeselare</strong>’ alleen de plaats aanduidt waar de manifestatie gehouden wordt en dat niet<br />

het stadsbestuur maar wel de huurder de organisator is.<br />

c) tentoonstellingen:<br />

- het College van Burgemeester en Schepenen verbiedt ten stelligste de rechtstreekse<br />

verkoop ter plaatse van om het even welk artikel. Dit kan alleen mits een uitdrukkelijke<br />

schriftelijke toelating van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

- het College van Burgemeester en Schepenen houdt zich het recht voor sommige<br />

exposanten te weigeren, zelfs indien deze aanvaard werden door de huurder en voor<br />

zover zij oordeelt dat de activiteiten van deze exposanten niet overeenstemmen met<br />

het karakter van de manifestatie of het nagestreefde doel indien hun tegenwoordigheid<br />

van aard is de openbare orde te verstoren.<br />

d) Hulpposten:<br />

De huurder is verplicht gedurende de volledige duur van zijn manifestatie de<br />

tegenwoordigheid te verzekeren van een hulppost. Hij zal o.m. zorgen dat een hulppost<br />

in het daartoe door het College van Burgemeester en Schepenen aangewezen lokaal<br />

aanwezig is.<br />

Artikel 3.22. - veiligheidsmaatregelen tegen brandgevaar.<br />

1. Plannen<br />

De plannen met de indeling van Expo <strong>Roeselare</strong> moeten één maand voor de<br />

manifestatie voor goedkeuring voorgelegd worden aan de stedelijke brandweer.<br />

Bij het opmaken van deze plannen moet rekening worden gehouden met de<br />

voorschriften in verband met uitgangen en ontruiming.<br />

77


Bij gebruik van Expo <strong>Roeselare</strong> voor een tentoonstelling, beurs of gelijkaardige<br />

manifestatie moet op dit plan ieder standnummer vermeld worden, evenals de<br />

vermelding van het tentoongesteld materieel.<br />

2. Uitgangen en ontruiming<br />

De gangen en deuren, evenals de wegen die er naar toe leiden, moeten een snelle en<br />

gemakkelijke ontruiming van de aanwezigen mogelijk maken.<br />

De uitgangswegen en -deuren moeten in totaal een vrije breedte hebben die tenminste<br />

gelijk is, in centimeter, aan het maximum aantal in Expo <strong>Roeselare</strong> toegelaten<br />

personen.<br />

Het aantal maximaal toegelaten personen wordt als volgt bepaald:<br />

a) bij iedere beurs, tentoonstelling en gelijkaardige manifestaties: één persoon per 3<br />

m² totale oppervlakte;<br />

b) bij andere manifestaties, zoals show, festival en dergelijke, wordt het aantal<br />

aanwezigen bekomen door de beschikbare ruimte voor het publiek, m.a.w. de totale<br />

oppervlakte van het gehuurd gedeelte verminderd met de oppervlakte ingenomen door<br />

podia, tapkasten, stoelen, tafels en de evacuatiewegen, te delen door 0,70 m².<br />

De uitgangen zijn gelegen in tegenovergestelde zones van de inrichting.<br />

De evacuatiewegen tussen de stands moeten een minimale breedte hebben van 2 m.<br />

Alle uitgangen, nooduitgangen evenals de wegen die er naar toe leiden moeten<br />

gedurende de openingsuren vrij blijven van hindernissen. Tijdens de openingsuren<br />

moeten alle deuren onmiddellijk kunnen geopend worden.<br />

Tijdens de opbouw, de afbraak en tijdens de manifestatie moet aan elke zijde van het<br />

gebouw voldoende ruimte vrijgehouden worden om een snelle tussenkomst van de<br />

brandweer, de politie en andere veiligheidsdiensten mogelijk te maken.<br />

Deze uitgangen, nooduitgangen en wegen die er naar toe leiden zullen aangeduid<br />

worden door pictogrammen, (zoals bepaald in art. 54 qq. van het algemeen<br />

reglement op de arbeidsbescherming) die voldoen aan de bepalingen betreffende de<br />

veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.<br />

3. Inrichting stands - versiering<br />

De inrichting en versiering van Expo <strong>Roeselare</strong> en van de stands gebeuren onder de<br />

verantwoordelijkheid van de organisator van de manifestatie. De bekledingen en de<br />

losse versieringen moeten uit moeilijk ontvlambare materialen vervaardigd zijn.<br />

Verticaal hangende doeken mogen geen deur, uitgang of brandbestrijdingsmiddel aan<br />

het zicht onttrekken of het gebruik ervan bemoeilijken.<br />

Zoals bepaald in de gemeenteraadsbeslissing van 25.11.2002 is het plaatsen van<br />

natuurlijke kerstbomen, die niet brandvertragend werden behandeld, verboden in gans<br />

het gebouw van Expo <strong>Roeselare</strong>.<br />

4. Verpakking - afval<br />

De kisten, kartonnen dozen, vaten enz... die voor verpakking van materiaal gebruikt<br />

worden moeten, verwijderd worden uit Expo <strong>Roeselare</strong> en door de huurder in een<br />

container of in K.M.O.-oranje vuilniszakken verzameld. De huurder moet zelf instaan<br />

voor de huur van de container of voor de aankoop van de K.M.O.-afvalzakken. Zowel<br />

de container als de K.M.O.-afvalzakken moeten geplaatst worden op de daarvoor<br />

aangeduide plaats.<br />

Inpakpapier, kranten of ander verpakkingsmaterieel moeten dagelijks uit de lokalen<br />

verwijderd worden.<br />

Bij in gebreke blijven zullen de gemaakte kosten door het College van Burgemeester en<br />

Schepenen op de huurder worden verhaald.<br />

5. Haarden en Gastoestellen<br />

5.1. Haarden: Alle verbrandingstoestellen zoals ovens, open haarden,<br />

verwarmingstoestellen, enz... evenals de schouwen ervan moeten thermisch<br />

geïsoleerd worden van alle materialen die zich in de nabijheid bevinden zoals vloeren,<br />

78


muren, wanden, gordijnen, meubelen, standmateriaal, enz... Het gebruik van<br />

vuurschermen is vereist.<br />

Maatregelen moeten genomen worden zodat het publiek niet in de onmiddellijke<br />

nabijheid van deze haarden kan komen.<br />

5.2. Gastoestellen<br />

Aardgas: de gastoestellen in werking moeten aangesloten zijn op de teller van de<br />

distributiemaatschappij via de voorziene aansluitingen met koperen buizen die voorzien<br />

zijn van afsluitkranen.<br />

Flessen: slechts na schriftelijke aanvraag aan het College van Burgemeester en<br />

Schepenen kan toelating verleend worden tot gebruik van vloeibaar gas in flessen, en<br />

mits te voldoen aan volgende voorwaarden:<br />

- in de stand mag slechts een voorraad vloeibaar gas aanwezig zijn voor één dag, met<br />

een maximum van 13 kg.<br />

- de leidingen tussen de gasvoorraad en het gasvuur moeten uitgevoerd worden in<br />

koperen buizen met geschroefde koppelingen en voorzien worden van een afsluitkraan.<br />

- deze standen moeten steeds langs de zijkant geplaatst worden met rookafleiding<br />

rechtstreeks naar buiten via een venster.<br />

6. Motoren<br />

Indien, mits toelating, ontploffingsmotoren met inwendige verbranding in werking<br />

worden tentoongesteld, dan mag slechts zoveel brandstof aanwezig zijn als de tank op<br />

de motor gemonteerd, kan bevatten. Na vulling van de tank, moeten de vaten of<br />

kruiken onmiddellijk verwijderd worden en buiten het gebouw geplaatst worden. De<br />

uitlaatpijpen moeten voldoende verwijderd worden van betimmering of ander<br />

brandbaar materiaal. De uitlaatgassen moeten rechtstreeks naar buiten geleid<br />

worden.<br />

7. Elektrische installaties<br />

De elektrische installaties van de stands, podia en dergelijke moeten gekeurd worden<br />

door een erkend keuringsorganisme, hiervoor aangeduid door de inrichter. De<br />

keuringsverslagen moeten aan de brandweerdienst worden voorgelegd.<br />

De elektrische borden binnen het gebouw gelegen moeten volledig vrij blijven en steeds<br />

gemakkelijk bereikbaar zijn. Hier moet rekening mee gehouden worden bij de opbouw<br />

van de standen. Elke belemmering zal de afbraak van de stand tot gevolg hebben.<br />

8. Rookverbod<br />

Binnen de lokalen van de Expo <strong>Roeselare</strong> geldt een algemeen rookverbod. De huurder<br />

moet zich hier strikt aan houden en mag evenmin handelingen stellen die het roken<br />

zouden faciliteren (cfr.plaatsen van asbakken) of die aantonen dat roken toegestaan is.<br />

9. Brandbestrijdingsmiddelen<br />

De brandbestrijdingsmiddelen binnen het gebouw moeten volledig vrij blijven en steeds<br />

gemakkelijk bereikbaar zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden bij de opbouw<br />

van de standen. Elke belemmering zal de afbraak van de stand tot gevolg hebben.<br />

De brandbestrijdingsmiddelen mogen niet aangewend worden bij schoonmaak van het<br />

gebouw (de handmatige kraantjes zijn geen brandbestrijdingsmiddel). Bij elk<br />

onrechtmatig gebruik van de brandbestrijdingsmiddelen zullen deze door een externe<br />

gespecialiseerde firma nagezien/hersteld worden. De kostprijs van deze interventie,<br />

inclusief onderdelen, valt volledig ten laste van de huurder en zal van de waarborg<br />

afgehouden worden.<br />

10. Brandtoezicht<br />

Er moet permanent en actief toezicht uitgevoerd worden gedurende de activiteiten,<br />

teneinde elk begin van brand te kunnen signaleren en bestrijden voor de tussenkomst<br />

van de brandweer die onmiddellijk moet opgeroepen worden.<br />

79


Het personeel moet duidelijke instructies ontvangen hebben over de taakverdeling bij<br />

brand en over het gebruik van de brandbestrijdingsmiddelen.<br />

Bij het sluitingsuur moeten zij er zorg voor dragen dat alle vuren gedoofd worden en<br />

dat elke gas- en elektriciteitstoevoer is uitgeschakeld op de standen.<br />

11. Telefoon<br />

Op alle telefoontoestellen die ter beschikking van het publiek en van de inrichters<br />

worden gesteld, moeten de telefoonnummers van de veiligheidsdiensten worden<br />

vermeld.<br />

12. Uitbating<br />

Tenminste één werkdag voor de opening van de manifestatie moet de inrichter de<br />

brandweerdienst verwittigen om na te zien of aan de gestelde voorwaarden en<br />

opmerkingen werd voldaan.<br />

13. Gebruik van ladders en stellingen<br />

Het gebruik van de aanwezige rolstelling (Comabi) is strikt verboden.<br />

Mits schriftelijke aanvraag aan het College van Burgemeester en Schepenen kan de<br />

huisbewaarder tbv de organisatie deze rolstelling éénmalig aanwenden voor het<br />

aansluiten (en afsluiten) van maximaal 4 elektrische aansluitingen. Datum en uur<br />

dienen met de aangeduide verantwoordelijke van het stadsbestuur vastgelegd te<br />

worden.<br />

In geval dit voor de huurder niet toereikend is, dient hij zelf en op eigen<br />

verantwoordelijkheid te voorzien in het nodige materiaal.<br />

Hierbij wordt de geldende wetgeving te allen tijde gerespecteerd (in het bijzonder het<br />

KB van 31 augustus 2005).<br />

14. Gebruik van mobiele arbeidsmiddelen<br />

Wanneer tijdens de huurovereenkomst mobiele arbeidsmiddelen (manuele transpallet,<br />

vorkheftruck,…) en/of arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte<br />

(schaarlift, hoogtwerker, verreiker met werkbak,…) worden ingezet, dienen deze<br />

arbeidsmiddelen te voldoen aan de vigerende wetten en reglementen inzake veiligheid<br />

en hygiëne.<br />

Indien van toepassing, kan de huurder steeds een geldig keuringsverslag, opgesteld<br />

door een erkend organisme/erkende dienst voor tecnische controle op het werk,<br />

zonder vemelding van bemerkingen en inbreuken op het arbeidsmiddel, voorleggen.<br />

De bediener van dergelijke arbeidsmiddelen heeft een veiligheidsfunctie, hij kan de<br />

veiligheid en de gezondheid van andere personen in gevaar brengen. In<br />

overeenstemming met de wettelijke bepalingen kan de huurder een geldig attest van<br />

de medische gezondheidsbeoordeling van de bediener door de preventieadviseurarbeidsgeneesheer<br />

voorleggen.<br />

De bediener van dergelijke arbeidsmiddelen heeft een adequate opleiding in het veilig<br />

gebruik van het arbeidsmiddel ontvangen. De huurder kan een geldig attest hiervan<br />

voorleggen.<br />

Het gebruik van een vorkheftruck met werkmand, ook al zijn beide door een erkend<br />

organisme/externe dienst voor technische controle op het werk periodiek gekeurd, is<br />

verboden.<br />

Het college van Burgemeester en Schepenen, via zijn aangeduide verantwoordelijke of<br />

huisbewaarder, behoudt zich het recht om op elk moment de toepassing van de<br />

vigerende wetten inzake veiligheid en hygiëne te controleren.<br />

Het college van Burgemeester en Schepenen behoudt zich het recht alle<br />

werkzaamheden onmiddellijk stop te zetten, bij een onveilige uitvoering van de<br />

werkzaamheden of bij overtreding van de in deze overeenkomst opgenomen<br />

maatregelen. De huurder kan hierbij onmogelijk aanspraak maken op enige<br />

schadevergoeding. De werkzaamheden kunnen pas na volledige regularisatie worden<br />

hervat.<br />

80


Artikel 3.23. - verantwoordelijkheden.<br />

De instemming met dit reglement volgt uit het loutere feit van het indienen van een<br />

aanvraag tot huren . De huurder verbindt er zich automatisch toe afstand te doen van<br />

verhaal tegen de stad <strong>Roeselare</strong>, eigenaar van de gebouwen. Het stadsbestuur kan<br />

dan bijgevolg ook niet verantwoordelijk gesteld worden voor een gedeeltelijke of<br />

volledige onderbreking in het leveren van elektrische energie, verwarming, gas, water<br />

..., die de manifestatie onmogelijk zou maken of zou belemmeren, noch voor de<br />

verdwijning, diefstal of brand van alle door de huurder in de gebouwen opgestelde<br />

voorwerpen of goederen, noch voor de ongevallen voortkomend uit de bezetting van de<br />

lokalen.<br />

De huurder draagt dus de volle en volledige verantwoordelijkheid zowel tegenover het<br />

stadsbestuur als tegenover derden, voor alle schade of ongemak die zou voortvloeien<br />

uit het bezetten van de lokalen.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen erkent slechts één enkele<br />

verantwoordelijke huurder per manifestatie: alle onderverhuring of onderconcessie of<br />

bezetting onder diverse namen zijn dan ook strikt verboden en in elk geval ongeldig.<br />

Indien de huurder zich voordoet als een tijdelijke vereniging zonder<br />

rechtspersoonlijkheid, moet hij één enkel persoon aanduiden, die de volledige<br />

verantwoordelijkheid draagt tegenover het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

Indien de huurder over een permanente verzekeringspolis beschikt, zal deze<br />

verplichtend afstand van verhaal voorzien tegen de stad <strong>Roeselare</strong> en haar<br />

verzekeraars.<br />

6. diensten en exclusiviteiten.<br />

Artikel 3.24. - restauratie.<br />

Het stadsbestuur beschikt over het alleenrecht voor de verkoop van alle dranken en<br />

spijzen in het complex, uitgezonderd de cafetaria, evenals op de wegenis, parking en<br />

groenzones van Expo <strong>Roeselare</strong>.<br />

Bij alle manifestaties moet een afzonderlijke vraag worden gericht aan het College van<br />

Burgemeester en Schepenen met de opgave van het aantal en de aard van de stands,<br />

die dergelijke detailverkoop wensen te doen. Zij kunnen enkel mits uitdrukkelijke<br />

toelating worden aanvaard. Tegen weigering is geen verhaal mogelijk.<br />

Het is echter altijd verboden in de conferentiezaal of foyer dranken of spijzen te<br />

verkopen of aan te bieden, behoudens overeenkomst met de concessiehouder van de<br />

cafetaria. Uitzondering moet echter wel worden gemaakt wanneer het stadsbestuur<br />

zelf van de conferentiezaal gebruik maakt.<br />

Het is tevens verboden consumptiestanden in Expo <strong>Roeselare</strong> uit te baten tijdens de<br />

periode van opbouw en afbraak.<br />

7. kleedkamers en toiletten.<br />

Artikel 3.25. – onderhoud en uitbating.<br />

Tijdens de opbouw en de afbraak van de standen bij een manifestatie mogen de<br />

toiletten door de standhouders gebruikt worden en gebeurt het onderhoud door het<br />

personeel van de stad.<br />

Tijdens de manifestatie zelf moet de huurder (organisator) zelf instaan voor het<br />

onderhoud en de netheid van de toiletten.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen beschikt over het alleenrecht voor het<br />

uitbaten van de vestiaire en toiletten. Desgevallend kunnen deze uitbatingen het<br />

voorwerp uitmaken van een bijzondere regeling tussen de huurder en het College van<br />

Burgemeester en Schepenen, of tussen een derde en het College van Burgemeester<br />

en Schepenen.<br />

8. naleven van het reglement en betwistingen.<br />

81


Artikel 3.26. - inbreuk.<br />

De tussenkomst van het College van Burgemeester en Schepenen om het huidig<br />

reglement of de bepalingen van een speciale overeenkomst te doen naleven, zal<br />

gebeuren door bemiddeling van haar aangestelden telkens dit vereist is. Iedere inbreuk<br />

op dit reglement maakt het voorwerp uit van een schriftelijke toelating uitgaande van<br />

het College van Burgemeester en Schepenen. De huurder is verplicht deze voor te<br />

leggen, telkens hij er om verzocht wordt door het personeel van het stadsbestuur,<br />

belast met de controle op het naleven van het reglement.<br />

Artikel 3.27. - onvoorziene gevallen.<br />

De huurder verklaart zich neer te zullen leggen bij de beslissingen van het College van<br />

Burgemeester en Schepenen voor alle gevallen niet voorzien in het huidig reglement.<br />

Artikel 3.28. - betwistingen.<br />

In geval van betwisting, voortspruitend uit de interpretatie van huidige voorwaarden of<br />

uit de uitvoering van de overeenkomst tussen het College van Burgemeester en<br />

Schepenen en de huurder zijn alleen de rechtbanken bevoegd van het gerechtelijk<br />

kanton <strong>Roeselare</strong> of het gerechtelijk arrondissement Kortrijk. Voor het toepassen van<br />

dit reglement vestigt de huurder zijn woonplaats in Expo <strong>Roeselare</strong>,<br />

Diksmuidsesteenweg 400 te 8800 <strong>Roeselare</strong>.<br />

Artikel 2.– Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van een omzendbrief conform art. 42 en<br />

186 GD.<br />

Artikel 3.- Afschrift van dit besluit wordt gestuurd naar de heer Provinciegouverneur voor<br />

mededeling aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en voor melding in het<br />

Bestuursmemoriaal.<br />

Tevens wordt afschrift gestuurd naar de Griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg, naar de<br />

Politierechtbank te Kortrijk en naar de zonechef van de lokale politie RIHO te <strong>Roeselare</strong>.<br />

Aldus gedaan in openbare vergadering van 19 december 2004<br />

En gewijzigd in zitting van 1 juli 2003.<br />

En gewijzigd in zitting van 24 januari 2011<br />

En gewijzigd in zitting van 21 februari 2011.<br />

En gewijzigd in zitting van 26 maart 2012.<br />

Aldus gedaan in openbare zitting van 18 maart 2013.<br />

82


7. Administratieve verordening op de stedelijke sporthallen.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Herzien zijn gemeenteraadsbeslissing van 27.06.1983, betreffende het politiereglement -<br />

gedeelte sporthal - van Expo <strong>Roeselare</strong>;<br />

Herzien zijn gemeenteraadsbeslissing van 27.06.1983, betreffende het politiereglement -<br />

gedeelte sporthal - van het stedelijk sportcentrum Beveren;<br />

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 27.06.1994, betreffende de vaststelling van de<br />

bepalingen van het geactualiseerd stedelijk algemeen politiereglement, inzonderheid afdeling<br />

5.1. in verband met de ordemaatregelen voor de stedelijke domeinen;<br />

Overwegende dat het noodzakelijk is eveneens een administratieve verordening op te maken<br />

teneinde de goede organisatie en werking van de stedelijke sporthallen te waarborgen;<br />

Gelet op de art. 117 en 119 van de N.G.W.;<br />

Op voorstel van het Schepencollege;<br />

B E S L U I T:<br />

Artikel 1. - De gemeenteraadsbeslissingen van 27.06.1983 betreffende het politiereglement -<br />

gedeelte sporthal - van de Expo <strong>Roeselare</strong> en van het stedelijk sportcentrum Beveren, worden<br />

opgeheven.<br />

Artikel 2. - De administratieve verordening op de stedelijke sporthallen wordt vastgesteld als<br />

volgt :<br />

Administratieve verordening op de stedelijke sporthallen.<br />

Artikel 1. De administratieve verordening op de stedelijke sporthallen is van toepassing op:<br />

- Expo <strong>Roeselare</strong>, Diksmuidsesteenweg 400 (SH 1);<br />

- de stedelijke sporthal Beveren, Izegemseaardeweg 30 (SH 5);<br />

- de sporthal Onze Kinderen, Blommestraat 14 (SH 9).<br />

Artikel 2. Zonder voorafgaandelijke schriftelijke toelating van het College van Burgemeester en<br />

Schepenen is het er iedereen verboden eender welke manifestatie in te richten.<br />

Artikel 3. Het is verboden de stedelijke sporthallen te betreden buiten de openingsuren,<br />

uitgezonderd voor de personen die belast zijn met toezicht.<br />

Onder sporthallen wordt verstaan: de volledige sportafdeling met uitzondering van:<br />

- voor SH 1: de inkomhal, de cafetaria, de woning van de huisbewaarder.<br />

- voor SH 5: de inkomhal en de cafetaria.<br />

Artikel 4. Het is aan de gebruikers van de stedelijke sporthallen verboden:<br />

- zich om te kleden buiten de daartoe aangewezen kleedkamers;<br />

- personen van verschillend geslacht gelijktijdig in de kleedkamers of stortbaden toe te laten;<br />

- de plaatsen in vuile toestand achter te laten;<br />

- zich onbetamelijk te gedragen;<br />

- zaken te gebruiken of handelingen te verrichten die schade kunnen veroorzaken aan de<br />

infrastructuur en de uitrusting.<br />

Artikel 5. Het is aan de bezoekers verboden zich te begeven in de kleedkamers, stortbaden of<br />

op de sportvloeren.<br />

83


Artikel 6. Het is de gebruikers en bezoekers verboden:<br />

- op de tribunes recht te staan; te liggen op de zitplaatsen of er zijn voeten op te plaatsen; te<br />

stampen, te kloppen of te slaan op vloeren en banken; de afsluitingen te beklimmen, erop te<br />

zitten of erop te staan; zelf de tribunes te verplaatsen.<br />

- de orde of veiligheid te verstoren of het normaal verloop van de wedstrijden of trainingen te<br />

hinderen.<br />

- met welk voorwerp ook, vreemd aan de beoefende sport, te werpen of welke tuigen ook te<br />

laten ontploffen of knallen.<br />

- instrumenten zoals sirenes, trompetten, toeters, ratels, fluitjes, ... op overdreven wijze te<br />

gebruiken.<br />

- te roken in de sporthallen, met uitzondering van de daartoe bestemde ruimtes.<br />

- de as en de resten van rookartikelen ergens anders te werpen dan in de daartoe bestemde<br />

asbakken.<br />

- de toiletten te beschadigen of de aflopen te verstoppen.<br />

- de stedelijke sporthallen te betreden in gezelschap van dieren.<br />

- eender welke doorgang onnodig te belemmeren.<br />

Artikel 7. Het is verboden:<br />

- in de sporthallen te rijden met eender welk voertuig.<br />

- rijwielen te plaatsen tegen de gevels van de sporthallen.<br />

- snelheidswedstrijden te houden op de wegen en de parkings van de sporthallen zonder<br />

vergunning en voorafgaandelijke toestemming van het College van Burgemeester en<br />

Schepenen.<br />

Artikel 8. Het voeren van elke publiciteit is verboden, tenzij mits voorafgaandelijke schriftelijke<br />

vergunning en onder de voorwaarden door het College van Burgemeester en Schepenen<br />

gesteld.<br />

Artikel 9. De verkoop en het verbruik van voedsel en drank is enkel toegelaten in de cafetaria.<br />

De verkoop van drank en eetwaren op de parkings, wegen en groenzones is verboden tenzij<br />

mits voorafgaandelijke schriftelijke vergunning en onder de voorwaarden door het College van<br />

Burgemeester en Schepenen gesteld.<br />

Artikel 10. Het is verboden collectes te houden, steunkaarten en voorwerpen te verkopen,<br />

tombola's in te richten, tenzij mits voorafgaandelijke schriftelijke vergunning en onder de<br />

voorwaarden door het College van Burgemeester en Schepenen gesteld.<br />

Artikel 11. Elke gebruiker en bezoeker van de stedelijke sporthallen is verplicht de aanwijzingen<br />

en bevelen van het toezichthoudend personeel op te volgen.<br />

Artikel 12. Wanneer SH 1 wordt ingenomen door een verleende vergunning voor een algemene<br />

manifestatie die zich over het expo- en het sportgedeelte uitstrekt, heeft de administratieve<br />

verordening op Expo <strong>Roeselare</strong> voorrang op deze van de sporthal, voor zover er tegenstrijdige<br />

bepalingen in beide verordeningen zouden voorkomen en dit voor de duur en de ruimte<br />

onttrokken aan de sportactiviteit.<br />

Artikel 3. - Dit besluit wordt bekendgemaakt door middel van aanplakbrief.<br />

Artikel 4. - Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de<br />

heer Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad<br />

en voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />

Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A. te<br />

Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te <strong>Roeselare</strong> en ter kennisgeving aan de<br />

Rijkswacht te <strong>Roeselare</strong>.<br />

Aldus gedaan in openbare vergadering van 19 december 1994.<br />

84


8. Hervaststelling van de administratieve verordening voor het stedelijk zwembad.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Herzien de gemeenteraadsbeslissing van 14.11.1994 tot vaststelling van de administratieve<br />

verordening op het stedelijk zwembad;<br />

Gezien de renovatie en de uitbreiding van het stedelijk zwembad is het aangewezen ook de<br />

administratieve verordening aan te passen;<br />

Gelet op de art. 117 en 119 N.G.W.;<br />

Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen;<br />

BESLUIT, met algemene stemmen:<br />

Artikel 1. - De gemeenteraadsbeslissing van 14.11.1994 tot vaststelling van de<br />

administratieve verordening op het stedelijk zwembad wordt opgeheven.<br />

Artikel 2 - De administratieve verordening voor het stedelijk zwembad wordt vastgesteld als<br />

volgt:<br />

Administratieve verordening voor het stedelijk zwembad of reglement van inwendige orde<br />

De exploitant voert een reglement van interne orde in, om de goede exploitatie te verzekeren.<br />

Dit reglement wordt op voor de bezoekers duidelijk zichtbare plaatsen in de inrichting<br />

aangeplakt.<br />

Artikel 1. [2.9.1.1.]: Het is verboden te baden of te zwemmen in andere openbare waters dan<br />

in de stedelijke zwembaden.<br />

Artikel 2.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen stelt de data en uren van opening vast. De<br />

uurregeling is aangeduid aan de ingang. Een half uur voor sluitingstijd wordt geen toegang<br />

meer verleend.<br />

De tarieven, toepasselijk in de stedelijke zwembaden, worden vastgesteld door de<br />

gemeenteraad. Iedere bezoeker moet zich aan de kassa een toegangsbewijs aanschaffen.<br />

Jetons kunnen niet opnieuw worden gebruikt.<br />

Artikel 3.<br />

Kinderen van minder dan 7 jaar zijn steeds vergezeld van een toezichthoudende volwassene, en<br />

indien zij niet kunnen zwemmen, worden zij verplicht het instructie-of peuterbad te gebruiken,<br />

en dit onder begeleiding van een volwassene. De redders staan indien nodig in voor het<br />

afnemen van een kleine zwemtest ter controle van hun zwemvaardigheid.<br />

Artikel 4.<br />

De gebruikers van het zwembad moeten de onderrichtingen van de zwembadbeheerder of van<br />

de redders naleven.<br />

Artikel 5.<br />

Alvorens te baden is het nemen van een stortbad verplicht. De zwembadbeheerder heeft het<br />

recht om elke persoon die een gevaar blijkt op te leveren voor de veiligheid en de gezondheid<br />

van de aanwezigen de toegang tot de instelling te verbieden( dronkenschap, ordeverstoring,<br />

niet naleving van dit reglement e.d.). Personen met vervuild lichaam of verdacht van een<br />

85


esmettelijke huidziekte kunnen de toegang tot het zwembad geweigerd worden, tot bewijs van<br />

het tegendeel.<br />

Artikel 6.<br />

Het dragen van een behoorlijk badpak in goede staat is verplicht. Sedert 1 januari 2012 is voor<br />

elke bezoeker een dresscode opgelegd. Enkel aansluitende zwembroeken en zwemshorts boven<br />

de knie zonder ritsen en zakken worden toegelaten. Voor overlevingszwemmen en trainingen in<br />

het kader van het behalen van een reddersbrevet wordt steeds vooraf uitdrukkelijke toelating<br />

gevraagd aan de dienstdoende redder en moet de gebruikte kledij in propere staat zijn.<br />

Artikel 7.<br />

Het is verboden:<br />

dieren binnen het gebouw te brengen;<br />

zich in de grote diepte te begeven indien men niet voldoende kan zwemmen, zelfs onder<br />

toezicht van een derde persoon, de beheerder en de redders alleen zijn gemachtigd<br />

hierover te oordelen;<br />

rond het zwembad te lopen of spelen te beoefenen, die de andere bezoekers hinderen of<br />

de rust te verstoren en die aanleiding kunnen geven tot ongevallen<br />

in het water te spelen met ballen of andere voorwerpen, tenzij met toelating van de<br />

beheerder of van de redders; enkel opblaasbare ballen zijn toegelaten<br />

reddingsmaterieel onnodig aan te raken;<br />

te hangen aan de duikplank, te zwemmen onder de duikplank<br />

aan de touwen te hangen of op te zitten<br />

de stortbaden op een niet-verantwoorde of overbodige wijze te gebruiken;<br />

zich buiten de bad-en kleedkamers te begeven in badpak;<br />

te roken;<br />

te eten en te drinken in de zwemhal en de kleedkamers met uitzondering van speciale<br />

gelegenheden die vooraf aangekondigd worden;<br />

zonder toelating in de niet voor het publiek toegankelijke lokalen te verblijven.<br />

De kleedkamers met schoenen te betreden<br />

Zwemmateriaal zonder toestemming te gebruiken<br />

Gsm’s of fototoestellen in de zwemhal mee te nemen. Uitzonderlijk foto’s nemen (van uw<br />

gezin) kan mits aanvraag of toestemming van de beheerder of redders.<br />

Met duikflessen-of gordels te zwemmen tijdens het publiekzwemmen<br />

Op de schouders te zitten<br />

Naakt te douchen<br />

Artikel 8.<br />

Bijzondere voorschriften voor scholen en groepen, verenigingen<br />

a/ alle reglementen voor het publiek gelden ook voor scholen en groepen<br />

b/ Leerkrachten en begeleiders<br />

Zij zijn verantwoordelijk voor hun leerlingen, groep-of clubleden<br />

De niet-zwemmers moeten onder toezicht gehouden worden<br />

Groepen zonder begeleider zijn niet toegelaten<br />

Elke klas of groep, bestaande uit maximum 35 deelnemers, dient onder<br />

permanent toezicht te staan van minstens 1 lesgever, begeleider, of trainer.<br />

De begeleider dient zich constant op de kade te bevinden in zwemkledij of<br />

short en t-shirt, en moet alle baders die tot de groep behoren rechtstreeks<br />

gade kunnen slaan.<br />

Tijdens het zwemmen van hun deelnemers of leerlingen, moeten de<br />

leerkrachten, trainers of begeleiders in de zwemhal blijven en er toezicht<br />

houden.<br />

Indien een zwemmer in moeilijkheden verkeert, moet de begeleider,<br />

leerkracht of trainer onmiddellijk de redder verwittigen en hulp bieden.<br />

86


c/ kleedkamers<br />

Groepscabines worden gebruikt door de lagere scholen en buitengewone<br />

middelbare scholen<br />

Middelbare scholen gebruiken de individuele cabines met individuele kastjes.<br />

Kledij mag niet in de cabines blijven liggen.<br />

De leerkrachten en begeleiders moeten toezicht houden op hun leerlingen in<br />

en rond de kleedkamers en dit tot de laatste leerlingen vertrokken zijn zowel<br />

voor als na de zwemles.<br />

Het naleven van dezelfde richtlijnen zoals voor het publiek.<br />

d/ uurroosters<br />

Alles wat het uurrooster betreft, moet vooraf geregeld worden met de<br />

verantwoordelijke van het zwembad.<br />

<br />

e/ betaling zwemgeld<br />

Gebeurt door de school of vereniging na ontvangst van de factuur.<br />

(trimestrieel, maandelijks, direkt).<br />

De leerkracht geeft bij binnenkomst in de zwemhal het aantal leerlingen, klas,<br />

en leerkracht door aan de dienstdoende redder. De redder controleert de<br />

juistheid van deze gegevens.<br />

f/ Verzekering<br />

Ongevallen in en rond het zwembad, moeten door de school-, club- of<br />

groepsverzekering gedekt worden.<br />

Artikel 9.<br />

De zwembadbeheerder kan, indien nodig, de tijdsduur van het zwemmen beperken.<br />

De kassa en de toegang is gesloten een half uur voor het sluitingsuur.(met uitz. van het<br />

middagzwemmen)<br />

Het verlaten van het zwembad gebeurt 15 minuten voor het sluitingsuur.<br />

Artikel 10.<br />

Het is slechts toegelaten zich aan-en uit te kleden in de daartoe bestemde kleedkamers.<br />

Bij gebruik van de éénpersoonskabines moet de kledij in de kledingskastjes geborgen worden.<br />

Artikel 11.<br />

In geen geval kan het <strong>Stad</strong>sbestuur, noch haar aangestelden, verantwoordelijk gesteld worden<br />

voor gebeurtelijk verlies of diefstal van goederen.<br />

Het publiek is gehouden de gevonden voorwerpen aan het zwembadpersoneel af te geven.<br />

Artikel 12.<br />

De zwembadbeheerder kan de toegang tot het zwembad weigeren aan iedereen die zich niet<br />

schikt naar onderhavig reglement of die zich ongepast gedraagt.<br />

Artikel 13.<br />

De zwembadgebruiker dient de toezichthoudende redders te verwittigen, indien haar/zijn<br />

gezondheidstoestand anders is dan deze van een normale sportbeoefenaar. Hij/zij draagt bij<br />

voorkeur een opvallende badmuts, zodat er extra aandacht opgeëist wordt.(diabetes, epilepsie<br />

of andere aanverwante ziektes of aandoeningen waarbij het bewustzijn kan verloren worden)<br />

Indien deze aandacht overheerst moet er constante begeleiding in het water zijn.<br />

Artikel 14.<br />

De baders gebruiken de aangeboden recreatiemogelijkheden op eigen risico.<br />

87


Artikel 15.<br />

Het op een georganiseerde manier private zwemles geven tijdens publieke uren is niet<br />

toegestaan. Het is wel toegelaten dat men op occasionele wijze iemand begeleidt bij het leren<br />

zwemmen.<br />

Artikel 16.<br />

Het is verplicht u aan te melden aan de kassa om uw toegang te registreren en uw inkomgeld<br />

te betalen. Aangekochte jetons kunnen niet hergebruikt worden.<br />

U kan deze bij een “verkeerde” koop wel inwisselen voor een bon gratis zwembeurt.<br />

Artikel 17.<br />

De jaarlijkse onderhoudsperiode wordt vastgelegd op “ 2 weken voor de Batjes ”.<br />

Artikel 18.<br />

Officiële sluitingsdagen:<br />

1 en 2 januari<br />

Pasen en 2 de Pasen<br />

1 mei<br />

Hemelvaartdag<br />

Pinksteren en 2 de Pinksteren<br />

21 juli<br />

15 augustus<br />

1 en 11 november<br />

25 en 26 december<br />

Bij overtreding van dit reglement kan na verwittiging een GAS-sanctie uitgeschreven worden van<br />

respectievelijk € 60 tot € 250<br />

Aldus gedaan in openbare zitting van 14 november 1994<br />

gewijzigd in zitting van 1 juli 2003.<br />

En gewijzigd in zitting van 24 september 2012.<br />

88


9. Administratieve verordening betreffende vuurwerk.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Gelet op artikel 42 van het Gemeentedecreet;<br />

Gelet op het stedelijk algemeen politiereglement, art. 2.5.5.1.4 dat bepaalt dat voor het<br />

afsteken van vuurwerk een voorafgaande en schriftelijke machtiging van de burgemeester<br />

vereist is;<br />

Gelet dat er tot op heden geen specifieke reglementering in verband met het afsteken van<br />

vuurwerk bestaat. Dat er momenteel enkel verwezen wordt naar de richtlijnen goedgekeurd<br />

door de Hoge Raad voor Beveiliging tegen brand en ontploffing;<br />

Overwegende dat de stedelijke brandweer hiervoor een administratieve verordening in verband<br />

met het afsteken van vuurwerk heeft opgemaakt. Dat hierin de voorwaarden en principes<br />

vermeld worden die door de organisator en de technisch verantwoordelijke moeten nageleefd<br />

worden en waarin ook vermeld wordt dat voorafgaandelijk een bespreking moet doorgaan met<br />

de betrokken partijen voor opmaak van een advies door de stedelijke brandweer dat dan moet<br />

voorgelegd worden aan de burgemeester;<br />

BESLUIT, met algemene stemmen:<br />

Artikel 1: De administratieve verordening betreffende vuurwerk wordt als volgt goedgekeurd:<br />

ADMINISTRATIEVE VERORDENING BETREFFENDE VUURWERK<br />

Art. 1: Toepassing<br />

De administratieve verordening betreffende vuurwerk is van toepassing op het afschieten<br />

van spektakelvuurwerk op het grondgebied van de stad. (vuurwerk bestemd voor<br />

particulieren, dat voldoet aan het M.B. van 3 februari 2000 tot vaststelling van de<br />

bijzondere voorschriften inzake vuurwerk voor particulieren is van dit reglement uitgesloten).<br />

Art. 2: Toelating burgemeester<br />

Er mag geen vuurwerk zoals bedoeld in art. 1 worden afgestoken zonder schriftelijke<br />

toelating van de burgemeester.<br />

Een aanvraag tot toelating moet gericht worden aan de burgemeester ten laatste 3<br />

maanden voor de datum van het vuurwerk en moet vergezeld zijn van het vuurwerkplan (zie<br />

art. 13).<br />

De burgemeester vraagt advies aan de politie en de brandweer. De politie en de brandweer<br />

kunnen geen gunstig advies verlenen bij een onvolledig vuurwerkplan. Bij elke belangrijke<br />

wijziging van de opstellingen dient, via de burgemeester, het advies van de politie en de<br />

brandweer te worden gevraagd.<br />

Art. 3: Organisator en de technisch verantwoordelijke<br />

De organisator en de technisch verantwoordelijke voor het vuurwerk zorgen er voor dat aan<br />

alle gestelde voorwaarden wordt voldaan.<br />

De organisator noch de technisch verantwoordelijke mogen minderjarig zijn.<br />

De organisator en de technisch verantwoordelijke sluiten elk een (bijkomende) wettelijke<br />

verzekering burgerlijke aansprakelijkheid af die mogelijke schade of letsel t.g.v. het<br />

evenement en/of het afsteken van vuurwerk dekt. Het minimaal bedrag tot dekking<br />

bedraagt € 2.500.000, gemengd, in lichamelijke en materiële schade. Het betalingsbewijs<br />

van deze verzekering moet uiterlijk de dag voor het organiseren van het evenement<br />

voorgelegd worden. Op het moment van de organisatie moet het ook steeds op eenvoudig<br />

89


verzoek kunnen voorgelegd worden.<br />

Art. 4: Pyrotechnisch materiaal, vervoer en gebruik<br />

Het gebruikte materieel moet zijn uitgevoerd volgens de wettelijke voorschriften en de regels<br />

van goed vakmanschap, zodat haar gebruik geen hinder veroorzaakt, geen gevaar oplevert<br />

voor brand en degelijk is beschermd ter voorkoming van ongevallen.<br />

De eventuele elektrische installatie voor ontsteking van het vuurwerk moet zijn uitgevoerd<br />

volgens de wettelijke voorschriften en de regels van goed vakmanschap.<br />

Art. 5: Voorschriften<br />

De hiernavolgende voorschriften zijn minima die door de technisch verantwoordelijke moeten<br />

worden verhoogd naar gelang van de eigenschappen van het pyrotechnisch materiaal en de<br />

meteorologische omstandigheden tijdens het afsteken van het vuurwerk.<br />

Art. 6: Ontstekingszone<br />

De ontstekingszone is de plaats van waarop het pyrotechnisch materiaal wordt afgestoken.<br />

Een bescherming met zandzakken of gelijkaardige middelen wordt aangebracht rondom de<br />

ontstekingszone, vooral in de richting van de publiekszone, om zo het publiek te beschermen<br />

tegen de gevolgen van een onverwachte ontsteking van dit materiaal op de grond.<br />

Art. 7: Veiligheidszone<br />

De veiligheidszone omvat elk punt dat zich op minder dan 10 meter van pyrotechnisch<br />

materiaal of van een ontstekingsmechanisme bevindt en is verboden voor het publiek. De<br />

veiligheidszone moet worden afgebakend. In deze zone geldt een strikt verbod om te roken<br />

en om vlammen of vonken te maken, en enkel bevoegde personen hebben toegang tot de<br />

veiligheidszone. Dit moet worden aangegeven met de gepaste pictogrammen.<br />

In de veiligheidszone moeten ten minste 4 ABC- type (poeder of waterig schuim)<br />

snelblussers van één bluseenheid beschikbaar zijn.<br />

De blusmiddelen moeten bedrijfsklaar zijn en op een goed zichtbare en gemakkelijk<br />

bereikbare plaats worden opgesteld. Elke medewerker moet deze blusmiddelen kunnen<br />

gebruiken en moet ingrijpen bij het minste gevaar. De organisator moet op eenvoudige vraag<br />

een bewijs van nazicht van de blusmiddelen kunnen voorleggen dat niet ouder is dan 12<br />

maanden.<br />

Art. 8: Neerslagzone<br />

De neerslagzone is de zone waar men de normaal te voorziene neerslag van het vuurwerk<br />

kan verwachten. De technisch verantwoordelijke en de organisator van het vuurwerk moeten<br />

een cirkelvormige zone, met een straal aangepast aan het vuurwerk, vaststellen<br />

(=neerslagzone) en inspecteren. Zij maken een inventaris van alle vaste en verplaatsbare<br />

opstellingen, voorwerpen, gebouwen, installaties, planten, … die beschadigd kunnen worden<br />

door de neerslag in de neerslagzone en duiden deze aan op het grond- en inplantingplan.<br />

Art. 9: Voorwaarden voor gebouwen, inrichtingen,... gelegen in de neerslagzone<br />

Gebouwen bestemd voor verblijf mogen niet in de neerslagzone gelegen zijn.<br />

Uiterlijk drie dagen voor de dag van het vuurwerk moet de organisator een schriftelijk bericht<br />

bezorgen aan alle eigenaars en/of gebruikers/uitbaters van gebouwen (niet voor verblijf<br />

bestemd) die in de neerslagzone gelegen zijn om hen te informeren en hen te verzoeken de<br />

(dak)ramen te sluiten en brandbare en/of kwetsbare materialen te verwijderen, af te<br />

schermen of nat te maken.<br />

Inrichtingen van klasse 1 die als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk wordt aangeduid, en die<br />

brand- of ontploffingsgevaar inhoudt, mogen zich niet bevinden in de neerslagzone. Een<br />

transport van gevaarlijke stoffen, in de zin van het Europees verdrag betreffende het<br />

internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR), mag niet plaatsvinden of<br />

geparkeerd worden in de neerslagzone tijdens het afsteken van het vuurwerk.<br />

Art. 10: Publiekzone<br />

De publiekszone(s) zijn de zones toegankelijk voor het publiek. De publiekzone(s) moeten op<br />

90


een degelijke manier worden afgebakend. De organisator en de technisch verantwoordelijke<br />

voor het vuurwerk doen het nodige opdat contact van personen uit het publiek met het<br />

vuurwerk of de neerslag wordt vermeden. De publiekzone(s) mogen zich niet in de<br />

neerslagzone bevinden.<br />

De ontstekingszone(s) moeten een minimumafstand verwijderd zijn van de publiekszone(s),<br />

volgens tabel ‘minimum veiligheidsafstanden’.<br />

Art. 11: Minimum veiligheidsafstanden tot publiekzones en gebouwen bestemd voor verblijf<br />

De ontstekingszone(s) moeten minstens de volgende afstand verwijderd zijn van de<br />

publiekszone(s) en de gebouwen die bestemd zijn voor verblijf.<br />

Deze minimumafstand wordt bepaald volgens onderstaande tabel:<br />

kaliber of type vuurwerk<br />

minimumafstand<br />

50 mm en minder 15 m<br />

51-100 mm 25 m<br />

101-125 mm 30 m<br />

150 mm en meer 50 m<br />

grondvuurwerk<br />

25 m<br />

mobiel grondvuurwerk<br />

45 m<br />

De baan van projectielen mag nooit dichter dan 8 meter bij brandbare materialen en<br />

gebouwen komen.<br />

Art. 12: Toezicht en brandmelding<br />

De technisch verantwoordelijke zal tijdens het vuurwerk en tot 30 minuten na het beëindigen<br />

ervan het toezicht uitoefenen in de kritieke zone. De kritieke zone omvat zowel de<br />

ontstekingszone, de neerslagzone als de veiligheidszone. De vuurwerkmaker is ook<br />

verantwoordelijk voor het feit dat, na beëindiging van het vuurwerk, geen risicovolle<br />

voorwerpen (onder meer niet – ontplofte projectielen) meer aanwezig zijn in de kritieke zone.<br />

De vuurwerkmaker zal een permanent toezicht verzekeren op de opslag van het<br />

pyrotechnisch materiaal vóór en tijdens het afsteken van het vuurwerk.<br />

Met het oog op het melden van brand of een ongeval moet door een operator een mobiel<br />

telefoontoestel worden meegedragen. Deze operator moet beschikken over de<br />

oproepnummers van brandweer en ziekenwagen (100), politie (101), en eventuele andere<br />

hulpdiensten (EHBO- medewerker van het evenement) en moet op de hoogte zijn van de<br />

locatie (straat, plein, terrein) van het vuurwerk of het evenement.<br />

Art. 13: Vuurwerkplan<br />

De organisator stelt, samen met de technisch verantwoordelijke voor het vuurwerk, een<br />

gedetailleerd vuurwerkplan op.<br />

Er moet in het vuurwerkplan een onderscheid worden gemaakt tussen:<br />

1. een grond- en inplantingplan op schaal (1/500) waarop minstens de verschillende zones,<br />

de locatie van al het vuurwerk (met vermelding van het kaliber), alle vaste en verplaatsbare<br />

opstellingen, voorwerpen, gebouwen, installaties, planten, … die beschadigd kunnen worden<br />

door de neerslag, alsook de vluchtwegen en uitgangen, de blusmiddelen, de afgesloten<br />

straten en de vrije doorgang voor interventievoertuigen op een duidelijke manier zijn<br />

aangeduid en benoemd;<br />

2. algemene informatie over het vuurwerk : datum, plaats (adres), aanvangstijd en duur;<br />

3. een realistische raming van het aantal toeschouwers;<br />

4. de belangrijkste contactpersonen met hun taken en/of verantwoordelijkheden, en hoe<br />

deze kunnen worden gecontacteerd tijdens het evenement : voornaam, naam,<br />

geboortedatum, adres, telefoonnummer en mobiel nummer van de organisator van het<br />

vuurwerk en van de technisch verantwoordelijke, en naam en adres van de operator(en) van<br />

het vuurwerk;<br />

5. de leverancier van het pyrotechnisch materiaal: naam en adres;<br />

6. een beschrijving van het het pyrotechnisch materiaal: naam, gewicht, aard, kaliber (mm),<br />

91


maximale hoogte en straal van de neerslag;<br />

7. een afschrift van de verzekeringsovereenkomst of het aanhangsel;<br />

8. een exemplaar van het schriftelijk bericht aan alle personen die in de neerslagzone een<br />

eigendom hebben of een gebouw uitbaten;<br />

9. (alleen als u deze reeds bezit) een afschrift van de machtiging van het Bestuur van de<br />

Luchtvaart.<br />

Art. 14.<br />

De politie is bevoegd tot het controleren van de naleving van dit reglement. Zij kan, in geval<br />

van niet-naleving, overgaan tot stillegging van de manifestatie, inbeslagname van de<br />

goederen en stockage bij de vuurwerkmaker, dit alles op zijn kosten.<br />

Artikel 2: Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van een aanplakbrief.<br />

Artikel 3: Afschrift van dit besluit wordt binnen de achtenveertig uur verstuurd naar de heer<br />

Gouverneur van de Provincie West-Vlaanderen voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie<br />

van de Provincieraad<br />

en voor melding in het bestuursmemoriaal van de Provincie. Tevens wordt van dit besluit een<br />

afschrift gestuurd aan de Griffie van de Rechtbank van Eerst Aanleg en aan de Griffie van de<br />

Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de lokale politie.<br />

Aldus gedaan in openbare zitting van 17 maart 2008.<br />

92


10. Stedelijke administratieve verordening betreffende de organisatie van de<br />

kermissen en de uitoefening van kermisactiviteiten. Voorlegging tot goedkeuring.<br />

Gelet op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de<br />

organisatie van openbare markten, gewijzigd bij wet van 4 juli 2005 en wet van 20 juli 2006,<br />

meer bepaald de artikelen 8 tot en met 10,<br />

Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en<br />

organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie meer bepaald<br />

de artikelen 8 tot en met 24,<br />

Overwegende dat volgens artikel 8 §1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van<br />

ambulante en kermisactiviteiten op de openbare markten en kermissen, wordt geregeld bij<br />

gemeentelijk reglement,<br />

Overwegende dat volgens artikel 9§ 1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van<br />

ambulante en kermisactiviteiten op het openbaar domein, buiten de openbare markten en<br />

kermissen, wordt geregeld bij gemeentelijk reglement<br />

Gelet op de brief vanwege de minister van Middenstand en Landbouw inzake het voorafgaand<br />

advies.<br />

Gelet op het gemeentelijk reglement toepasselijk op de kermissen vanaf het dienstjaar 2001,<br />

zoals goedgekeurd in gemeenteraadszitting dd 19 februari 2001<br />

Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen,<br />

BESLUIT, met algemene stemmen:<br />

Artikel 1: Het reglement m.b.t. kermisactiviteiten op de openbare kermissen wordt, zoals in<br />

bijlage gevoegd, goedgekeurd.<br />

Artikel 2: In werking treden reglement<br />

Dit reglement wordt binnen de maand na de aanneming ervan gestuurd naar de minister van<br />

Middenstand en treedt in werking op 1 juli 2008.<br />

Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van aanplakbrief, overeenkomstig art. 186 van het<br />

gemeentedecreet.<br />

Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de heer<br />

Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en<br />

voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />

Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A. te<br />

Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de politiezone<br />

RIHO.<br />

Aldus gedaan in openbare vergadering van 26 mei 2008.<br />

93


REGLEMENT M.B.T. KERMISACTIVITEITEN OP DE OPENBARE KERMISSEN<br />

AFDELING 1 Organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in<br />

kermisgastronomie op openbare kermissen<br />

Artikel 1 Toepassingsgebied<br />

Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de<br />

gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van<br />

vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen,<br />

samen te brengen.<br />

Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog<br />

op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van<br />

kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie.<br />

Dit reglement is niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties.<br />

Artikel 2 Gegevens van openbare kermissen<br />

De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in:<br />

CENTRUM ROESELARE.<br />

1/Kermis Onze-Lieve-Vrouwemarkt.<br />

Van de zondag voor O.-L.-Heer Hemelvaart tot en met de zondag erna.<br />

Opgeschort sedert 1997.<br />

2/Kermis Stationsplein.<br />

van Pinksterzondag tot en met de woensdag erna.<br />

3/De Grote Kermis (Grote Markt, Polenplein en Botermarkt).<br />

van de vierde zondag van augustus tot en met de woensdag erna.<br />

Zijn er echter vijf zondagen in augustus dan dient de u toegewezen standplaats<br />

verplicht ingenomen en uitgebaat te worden tot en met de vijfde zondag.<br />

CENTRUM BEVEREN.<br />

1/Beveren Ommegang.<br />

De tweede zondag van augustus tot en met de woensdag erna.<br />

2/Beveren Kermis.<br />

De derde zondag van september.<br />

Geen contracten.<br />

CENTRUM RUMBEKE.<br />

1/Kermis Kerkplein Rumbeke.<br />

De eerste zondag van augustus tot en met de woensdag erna.<br />

94


CENTRUM OEKENE.<br />

1/Kermis van Oekene.<br />

De derde zondag van juli.<br />

Geen contracten.<br />

Het basisplan van de kermis is opgenomen als bijlage.<br />

De gemeenteraad geeft volmacht aan het College van Burgemeester en Schepenen om de data<br />

en het plan van de standplaatsen, jaar per jaar en gedetailleerd, voor de kermissen te bepalen.<br />

Na vaststelling wordt dit bekendgemaakt via de website en/of via de lokale pers.<br />

De standplaatsen ingenomen ter gelegenheid van voornoemde kermissen mogen niet langer<br />

bezet worden dan de in dit artikel vermelde periodes.<br />

Artikel 3 Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen<br />

De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen:<br />

§1 Voor kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel:<br />

-aan de houders van een ’machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’ voor eigen<br />

rekening<br />

-aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun<br />

dagelijks bestuur houder van de ‘machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’.<br />

Bijkomende voorwaarden:<br />

- uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke<br />

aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s<br />

- wanneer het een kermisattractie met voortbeweging van personen, aangedreven door<br />

een niet-menselijke energiebron betreft, de attractie voldoet aan de bepalingen van<br />

artikel 10 van het KB van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen<br />

- het bewijs dat de uitbating van de kermisattractie met dieren voldoet aan de<br />

reglementaire voorschriften betreffende deze materie<br />

- het bewijs dat de vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel en de<br />

personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake<br />

volksgezondheid<br />

§2 Voor vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel:<br />

- aan de houders van een ’machtiging als werkgever in ambulante activiteiten’ voor eigen<br />

rekening<br />

- aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun<br />

dagelijks bestuur houder van de ’machtiging als werkgever in ambulante activiteiten’<br />

Bijkomende voorwaarden:<br />

- de uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke<br />

aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s,<br />

- het bewijs dat de vestiging en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de<br />

reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid.<br />

§3 Er wordt zoveel mogelijk naar gestreefd om slechts één inrichting van dezelfde soort op een<br />

marktplein of straatgroep bij wijkkermissen op te stellen, teneinde de diversiteit van het aanbod<br />

te waarborgen.<br />

Bij gelijk aanbod voor dezelfde inrichting en kermis, wordt de plaats toegekend aan de<br />

kermisreiziger die in de voorafgaande 5 jaar het meest een standplaats heeft bekomen.<br />

Over de gelijkaardigheid van de inrichtingen oordeelt enkel het College van Burgemeester en<br />

Schepenen.<br />

95


Artikel 4 Verhouding abonnement – losse plaatsen<br />

De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de<br />

kermis, hetzij per abonnement. Het abonnement is de regel.<br />

De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk:<br />

- in geval van absolute noodzaak;<br />

- wanneer de verplichtingen onafscheidelijk zijn verbonden aan de hernieuwing van de<br />

kermis (bijvoorbeeld introductie van nieuwe attracties).<br />

De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde<br />

standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.<br />

Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de<br />

standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat<br />

er geen onderbreking was bij de overname.<br />

De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van<br />

een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de<br />

persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.<br />

Artikel 5 Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen<br />

5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats<br />

Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester of zijn afgevaardigde deze vacature<br />

bekend maken door publicatie van een kennisgeving.<br />

Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht via de website en/of via de lokale<br />

pers.<br />

De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften 4 en binnen de termijn voorzien in<br />

de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet<br />

weerhouden.<br />

5.2. Onderzoek van de kandidaturen<br />

Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de gemeente of voldaan is aan de<br />

voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 3 van dit reglement.<br />

De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria:<br />

a) de aard van de attractie of van de vestiging;<br />

b) de technische specificaties van de attractie of van de vestiging;<br />

c) de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging;<br />

d) de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging;<br />

e) de deskundigheid van de uitbater, van de ‘aangestelde – verantwoordelijken’ en van het<br />

tewerkgesteld personeel;<br />

f) desgevallend, de nuttige ervaring;<br />

g) de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat.<br />

Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden<br />

en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een<br />

proces-verbaal.<br />

5.3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats<br />

De gemeente deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke<br />

niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee:<br />

-hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,<br />

-hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,<br />

-hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding<br />

4 De wijze van indiening wordt nader bepaald in art 14, eerste lid van het KB van 24 september 2006<br />

96


Artikel 6. Het register of plan van de toegewezen standplaatsen<br />

Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats vermeld staat:<br />

a) de situering van de standplaats;<br />

b) de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats;<br />

c) de duur van het gebruiksrecht of het abonnement;<br />

d) de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de<br />

standplaats toegewezen werd;<br />

e) desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats<br />

toegewezen werd en het adres van haar maatschappelijke zetel;<br />

f) het ondernemingsnummer;<br />

g) de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de<br />

standplaats toegelaten is;<br />

h) de prijs van de standplaats behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld;<br />

i) desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht.<br />

Artikel 7 Spoedprocedure<br />

Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant<br />

blijven,<br />

- hetzij omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure (cf.<br />

artikel 5 van dit reglement),<br />

- hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden,<br />

- hetzij tengevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder,<br />

kan er worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald:<br />

1° de gemeente raadpleegt de door hem gekozen kandidaten. Zij richt zich, in de mate<br />

van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats;<br />

2° de kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs,<br />

hetzij schriftelijk tegen ontvangstbewijs;<br />

3° de gemeente gaat over tot de toewijzing van de standplaatsen;<br />

4° zij stelt een proces-verbaal op dat per vacature of onbezette standplaats de<br />

kandidaten vermeldt die hun kandidatuur hebben ingediend;<br />

5° indien meerdere kandidaten naar eenzelfde standplaats dingen, geeft zij in het procesverbaal<br />

de motivatie van haar keuze aan;<br />

6° zij deelt aan iedere kandidaat, hetzij bij ter post aangetekend schrijven met<br />

ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij<br />

per duurzame drager (bijv. fax of e-mail) met ontvangstmelding, de beslissing mede die<br />

hem aanbelangt.<br />

Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd<br />

toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de<br />

kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische<br />

noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein.<br />

De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van de eerstvolgende<br />

gemeenteraad of College van Burgemeester en Schepenen, al naargelang het geval.<br />

Artikel 8 Duur abonnement<br />

1° Het abonnement heeft een duur van vijf jaar.<br />

Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij het opschorten (cf.<br />

artikel 9 van dit reglement) of het afstand doen van het abonnement (cf. artikel 10 van dit<br />

reglement).<br />

97


2° De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een<br />

kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten<br />

aan het einde van de loopbaan.<br />

Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, hangt ze af van de beoordeling van<br />

de burgemeester, van zijn afgevaardigde of van de concessionaris.<br />

3° De prijs van de standplaats wordt door het College van Burgemeester en Schepenen<br />

vastgesteld, op basis van een eenheidsprijs per lopende meter.<br />

Artikel 9 Opschorten abonnement<br />

De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer:<br />

1° hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen:<br />

-door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest,<br />

-door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.<br />

De opschorting gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op aan<br />

het einde van de kermis.<br />

Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van<br />

de kermis hernieuwd worden.<br />

2° hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats<br />

heeft.<br />

De opschorting moet worden bekend gemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum<br />

van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden.<br />

De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de<br />

overeenkomst voortkomen.<br />

De vraag tot opschorting dient te gebeuren:<br />

- hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,<br />

- hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,<br />

- hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding.<br />

Artikel 10 Afstand van het abonnement<br />

De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen:<br />

- bij de vervaldag van het abonnement, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden;<br />

- bij de stopzetting van zijn activiteiten, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden.<br />

- indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in<br />

artikel 9 1° van dit reglement. De opzegging gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de<br />

ongeschiktheid.<br />

- De houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere<br />

motieven. De beslissing om gevolg aan deze aanvraag te geven hangt af van de beoordeling van<br />

de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris.<br />

- De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent,<br />

kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de<br />

houder was.<br />

98


Artikel 11 Schorsing en opzegging van het abonnement<br />

De gemeente kan het abonnement intrekken of opschorten:<br />

1° hetzij omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke<br />

verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing<br />

zijn op de betrokken attractie of vestiging,<br />

2° hetzij omdat de titularis van de standplaats niet of niet tijdig betaalt.<br />

3° hetzij omdat de titularis van de standplaats zonder geldige reden van de kermis wegblijft.<br />

4° hetzij bij wijziging van de uitbating in strijd met de modaliteiten van de standplaatsen<br />

5° hetzij bij het herhaaldelijk niet naleven van de onderrichtingen van de plaatsmeester.<br />

De beslissing tot schorsing wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met<br />

ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.<br />

De schorsing bedraagt minstens 2 jaar.<br />

Artikel 12 Overdracht standplaats<br />

De overdracht van een standplaats is toegelaten wanneer:<br />

1) De houder van een standplaats op een openbare kermis de uitbating van zijn attractie(s) of<br />

zijn vestiging(en) stopzet;<br />

2) de houder van een standplaats overlijdt. Zijn rechthebbenden kunnen zijn standplaats<br />

overlaten.<br />

In beide gevallen is overdracht slechts mogelijk op voorwaarde dat<br />

- de overnemer(s) de attractie(s) of vestiging(en) uitgebaat op de overgedragen<br />

standplaatsen overneemt;<br />

- de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot het toewijzen van een standplaats op de<br />

kermis (cf. artikel 3 van dit reglement).<br />

- de gemeente vastgesteld heeft dat de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot<br />

overdracht.<br />

Artikel 13 Inname standplaatsen<br />

13.1. De standplaatsen kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan<br />

tafel kunnen ingenomen worden door:<br />

1) de personen aan wie standplaats toegewezen is (cf. art. 3 van dit reglement) houders<br />

‘machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’;<br />

2) de verantwoordelijke van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de<br />

standplaats is toegewezen, houder van de ’machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’;<br />

3) de echtgenoot of echtgenote of wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie<br />

de standplaats werd toegewezen, houders van de ’machtiging als werkgever in<br />

kermisactiviteiten’ voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening;<br />

4) de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen,<br />

houders van de ’machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’ voor de uitoefening van de<br />

kermisactiviteit voor eigen rekening;<br />

5) de personen die beschikken over de ’machtiging als aangestelde-verantwoordelijke in<br />

kermisactiviteiten’ die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen<br />

bedoeld in 1) tot en met 4);<br />

99


6) aangestelden die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen<br />

bedoeld in 1) tot en met 4) onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een persoon<br />

bedoeld in 5).<br />

De personen bedoeld in 2) tot en met 5) kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun<br />

machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat worden.<br />

Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of<br />

door middel van wie ze werden toegewezen.<br />

13.2. De standplaatsen voor een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening<br />

aan tafel kunnen ingenomen worden door:<br />

1) de personen aan wie de standplaats toegewezen is (cf. art. 3 van dit reglement) houders<br />

’machtiging als werkgever in ambulante activiteiten’;<br />

2) de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de<br />

standplaats is toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever in ambulante<br />

activiteiten’;<br />

3)) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd<br />

toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever’ voor de uitoefening van een ambulante<br />

activiteit voor eigen rekening;<br />

4) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie<br />

de standplaats werd toegewezen, houder van een ‘machtiging als werkgever’ voor de<br />

uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;<br />

5) door de personen die beschikken over een ’machtiging als aangestelde A’ of een ’machtiging<br />

als aangestelde B’, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de<br />

natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in 1) tot en met 4);<br />

6) door de personen vrijgesteld van de machtiging tot het uitoefenen van ambulante<br />

activiteiten 5 in een vestiging kermisgastronomie zonder bediening aan tafel, in aanwezigheid en<br />

onder het gezag van de houder van de ‘machtiging ambulante activiteiten als werkgever’ of van<br />

de houder van de ’machtiging ambulante activiteiten als aangestelde A of B’;<br />

De personen opgesomd in 2) tot en met 5) kunnen de standplaatsen innemen buiten de<br />

aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.<br />

AFDELING 2 Organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten<br />

openbare kermissen<br />

Artikel 14 Toepassingsgebied<br />

1.1. Op aanvraag van een kermisuitbater<br />

Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het<br />

openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisattractie of vestiging van<br />

kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten, dient dit voorafgaand aan te vragen bij<br />

de gemeente. Deze aanvraag dient te gebeuren via een standaardformulier (cf. bijlage).<br />

1.2. Vanuit de gemeente<br />

Wanneer de gemeente een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt<br />

de procedure zoals omschreven in artikel 5 van Afdeling 1 van dit reglement gevolgd.<br />

5 KB art. 2, §3<br />

100


Artikel 15 Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen<br />

De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. supra Afdeling 1 artikel 3)<br />

en innemen van de standplaatsen op de openbare kermis (cf. supra Afdeling 1 artikel 3)<br />

kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.<br />

Artikel 16 Duur machtiging<br />

De machtiging wordt door de gemeente toegekend<br />

- hetzij voor een bepaalde periode<br />

- hetzij per abonnement<br />

Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats<br />

heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.<br />

Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de<br />

standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat<br />

er geen onderbreking was bij de overname.<br />

De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van<br />

een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de<br />

persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.<br />

AFDELING 3 Bijkomende bepalingen inzake de organisatie van kermisactiviteiten op het<br />

openbaar domein<br />

Artikel 17<br />

Alleen kermiswagens op het plan aangeduid zijn toegelaten. Voor zover als de beschikbare<br />

plaats het mogelijk maakt, wordt één woonwagen voorzien bij iedere inrichting.<br />

De plaatsmeester duidt eveneens de plaats aan voor de wagens welke niet bij de inrichting zelf<br />

kunnen worden geplaatst.<br />

De kermisreizigers mogen hun wagens en inrichting slechts plaatsen vanaf de woensdag voor<br />

de kermis om 20.00 uur. De kermispleinen moeten volledig ontruimd zijn, de dinsdagavond na<br />

de kermis om 20.00 uur. Het College van Burgemeester en Schepenen kan deze tijdstippen<br />

verlengen. Op de grote kermissen mag gedurende de kermis zelf, dit is van zaterdagmorgen tot<br />

maandagavond, niets afgebroken en weggenomen worden.<br />

De kermissen worden niet verlengd tot een tweede zondag.<br />

De persoon aan wie een standplaats werd toegekend moet voor de opening van de kermis het<br />

volledige standgeld betalen.<br />

Artikel 18<br />

De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de<br />

kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de burgemeester, zijn<br />

afgevaardigde of de concessionaris zijn gemachtigd om de documenten vermeld in Afdeling 1,<br />

artikel 3 van dit reglement te controleren .<br />

Artikel 19<br />

De tarieven voor gebruik van elektriciteit zijn opgenomen in het retributiereglement.<br />

De aansluiting op het elektriciteitsnet en het wegnemen van de aansluiting vallen ten laste van<br />

en onder verantwoordelijkheid van de uitbater.<br />

101


In geval van stroomonderbreking, hetzij wegens beperking van verbruik, hetzij wegens defect<br />

aan de stroomvoorziening, kan geen vermindering van standgeld worden toegekend.<br />

Voor de aansluiting op het elektriciteitsnet dienen volgende punten in acht genomen:<br />

1. de uitbater moet minimum 4 weken op voorhand zijn aanvraag tot aansluiting<br />

overmaken aan het stadsbestuur.<br />

2. elke kermisattractie moet voorzien worden van een verliesstroomschakelaar van max.<br />

100m A ( A.R.E.I., art.97-2).<br />

3. De beschermgeleider van de kermisattractie moet verbonden worden met de door de<br />

nutsmaatschappij of de door de stad ter beschikking gestelde aarding. Indien er geen<br />

beschikbare aarding is, dient de uitbater zelf in te staan voor een geschikte aarding. In<br />

dit geval moet hij de aarding laten controleren door een erkend organisme.<br />

4. De installatie mag slechts onder spanning gebracht worden na voorlegging van een<br />

positief keuringsattest van een erkend organisme waarop expliciet de aanwezigheid van<br />

een verliesstroomschakelaar ( max. 100 m A ) vermeld staat. Dit keuringsattest mag<br />

niet ouder zijn dan 13 maanden op het ogenblik van de aanvraag.<br />

Artikel 20<br />

Enkel tijdens de openingsuren is het maken van muziek toegelaten.<br />

De uitbaters moeten hun geluidsversterking zodanig afstemmen dat zij de uitbating van hun<br />

collega’s of van hun handelsinrichting niet storen.<br />

Het is verboden sirenes of andere storende geluidsvoortbrengende toestellen die de normale<br />

hinder overschrijden, te gebruiken.<br />

Artikel 21<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen kan beslissen de kermis te beperken in duur en<br />

de toewijzingsplaats aan te passen naar gelang de omstandigheden.<br />

Het stadsbestuur is geenszins verantwoordelijk voor eender welke schade of ongevallen<br />

veroorzaakt door de uitbaters, hun inrichting of hun personeel, ten opzichte van klanten of<br />

voorbijgangers.<br />

De standplaatsen worden toegewezen in de toestand waarin ze zich bevinden. Door het<br />

aanvaarden van de toewijzing verzaakt de uitbater aan elk verhaal tegen het stadsbestuur.<br />

Artikel 22<br />

Bij elke kermisattractie moet het tarief aangeduid worden. Deze aanduiding moet duidelijk en<br />

ondubbelzinnig zijn. Zij moet op een goed zichtbare plaats worden aangebracht en goed<br />

leesbaar zijn voor het publiek.<br />

Behoudens uitdrukkelijke toestemming van het stadsbestuur mag het tarief tijdens de kermis<br />

niet gewijzigd worden.<br />

AFDELING 4 Inwerkingtreding<br />

Artikel 23<br />

Dit reglement wordt binnen de maand na de aanneming ervan gestuurd naar de minister van<br />

Middenstand en treedt in werking op 1 juli 2008.<br />

102


11. Stedelijke administratieve verordening betreffende de nachtwinkels en private<br />

bureaus voor telecommunicatie<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, meer bepaald artikel 42<br />

Gelet op de Nieuwe Gemeentewet , meer bepaald artikelen 119 en 119bis<br />

Gelet op de Wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en<br />

dienstverlening, meer bepaald de artikelen 6 en 18;<br />

Overwegende dat het stadsbestuur inziet dat nachtwinkels en private bureaus voor<br />

telecommunicatie voorzien in een socio-economische behoefte van de consument en dat het<br />

stadsbestuur het belang hiervan erkent;<br />

Overwegende dat in het verleden bleek dat diverse nachtwinkels en private bureaus voor<br />

telecommunicatie niet over alle noodzakelijke vergunningen beschikten en niet aan alle wettelijke<br />

voorschriften voldeden;<br />

Overwegende dat dit een vorm van oneerlijke concurrentie teweegbrengt ten opzichte van<br />

andere bonafide handelaars in de stad;<br />

Overwegende dat nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie overlast kunnen<br />

veroorzaken en dat de vestiging ervan in een woongebied niet altijd even opportuun is;<br />

Overwegende dat de wet op de openingsuren van 10 maart 2006 aan de steden en<br />

gemeenten de mogelijkheid geeft om afwijkende openingsuren vast te stellen en dat men zowel<br />

nachtwinkels als private bureaus voor telecommunicatie aan een uitbatingvergunning kan<br />

onderwerpen;<br />

Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen,<br />

BESLUIT, met algemene stemmen – 6 neen (Herman De Reuse, Filip Deforche, Arlette<br />

Temperman, Stephanie Nuytten, Peter Logghe en Cyriel Ameye) – 1 onthouding (Frederik<br />

Declercq)<br />

Enig artikel: De stedelijke administratieve verordening betreffende de nachtwinkels en private<br />

bureaus voor telecommunicatie wordt als volgt goedgekeurd:<br />

103


Stedelijke administratieve verordening betreffende de nachtwinkels en private bureaus voor<br />

telecommunicatie.<br />

Artikel 1. Begripsomschrijving<br />

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

uitbater: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die eigenaar is van de handelszaak (maar<br />

niet noodzakelijk van het handelspand) en voor wiens rekening en risico de instelling wordt<br />

uitgebaat.<br />

vestigingseenheid: een plaats die men geografisch gezien kan identificeren door een adres<br />

en die voor de consument toegankelijk is en waar activiteiten, waarop de Wet van 10<br />

november 2006 van toepassing is, uitgeoefend worden.<br />

nachtwinkel: een vestigingseenheid die<br />

a) ingeschreven is in de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen) uitsluitend onder de<br />

rubriek ’verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen’<br />

b) geen andere handelsactiviteit uitoefent dan die hierboven bedoeld<br />

c) een maximale netto- verkoopsoppervlakte heeft van 150 m²<br />

d) en op een duidelijke en permanente manier de vermelding ‘Nachtwinkel’ draagt.<br />

privaat bureau voor telecommunicatie: iedere voor het publiek toegankelijke<br />

vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten.<br />

uitbatingvergunning: vergunning voor het uitbaten van een nachtwinkel of privaat bureau<br />

voor telecommunicatie verleend door het College van Burgemeester en Schepenen nadat<br />

voldaan is aan een aantal uitbatingvoorwaarden.<br />

Artikel 2. Toepassingsgebied<br />

Dit reglement is van toepassing op alle nieuw te openen en bestaande vestigingseenheden op<br />

het grondgebied van de gemeente die, rekening houdend met de begripsomschrijvingen van<br />

artikel 1 van dit reglement, worden beschouwd als een nachtwinkel of een privaat bureau voor<br />

telecommunicatie.<br />

Artikel 3. Sluitingsuren van private bureaus voor telecommunicatie<br />

In afwijking van artikel 6,d) van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in<br />

handel, ambacht en dienstverlening, wordt de toegang van de consument tot private bureaus<br />

voor telecommunicatie verboden: vóór 08 uur en na 21 uur<br />

Artikel 4. Ruimtelijke ligging van de zaak<br />

§ 1 In toepassing van artikel 18 § 2 van de wet van 10 november 2006 betreffende de<br />

openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, wordt de vestiging en uitbating van<br />

nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie tot een gedeelte van het grondgebied<br />

van <strong>Roeselare</strong> beperkt. Dit in het kader van een goede ruimtelijke ordening: nacht- en<br />

belwinkels zijn handelszaken die vaak gepaard gaan met diverse vormen van overlast. Zo is<br />

overlast een fenomeen dat inherent is aan dergelijke activiteiten en zijn nacht- en belwinkels<br />

onverenigbaar geworden met het algemene woonkarakter van vele wijken, verkavelingen,<br />

woonerven,… en delen van het stadscentrum. Temeer daar de openingsuren van bovenstaande<br />

handelszaken de leefbaarheid en/of nachtrust van burgers ernstig kunnen verstoren.<br />

Omwille hiervan wordt geen uitbatingvergunning verleend voor nachtwinkels en private bureaus<br />

voor telecommunicatie die in zich in één van volgende gebieden bevinden:<br />

- alle gebieden die zich buiten de Kleine Ring bevinden (deze ring wordt gevormd door<br />

Westlaan/Noordlaan (N32), H. Spilleboutdreef, K. Albert I-laan, Kaaistraat, Bruanebrug,<br />

104


Mandellaan, Koning Leopold III-laan en de Brugsesteenweg) met uitzondering van volgende<br />

invalswegen: Meensesteenweg, Meiboomlaan, Iepersestraat, Oostnieuwkerksesteenweg,<br />

Diksmuidsesteenweg, Hoogleedsesteenweg, Brugsesteenweg, Beversesteenweg,<br />

Ardooisesteenweg, Rumbeeksesteenweg.<br />

- de interne zone die afgebakend wordt door volgende straten: St.-Amandsstraat, Jules<br />

Lagaelaan, Koning Albert I-laan, Rumbeeksesteenweg, Zuidstraat, St. Michielsplein,<br />

Vrouwestraat, Manestraat, Grote Markt en de Noordstraat.<br />

- de interne zone die afgebakend wordt door volgende straten: Brugsesteenweg,<br />

Gasthuisstraat, Rondekomstraat, Weverijstraat, Stationsplein, Beversesteenweg en de Koning<br />

Leopold III-laan.<br />

§ 2 Onverminderd de bovenstaande afbakening van zones geldt zowel binnen als buiten deze<br />

gebieden, dat de uitbating van een nachtwinkel en/of een privaat bureau voor<br />

telecommunicatie de ruimtelijke draagkracht niet mag overschrijden en bovendien verenigbaar<br />

moet zijn met de onmiddellijke omgeving. Indien dit niet het geval is, kan het College van<br />

Burgemeester en Schepenen bijkomende maatregelen opleggen die de overlast beperken.<br />

Eventueel kan het schepencollege de uitbating verbieden indien dit noodzakelijk wordt geacht.<br />

Onverminderd bovenstaande bepalingen, is het zo dat nachtwinkels en/of private bureaus voor<br />

telecommunicatie zich niet mogen vestigen en een uitbating voeren op minder dan 50 meter<br />

van elkaar. Dit om de concentratie van dit type handelsactiviteiten te vermijden. Dergelijke<br />

handelsconcentraties brengen vaak nog meer overlast met zich mee en dit zowel op gebied van<br />

geluidsoverlast, verkeersdrukte, zwerfvuil, … Dit wil het College van Burgemeester en<br />

Schepenen te allen prijze vermijden en inperken.<br />

Artikel 5. Uitbatingvergunning<br />

§1 Voor elke uitbating van een nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie zoals<br />

bedoeld in artikel 1 van dit reglement, moet de uitbater schriftelijk een uitbatingvergunning<br />

aanvragen bij het College van Burgemeester en Schepenen door middel van een<br />

aanvraagformulier waarvan een model als bijlage is gehecht aan dit reglement. Het starten van<br />

de uitbating van de nachtwinkel of het privaat bureau voor telecommunicatie kan enkel nadat<br />

een vergunning werd afgeleverd door het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

§ 2 Voor de nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie die bestaan op het<br />

ogenblik van de inwerkingtreding van dit reglement, moet de uitbater uiterlijk binnen een<br />

periode van 3 maanden na de inwerkingtreding van dit reglement een uitbatingvergunning<br />

aanvragen. De aanvraag geldt als tijdelijke uitbatingvergunning tot de definitieve vergunning<br />

wordt verleend of geweigerd.<br />

§ 3 De uitbatingvergunning wordt verleend door het College van Burgemeester en Schepenen<br />

en kan enkel worden verleend na een administratief onderzoek dat volgende componenten<br />

bevat:<br />

1. Een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten als ondernemer of enige andere vergunning<br />

die wettelijk voorgeschreven is. Hiervoor dient men volgende bewijsstukken bij zijn aanvraag<br />

te voegen:<br />

- een kopie van de identiteitskaart;<br />

- indien van toepassing, een kopie van de beroepskaart;<br />

- een bewijs van goed zedelijk gedrag dat hoogstens 3 maanden oud is;<br />

- bewijs van inschrijving in de Kruispuntbank voor Ondernemingen of een kopie van de<br />

publicatie in het Belgisch Staatsblad;<br />

- een bewijs van aangifte bij de BTW- administratie;<br />

- een bewijs van de aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds en een ziekenfonds.<br />

105


2. Een onderzoek inzake de verplichte verzekering objectieve aansprakelijkheid (slechts van<br />

toepassing voor een vestiging met een toegankelijke oppervlakte van meer dan 50 m² - wet<br />

van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de<br />

verplichte verzekering van de burgerrechterlijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen).<br />

3. Een financieel onderzoek naar de betaling van alle verschuldigde stadsfacturen en<br />

aanslagbiljetten, van welke aard ook, die betrekking hebben op de vestigingseenheid en de<br />

uitbater. Volgende bewijsstukken dienen eveneens bij de aanvraag gevoegd te worden in het<br />

kader van dit onderzoek:<br />

- een recent attest van de kas voor zelfstandigen waaruit blijkt dat de uitbater zijn bijdragen<br />

correct heeft betaald;<br />

- een recent fiscaal attest waaruit blijkt dat de exploitant zijn belastingsplichten is<br />

nagekomen;<br />

- indien van toepassing, een recent attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)<br />

waaruit blijkt dat de exploitant zijn bijdragen correct heeft betaald.<br />

4. Een stedenbouwkundig onderzoek:<br />

Een onderzoek naar de stedenbouwkundige conformiteit van de vestigingseenheid waarbij<br />

wordt onderzocht of de vestigingseenheid beschikt over de benodigde stedenbouwkundige<br />

vergunningen en in overeenstemming is met de geldende stedenbouwkundige voorschriften.<br />

5. Bijkomende bewijsstukken die, indien van toepassing, moeten afgeleverd worden:<br />

- een bewijs van aanvraag voor een toelating van het FAVV (Federaal Agentschap voor de<br />

Veiligheid van de Voedselketen) om voedingsmiddelen in omloop te brengen,<br />

- bij verkoop van tabak en sterke dranken: een kopie van de beroepsaangifte 108 van de<br />

Administratie der Douane en Accijnzen.<br />

§ 4 De uitbatingvergunning wordt verleend voor een termijn van maximum 3 jaar.<br />

Uiterlijk 3 maanden voor het verstrijken van voormelde termijn moet de uitbater schriftelijk een<br />

aanvraag indienen bij het schepencollege tot hernieuwing van de uitbatingvergunning.<br />

De uitbater die nalaat binnen de voormelde termijn een hernieuwing van de uitbatingvergunning<br />

aan te vragen, verliest zijn uitbatingvergunning op de vervaldag van de duurtijd. De aanvraag tot<br />

hernieuwing van de uitbatingvergunning geldt als voorlopige vergunning tot de definitieve<br />

inwilliging of weigering wordt verleend.<br />

§ 5 Het College van Burgemeester en Schepenen kan beslissen om de vergunning te weigeren<br />

of op te schorten indien:<br />

- niet voldaan wordt of niet meer voldaan wordt aan alle criteria van het administratief<br />

onderzoek vermeld in artikel 5§3;<br />

- de openbare orde, veiligheid en rust en/of openbare gezondheid in het gedrang kan komen;<br />

- de uitbater recent veroordelingen heeft opgelopen wegens inbreuken op de fraude- en<br />

drugswetgeving, omwille van inbreuken op de wet op racisme en xenofobie of omwille van<br />

daden van weerspannigheid ten opzichte van politie en andere overheidsdiensten.<br />

§ 6 Het College van Burgemeester en Schepenen kan beslissen in de uitbatingvergunning<br />

bijzondere voorwaarden op te nemen afhankelijk van specifieke omstandigheden, bv. de ligging<br />

van de inrichting.<br />

§ 7 De uitbatingvergunning is geldig, te rekenen vanaf de datum van ondertekening door de<br />

burgemeester en stadssecretaris.<br />

§ 8 De uitbatingvergunning wordt afgeleverd aan een uitbater voor een welbepaalde<br />

vestigingseenheid van nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie en kan niet worden<br />

overgedragen aan een andere uitbater of worden overgedragen naar een andere<br />

vestigingseenheid of locatie.<br />

106


§ 9 De vergunning vervalt van rechtswege, op het ogenblik dat de uitbating van de inrichting<br />

voor een periode van langer dan 3 maanden feitelijk onderbroken is.<br />

§ 10 De uitbater is verplicht alle wijzigingen in de inrichting die een verandering uitmaken ten<br />

opzichte van de veiligheid, onmiddellijk te melden aan het schepencollege.<br />

§ 11 De uitbatingvergunning moet steeds op eerste vordering van een bevoegde controlerende<br />

ambtenaar ter inzage worden voorgelegd.<br />

Artikel 6. Flankerende maatregelen met betrekking tot overlast<br />

§ 1 Het is verboden om in de buurt van nachtwinkels geluidshinder te veroorzaken en andere<br />

vormen van overlast. De nachtrust van de omwonenden mag niet verstoord worden.<br />

§ 2 Het is verboden om de nachtwinkel tussen 22 u. en 05 u. te laten beleveren.<br />

§ 3 Het is verboden om alcoholhoudende dranken te verbruiken in en rond de nachtwinkels.<br />

§ 4 Het is verboden om in de nabije omgeving van nachtwinkels voertuigen draaiende te<br />

houden terwijl het voertuig stilstaat, tenzij men daartoe genoodzaakt is. Het is tevens verboden<br />

om in de omgeving van een nachtwinkel een autoradio te laten spelen met een volume<br />

hoorbaar buiten het voertuig.<br />

§ 5 De uitbaters van de nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie worden ertoe<br />

gehouden om de omgeving rond de nachtwinkel net te houden. De uitbater doet al het nodige<br />

om het afval te verzamelen en plaatst indien noodzakelijk een afvalemmer. Deze afvalemmer<br />

dient op een regelmatig tijdstip geleegd te worden.<br />

Artikel 7. Politiemaatregelen en strafbepalingen<br />

§ 1 Overeenkomstig artikel 18 § 3 van de Wet van 10 november 2006 betreffende de<br />

openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening kan de burgemeester de sluiting bevelen<br />

van de nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie die worden uitgebaat in<br />

overtreding op onderhavig gemeentelijk reglement.<br />

§ 2 Bij het overtreden van de in artikel 3 voorziene openingsuren gelden de strafbepalingen<br />

zoals voorzien in artikelen 19 tot en met 22 van de wet van 10 november 2006 betreffende de<br />

openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.<br />

§ 3 Tenzij een wet of een decreet andere strafbepalingen bevat, wordt elke overtreding van<br />

deze politieverordening overeenkomstig artikel 119bis Nieuwe Gemeentewet bestraft met een:<br />

een administratieve geldboete van maximum 250 euro;<br />

een administratieve schorsing of intrekking van de door de gemeente afgeleverde<br />

toelating of vergunning voor de nachtwinkel of het privaat bureau voor<br />

telecommunicatie;<br />

een tijdelijke of definitieve sluiting van de nachtwinkel of het privaat bureau voor<br />

telecommunicatie.<br />

107


Artikel 8. Overige bepalingen<br />

§ 1 Dit reglement treedt in werking op 1 oktober 2008.<br />

§ 2 Dit reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikel 186<br />

van het gemeentedecreet.<br />

§ 3 Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de heer<br />

Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en<br />

voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />

Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A. te<br />

Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de politiezone<br />

RIHO.<br />

Aldus gedaan in openbare zitting van 15 september 2008.<br />

108


12. Administratieve verordening betreffende de inventarisatie van leegstaande<br />

woningen en/of gebouwen - ongeschikt, onbewoonbaar en/of overbewoond<br />

verklaarde woningen - woningen en/of gebouwen in verwaarloosde toestand.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Gelet op art. 43 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005;<br />

Gelet op de directe belasting op de leegstand van gebouwen en woningen, goedgekeurd in de<br />

gemeenteraad van 15 december 2009;<br />

Gelet op de directe belasting op de onbewoonbaar verklaarde en ongeschikte woningen en de<br />

woningen en gebouwen in een verwaarloosde toestand, goedgekeurd in de gemeenteraad van<br />

15 december 2009;<br />

Gelet op het technisch verslag ter vaststelling van verwaarlozing, goedgekeurd in zitting 26 juni<br />

2006 van het college van burgemeester en schepenen;<br />

Gelet op de procedure tot opmaak van het leegstandsregister, goedgekeurd in zitting van 30<br />

november 2009 van het college van burgemeester en schepenen;<br />

Gelet op het reglement vaststelling indicaties leegstand, goedgekeurd in de gemeenteraad van<br />

14 december 2009 en gewijzigd in zitting van 25 mei 2010;<br />

Gelet op de nota aan het schepencollege d.d. 19 november 2010 betreffende de aanpassing<br />

reglement vaststelling indicaties leegstand;<br />

Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen;<br />

BESLUIT, met algemene stemmen – 5 onthoudingen (Herman De Reuse, Filip Deforche, Arlette<br />

Temperman, Peter Logghe en Cyriel Ameye)<br />

Enig artikel: De stedelijke administratieve verordening betreffende betreffende de<br />

inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen - ongeschikt, onbewoonbaar<br />

en/of overbewoond verklaarde woningen - woningen en/of gebouwen in<br />

verwaarloosde toestand wordt als volgt goedgekeurd:<br />

Administratieve verordening betreffende de inventarisatie van leegstaande woningen<br />

en/of gebouwen - ongeschikt, onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde woningen<br />

- woningen en/of gebouwen in verwaarloosde toestand.<br />

ARTIKEL 1: Definities<br />

De definities en begrippen van volgende decreten en besluiten en hun eventuele wijzigingen en<br />

aanpassingen zijn van toepassing op deze verordening:<br />

- het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode en de eventuele wijzigingen<br />

- het decreet van 4 februari 1997 houdende kwaliteitsnormen en veiligheidsnormen voor<br />

kamers en studentenkamers (het kamerdecreet) en de eventuele wijzigingen<br />

- het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en de eventuele wijzigingen<br />

- het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009 en de eventuele wijzigingen<br />

- het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende<br />

het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2<br />

april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen<br />

en/of woningen en de eventuele wijzigingen<br />

109


ARTIKEL 2: Inventarisatie<br />

De bevoegde ambtenaren van de Woondienst maken drie inventarissen op:<br />

1) het leegstandsregister, bestaande uit:<br />

a. de inventaris van de leegstaande gebouwen<br />

b. de inventaris van de leegstaande woningen<br />

2) ongeschikt en/of onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde woningen<br />

3) woningen en gebouwen in verwaarloosde toestand<br />

Een woning of gebouw kan op verschillende inventarissen voorkomen. Ongeschikt en/of<br />

onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde woningen worden echter niet opgenomen in het<br />

leegstandsregister<br />

ARTIKEL 3: Inventarisatiedatum<br />

De inventarisatiedatum is de datum waarop de woning of het gebouw voor de eerste maal in<br />

minstens één van de inventarissen wordt opgenomen. Als datum wordt genomen:<br />

1) Voor het leegstandsregister:<br />

de datum van opmaak en versturen per beveiligde zending van de administratieve akte tot<br />

vaststelling leegstand<br />

2) Voor de inventaris ongeschikt en/of onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde<br />

woningen:<br />

Voor ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring volgens art 135 van het<br />

gemeentedecreet:<br />

de datum van opmaak en ondertekening van het besluit van de burgemeester tot<br />

ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring van de woning volgens art. 135 van het<br />

gemeentedecreet van 15 juli 2005<br />

Voor ongeschikt- en/of onbewoonbaar- en/of overbewoondverklaring volgens de Vlaamse<br />

Wooncode:<br />

de datum van opmaak en ondertekening van het besluit van de burgemeester tot<br />

ongeschikt- en/of onbewoonbaar- en/of overbewoondverklaring van de woning volgens de<br />

Vlaamse Wooncode<br />

3) Voor de inventaris woningen en gebouwen in verwaarloosde toestand:<br />

de datum van opmaak en versturen per beveiligde zending van de administratieve akte tot<br />

vaststelling verwaarlozing.<br />

ARTIKEL 4: Procedure inventarisatie<br />

1) Het leegstandsregister:<br />

Wanneer een woning of een gebouw minstens 12 opeenvolgende maanden leeg staat,<br />

stuurt de bevoegde ambtenaren een informatieve brief aan de zakelijk gerechtigde(n).<br />

Bedoeling hiervan is de zakelijk gerechtigde(n) voldoende te informeren en te vragen naar<br />

bijkomende gegevens die de leegstand in deze fase eventueel al kunnen weerleggen.<br />

De bevoegde ambtenaren maken foto’s van de leegstaande woning of het leegstaand<br />

gebouw en maken een verslag van objectieve indicaties van de leegstand op.<br />

De vaststelling van de leegstand van gebouwen en woningen gebeurt op basis van één of<br />

meerdere van volgende objectieve indicaties:<br />

I. administratieve vaststellingen:<br />

o het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de<br />

woning sinds meer dan één jaar;<br />

o het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf;<br />

o het verbruik van de nutsvoorzieningen is dermate laag dat een gebruik<br />

overeenkomstig de woonfunctie of de functie van het gebouw kan worden<br />

uitgesloten;<br />

110


o voor de woning/het gebouw werd vermindering van het kadastraal inkomen<br />

gevraagd op grond van artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen<br />

1992;<br />

o voor de nieuwe, nog onbewoonde woning is de stedenbouwkundige vergunning<br />

meer dan 7 jaar oud.<br />

II. onmogelijkheid om de woning te bewonen of het gebouw te gebruiken:<br />

o de toegang is geblokkeerd;<br />

o de toegang is verzegeld;<br />

o raamopeningen zijn dichtgemaakt of gesupprimeerd;<br />

o de winddichtheid van de woning/het gebouw is niet gewaarborgd (belangrijke<br />

glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet worden gesloten);<br />

o de waterdichtheid van de woning/het gebouw is niet gewaarborgd (dakpannen<br />

ontbreken, schoorsteen ontbreekt, regenafvoer ontbreekt);<br />

o de woning/het gebouw is deels vernietigd of gesloopt;<br />

o er zijn grote structurele verbouwingswerken aan de gang;<br />

o het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen;<br />

III. uitwendige indicaties van leegstand:<br />

o het aanbieden van de woning/het gebouw als “te huur” of “te koop”<br />

o geblindeerde raamopeningen (dichtgeplakt, -geschilderd)<br />

o neergelaten rolluiken<br />

o ernstig vervuild glas en/of buitenschrijnwerk<br />

o uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus<br />

o storende omgevingsaanleg: langdurig niet of slecht onderhouden omgeving/tuin<br />

IV. inwendige indicaties van leegstand:<br />

o de woning is helemaal/gedeeltelijk niet bemeubeld<br />

o de vloeroppervlakte van het gebouw is voor meer dan 50% niet in gebruik<br />

V. andere indicaties die ter plaatse kunnen worden vastgesteld<br />

De administratieve akte tot vaststelling leegstand wordt opgemaakt. De passende<br />

indicaties van leegstand worden in de administratieve akte opgenomen. De<br />

administratieve akte wordt per beveiligde zending naar alle zakelijk gerechtigden<br />

gestuurd. De zending bevat eveneens de foto’s van het betreffende pand. Het pand wordt<br />

opgenomen in het leegstandsregister.<br />

De zakelijke gerechtigde kan binnen de 30 dagen (vanaf de dag na de betekening van de<br />

administratieve akte tot vaststelling leegstand) beroep aantekenen tegen de beslissing tot<br />

opname van het pand in het leegstandsregister.<br />

Het beroep wordt bij beveiligde zending betekend aan het college van burgemeester en<br />

schepenen. Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minstens het volgende:<br />

o identiteit en adres van de indiener<br />

o verwijzing naar de administratieve akte en woning of gebouw waarover het gaat<br />

o bewijsstukken waaruit blijkt dat het pand niet leeg staat<br />

Het beroepschrift wordt geregistreerd in het leegstandsregister en de ontvangst ervan<br />

wordt gemeld aan de indiener ervan.<br />

Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt het beroep binnen 90 dagen<br />

(vanaf de dag na de betekening van het beroepschrift).<br />

Het beroep is onontvankelijk als het te laat werd ingediend, niet uitgaat van een zakelijk<br />

gerechtigde of zijn/haar gemachtigde en niet werd ondertekend.<br />

Als het beroep onontvankelijk is, wordt dat aan de indiener meegedeeld en wordt de<br />

procedure als afgehandeld beschouwd.<br />

Als het beroep wel ontvankelijk is, wordt de gegrondheid onderzocht. Dit kan gebeuren op<br />

basis van bijgevoegde stukken maar ook door een feitenonderzoek ter plaatse. Het<br />

beroep is ongegrond als de toegang tot het pand wordt geweigerd of verhinderd.<br />

De beslissing over het beroep wordt per beveiligde zending meegedeeld.<br />

Indien het beroep niet wordt ingewilligd of er geen tijdig beroep werd ingediend, wordt de<br />

opname van het pand in het leegstandsregister definitief. De datum van de opname is de<br />

111


datum van de vaststelling van de leegstand. Conform het uitvoeringsbesluit van 10 juli<br />

2009 is dit de datum van de administratieve akte tot vaststelling leegstand.<br />

Na één jaar opname in het leegstandsregister is de gemeentelijke belasting verschuldigd<br />

(tenzij men vrijgesteld is).<br />

2) De inventaris van ongeschikt- en/of onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde<br />

woningen:<br />

Voor woningen die ongeschikt- en/of onbewoonbaar- en of overbewoond verklaard<br />

worden volgens de Vlaamse Wooncode:<br />

de procedure tot ongeschikt- en/of onbewoonbaar en/of overbewoondverklaring van een<br />

woning is bepaald in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.<br />

Voor woningen die ongeschikt- en/of onbewoonbaar verklaard worden volgens art 135<br />

van het gemeentedecreet:<br />

o het verslag met daarin de vaststellingen van de gebreken en het eventuele advies<br />

worden opgemaakt door de bevoegde ambtenaar. Het technisch verslag<br />

ongeschikt/onbewoonbaar zoals voorzien in de Vlaamse Wooncode wordt hiervoor<br />

gebruikt (zie bijlage 1).<br />

o het besluit wordt opgemaakt door de burgemeester. Daarin worden bovenvermelde<br />

gebreken die een ernstig en acuut veiligheids- of gezondheidsrisico inhouden voor de<br />

openbare veiligheid en/of gezondheid opgenomen.<br />

o de woning wordt opgenomen in de inventaris van ongeschikt- en/of onbewoonbaar<br />

verklaarde woningen op datum van het besluit<br />

o na één jaar opname in de inventaris van ongeschikt –en/of onbewoonbaar verklaarde<br />

woningen is de gemeentelijke belasting verschuldigd (tenzij men vrijgesteld is).<br />

3) De inventaris van woningen/gebouwen in verwaarloosde toestand:<br />

De bevoegde ambtenaren sporen woningen en gebouwen in verwaarloosde toestand op.<br />

Dit gebeurt aan de hand van technisch verslag verwaarlozing (zie bijlage 2). De graad van<br />

verwaarlozing wordt in dit verslag als volgt bepaald:<br />

o I staat voor 1 strafpunt<br />

o II staat voor 3 strafpunten<br />

o III staat voor 9 strafpunten<br />

Indien een woning of een gebouw tussen de 15 en de 18 strafpunten op het technisch<br />

verslag scoort, wordt een verwittiging aan de zakelijk gerechtigde gestuurd, ter<br />

aanmaning de toestand van het pand te verbeteren. Een kopie van het technisch verslag<br />

wordt meegestuurd om aan te tonen waar best verbeteringswerken aan het pand<br />

worden uitgevoerd.<br />

Indien een woning of een gebouw 18 of meer strafpunten scoort, wordt een<br />

administratieve akte tot vaststelling verwaarlozing opgemaakt en per beveiligde zending<br />

aan alle zakelijk gerechtigden gestuurd. De zending bevat het technisch verslag en foto’s<br />

van het pand.<br />

De zakelijke gerechtigde kan binnen de 30 dagen (vanaf de dag na de betekening van de<br />

administratieve akte tot vaststelling verwaarlozing) beroep aantekenen tegen de beslissing<br />

tot opname van het pand in de inventaris van woningen en gebouwen in verwaarloosde<br />

toestand.<br />

Het beroep wordt bij beveiligde zending betekend aan het college van burgemeester en<br />

schepenen. Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minstens het volgende:<br />

o identiteit en adres van de indiener<br />

o verwijzing naar de administratieve akte en woning of gebouw waarover het gaat<br />

o bewijsstukken waaruit blijkt dat het pand niet verwaarloosd is<br />

De ontvangst ervan wordt gemeld aan de indiener ervan.<br />

Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt het beroep binnen 90 dagen<br />

(vanaf de dag na de betekening van het beroepschrift).<br />

Het beroep is onontvankelijk als het te laat werd ingediend, niet uitgaat van een zakelijk<br />

gerechtigde of zijn/haar gemachtigde en niet werd ondertekend.<br />

112


Als het beroep onontvankelijk is, wordt dat aan de indiener meegedeeld en wordt de<br />

procedure als afgehandeld beschouwd.<br />

Als het beroep wel ontvankelijk is, wordt de gegrondheid onderzocht. Dit kan gebeuren op<br />

basis van bijgevoegde stukken maar ook door een feitenonderzoek ter plaatse.<br />

De beslissing over het beroep wordt per beveiligde zending meegedeeld.<br />

Indien het beroep niet wordt ingewilligd of er geen tijdig beroep werd ingediend, wordt het<br />

pand definitief opgenomen in de inventaris woningen en gebouwen in verwaarloosde<br />

toestand. De datum van de opname is de datum van de administratieve akte tot<br />

vaststelling verwaarlozing.<br />

Na één jaar opname in de inventaris van woningen/gebouwen in verwaarloosde toestand<br />

is de gemeentelijke belasting verschuldigd (tenzij men is vrijgesteld)<br />

ARTIKEL 5: SCHRAPPING UIT DE INVENTARIS<br />

1) Schrapping uit het leegstandsregister<br />

De schrapping uit het leegstandsregister wordt aangevraagd door de zakelijk gerechtigde<br />

door middel van een gemotiveerd verzoek dat per beveiligde zending wordt verstuurd aan<br />

het college van burgemeester en schepenen.<br />

Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als kan aangetoond worden dat<br />

deze overeenkomstig de functie ervan aangewend wordt gedurende een termijn van ten<br />

minste zes opeenvolgende maanden of als de woning gesloopt werd.<br />

Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als kan aangetoond worden dat<br />

meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie ervan<br />

aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden of<br />

als het gebouw gesloopt werd.<br />

Binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek tot<br />

schrapping wordt een beslissing genomen. De beslissing wordt per beveiligde zending<br />

meegedeeld aan de indiener.<br />

De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de<br />

functie.<br />

2) Schrapping uit de inventaris ongeschikt en/of onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde<br />

woningen<br />

De schrapping uit de inventaris van ongeschikt- en/of onbewoonbaar en/of overbewoond<br />

verklaarde woningen gebeurt op datum dat de woning terug geschikt verklaard wordt, op<br />

datum dat de overbewoning wordt opgeheven, of op datum van vaststelling van het<br />

slopen van de woning.<br />

De geschiktverklaring gebeurt door de bevoegde ambtenaren, op vraag van de zakelijk<br />

gerechtigden of van de huurders.<br />

o voor besluiten op basis van de Vlaamse Wooncode gebeurt dit op basis van het<br />

technisch verslag, opgemaakt door de ambtenaar van Wonen Vlaanderen zoals<br />

hierboven beschreven bij de procedure inventarisatie. Hierbij moet kunnen vastgesteld<br />

worden dat de woning minder dan 15 strafpunten overhoudt.<br />

o voor besluiten op basis van art. 135 van het gemeentedecreet gebeurt dit na<br />

vaststelling dat de gebreken die aanleiding gaven tot het opmaken van het besluit<br />

werden weggewerkt én er ook voldaan is aan de voorwaarde vermeld onder vorig punt<br />

3) Schrapping uit de inventaris woningen en gebouwen in verwaarloosde toestand<br />

De schrapping uit de inventaris van woningen/gebouwen in verwaarloosde toestand<br />

wordt aan het college van burgemeester en schepenen per beveiligde zending<br />

aangevraagd door de zakelijk gerechtigde<br />

Een nieuw technisch verslag wordt opgemaakt. Indien het pand minder dan 18<br />

strafpunten scoort op het technisch verslag wordt het pand op datum van aanvraag van<br />

113


de schrapping geschrapt uit de inventaris, tenzij kan bewezen worden dat de<br />

verwaarloosde toestand van het gebouw/de woning eerder werd weggewerkt.<br />

Binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek tot<br />

schrapping wordt een beslissing genomen. De beslissing wordt per beveiligde zending<br />

meegedeeld aan de indiener.<br />

ARTIKEL 6: WORDEN OPGEGEVEN MET INGANG VAN 01/01/2011:<br />

1) De goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen<br />

d.d. 26/06/2006 van het technisch verslag van verwaarlozing.<br />

2) De goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen<br />

d.d. 30/11/2009 van de procedure tot opmaak van het leegstandsregister.<br />

3) De goedkeuring van de gemeenteraad d.d.14/12/2009 en 25/05/2010 van het<br />

reglement vaststelling indicaties leegstand.<br />

Aldus gedaan in openbare zitting van 20 december 2010<br />

114

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!