Inhoud - Stad Roeselare
Inhoud - Stad Roeselare
Inhoud - Stad Roeselare
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
STEDELIJKE ADMINISTRATIEVE VERORDENING<br />
l:\doc\alg\secb\gspolreg\admver.doc<br />
<strong>Inhoud</strong><br />
1. Administratieve verordening betreffende het onderzoek naar de hoofdverblijfplaats van<br />
personen en het verslag hieromtrent. Goedkeuring................................................. 3<br />
2. Stedelijke administratieve verordening op de begraafplaatsen. .............................. 6<br />
4. Administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek toegankelijke<br />
gebouwen, lokalen en plaatsen. ......................................................................... 50<br />
5. Stedelijke administratieve verordening op de wekelijkse openbare markt – vervanging<br />
door het reglement met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markt en<br />
het openbaar domein. ..................................................................................... 59<br />
6. Administratieve verordening site Schiervelde. .................................................. 69<br />
7. Administratieve verordening op de stedelijke sporthallen. ................................... 83<br />
8. Hervaststelling van de administratieve verordening voor het stedelijk zwembad. .... 85<br />
9. Administratieve verordening betreffende vuurwerk. ........................................... 89<br />
10. Stedelijke administratieve verordening betreffende de organisatie van de kermissen<br />
en de uitoefening van kermisactiviteiten. Voorlegging tot goedkeuring. ..................... 93<br />
11. Stedelijke administratieve verordening betreffende de nachtwinkels en private<br />
bureaus voor telecommunicatie ....................................................................... 103<br />
12. Administratieve verordening betreffende de inventarisatie van leegstaande woningen<br />
en/of gebouwen - ongeschikt, onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde woningen -<br />
woningen en/of gebouwen in verwaarloosde toestand. ....................................... 109<br />
1
“Algemeen Artikel: De overtredingen op onderhavige administratieve verordeningen<br />
worden bestraft met een administratieve sanctie, zoals beschreven in bijlage 1 van het<br />
politiereglement, voor zover ze hiertoe aanleiding kunnen geven.<br />
De sancties zijn deze voorgeschreven conform art. 119 bis NGW, bestaande uit een<br />
boete, een administratieve schorsing van een door de gemeente afgeleverde toelating of<br />
vergunning, een administratieve intrekking van een door de gemeente afgeleverde<br />
toelating of vergunning en de administratieve sluiting van een instelling die tijdelijk of<br />
definitief kan zijn.”<br />
2
1. Administratieve verordening betreffende het onderzoek naar de<br />
hoofdverblijfplaats van personen en het verslag hieromtrent. Goedkeuring.<br />
DE GEMEENTERAAD:<br />
Gelet op de wet van 15.12.1980 betreffende de toegang, het verblijf, de vestiging en<br />
de verwijdering van vreemdelingen;<br />
Gelet op de wet van 19.07.1991 betreffende de bevolkingsregisters en de<br />
identiteitskaarten;<br />
Gelet op het K.B. van 16.07.1992 betreffende de bevolkingsregisters en het<br />
vreemdelingenregister en meer bepaald op artikel 10 van dit besluit;<br />
Gelet op de algemene onderrichtingen van de minister van Binnenlandse Zaken<br />
betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister;<br />
Gelet op de gemeentewet;<br />
BESLIST: bij algemeenheid van stemmen<br />
de hierna vermelde verordening vast te stellen:<br />
Administratieve verordening betreffende het onderzoek naar de hoofdverblijfplaats van<br />
personen of gezinnen op het grondgebied van de gemeente en het verslag hieromtrent.<br />
Artikel 1. - Onverminderd de bepalingen van het K.B. van 16.07.1992 betreffende de<br />
bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister wordt telkens een onderzoek ter<br />
plaatse ingesteld naar de werkelijke hoofdverblijfplaats van personen of gezinnen in<br />
volgende gevallen:<br />
1° in geval van aangifte:<br />
a) wanneer een persoon of een gezin verklaard heeft dat hij zijn hoofdverblijfplaats op<br />
het grondgebied van de gemeente wil vestigen of reeds gevestigd heeft;<br />
b) wanneer een persoon of een gezin verklaard heeft zijn hoofdverblijfplaats naar een<br />
andere plaats in de gemeente te willen overbrengen dan die waar hij ingeschreven is of<br />
reeds overgebracht heeft.<br />
2° bij ontstentenis van aangifte:<br />
a) van zodra de administratie of de politie vernomen heeft dat een persoon of een gezin<br />
zijn hoofdverblijfplaats in de gemeente heeft gevestigd zonder daarvan de vereiste<br />
aangifte te hebben gedaan;<br />
b) zodra de administratie of de politie vernomen heeft dat een persoon of een gezin zijn<br />
hoofdverblijfplaats in de gemeente heeft verlaten zonder daarvan de vereiste aangifte te<br />
hebben gedaan.<br />
Artikel 2. - De gegevens van het onderzoek worden weergegeven in een schriftelijk,<br />
gedagtekend en ondertekend verslag aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand.<br />
Dit verslag moet de volgende gegevens omvatten:<br />
1° de naam, functie en graad van de persoon die het onderzoek heeft verricht.<br />
2° de datum waarop het onderzoek heeft plaats gegrepen, eventueel de data en uren<br />
van de bijkomende controles.<br />
3° de identiteit van de betrokken personen indien mogelijk met aanduiding van de<br />
bewijsstukken.<br />
4° de plaats waar zij op de dag van het onderzoek zijn ingeschreven in de<br />
bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister (of dat zij nergens ingeschreven zijn).<br />
3
5° of zij al dan niet de voorgeschreven aangifte hebben gedaan en desgevallend de<br />
datum waarop dit gebeurde met verwijzing naar bewijsstukken.<br />
6° in voorkomend geval de uiterste datum waarop zij zich moeten melden op de<br />
gemeentelijke bevolkingsdienst om zich met hun aangifte in regel te stellen.<br />
7° de feitelijkheden waaruit blijkt dat de betrokken personen<br />
- ofwel daadwerkelijk hun hoofdverblijfplaats hebben gevestigd op de plaats die voorkomt<br />
in hun aangifte of waar zij metterwoon zijn aangetroffen;<br />
- ofwel dat zij hun hoofdverblijfplaats elders hebben met aanduiding van de aangegeven<br />
of vermoedelijke vestigingsplaats (gemeente en adres);<br />
- ofwel dat zij de plaats waar zij ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters of in het<br />
vreemdelingenregister hebben verlaten met aangifte van de plaats waar zij zich<br />
vermoedelijk gevestigd hebben.<br />
Bij die feitelijkheden mag, wanneer dat onontbeerlijk zou zijn voor de vaststelling, de bron<br />
van informatie vermeld worden.<br />
8° het besluit van het onderzoek.<br />
9° de handtekening van de agent of beambte die het onderzoek heeft verricht en de<br />
datum waarop het verslag werd opgesteld.<br />
Artikel 3. - Bij ontstentenis van aangifte wordt de betrokken persoon of de<br />
referentiepersoon aangemaand om zich binnen de acht dagen in regel te stellen met de<br />
bepalingen van artikel 9 van het K.B. van 16.07.1992 betreffende de<br />
bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.<br />
Artikel 4. - Wanneer het onderzoek naar de hoofdverblijfplaats onvoldoende elementen<br />
oplevert om een besluit te trekken wordt de betrokken persoon of referentiepersoon bij<br />
aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs in gebreke gesteld wat het aanbrengen<br />
van bewijselementen ter zake betreft.<br />
De ingebrekestelling vermeldt de termijn waarbinnen de eventuele bewijselementen<br />
dienen aangebracht bij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand.<br />
Artikel 5. - In de volgende gevallen legt de ambtenaar van de Burgerlijke Stand binnen de<br />
maand het dossier voor en brengt verslag uit bij het schepencollege dat ter zake<br />
uitspraak doet.<br />
1) wanneer het onderzoek aanleiding geeft tot een ambtshalve inschrijving in de<br />
registers.<br />
2) wanneer het onderzoek aanleiding geeft tot een ambtshalve afvoering van de<br />
registers.<br />
3) in het geval bepaald in artikel 4 na het verstrijken van de termijn voor het aanbrengen<br />
van de eventuele bewijselementen.<br />
Artikel 6. - De betrokken persoon of de referentiepersoon wordt onverwijld in kennis<br />
gesteld van de beslissing en wordt daarbij verzocht zijn identiteitskaart en deze van de<br />
andere leden van het gezin te laten aanpassen, alsook de andere documenten waarop<br />
hun hoofdverblijfplaats is vermeld.<br />
Artikel 7. - Strafbepaling<br />
vervalt door de wettelijke beschikkingen van het K.B.<br />
Artikel 8. - Hoofdstuk I, Afdeling II, artikel 4 t.e.m. 11 van het stedelijk algemeen<br />
politiereglement handelend over de verandering van woonst zoals vastgesteld bij besluit<br />
van de gemeenteraad van 17.03.1906, herzien in zittingen van 18 en 19 mei 1928<br />
wordt ingetrokken.<br />
Artikel 9. - Deze verordening gaat in op 01.01.1993.<br />
4
Artikel 10. - Afschrift van dit besluit wordt in drievoud gestuurd aan de Gouverneur van<br />
de Provincie West-Vlaanderen.<br />
Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A.<br />
te Kortrijk en aan de Griffie van de Politierechtbank te <strong>Roeselare</strong>.<br />
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 21 december 1992.<br />
5
2. Stedelijke administratieve verordening op de begraafplaatsen.<br />
DE GEMEENTERAAD :<br />
Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging,<br />
gewijzigd bij het decreet van 10 november 2005;<br />
Gelet op de artikelen 15 bis §2, tweede lid, 23 bis en 32 van de wet van 20 juli 1971<br />
op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;<br />
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie,<br />
inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, gewijzigd bij het besluit van 2<br />
december 2005;<br />
Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op de artikelen 119 en 133;<br />
Gelet op hoofdstuk 3 uit het stedelijk politiereglement dat de regeling inhoudt omtrent de<br />
begraafplaatsen.<br />
Gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid op artikel 42;<br />
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen<br />
BESLUIT, met algemene stemmen – 5 onthoudingen (Herman De Reuse, Filip Deforche,<br />
Arlette Temperman, Peter Logghe en Cyriel Ameye)<br />
Art 1. De stedelijke administratieve verordening op de begraafplaatsen wordt<br />
aangepast, zoals gevoegd in bijlage van dit besluit.<br />
Art. 2. Dit besluit wordt bekendgemaakt door middel van aanplakbrief<br />
Art. 3. Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan<br />
de heer Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de<br />
Provincieraad en voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />
Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A.<br />
en de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de RIHO.<br />
Aldus gedaan in de openbare vergadering van 20 december 2010.<br />
6
Bijlage – Administratieve verordening op de begraafplaatsen<br />
<strong>Inhoud</strong>sopgave<br />
Inleiding ........................................................................................................... 8<br />
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen en ordemaatregelen ......................................... 9<br />
Hoofdstuk 2. Lijkbezorging ............................................................................... 11<br />
Hoofdstuk 3. Concessies ................................................................................. 12<br />
1. Algemene bepalingen ............................................................................ 12<br />
2. Concessies voor dertig jaar .................................................................... 16<br />
3. Concessies voor vijftig jaar ..................................................................... 16<br />
4. Hernieuwingen van concessies ............................................................... 17<br />
Hoofdstuk 4. Graftekens en grafkelders .............................................................. 17<br />
1. Schikkingen eigen aan niet-geconcedeerde graven ...................................... 17<br />
2. Schikkingen eigen aan de concessies ....................................................... 18<br />
3. Uitzonderingen ..................................................................................... 20<br />
4. Columbaria .......................................................................................... 22<br />
5. Urnenvelden ........................................................................................ 23<br />
6. Kinderbegraafplaats .............................................................................. 24<br />
7. Gedenkzuilen op de strooiweiden – herdenkingsplaatjes ............................... 24<br />
8. Peterschap ......................................................................................... 25<br />
Hoofdstuk 5. Bouwwerken en aanplantingen........................................................ 25<br />
1. Algemene bepalingen m.b.t. grafkelders en -tekens .................................... 25<br />
2. Aanplantingen en bloempotten ................................................................ 26<br />
Hoofdstuk 6. Opgravingen ................................................................................ 26<br />
Hoofdstuk 7. Graven van lokaal historisch belang ................................................. 27<br />
Hoofdstuk 8. Slotbepalingen ............................................................................. 28<br />
7
Inleiding<br />
Vanaf 1 januari 2002 zijn de gewesten bevoegd voor de materie van de begraafplaatsen en de<br />
lijkbezorging. In de eerste plaats dienen we te verwijzen naar de reglementering m.b.t. de<br />
begraafplaatsen en de lijkbezorging:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
decreet van 14 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging<br />
(Belg.Staatsblad dd. 10 februari 2004)<br />
uitvoeringsbesluit van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van<br />
begraafplaatsen en crematoria (Belg. Staatsblad dd. 28 april 2004)<br />
besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005 tot bepaling van de<br />
voorwaarden waaraan een doodskist of ander lijkomhulsel moet beantwoorden (Belg.<br />
Staatsblad dd. 15 december 2005)<br />
omzendbrief BA-2006/03 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari<br />
2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten<br />
(Belg.Staatsblad dd. 7 april 2006)<br />
Er is getracht een verstaanbare en eenvormig toepasbare reglementering op te stellen, die een<br />
houvast biedt voor het personeel van de burgerlijke stand, stedelijke begraafplaatsen, de<br />
begrafenisondernemers en de familie van de overledene.<br />
Het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement – Hoofdstuk 3: Begraafplaatsen – werd<br />
binnen de politiezone RIHO vastgesteld door de gemeenteraad dd. 20 december 2004.<br />
8
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen en ordemaatregelen<br />
Artikel 1<br />
Het decreet:<br />
decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging van 16 januari<br />
2004<br />
Uitvoeringsbesluit: besluit van 14 mei 2004<br />
Graf:<br />
Grafconcessie:<br />
Concessiehouder:<br />
Grafteken:<br />
Rechthebbende:<br />
Artikel 2<br />
laatste rustplaats voor een lijk of asresten<br />
de door de gemeentelijke overheid eenzijdig verstrekte<br />
toestemming om de onder de voorwaarden van de verordening<br />
gebruiksrechten te doen gelden betreffende begraving op één<br />
van de stedelijke begraafplaatsen<br />
de natuurlijke persoon of personen aan wie de gemeentelijke<br />
overheid een grafconcessie toekent<br />
de grafsteen of het –monument dat op een perceel<br />
(geconcedeerd of niet-geconcedeerd) geplaatst wordt<br />
de persoon conform het decreet aangeduid om in een concessie<br />
te worden begraven<br />
De begravingen hebben plaats op één van de stedelijke begraafplaatsen, namelijk:<br />
de begraafplaats Groenestraat,<br />
de begraafplaats Blekerijstraat (oude begraafplaats) – wordt omgevormd tot<br />
parkbegraafplaats,<br />
de begraafplaats Henri Jonckheerestraat (Beveren), voorheen Brabantstraat (op deze<br />
begraafplaats wordt een perceel voorzien, gezien zijn gunstige ligging, om naar het<br />
oosten begraven te worden),<br />
de begraafplaats Kwadestraat (Rumbeke-centrum),<br />
de begraafplaats Landmansstraat (Beitem) voorheen Landbouwstraat,<br />
de begraafplaats Karabiniersstraat (Zilverberg),<br />
de begraafplaats Burgemeestersstraat(Oekene).<br />
Artikel 3<br />
Mogen op één van voorgenoemde begraafplaatsen, met uitzondering van de begraafplaats<br />
Blekerijstraat, begraven, bijgezet in een columbarium, of verstrooid worden:<br />
a) de personen die op het grondgebied van de stad <strong>Roeselare</strong> overleden zijn of er dood<br />
zijn aangetroffen;<br />
b) de personen die buiten het grondgebied van <strong>Roeselare</strong> overleden zijn of daar werden<br />
aangetroffen, maar die in <strong>Roeselare</strong> zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters,<br />
vreemdelingen- en wachtregister;<br />
c) personen die in <strong>Roeselare</strong> hun verblijfplaats hebben en van die inschrijving zijn<br />
vrijgesteld bij wet of bij internationale overeenkomst;<br />
d) de personen die behoren tot de parochie St.-Godelieve (Beitem);<br />
e) de personen welke ingevolge de grenscorrectie van 2 januari 1983 van <strong>Roeselare</strong><br />
naar Izegem werden overgeheveld;<br />
f) de personen die het recht hebben om in een grafconcessie begraven te worden of<br />
voor wie een grafconcessie aangevraagd werd, volgens de normen van dit reglement.<br />
9
Artikel 4<br />
Mogen eveneens op de onder artikel 2 vermelde stedelijke begraafplaatsen begraven , bijgezet<br />
in een columbarium of verstrooid worden, niettegenstaande ze niet meer in de<br />
bevolkingsregisters zijn ingeschreven:<br />
<br />
<br />
<br />
de gewezen inwoners van <strong>Roeselare</strong>, die vanuit <strong>Roeselare</strong> opgenomen zijn in een<br />
gesticht, rusthuis of bij een familielid tot de tweede graad buiten de stad;<br />
de gewezen inwoners van <strong>Roeselare</strong>, die op het ogenblik van hun overlijden, niet langer<br />
dan tien jaar geleden, hun domicilie naar een andere gemeente overgebracht hebben;<br />
de ongehuwden en alleenstaanden, waarvan beide of één van de ouders leven en in<br />
<strong>Roeselare</strong> gedomicilieerd zijn op het ogenblik van het overlijden van bedoeld kind.<br />
Artikel 5<br />
Op de begraafplaats in de Blekerijstraat, die een uitdovend karakter heeft”, is er geen<br />
urnenveld, strooiweide en columbarium. Enkel die personen mogen nog begraven worden, die<br />
het recht hebben in een concessie begraven te worden.<br />
Op voornoemde begraafplaats:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
mogen geen teraardebestellingen meer worden verricht in niet-geconcedeerde grond;<br />
mogen geen nieuwe grondconcessies meer worden toegekend, met uitzondering van<br />
concessies in het kader van hergebruik;<br />
Worden verplaatsingen overeenkomstig artikel 30 niet toegestaan;<br />
mogen enkel nog bijzettingen gebeuren in de vóór 1 januari 1971 verleende<br />
concessies en deze verleend in het kader van hergebruik, voor zover daarin nog niet<br />
bezette plaatsen voorkomen;<br />
wordt in de niet-bezette plaatsen de plaats voor een lijkkist gelijkgesteld met een plaats<br />
voor een asurn;<br />
zijn maximaal twee boventallige urnen per concessie toegelaten voor de laatste telgen<br />
van een familie, waarvan de ouders en/of grootouders daar begraven zijn.<br />
Artikel 6<br />
De stoffelijke overschotten worden begraven of bijgezet, de een na de andere, in doorlopende<br />
volgorde, op de door de burgemeester aangeduide perken.<br />
De graven worden slechts hernomen na de tijdsruimte zoals bepaald in artikel 49.<br />
Artikel 7<br />
Onder voorbehoud van hetgeen bepaald is voor de concessies, heeft elke begraving plaats in<br />
een afzonderlijk graf.<br />
Artikel 8<br />
De bedienaars en ondernemers mogen vrijelijk overgaan tot de uitvaartplechtigheid volgens de<br />
levensbeschouwing van de overledene.<br />
De begraafplaatsmedewerker mag de ceremonie onderbreken of doen inkorten indien deze een<br />
volgende teraardebestelling zou belemmeren.<br />
10
Hoofdstuk 2. Lijkbezorging<br />
Artikel 9<br />
<br />
<br />
De stoffelijke overschotten moeten in een doodskist of ander lijkomhulsel geplaatst<br />
worden conform het besluit van de Vlaamse regering dd. 21 oktober 2005.<br />
De burgemeester of zijn gemachtigde mag de kisting bijwonen.<br />
Artikel 10<br />
De begraafplaatsmedewerker zal weigeren te begraven voor elk lijk dat gekist werd in<br />
overtreding met voorgaande bepaling.<br />
Artikel 11<br />
Behalve in de gevallen voorzien bij artikel 12 van dit reglement, wordt de toelating tot begraven<br />
slechts afgeleverd ten vroegste 24 uur na het overlijden. Alvorens tot de begraving mag<br />
worden overgegaan, moet de begraafplaatsmedewerker in het bezit zijn van die toelating.<br />
Artikel 12<br />
Wanneer de openbare gezondheid vergt dat de begraving vroeger plaats heeft, zal de<br />
burgemeester, na het advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand te hebben<br />
ingewonnen, datum en uur van de begraving bepalen.<br />
Artikel 13<br />
De toelating tot lijkverbranding wordt slechts afgeleverd mits voorlegging van de stukken<br />
voorgeschreven door het decreet van 16 januari 2004 en het uitvoeringsbesluit van 14 mei<br />
2004.<br />
Artikel 14<br />
Uitgezonderd op zaterdagnamiddag, zondag, wettelijke feestdagen en op 11 juli, 2 november,<br />
15 november en 26 december kan er alle dagen begraven worden van 8.30 u. tot 17 u. en op<br />
zaterdagvoormiddag van 9 u. tot 12.30 u.<br />
Artikel 15<br />
De uitstrooiing van een urne, begraving, bijzetting van de stoffelijke overschotten en urnen moet<br />
uiterlijk de vijfde werkdag (zaterdag inbegrepen) na de dag van het overlijden (of vrijgave van het<br />
stoffelijk overschot) uitgevoerd zijn.<br />
Mits ernstige redenen kan de burgemeester of zijn gemachtigde hierop afwijkingen toestaan,<br />
op voorwaarde dat de begrafenis dan niet op een zaterdag valt.<br />
11
Artikel 16<br />
De lijkstoeten die uitzondering vormen op het principieel verbod van artikel 3.1.2.3 van het<br />
politiereglement zijn de volgende:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
de St.-Michielskerk naar de begraafplaats Blekerijstraat (oud kerkhof), langs de Arme<br />
Klarenstraat naar de ingang van de Blekerijstraat;<br />
de kerk van de Heilige Kruisverheffing naar de begraafplaats Henri Jonckheerestraat<br />
(Beveren) langs de Beversesteenweg naar de ingang van Henri Jonckheerestraat;<br />
de kerk van St.-Petrus en Paulus naar de begraafplaats Kwadestraat(Rumbeke), langs<br />
de Izegemsestraat naar de ingang van de Kwadestraat;<br />
de kerk van St.-Henricus (Zilverberg) naar de begraafplaats van de Karabiniersstraat<br />
de kerk van St.-Godelieve (Beitem) naar de begraafplaats Landmansstraat<br />
de kerk van St.-Martinus (vroeger Oekene) naar de begraafplaats Burgemeestersstraat<br />
Artikel 17<br />
De lijkstoeten verlopen ordelijk, welvoeglijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied.<br />
Artikel 18<br />
De rouwenden zijn gerechtigd bij het hele verloop van de begrafenis aanwezig te zijn.<br />
Hoofdstuk 3. Concessies<br />
1. Algemene bepalingen<br />
Artikel 19<br />
Het college van burgemeester en schepenen verleent de concessies op de begraafplaatsen<br />
De concessies worden verleend voor dertig of vijftig jaar:<br />
in volle grond,<br />
voor grafkelders,<br />
In een columbarium,<br />
In urnenvelden.<br />
<br />
<br />
<br />
De concessies worden verleend voor dertig jaar:<br />
Op de kinderbegraafplaats,<br />
In het kader van hergebruik,<br />
Bestaande eeuwigdurende concessies zijn sinds de wet van 20 juli 1971 omgezet in<br />
concessies die om de vijftig jaar en zonder vergoeding hernieuwd kunnen worden.<br />
Artikel 20<br />
De concessies worden enkel toegestaan op de plaatsen die daarvoor aangewezen zijn op de<br />
begraafplaatsen, volgens de door het stadsbestuur goedgekeurde plannen.<br />
In geen geval mag er een concessie verleend worden op een plaats die bestemd is voor de nietgeconcedeerde<br />
gronden, met uitzondering voor de urnenvelden en de columbaria.<br />
Artikel 21<br />
De concessies zijn onafstaanbaar en onvervreemdbaar.<br />
12
Door het verlenen van een concessie vervreemdt het stadsbestuur de grond of de<br />
columbariumnis niet. Zij verleent slechts een genot en gebruiksrecht met een speciale, tijdelijke<br />
en nominatieve bestemming.<br />
Artikel 22<br />
De concessies met uitzondering in het kader van hergebruik worden slechts toegestaan voor<br />
onmiddellijk gebruik. Ter gelegenheid van de aanvraag mogen aaneenpalende percelen<br />
gereserveerd worden, mits de aanvraag en de betaling daartoe tezelfdertijd gebeurt.<br />
Artikel 23<br />
De oppervlakte van de concessies is vastgesteld op:<br />
volle grond en grafkelders = 2,80 m x 1,10 m of 3,080 m²<br />
kinderbegraafplaats = 1,20 m x 0,60 m of 0,72 m 2<br />
urnenveld = 0,50 m x 0,60 m of 0,30 m²<br />
columbarium = per nis<br />
Artikel 24<br />
Aan niet-inwoners van <strong>Roeselare</strong> kan een concessie worden toegestaan in overeenstemming<br />
met de voorwaarden bepaald in het retributiereglement.<br />
Artikel 25<br />
<br />
<br />
De prijzen van de concessies worden door de gemeenteraad vastgesteld in een<br />
retributiereglement.<br />
Ze moeten volledig betaald zijn, vooraleer de concessies in gebruik mogen worden<br />
genomen. De betaling gebeurt aan de stadskas.<br />
Artikel 26<br />
De concessies worden aangevraagd op een daartoe bestemd formulier, ondertekend door de<br />
aanvrager of zijn gevolmachtigde.<br />
Een uittreksel uit onderhavig reglement wordt aan de concessiehouder overhandigd bij de<br />
verwerving van de concessie.<br />
Artikel 27<br />
Eenzelfde concessie kan dienen voor de aanvrager, zijn echtgenoot, zijn bloed- of aanverwanten<br />
evenals voor allen daartoe aangewezen door de concessiehouder en die daartoe bij de<br />
gemeentelijke overheid hun wil te kennen hebben gegeven.<br />
Wanneer iemand overlijdt terwijl hij op dat ogenblik een feitelijk gezin vormde, kan de<br />
overlevende een concessie aanvragen.<br />
Een concessiesaanvraag mag worden ingediend ten behoeve van een derde en van zijn familie.<br />
Een rechtspersoon kan ook een concessie aanvragen.<br />
De personen voor wie de concessie bestemd is worden aangeduid, hetzij in de aanvraag tot het<br />
bekomen van een concessie, hetzij bij schriftelijke verklaring van de concessiehouder. Is die<br />
laatste overleden, dan hebben zijn erfgenamen het recht de personen aan te duiden voor wie<br />
de nog niet-bezette of niet-voorbehouden plaatsen in de concessie bestemd zijn. Dit geldt<br />
eveneens voor het bijzetten van boventallige urnen.<br />
De aangeduide personen kunnen bij schriftelijke verklaring van hun plaats in de concessie<br />
afzien. Het feit in een andere concessie begraven te worden staat gelijk met het afzien van zijn<br />
plaats. Diegene die plaatsafstand doet of deed kan als boventallige urne bijgezet worden.<br />
13
Artikel 28<br />
Bij het verwerven van een concessie verbindt de aanvrager zich ertoe:<br />
uiterlijk tegen het einde van de zesde maand, te rekenen vanaf de aanvraag van de<br />
concessie, een grafteken te plaatsen of in het kader van hergebruik de opgelegde<br />
renovatie uit te voeren;<br />
het grafteken gedurende de volledige duur van de concessie te laten staan en in goede<br />
staat te onderhouden;<br />
zich te schikken naar alle reglementen en ordemaatregelen die momenteel van kracht<br />
zijn en aan deze die in de toekomst kunnen uitgevaardigd worden.<br />
Indien het gedenkteken niet binnen de voorgeschreven termijn is opgericht kan – na een<br />
aangetekend schrijven – elke verdere begraving verboden worden en kan de concessie<br />
ambtshalve toegelegd worden met betontegels ter bescherming van de naastliggende graven.<br />
Indien het gedenkteken niet volgens de reglementaire bepalingen is opgericht, kan – na een<br />
aangetekend schrijven – elke verdere begraving verboden worden en kan het gedenkteken<br />
ambtshalve binnen de reglementaire bepalingen worden gebracht. Is dit niet mogelijk, dan zal<br />
het gedenkteken worden afgebroken.<br />
Indien de renovatie in het kader van hergebruik niet is uitgevoerd volgens de door de<br />
deskundige funerair erfgoed en de begraafplaatsbeheerder goedgekeurd dossier, kan – na een<br />
aangetekend schrijven – elke verdere begraving verboden worden en kan het gedenkteken<br />
ambtshalve binnen de reglementaire bepalingen worden gebracht.<br />
De kosten van bovenvermelde maatregelen zullen verhaald worden op de concessiehouder of<br />
zijn erfgenamen.<br />
Artikel 29<br />
De geconcedeerde graven moeten onderhouden worden.<br />
Onderhoudsverzuim dat verwaarlozing uitmaakt, staat vast als het graf doorlopend onzindelijk,<br />
door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is.<br />
De verwaarlozing wordt geconstateerd in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde.<br />
De akte wordt een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen.<br />
Na het verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling kan het college van burgemeester en<br />
schepenen een einde maken aan de concessie.<br />
Artikel 30<br />
De verplaatsing van een grondconcessie kan toegestaan worden om volgende redenen:<br />
de omzetting van een concessie in volle grond in een concessie met grafkelder<br />
het vergroten van een concessie indien de uitbreiding ter plaatse niet mogelijk is<br />
het vergroten van een concessie indien men de ligging wil wijzigen<br />
In dat geval wordt de oude concessie teruggenomen in overeenstemming met artikel 31.<br />
Artikel 31<br />
Wanneer een concessie ongebruikt is gebleven of het wordt ingevolge de overbrenging van<br />
stoffelijke overblijfselen, kan de concessie tenietgedaan worden bij wederzijds akkoord tussen<br />
het college van burgemeester en schepenen en de concessiehouder of zijn erfgenamen.<br />
De stad is voor deze terugname slechts gehouden tot terugbetaling van een bedrag dat<br />
berekend wordt in verhouding tot de reeds verlopen termijn en op basis van de betaalde som.<br />
Het jaar waarin de concessie in gebruik wordt genomen alsook het jaar waarin de concessie<br />
wordt teruggenomen, zijn volledig verschuldigd.<br />
De concessies kunnen slechts teruggenomen worden indien de aanvrager zich ertoe verbindt<br />
indien nodig het grafteken op zijn kosten te laten verwijderen. Indien een grafkelder aanwezig is<br />
dient deze kosteloos worden afgestaan.<br />
Deze overname dient te blijken uit een schriftelijke overeenkomst tussen de concessiehouder en<br />
het stadsbestuur.<br />
14
Artikel 32<br />
In geval van terugneming van een geconcedeerd perceel of van een geconcedeerde nis wegens<br />
openbaar belang of dienstnoodzakelijkheid hebben de concessiehouders recht op het verkrijgen<br />
van een perceel van dezelfde oppervlakte of van een nis van dezelfde grootte, op dezelfde of op<br />
een andere begraafplaats.<br />
De kosten van overbrenging van de stoffelijke overschotten en van de graftekens of eventueel<br />
van een vervangende grafkelder zijn ten laste van het stadbestuur.<br />
Artikel 33<br />
Tegen de door het retributiereglement vastgestelde voorwaarden en naarmate de mogelijkheid<br />
zich voordoet mag de plaats voor een gewone lijkkist aangewend worden voor de bijzetting van<br />
asurnen of kleine kisten, mits inachtneming van de bepalingen betreffende plaatsbestemming<br />
voorzien in artikel 27.<br />
Kunnen als kleine kist beschouwd worden:<br />
de lijkkisten van kinderen van minder dan zes jaar;<br />
de lijkkisten die het gebeente van een opgegraven lijk bevatten.<br />
Onder dezelfde voorwaarden en naarmate de mogelijkheid, mag de overblijvende ruimte naast<br />
elke kist worden aangewend voor het bijplaatsen van één of meer dergelijke kleine kisten of/en<br />
boventallige asurnen.<br />
Voor de begraafplaats Blekerijstraat geldt het laatste lid van artikel 5.<br />
Artikel 34<br />
Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder of zijn erfgenamen, of bij ontstentenis hiervan,<br />
iedere belanghebbende, kan het college van burgemeester en schepenen een concessie<br />
voortijdig beëindigen.<br />
Bij beëindiging op verzoek, kan de betaalde concessiepriis noch geheel, noch gedeeltelijk<br />
teruggevorderd worden.<br />
De concessies kunnen slechts voortijdig beëindigd worden indien de aanvrager zich ertoe<br />
verbindt indien nodig het grafteken op zijn kosten te laten verwijderen.<br />
Vooraleer het college van burgemeester en schepenen tot beëindiging overgaat, zal de vraag<br />
tot beëindiging worden aangeplakt gedurende 6 maanden aan de ingang van de begraafplaats<br />
en aan de betrokken concessie, en zal, indien mogelijk, de concessiehouder schriftelijk in kennis<br />
worden gesteld. Bezwaren tegen een voortijdige beëindiging moeten schriftelijk worden<br />
ingediend bij het college van burgermeester en schepenen.<br />
Artikel 35<br />
Indien erom verzocht wordt voor het verstrijken van de vastgestelde termijn, neemt een nieuwe<br />
termijn een aanvang.<br />
Er dient een onderscheid te worden tussen:<br />
a) hernieuwingen zonder bijzetting Na het<br />
overlijden van de concessiehouder kan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon een<br />
hernieuwing doen.<br />
b) hernieuwingen met bijzetting De<br />
concessie kan op uitdrukkelijke vraag voor een nieuwe periode worden hernieuwd naar<br />
aanleiding van elke nieuwe bijzetting in de concessie.<br />
In beide gevallen wordt het vereiste verschuldigde bedrag berekend rekening houdend met het<br />
nog te lopen aantal jaren in de concessie.<br />
Artikel 36<br />
Minstens een jaar voor het verstrijken van de concessie van dertig en vijftig jaar, maakt de<br />
burgemeester of zijn gemachtigde een akte op waarbij er aan herinnerd wordt dat een<br />
15
aanvraag om hernieuwing bij hem moet toekomen.<br />
Een afschrift van deze akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als bij de ingang van de<br />
begraafplaats uitgehangen.<br />
Artikel 37<br />
Als er geen aanvraag voor een hernieuwing is gedaan, vervalt de concessie.<br />
De graftekens mogen door de concessiehouder of de erfgenamen worden weggenomen binnen<br />
zes maand volgend op deze einddatum. De begraafplaatsmedewerker dient daarvan verwittigd<br />
te worden. Zo niet worden de graftekens ambtshalve weggeruimd en eigendom van de stad.<br />
Artikel 38<br />
Als er geen hernieuwing wordt aangevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting in de<br />
concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft het graf<br />
bestaan gedurende een termijn van tien jaar die begint te lopen op de datum van het overlijden,<br />
indien dit overlijden zich minder dan tien jaar voor het verstrijken van de concessie heeft<br />
voorgedaan.<br />
2. Concessies voor dertig jaar<br />
Artikel 39<br />
De begravingen in de concessies van dertig jaar geschieden in volle grond, kelders, urnenvelden<br />
of door bijzetting in het columbarium.<br />
Artikel 40<br />
In deze concessies mogen slechts twee personen/urnen begraven worden.<br />
Tegen de door het retributiereglement vastgestelde voorwaarden, bestaat de mogelijkheid van:<br />
twee boventallige urnen te begraven<br />
<br />
één boventallige urne in de urnenvelden en de columbariumnissen (wanneer het geen<br />
sierurnen betreft).<br />
Artikel 41<br />
Deze concessies kunnen ter plaatse niet omgezet worden in concessies van vijftig jaar<br />
(uitgezonderd urnenvelden en columbariumnissen).<br />
3. Concessies voor vijftig jaar<br />
Artikel 42<br />
De begravingen in de concessies van vijftig jaar geschieden in volle grond, kelders, urnenvelden<br />
of door bijzetting in het columbarium.<br />
Normgraven zijn concessies van vijftig jaar.<br />
Artikel 43<br />
In deze concessies mogen:<br />
in volle grond slechts twee personen begraven worden.<br />
<br />
<br />
de kelders mogen niet meer dan drie kisten boven elkaar bevatten.<br />
de columbariumnissen en de urnenvelden mogen maximaal drie urnen bevatten<br />
(wegens plaatsgebrek kan er geen boventallige urne bijgezet worden).<br />
16
Tegen de door het retributiereglement vastgestelde voorwaarden, bestaat de mogelijkheid van<br />
drie boventallige urnen bij te plaatsen in volle grond en kelders.<br />
4. Hernieuwingen van concessies<br />
Artikel 44<br />
De concessies van dertig jaar en vijftig jaar zijn hernieuwbaar ter plaatse, voor de<br />
oorspronkelijke termijn of de helft, in de voorwaarden en mits betaling van het tarief welke op<br />
dat ogenblik in voege zijn.<br />
Artikel 45<br />
De hernieuwingen kunnen enkel geweigerd worden indien blijkt dat op het moment van de<br />
aanvraag, de concessie verwaarloosd is.<br />
Artikel 46<br />
Minstens een jaar voor het verstrijken van de hernieuwing, maakt de burgemeester of zijn<br />
gemachtigde een akte op waarbij er aan herinnerd wordt dat een aanvraag om hernieuwing bij<br />
hem moet toekomen.<br />
Een afschrift van deze akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als bij de ingang van de<br />
begraafplaats uitgehangen.<br />
Artikel 37 is eveneens van toepassing op de hernieuwingen.<br />
Hoofdstuk 4. Graftekens en grafkelders<br />
1. Schikkingen eigen aan niet-geconcedeerde graven<br />
Artikel 47<br />
De graftekens geplaatst op gewone graven dienen zonder metselwerk of brokbeton uitgevoerd<br />
te worden. Dat geldt eveneens voor de funderingen waar enkel losse blokken mogen gebruikt<br />
worden.<br />
Indien graftekens geplaatst worden dienen ze te voldoen aan de volgende criteria:<br />
a) gewone graven:<br />
lengte: max. 2 m<br />
<br />
breedte: max. 0,75 m<br />
b) de kindergraven (d.w.z. tot 6 jaar):<br />
lengte: max. 1 m<br />
<br />
breedte: max. 0,40 m<br />
De hoogte van de graftekens is beperkt tot 1,25 m boven het peil van de weg. De afmetingen<br />
van de graftekens op de urnenvelden worden bepaald in artikel 71.<br />
Artikel 48<br />
Elk grafteken dat dreigt in puin te vallen, moet door de betrokken families worden hersteld of<br />
weggeruimd.<br />
Indien na een schriftelijke waarschuwing, de belanghebbenden de werken niet hebben<br />
uitgevoerd, zal er op bevel van de burgemeester overgegaan worden tot het afbreken en het<br />
wegruimen van de materialen. De materialen van afgebroken graftekens blijven gedurende zes<br />
17
maanden ter beschikking van de belanghebbende families. Na verloop van dit tijdsbestek<br />
worden ze eigendom van de stad.<br />
Artikel 49<br />
Een niet-geconcedeerd graf wordt minstens tien jaar bewaard. Dat geldt voor gewone graven,<br />
urnenvelden en bijzettingen in het columbarium.<br />
Dergelijk graf mag enkel verwijderd worden nadat gedurende een jaar een afschrift van de<br />
beslissing tot verwijdering zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats, werd<br />
uitgehangen.<br />
De graftekens mogen door de familieleden of de erfgenamen worden weggenomen binnen zes<br />
maand volgend op deze einddatum. De begraafplaatsmedewerker dient daarvan verwittigd te<br />
worden. Zo niet worden de graftekens ambtshalve weggeruimd en eigendom van de stad.<br />
Ter plaatse kan een aanvraag om een concessie worden gedaan de urnenvelden en de<br />
columbariumnissen.<br />
2. Schikkingen eigen aan de concessies<br />
2.1. Graftekens<br />
Artikel 50<br />
De graftekens moeten voldoen aan de volgende criteria:<br />
lengte: max. 2,35 m;<br />
breedte: max. 0,90 m;<br />
hoogte : max. 1,25 m (boven het peil van de weg);<br />
de afstand tussen de graftekens aan de aanpalende concessies moet aan de zijkanten<br />
20 cm bedragen en 30 cm aan de voetzijde en 15 cm aan de hoofdzijde (en dienen<br />
een schuinte te hebben van 6 cm);<br />
de tussenruimte dient aangevuld te worden zodanig dat de aarde bedekt is; elke<br />
concessiehouder vult één zijkant aan, nl. naast de vroeger toegekende concessie of<br />
aan de rand van het perk, en minstens de helft van de hoofdzijde.<br />
De afmetingen van de graftekens, te plaatsen op geconcedeerde urnenvelden, worden bepaald<br />
in artikel 71.<br />
Artikel 51<br />
De graftekens mogen de afmetingen van de grondconcessie niet overschrijden. De graftekens<br />
moeten rechtstreeks op de grafkelders geplaatst worden.<br />
Artikel 52<br />
Voor de concessies in volle grond dient de fundering waarop het gedenkteken rust te bestaan<br />
uit vier hoekpalen of buizen die voldoende diep in de grond zitten. Het gebruik van steenslag of<br />
andere funderingen die latere teraardebestellingen in dezelfde concessie bemoeilijken, is<br />
verboden.<br />
Artikel 53<br />
De graftekens dienen te zijn vervaardigd uit duurzame, kwaliteitsvolle en weersbestendige<br />
materialen.<br />
18
Artikel 54<br />
Wanneer de op te richten graftekens afwijken van de bij de voorgaande artikelen vastgestelde<br />
normen, moet de concessiehouder het desbetreffend ontwerp, in drie exemplaren, indienen bij<br />
het bureau van de Burgerlijke stand.<br />
Het in te dienen ontwerp omvat:<br />
het grondplan, de doorsnee en de afmetingen van het op te richten bouwwerk;<br />
<br />
<br />
de lijst van de aan te wenden materialen;<br />
de tekst van het aan te brengen grafschrift.<br />
Het college van burgemeester en schepenen zal zijn goedkeuring verlenen of weigeren,<br />
naargelang het op te richten bouwwerk al dan niet aan alle vereisten van stevigheid of stabiliteit<br />
beantwoordt, of de aanleg van de andere graven zou schaden.<br />
Daartoe kan het de oprichting van deze graftekens naar voorbehouden perken verwijzen.<br />
Artikel 55<br />
De concessiehouders, van wie de concessie alleen staat of op een hoek gelegen is, zijn<br />
gehouden de zichtbare zijmuren af te werken met dezelfde materialen als het grafmonument.<br />
Dat geldt eveneens voor de voorzijde van de concessies indien de desbetreffende muur boven<br />
het peil van de weg uitsteekt.<br />
Artikel 56<br />
Alvorens tot een bijzetting in een concessie mag worden overgegaan, moet de<br />
concessiehouder, indien nodig, op zijn kosten en volgens aanduiding van de<br />
begraafplaatsmedewerker het grafteken en eventueel de grondvesten doen afbreken, zoniet zal<br />
het lichaam in een gewoon graf ter aarde besteld worden. In geval het grafteken niet binnen de<br />
veertien dagen na de begrafenis teruggeplaatst is, kan het werk ambtshalve uitgevoerd<br />
worden, ten laste en op risico van de in gebreke blijvende concessiehouder.<br />
2.2. Grafkelders<br />
Artikel 57<br />
Het stadsbestuur heeft het recht grafkelders te plaatsen in eigen beheer en concedeert ze<br />
tegen betaling van de kostprijs die vastgesteld is in het retributiereglement.<br />
Artikel 58<br />
Het openen en sluiten van nieuwe grafkelders gebeurt door toedoen van de<br />
begraafplaatsmedewerkers.<br />
Artikel 59<br />
Het openen, sluiten van de bestaande grafkelders, in geval van een bijzetting, gebeurt op<br />
kosten en door toedoen van de familie.<br />
De grafkelders moeten opnieuw hermetisch afgesloten worden op de dag van de<br />
teraardebestelling of van het voltooien van de werken. Zo nodig zal het stadbestuur ambtshalve<br />
die werken voor rekening en op risico van de aanvrager uitvoeren.<br />
Artikel 60<br />
De grafkelders moeten aan alle eisen van stevigheid, stabiliteit en waterdichtheid<br />
beantwoorden. Ze zijn vervaardigd in baksteen of beton.<br />
De nieuwe grafkelders dienen te voldoen aan artikel 34 van het besluit van 14 mei 2004.<br />
19
Indien de toestand van de grond zulks vereist, moeten de grafkelders rusten op een fundering<br />
van broksteenbeton teneinde verzakkingen te vermijden.<br />
Artikel 61<br />
De openingen van de grafkelders dienen minstens 0,75 m breed en 0,65 m hoog te zijn en<br />
moeten in de voorkant worden aangebracht.<br />
In de uitbreiding van de stedelijke begraafplaats Groenestraat worden grafkelders geplaatst met<br />
de opening langs boven.<br />
Artikel 62<br />
De grafkelders mogen slechts om gewettigde redenen geopend worden. De burgemeester<br />
verleent hiervoor de toelating. Het openen gebeurt steeds in aanwezigheid van de<br />
begraafplaatsmedewerker.<br />
Artikel 63<br />
De grafkelder moet voor een opgraving of een bijzetting minstens 24 uur vooraf geopend<br />
worden. Zo niet zal de opgraving of de bijzetting uitgesteld worden.<br />
Artikel 64<br />
Het onderste vak van de grafkelder moet eerst bezet zijn voordat de hoger gelegen vakken<br />
mogen gebruikt worden. Telkens het vak in de grafkelder volledig bezet is, moet men dit met<br />
een betonnen plaat afdekken.<br />
De overplaatsing van een lijk van een vak naar een ander vak wordt gelijkgesteld met een<br />
opgraving.<br />
Artikel 65<br />
De bovenkant van de grafkelders mag niet boven het peil van de begane grond uitkomen. De<br />
grafkelders mogen de oppervlakte van de verleende concessie niet overschrijden.<br />
3. Uitzonderingen<br />
3.1 Normgraven<br />
Artikel 66<br />
Voor diegenen die dat wensen, worden perken voorbehouden voor het aanbrengen van<br />
graftekens die binnen zekere normen vallen.<br />
Het zijn concessies van vijftig jaar. Indien grafkelders gebruikt worden, zal de bovenkant ervan<br />
zover onder het peil van de weg liggen, dat het aanbrengen van een laag teelaarde voor het in<br />
stand houden van het gazon mogelijk is.<br />
De normen van de graftekens zijn de volgende:<br />
a) De graftekens of monumenten mogen enkel worden geplaatst in één lijnrichting, aan het<br />
hoofdeinde van het perceel, in de daartoe voorbehouden strook, waarin ook het aanbrengen<br />
van lage beplanting kan worden toegestaan.<br />
b) Enkel rechtstaande graftekens mogen worden geplaatst. De afmetingen ervan zullen de<br />
volgende zijn:<br />
hoogte = 1,20 m<br />
breedte = 0,60 m<br />
dikte = 0,25 m<br />
Deze maten zijn als volgt op te vatten: ze vertegenwoordigen de buitenomtrek van het grafteken<br />
die moet bereikt worden, doch waarbinnen de vorm overigens vrij is.<br />
20
c) Enkel duurzame, kwaliteitsvolle en weersbestendige materialen, zodanig geconstrueerd of<br />
gebouwd dat het uitzicht ervan voorkomt als één massief stuk, mogen aangewend worden voor<br />
het bovengrondse gedeelte. De uitvoering zal sober en waardig zijn.<br />
d) De opschriften en symbolen moeten in die mate in het geheel geïntegreerd worden dat het<br />
geheel het uitzicht behoudt van één massief stuk. Dat geldt eveneens voor het aanbrengen van<br />
uniforme foto’s.<br />
e) Afmetingen van de foto’s:<br />
15 cm x 10 cm (maximum)<br />
dikte 7 mm<br />
Een voorbeeld is te verkrijgen bij de begraafplaatsmedewerker.<br />
Voor het bevestigen van de foto’s dient contact opgenomen te worden met de<br />
begraafplaatsmedewerker.<br />
f) Waar een dubbele concessie wordt verleend, mag één grafteken worden aangebracht,<br />
waarvan de breedte zoals omschreven onder b) in dit geval 90 cm zal zijn.<br />
g) De volledige (overblijvende) oppervlakte van het perceel buiten de strook waarvan sprake<br />
onder a) zal over de verschillende graven heen één doorlopend gazon vormen; in die strook<br />
mogen geen tekens, symbolen, levende planten, afsluitingen en versieringen worden<br />
aangebracht.<br />
3.2 Oostelijk geörienteerde graven<br />
Artikel 66 b<br />
Op de begraafplaats van Beveren worden perken voorbehouden voor het begraven in de<br />
richting van het oosten.<br />
Het zijn concessies van vijftig jaar.<br />
De voorwaarden voor de graftekens zijn de volgende:<br />
a) De graftekens of monumenten mogen enkel worden geplaatst in één lijnrichting, aan het<br />
hoofdeinde van het perceel, in de daartoe voorbehouden strook.<br />
b) Enkel rechtstaande graftekens mogen worden geplaatst. De afmetingen ervan zullen de<br />
volgende zijn:<br />
hoogte: max 1,20 m<br />
breedte: max 0,60 m<br />
dikte: max 0,25 m<br />
Deze maten zijn als volgt op te vatten: ze vertegenwoordigen de buitenomtrek van het<br />
grafteken, doch waarbinnen de vorm overigens vrij is.<br />
c) Enkel duurzame, kwaliteitsvolle en weersbestendige materiaal mogen aangewend worden<br />
voor het bovengrondse gedeelte. De uitvoering zal sober en waardig zijn.<br />
3.3 Hergebruik graftekens en kelders<br />
Artikel 66 c<br />
Enkel graftekens die in een door het College van Burgemeester en Schepenen goedgekeurde<br />
lijst werden opgenomen, komen in aanmerking voor hergebruik.<br />
De graftekens en kelders die worden in concessie gegeven ikv hergebruik worden ingedeeld in<br />
een van de volgende categorieën:<br />
21
Categorie 1 Enkel kelder<br />
a. Op plaatsen waar het grafteken reeds werd weggenomen, de kelder in goede staat is en er<br />
geen verdere plannen meer mee zijn;<br />
b. Het plan waarop het ontwerp, de materiaalkeuze en de afmetingen van het nieuw te plaatsen<br />
grafteken vermeld staat, moet door de beheerder van de begraafplaats worden goedgekeurd;<br />
c. Ontwerp grafzerk moet voor advies worden voorgelegd;<br />
d. Kelder blijft eigendom van de stad;<br />
Categorie 2 Kelder en grafteken met ruime mogelijkheden<br />
a. Op plaatsen waar de kelder in goede staat is en er geen verdere plannen meer mee zijn;<br />
b. Het plan waarop het ontwerp, de materiaalkeuze en afmetingen van de nieuw te plaatsen<br />
grafteken of de renovatie van het bestaande grafteken vermeld staat, moet door de beheerder<br />
van de begraafplaats worden goedgekeurd;<br />
c. Grafteken wordt eigendom van de aanvrager;<br />
Kelder blijft eigendom van de stad;<br />
d. Kan enkel bij graftekens die onder de categorie niet waardevol worden ingedeeld;<br />
Categorie 3 Kelder met behoud grafteken<br />
a. Het grafteken moet behouden blijven met inbegrip van alle symbolen, ongeacht hun<br />
ideologische of filosofische betekenis;<br />
b. Het grafteken mag enkel gerestaureerd worden conform de gangbare opvattingen ter zake<br />
en mits goedkeuring van een deskundige funerair erfgoed en de beheerder van de<br />
begraafplaatsen;<br />
c. Het plan waarop de precieze plaats, de materiaalkeuze en de afmetingen van de nieuw aan<br />
te brengen naamplaat vermeld staan, wordt door de beheerder van de begraafplaats<br />
goedgekeurd;<br />
d. Kelder en grafteken blijven eigendom van de stad;<br />
e. Kan enkel bij graftekens die volgens artikel 92b onder de categorie waardevol maar niet<br />
bepalend op cultuurhistorisch / kunsthistorisch vlak worden ingedeeld;<br />
Categorie 4 Kelder en grafteken met gedwongen renovatie<br />
a. Het grafteken moet gerestaureerd worden conform de gangbare opvattingen ter zake en<br />
mits goedkeuring van een deskundige funerair erfgoed en de beheerder van de<br />
begraafplaatsen;<br />
b. Het plan waarop de precieze plaats, de materiaalkeuze en de afmetingen van de nieuw aan<br />
te brengen naamplaat vermeld staan moet door de beheerder van de begraafplaats worden<br />
goedgekeurd. Alle andere symbolen, iconografische elementen en opschriften moeten<br />
behouden en zichtbaar blijven, behalve de portretfoto’s;<br />
c. De nieuwe toevoegingen mogen op geen enkele wijze afbreuk doen aan de historiciteit van<br />
het monument of het zicht op de oorspronkelijke symbolen bemoeilijken;<br />
d. Kelder en grafteken blijven eigendom van de stad;<br />
Kan enkel bij graftekens die volgens artikel 92 onder de categorie waardevol en van lokaal<br />
belang worden ingedeeld.<br />
4. Columbaria<br />
Artikel 67<br />
De columbariumnissen worden geplaatst naar de behoeften en de inzichten van het<br />
stadsbestuur.<br />
Rechts van de nissen wordt door het stadsbestuur een uniform koperen vaasje bevestigd.<br />
Het openen en het afsluiten van de nis gebeurt enkel door de begraafplaatsmedewerker.<br />
Aan de voorkant van de columbariumnissen wordt, door toedoen en op kosten van de<br />
aanvrager, een éénvormige vlakke gedenkplaat aangebracht. Die gedenkplaat moet<br />
voldoen aan volgende criteria:<br />
22
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
o<br />
materie: brons<br />
lengte: 33 cm,<br />
hoogte: 15 cm,<br />
dikte: 5 mm<br />
lettertype ROMANO (hoogte 2 cm) in een reliëf van 3 mm<br />
de plaat en de letters vormen één gietsel<br />
verplichte gegevens van overledene : naam, geboorte- en overlijdensjaar<br />
<br />
De gedenkplaten worden op gelijke hoogte en afstand op de nissen bevestigd, onder<br />
toezicht van de begraafplaatsmedewerker. Het aanbrengen van de plaat moet gebeuren<br />
binnen de drie maand na de bijzetting.<br />
Aan de nissen zijn uniforme foto’s toegelaten :<br />
o<br />
afmetingen:<br />
• 7 cm x 9 cm (maximum)<br />
• dikte 7 mm<br />
o<br />
o<br />
er is geen omlijsting toegelaten<br />
voorbeeld te verkrijgen bij de begraafplaatsmedewerker<br />
De foto’s moeten links van de naamplaat bevestigd worden, op kosten van de familie.<br />
Aangezien het een uniforme bevestiging betreft, dient vooraf contact opgenomen te worden<br />
met de begraafplaatsmedewerker.<br />
Artikel 68<br />
De strook aarde voor de columbaria wordt met zorg door het stadsbestuur beplant. In die<br />
strook mogen geen tekens, symbolen, levende planten, afsluitingen en versieringen worden<br />
aangebracht.<br />
Artikel 69<br />
Bij het aflopen van de begravingstermijn of het verstrijken van de concessie wordt de as van de<br />
overledene uitgestrooid op de strooiweide, tenzij er vóór die datum een concessie of een<br />
hernieuwing van de concessie werd aangevraagd en toegestaan, overeenkomstig de<br />
voorwaarden van dit reglement.<br />
5. Urnenvelden<br />
Artikel 70<br />
Op de begraafplaats worden, zowel voor geconcedeerde als voor niet-geconcedeerde grond,<br />
perken voorbehouden voor het begraven van urnen.<br />
Het stadsbestuur heeft het recht minikelders in polyester te plaatsen ter bescherming van de<br />
urnen. De prijs van die minikelders is inbegrepen in het bedrag van de concessieprijs.<br />
In deze minikelders kunnen maximaal drie gewone urnen (geen sierurnen) geplaatst worden.<br />
Artikel 71<br />
De normen waaraan de graftekens moeten voldoen die in die perken worden aangebracht, zijn<br />
de normen overeenkomstig de schets, te verkrijgen bij de begraafplaatsmedewerker en de<br />
dienst Burgerlijke stand:<br />
Materiaal: de vloerplaat en het monumentje zijn vervaardigd uit Jasborggraniet of gelijkwaardig<br />
graniet met dezelfde kleurschakering.<br />
23
Afmetingen:<br />
monumentje:<br />
- hoogte 47,5 cm, breedte 16 cm en diepte 10 cm<br />
- voorzien van twee zaagsneden rondom (breedte 4 cm ; diepte 1 cm)<br />
- alle zichtbare vlakken zijn gepolijst, behalve de twee zaagsneden<br />
<br />
vloerplaat:<br />
- 50 cm x 60 cm x 5 cm dikte<br />
- zijkanten geschuurd en voorzien van vellingkant (schaffrein)<br />
- bovenkant gepolijst<br />
1. naamaanduiding:<br />
- via gravering in de grafsteen<br />
- lettertype en afmetingen zijn te bekomen bij de begraafplaatsmedewerker<br />
- Onderaan op het monumentje wordt een roestvrij stalen draadstang M10 geplaatst<br />
die minstens 15 cm uit het graniet steekt.<br />
Indien materialen afwijken, dienen ze kwaliteitsvol, duurzaam en weersbestendig te zijn. De<br />
gedenktekens kunnen verwezen worden naar een apart perceel in toepassing van artikel 54.<br />
Artikel 69 is eveneens van toepassing op de urnenvelden.<br />
6. Kinderbegraafplaats<br />
Artikel 72<br />
Op de begraafplaats worden perken voorbehouden voor het begraven van kinderen tot zes jaar.<br />
Dat kan zowel in geconcedeerde (enkel dertig jaar) als in niet-geconcedeerde grond.<br />
De concessies zijn hernieuwbaar ter plaatse voor dertig of vijftien jaar.<br />
Op die begraafplaats zijn kelders niet toegelaten.<br />
De gedenktekens, zerken en graftekens te plaatsen op die graven dienen te voldoen aan<br />
volgende criteria:<br />
lengte: max. 1 m;<br />
breedte: max. 0,40 m;<br />
hoogte: max. 1,25 m boven het peil van de weg.<br />
Artikel 73<br />
De foetusweide werd aangelegd door het stadsbestuur. Een protocol werd opgemaakt met de<br />
materniteiten dd. 20 april 2005.<br />
Het plaatsen van gedenksymbolen wordt toegestaan.<br />
7. Gedenkzuilen op de strooiweiden – herdenkingsplaatjes<br />
Artikel 74<br />
Op de strooiweiden op de begraafplaatsen zijn gedenkzuilen opgericht.<br />
De mogelijkheid bestaat voor de familieleden van de overledene om een herdenkingsplaatje op<br />
die gedenkzuilen te laten aanbrengen.<br />
De aanvraag hiertoe gebeurt via een aanvraagformulier (te verkrijgen bij de dienst Burgerlijke<br />
stand die instaat voor de bestelling ervan). De herdenkingsplaatjes worden aangeplakt door de<br />
begraafplaatsmedewerker.<br />
Het betreft een eenvormig gedenkplaatje met vermelding van naam, geboorte- en<br />
overlijdensjaar. De gedenkplaatjes blijven minimaal tien jaar hangen vanaf de aanplakking.<br />
Achteraf is er geen verhaal mogelijk.<br />
24
In de strook rond de gedenkzuilen mogen geen tekens, symbolen, bloemen en versieringen<br />
worden aangebracht.<br />
8. Peterschap<br />
Artikel 74 b<br />
Organisaties, personen of groepen kunnen tegen in het retributiereglement vastgelegd bedrag<br />
het peterschap over een grafteken verwerven en verbinden zich er toe in ruil het monument<br />
indien nodig te restaureren en te onderhouden.<br />
De stad <strong>Roeselare</strong> blijft eigenaar van het monument en het is niet mogelijk om er stoffelijke<br />
overschotten in te begraven. De termijn voor peterschap bedraagt 10 jaar.<br />
Peterschap kan zowel bij graftekens die volgens artikels 92 en 92b onder de categorieën<br />
graven van lokaal belang,en waardevol maar niet bepalend op cultuurhistorisch /<br />
Kunsthistorisch vlak worden ingedeeld. als bij alle andere graven die de stad beheert na afloop<br />
van de eeuwigdurende concessie.<br />
Art 29 is volledig van toepassing op de graven in peterschap.<br />
Hoofdstuk 5. Bouwwerken en aanplantingen<br />
1. Algemene bepalingen m.b.t. grafkelders en -tekens<br />
Artikel 75<br />
Vooraleer de werken betreffende het plaatsen van graftekens of de bouw van grafkelders aan<br />
te vangen, moeten de concessiehouders of de aannemers hiervan kennis geven aan de<br />
begraafplaatsmedewerker. Die zal de juiste ligging van het graf of de concessie aanduiden en<br />
de rooilijnen en afmetingen opgeven.<br />
Artikel 76<br />
Alle bouwwerken, herstellingen en wijzigingen van graftekens of -kelders gebeuren onder de<br />
verantwoordelijkheid van de concessiehouders of de rechthebbenden. Zij nemen alle<br />
voorzorgsmaatregelen om ongevallen en schade aan de nabijgelegen graftekens of grafkelders<br />
te voorkomen. Zij blijven altijd verantwoordelijk voor elk ongeval dat te wijten zou zijn aan hun<br />
nalatigheid of onvoorzichtigheid.<br />
Artikel 77<br />
De aannemers of privépersonen die werken uitvoeren, blijven altijd verantwoordelijk voor de<br />
schade berokkend aan de nabijgelegen grafkelders en gedenktekens, of voor ongevallen<br />
waarvan bezoekers of personeel van de begraafplaatsen het slachtoffer worden.<br />
De betrokkene herstelt of vergoedt onmiddellijk op zijn kosten de schade, volgens akkoord met<br />
de gedupeerde familie of de getroffene.<br />
Artikel 78<br />
Voor ze op de begraafplaatsen worden toegestaan, moeten de voor het grafteken bestemde<br />
materialen volledig afgewerkt en gekapt zijn en gereed om onmiddellijk geplaatst te worden.<br />
Geen enkel hulpmateriaal of restmateriaal mag binnen de omheining van de begraafplaats<br />
worden achtergelaten.<br />
De materialen worden aangevoerd en geplaatst naar gelang van de behoeften.<br />
Na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling wordt er op bevel van de burgemeester van<br />
ambtswege overgegaan tot het wegnemen van de materialen op kosten van de overtreder.<br />
25
Artikel 79<br />
Het is verboden, zonder voorafgaande toelating van de burgemeester, de graftekens in de<br />
omgeving van de uit te voeren werken weg te nemen, of te verplaatsen, onder welk<br />
voorwendsel ook.<br />
De kosten die eventueel voortvloeien uit de afbraak en de terugplaatsing van de naburige<br />
graftekens, zijn voor rekening van de aanvragers.<br />
De naburige graftekens mogen niet afgebroken worden en niet worden teruggeplaatst zonder<br />
de schriftelijke toestemming van de betrokken families. Die toestemming moet door de<br />
opdrachtgevers voorgelegd worden.<br />
Artikel 80<br />
De bouw- en herstellingswerken mogen in geen geval de vrije doorgang belemmeren.<br />
Artikel 81<br />
Het is voor het publiek verboden de plaatsen te betreden waar graafwerken uitgevoerd worden.<br />
Daartoe zullen de aannemers of de privépersonen, die het werk uitvoeren, de werken op<br />
zichtbare wijze afsluiten.<br />
2. Aanplantingen en bloempotten<br />
Artikel 82<br />
De aanplantingen moeten aangelegd worden binnen de perken, toegewezen aan elk graf, op<br />
zulke wijze dat ze zich niet uitbreiden boven de aanpalende graven. De aanplantingen mogen het<br />
toezicht en de doorgang niet belemmeren.<br />
De planten mogen niet hoger worden dan 80 cm.<br />
Artikel 83<br />
Het is toegelaten seizoenplanten aan te brengen buiten de ruimte toegewezen aan het graf,<br />
onder voorwaarde dat dat gedaan wordt in een bakje, daartoe speciaal bestemd, en mits de<br />
afmetingen van de wegen dat toelaten.<br />
De toelating tot het planten van dergelijke bloembakjes moet steeds aan de<br />
begraafplaatsmedewerker gevraagd worden.<br />
Dit artikel is niet van toepassing op de concessies toegestaan in het columbarium.<br />
Artikel 84<br />
Kransen of bloemstukken die ter gelegenheid van een begrafenis gelegd worden, zullen na één<br />
maand verwijderd worden.<br />
Artikel 85<br />
De bloempotten met natuurlijke bloemen die ter gelegenheid van Allerheiligen en Allerzielen<br />
geplaatst worden, worden vanaf 1 december weggenomen. Alle kransen, aanplantingen en<br />
bloempotten die verwijderd worden, worden eigendom van het stadsbestuur.<br />
Hoofdstuk 6. Opgravingen<br />
Artikel 86<br />
Behalve op bevel van de gerechtelijke overheid, mag tot geen opgraving overgegaan worden<br />
zonder toelating van de burgemeester. De redenen moeten ernstig zijn.<br />
Elke aanvraag tot opgraving moet schriftelijk gedaan worden door het naaste familielid of de<br />
partner van de overledene.<br />
26
Artikel 87<br />
De opgravingen hebben plaats op de datum en het uur dat wordt afgesproken met de<br />
begraafplaatsmedewerker. In onderling overleg en op aanvraag kan de familie aanwezig zijn.<br />
Van 31 oktober tot en met 5 november worden geen opgravingen verricht.<br />
Artikel 88<br />
De opgraving van een lijk met het oog op de lijkverbranding wordt slechts toegestaan, indien de<br />
formaliteiten overeenkomstig de voorschriften van het decreet van 16 januari 2004 en<br />
uitvoeringsbesluit van 14 mei 2004, vervuld zijn.<br />
Artikel 89<br />
De toelating tot opgraving zal geweigerd worden, wanneer ze aangevraagd werd met het doel<br />
het lijk over te brengen naar een concessie van kortere duur of naar een gewoon graf.<br />
Artikel 90<br />
De begraafplaatsmedewerker zal voor rekening van de aanvrager van de opgraving, de<br />
vernieuwing van de kist voorschrijven indien hij dat nodig acht.<br />
De kosten die eventueel voortvloeien uit de afbraak en de terugplaatsing van de naburige<br />
graftekens, vallen ten laste van de families, die de opgraving aangevraagd hebben.<br />
Artikel 91<br />
De opgraving, met uitsluiting van deze:<br />
opgravingen door de rechterlijke overheid bevolen;<br />
<br />
<br />
opgravingen van het stoffelijk overschot van militairen en burgers, gesneuveld voor het<br />
vaderland;<br />
opgravingen veroorzaakt door de bestemmingsverandering van de begraafplaats;<br />
zijn onderworpen aan de betaling van een bedrag vastgesteld in het retributiereglement.<br />
Het stadsbestuur behoudt het recht de opgraving uit volle grond uit te besteden aan een<br />
gespecialiseerde firma, waarvan de factuur rechtstreeks dient vereffend te worden door de<br />
familie.<br />
De verplaatsing van een kist in een grafkelder geldt als opgraving. De verplaatsing van een urne<br />
geldt eveneens als opgraving.<br />
Hoofdstuk 7. Graven van lokaal historisch belang<br />
Artikel 92<br />
Op advies van de werkgroep funerair erfgoed <strong>Roeselare</strong> , maakt het college van burgemeester<br />
en schepenen een lijst op van graven met lokaal historisch belang die als kleine onroerende<br />
erfgoedelementen kunnen worden beschouwd.<br />
De graven op deze lijst dienen vijftig jaar te worden bewaard en onderhouden door de<br />
gemeenteoverheid. De termijn is verlengbaar.<br />
De lijsten van graven met lokaal historisch belang, bevatten de graven met een historische,<br />
artistieke, volkskundige of socioculturele waarde die niet beschermd zijn als monument<br />
overeenkomstig het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en<br />
dorpsgezichten.<br />
De lijst dient de gegevens te bevatten zoals voorgeschreven door het decreet<br />
Artikel 92 b<br />
Op advies van de werkgroep funerair erfgoed <strong>Roeselare</strong>, maakt het college van burgemeester<br />
en schepenen een lijst op van waardevolle graven maar die niet bepalend zijn op<br />
cultuurhistorisch/kunsthistorisch vlak.<br />
27
De graven op deze lijst zullen niet worden weggenomen zolang zij in goede staat verkeren. Ze<br />
worden onderhouden door de gemeenteoverheid.<br />
De lijsten van waardevolle graven die niet bepalend zijn op cultuurhistorisch/kunsthistorisch<br />
vlak met lokaal historisch belang, bevatten de graven met een historische, artistieke,<br />
volkskundige of socioculturele waarde die niet beschermd zijn als monument overeenkomstig<br />
het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten<br />
en niet voorkomen op de lijst van lokaal historisch belang.<br />
Hoofdstuk 8. Slotbepalingen<br />
Artikel 93<br />
Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van<br />
burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een<br />
andere overheid worden toegewezen.<br />
Artikel 94<br />
Deze administratieve verordening betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen vervangt alle<br />
vorige reglementeringen en beslissingen.<br />
Artikel 95<br />
Deze administratieve verordening treedt in werking op 1 januari 2011.<br />
28
3. Administratieve verordening op de verhuring van kamers.<br />
DE GEMEENTERAAD:<br />
Gelet op het Gecoördineerd Stedelijk Algemeen Politiereglement inzonderheid de<br />
administratieve verordening op de verhuring van woongelegenheden waarin logies<br />
verstrekt worden zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 juni 1994;<br />
Gelet op het decreet dd. 04 februari 1997 (B.S. 07 maart 1997) houdende de<br />
kwaliteitsnormen voor kamers en studentenkamers (inwerkingtredend op 01 september<br />
1998);<br />
Gelet op de nota dd. 03 oktober 2002 van de dienst huisvesting waarbij, gezien de<br />
onduidelijkheid in de diverse reglementeringen, een voorstel tot aanpassing en samenvoeging<br />
van de verschillende reglementeringen tot één reglementering werd voorgelegd;<br />
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 21 oktober 2002, waarbij de voorgelegde<br />
verordening werd goedgekeurd;<br />
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 20 oktober 2003, waarbij aanpassingen betreffende<br />
de verordening werden goedgekeurd;<br />
Gezien de voorgelegde verordening dient goedgekeurd te worden door de hogere overheid<br />
vooraleer in werking te treden;<br />
Gelet op het advies van de hogere overheid waarbij aanpassingen dienden aangebracht aan de<br />
goedgekeurde verordening;<br />
Gelet op het gunstig advies van de lokale woonraad betreffende de voorgestelde aanpassingen;<br />
Gelet op art. 117 en 119 van de Nieuwe Gemeentewet;<br />
Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />
BESLUIT: met algemene stemmen<br />
Administratieve verordening op de verhuring van kamers.<br />
DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN<br />
1.A.<br />
Artikel 1:<br />
Toepassingsgebied<br />
Deze verordening is van toepassing op gebouwen waar minstens 1 kamer, gemeubeld of<br />
ongemeubeld, met of zonder het verstrekken van maaltijden of andere bijkomende diensten,<br />
wordt verhuurd als logies, ongeacht de duur ervan.<br />
Vallen niet onder toepassing van dit reglement:<br />
a) de hotelinrichtingen bedoeld bij de wet van 19 februari 1963 en de Koninklijke Besluiten van 17<br />
juli 1964 en 18 oktober 1974 betreffende het statuut van de hotelinrichtingen, alsmede het<br />
decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 20 maart 1984 houdende het statuut van de<br />
logiesverstrekkende bedrijven;<br />
29
) de inrichtingen, waarvoor door de wetgever speciale voorschriften, richtlijnen of normen in<br />
verband met de brandveiligheid en/of hygiëne zijn opgelegd o.m. ziekenhuizen,<br />
bejaardentehuizen, internaten, kindertehuizen, centra voor gehandicapten, tehuizen voor<br />
jeugdbescherming, …<br />
c) de in het gebouw aanwezige zelfstandige woningen, zoals bepaald door de Vlaamse<br />
wooncode. Deze moeten voldoen aan de kwaliteitsnormen opgelegd door de Vlaamse<br />
wooncode en indien het huurwoningen betreft, aan de elementaire vereisten inzake<br />
veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid zoals bepaald door het koninklijk besluit van 8 juli<br />
1997.<br />
Artikel 2:<br />
In dit reglement wordt verstaan onder:<br />
1. huurder van een kamer: elkeen die, in welke hoedanigheid of vorm en onder welke benaming<br />
ook, hetzij uitsluitend voor zichzelf, hetzij in gemeenschap met andere bewoners, het genot<br />
krijgt over een kamer, al dan niet tegen betaling, zonder daarvan eigenaar, mede-eigenaar,<br />
vruchtgebruiker, erfpachter of opstalhouder te zijn;<br />
2. woongelegenheid: een verblijfsruimte bestaande uit één of meerdere vertrekken, voorzien van<br />
sanitair en kookgelegenheid.<br />
3. kamer: woongelegenheid waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken:<br />
* wc;<br />
* bad of douche;<br />
* kookgelegenheid<br />
en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke<br />
ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de kamer deel uitmaakt;<br />
4. kamerwoning: elk gebouw dat bestaat uit één of meer te huur gestelde of verhuurde kamers<br />
en gemeenschappelijke ruimten;<br />
5. studentenhuis: elk gebouw of een deel van en gebouw waarin één of meer kamers worden te<br />
huur gesteld of verhuurd aan één of meer studenten, met inbegrip van de<br />
gemeenschappelijke ruimten;<br />
6. studentengemeenschapshuis: elk gebouw of een deel van een gebouw dat door één of meer<br />
personen integraal wordt gehuurd en (onder-) verhuurd aan één of meer studenten;<br />
7. logementshuis: algemene benaming voor een kamerwoning, een studentenhuis of<br />
studentengemeenschapshuis<br />
8. studentenkamer: elke individuele kamer in een studentenhuis of studentengemeenschapshuis;<br />
9. gemeenschappelijke ruimte: deel van kamerwoning of van het studentenhuis of<br />
studentengemeenschapshuis aangewend als zitkamer en/of keuken met inbegrip van de<br />
interne circulatieruimte en de eventuele sanitaire voorzieningen;<br />
10. verhuren van een kamer of studentenkamer: de terbeschikkingstelling, in welke vorm of onder<br />
welke benaming ook van een kamer of studentenkamer in een kamerwoning, studentenhuis of<br />
studentengemeenschapshuis aan een huurder, ongeacht of dit gebeurt samen of gelijktijdig<br />
met de terbeschikkingstelling in welke vorm of onder welke benaming ook, van:<br />
a) meubels voor de kamer;<br />
b) gemeenschappelijke ruimten;<br />
11. verhuurder: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die als eigenaar, mede-eigenaar,<br />
vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder of lasthebber een kamerwoning of kamer, een<br />
studenten- of studentengemeenschapshuis of een studentenkamer verhuurt of ter beschikking<br />
stelt tegen betaling of om niet;<br />
12. student: iedere persoon die ingeschreven is bij een instelling van het hoger onderwijs, waarvan<br />
hij de lessen volgt en voor wie dat zijn hoofdbezigheid vormt.<br />
Voor dit politiereglement wordt gelijkgesteld met student:<br />
30
- De schoolverlater van het hoger onderwijs die de wachtperiode doorloopt overeenkomstig de<br />
bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de<br />
werkloosheidsreglementering.<br />
- De leerling uit het dagonderwijs van de derde graad van een middelbare school, waarvan<br />
hij de lessen volgt en voor wie dat de hoofdbezigheid vormt.<br />
- De schoolverlater van een instelling voor dagonderwijs die de wachtperiode doorloopt<br />
overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende<br />
de werkloosheidsreglementering.<br />
13. Decreet: decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en<br />
woningen van 22 december 1995 houdende de bepalingen tot begeleiding van de begroting<br />
1996 inzonderheid hoofdstuk VIII, afdeling 2 en de aanvullingen en wijzigingen daarop;<br />
14. Besluit: besluit van de Vlaamse regering van 02 april 1996 betreffende de heffing ter<br />
bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen en de aanvullingen en<br />
wijzigingen daarop;<br />
15. Kamerdecreet: decreet van 04 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen<br />
voor kamers en studentenkamers en de aanvullingen en wijzigingen daarop;<br />
16. Wooncode: decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en de aanvullingen en<br />
wijzigingen daarop;<br />
Artikel 3:<br />
Studentenkamers, studentenhuizen en studentengemeenschapshuizen komen niet in<br />
aanmerking als inschrijvingsadres behoudens de wettelijk geregelde uitzonderingen voor<br />
domiciliëring van studenten.<br />
1.B Uitbatingvergunning<br />
Artikel 4:<br />
Onverminderd de door de wetgeving inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw<br />
vereiste vergunning, is het verboden een gebouw, zoals omschreven in de artikelen 1<br />
en 2 van dit reglement, uit te baten zonder een voorafgaande schriftelijke vergunning<br />
van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />
De uitbatingvergunning is persoonsgebonden en wordt verleend onder de voorwaarden<br />
zoals hieronder bepaald. Zij is slechts geldig voor het gebouw en de kamers waarvoor<br />
zij werd afgegeven.<br />
Indien de vergunninghouder overlijdt (natuurlijk persoon) of ophoudt te bestaan<br />
(rechtspersoon) mogen de kamers verder verhuurd blijven, op voorwaarde dat een<br />
nieuwe aanvraag om vergunning wordt ingediend binnen de drie maanden na het<br />
overlijden (natuurlijk persoon) of wanneer de rechtspersoon ophoudt te bestaan in<br />
dezelfde rechtsvorm, tot eventueel kennis van een definitieve weigeringsbeslissing<br />
wordt gegeven. Ingeval degene die met het dagelijks beheer van het gebouw is belast<br />
wordt vervangen, moet de vergunninghouder binnen de tien kalenderdagen na de<br />
indiensttreding van de nieuwe beheerder het College van Burgemeester en Schepenen<br />
bij een ter post aangetekende brief, of een brief die tegen ontvangstbewijs op het<br />
stadhuis wordt afgegeven aan de dienst Huisvesting, in het bezit stellen van een bewijs<br />
van goed zedelijk gedrag van de nieuwe beheerder, dat sedert minder dan één maand<br />
op naam van die persoon is afgegeven. Indien de verhuuractiviteit wordt stopgezet<br />
dient de vergunninghouder het College van Burgemeester en Schepenen hiervan<br />
onverwijld in kennis te stellen.<br />
31
1.C Conformiteitsattest (bij het vaststellen van het al dan niet conform zijn van de<br />
kamer wordt gebruik gemaakt van het technisch verslag zoals opgenomen in het<br />
kamerdecreet).<br />
Artikel 5:<br />
De toegang tot elke kamer moet rechtstreeks of via de gemeenschappelijke gang,<br />
gemeenschappelijke kook- of gemeenschappelijke woonruimte kunnen gebeuren.<br />
Artikel 6:<br />
Elke kamer moet qua oppervlakte en bezetting voldoen aan de normen, opgelegd door<br />
het kamerdecreet van 4 februari 1997 en de uitvoeringsbesluiten hiervan.<br />
Met volgende lokalen wordt geen rekening gehouden:<br />
- lokalen waarvan de in aanmerking te nemen netto- vloeroppervlakte kleiner is<br />
dan 4 m².<br />
- lokalen die nergens een plafondhoogte van minstens 220 cm hebben.<br />
- kamers die 15 strafpunten of meer scoren.<br />
Tabel bezettingsnorm volgens netto- vloeroppervlakte<br />
van (m²) 0 12* 18 35 45 50 60 65 75 80 90<br />
tot (m²) 12* 18 35 45 50 60 65 75 80 90 95<br />
aantal personen 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />
Vanaf 95 m² geldt elke bijkomende 10 m² voor één bijkomende persoon.<br />
Tabel bezettingsnorm volgens aantal woonlokalen<br />
Aantal<br />
lokalen<br />
Aantal<br />
personen<br />
1 2 3 4 5 6<br />
2 2 3 5 8 1<br />
0<br />
Vanaf 6 lokalen geldt elk bijkomend lokaal voor één bijkomende persoon.<br />
* Elke studentenkamer die vóór 1 september 1998 werd gebouwd of werd<br />
gerealiseerd na vernieuwbouw of door een omvorming van een woning in een<br />
studentenhuis of studentengemeenschapshuis overeenkomstig de bepalingen<br />
inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw en die vergund is, mag afwijken van<br />
de oppervlaktenorm indien de woonoppervlakte minimum 8m² bedraagt en<br />
indien voor deze kamer een conformiteitsattest werd verleend zoals bepaald in<br />
artikel 8 §1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998<br />
betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en<br />
studentenkamers.<br />
*<br />
De oppervlakte dient verhoogd te worden met:<br />
- 3m² indien de kamer uitgerust is met een eigen keuken<br />
- 3m² indien de kamer uitgerust is met een eigen bad<br />
- 1,5 m² indien de kamer uitgerust is met een eigen wc en<br />
- 1,5m² indien de kamer uitgerust is met een eigen douche doch met<br />
een minimum van 3m² ingeval van plaatsing van enkel een eigen<br />
douche.<br />
Ter verduidelijking:<br />
Kamer = min. 12 m²<br />
Kamer + WC = min. 13,5 m²<br />
Kamer + keuken of bad of douche = min. 15 m²<br />
Kamer + douche + WC = min. 15 m²<br />
Kamer + keuken of bad + WC = min. 16,5 m²<br />
32
Kamer + keuken + douche = min. 16,5 m²<br />
Kamer + keuken + bad = min. 18 m²<br />
Artikel 7:<br />
Elke kamer en gemeenschappelijk te gebruiken ruimtes moeten tenminste 2,20 m<br />
hoog zijn. Het plafond mag zich in geen geval op minder dan 1 m boven het maaiveld<br />
bevinden.<br />
Bij hellende plafonds wordt voor de berekening van de woonoppervlakte de netto<br />
vloeroppervlakte met een vrije hoogte groter dan 1,80 m meegerekend.<br />
Artikel 8:<br />
Een logementshuis dient minstens over volgende sanitaire uitrusting te beschikken:<br />
- 1 lavabo per kamer, voorzien van minimum koud stromend water en een spiegel.<br />
- 1 langs de binnenzijde vergrendelbare W.C. per groep of deel van groep van 6 personen.<br />
De vergrendeling dient op een degelijke manier aan de binnenzijde te kunnen geschieden.<br />
- 1 bad of douche voorzien van warm en koud stromend water per groep of deel van groep van<br />
10 personen.<br />
De ruimte waarin het bad of douche zich bevindt dient op een degelijke manier vergrendeld te<br />
kunnen worden en dient te beschikken over voldoende ruimte die toelaat zich om te kleden.<br />
Elk sanitair toestel dient voorzien te zijn van stromend water en reukafsluiter en<br />
afvoerinrichting.<br />
De gemeenschappelijke sanitaire ruimten, de W.C.'s, de baden en stortbaden dienen voorzien<br />
te zijn van een rechtstreekse luchttoevoer, onafhankelijk van de luchtverversing van de andere<br />
kamers en dienen goed hygiënisch onderhoudbaar zijn.<br />
Het toilet dient op een gemakkelijk gelegen plaats in het gebouw ingericht te worden<br />
en mag niet rechtstreeks uitgeven op een gemeenschappelijke keuken of een<br />
gemeenschappelijk woonlokaal.<br />
Indien er een individueel toilet is in de kamer, dient dit geplaatst te zijn in een<br />
afsluitbare ruimte of in een afzonderlijke sanitaire ruimte.<br />
Artikel 9:<br />
Alle kamers, alsmede toegangs- en uitgangswegen moeten verlicht worden met vastbevestigde<br />
elektrische verlichtingstoestellen. De bediening van de verlichtingstoestellen gebeurt vanuit de<br />
ruimte waarvoor de verlichting bestemd is.<br />
De verlichtingssterkte in gangen, trappenhuizen en andere lokalen moet op alle plaatsen<br />
minimum 100 lux bedragen.<br />
De verhuurder of diegene die gelast is met het dagelijks beheer van het logementshuis dient in<br />
te staan voor de goede werking van de elektrische installatie van alle lokalen en in het bijzonder<br />
van de gemeenschappelijke vertrekken.<br />
Per geïntegreerde functie (wonen, koken, sanitair, slapen) dienen minstens 2 stopcontacten<br />
voorzien te worden.<br />
De zekeringen van de elektrische installatie van de kamer moeten voor de huurder permanent<br />
bereikbaar zijn. De zekeringen van de elektrische installatie van de gemeenschappelijke<br />
vertrekken moeten permanent door iedere bewoner van het gebouw bereikbaar zijn.<br />
Artikel 10:<br />
Elke kamer moet beschikken over voldoende en veilige verwarming. Komen enkel in<br />
aanmerking als verwarming: centrale verwarming, elektrische muurvaste toestellen<br />
aangesloten op een bijkomend geaard stopcontact met voldoende vermogen en<br />
luchtdichte gastoestellen met gevelafvoer of gastoestellen met schoorsteenaansluiting<br />
mits voldoende ventilatiemogelijkheid.<br />
33
Artikel 11:<br />
Er moet hetzij in de verhuurde kamers afzonderlijk kookgelegenheid zijn, hetzij in het gebouw<br />
een keuken ter beschikking staan van de kamerhuurders.<br />
De gemeenschappelijke keuken dient een oppervlakte te hebben van minstens 1,5 m²<br />
per logé met een minimum van 12 m² en de keuken dient minstens te beschikken<br />
over:<br />
- een aanrecht met 2 spoelbakken voorzien van warm en koud (drinkbaar) stromend<br />
water en van een afvoer met reukafsnijder aangesloten op het rioleringsnet.;<br />
- een vast kookfornuis met 4 kookplaten aangesloten op een afzonderlijk geaard<br />
stopcontact met voldoende vermogen;<br />
- een afzuigkap aangesloten op een bijkomend stopcontact;<br />
- een koelkast van voldoende grootte aangesloten op een bijkomend stopcontact;<br />
- voldoende tafels en zitgelegenheid voor het maximum aantal bewoners.<br />
De kookgelegenheid mag niet ingericht zijn in gangen of open ruimten die dienstig zijn<br />
als evacuatieweg.<br />
De afzonderlijke kookeenheid op de kamer dient minstens te beschikken over:<br />
- een aanrecht met 1 spoelbak voorzien van warm en koud (drinkbaar) stromend water en<br />
van een afvoer met reukafsnijder aangesloten op het rioleringsnet.;<br />
- een vast kookfornuis met 2 kookplaten.<br />
Artikel 12:<br />
De uitbater moet een binnennummering aanbrengen op de deur van elke aangeboden<br />
kamer en dit volgens een door de bevoegde stadsdiensten goedgekeurd schema.<br />
1.D Aanvraag en behandelingsprocedure<br />
Artikel 13: aanvraag<br />
De vergunning/conformiteitaanvraag moet, op straffe van onontvankelijkheid, gericht zijn aan<br />
het College van Burgemeester en Schepenen en gebeuren bij een ter post aangetekende brief<br />
of een brief die tegen ontvangstbewijs op het stadhuis wordt afgegeven aan de dienst<br />
Huisvesting.<br />
Deze aanvraag dient, eveneens op straffe van onontvankelijkheid, de volgende stukken<br />
te bevatten:<br />
a) een volledig ingevuld aanvraagformulier, ter beschikking gesteld door de dienst<br />
Huisvesting;<br />
b) een afschrift van de goedgekeurde stedenbouwkundige vergunning of een attest<br />
van de stedelijke dienst Stedenbouw dat geen stedenbouwkundige vergunning<br />
vereist is;<br />
c) een plattegrond van de diverse lokalen, waarvan men de inrichtingen beoogt tot<br />
logement, met aanduiding van de afmetingen (lengte, breedte, hoogte), ramen,<br />
deuren, materialen en inrichtingen (met inbegrip van de elektrische en<br />
veiligheidsuitrusting), en waarop de bestemming van de verschillende lokalen<br />
aangeduid staat. Gemeenschappelijke keukens (GK), individuele keuken (IK),<br />
gemeenschappelijke leefruimten (GL), individuele leefruimte (IL), gemeenschappelijke<br />
WC-lokalen (GWC), individuele WC (IWC), gemeenschappelijke badkamers en<br />
douches (GBD), individuele badkamer of douche (IBD), fietsenberging (F).<br />
De plattegronden dienen opgemaakt te worden in viervoud, op schaal 2 %;<br />
d) een bewijs van goed zedelijk gedrag dat sedert minder dan één maand afgegeven<br />
werd op naam van diegene die met het dagelijks beheer van het logementshuis<br />
wordt gelast en van diegenen die hem daarbij helpen;<br />
e) een schriftelijke, ondertekende en gedagtekende verklaring van de aanvrager,<br />
waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de bevoegde stadsdiensten steeds de controle<br />
mogen verrichten, teneinde te kunnen vaststellen of de kamers en het gebouw<br />
34
waarin ze zich bevinden in overeenstemming zijn en blijven met onderhavige<br />
normen.<br />
f) een kopie van de vereiste keuringsattesten. Indien een keuringsattest komt te<br />
vervallen gedurende de vergunnings/conformiteitperiode dient een nieuw<br />
keuringsattest binnen 1 maand na vervaldatum bezorgd te worden aan het College<br />
van Burgemeester en Schepenen t.a.v. de dienst Huisvesting.<br />
Bestaande kamerwoningen, die nog niet of niet meer beschikken over een uitbatingvergunning<br />
overeenkomstig het politiereglement van 1 april 1995 en zijn bijwerkingen dienen binnen de<br />
drie (3) maanden na de goedkeuring van dit reglement een uitbatingvergunning aan te vragen.<br />
Artikel 14: ontvangstmelding - mededeling datum plaatsbezoek<br />
Bij een volledig dossier, waarvan sprake in art. 13, zal een plaatsbezoek plaatsvinden binnen de<br />
dertig kalenderdagen na kennisgeving aan het College van Burgemeester en Schepenen. De<br />
aanvrager of een behoorlijk door hem gemachtigde vertegenwoordiger dient bij voormeld<br />
plaatsbezoek aanwezig te zijn en ervoor te zorgen dat alle lokalen kunnen betreden worden.<br />
Artikel 15: plaatsbezoek - mededeling van gedane vaststellingen<br />
Binnen de dertig kalenderdagen na het plaatsbezoek, zoals bedoeld in artikel 14, zal de<br />
aanvrager er bij ter post aangetekende brief, of brief die tegen ontvangstbewijs wordt<br />
afgegeven, over ingelicht worden dat in voorkomend geval:<br />
a) het gebouw en de lokalen, die hij wenst te verhuren, beantwoorden aan de technische<br />
normen die omschreven worden in onderhavige verordening (= vaststelling conformiteit);<br />
b) het gebouw en de lokalen, die hij wenst te verhuren, niet beantwoorden aan de normen die<br />
terzake vastgelegd zijn in onderhavige verordening (= vaststelling niet-conformiteit). In dit<br />
geval zal een lijst vermeld worden met alle werken die dienen uitgevoerd te worden om tot<br />
een conformiteitvaststelling te komen. De aanvrager dient cfr. art. 16 een nieuwe aanvraag<br />
om conformiteitvaststelling in te dienen.<br />
c) het om een of andere reden (verbouwingswerken nog niet uitgevoerd, woning niet<br />
toegankelijk e.d.) niet mogelijk is de nodige vaststellingen te doen. De aanvrager dient cfr.<br />
art. 16 een nieuwe aanvraag om conformiteitvaststelling in te dienen.<br />
Artikel 16: nieuwe aanvraag om conformiteitvaststelling<br />
Van zodra de werken, waarvan sprake in artikel 15 b en/of 15 c, uitgevoerd zijn kan de<br />
aanvrager een nieuw verzoek tot conformiteitvaststelling richten aan het College van<br />
Burgemeester en Schepenen, bij ter post aangetekende brief, of brief die tegen<br />
ontvangstbewijs op het <strong>Stad</strong>huis wordt afgegeven aan de bevoegde dienst. Een nieuw<br />
plaatsbezoek door de bevoegde diensten zal daartoe, na samenspraak met de aanvrager,<br />
verricht worden binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van voormeld verzoek. Hierna is<br />
terug de procedure van toepassing die omschreven is in artikel 15.<br />
Er kan geen vergunning of conformiteitattest afgeleverd worden zolang er geen nieuw<br />
plaatsbezoek heeft plaatsgevonden.<br />
Artikel 17: beslissing tot het verlenen of weigeren van de uitbatingvergunning/<br />
conformiteitattest.<br />
Het College van Burgemeester en Schepenen verleent de<br />
uitbatingvergunning/conformiteitattest op basis van:<br />
- het advies (eventueel stedenbouwkundige vergunning) van de dienst Stedenbouw van de stad<br />
<strong>Roeselare</strong>;<br />
- een verslag van de dienst Huisvesting van de stad <strong>Roeselare</strong> waaruit blijkt dat voldaan is aan de<br />
voorwaarden, gesteld in deel 1 en deel 3 van dit politiereglement;<br />
- een verklaring van de stedelijke brandweer, die bevestigt dat voldaan is aan de<br />
brandveiligheidsvoorschriften zoals bepaald in deel 2 van dit politiereglement.<br />
35
De beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen, houdende het verlenen van de<br />
gevraagde vergunning, wordt aan de aanvrager overgemaakt bij een ter post aangetekende<br />
brief of een brief die tegen ontvangstbewijs wordt afgeleverd, binnen de zestig kalenderdagen<br />
na de conformiteitvaststelling waarvan sprake in de artikels 15 en 16.<br />
De gevraagde vergunning wordt geweigerd of ingetrokken wanneer de aanvrager<br />
weigert om de eventueel opgelegde werken uit te voeren of wanneer de in artikel 13d<br />
gestelde vereisten inzake moraliteit niet vervuld zijn.<br />
Elke weigering van uitbatingvergunning/conformiteitsattest wordt gemotiveerd.<br />
Bij niet aflevering van de uitbatingvergunning/conformiteitsattest binnen de gestelde<br />
termijn (max. 90 dagen na ontvangstdatum van de aanvraag) ontvangt de aanvrager<br />
een impliciete inwilliging met dezelfde waarde en geldigheidsduur als een gewone<br />
uitbatingvergunning/conformiteitsattest. Dergelijke woningen worden zo snel mogelijk<br />
gecontroleerd.<br />
De aanvrager kan binnen de 60 dagen tegen een negatieve beslissing in beroep gaan<br />
bij de Bestendige Deputatie van de provincie West-Vlaanderen.<br />
Artikel 18:<br />
De uitbatingvergunning/conformiteitsattest wordt afgeleverd voor 10 jaar, telkens te<br />
vernieuwen bij het verstrijken van de tien jaar.<br />
De aanvraag voor de vernieuwing van de uitbatingvergunning/conformiteitsattest dient te<br />
gebeuren door de vergunninghouder d.m.v. een aangetekend schrijven aan het College van<br />
Burgemeester en Schepenen.<br />
Het College van Burgemeester en Schepenen kan, bij gemotiveerde beslissing, steeds de<br />
verleende uitbatingvergunning en/of conformiteitsattest intrekken, wanneer niet meer voldaan<br />
wordt aan onderhavige normen. Het College van Burgemeester en Schepenen geeft, alvorens<br />
dergelijke beslissing te nemen, aan de vergunninghouder, bij een ter post aangetekende brief,<br />
of brief die afgegeven wordt tegen ontvangstbewijs, kennis van de redenen van de<br />
voorgenomen intrekking. Deze aangetekende brief zal door het college ter kennis gebracht<br />
worden aan alle kamerbewoners. De vergunninghouder beschikt over dertig kalenderdagen om<br />
zijn schriftelijke opmerkingen te laten geworden en tevens over 6 maanden om de woning terug<br />
in orde te brengen en dit te rekenen vanaf de verzending van die kennisgeving.<br />
In ernstige gevallen is een onmiddellijke intrekking van de uitbatingvergunning/<br />
conformiteitsattest mogelijk.<br />
Artikel 19:<br />
Wanneer aan het gebouw waarin zich de kamers bevinden, vergunningsplichtige wijzigingen cfr.<br />
de wet op de stedenbouw worden aangebracht, hetzij door uitbreiding, hetzij door verbouwing,<br />
moet een nieuwe aanvraag tot het bekomen van een uitbatingvergunning/conformiteitsattest<br />
worden ingediend. Deze aanvraag dient te gebeuren cfr. art. 13 van deze verordening.<br />
Bij alle overige verbouwingen moet men zich ook in regel stellen met alle<br />
verordeningen terzake.<br />
1.E Beheer en gebruik<br />
Artikel 20:<br />
Het gebouw waarin zich de kamers bevinden en de kamers met inbegrip van alle meubilair en<br />
gebruikte voorwerpen, moeten blijvend voldoen aan de vereisten die krachtens deze<br />
verordening inzake veiligheid en hygiëne gesteld worden.<br />
36
Artikel 21:<br />
Een exemplaar van onderhavige verordening moet in een gemeenschappelijke ruimte, op een<br />
duidelijk zichtbare plaats bevestigd en afgeschermd worden. Aan de buitenzijde van het gebouw<br />
dient naast de hoofdtoegang, een erkenningsteken, afgeleverd door de stad <strong>Roeselare</strong>, op een<br />
duidelijk zichtbare plaats aangebracht te worden, teneinde de bezoekers duidelijk te maken dat<br />
zij zich in een gebouw bevinden dat door de stad <strong>Roeselare</strong> conform bevonden is met het oog<br />
op het verstrekken van logies.<br />
Het erkenningsteken (10 cm x 10 cm) vermeldt het aantal kamers waarvoor een<br />
uitbatingvergunning en conformiteitsattest is verkregen.<br />
De gemeenteraad stelt de bedragen vast voor de aflevering van het erkenningsteken.<br />
De gemeenteraad stelt de bedragen vast voor de aflevering van de<br />
uitbatingvergunning/<br />
conformiteitattest.<br />
Artikel 22:<br />
Iedere kamerwoning of studentenhuis dient te beschikken over een fietsenstalling op<br />
privé-terrein binnen een loopafstand van 100 m rond de inrichting. De fietsenstalling<br />
moet plaats bieden aan 1 fiets per bewoner. Indien de fietsenstalling zich niet bevindt<br />
op het terrein van de kamerwoning dient een bewijsstuk voorgelegd te worden aan het<br />
College van Burgemeester en Schepenen waaruit blijkt dat de bewoners hierover<br />
permanent kunnen beschikken.<br />
Vanaf 4 studentenkamers dient de fietsenberging zich in het studenten- of<br />
studentengemeenschapshuis te bevinden.<br />
Artikel 23:<br />
Er dient een afzonderlijk uitgeruste ruimte beschikbaar te zijn voor de hygiënische<br />
opslag van gesorteerd afval in afwachting van de ophaling ervan. Indien het een lokaal<br />
betreft, dient het goed verlucht en goed onderhouden te zijn.<br />
Artikel 24:<br />
De kamers beschikken bij de hoofdingang over een individuele deurbel per kamer en<br />
eveneens per kamer over een brievenbus, uitgevoerd volgens de voorschriften van de<br />
post.<br />
37
Artikel 25:<br />
De bewoners zijn verantwoordelijk voor het behoorlijk onderhoud en reinigen van hun<br />
eigen kamer.<br />
Artikel 26:<br />
Enkel de bewoners mogen de kamers als huisvesting gebruiken.<br />
Studentenkamers mogen enkel bewoond worden door studenten of leerlingen, zoals<br />
bepaald in artikel 2 en artikel 3 van dit reglement.<br />
Artikel 27:<br />
De gemeenschappelijke sanitaire voorzieningen zijn enkel bestemd voor de bewoners<br />
van de kamers en hun eventuele gasten.<br />
Artikel 28:<br />
De toegangen tot het gebouw moeten voorzien zijn van een slotvaste deur. Elke kamer,<br />
bestemd voor persoonlijk gebruik van de huurder moet eveneens voorzien zijn van een slotvaste<br />
deur.<br />
Iedere bewoner moet in het bezit zijn van een sleutel van zijn kamer en van de<br />
hoofdingang.<br />
De eigenaar of aangeduide verantwoordelijke dient over een duplicaat van de sleutels<br />
te beschikken zonder het recht op rustig genot van de gehuurde kamers te schenden.<br />
Deze sleutel mag enkel gebruikt worden na schriftelijke toestemming van de huurder<br />
en dit om de kamer te kunnen controleren tijdens zijn eventuele afwezigheid.<br />
Artikel 29:<br />
De uitbater moet ter plaatse, in de toegangshal, een lijst aanbrengen met vermelding<br />
van naam en voornaam van elke bewoner en het nummer van de kamer die hij/zij<br />
betrekt. Deze lijst moet steeds actueel bijgehouden worden.<br />
De uitbater van een studentenhuis of kamerwoning moet jaarlijks vóór 1 november<br />
eenzelfde lijst aangevuld met alle voornamen, de geboortedatum en adres op het<br />
politiecommissariaat bezorgen. Voor studentenkamers moet bijkomend een attest,<br />
dat de huurder student of leerling is, bijgevoegd worden. Elke wijziging aan de<br />
bewonerslijst van de kamerwoning moet onmiddellijk doorgeven worden.<br />
Artikel 30:<br />
De uitbater is ertoe gehouden aan de burgemeester elk vermoeden van ziekte,<br />
waarvan de aangifte opgelegd wordt door de reglementeringen inzake besmettelijke<br />
ziekten, kenbaar te maken. Bovendien moet hij de burgemeester onverwijld in kennis<br />
stellen van elke situatie die strijdig is met de openbare orde, openbare veiligheid,<br />
openbare gezondheid en openbare rust.<br />
38
Artikel 31:<br />
Iedere kamerwoning moet een verantwoordelijke hebben die belast is met het dagelijks beheer<br />
van de kamerwoning en die toezicht uitoefent. Dit kan de verhuurder zijn of een door hem<br />
aangestelde persoon. De naam met adres van deze verantwoordelijke moet ter plaatse worden<br />
aangeplakt en moet opgenomen worden in het huishoudelijk reglement en in het huurcontract.<br />
Diegene die gelast is met het dagelijks beheer van het logementshuis dient, voor zover hij er<br />
werkelijk gehuisvest is, over voldoende private vertrekken te beschikken, pro rata de omvang<br />
van zijn gezin.<br />
De verhuurder of aangestelde verantwoordelijke zorgt ervoor dat de gemeenschappelijke delen<br />
van het gebouw minstens om de week een schoonmaakbeurt krijgen en bestendig in een nette<br />
staat worden gehouden. Een afzonderlijk lokaal voor de berging van het onderhoudsmaterieel<br />
dient voorzien te worden.<br />
DEEL 2: BRANDVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN<br />
Hoofdstuk 1: Algemeenheden<br />
Artikel 32:<br />
§ 1. doel<br />
De onderhavige artikels bepalen de minimale eisen waaraan de in afd. I - art. 1 bedoelde<br />
inrichtingen moeten voldoen om:<br />
- het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand te voorkomen,<br />
- de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen,<br />
- het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken.<br />
De voorschriften van deze politieverordening zijn toepasselijk onverminderd alle andere<br />
wettelijke of reglementaire bepalingen terzake.<br />
§ 2. terminologie<br />
Voor nadere toelichting van de terminologie die gebruikt wordt in onderhavige artikels wordt<br />
verwezen naar het K.B. van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie<br />
van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, gewijzigd op 19<br />
december 1997, inzonderheid bijlage 1.<br />
§ 3. indeling van de inrichtingen<br />
De inrichtingen worden verdeeld in drie categorieën:<br />
- categorie 1: de lage gebouwen: gebouwen waarvan de hoogte kleiner is dan 10 meter;<br />
- categorie 2: de middelhoge gebouwen: gebouwen waarvan de hoogte gelijk is aan of<br />
begrepen is tussen 10 meter en 25 meter;<br />
- categorie 3: de hoge gebouwen: gebouwen waarvan de hoogte groter is dan 25 m.<br />
De hoogte van een gebouw is conventioneel de afstand tussen het afgewerkte vloerpeil van de<br />
hoogste verdieping en het laagste peil van de door de brandweerwagens bruikbare wegen<br />
omheen het gebouw. Het dak met uitsluitend technische lokalen worden bij deze hoogtemeting<br />
niet meegerekend.<br />
Hoofdstuk 2: inplanting en toegangswegen<br />
Artikel 33: inplanting<br />
Het gebouw moet van de naastgelegen constructies en andere lokalen niet behorend tot de<br />
inrichting, gescheiden worden door wanden in metselwerk of beton of door wanden met een<br />
graad van weerstand tegen brand (Rf) van ten minste:<br />
- voor de categorie 1: Rf 1/2 uur.<br />
- voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur.<br />
39
De deuren in deze wanden moeten een Rf hebben van 1/2 uur en zelfsluitend zijn.<br />
Het gedeelte van het gebouw met kamers moet over een afzonderlijke toegang beschikken die<br />
afgescheiden is van voormelde inrichtingen door wanden en deuren met voornoemde<br />
eigenschappen.<br />
Artikel 34: toegangswegen<br />
Het gebouw moet bereikbaar zijn voor de voertuigen van de brandweerdienst derwijze dat het<br />
opstellen en de bediening van het materieel voor het reddingswerk en de brandbestrijding<br />
kunnen uitgevoerd worden.<br />
Hoofdstuk 3: voorschriften voor sommige bouwelementen<br />
Artikel 35: structurele elementen<br />
De structurele elementen die de stabiliteit waarborgen van het geheel of van een deel van het<br />
gebouw, zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken, afgewerkte vloeren en andere<br />
belangrijke delen die de structuur van het gebouw vormen moeten een Rf hebben van:<br />
- voor de categorie 1: Rf 1/2 uur<br />
- voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur.<br />
De bestaande structurele elementen moeten ofwel voldoen aan bovengenoemde eis of moeten<br />
gebouwd zijn in metselwerk of beton.<br />
Indien de bestaande structurele elementen niet beantwoorden aan de hierboven genoemde<br />
voorschriften worden de gemeenschappelijke lokalen en de evacuatiewegen van het gebouw<br />
uitgerust met een branddetectie- installatie, die voldoet aan de voorschriften van art. 58.<br />
Voor de inrichtingen van de categorie 2 moeten de bestaande structurele elementen minstens<br />
een Rf hebben van 1/2 uur.<br />
Deze bepalingen zijn niet van toepassing voor de structurele elementen van het dakwerk.<br />
Artikel 36: binnenwanden<br />
Onverminderd de bepalingen van art. 35 moeten de verticale binnenwanden die de kamers<br />
afbakenen ten minste een Rf hebben van 1/2 uur of gebouwd zijn in metselwerk of beton.<br />
Voor wanden die de evacuatiewegen afbakenen zie artikel 43.<br />
Hoofdstuk 4: voorschriften inzake constructie van evacuatieruimten<br />
Artikel 37: algemeenheden<br />
De evacuatiewegen moeten oordeelkundig verdeeld worden over het gebouw en een vlugge en<br />
gemakkelijke ontruiming van personen toelaten.<br />
Iedere kamer moet beschikken over minstens twee evacuatiemogelijkheden die zo worden<br />
verdeeld dat zij onafhankelijk van elkaar uitkomen op een voldoende veilige ruimte.<br />
De eerste vluchtmogelijkheid bestaat uit een binnentrap.<br />
Aanvaardbare oplossingen voor de tweede vluchtmogelijkheid zijn:<br />
- een tweede binnentrap,<br />
De af te leggen weg, vanaf iedere plaats in het gebouw, mag niet groter zijn dan 30 m. tot de<br />
eerste trap en 60 m. tot de tweede trap. De lengte van de doodlopende delen van de<br />
evacuatiewegen mag niet meer bedragen dan 15 m.<br />
- een opendraaiend of openschuivend venster, per kamer, dat:<br />
- ofwel toegankelijk is voor de ladders van de brandweer;<br />
- ofwel , waarvan de kamervloer zich lager bevindt dan 3 meter boven de begane grond;<br />
- ofwel toegang geeft tot een buitentrap;<br />
- ofwel toegang geeft tot een buitenladder.<br />
Het gunstig advies van de brandweer betreffende de tweede vluchtmogelijkheid is vereist,<br />
inzonderheid de afmetingen en plaats van het venster.<br />
40
Artikel 38: binnentrappenhuizen<br />
De trappen moeten toegang geven tot een evacuatieniveau.<br />
Elke binnentrap in een inrichting van de categorieën 2 en 3 die verschillende verdiepingen<br />
verbindt, wordt ommuurd.<br />
Voor de inrichting van de categorie 2 en zo er slechts 6 kamers per bouwlaag zijn, mogen de<br />
muren en de toegangsdeuren (die niet zelfsluitend moeten zijn) van de kamers per bouwlaag de<br />
ommuring vormen.<br />
In het geval van de ommuring moeten de wanden van de trappenhuizen ofwel gebouwd zijn in<br />
metselwerk of beton, ofwel beantwoorden aan de hierna volgende minima:<br />
- voor de categorie 2: Rf 1/2 uur.<br />
- voor de categorie 3: Rf 1 uur.<br />
De toegang tot de trappenhuizen geschiedt voor categorie 2 hetzij via volle houten deuren,<br />
hetzij via deuren met gewapend glas, hetzij via deuren die een Rf hebben van 1/2 uur en die<br />
zelfsluitend of zelfsluitend bij brand zijn.<br />
De toegang tot de trappenhuizen geschiedt voor de categorie 3 via zelfsluitende of bij brand<br />
zelfsluitende deuren die een Rf hebben van 1/2 uur.<br />
De trappenhuizen die de ondergrondse verdiepingen bedienen, mogen niet rechtstreeks het<br />
verlengde zijn van degene die de verdiepingen boven een evacuatieniveau bedienen. Dit sluit<br />
niet uit dat het ene trappenhuis boven het andere mag liggen, mits de wanden die ze scheiden<br />
voldoen aan de voorwaarden vereist voor de wanden van de trappenhuizen.<br />
Artikel 39: binnentrappen<br />
De bestaande trappen moeten een minimale nuttige breedte hebben van 0,70 m.<br />
Alle trappen moeten voorzien zijn van minstens een stevig aangehechte leuning, die doorloopt<br />
op de bordessen.<br />
Trappen met een nuttige breedte van meer dan 1,20 m. moeten langs beide zijden uitgerust<br />
worden met een leuning, die doorloopt op de bordessen.<br />
De nieuw te bouwen trappen moeten voldoen aan de volgende kenmerken:<br />
- moeten een minimale breedte hebben van 0,80 m.;<br />
- moeten voorzien worden van ten minste een veilig aangehechte leuning;<br />
- de optrede van de treden mag niet meer dan 0,18 m. bedragen;<br />
- hun helling mag niet meer dan 75 % bedragen (maximale hellingshoek 37°)<br />
- ze zijn voorzien van massieve stootborden.<br />
Artikel 40: buitentrappen<br />
De buitentrappen moeten toegang geven tot een evacuatieniveau en moeten voldoen aan de<br />
kenmerken die geëist worden voor de nieuw te bouwen binnentrappen, met uitzondering van de<br />
massieve stootborden.<br />
Voor de verbinding tussen het evacuatieniveau en het onmiddellijk hoger gelegen niveau mag<br />
een trap (of gedeelte van trap) aangewend worden die inschuifbaar of geleed is.<br />
Geen enkel punt van de buitentrap mag gelegen zijn op minder dan 1 m. van iedere opening of<br />
beglaasd gedeelte van het gebouw, behalve zo deze trappen tegen de uitwerking van de warmte<br />
beschermd worden door niet brandbare schutsels.<br />
Artikel 41: buitenladders<br />
De buitenladders moeten voldoen aan volgende kenmerken:<br />
- Zij moeten in onbrandbare materialen zijn vervaardigd en stevig worden bevestigd;<br />
- De tussenafstand tussen de treden as op as gemeten bedraagt 25 à 30 cm.;<br />
- De tussenafstand tussen de muur en de ladder bedraagt minstens 20 cm.;<br />
- De ladder moet een breedte hebben van min. 44 cm.;<br />
- De bovenste trede van de ladder moet zich bevinden minimum 1,50 m. boven het<br />
hoogste toegangsniveau van de ladder.<br />
- Zij moeten uitgeven op een plaats waar de gebruikers zich in veiligheid kunnen stellen.<br />
41
Een rugbescherming kan eventueel worden geëist.<br />
De eventuele toegangsterrassen moeten voorzien zijn van een leuning met een hoogte van<br />
minstens 1,10 m.<br />
Artikel 42: evacuatiewegen<br />
De verbinding naar en tussen de trappen geschiedt langs evacuatiewegen of over<br />
vluchtterrassen.<br />
De kamers en andere lokalen waar kamerbewoners vertoeven moeten rechtstreeks uitgeven op<br />
een evacuatieweg.<br />
De evacuatiewegen, de deuren, de uitgangen en nooduitgangen moeten een minimale breedte<br />
van 0,80 m. (0,70 m. voor bestaande) hebben en een minimale hoogte van 2 m.<br />
Artikel 43: wanden van de evacuatiewegen<br />
De binnenwanden van de evacuatiewegen moeten ofwel gebouwd zijn in metselwerk of beton,<br />
ofwel beantwoorden aan de hierna volgende minima:<br />
- voor de categorie 1: Rf 1/2 uur.<br />
- voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur.<br />
Deuren in deze wanden zijn ofwel volle houten deuren, ofwel deuren met gewapend glas ofwel<br />
deuren die een Rf hebben van 1/2 uur.<br />
Artikel 44: signalisatie<br />
Voor alle niveaus wordt het volgnummer duidelijk aangebracht op de overlopen en in de<br />
vluchtruimten bij trappenhuizen en liften.<br />
De aanduiding van de uitgangen en de nooduitgangen, alsook de wegen die naar deze leiden<br />
moeten aangeduid worden door reddingsborden die voldoen aan de bepalingen betreffende de<br />
veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.<br />
Hoofdstuk 5: eisen op gebied van reactie bij brand<br />
Artikel 45:<br />
In de bestaande inrichtingen moeten de vloer-, wand- en plafondbekleding en -versiering van die<br />
aard zijn dat zij moeilijk tot brandvoortplanting en rookontwikkeling kunnen bijdragen.<br />
De minimum eisen gesteld voor de nieuw aan te brengen materialen gebruikt voor de bekleding<br />
zijn:<br />
Bekleding van: evacuatiewegen en keukens andere lokalen<br />
- vloer A 2 A 4<br />
- verticale wanden A 1 A 4<br />
- plafond A 1 A 2<br />
Hoofdstuk 6: constructievoorschriften voor sommige lokalen<br />
Artikel 46: stookplaatsen en opslaglokalen brandstof<br />
De muren, wanden, vloeren en zoldering van de stookplaats moeten een graad van weerstand<br />
hebben tegen brand van minstens 1 uur.<br />
De toegang tot de stookplaats moet afgesloten worden met een zelfsluitende deur die een Rf<br />
heeft van minstens 1/2 uur.<br />
De stookplaats moet beschikken over voldoende boven- en onderverluchting, die rechtstreeks<br />
uitgeven naar buiten. Als er gebruik gemaakt wordt van vloeibare of gasvormige brandstoffen,<br />
moet elke verbinding tussen de stookplaats en de brandstofopslagplaats afgesloten zijn door<br />
een zelfsluitende deur Rf 1/2 uur.<br />
Indien vloeibare brandstof wordt gebruikt moet de vloer van het brandstoflokaal komvormig<br />
aangelegd zijn zodat ingeval van lek de volledige tankinhoud kan opgevangen worden.<br />
42
Indien het nominaal vermogen van de stookketel 30 kW niet overtreft, mag deze<br />
ondergebracht worden in een lokaal dat ook voor andere doeleinden gebruikt wordt, met<br />
uitzondering van bad- en slaapkamers, en op voorwaarde dat een voldoende luchtaanvoer<br />
verzekerd wordt.<br />
Artikel 47: garages<br />
De in- en aangebouwde garages en parkeerruimten zijn van andere lokalen gescheiden door<br />
wanden die een Rf hebben van 1 uur en zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren die een<br />
Rf hebben van 1/2 uur.<br />
Artikel 48: keukens en restaurants<br />
De wanden van de gemeenschappelijke keuken en de combinatie ’keuken-restaurant’ moeten<br />
ofwel gebouwd zijn in metselwerk of beton, ofwel voldoen aan hierna volgende minima:<br />
- voor de categorie 1: Rf 1/2 uur.<br />
- voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur.<br />
De deuren die bovengenoemde lokalen afsluiten moeten voldoen aan hierna volgende minima:<br />
- voor de categorie 1: volle houten deuren, ofwel deuren met gewapend glas ofwel deuren die<br />
een Rf hebben van 1/2 uur.<br />
- voor de categorie 2 en 3: zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren die een Rf hebben<br />
van 1/2 uur.<br />
Hoofdstuk 7: uitrusting van de inrichting.<br />
Artikel 49: liften en goederenliften<br />
De liften en de liftmachinekamers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde normen en<br />
moeten gekeurd worden door een erkend organisme.<br />
De nieuw te plaatsen liften met hun liftmachinekamers moeten voldoen aan het K.B. van 7 juli<br />
1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan<br />
de nieuwe gebouwen moeten voldoen (gewijzigd op 19 december 1997).<br />
Artikel 50: verwarmingsinstallaties.<br />
De verwarmingsinstallaties moeten beantwoorden aan de voorschriften van de vigerende<br />
reglementeringen en normen, geplaatst worden volgens de code van goed vakmanschap en in<br />
goede staat gehouden worden zodat ze voldoende veiligheid verzekeren.<br />
De verwarmingstoestellen moeten zodanig opgevat en opgesteld zijn dat ze voldoende<br />
veiligheidswaarborgen bieden, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden.<br />
De verwarmingstoestellen moeten gebruiksklaar worden gehouden, verbonden zijn met een<br />
goed trekkende schoorsteen en zo zijn gemaakt dat een volledige en regelmatige afvoer van de<br />
verbrandingsgassen verzekerd is.<br />
De schoorstenen en rookgangen van de verwarmingstoestellen moeten gebouwd zijn uit<br />
onbrandbare materialen en moeten jaarlijks onderhouden worden.<br />
De warmtegeneratoren, de schoorstenen en de rookgangen moeten op een voldoend afstand<br />
van brandbare stoffen en materialen opgesteld zijn of er zodanig van afgezonderd zijn dat het<br />
brandgevaar voorkomen wordt.<br />
De warmtegeneratoren met automatisch aansteekmechanisme die vloeibare of een gasvormige<br />
brandstof gebruiken, moeten zodanig uitgerust zijn, dat de brandstoftoevoer automatisch<br />
afgesneden wordt in de volgende gevallen:<br />
- bij het al dan niet automatisch stilvallen van de brander;<br />
- van zodra de vlam toevallig uitdooft;<br />
- van zodra er oververhitting of overdruk in de wisselaar voorkomt;<br />
- in geval van onderbreking van de elektrische stroom, voor de warmtegeneratoren die<br />
vloeibare brandstoffen gebruiken."<br />
43
Elektrische verwarmingstoestellen die een zichtbare elektrische weerstand bevatten, installaties<br />
met butaan, propaan of ander brandbaar gas in verplaatsbare recipiënten of verplaatsbare<br />
toestellen met vloeibare brandstof zijn verboden.<br />
Daarentegen zijn installaties gevoed met vloeibaar gemaakt handelspropaan, handelsbutaan of<br />
mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders en opgesteld volgens de desbetreffende<br />
wettelijke voorschriften toegelaten voor zover geen mogelijkheid bestaat om aan te sluiten op<br />
het openbaar gasbedelingsnet.<br />
Artikel 51: elektrische installaties<br />
De elektrische installaties van de inrichtingen moeten beantwoorden aan de voorschriften van<br />
de geldende wettelijke en reglementaire teksten, evenals aan het A.R.E.I.<br />
Alleen elektrische verlichting is toegelaten.<br />
Artikel 52: veiligheidsverlichting<br />
De evacuatiewegen, de vluchtterrassen, de overlopen van de trappenhuizen, de liftkooien, de<br />
grote gemeenschappelijke lokalen, de stookafdelingen en de voornaamste elektriciteitsborden<br />
zijn voorzien van een veiligheidsverlichting.<br />
De veiligheidsverlichting moet een verlichtingssterkte geven van :<br />
- ten minste 1 lux ter hoogte van de grond of van de traptreden, in de as van de<br />
vluchtweg;<br />
- ten minste 5 lux op plaatsen van de vluchtweg waar een gevaarlijke toestand bestaat,<br />
Deze gevaarlijke plaatsen kunnen bvb. zijn : een richtingsverandering, een kruising, een<br />
overgang naar trappen, onvoorziene hoogteverschillen in het loopvlak.<br />
Deze veiligheidsverlichting mag gevoed worden door de normale stroombron, maar valt deze<br />
uit, dan moet de voeding geschieden door één of meer autonome stroombronnen. Deze<br />
veiligheidsverlichting moet minstens één uur in werking kunnen blijven. Autonome<br />
verlichtingstoestellen aangesloten op de kring die de betrokken normale verlichting voedt,<br />
mogen eveneens gebruikt worden voor zover zij alle waarborgen voor een goede werking<br />
bieden.<br />
Artikel 53: detectie, melding, waarschuwing, alarm en brandbestrijding<br />
§ 1. algemeen<br />
Alle inrichtingen moeten uitgerust zijn met installaties voor detectie, melding, waarschuwing,<br />
alarm en brandbestrijding. De stedelijke brandweerdienst wordt door de uitbater geraadpleegd<br />
voor het bepalen van deze uitrusting.<br />
Het aantal en type wordt bepaald door het brandrisico. De toestellen worden in voldoende<br />
aantal oordeelkundig gespreid, zodat zij elk punt van de instelling kunnen bedienen.<br />
De handbediende toestellen moeten gemakkelijk bereikbaar, oordeelkundig geplaatst en degelijk<br />
aangeduid zijn. Ze zijn zodanig geplaatst dat zij de circulatie niet hinderen en niet beschadigd<br />
en omver gestoten kunnen worden. De eventueel buiten geplaatste toestellen moeten tegen<br />
alle weersomstandigheden beschut worden.<br />
§ 2. detectie<br />
De evacuatiewegen van alle inrichtingen moeten uitgerust worden met autonome<br />
rookdetectors, met ingebouwd alarmsignaal (met uitzondering van de inrichtingen die voorzien<br />
zijn van een branddetectie- installatie).<br />
Wanneer het onderhavig reglement (art. 35) een branddetectie- installatie vereist, wordt de<br />
aard en de omvang van de installatie bepaald in overleg met de bevoegde brandweerdienst.<br />
Ingeval de inrichting behoort tot de categorie 1 worden autonome rookdetectors met<br />
ingebouwd alarmsignaal toegestaan voor zover ze beantwoorden aan de technische<br />
specificaties en normen terzake.<br />
§ 3. melding<br />
Voor afgelegen gebouwen kan voor de melding een telefoontoestel vereist worden.<br />
44
§ 4. waarschuwing en alarm<br />
Elke inrichting moet beschikken over een waarschuwings- en alarminstallatie.<br />
De uitvoering ervan zal geschieden overeenkomstig het art. 52.10 van het ARAB.<br />
In de inrichtingen van categorie 1 tot en met 3 bouwlagen en/of tot en met 18 kamers kunnen<br />
de autonome rookdetectors dienen als waarschuwing en alarm (zie ook §2).<br />
§ 5. brandbestrijding<br />
Draagbare of mobiele snelblussers.<br />
Draagbare blusapparaten op basis van poeder of C02 met een minimum inhoud van een<br />
bluseenheid worden opgehangen op goed zichtbare en gemakkelijk te bereiken plaatsen. Het<br />
aantal blusapparaten is zodanig dat er minimaal 1 bluseenheid per 150 m2 vloeroppervlakte<br />
voorhanden is, met de plaatsing van minstens één blusapparaat per bouwlaag.<br />
Deze draagbare blusapparaten moeten voldoen aan de normen NBN S.21.014/017.<br />
De plaats waar deze blusapparaten worden opgehangen moet doelmatig gesignaleerd worden,<br />
overeenkomstig de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het<br />
werk.<br />
In compartimenten vanaf 500 m2 worden op elke bouwlaag muurhaspels met axiale voeding<br />
aangebracht zodanig dat ieder punt van het compartiment door de straal kan bereikt worden.<br />
Deze muurhaspels moeten voldoen aan de norm NBN EN 671 - 1.<br />
De voedingsdruk en de diameter van de leiding zijn zodanig dat de druk op het ongunstigste<br />
punt tenminste 2,5 kg/cm2 bedraagt.<br />
Hoofdstuk 8: onderhoud en controle.<br />
Artikel 54:<br />
De technische uitrusting van de inrichting wordt in goede staat gehouden. Onverminderd<br />
andere wettelijke bepalingen terzake, moet de uitbater bij elke in bedrijf stelling en periodiek<br />
volgende installaties laten nazien hetzij door een bevoegd persoon (BP) of installateur (BI), hetzij<br />
door een daartoe erkend (EO) of daartoe uitgerust organisme (UO) en rekening houdend met de<br />
vigerende wetgeving.<br />
installatie controle - orgaan periodiciteit<br />
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
liften en goederenliften EO driemaandelijks<br />
hoogspanning EO jaarlijks<br />
laagspanning EO vijfjaarlijks<br />
centrale verwarming en<br />
centrale klimaatregeling BI/UO jaarlijks<br />
installaties gevoed met<br />
brandbaar gas aangesloten<br />
op het openbaar net BI/UO vóór in bedrijfsstelling<br />
installaties voor vloeibaar<br />
gemaakte petroleumgassen BI/UO vóór in bedrijfsstelling<br />
waarschuwing en alarm BI/ UO jaarlijks<br />
branddetectie- installatie BI/BO jaarlijks<br />
draagbare blustoestellen BP/BI jaarlijks<br />
muurhaspels BP driejaarlijks<br />
autonome rookdetectors BP halfjaarlijks<br />
veiligheidsverlichting BP halfjaarlijks<br />
45
De data en de bemerkingen van elk van bovengenoemde nazichten worden opgetekend in een<br />
register dat ter beschikking wordt gehouden van de bevoegde ambtenaren.<br />
De algemene staat van de buitenladders en -trappen wordt jaarlijks nagezien.<br />
Bovendien dient elke uitbreiding van de technische uitrusting te gebeuren volgens de code van<br />
goed vakmanschap. Elke belangrijke uitbreiding van de elektrische installatie moet<br />
gecontroleerd worden door een daartoe erkend organisme; een uitbreiding van de gasinstallatie<br />
moet nagezien worden door een daartoe bevoegd installateur of uitgerust organisme.<br />
Hoofdstuk 9: uitbatingvoorschriften<br />
artikel 55: algemeen<br />
Buiten hetgeen voorzien is door onderhavige reglementering, neemt de uitbater alle nodige<br />
maatregelen om de personen, aanwezig in de inrichting, te beschermen tegen brand, paniek en<br />
ontploffingen.<br />
De permanente maatregelen die in dat opzicht door de uitbater genomen worden, zullen<br />
vermeld worden in een huishoudelijk reglement.<br />
De kamerbewoners moeten, bij inschrijving en het personeel, bij indienstneming, alsook<br />
periodiek en ten minste één maal per jaar ingelicht worden over het bestaan en gebruik van de<br />
verschillende vluchtwegen, meldings-, waarschuwings- en alarminstallatie, blusinrichtingen,..... .<br />
artikel 56: allerlei<br />
De uitbater waakt over de goede werking van de zelfsluitende en de bij brand zelfsluitende<br />
deuren.<br />
Kooktoestellen en maaltijdverwarmers zijn ver genoeg verwijderd of geïsoleerd van alle<br />
ontvlambare materialen.<br />
Het is verboden in de evacuatiewegen meubels, wagentjes en andere voorwerpen te plaatsen<br />
die de evacuatie kunnen hinderen.<br />
De kamerbewoner dient te beschikken over een lijst met veiligheidsvoorschriften; deze wordt<br />
opgehangen in elke kamer en in de gemeenschappelijke lokalen.<br />
De opmerkingen die voorkomen in de processen-verbaal van de periodieke controles, voorzien<br />
in hoofdstuk 8, moeten onverwijld gevolgd worden door de aangepaste verbeteringen.<br />
Hoofdstuk 10: bijkomende voorschriften waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen.<br />
artikel 57 :<br />
Onverminderd, bovengenoemde minimale normen waaraan het gebouw moet voldoen op het<br />
vlak van de brandveiligheid moeten de nog op te richten gebouwen, alsmede de uitbreidingen en<br />
renovaties aan bestaande gebouwen, voor wat betreft het deel uitbreiding of renovatie voldoen<br />
aan de voorschriften van het K.B. van 7 juli 1994 en bijlagen, tot vaststelling van de<br />
basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten<br />
voldoen.<br />
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:<br />
- ’nieuwe gebouwen’: de op te richten gebouwen alsmede de uitbreidingen en renovaties aan<br />
bestaande gebouwen voor wat betreft het deel uitbreiding of renovatie.<br />
- ’renovatie’: de werkzaamheden die de structurele elementen van het gebouw wijzigen.<br />
- ‘uitbreiding’: de werkzaamheden tot vergroting van de bestaande constructie.<br />
46
DEEL 3: SLOTBEPALINGEN<br />
Artikel 58: toegang en controle<br />
Met het oog op controle, zal de uitbater van de inrichting ten alle tijde de toegang verlenen aan<br />
de bevoegde ambtenaren van politie, stedelijke brandweer- en huisvestingsdienst.<br />
De uitbater van de inrichting is ertoe gehouden alle nodige maatregelen te treffen die hem door<br />
het college worden opgelegd.<br />
De Vlaamse overheid kan altijd zelf controles uitoefenen, of er nu een conformiteitattest is<br />
aangevraagd of niet. Controles kunnen gebeuren na een klacht van een belanghebbende, op<br />
initiatief van de gemeenten of van de Vlaamse ambtenaren zelf.<br />
Artikel 59: minimale afwijkingen<br />
Het College van Burgemeester en Schepenen kan, na raadpleging van de bevoegde diensten,<br />
gemotiveerde minimale afwijkingen toestaan op onderhavig politiereglement.<br />
Een aanvraag tot het bekomen van een minimale afwijking moet door de uitbater gericht<br />
worden aan het College van Burgemeester en Schepenen en moet vergezeld gaan van een<br />
gedetailleerd verslag dat aangeeft waarom een minimale afwijking noodzakelijk is.<br />
Er worden geen afwijkingen toegestaan op de normen zoals voorzien in het kamerdecreet.<br />
Financiële redenen zijn op zichzelf niet voldoende om een afwijking aan te vragen.<br />
Afwijkingen kunnen bijvoorbeeld worden toegestaan om het behoud te waarborgen van werkelijk<br />
waardevolle elementen, zoals gevels, trappenhuizen, zolderingen, vaste versieringen, daken,<br />
enz... .<br />
De uitbater die een afwijking verkrijgt dient, vóór de ingebruikname van de kamers, de<br />
eventueel opgelegde maatregelen (voor het verkrijgen van de afwijking) uit te voeren.<br />
Artikel 60: sluiting<br />
Het College kan de sluiting van de inrichting bevelen tot aan de wettelijke en reglementaire<br />
voorschriften is voldaan.<br />
Artikel 61: ontbrekende parkeerruimten<br />
De indirecte belasting op het ontbreken van parkeerruimten is van toepassing bij nieuwbouw of<br />
verbouwing van logementshuizen.<br />
Ongeacht de te voorziene parkeerruimten dient het logementshuis te beschikken over een<br />
ruimte voor de berging van evenveel fietsen als er kamers zijn (zie art. 22).<br />
3.A.<br />
Strafbepalingen<br />
Artikel 62:<br />
Onverminderd de bepalingen van dit reglement, zijn de voorschriften van de betreffende<br />
wetten, decreten, reglementen en besluiten, van toepassing.<br />
47
Artikel 63:<br />
Onverminderd de in het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement voorziene<br />
maatregelen, kan de burgemeester, met het oog op de naleving van de in onderhavige<br />
verordening bedoelde normen of telkens de openbare gezondheid, veiligheid en rust in gevaar<br />
zijn, alle noodzakelijke maatregelen nemen om het gevaar te doen ophouden.<br />
Bij gebreke deze maatregelen uit te voeren, kan de burgemeester van ambtswege op kosten,<br />
risico en gevaar van diegene die in gebreke gebleven is, tot uitvoering laten overgaan.<br />
De in afwachting van voormelde maatregelen noodzakelijke handelingen, zoals onder meer het<br />
signaleren van het bestaande gevaar, gebeuren op kosten, risico en gevaar van diegene die in<br />
gebreke gebleven is.<br />
Ingeval deze maatregelen gepaard gaan met gedwongen uitdrijving neemt de burgemeester de<br />
nodige initiatieven met het oog op de wederhuisvesting van de betrokken bewoners.<br />
Artikel 64:<br />
De burgemeester of zijn afgevaardigde en de gewestelijke ambtenaar, bedoeld in artikel 24,3°<br />
van het decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting, verzegelen de te<br />
huur gestelde of verhuurde kamers die niet beantwoorden aan de veiligheids- en<br />
kwaliteitsnormen van onderhavige verordening wanneer de verhuurder geen geldig<br />
conformiteitattest kan voorleggen.<br />
Ingeval de verzegeling gepaard gaat met gedwongen uitdrijving neemt de burgemeester de<br />
nodige initiatieven met het oog op de wederhuisvesting van de betrokken bewoners.<br />
3.B.<br />
Overgangsbepalingen<br />
Artikel 65:<br />
Deze verordening treedt in werking na bekrachtiging door de Vlaamse regering (cfr. art 9 van<br />
het decreet houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers.<br />
B.S. 07/03/1997)<br />
De personen die in het verleden, op basis van het alsdan vigerende hoofdstuk 4, afdeling 4.2<br />
van het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement, een machtiging hebben verkregen<br />
tot het uitbaten van een logementshuis, moeten in regel zijn binnen één jaar na de<br />
inwerkingtreding van deze verordening.<br />
Woningen en kamers die reeds een conformiteitattest verkregen hebben of waarvan de<br />
aanvraag impliciet werd ingewilligd, dienen zich in regel te stellen voor de vervaldag van het<br />
conformiteitattest.<br />
Uitbaters van niet-vergunde logementhuizen dienen zich, cfr. art 4 van deze verordening, in<br />
regel te stellen binnen de 3 maand na de inwerkingtreding van deze verordening.<br />
Artikel 66:<br />
Het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement, hoofdstuk4, afdeling 4.2 ,verhuring van<br />
woongelegenheden waarin logies verstrekt worden van 01 april 1995 en zijn bijwerkingen<br />
wordt opgeheven.<br />
Artikel 67:<br />
Dit reglement wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de Vlaamse Regering en ter kennis<br />
gebracht aan de overheden zoals bepaald in artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet.<br />
48
Artikel 68:<br />
Dit reglement wordt bekendgemaakt op de wijze zoals voorgeschreven door artikel 112 van de<br />
Nieuwe Gemeentewet.<br />
Aldus gedaan in openbare zitting van 27 juni 1994<br />
en gewijzigd in zitting van 21 oktober 2002, 20 oktober 2003 en 13 september 2004.<br />
49
4. Administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek<br />
toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen.<br />
DE GEMEENTERAAD:<br />
Herzien zijn beslissing van 27 juni 1994 betreffende vaststelling van de administratieve<br />
verordening inzake brandveiligheid in voor het publiek toegankelijke gebouwen, lokalen en<br />
plaatsen, alsook de desbetreffende bepalingen opgenomen onder artikel 4.8.1.1. t/m 4.8.1.3.<br />
van afdeling 4.8. Beveiliging tegen brand van het gecoördineerd stedelijk algemeen<br />
politiereglement;<br />
Gelet op het K.B. dd. 19.12.1997 (B.S. 30.12.1997) tot wijziging van het K.B. van<br />
07.07.1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing<br />
waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen;<br />
Overwegende dat derhalve, rekening houdend met de bepalingen van genoemd K.B., de<br />
desbetreffende administratieve verordening en de aansluitende bepalingen in het gecoördineerd<br />
stedelijk algemeen politiereglement dienen herwerkt te worden;<br />
Gelet op de art. 117 en 119 van de N.G.W.<br />
Op voorstel van de stedelijke brandweerdienst;<br />
Gehoord het College van Burgemeester en Schepenen in zijn verslag;<br />
BESLUIT : met algemene stemmen - 2 onthoudingen<br />
Artikel 1 - De gemeenteraadsbeslissing van 27.06.1994 houdende vaststelling van de<br />
administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek toegankelijke<br />
gebouwen, lokalen en plaatsen, wordt opgeheven.<br />
Artikel 2 - De bepalingen, opgenomen in art. 4.8.1.1. t/m 4.8.1.3. van afdeling 4.8.<br />
Beveiliging tegen brand van het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement, worden<br />
opgeheven. Het art. 4.8.1.7. overgangsbepaling van zelfde afdeling wordt opgeheven.<br />
Artikel 3 - De administratieve verordening, en meegaande bepalingen van het gecoördineerd<br />
algemeen stedelijk politiereglement, betreffende de brandveiligheid in voor het publiek<br />
toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen, wordt derhalve vastgesteld als volgt :<br />
Administratieve verordening inzake brandveiligheid in voor het publiek toegankelijke gebouwen,<br />
lokalen en plaatsen.<br />
Terminologie.<br />
Artikel 1<br />
Voor nadere toelichting van de terminologie die gebruikt wordt in onderhavige artikels wordt<br />
verwezen naar de norm NBN 713-020 ’Weerstand tegen brand van bouwelementen’,<br />
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 4 april 1972 ( BS 22.12.1972) en gewijzigd bij koninklijk<br />
besluit van 10 november 1974 ( BS 17.11.1974); het K.B. van 19 december 1997 tot<br />
wijziging van het K.B. van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van<br />
brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.(BS 31.12.1997)<br />
50
Toepassingsgebied.<br />
Artikel 2<br />
2.1. (art.4.8.1.1.) Deze verordening is van toepassing op alle gebouwen, lokalen of plaatsen<br />
waar het publiek kosteloos, tegen betaling of op vertoon van een lidkaart toegang heeft, en<br />
waar 50 personen of meer kunnen aanwezig zijn, berekend volgens de bepalingen van art. 2.2.<br />
Deze gebouwen, lokalen of plaatsen worden hierna aangeduid met de term ‘instelling’.<br />
Deze verordening is niet van toepassing op: (art. 4.8.1.2.)<br />
- de instellingen van tijdelijke aard, zoals kermisinrichtingen, tenten die nochtans onder het<br />
toezicht van de stedelijke overheid vallen, die zekere veiligheidsvoorschriften kan opleggen;<br />
- de gebouwen en lokalen bestemd voor erediensten;<br />
- de musea;<br />
- de bibliotheken;<br />
- de kantoren;<br />
- de scholen.<br />
2.2. (art. 4.8.1.3.) Het maximum aantal aanwezige personen wordt als volgt berekend:<br />
a) In handelsinrichtingen<br />
- ondergrondse verdiepingen: één persoon per 6 m 2 totale oppervlakte,<br />
- gelijkvloerse verdiepingen: één persoon per 3 m 2 totale oppervlakte,<br />
- bovenverdiepingen: één persoon per 4 m 2 totale oppervlakte.<br />
b) in de zalen waar uitsluitend vaste zetels of stoelen zijn aangebracht, is het maximum aantal<br />
aanwezigen gelijk aan het aantal zitplaatsen.<br />
c) in de andere inrichtingen toegankelijk voor het publiek: één persoon per 1 m 2 totale<br />
oppervlakte van de instelling.<br />
Indien in de instelling geen stoelen noch tafels worden geplaatst, wordt het maximum aantal<br />
aanwezige personen vastgesteld door de bevoegde diensten, rekening houdend met de<br />
opvatting en de afmetingen van de evacuatievoorzieningen,<br />
d) wanneer het aantal toegelaten aanwezigen niet op een afdoende wijze kan worden bepaald,<br />
overeenkomstig de in voorgaande leden gestelde criteria, wordt dit aantal vastgesteld door de<br />
exploitant, op eigen verantwoordelijkheid.<br />
2.3. Bijkomende voorschriften voor nieuw op te richten instellingen.<br />
Onverminderd de hierna genoemde minimale voorschriften waaraan de instelling moet voldoen<br />
op het vlak van de brandveiligheid moeten de nog op te richten gebouwen, alsmede de<br />
uitbreiding of renovatie voldoen aan de bestaande technische specificaties die zijn opgenomen<br />
in de bijlagen van het K.B. van 19.12.1997 tot wijziging van het K.B. van 7 juli 1994 tot<br />
vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe<br />
gebouwen moeten voldoen.<br />
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:<br />
a) ‘nieuwe gebouwen’: de op te richten gebouwen alsmede de uitbreidingen en renovaties aan<br />
bestaande gebouwen voor wat betreft het deel uitbreiding of renovatie.<br />
b) ‘renovatie’: de werkzaamheden die de structurele elementen van het gebouw wijzigen, zoals<br />
bedoeld in punt 3.2 van de bijlagen 2, 3 en 4 bij dit besluit.<br />
c) ‘uitbreiding’: de werkzaamheden tot vergroting van de bestaande constructie.<br />
51
Inplanting en toegangswegen.<br />
Artikel 3<br />
De instelling moet altijd bereikbaar zijn voor de voertuigen van de brandweer, zodat het<br />
opstellen en de bediening van het materiaal voor het reddingswerk en de brandbestrijding<br />
mogelijk is.<br />
Bouwelementen, bouwmaterialen en versieringen.<br />
Artikel 4<br />
Volgende bouwelementen moeten een Rf hebben van ten minste 1/2 uur of moeten gebouwd<br />
zijn in metselwerk of beton :<br />
a) de dragende elementen van het gebouw, inzonderheid de muren, kolommen, balken en<br />
vloeren;<br />
b) de wanden van de trappenhuizen;<br />
c) de wanden die de instelling scheiden van de rest van het gebouw;<br />
d) de wanden van de kokers, zoals deze voor leidingen en huisvuil, met uitzondering van<br />
verluchtings- en verwarmingskanalen.<br />
e) muren, vloeren en plafonds van de stookplaatsen van de centrale verwarming en van de<br />
lokalen waar zich de brandstofvoorraad bevindt.<br />
Artikel 5<br />
De hierna genoemde deuren moeten zelfsluitend zijn en moeten een Rf hebben van ten minste<br />
1/2 uur of zijn volle houten deuren:<br />
- de deuren die de instelling scheiden van de rest van het gebouw;<br />
- de toegangsdeuren van de trappenhuizen;<br />
- de deuren van de stookplaatsen van de centrale verwarming en van de lokalen waar zich hetzij<br />
de brandstofvoorraad bevindt, met uitzondering van de buitendeuren.<br />
Artikel 6<br />
6.1. In de instellingen mogen geen gemakkelijk brandbare materialen als rietmatten, stro,<br />
karton, boomschors, papier alsmede gemakkelijk brandbare textiel en kunststoffen, noch als<br />
versiering noch als bouwmateriaal voor wanden en (valse) plafonds aangewend worden.<br />
Onder ’versieringen’ wordt niet verstaan de normale, functionele stoffering ( gordijnen en<br />
overgordijnen aan ramen, vaste muurbekleding, tafellinnen, e.d.)<br />
6.2. Op aanvraag van de burgemeester of van de bevoegde ambtenaar is de uitbater verplicht<br />
het bewijs te leveren dat aan de eisen is voldaan wat betreft het gedrag van materialen en<br />
bouwelementen bij brand.<br />
Indien hij dat bewijs niet kan leveren, is hij verplicht een schriftelijke en door hem ondertekende<br />
beschrijving te geven van de samenstelling van elk van de bouwelementen en bouwmaterialen<br />
waarvoor het voormelde bewijs niet kan geleverd worden.<br />
52
Ventilatie en rookafvoer.<br />
Artikel 7<br />
Een aangepast, natuurlijk of mechanisch ventilatiesysteem waarborgt een behoorlijke<br />
luchtverversing in de instelling. De doorsnede van de luchtaanvoerkanalen staat in verhouding<br />
tot de omvang van het lokaal en het maximum toegelaten aantal aanwezigen.<br />
De luchtafvoerkanalen zijn uit niet-brandbare materialen samengesteld.<br />
Artikel 8<br />
De nodige schikkingen worden genomen opdat, ingeval van brand, de rook zo snel mogelijk uit<br />
de instelling verdwijnt.<br />
De burgemeester kan in voorkomend geval het aanbrengen van ventilatieluiken en<br />
rookafvoerkanalen opleggen.<br />
Uitgangen - Evacuatie.<br />
Artikel 9<br />
Algemeenheden.<br />
De plaats, de verdeling en de breedte van de trappen, uitgangswegen, uitgangen, deuren en<br />
wegen die er naar toe leiden dienen een snelle en gemakkelijke ontruiming van de personen toe<br />
te laten. Alle uitgangen geven rechtstreeks of onrechtstreeks uit op de openbare weg.<br />
Bijkomende voorschriften voor winkelinrichtingen<br />
- In winkels, bazaars en soortgelijke instellingen zijn de verkoops- en uitstalstanden stevig aan de<br />
grond bevestigd en vormen geen hinder voor een vlot doorlopen van het publiek.<br />
- Het is verboden tussen de verkoopsstanden of tegen de boord ervan waren op te stapelen die<br />
een vlotte evacuatie kunnen in gevaar brengen of vertragen.<br />
- De aankoopwagentjes, die ter beschikking van de klanten worden gesteld, zijn zo geplaatst dat<br />
ze een snelle ontruiming van de instelling niet verhinderen.<br />
Artikel 10 Aantal uitgangen.<br />
- De instellingen of gedeelten van instellingen waar gewoonlijk ten minste 100 personen<br />
vertoeven beschikken over ten minste twee gescheiden uitgangen. Drie gescheiden uitgangen<br />
zijn vereist voor instellingen met een capaciteit van ten minste 500 personen. Deze tweede<br />
en/of derde uitgang mag als "nooduitgang" worden aangeduid.<br />
- Voor instellingen die maar over één uitgang dienen te beschikken, mag geen enkel punt van<br />
deze instelling verder dan 25 m. van de uitgang of van de toegang tot de trap zijn gelegen.<br />
53
Artikel 11 Breedte van de uitgangen.<br />
- De uitgangswegen en -deuren hebben in totaal een vrije breedte die ten minste gelijk is, in<br />
centimeter, aan het aantal in de instelling toegelaten personen, bepaald overeenkomstig artikel<br />
2.2.<br />
- De nuttige breedte van de uitgangen en de evacuatiewegen, is gelijk aan ten minste 0,80 m.<br />
en is vrij van elke hindernis tot op een hoogte van ten minste 2 meter.<br />
- Het is verboden om het even welke voorwerpen, die de doorgang kunnen belemmeren of de<br />
vrije breedte kunnen verminderen, te plaatsen in de trappenhuizen, uitgangswegen, uitgangen,<br />
nooduitgangen en wegen die er naar toe leiden.<br />
- Wanneer de uitgangen onvoldoende breed zijn, en het onmogelijk is ze te verbreden, moet het<br />
volgens artikel 2 bepaalde maximum aantal personen verminderd worden tot wanneer aan het<br />
eerste lid van in dit artikel vermelde criteria voldaan is.<br />
Artikel 12 Aantal trappen.<br />
- Wanneer de instelling in bovenverdiepingen of in kelderverdiepingen voor het publiek<br />
toegankelijke lokalen bevat worden deze door vaste trappen bediend, zelfs wanneer er andere<br />
toegangsmiddelen, zoals liften aanwezig zijn.<br />
- Verdiepingen waar 100 of meer personen mogen vertoeven beschikken over tenminste twee<br />
afzonderlijke trappen.<br />
- Verdiepingen waar 500 en meer personen mogen vertoeven, beschikken over tenminste drie<br />
afzonderlijke trappen.<br />
- Roltrappen en spiltrappen evenals hellende vlakken met een helling van meer dan 10% komen<br />
niet in aanmerking om aan de eisen van dit artikel te voldoen.<br />
Artikel 13 Voorschriften voor de trappen.<br />
De trappen moeten voldoen aan volgende eisen :<br />
- De trappen moeten uit rechte delen bestaan.<br />
- De aantrede van de treden is in elk punt ten minste 20 cm, de optrede mag niet meer dan<br />
18 cm. bedragen. Voor de aantrede en optrede van de treden mogen andere waarden<br />
gebruikt worden, op voorwaarde dat de som van tweemaal de optrede + de aantrede begrepen<br />
is tussen 50 en 70 cm.<br />
- De nuttige breedte van de trappen en trapbordessen bedraagt ten minste 0,80 m. en is vrij<br />
tot op een hoogte van ten minste 2 meter. De bordessen zijn ten minste even breed als de<br />
trappen.<br />
- Houten trappen die de scheiding vormen met andere lokalen moeten onderaan bekleed<br />
worden met een bouwelement Rf 1/2 uur.<br />
- De trappen moeten aan beide zijden uitgerust worden met leuningen. Voor de trappen met<br />
een nuttige breedte kleiner dan 1,20 m. is één leuning voldoende, voor zover er geen gevaar is<br />
voor het vallen. Trappen die breder zijn dan 2,40 m. zijn bovendien door een of meer leuningen<br />
in verschillende delen verdeeld, zodat de breedte van elk van deze delen 1,20 m. niet overtreft<br />
en minimum 0,80 m. bedraagt.<br />
- De trappen hebben in het totaal ten minste een vrije breedte die, in centimeter gelijk is aan<br />
het aantal personen die ze moeten gebruiken om de instelling te verlaten, vermenigvuldigd met<br />
1,25 voor de dalende en met 2 voor de stijgende trappen.<br />
54
- Draaitrappen kunnen toegestaan worden mits zij voldoen aan bovengenoemde kenmerken.<br />
- Roltrappen kunnen aan ieder uiteinde worden stilgelegd.<br />
Artikel 14 Deuren.<br />
- Alle deuren die gelegen zijn in de evacuatiewegen kunnen gemakkelijk geopend worden, en<br />
draaien open in de richting van de uitgang.<br />
- De deuren die rechtstreeks op de openbare weg uitgeven mogen niet buiten de rooilijn komen.<br />
Indien deze deuren noodzakelijkerwijs naar binnen draaien, moeten zij openslaan tegen een<br />
vast gedeelte van het gebouw en er stevig aan bevestigd worden. Gedurende de openingsuren<br />
zijn deze deuren in geopende stand vastgezet.<br />
- Draaideuren of draaipaaltjes zijn als uitgang niet toegelaten.<br />
- De vleugels van glazen deuren dragen een merkteken dat volstaat om zich rekenschap te<br />
geven van hun aanwezigheid.<br />
- Elke deur met automatische sluitinrichting die niet gemakkelijk met de hand kan worden<br />
geopend, moet uitgerust zijn met een veiligheidsapparaat dat de deur automatisch op volle<br />
breedte opent wanneer de energiebron die de deur in werking stelt, uitvalt.<br />
- Automatische schuifdeuren zijn slechts toegelaten voor uitgangen die rechtstreeks naar buiten<br />
uitgeven. Deze bepaling geldt niet voor branddeuren en liftdeuren.<br />
Artikel 15 Aanduidingen.<br />
- Voor alle bouwlagen wordt het volgnummer aangebracht op de overlopen en in de<br />
vluchtruimte bij trappenhuizen en liften.<br />
- De plaats van elke uit- en van elke nooduitgang, nodig om te voldoen aan de bepalingen van<br />
art. 52.5, evenals de richting van de wegen, doorlopen en trappen die naar deze uitgangen<br />
leiden, worden aangeduid door de reddingsborden die voldoen aan de bepalingen betreffende<br />
de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.<br />
- De verlichting van deze reddingsborden wordt aangesloten op de normale verlichting en op de<br />
veiligheidsverlichting ( zie art. 17).<br />
- Deuren die niet naar een uitgang leiden moeten een duidelijke vermelding ’geen uitgang’<br />
dragen.<br />
Verlichting en elektrische installaties.<br />
Artikel 16 Elektrische installaties.<br />
- De lokalen moeten behoorlijk verlicht zijn. Enkel elektriciteit is toegelaten als algemene<br />
kunstmatige verlichtingsbron.<br />
-De elektrische installaties voldoen aan de voorschriften van de geldende wettelijke en<br />
reglementaire teksten, evenals aan het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties<br />
(AREI).<br />
Artikel 17 Veiligheidsverlichting<br />
- De evacuatiewegen, de vluchtterrassen, de overlopen van de trappenhuizen, de liftkooien, de<br />
zalen of lokalen die toegankelijk zijn voor het publiek, de lokalen waarin de autonome<br />
stroombronnen of de pompen voor de blusinstallaties opgesteld zijn, de stookafdelingen en de<br />
voornaamste elektriciteitsborden, zijn voorzien van een veiligheidsverlichting. Deze<br />
veiligheidsverlichting moet een horizontale verlichtingssterkte geven van:<br />
- ten minste 1 lux: ter hoogte van de grond of van traptreden, in de as van de vluchtweg;<br />
- ten minste 5 lux: op plaatsen van de vluchtweg waar een gevaarlijke toestand bestaat. Deze<br />
gevaarlijke plaatsen kunnen bijvoorbeeld zijn: een kruising, een overgang naar trappen,<br />
onvoorziene hoogteverschillen in het loopvlak.<br />
Deze veiligheidsverlichting mag gevoed worden door de normale stroombron, maar valt deze<br />
55
uit, dan moet de voeding geschieden door één of meer autonome stroombronnen.<br />
Autonome verlichtingstoestellen aangesloten op de kring die de betrokken normale verlichting<br />
voedt, mogen eveneens gebruikt worden voor zover zij alle waarborgen voor een goede werking<br />
bieden, en minstens één uur blijven functioneren.<br />
Verwarming en brandstof.<br />
Artikel 18 Algemeen.<br />
- De verwarmingsinstallaties beantwoorden aan de voorschriften van de vigerende<br />
reglementeringen en normen; zijn geplaatst volgens de code van goed vakmanschap en worden<br />
in goede staat gehouden zodat ze voldoende veiligheid verzekeren.<br />
Het gebruik van volgende verwarmingstoestellen is niet toegelaten:<br />
- Elektrische verwarmingstoestellen die een zichtbare elektrische weerstand bevatten,<br />
installaties met butaan, propaan of ander brandbaar gas in verplaatsbare recipiënten of<br />
verplaatsbare toestellen met vloeibare brandstof.<br />
- Open vuren en verplaatsbare verwarmingstoestellen.<br />
- Daarentegen zijn installaties gevoed met vloeibaar gemaakt handelspropaan, -butaan of<br />
mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders en opgesteld volgens de desbetreffende<br />
wettelijke voorschriften toegelaten voor zover geen mogelijkheid bestaat om aan te sluiten op<br />
het openbaar gasbedelingsnet.<br />
Artikel 19 Schoorstenen en rookgangen.<br />
De verwarmingstoestellen, die niet op elektriciteit werken, worden op een schoorsteen<br />
aangesloten of op een speciale inrichting voor de afvoer van de verbrandingsgassen.<br />
De schoorstenen en rookgangen van de verwarmingstoestellen zijn gebouwd uit onontvlambare<br />
materialen en worden jaarlijks onderhouden.<br />
Artikel 20<br />
- De verwarmingsinstallaties van de centrale verwarming en de niet- ingegraven<br />
brandstofopslagplaatsen zijn elk in een afzonderlijk daartoe bestemd en goed verlucht lokaal<br />
geïnstalleerd, dat niet rechtstreeks in verbinding staat met lokalen toegankelijk voor het publiek.<br />
- De toevoerleidingen tussen het lokaal waarin de brandstoffenvoorraad zich bevindt<br />
en de stookplaats zijn uit metaal vervaardigd en zijn stevig bevestigd; zij moeten minstens één<br />
afsluitkraan hebben op een veilige en gemakkelijk bereikbare plaats, buiten deze lokalen.<br />
- Indien mazout wordt gebruikt als brandstof moet de brander van de centrale verwarming<br />
beveiligd worden met een automatische poederblusinstallatie.<br />
- Recipiënten voor een vloeibaar gemaakt petroleumgas mogen niet in een kelderverdieping<br />
worden geplaatst; zij moeten ofwel in openlucht ofwel in een daartoe bestemd en behoorlijk<br />
verlucht lokaal ondergebracht worden.<br />
Artikel 21<br />
Op de gastoevoerleiding is buiten het gebouw, op een gemakkelijk bereikbare plaats, een<br />
afsluitkraan geplaatst, duidelijk gesignaleerd met de letter ’G’. De gasmeter wordt in een<br />
uitsluitend daarvoor dienend en goed verlucht lokaal worden ondergebracht.<br />
56
Brandbestrijdingsmiddelen - melding, organisatie van de brandbestrijding en de evacuatie.<br />
Artikel 22 Brandbestrijdingsmiddelen.<br />
De instelling zal voorzien zijn van brandbestrijdingsmiddelen aangepast aan de belangrijkheid en<br />
de aard van het aanwezige risico. In ieder geval zal er ten minste een blustoestel met een<br />
minimuminhoud van een bluseenheid aanwezig zijn.<br />
Het brandbestrijdingsmateriaal moet goed onderhouden worden, beschermd zijn tegen de<br />
vorst, doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld zijn. Het moet<br />
steeds onmiddellijk in werking kunnen worden gebracht.<br />
Artikel 23 Melding.<br />
De instelling moet beschikken over ten minste één toestel dat op het telefoonnet is<br />
aangesloten. In de onmiddellijke omgeving van het telefoontoestel, dat rechtstreeks te bereiken<br />
is, zullen de telefoonnummers van de hulpdiensten aangeduid staan.<br />
Artikel 24<br />
Al het personeel moet duidelijke richtlijnen ontvangen over de taakverdeling bij brand en over<br />
het gebruik van de brandbestrijdingsmiddelen. Een afschrift van deze richtlijnen wordt bij het<br />
veiligheidsregister, bedoeld in art. 25 gevoegd. Sommige personeelsleden, speciaal vooraf<br />
aangeduid omwille van de permanentie en de aard van hun functies, moeten daarenboven<br />
geoefend worden in de ontruiming van de instelling.<br />
Periodieke controle.<br />
Artikel 25<br />
Het materieel voor de brandbestrijding en de verwarmingsinstallaties moeten minstens<br />
éénmaal per jaar door de leverancier van deze installaties aan een speciaal nazicht<br />
onderworpen worden.<br />
De data van deze onderzoekingen en de dan verrichte vaststellingen worden in een<br />
veiligheidsregister en, wat de blustoestellen betreft, bovendien op een aan het toestel<br />
bevestigde controlekaart genoteerd.<br />
Dit register en deze controlekaart moeten steeds ter beschikking van de burgemeester en van<br />
de bevoegde ambtenaren worden behouden.<br />
Artikel 26<br />
De elektrische installaties en de veiligheidsverlichting wordt om de drie jaar en bij elke<br />
belangrijke wijziging onderworpen aan een nazicht door een controleorganisme erkend door het<br />
ministerie van Economische Zaken. Aan de opmerkingen in het attest vermeld moet onverwijld<br />
het passende gevolg worden gegeven.<br />
Artikel 27<br />
De uitbater zal het publiek niet tot de instelling toelaten dan na zich dagelijks ervan te hebben<br />
vergewist dat aan de voorschriften van deze verordening voldaan is.<br />
57
Artikel 28<br />
In verband met de regelmatige controle zal de uitbater van de instelling toegang verlenen aan<br />
de burgemeester, de plaatselijke politie en de bevoegde brandweerdienst.<br />
Bijzondere voorschriften.<br />
Artikel 29<br />
De nodige maatregelen dienen genomen te worden om de brandrisico’s verbonden aan het<br />
roken te weren. Daarom is het verboden te roken of te laten roken, met uitzonderingen van die<br />
instellingen of gedeelten ervan, die ontworpen zijn als verbruikslokaal. Daar zullen een<br />
voldoende groot aantal veilige asbakken ter beschikking worden gesteld.<br />
Artikel 30<br />
In de voor het cliënteel toegankelijke gedeelten van de instelling mogen zonder uitdrukkelijke<br />
vergunning van de burgemeester geen keukens of soortgelijke installaties aangebracht worden.<br />
Artikel 31<br />
Het plaatsen van natuurlijke kerstbomen, die niet brandvertragend werden behandeld, binnen in<br />
de voor het publiek toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen, zoals die worden opgesomd in<br />
artikel 2 van deze verordening, is verboden.<br />
Art. 4 - Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van aanplakbrief, overeenkomstig art. 112<br />
van de N.G.W.<br />
Afschrift van deze beslissing wordt in 2 exemplaren, samen met 1 afschrift van bewijs van<br />
ruchtbaarheid, binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de heer Provinciegouverneur voor<br />
kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en voor melding in het<br />
Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />
Tevens wordt van dit besluit een afschrift gestuurd aan de Griffie van de Rechtbank van Eerste<br />
Aanleg te Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de<br />
Rijkswacht te <strong>Roeselare</strong> en aan de Hoofdpolitiecommissaris te <strong>Roeselare</strong>.<br />
Aldus gedaan in openbare vergadering van 30 juni 1998 en aangevuld in openbare zitting van<br />
25 november 2002.<br />
58
5. Stedelijke administratieve verordening op de wekelijkse openbare markt –<br />
vervanging door het reglement met betrekking tot ambulante activiteiten op de<br />
openbare markt en het openbaar domein.<br />
DE GEMEENTERAAD:<br />
Gelet op artikel 42 van het gemeentedecreet,<br />
Gelet op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de<br />
organisatie van openbare markten, gewijzigd bij wet van 4 juli 2005 en wet van 20 juli 2006,<br />
meer bepaald de artikelen 8 tot en met 10,<br />
Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en<br />
organisatie van ambulante activiteiten, meer bepaald de artikelen 23 tot en met 44,<br />
Overwegende dat volgens artikel 8 §1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van<br />
ambulante en kermisactiviteiten op de openbare markten en kermissen, wordt geregeld bij<br />
gemeentelijk reglement,<br />
Overwegende dat volgens artikel 9§ 1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van<br />
ambulante en kermisactiviteiten op het openbaar domein, buiten de openbare markten en<br />
kermissen, wordt geregeld bij gemeentelijk reglement,<br />
Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen,<br />
BESLUIT, met algemene stemmen:<br />
Artikel 1: De administratieve verordening met betrekking tot ambulante activiteiten op<br />
de openbare markt en het openbaar domein ter vervanging van de administratieve<br />
verordening op de wekelijkse openbare markt wordt als volgt vastgesteld:<br />
ADMINISTRATIEVE VERORDENING M.B.T. AMBULANTE ACTIVITEITEN OP DE OPENBARE<br />
MARKT EN HET OPENBAAR DOMEIN<br />
AFDELING 1 Organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten<br />
Artikel 1 Gegevens van openbare markten (wet art. 8 §2)<br />
De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare markten in:<br />
De gemeenteraad vertrouwt aan het College van Burgemeester en Schepenen de bevoegdheid<br />
toe om de markten in te delen en wijzigingen op te nemen. Het College zal voor elke<br />
standplaats de ligging, de grootte en het gebruik bepalen.<br />
Het schepencollege is eveneens bevoegd om de markten tijdelijk te verplaatsen. Het kan ook<br />
gelegenheidsmarkten inrichten, zoals avond-, feest- en jaarmarkten.<br />
Tijdstip en plaats van de gewone markt(en):<br />
PLAATS: Grote Markt, Polenplein en Botermarkt<br />
DAG: dinsdag<br />
UUR: 7 u. - 12.30 u.<br />
De handelsactiviteit dient gestaakt te worden om 12.30 u., de marktpleinen volledig<br />
ontruimd om 13.30 u.<br />
SPECIALISATIE: gemengd<br />
PLAN VAN DE STANDPLAATSEN: zie bijlage 1<br />
59
Artikel 2 Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (wet art. 8 §2, art. 10 §1 en KB art.<br />
25)<br />
Een standplaats op de openbare markt kan enkel toegewezen worden aan:<br />
- de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen,<br />
houders van een ’machtiging als werkgever’.<br />
- rechtspersonen die dezelfde activiteit uitoefenen. De standplaatsen worden toegekend<br />
door tussenkomst van een persoon verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de<br />
vennootschap die houder is van de ’machtiging als werkgever’.<br />
De standplaatsen kunnen occasioneel ook toegewezen worden aan de verantwoordelijken van<br />
verkoopsacties zonder commercieel karakter, hiervoor toegelaten overeenkomstig artikel 7 van<br />
voornoemd KB van 24 september 2006. De verantwoordelijke van de actie vraagt via een<br />
uniform formulier de toelating aan de burgemeester. Een standplaats wordt evenwel altijd<br />
toegewezen aan de standwerkers zelf en staat dus op naam van de standwerker die een<br />
dergelijke ’machtiging als werkgever’ bezit. Een standplaats wordt dus nooit toegewezen aan<br />
een beroepsvereniging van standwerkers. Een beroepsvereniging kan eventueel wel bepalen<br />
aan welke standwerker de standplaats met abonnement wordt onderverhuurd.<br />
Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per<br />
onderneming beperkt tot 1. Uitzondering: Beroepsverenigingen van standwerkers kunnen tot<br />
maximaal 3 plaatsen verkrijgen om onder hun leden te verloten. Maandelijks dienen zij een lijst<br />
met de namen van de aangeduide standwerkers aan het stadsbestuur voor te leggen (cf. infra<br />
art. 15). Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen inzake de<br />
toewijzing van standplaatsen is geen beroep mogelijk.<br />
Artikel 3 Verhouding abonnementen – losse plaatsen (KB art. 24 §1)<br />
De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen:<br />
- hetzij per abonnement (maximum 95 % van het totaal aantal standplaatsen)<br />
- hetzij van dag tot dag (minimum 5 % van het totaal aantal standplaatsen)<br />
Bij de standplaatsen die per abonnement worden toegewezen, wordt voorrang gegeven aan de<br />
standwerkers 1 tot 5 % van het totaal aantal standplaatsen op de markt.<br />
Artikel 4 Toewijzingsregels losse plaatsen (KB art 27)<br />
De toewijzing van losse plaatsen gebeurt, in voorkomend geval per specialisatie, bij loting onder<br />
toezicht van de door het College van Burgemeester en Schepenen aangestelde ambtenaar. De<br />
houder van de machtiging als werkgever moet bij de toewijzing van de standplaats aanwezig<br />
zijn.<br />
De inname van een losse standplaats geeft aanleiding tot het innen van standgelden zoals<br />
bepaald in het indirect belastingsreglement op de standrechten op de markten. De vergoeding<br />
wordt betaald aan de marktleider tegen afgifte van een ontvangstbewijs.<br />
Nadat in eerste instantie de wettelijke toewijzingsmodaliteiten werden toegepast voor alle<br />
kandidaat ambulante handelaars, kunnen eventuele overgebleven losse standplaatsen<br />
toegewezen worden aan personen, verenigingen of organisaties die verkopen zonder<br />
commercieel karakter realiseren. Dit zonder dat ze aan de loting deelnemen.<br />
Indien er geen losse standplaatsen overblijven, kan men aan de verenigingen een locatie<br />
toewijzen in een aparte zone buiten de reguliere standplaatsen die deel uitmaken van het<br />
marktplan.<br />
1 KB artikel 24 §1, tweede lid: Wordt als standwerker beschouwd, de persoon van wie de activiteit uitsluitend bestaat uit de<br />
verkoop, op verschillende markten, van producten of diensten waarvan hij de kwaliteit aanprijst en/of het gebruik uitlegt, door<br />
middel van argumenten en/of demonstraties gericht op een betere bekendheid bij het publiek en zodoende de verkoop ervan<br />
te promoten.<br />
60
Artikel 5 Toewijzingsregels per abonnement op de openbare markten<br />
5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats per abonnement (KB art. 28 en 30)<br />
Wanneer een standplaats die per abonnement toegewezen wordt, vrijkomt, zal deze vacature<br />
bekend gemaakt worden door publicatie van een kennisgeving gedurende een periode van 2<br />
weken (cf. bijlage 2) Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht aangeplakt<br />
aan het gemeentelijk infobord en/of via de website (www.roeselare.be) en/of via de lokale<br />
pers.<br />
De kandidaturen kunnen ingediend worden na een melding van vacature of op elk ander tijdstip.<br />
De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften van artikel 30 §1, tweede lid van<br />
het KB van 24 september 2006 2 en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de<br />
vacature (cf. bijlage 2). Kandidaturen moeten de gegevens en documenten bevatten die door<br />
de kennisgeving vereist worden. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet<br />
weerhouden.<br />
5.2. Register van de kandidaturen (KB art. 31)<br />
Alle kandidaturen worden naargelang hun ontvangst (chronologisch) bijgehouden in een<br />
register. Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van<br />
bestuur kan dit register steeds geraadpleegd worden.<br />
De kandidaturen blijven geldig zolang ze niet werden nagekomen of ingetrokken door hun<br />
auteur.<br />
Om de 2 jaar zullen kandidaten opgenomen in het register de vraag krijgen om hun kandidatuur<br />
te bevestigen en dus in het register opgenomen te blijven.<br />
Een aanvrager, welke in de periode tussen zijn verzoek tot het bekomen van een standplaats en<br />
de toewijzing ervan, wijziging van gegevens (vb. adres e.d.) aangetekend ter kennis brengt aan<br />
het College van Burgemeester en Schepenen, behoudt zijn rangschikking in het register der<br />
kandidaturen.<br />
5.3. Volgorde van toekenning van de standplaatsen (KB art 29 en 31)<br />
Bij het vacant komen van een standplaats per abonnement worden met het oog op de<br />
toekenning ervan, de kandidaturen als volgt geklasseerd in het register 3 :<br />
rekening houdend met de eventuele specialisatie:<br />
- aan standwerkers voor zover ze 5% van het totaal aantal standplaatsen niet bereiken<br />
- en dan volgens de kandidaturen bij voorrang van volgende categorie(ën):<br />
a) personen die een uitbreiding van hun standplaats vragen;<br />
b) personen die een wijziging van hun standplaats vragen;<br />
c) personen die een standplaats vragen als gevolg van de opheffing ervan die ze op één<br />
van de markten van de gemeente innamen of aan wie de gemeente een vooropzeg<br />
heeft gegeven omwillen van definitieve opheffing van de markt of een deel van de<br />
standplaatsen;<br />
d) de externe kandidaten (ingeschreven in het register der kandidaturen)<br />
2 Artikel art 30 §1, tweede lid van het KB van 24 september 2006 bepaalt: “Zij (de kandidaturen) worden hetzij bij brief<br />
neergelegd tegen ontvangstbewijs hetzij bij ter post aangetekend schrijven tevens met ontvangstbewijs, hetzij op een<br />
duurzame drager tegen ontvangstbewijs gericht aan de gemeente of de concessionaris”.<br />
3 Zie ook art 31 §1, laatste lid KB 24 september 2006 inzake de te vervullen formaliteiten bij ontvangst van een kandidatuur<br />
61
- en dan binnen elke categorie, in voorkomend geval, volgens de grootte van de gevraagde<br />
standplaats en specialisatie,<br />
- en tenslotte volgens datum.<br />
Wanneer twee of meerdere aanvragen, behorend tot dezelfde categorie, tezelfdertijd ingediend<br />
worden, wordt als volgt voorrang gegeven:<br />
a) voorrang wordt gegeven (uitgezonderd de categorie externe kandidaten) aan de<br />
aanvrager die de hoogste anciënniteit op de markten van de gemeente heeft; wanneer<br />
de anciënniteit niet kan vergeleken worden, wordt de voorrang bepaald bij loting;<br />
b) voor de externe kandidaten wordt de voorrang bepaald bij loting.<br />
Van de in het eerste lid gestelde volgorde van toekenning kan worden afgeweken:<br />
1. wanneer het soort door de betrokken handelaar te koop aangeboden producten niet past in<br />
het marktplan dat door het College van Burgemeester en Schepenen wordt vastgesteld;<br />
2. om een overaanbod van gelijkaardige producten te voorkomen;<br />
3. wanneer rekening moet gehouden met het criterium ’grootte van het kraam’ met het oog op<br />
het vermijden van organisatorische problemen bij de toewijzing van marktplaatsen (d.i. wanneer<br />
de oppervlakte van de aangevraagde stand deze van de standplaats overschrijdt).<br />
In dit geval wordt vooraf de marktkramer de gelegenheid geboden te kiezen: ofwel voor de<br />
slechts beschikbare marktruimte ofwel om zijn vroegere rangschikking op de chronologische<br />
lijst van het register der kandidaturen te behouden.<br />
5.4. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaatsen (KB art. 33)<br />
De toewijzing van de standplaats wordt bekend gemaakt aan de aanvrager:<br />
- bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs;<br />
- of door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs;<br />
- of bij elektronische post met ontvangstbewijs<br />
Wanneer de marktkramer de standplaats niet wenst in te nemen of niet inneemt binnen de<br />
door het College van Burgemeester en Schepenen gestelde termijn, heeft deze weigering<br />
automatisch het verlies van de inschrijving in het register der kandidaturen tot gevolg.<br />
5.5. Het register van de standplaatsen toegewezen per abonnement (KB art. 34)<br />
Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke standplaats toegewezen per<br />
abonnement vermeld staat:<br />
- de naam, voornaam, het adres van de persoon aan wie of door wiens tussenkomst de<br />
standplaats werd toegekend;<br />
- in voorkomend geval, de handelsnaam van de rechtspersoon aan wie de standplaats<br />
toegekend werd en het adres van haar maatschappelijke zetel;<br />
- de machtiging<br />
- het ondernemingsnummer;<br />
- de producten en/of diensten die te koop aangeboden worden;<br />
- in voorkomend geval, de hoedanigheid van standwerker;<br />
- de datum van de toewijzing van de standplaats en de duur van het gebruiksrecht;<br />
- indien de activiteit seizoensgebonden is, de periode van activiteit;<br />
- de prijs van de standplaats, behalve indien deze op een uniforme wijze vastgelegd is;<br />
- desgevallend, de naam en het adres van de overlater en de datum van de overdracht.<br />
62
Buiten de identiteit van de houder van de standplaats of van de persoon door wiens<br />
tussenkomst de standplaats werd toegekend, mag het plan of het register verwijzen naar een<br />
bestand dat de andere inlichtingen overneemt.<br />
Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kan<br />
dit register steeds geraadpleegd worden.<br />
Artikel 6 Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten op openbare markt (KB art<br />
21)<br />
Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op de openbare markt, dient zich te<br />
identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of<br />
het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet<br />
eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken.<br />
Het bord bevat volgende vermeldingen:<br />
1° hetzij de naam, de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als<br />
natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit<br />
wordt uitgeoefend; hetzij de naam, de voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur<br />
binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit<br />
wordt uitgeoefend;<br />
2° de firmanaam en/of de benaming van de onderneming;<br />
3° al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de<br />
uitbatingzetel; en indien de onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente<br />
waar deze zich bevindt;<br />
4° het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (of een identificatie die<br />
deze vervangt, indien het om een buitenlands bedrijf gaat).<br />
Artikel 7 Duur abonnement (KB Art. 32)<br />
De abonnementen worden toegekend voor de duur van 12 maanden telkens ingaand op 1<br />
januari van het desbetreffende jaar en eindigend op 31 december van datzelfde jaar.<br />
Abonnementen die tussen deze data worden toegekend, krijgen in eerste instantie de duur van<br />
het aantal resterende kalendermaanden. Na deze periode wordt overgeschakeld op een duur<br />
van 12 maanden.<br />
Na verloop van deze termijn worden zij stilzwijgend verlengd behoudens anders bepaald door de<br />
aanvrager (cf. artikel 8 en 9 van onderhavig marktreglement) en behoudens intrekking bij<br />
aangetekend schrijven door het gemeentebestuur in de gevallen bepaald in artikel 10 van<br />
onderhavig marktreglement.<br />
Artikel 8 Opschorting abonnement (KB Art. 32)<br />
De houder van een abonnement kan het abonnement opschorten voor een voorziene periode<br />
van tenminste een maand wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen:<br />
- door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest<br />
- door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.<br />
De opschorting gaat in de dag waarop de gemeente op de hoogte gebracht wordt van de<br />
ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de<br />
activiteiten. Na afloop van de opschorting krijgt de geabonneerde zijn standplaats terug.<br />
De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de<br />
overeenkomst voorkomen. Gedurende de periode van opschorting kan de standplaats<br />
toegewezen worden als losse plaats.<br />
63
Artikel 9 Afstand van het abonnement (KB art. 32)<br />
De houder van een abonnement kan afstand doen van het abonnement:<br />
- bij de vervaldag van het abonnement mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen;<br />
- bij stopzetting van de ambulante activiteiten mits een opzegtermijn van tenminste 30<br />
dagen;<br />
- indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen<br />
vermeld in artikel 8 van dit reglement. In dit geval is geen vooropzeg nodig;<br />
- op ieder ogenblik mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen.<br />
De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent,<br />
kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg afstand doen van het abonnement waarvan hij de<br />
houder was.<br />
De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend<br />
volgens één van de vermelde modaliteiten:<br />
- bij per post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs;<br />
- overhandiging tegen ontvangstbewijs;<br />
- op een duurzame drager (fax, email) tegen ontvangstbewijs.<br />
Artikel 10 Schorsing en opzegging van abonnement (KB art 32 laatste lid)<br />
Het abonnement kan door het college van burgemeester of schepenen geschorst of<br />
ingetrokken worden in volgende gevallen:<br />
- bij niet of niet tijdige betaling standplaatsvergoeding;<br />
- bij afwezigheid gedurende vier opeenvolgende weken zonder de marktleider vooraf of<br />
tijdens zijn eerste week van afwezigheid ervan op de hoogte te stellen;<br />
- bij overdracht van een abonnement aan een derde zonder te voldoen aan voorwaarden<br />
bepaald in artikel 14 van onderhavig gemeentelijk reglement;<br />
- wanneer andere waren of diensten worden verkocht dan diegene vermeld op zijn<br />
abonnement;<br />
- niet naleven van de instructies van de plaatsmeester;<br />
- wanneer betrokkene niet langer beschikt over een machtiging tot het uitoefenen van<br />
ambulante activiteiten;<br />
- indien de marktkramer zich niet schikt naar de artikelen in onderhavig reglement;<br />
- verstoring van de openbare orde.<br />
De beslissing tot schorsing of opzegging wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven<br />
met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.<br />
Artikel 11 Vooropzeg vanuit de gemeente (Wet art. 8 § 2)<br />
Wanneer de manifestatie of een deel van de standplaatsen definitief worden opgeheven, geldt<br />
een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement van één jaar<br />
behalve in gevallen van absolute noodzakelijkheid.<br />
Artikel 12 Seizoensgebonden ambulante activiteiten (KB art. 37)<br />
Een seizoensgebonden activiteit is in het algemeen een activiteit die betrekking heeft op<br />
producten of diensten die wegens hun aard of traditie slechts gedurende een periode van het<br />
jaar verkocht worden.<br />
De abonnementen die toegekend worden voor de verkoop van hoger vernoemde activiteiten<br />
worden geschorst gedurende de periode van non-activiteit. Gedurende de periode van nonactiviteit<br />
kunnen deze standplaatsen toegewezen worden als losse standplaatsen.<br />
64
Artikel 13 Inname standplaatsen (KB art. 26)<br />
De standplaatsen op de openbare markt kunnen ingenomen worden door:<br />
a) - de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen<br />
houders van een ’machtiging als werkgever’, aan wie een standplaats is toegewezen<br />
- de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de<br />
standplaats is toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever’;<br />
b) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd<br />
toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever’ voor de uitoefening van een<br />
ambulante activiteit voor eigen rekening;<br />
c) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan<br />
wie de standplaats werd toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever’ voor de<br />
uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;<br />
d) de standwerker, houder van een ’machtiging als werkgever’ aan wie het tijdelijk<br />
gebruiksrecht van de standplaats werd onderverhuurd, overeenkomstig de bepalingen van<br />
artikel 36 van voornoemd KB van 24 september 2006 alsook aan de standwerker, houder<br />
van een ’machtiging als aangestelde A en B’ voor de uitoefening van een ambulante<br />
activiteit voor rekening of in dienst van de persoon aan wie de standplaats werd<br />
toegewezen of onderverhuurd;<br />
e) door de personen die beschikken over een ’machtiging als aangestelde A’ of een<br />
’machtiging als aangestelde B’, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in<br />
dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in a) tot c)<br />
f) De personen die verkopen realiseren zonder commercieel karakter binnen het kader van<br />
de acties bedoeld in artikel 7 van voornoemd KB van 24 september 2006, kunnen een<br />
standplaats innemen, toegewezen aan de verantwoordelijke van de actie. Desgevallend<br />
kunnen zij deze innemen buiten de aanwezigheid van deze. Het College van Burgemeester<br />
en Schepenen kan beslissen om deze personen toelating te geven om verkopen op de<br />
markt te realiseren zonder dat ze hoeven mee te loten voor een losse standplaats.<br />
De personen opgesomd in a) 2) tot e) kunnen de standplaatsen innemen, toegewezen of<br />
onderverhuurd aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens<br />
dienst zij de activiteit uitoefenen, buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel<br />
van wie de standplaats werd toegewezen of onderverhuurd.<br />
Artikel 14 Overdracht standplaats (KB art. 35)<br />
14.1. De overdracht van een standplaats is toegelaten onder de volgende voorwaarden:<br />
1° wanneer de houder van de standplaats(en) zijn ambulante activiteiten als natuurlijk persoon<br />
stopzet of overlijdt of wanneer de rechtspersoon haar ambulante activiteiten stopzet. Bij<br />
stopzetting bezorgt de overlater of zijn rechthebbenden een document als bewijs van<br />
schrapping van zijn ambulante activiteit in de Kruispuntbank van Ondernemingen.<br />
2° en indien de overnemer(s) houder(s) zijn van een machtiging tot het uitoefenen van<br />
ambulante activiteiten als werkgever en de specialisatie van de overlater voortzetten op elke<br />
overgedragen standplaats. Een eventuele wijziging van de specialisatie dient aangevraagd te<br />
worden per aangetekend schrijven bij het College van Burgemeester en Schepenen. In beide<br />
gevallen (behoud specialisatie of toegelaten wijziging van specialisatie) dient de overnemer over<br />
de gepaste machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten te beschikken.<br />
3 ° De onderneming van de overnemer mag door de overname over niet meer dan 1<br />
standplaats beschikken (cf. art. 2).<br />
De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de<br />
persoon die overleden is of die zijn activiteit heeft stopgezet. Het abonnement wordt stilzwijgend<br />
verlengd op voorwaarde dat de specialisatie verder gezet wordt, tenzij het stadsbestuur<br />
uitdrukkelijk een andere specialisatie toelaat.<br />
65
14.2. In afwijking van 14.1. wordt de overdracht van standplaatsen toegelaten tussen<br />
echtgenoten bij feitelijke scheiding,<br />
echtgenoten bij scheiding van tafel en bed en van goederen<br />
echtgenoten bij echtscheiding<br />
wettelijk samenwonenden bij stopzetting van de wettelijke samenwoning<br />
op voorwaarde dat<br />
- de overlater of de overnemer aan de gemeente een document voorlegt als bewijs van de<br />
vermelde toestand in 14.2.<br />
- de overnemer voldoet aan de voorwaarden vermeld in 14.1 2° en 3°.<br />
De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de<br />
overlater. Ingeval van overdracht wordt het abonnement eveneens stilzwijgend vernieuwd. op<br />
voorwaarde dat de specialisatie verder gezet wordt tenzij het stadsbestuur hier uitdrukkelijk de<br />
toestemming voor geeft.<br />
Artikel 15 Onderverhuur standwerkers (KB Art. 36)<br />
De standwerkers, die een abonnement voor een standplaats verkregen hebben, kunnen hun<br />
tijdelijk gebruiksrecht op deze standplaats onderverhuren aan andere standwerkers namelijk:<br />
-rechtstreeks aan een andere standwerker;<br />
-via een vereniging om die voor alle standwerkers zonder discriminatie openstaat.<br />
Al naargelang, deelt de standwerker of de vereniging de lijst van standwerkers mee, aan wie<br />
het tijdelijk gebruiksrecht van de standplaats werd onderverhuurd.<br />
De prijs van de onderverhuring mag niet hoger zijn dan het deel van de abonnementprijs voor<br />
de duur van de onderverhuring.<br />
AFDELING 2 Organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de<br />
openbare markten<br />
Artikel 1. Toepassingsgebied (KB art. 43)<br />
Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het<br />
openbaar domein buiten de openbare markten om ambulante activiteiten uit te oefenen, dient<br />
dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente.<br />
Artikel 2 Voorafgaande machtiging<br />
1. Aanvraag machtiging (KB art. 43)<br />
Om een standplaats in te nemen zoals vermeld in artikel 1 moet voldaan zijn aan de<br />
voorwaarden vermeld in afdeling 1 en dient men te beschikken over een machtiging. Deze<br />
machtiging dient voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit via een<br />
aangetekend schrijven aangevraagd te worden bij het College van Burgemeester en Schepenen.<br />
66
2. Beslissing machtiging<br />
In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een machtiging met daarin vermeld<br />
- de aard van de producten of diensten die hij gemachtigd is te verkopen,<br />
- de plaats,<br />
- de datum en duur van de verkoop.<br />
De gevraagde machtiging kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van<br />
onderstaande redenen:<br />
- redenen van openbare orde,<br />
- redenen van volksgezondheid,<br />
- bescherming van de consument,<br />
- indien de activiteit het bestaand commercieel aanbod in gevaar kan brengen.<br />
De gemeente zal deze reden(-en) motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan<br />
de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep.<br />
Artikel 3 Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen<br />
De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. supra Afdeling 1 artikel 2)<br />
en innemen van de standplaatsen op de openbare markt (cf. supra Afdeling 1 artikel 13)<br />
kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.<br />
Artikel 4 Toewijzingsregels losse standplaatsen (KB art. 43 §2)<br />
De toewijzing van losse plaatsen gebeurt volgens de chronologische volgorde van aanvragen en<br />
desgevallend in functie van de gevraagde plaats en specialisatie.<br />
Wanneer twee of meerdere aanvragen voor standplaatsen gelijktijdig ingediend worden,<br />
gebeurt de toewijzing via loting.<br />
Artikel 5 Toewijzingsregels per abonnement<br />
Hier gelden dezelfde regels als voor de openbare markten (cf. supra). De absolute voorrang<br />
voor standwerkers bij het toewijzen van een abonnement op het openbare domein buiten de<br />
openbare markt is hier echter niet van toepassing (cf. Afdeling 1 artikel 3). De voorwaarden<br />
inzake melding van vacature (cf. Afdeling 1 artikel 5.1 van dit reglement) gelden niet.<br />
Artikel 6 Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten (KB art 21)<br />
Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op het openbaar domein, dient zich te<br />
identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op de kraam of het<br />
voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet<br />
eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken.<br />
Het bord bevat volgende vermeldingen:<br />
1° hetzij de naam, de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als<br />
natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit<br />
wordt uitgeoefend; hetzij de naam, de voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur<br />
binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit<br />
wordt uitgeoefend;<br />
2° de firmanaam en/of de benaming van de onderneming;<br />
3° al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de<br />
uitbatingzetel, en indien de onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente<br />
waar deze zich bevindt;<br />
4° het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (of een identificatie die<br />
deze vervangt, indien het om een buitenlands bedrijf gaat).<br />
67
AFDELING 3<br />
Artikel 1 Bevoegdheid marktleider (KB art. 44)<br />
De marktleider is bevoegd tot controle van de documenten die de machtiging en identiteit van<br />
de personen die een ambulante activiteit uitoefenen aantonen.<br />
De aanduiding van de standplaatsen ter plaatse gebeurt door de gemachtigde ambtenaar die<br />
werd aangewezen door het College van Burgemeester en Schepenen, zijnde de marktleider.<br />
Wanneer een marktkramer, in het bezit van een vergunning voor een vaste standplaats,<br />
uiterlijk om 08 uur, zonder aanvaardbare reden en zonder verwittiging, zijn toegewezen vaste<br />
standplaats niet heeft ingenomen, kan deze door de gemachtigde ambtenaar als een losse<br />
standplaats worden toegewezen.<br />
Artikel 2 Indirecte belastingen<br />
De houders van een standplaats moeten het standgeld vereffenen overeenkomstig de<br />
modaliteiten van het stedelijk reglement houdende de heffing van een indirecte belasting op de<br />
standrechten op de markten of de openbare weg. Degene die een niet-vaste of occasionele<br />
standplaats inneemt, betaalt de vergoeding ter plaatse aan de gemachtigde ambtenaar, tegen<br />
afgifte van een ontvangstbewijs.<br />
Artikel 3 Afname elektriciteit<br />
De marktkramers zijn gehouden voor het gebruik van de aansluiting van de kasten voor afname<br />
van elektriciteit, zich te wenden tot de marktleider.<br />
Artikel 4 In werking treden reglement (cf wet, art 10§2)<br />
Dit reglement wordt binnen de maand na de aanneming ervan gestuurd naar de minister van<br />
Middenstand en treedt in werking op 26 mei 2008.<br />
Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van aanplakbrief, overeenkomstig art. 186 van het<br />
gemeentedecreet.<br />
Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de heer<br />
Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en<br />
voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />
Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A. te<br />
Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de politiezone<br />
RIHO.<br />
Aldus gedaan in openbare vergadering van 2 juli 1996<br />
en gewijzigd in zitting van 24 januari 2000<br />
en hervastgesteld in zitting van 22 oktober 2007<br />
en gewijzigd in zitting van 26 mei 2008<br />
68
6. Administratieve verordening site Schiervelde.<br />
DE GEMEENTERAAD:<br />
In de gemeenteraadszitting van 21 februari 2011 werden de wijzigingen aan de administratieve<br />
verordening site Schiervelde goedgekeurd<br />
Voorgesteld wordt de artikelen in verband met het verbod op het houden van fuiven in Expo<br />
<strong>Roeselare</strong> op te heffen en muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek toe te laten<br />
onder bepaalde voorwaarden.<br />
Gelet op art. 42 en 43 van het gemeentedecreet;<br />
Gelet op art. 119 bis van de nieuwe gemeentewet;<br />
Gelet op de regeling houdende het administratief toezicht op de gemeenten, omschreven in het<br />
gemeentedecreet ;<br />
Gehoord het college van burgemeester en schepenen in zijn verslag ;<br />
BESLUIT, met algemene stemmen:<br />
Artikel 1:. Rekening houdend met voornoemde argumentatie wordt de stedelijke<br />
administratieve verordening op de site Schiervelde, als volgt, aangepast,<br />
Administratieve verordening voor de site Schiervelde<br />
{ -- } verwijst naar de desbetreffende bepaling in het gecoördineerd stedelijk algemeen<br />
politiereglement.<br />
1. toepassingsgebied.<br />
Artikel 1.1. - [5.1.1.1.] : De bepalingen zijn toepasselijk op de ganse site Schiervelde,<br />
meer specifiek het domein gelegen tussen de R32, Diksmuidsesteenweg,<br />
Schierveldestraat, Kuipersstraat, Infanteriestraat, Oude <strong>Stad</strong>enstraat, <strong>Stad</strong>enstraat,<br />
Smedenstraat, Zwingelaarstraat, Hoogleedsesteenweg en het wandelpad langs De<br />
Mandel.<br />
2. ordemaatregelen.<br />
Artikel 2.1. - [5.1.1.2.] : Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het College<br />
van Burgemeester en Schepenen is het iedereen verboden om om het even welke<br />
manifestatie, vermakelijkheid, snelheidswedstrijd, oefening of elke andere bedrijvigheid<br />
te organiseren, uit te oefenen of te laten uitoefenen.<br />
5.1.1.3. De toegang tot de wegen, terreinen en gebouwen behorend tot het stedelijk<br />
domein van de site Schiervelde is voor motorvoertuigen verboden tenzij naar aanleiding<br />
van een toegelaten manifestatie, zoals voorzien in 1° alinea van dit artikel, of mits<br />
voorafgaande schriftelijke vergunning van het College van Burgemeester en<br />
Schepenen.<br />
Gedurende de periode van iedere beurs, die plaatsvindt in Expo <strong>Roeselare</strong>, is het<br />
voeren van publiciteit of het opstellen van publiciteitsmateriaal verboden in de<br />
69
Diksmuidsesteenweg en de Pantserstraat, evenals op de toegangswegen en<br />
parkeerterreinen van de site Schiervelde.<br />
Vallen niet onder toepassing van voornoemde verbodsbepaling : het parkeren van<br />
voertuigen die alleen de gewone firma-aanduidingen voeren en die niet kunnen aanzien<br />
worden als wagens bestemd voor publiciteitsdoeleinden. Tijdens dezelfde periode is<br />
eveneens leurhandel verboden in dezelfde straten en plaatsen, behalve voor de<br />
ambulante handelaars met bier- en frisdranken, vis, melk en verse groenten.<br />
Artikel 2.2. - [5.1.1.4.] : De bepalingen van toepassing ingevolge het gecoördineerd<br />
stedelijk algemeen politiereglement, voor wat het gebruik van het openbaar domein<br />
(onder meer het reglement op de gemeentelijke domeinen) betreft, zijn mutatis<br />
mutandis ook van toepassing op het domein van de site Schiervelde.<br />
Artikel 2.3. - [5.1.1.5.] : De reglementen van toepassing door de wet betreffende de<br />
politie van het wegverkeer en de besluiten van het Algemeen Reglement op de politie<br />
van het wegverkeer, zijn mutatis mutandis ook van toepassing op het domein van de<br />
site Schiervelde.<br />
Artikel 2.4. - [5.1.1.6.] : De huurder en elke bezoeker moeten zich gedragen naar de<br />
richtlijnen die hen op behoorlijke wijze door middel van aanwijzingen en borden of door<br />
enig ander middel ter kennis worden gebracht.<br />
Artikel 2.5. - [5.1.1.7.] : Het bedelen, verkopen en verspreiden van gelijk welk<br />
drukwerk of geschrift is verboden op het domein van de site Schiervelde en haar<br />
gebouwen, behoudens voorafgaande schriftelijke toelating en onder de voorwaarden<br />
gesteld door het College van Burgemeester en Schepenen.<br />
Artikel 2.6. - Wanneer het sportgedeelte wordt ingenomen door een regelmatig<br />
verleende vergunning voor algemene manifestaties die zich over de ganse hallen<br />
uitstrekken, heeft de huidige verordening voorrang op deze van het sportgedeelte,<br />
voor zover er tegenstrijdige bepalingen in beide zouden voorkomen en dit voor de duur<br />
en de ruimte onttrokken aan de sportactiviteit.<br />
Bij manifestaties die zich niet uitstrekken over het sportgedeelte, blijft de verordening<br />
van het sportgedeelte van toepassing en moeten dus de huurder, gebruiker, hun<br />
aangestelden en de bezoekers, de verordening op het sportgedeelte naleven.<br />
Het gebruik van de toiletten en de kleedkamers van het sportgedeelte blijft in dit geval<br />
verboden voor de gebruikers van Expo <strong>Roeselare</strong>, behoudens mits uitdrukkelijke<br />
toelating van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />
Artikel 2.7: - Elk evenement of muzikaal optreden dat georganiseerd wordt op de site,<br />
waarbij gebruik wordt gemaakt van een geluidsinstallatie is onderworpen aan een<br />
voorafgaande machtiging van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />
Exploitanten die niet beschikken over een milieuvergunning kunnen maximaal 12 maal<br />
per jaar dergelijke machtiging bekomen en maximaal 2 maal per maand.<br />
Artikel 2.9: - Bij de aanvraag van voornoemde machtiging moet minstens een lijst van<br />
2 personen met naam, geboortedatum en GSM- nummer toegevoegd worden die<br />
verantwoordelijk zijn voor het geluid en het sluiten van de bar.<br />
Artikel 2.10: - Tevens moet op deze lijst minimum 1 persoon met naam,<br />
geboortedatum en GSM- nummer opgegeven worden die fungeert als<br />
veiligheidsverantwoordelijke. Deze persoon dient zowel in de voorbereiding als<br />
gedurende het evenement permanent bereikbaar en beschikbaar te zijn. Deze persoon<br />
moet binnen de organisatie de nodige bevoegdheid en invloed hebben om de nodige,<br />
noodzakelijke maatregelen af te dwingen en moet voldoende tijd kunnen vrijmaken om<br />
de organisatie en de veiligheid naar behoren op te volgen.<br />
70
Artikel 2.11: - In het kader van de organisatie van deze activiteiten draagt de<br />
organisator de verantwoordelijkheid zowel voor de verkeersbegeleiding als het<br />
parkeren. Een vrije doorgang voor de hulpdiensten moet steeds voorzien worden.<br />
Minimaal 3 parkeerwachters die hiervoor verantwoordelijk zijn (bereikbaar per GSM)<br />
worden voorafgaandelijk doorgegeven aan het <strong>Stad</strong>sbestuur en politie. Deze<br />
verplichting tot aanstelling van parkeerwachters geldt enkel indien op basis van de<br />
administratieve verordening voor de organisatie van de evenementen de inschatting<br />
gebeurt dat het gebruik van de hoofdparking onvoldoende zal zijn.<br />
3. verhuurreglement.Expo <strong>Roeselare</strong><br />
Administratie: STADSBESTUUR ROESELARE<br />
Botermarkt 2 8800 ROESELARE<br />
tel. 051 26 22 23<br />
fax. 051 26 22 29<br />
e-mail: secretariaat@roeselare.be<br />
Exploitatie: EXPO ROESELARE<br />
Diksmuidsesteenweg 400 8800 ROESELARE<br />
tel. 051 20 45 99<br />
1. algemeenheden.<br />
Artikel 3.1. –toegelaten evenementen.<br />
Het College van Burgemeester en Schepenen kan de lokalen vermeld onder art. 3.10<br />
verhuren om er manifestaties te organiseren met een internationaal, nationaal,<br />
regionaal of privaat karakter, zoals :<br />
- tentoonstellingen, beurzen en salons<br />
- congressen, vergaderingen, conferenties, seminaries, studiedagen, algemene<br />
vergaderingen<br />
- recepties en banketten<br />
- sport, show en massa-manifestaties<br />
- in ondergeschikte orde:. muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek.<br />
Deze laatste kunnen evenwel slechts geboekt worden in zoverre ze de organisatie van<br />
voornoemde manifestaties niet in de weg staan.<br />
Het College beschikt bij de beoordeling van een aanvraag over de mogelijkheid om rekening te<br />
houden met het feit of deze organisatie reeds heeft plaatsgevonden in het verleden, de<br />
uitstraling voor de stad, het sociaal:en/of economisch belang voor de stad en de datum van de<br />
aanvraag. Een boeking kan toegestaan worden onder voorbehoud, indien de aanvraag gebeurt<br />
meer dan een jaar voor de organisatie van de manifestatie.<br />
Artikel 3.2:<br />
In EXPO <strong>Roeselare</strong> kunnen muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek plaats vinden.<br />
Deze muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek mogen niet georganiseerd worden<br />
door organisaties met een commercieel oogmerk.<br />
Er kunnen maximaal 12 muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek per jaar plaats<br />
vinden, met een maximum van twee per maand.<br />
De muziekactiviteit kan enkel plaats vinden in de twee verste beuken, te situeren vanaf de<br />
hoofdingang.<br />
Optredens of evenementen kunnen door het College van Burgemeester en Schepenen, mits<br />
expliciete toelating toegestaan worden, op basis van gemotiveerd advies van milieu / of<br />
politiediensten. Het einduur van elektronisch versterkte muziek is in elk geval bepaald op<br />
04.00uur.<br />
71
De aanvraag aan het College van Burgemeester en Schepenen moet vergezeld zijn van een<br />
goedgekeurd nood- en interventieplan waarbij aandacht is voor o.a. :<br />
- een goede toeleiding en opvolging toiletgebruik ( met mogelijk bijplaatsen van mobiele sanitaire<br />
blokken)<br />
- de voorgestelde maatregelen om de zichtbaarheid van de nooduitgangen te verhogen<br />
- inzetten van stewards op strategische plaatsen<br />
- mobiliteit:<br />
- wagens enkel in en uit via hoofdingang ( Diksmuidsesteenweg) ; de poort richting wijk<br />
blijft bijgevolg gesloten<br />
- fietsers en voetgangers: de aanrijroutes verlopen via Diksmuidsesteenweg en fietspad<br />
langs de Mandel. Via de inzet van medewerkers wordt dit gekanaliseerd en opgevangen<br />
middels fietsparking op de bestaande parking.<br />
Artikel 3.2.3. - aanvaarding.<br />
Nochtans houdt het College van Burgemeester en Schepenen zich het recht voor<br />
alléén te oordelen over het karakter van de manifestaties, waarvoor zij gevraagd wordt<br />
lokalen te verhuren. Aldus kan zij om het even welk verzoek weigeren, zonder het<br />
motief van haar beslissing te moeten bekend maken.<br />
De huurder is er in elk geval toe gehouden minstens 14 dagen voor de opening van de<br />
manifestatie een kompleet programma en timing aan het College van Burgemeester<br />
en Schepenen over te maken.<br />
Het gebruik van de volledige expo moet minstens drie maanden voor de datum van de<br />
manifestatie aangevraagd worden.<br />
Artikel 3.4: - Het gebruik van aerosolproducerende installaties tijdens exposities is<br />
verboden.<br />
2. huurovereenkomst.<br />
Artikel 3.5. - huurovereenkomst.<br />
Iedere verhuring van lokalen maakt het voorwerp uit van een huurovereenkomst<br />
tussen de huurder en het College van Burgemeester en Schepenen. De overeenkomst<br />
vermeldt voor elke verhuring ten minste het lokaal en de beoogde activiteiten in<br />
kwestie, de datum van de manifestatie en het door de huurder verschuldigde bedrag.<br />
De huurovereenkomst bevat tevens het situatieplan waarop de gevraagde en<br />
toegestane oppervlakte en lokalen worden ingekleurd.<br />
Artikel 3.6. - betaling.<br />
De huurprijs moet als volgt worden vereffend: 10% bij de ondertekening van de<br />
huurovereenkomst en het saldo, hetzij 90%, minstens 10 dagen voor de bezetting van<br />
de gehuurde lokalen.<br />
Afgezien van deze betaling vraagt het College van Burgemeester en Schepenen een<br />
waarborg.<br />
Deze waarborgsom moet betaald worden uiterlijk op de datum waarop het saldo van<br />
de huurprijs moet vereffend worden.<br />
Indien de integrale betaling niet gebeurd is op de voorziene datum, is het College van<br />
Burgemeester en Schepenen en de huisbewaarder gemachtigd de huurovereenkomst<br />
als nietig te beschouwen en Expo <strong>Roeselare</strong> te sluiten of zich te verzetten tegen het<br />
weghalen van om het even welk materiaal, toebehorend aan de huurder, totdat alle<br />
verschuldigde bedragen volledig vereffend zijn.<br />
Bij annulering of in geval van het niet gebruiken van Expo <strong>Roeselare</strong> op de toegezegde<br />
dagen, wordt een annuleringvergoeding aangerekend.<br />
Deze bedraagt<br />
- 25% bij annulering op meer dan drie maanden voor de manifestatie.<br />
- 50% bij annulering op minder dan drie maanden voor de manifestatie.<br />
72
Artikel 3.7. - tarieven.<br />
De tarieven voor gebruik van de lokalen worden door het College van Burgemeester en<br />
Schepenen bepaald en worden met betrekking tot de huurprijs en de waarborgsom<br />
jaarlijks aangepast aan de evolutie van het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen.<br />
Artikel 3.8. - geldigheid.<br />
De huurovereenkomst wordt geldig wanneer beide partijen deze hebben ondertekend<br />
en na betaling van de waarborgsom, het reglementair voorziene voorschot op de<br />
huurprijs en het forfaitair bedrag voor de energiekosten. Indien de huurder het<br />
algemeen reglement niet naleeft, heeft het College van Burgemeester en Schepenen<br />
het recht het contract als nietig te beschouwen en blijven de gestorte sommen zijn<br />
eigendom zonder dat de huurder de minste schadevergoeding kan eisen.<br />
Artikel 3.9. - overmacht.<br />
Indien het College van Burgemeester en Schepenen wegens een geval van overmacht<br />
de voorziene lokalen op de voorziene dag en het voorziene uur onmogelijk kan verhuren<br />
aan de huurder, blijft haar verantwoordelijkheid strikt beperkt tot het terugbetalen van<br />
de door de huurder vooraf gestorte sommen.<br />
3. lokalen.<br />
Artikel 3.10. - benaming.<br />
Volgende lokalen kunnen verhuurd worden:<br />
1. Expo <strong>Roeselare</strong> (beuken I, II, III, IV en V)<br />
in Expo <strong>Roeselare</strong> zelf is geen accommodatie beschikbaar<br />
er is een afsluiting mogelijk tussen beuk III en IV<br />
2. ingang cafetaria<br />
3. foyer (tevens hoofdingang)<br />
Bij verhuur voor een tentoonstelling of een beurs kan de foyer enkel gebruikt worden<br />
voor een rechtstaande receptie of voor een academische zitting; enkel het ter<br />
beschikking zijnde meubilair is hierbij toegelaten.<br />
4. toiletten bij de hoofdingang<br />
bij elke manifestatie in Expo <strong>Roeselare</strong>, met een uitbating van de toiletten, moet er op<br />
gelet worden dat de toegang tot deze toiletten steeds wordt vrijgehouden voor de<br />
bezoekers van de cafetaria en van de conferentiezaal.<br />
5. kleedkamers sportgedeelte<br />
6. conferentiezaal<br />
7. parking.<br />
Huur van Expo <strong>Roeselare</strong> houdt eveneens het gebruik in van de toiletten en de<br />
conferentiezaal. Bij huur van één of twee beuken wordt één bureel en vanaf drie<br />
beuken worden twee burelen ter beschikking gesteld aan de organisator.<br />
Wordt niet verhuurd : de cafetaria met inbegrip van de keuken.<br />
Behoudens schriftelijk akkoord van de concessiehouder van de cafetaria en schriftelijke<br />
goedkeuring van het College van Burgemeester en Schepenen kan de cafetaria nooit<br />
onderverhuurd worden.<br />
Het College van Burgemeester en Schepenen heeft het recht om steeds een ruimte<br />
voor te behouden voor haar stand van max. 40 m² (8 x 5m). Voor inname van deze<br />
ruimte wordt door de stad geen vergoeding betaald.<br />
Artikel 3.11. - duur van de bezetting.<br />
a) De lokalen mogen slechts gebruikt worden op de dagen en uren, vermeld in de<br />
huurovereenkomst. Een bezetting van kortere duur zal geen enkel recht op<br />
73
prijsvermindering geven. Een langere bezetting zal integendeel aanleiding geven tot<br />
betalen van een bezettingsvergoeding.<br />
Eveneens houdt het College van Burgemeester en Schepenen zich het recht voor bij<br />
een langere bezetting op eigen initiatief de bezette lokalen te ontruimen of te doen<br />
ontruimen en dit op kosten van de huurder.<br />
Behoudens de officiële nachtwakers en de huisbewaarder is niemand gemachtigd in<br />
Expo <strong>Roeselare</strong> te verblijven na het sluiten van de deuren. De huisbewaarder moet<br />
verwittigd worden van de identiteit en de aanwezigheid van de nachtwakers.<br />
b) Vaststelling van de duur van periode van opbouw en afbraak.<br />
Het aantal dagen voor opbouw en afbraak samen is gelijk aan het aantal betalende<br />
dagen van de manifestatie, vermeerderd met een aantal dagen gelijk aan het aantal<br />
gehuurde beuken en/of vakken. Indien de huurder een groter aantal dagen voor<br />
opbouw en afbraak wenst, moet een bijkomende huurprijs betaald worden.<br />
Artikel 3.12. - sluitingsuur.<br />
Het einduur voor de opbouw en afbraak (de manifestatie uitgezonderd) wordt<br />
vastgesteld op uiterlijk 22.00 u. Indien de aanvrager beschikt over een nachtwaker<br />
kan de opbouw of de afbraak verder doorgaan.<br />
Artikel 3.13. – bewaking en verzekering<br />
Gedurende de tijd dat de huurder over de verhuurde lokalen beschikt, is hij persoonlijk<br />
belast met de bewaking van deze lokalen, de installaties en het materiaal dat ter zijner<br />
beschikking worden gesteld, dit ook na de sluitingsuren. Behoudens speciale<br />
overeenkomst, dragen de diensten van het stadsbestuur niet de minste<br />
verantwoordelijkheid betreffende de eigenlijke organisatie van de manifestaties, die<br />
plaatsgrijpen in de verhuurde lokalen. De huurder heeft dan ook de uitdrukkelijke<br />
verplichting zelf het nodige te doen tot het bekomen van de nodige toelatingen en het<br />
afsluiten van alle nodige verzekeringen, zonder enig verhaal tegen het stadsbestuur<br />
(zie ook art. 3.18.). Bovendien is de huurder verplicht voor zichzelf, zijn werknemers<br />
en zijn genodigden, tot het naleven van alle wettelijke voorschriften en reglementen<br />
onder meer betreffende brandverzekering, de goede zeden, het handhaven van de<br />
orde enz... geldig op het grondgebied van Expo <strong>Roeselare</strong> en uitgeschreven door de<br />
Overheden en de stad <strong>Roeselare</strong>. Op dezelfde manier zal de huurder eveneens alle<br />
taksen, vergoedingen, auteursrechten en lasten (zie art. 3.16/2 en 6) die van<br />
toepassing zijn op zijn manifestatie voor zijn rekening nemen en tijdig vereffenen aan<br />
de betrokken instanties, zonder dat het stadsbestuur kan aansprakelijk gesteld<br />
worden. Nachtwakers moeten desgevallend door de huurder worden aangesteld. De<br />
huisbewaarder van Expo <strong>Roeselare</strong> is tot geen andere prestaties verplicht dan deze<br />
die in zijn aanstellingsakte zijn opgenomen.<br />
Artikel 3.14. - staat van de lokalen.<br />
De lokalen worden verondersteld in goede staat gehuurd te zijn.<br />
Niettemin wordt steeds door de verhuurder, in aanwezigheid van de huurder, een<br />
voorafgaande tegensprekelijke boedelbeschrijving worden opgemaakt.<br />
Deze boedelbeschrijving bevat eveneens een tegenstelbare opname van de<br />
tellerstanden.<br />
De huurder wordt verantwoordelijk gesteld voor alle schade toegebracht aan de<br />
lokalen. Het College van Burgemeester en Schepenen zal deze zelf laten herstellen en<br />
de kosten in rekening brengen aan de huurder en desgevallend afhouden op de<br />
waarborgsom.<br />
Op de huurder rust eveneens de verplichting de lokalen in nette staat terug te geven.<br />
Desgevallend zal, indien de huisbewaarder dit noodzakelijk acht, de opkuis gebeuren<br />
via een externe firma, nat of droog, waarbij de kosten volledig ten laste van de<br />
huurder zullen gelegd worden (cfr. art. 3.16 pt.5 i.v.m. ’alle onderhoudskosten’).<br />
74
Artikel 3.15. - decoratie.<br />
Iedere aanpassing of bijkomende decoratie van de in huur genomen lokalen moet het<br />
voorwerp uitmaken van een voorafgaandelijk verzoek gericht aan het College van<br />
Burgemeester en Schepenen. Zij mogen slechts uitgevoerd worden onder controle van<br />
een vertegenwoordiger van het stadsbestuur en in geen geval schade veroorzaken aan<br />
de lokalen. Meer in het bijzonder is het totaal verboden aan de zolderingen of aan de<br />
wanden om het even welke voorwerpen vast te nagelen of te kleven. Bovendien gelden<br />
t.a.v. decoratie en oprichten van stands e.d. volgende bepalingen ter bescherming van<br />
vloeren enz...<br />
- geen afbakening of aflijning mag gebeuren in blijvende materie.<br />
- alle bevuiling door stookolie, olie, verf, mortelspecie enz. moet vermeden worden.<br />
Daarom zijn de gebruikers verplicht een daartoe voldoende geschikte<br />
onderlegger op de vloer aan te brengen bij opbouw, gebruik en afbraak van hun<br />
inrichtingen.<br />
- geen spijkers, vijzen, lijmen mogen gebruikt worden voor aanhechting aan vloeren,<br />
kolommen en wanden.<br />
- de aansluitkabels voor elektriciteit moeten verticaal naar beneden komen.<br />
Artikel 3.16. - inplantingen.<br />
Bij alle plaatsingen van stands, decor of ander materiaal in de lokalen van Expo<br />
<strong>Roeselare</strong> zal de huurder rekening moeten houden met:<br />
- het feit dat hij in geen geval belemmeringen mag creëren voor het normaal<br />
functioneren van de verwarming, de ventilatie...en dat hij steeds de nooddeuren moet<br />
vrijhouden.<br />
- de bestaande situatie betreffende de technische inplanting van alle aansluitingen op<br />
het net van elektriciteit, gas, water, afvoer enz...<br />
Behoudens speciale schriftelijke toelating worden al deze technische diensten en hun<br />
uitbating exclusief door het stadsbestuur verzorgd.<br />
Alle algemene inplantingontwerpen voor de inrichtingen of decoratie moeten aan het<br />
College van Burgemeester en Schepenen voorgelegd worden voor akkoord vooraleer<br />
zij mogen uitgevoerd worden.<br />
De aandacht van de huurder wordt er speciaal op gevestigd dat het niet naleven van<br />
deze aanwijzingen hem bloot stelt aan het risico zijn installatie te moeten afbreken en<br />
te herbouwen, zo zij niet voorafgaandelijk door de aangestelde van het stadsbestuur<br />
werden goedgekeurd.<br />
- de toegang tot de cafetaria mag niet afgesloten of verhinderd worden bij<br />
manifestaties die plaatsvinden in Expo <strong>Roeselare</strong>.<br />
Artikel 3.17. –<br />
De opstelling van muziekapparatuur ( geluidsomvormers) moet gebeuren met de klankrichting in<br />
westelijke richting, zijnde richting N 32.<br />
Voor elke niet ingedeelde muziekactiviteit dient een toelating aangevraagd en verkregen te<br />
worden bij het College van Burgemeester en Schepenen.<br />
De voorwaarden opgenomen in de toelating dienen onverwijld nageleefd te worden.<br />
De bepalingen inzake na te leven geluidsnormen en het sluitingsuur worden weergegeven in<br />
bijlage “Voorwaarden voor het organiseren van een niet-ingedeelde muziekactiviteit in Expo<br />
<strong>Roeselare</strong>”.<br />
4. bijkomende lasten en kosten.<br />
Artikel 3.18. - uitbatingkosten.<br />
Tenzij het anders vermeld is in de bijkomende voorwaarden van de huurovereenkomst,<br />
omvat deze laatste alleen het in gebruik nemen van de vermelde lokalen. Alle andere<br />
accommodaties en kosten zijn ten laste van de huurder en wel o.m.<br />
1. het verbruik van gas, elektriciteit en water:<br />
De verhuring gebeurt exclusief de kosten van verlichting, verwarming en water.<br />
75
Bij de betaling van de huurprijs wordt een forfaitair voorschot van € 250 aangerekend<br />
per dag manifestatie en per beuk of per vak.<br />
Na de manifestatie gebeurt de verrekening naar rato van het effectief gebruik.<br />
Deze kosten worden aangerekend aan de gangbare tarieven van het ogenblik. Het<br />
opnemen van de stand van de tellers gebeurt door de diensten van het stadsbestuur<br />
bij de ondertekening van de type-standaardbeschrijving.<br />
2. alle taksen, rechten en lasten:<br />
voortvloeiend met het in gebruik nemen van de lokalen en inrichten van de<br />
manifestatie.<br />
3. Alle kosten voortvloeiend uit de maatregelen<br />
getroffen door de huurder of door het College van Burgemeester en Schepenen zelf,<br />
zo zij het nodig acht, om de veiligheid te verzekeren (lokale politie, brandweer, enz...).<br />
4..Alle verzekeringskosten, die aan de huurder worden opgelegd door art. 3.13. van<br />
dit reglement.<br />
5. Alle onderhoudskosten, voortvloeiend uit het kraaknette onderhoud van de aan de<br />
huurder toevertrouwde lokalen.<br />
De verantwoordelijke van Expo <strong>Roeselare</strong> bepaalt hierbij, rekening houdend met de<br />
aard of de graad van de vervuiling of op zicht van het gemaakte gebruik, op welke wijze<br />
het achteraf reinigen van het gehuurde gedeelte van Expo <strong>Roeselare</strong> door de gebruiker<br />
of de huurder moet gebeuren.<br />
De verplichting tot het reinigen kan uitgevoerd worden als volgt:<br />
1° ofwel: gewoon droog uitvegen.<br />
2° ofwel: reinigen met water.<br />
3° ofwel: reinigen met de veegmachine met stomer.<br />
De manier van reinigen wordt, mits dit vooraf kan voorzien worden, opgenomen in de<br />
plaatsbeschrijving en ondertekend door de huurder of gebruiker.<br />
Het reinigen van het gehuurde gedeelte na het gebruik moet gebeuren uiterlijk binnen<br />
de toegestane periode van de afbraak. Wanneer het onderhoud onvoldoende is, houdt<br />
het College van Burgemeester en Schepenen zich het recht voor dit onderhoud op<br />
eigen initiatief te laten uitvoeren en dit op kosten van de huurder.<br />
6. Indien de huurder activiteiten organiseert die een aangifte ten aanzien van sabam<br />
en-/ of de billijke vergoeding noodzakelijk maken, is deze verplichting ten laste van de<br />
huurder.<br />
Artikel 3.19. - personeel.<br />
Tenzij speciale overeenkomst, wordt al het personeel nodig voor elke manifestatie<br />
geleverd door de huurder zelf.<br />
5. verzekeringen, verplichtingen en verantwoordelijkheden.<br />
Artikel 3.20.<br />
De huurder wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat het organiseren van een activiteit niet vrij is<br />
van risico waarbij het afsluiten van bepaalde verzekeringspolissen ofwel wettelijk verplicht,<br />
contractueel opgenomen of minstens sterk aangeraden is.<br />
Hieronder wordt een overzicht gegeven volgens thematiek.<br />
1. B.A. organisator<br />
De organisator wordt verplicht om een aansprakelijkheidspolis af te sluiten met een minimale<br />
dekking van € 125.000 voor stoffelijke schade en € 1.250.000 voor lichamelijke schade..<br />
Voorafgaandelijk en uiterlijk 1 week voor het evenement dient de organisator de<br />
polisvoorwaarden (maatschappij, nummer en inhoud) alsook bewijs van betaling van premie<br />
voor te leggen.<br />
76
2. Brandpolis<br />
Het gebouw wordt door de stad verzekerd in brand waarbij in afstand van verhaal is voorzien.<br />
De organisator wordt er voor de volledigheid op gewezen dat die polis geen opzettelijke schade<br />
of vandalisme dekt.<br />
De bijzondere aandacht wordt er op gevestigd dat schade aan eigen materiaal en- / of<br />
goederen en deze van de deelnemers niet gedekt zijn in bovenstaande polis.<br />
De organisator kan hiertoe een clausule “inboedel op verplaatsing” in zijn eigen brandpolis<br />
onderschrijven of een aparte verzekering hiertoe afsluiten.<br />
3. Arbeidsongevallen<br />
De organisator, in zoverre hij personeel tewerkstelt, dient verplicht een polis arbeidsongevallen<br />
te onderschrijven.<br />
4. Polis brand en ontploffingen<br />
Het stadsbestuur beschikt over een globale polis die voor alle gebouwen, inclusief op de site<br />
Schiervelde, de verzekering objectieve aansprakelijkheid in voor het publiek toegankelijke<br />
gebouwen dekt.<br />
Artikel 3.21. - diverse verplichtingen.<br />
De huurder is eveneens gehouden de volgende verplichtingen na te leven.<br />
a) perskaarten:<br />
Ieder lid van de pers zal op vertoon van zijn officiële perskaart van de Algemene<br />
Belgische Persbond of de officiële perskaart van Expo <strong>Roeselare</strong> recht hebben op twee<br />
gratis toegangskaarten per vertoning.<br />
b) reclame:<br />
- het stadsbestuur beschikt over een totale exclusiviteit van alle reclame en affichering<br />
in Expo <strong>Roeselare</strong>, parking en plantsoenen. Zij verbiedt dan ook alle reclame, andere<br />
dan de exclusieve aankondiging van de manifestatie.<br />
- het College van Burgemeester en Schepenen zal uitgenodigd worden op alle<br />
persconferenties belegd door de huurder. De tekst van de mededelingen zal haar<br />
vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd.<br />
- uit alle reclame en mededelingen moet duidelijk te voorschijn komen dat ’Expo<br />
<strong>Roeselare</strong>’ alleen de plaats aanduidt waar de manifestatie gehouden wordt en dat niet<br />
het stadsbestuur maar wel de huurder de organisator is.<br />
c) tentoonstellingen:<br />
- het College van Burgemeester en Schepenen verbiedt ten stelligste de rechtstreekse<br />
verkoop ter plaatse van om het even welk artikel. Dit kan alleen mits een uitdrukkelijke<br />
schriftelijke toelating van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />
- het College van Burgemeester en Schepenen houdt zich het recht voor sommige<br />
exposanten te weigeren, zelfs indien deze aanvaard werden door de huurder en voor<br />
zover zij oordeelt dat de activiteiten van deze exposanten niet overeenstemmen met<br />
het karakter van de manifestatie of het nagestreefde doel indien hun tegenwoordigheid<br />
van aard is de openbare orde te verstoren.<br />
d) Hulpposten:<br />
De huurder is verplicht gedurende de volledige duur van zijn manifestatie de<br />
tegenwoordigheid te verzekeren van een hulppost. Hij zal o.m. zorgen dat een hulppost<br />
in het daartoe door het College van Burgemeester en Schepenen aangewezen lokaal<br />
aanwezig is.<br />
Artikel 3.22. - veiligheidsmaatregelen tegen brandgevaar.<br />
1. Plannen<br />
De plannen met de indeling van Expo <strong>Roeselare</strong> moeten één maand voor de<br />
manifestatie voor goedkeuring voorgelegd worden aan de stedelijke brandweer.<br />
Bij het opmaken van deze plannen moet rekening worden gehouden met de<br />
voorschriften in verband met uitgangen en ontruiming.<br />
77
Bij gebruik van Expo <strong>Roeselare</strong> voor een tentoonstelling, beurs of gelijkaardige<br />
manifestatie moet op dit plan ieder standnummer vermeld worden, evenals de<br />
vermelding van het tentoongesteld materieel.<br />
2. Uitgangen en ontruiming<br />
De gangen en deuren, evenals de wegen die er naar toe leiden, moeten een snelle en<br />
gemakkelijke ontruiming van de aanwezigen mogelijk maken.<br />
De uitgangswegen en -deuren moeten in totaal een vrije breedte hebben die tenminste<br />
gelijk is, in centimeter, aan het maximum aantal in Expo <strong>Roeselare</strong> toegelaten<br />
personen.<br />
Het aantal maximaal toegelaten personen wordt als volgt bepaald:<br />
a) bij iedere beurs, tentoonstelling en gelijkaardige manifestaties: één persoon per 3<br />
m² totale oppervlakte;<br />
b) bij andere manifestaties, zoals show, festival en dergelijke, wordt het aantal<br />
aanwezigen bekomen door de beschikbare ruimte voor het publiek, m.a.w. de totale<br />
oppervlakte van het gehuurd gedeelte verminderd met de oppervlakte ingenomen door<br />
podia, tapkasten, stoelen, tafels en de evacuatiewegen, te delen door 0,70 m².<br />
De uitgangen zijn gelegen in tegenovergestelde zones van de inrichting.<br />
De evacuatiewegen tussen de stands moeten een minimale breedte hebben van 2 m.<br />
Alle uitgangen, nooduitgangen evenals de wegen die er naar toe leiden moeten<br />
gedurende de openingsuren vrij blijven van hindernissen. Tijdens de openingsuren<br />
moeten alle deuren onmiddellijk kunnen geopend worden.<br />
Tijdens de opbouw, de afbraak en tijdens de manifestatie moet aan elke zijde van het<br />
gebouw voldoende ruimte vrijgehouden worden om een snelle tussenkomst van de<br />
brandweer, de politie en andere veiligheidsdiensten mogelijk te maken.<br />
Deze uitgangen, nooduitgangen en wegen die er naar toe leiden zullen aangeduid<br />
worden door pictogrammen, (zoals bepaald in art. 54 qq. van het algemeen<br />
reglement op de arbeidsbescherming) die voldoen aan de bepalingen betreffende de<br />
veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.<br />
3. Inrichting stands - versiering<br />
De inrichting en versiering van Expo <strong>Roeselare</strong> en van de stands gebeuren onder de<br />
verantwoordelijkheid van de organisator van de manifestatie. De bekledingen en de<br />
losse versieringen moeten uit moeilijk ontvlambare materialen vervaardigd zijn.<br />
Verticaal hangende doeken mogen geen deur, uitgang of brandbestrijdingsmiddel aan<br />
het zicht onttrekken of het gebruik ervan bemoeilijken.<br />
Zoals bepaald in de gemeenteraadsbeslissing van 25.11.2002 is het plaatsen van<br />
natuurlijke kerstbomen, die niet brandvertragend werden behandeld, verboden in gans<br />
het gebouw van Expo <strong>Roeselare</strong>.<br />
4. Verpakking - afval<br />
De kisten, kartonnen dozen, vaten enz... die voor verpakking van materiaal gebruikt<br />
worden moeten, verwijderd worden uit Expo <strong>Roeselare</strong> en door de huurder in een<br />
container of in K.M.O.-oranje vuilniszakken verzameld. De huurder moet zelf instaan<br />
voor de huur van de container of voor de aankoop van de K.M.O.-afvalzakken. Zowel<br />
de container als de K.M.O.-afvalzakken moeten geplaatst worden op de daarvoor<br />
aangeduide plaats.<br />
Inpakpapier, kranten of ander verpakkingsmaterieel moeten dagelijks uit de lokalen<br />
verwijderd worden.<br />
Bij in gebreke blijven zullen de gemaakte kosten door het College van Burgemeester en<br />
Schepenen op de huurder worden verhaald.<br />
5. Haarden en Gastoestellen<br />
5.1. Haarden: Alle verbrandingstoestellen zoals ovens, open haarden,<br />
verwarmingstoestellen, enz... evenals de schouwen ervan moeten thermisch<br />
geïsoleerd worden van alle materialen die zich in de nabijheid bevinden zoals vloeren,<br />
78
muren, wanden, gordijnen, meubelen, standmateriaal, enz... Het gebruik van<br />
vuurschermen is vereist.<br />
Maatregelen moeten genomen worden zodat het publiek niet in de onmiddellijke<br />
nabijheid van deze haarden kan komen.<br />
5.2. Gastoestellen<br />
Aardgas: de gastoestellen in werking moeten aangesloten zijn op de teller van de<br />
distributiemaatschappij via de voorziene aansluitingen met koperen buizen die voorzien<br />
zijn van afsluitkranen.<br />
Flessen: slechts na schriftelijke aanvraag aan het College van Burgemeester en<br />
Schepenen kan toelating verleend worden tot gebruik van vloeibaar gas in flessen, en<br />
mits te voldoen aan volgende voorwaarden:<br />
- in de stand mag slechts een voorraad vloeibaar gas aanwezig zijn voor één dag, met<br />
een maximum van 13 kg.<br />
- de leidingen tussen de gasvoorraad en het gasvuur moeten uitgevoerd worden in<br />
koperen buizen met geschroefde koppelingen en voorzien worden van een afsluitkraan.<br />
- deze standen moeten steeds langs de zijkant geplaatst worden met rookafleiding<br />
rechtstreeks naar buiten via een venster.<br />
6. Motoren<br />
Indien, mits toelating, ontploffingsmotoren met inwendige verbranding in werking<br />
worden tentoongesteld, dan mag slechts zoveel brandstof aanwezig zijn als de tank op<br />
de motor gemonteerd, kan bevatten. Na vulling van de tank, moeten de vaten of<br />
kruiken onmiddellijk verwijderd worden en buiten het gebouw geplaatst worden. De<br />
uitlaatpijpen moeten voldoende verwijderd worden van betimmering of ander<br />
brandbaar materiaal. De uitlaatgassen moeten rechtstreeks naar buiten geleid<br />
worden.<br />
7. Elektrische installaties<br />
De elektrische installaties van de stands, podia en dergelijke moeten gekeurd worden<br />
door een erkend keuringsorganisme, hiervoor aangeduid door de inrichter. De<br />
keuringsverslagen moeten aan de brandweerdienst worden voorgelegd.<br />
De elektrische borden binnen het gebouw gelegen moeten volledig vrij blijven en steeds<br />
gemakkelijk bereikbaar zijn. Hier moet rekening mee gehouden worden bij de opbouw<br />
van de standen. Elke belemmering zal de afbraak van de stand tot gevolg hebben.<br />
8. Rookverbod<br />
Binnen de lokalen van de Expo <strong>Roeselare</strong> geldt een algemeen rookverbod. De huurder<br />
moet zich hier strikt aan houden en mag evenmin handelingen stellen die het roken<br />
zouden faciliteren (cfr.plaatsen van asbakken) of die aantonen dat roken toegestaan is.<br />
9. Brandbestrijdingsmiddelen<br />
De brandbestrijdingsmiddelen binnen het gebouw moeten volledig vrij blijven en steeds<br />
gemakkelijk bereikbaar zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden bij de opbouw<br />
van de standen. Elke belemmering zal de afbraak van de stand tot gevolg hebben.<br />
De brandbestrijdingsmiddelen mogen niet aangewend worden bij schoonmaak van het<br />
gebouw (de handmatige kraantjes zijn geen brandbestrijdingsmiddel). Bij elk<br />
onrechtmatig gebruik van de brandbestrijdingsmiddelen zullen deze door een externe<br />
gespecialiseerde firma nagezien/hersteld worden. De kostprijs van deze interventie,<br />
inclusief onderdelen, valt volledig ten laste van de huurder en zal van de waarborg<br />
afgehouden worden.<br />
10. Brandtoezicht<br />
Er moet permanent en actief toezicht uitgevoerd worden gedurende de activiteiten,<br />
teneinde elk begin van brand te kunnen signaleren en bestrijden voor de tussenkomst<br />
van de brandweer die onmiddellijk moet opgeroepen worden.<br />
79
Het personeel moet duidelijke instructies ontvangen hebben over de taakverdeling bij<br />
brand en over het gebruik van de brandbestrijdingsmiddelen.<br />
Bij het sluitingsuur moeten zij er zorg voor dragen dat alle vuren gedoofd worden en<br />
dat elke gas- en elektriciteitstoevoer is uitgeschakeld op de standen.<br />
11. Telefoon<br />
Op alle telefoontoestellen die ter beschikking van het publiek en van de inrichters<br />
worden gesteld, moeten de telefoonnummers van de veiligheidsdiensten worden<br />
vermeld.<br />
12. Uitbating<br />
Tenminste één werkdag voor de opening van de manifestatie moet de inrichter de<br />
brandweerdienst verwittigen om na te zien of aan de gestelde voorwaarden en<br />
opmerkingen werd voldaan.<br />
13. Gebruik van ladders en stellingen<br />
Het gebruik van de aanwezige rolstelling (Comabi) is strikt verboden.<br />
Mits schriftelijke aanvraag aan het College van Burgemeester en Schepenen kan de<br />
huisbewaarder tbv de organisatie deze rolstelling éénmalig aanwenden voor het<br />
aansluiten (en afsluiten) van maximaal 4 elektrische aansluitingen. Datum en uur<br />
dienen met de aangeduide verantwoordelijke van het stadsbestuur vastgelegd te<br />
worden.<br />
In geval dit voor de huurder niet toereikend is, dient hij zelf en op eigen<br />
verantwoordelijkheid te voorzien in het nodige materiaal.<br />
Hierbij wordt de geldende wetgeving te allen tijde gerespecteerd (in het bijzonder het<br />
KB van 31 augustus 2005).<br />
14. Gebruik van mobiele arbeidsmiddelen<br />
Wanneer tijdens de huurovereenkomst mobiele arbeidsmiddelen (manuele transpallet,<br />
vorkheftruck,…) en/of arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte<br />
(schaarlift, hoogtwerker, verreiker met werkbak,…) worden ingezet, dienen deze<br />
arbeidsmiddelen te voldoen aan de vigerende wetten en reglementen inzake veiligheid<br />
en hygiëne.<br />
Indien van toepassing, kan de huurder steeds een geldig keuringsverslag, opgesteld<br />
door een erkend organisme/erkende dienst voor tecnische controle op het werk,<br />
zonder vemelding van bemerkingen en inbreuken op het arbeidsmiddel, voorleggen.<br />
De bediener van dergelijke arbeidsmiddelen heeft een veiligheidsfunctie, hij kan de<br />
veiligheid en de gezondheid van andere personen in gevaar brengen. In<br />
overeenstemming met de wettelijke bepalingen kan de huurder een geldig attest van<br />
de medische gezondheidsbeoordeling van de bediener door de preventieadviseurarbeidsgeneesheer<br />
voorleggen.<br />
De bediener van dergelijke arbeidsmiddelen heeft een adequate opleiding in het veilig<br />
gebruik van het arbeidsmiddel ontvangen. De huurder kan een geldig attest hiervan<br />
voorleggen.<br />
Het gebruik van een vorkheftruck met werkmand, ook al zijn beide door een erkend<br />
organisme/externe dienst voor technische controle op het werk periodiek gekeurd, is<br />
verboden.<br />
Het college van Burgemeester en Schepenen, via zijn aangeduide verantwoordelijke of<br />
huisbewaarder, behoudt zich het recht om op elk moment de toepassing van de<br />
vigerende wetten inzake veiligheid en hygiëne te controleren.<br />
Het college van Burgemeester en Schepenen behoudt zich het recht alle<br />
werkzaamheden onmiddellijk stop te zetten, bij een onveilige uitvoering van de<br />
werkzaamheden of bij overtreding van de in deze overeenkomst opgenomen<br />
maatregelen. De huurder kan hierbij onmogelijk aanspraak maken op enige<br />
schadevergoeding. De werkzaamheden kunnen pas na volledige regularisatie worden<br />
hervat.<br />
80
Artikel 3.23. - verantwoordelijkheden.<br />
De instemming met dit reglement volgt uit het loutere feit van het indienen van een<br />
aanvraag tot huren . De huurder verbindt er zich automatisch toe afstand te doen van<br />
verhaal tegen de stad <strong>Roeselare</strong>, eigenaar van de gebouwen. Het stadsbestuur kan<br />
dan bijgevolg ook niet verantwoordelijk gesteld worden voor een gedeeltelijke of<br />
volledige onderbreking in het leveren van elektrische energie, verwarming, gas, water<br />
..., die de manifestatie onmogelijk zou maken of zou belemmeren, noch voor de<br />
verdwijning, diefstal of brand van alle door de huurder in de gebouwen opgestelde<br />
voorwerpen of goederen, noch voor de ongevallen voortkomend uit de bezetting van de<br />
lokalen.<br />
De huurder draagt dus de volle en volledige verantwoordelijkheid zowel tegenover het<br />
stadsbestuur als tegenover derden, voor alle schade of ongemak die zou voortvloeien<br />
uit het bezetten van de lokalen.<br />
Het College van Burgemeester en Schepenen erkent slechts één enkele<br />
verantwoordelijke huurder per manifestatie: alle onderverhuring of onderconcessie of<br />
bezetting onder diverse namen zijn dan ook strikt verboden en in elk geval ongeldig.<br />
Indien de huurder zich voordoet als een tijdelijke vereniging zonder<br />
rechtspersoonlijkheid, moet hij één enkel persoon aanduiden, die de volledige<br />
verantwoordelijkheid draagt tegenover het College van Burgemeester en Schepenen.<br />
Indien de huurder over een permanente verzekeringspolis beschikt, zal deze<br />
verplichtend afstand van verhaal voorzien tegen de stad <strong>Roeselare</strong> en haar<br />
verzekeraars.<br />
6. diensten en exclusiviteiten.<br />
Artikel 3.24. - restauratie.<br />
Het stadsbestuur beschikt over het alleenrecht voor de verkoop van alle dranken en<br />
spijzen in het complex, uitgezonderd de cafetaria, evenals op de wegenis, parking en<br />
groenzones van Expo <strong>Roeselare</strong>.<br />
Bij alle manifestaties moet een afzonderlijke vraag worden gericht aan het College van<br />
Burgemeester en Schepenen met de opgave van het aantal en de aard van de stands,<br />
die dergelijke detailverkoop wensen te doen. Zij kunnen enkel mits uitdrukkelijke<br />
toelating worden aanvaard. Tegen weigering is geen verhaal mogelijk.<br />
Het is echter altijd verboden in de conferentiezaal of foyer dranken of spijzen te<br />
verkopen of aan te bieden, behoudens overeenkomst met de concessiehouder van de<br />
cafetaria. Uitzondering moet echter wel worden gemaakt wanneer het stadsbestuur<br />
zelf van de conferentiezaal gebruik maakt.<br />
Het is tevens verboden consumptiestanden in Expo <strong>Roeselare</strong> uit te baten tijdens de<br />
periode van opbouw en afbraak.<br />
7. kleedkamers en toiletten.<br />
Artikel 3.25. – onderhoud en uitbating.<br />
Tijdens de opbouw en de afbraak van de standen bij een manifestatie mogen de<br />
toiletten door de standhouders gebruikt worden en gebeurt het onderhoud door het<br />
personeel van de stad.<br />
Tijdens de manifestatie zelf moet de huurder (organisator) zelf instaan voor het<br />
onderhoud en de netheid van de toiletten.<br />
Het College van Burgemeester en Schepenen beschikt over het alleenrecht voor het<br />
uitbaten van de vestiaire en toiletten. Desgevallend kunnen deze uitbatingen het<br />
voorwerp uitmaken van een bijzondere regeling tussen de huurder en het College van<br />
Burgemeester en Schepenen, of tussen een derde en het College van Burgemeester<br />
en Schepenen.<br />
8. naleven van het reglement en betwistingen.<br />
81
Artikel 3.26. - inbreuk.<br />
De tussenkomst van het College van Burgemeester en Schepenen om het huidig<br />
reglement of de bepalingen van een speciale overeenkomst te doen naleven, zal<br />
gebeuren door bemiddeling van haar aangestelden telkens dit vereist is. Iedere inbreuk<br />
op dit reglement maakt het voorwerp uit van een schriftelijke toelating uitgaande van<br />
het College van Burgemeester en Schepenen. De huurder is verplicht deze voor te<br />
leggen, telkens hij er om verzocht wordt door het personeel van het stadsbestuur,<br />
belast met de controle op het naleven van het reglement.<br />
Artikel 3.27. - onvoorziene gevallen.<br />
De huurder verklaart zich neer te zullen leggen bij de beslissingen van het College van<br />
Burgemeester en Schepenen voor alle gevallen niet voorzien in het huidig reglement.<br />
Artikel 3.28. - betwistingen.<br />
In geval van betwisting, voortspruitend uit de interpretatie van huidige voorwaarden of<br />
uit de uitvoering van de overeenkomst tussen het College van Burgemeester en<br />
Schepenen en de huurder zijn alleen de rechtbanken bevoegd van het gerechtelijk<br />
kanton <strong>Roeselare</strong> of het gerechtelijk arrondissement Kortrijk. Voor het toepassen van<br />
dit reglement vestigt de huurder zijn woonplaats in Expo <strong>Roeselare</strong>,<br />
Diksmuidsesteenweg 400 te 8800 <strong>Roeselare</strong>.<br />
Artikel 2.– Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van een omzendbrief conform art. 42 en<br />
186 GD.<br />
Artikel 3.- Afschrift van dit besluit wordt gestuurd naar de heer Provinciegouverneur voor<br />
mededeling aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en voor melding in het<br />
Bestuursmemoriaal.<br />
Tevens wordt afschrift gestuurd naar de Griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg, naar de<br />
Politierechtbank te Kortrijk en naar de zonechef van de lokale politie RIHO te <strong>Roeselare</strong>.<br />
Aldus gedaan in openbare vergadering van 19 december 2004<br />
En gewijzigd in zitting van 1 juli 2003.<br />
En gewijzigd in zitting van 24 januari 2011<br />
En gewijzigd in zitting van 21 februari 2011.<br />
En gewijzigd in zitting van 26 maart 2012.<br />
Aldus gedaan in openbare zitting van 18 maart 2013.<br />
82
7. Administratieve verordening op de stedelijke sporthallen.<br />
DE GEMEENTERAAD:<br />
Herzien zijn gemeenteraadsbeslissing van 27.06.1983, betreffende het politiereglement -<br />
gedeelte sporthal - van Expo <strong>Roeselare</strong>;<br />
Herzien zijn gemeenteraadsbeslissing van 27.06.1983, betreffende het politiereglement -<br />
gedeelte sporthal - van het stedelijk sportcentrum Beveren;<br />
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 27.06.1994, betreffende de vaststelling van de<br />
bepalingen van het geactualiseerd stedelijk algemeen politiereglement, inzonderheid afdeling<br />
5.1. in verband met de ordemaatregelen voor de stedelijke domeinen;<br />
Overwegende dat het noodzakelijk is eveneens een administratieve verordening op te maken<br />
teneinde de goede organisatie en werking van de stedelijke sporthallen te waarborgen;<br />
Gelet op de art. 117 en 119 van de N.G.W.;<br />
Op voorstel van het Schepencollege;<br />
B E S L U I T:<br />
Artikel 1. - De gemeenteraadsbeslissingen van 27.06.1983 betreffende het politiereglement -<br />
gedeelte sporthal - van de Expo <strong>Roeselare</strong> en van het stedelijk sportcentrum Beveren, worden<br />
opgeheven.<br />
Artikel 2. - De administratieve verordening op de stedelijke sporthallen wordt vastgesteld als<br />
volgt :<br />
Administratieve verordening op de stedelijke sporthallen.<br />
Artikel 1. De administratieve verordening op de stedelijke sporthallen is van toepassing op:<br />
- Expo <strong>Roeselare</strong>, Diksmuidsesteenweg 400 (SH 1);<br />
- de stedelijke sporthal Beveren, Izegemseaardeweg 30 (SH 5);<br />
- de sporthal Onze Kinderen, Blommestraat 14 (SH 9).<br />
Artikel 2. Zonder voorafgaandelijke schriftelijke toelating van het College van Burgemeester en<br />
Schepenen is het er iedereen verboden eender welke manifestatie in te richten.<br />
Artikel 3. Het is verboden de stedelijke sporthallen te betreden buiten de openingsuren,<br />
uitgezonderd voor de personen die belast zijn met toezicht.<br />
Onder sporthallen wordt verstaan: de volledige sportafdeling met uitzondering van:<br />
- voor SH 1: de inkomhal, de cafetaria, de woning van de huisbewaarder.<br />
- voor SH 5: de inkomhal en de cafetaria.<br />
Artikel 4. Het is aan de gebruikers van de stedelijke sporthallen verboden:<br />
- zich om te kleden buiten de daartoe aangewezen kleedkamers;<br />
- personen van verschillend geslacht gelijktijdig in de kleedkamers of stortbaden toe te laten;<br />
- de plaatsen in vuile toestand achter te laten;<br />
- zich onbetamelijk te gedragen;<br />
- zaken te gebruiken of handelingen te verrichten die schade kunnen veroorzaken aan de<br />
infrastructuur en de uitrusting.<br />
Artikel 5. Het is aan de bezoekers verboden zich te begeven in de kleedkamers, stortbaden of<br />
op de sportvloeren.<br />
83
Artikel 6. Het is de gebruikers en bezoekers verboden:<br />
- op de tribunes recht te staan; te liggen op de zitplaatsen of er zijn voeten op te plaatsen; te<br />
stampen, te kloppen of te slaan op vloeren en banken; de afsluitingen te beklimmen, erop te<br />
zitten of erop te staan; zelf de tribunes te verplaatsen.<br />
- de orde of veiligheid te verstoren of het normaal verloop van de wedstrijden of trainingen te<br />
hinderen.<br />
- met welk voorwerp ook, vreemd aan de beoefende sport, te werpen of welke tuigen ook te<br />
laten ontploffen of knallen.<br />
- instrumenten zoals sirenes, trompetten, toeters, ratels, fluitjes, ... op overdreven wijze te<br />
gebruiken.<br />
- te roken in de sporthallen, met uitzondering van de daartoe bestemde ruimtes.<br />
- de as en de resten van rookartikelen ergens anders te werpen dan in de daartoe bestemde<br />
asbakken.<br />
- de toiletten te beschadigen of de aflopen te verstoppen.<br />
- de stedelijke sporthallen te betreden in gezelschap van dieren.<br />
- eender welke doorgang onnodig te belemmeren.<br />
Artikel 7. Het is verboden:<br />
- in de sporthallen te rijden met eender welk voertuig.<br />
- rijwielen te plaatsen tegen de gevels van de sporthallen.<br />
- snelheidswedstrijden te houden op de wegen en de parkings van de sporthallen zonder<br />
vergunning en voorafgaandelijke toestemming van het College van Burgemeester en<br />
Schepenen.<br />
Artikel 8. Het voeren van elke publiciteit is verboden, tenzij mits voorafgaandelijke schriftelijke<br />
vergunning en onder de voorwaarden door het College van Burgemeester en Schepenen<br />
gesteld.<br />
Artikel 9. De verkoop en het verbruik van voedsel en drank is enkel toegelaten in de cafetaria.<br />
De verkoop van drank en eetwaren op de parkings, wegen en groenzones is verboden tenzij<br />
mits voorafgaandelijke schriftelijke vergunning en onder de voorwaarden door het College van<br />
Burgemeester en Schepenen gesteld.<br />
Artikel 10. Het is verboden collectes te houden, steunkaarten en voorwerpen te verkopen,<br />
tombola's in te richten, tenzij mits voorafgaandelijke schriftelijke vergunning en onder de<br />
voorwaarden door het College van Burgemeester en Schepenen gesteld.<br />
Artikel 11. Elke gebruiker en bezoeker van de stedelijke sporthallen is verplicht de aanwijzingen<br />
en bevelen van het toezichthoudend personeel op te volgen.<br />
Artikel 12. Wanneer SH 1 wordt ingenomen door een verleende vergunning voor een algemene<br />
manifestatie die zich over het expo- en het sportgedeelte uitstrekt, heeft de administratieve<br />
verordening op Expo <strong>Roeselare</strong> voorrang op deze van de sporthal, voor zover er tegenstrijdige<br />
bepalingen in beide verordeningen zouden voorkomen en dit voor de duur en de ruimte<br />
onttrokken aan de sportactiviteit.<br />
Artikel 3. - Dit besluit wordt bekendgemaakt door middel van aanplakbrief.<br />
Artikel 4. - Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de<br />
heer Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad<br />
en voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />
Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A. te<br />
Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te <strong>Roeselare</strong> en ter kennisgeving aan de<br />
Rijkswacht te <strong>Roeselare</strong>.<br />
Aldus gedaan in openbare vergadering van 19 december 1994.<br />
84
8. Hervaststelling van de administratieve verordening voor het stedelijk zwembad.<br />
DE GEMEENTERAAD:<br />
Herzien de gemeenteraadsbeslissing van 14.11.1994 tot vaststelling van de administratieve<br />
verordening op het stedelijk zwembad;<br />
Gezien de renovatie en de uitbreiding van het stedelijk zwembad is het aangewezen ook de<br />
administratieve verordening aan te passen;<br />
Gelet op de art. 117 en 119 N.G.W.;<br />
Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen;<br />
BESLUIT, met algemene stemmen:<br />
Artikel 1. - De gemeenteraadsbeslissing van 14.11.1994 tot vaststelling van de<br />
administratieve verordening op het stedelijk zwembad wordt opgeheven.<br />
Artikel 2 - De administratieve verordening voor het stedelijk zwembad wordt vastgesteld als<br />
volgt:<br />
Administratieve verordening voor het stedelijk zwembad of reglement van inwendige orde<br />
De exploitant voert een reglement van interne orde in, om de goede exploitatie te verzekeren.<br />
Dit reglement wordt op voor de bezoekers duidelijk zichtbare plaatsen in de inrichting<br />
aangeplakt.<br />
Artikel 1. [2.9.1.1.]: Het is verboden te baden of te zwemmen in andere openbare waters dan<br />
in de stedelijke zwembaden.<br />
Artikel 2.<br />
Het College van Burgemeester en Schepenen stelt de data en uren van opening vast. De<br />
uurregeling is aangeduid aan de ingang. Een half uur voor sluitingstijd wordt geen toegang<br />
meer verleend.<br />
De tarieven, toepasselijk in de stedelijke zwembaden, worden vastgesteld door de<br />
gemeenteraad. Iedere bezoeker moet zich aan de kassa een toegangsbewijs aanschaffen.<br />
Jetons kunnen niet opnieuw worden gebruikt.<br />
Artikel 3.<br />
Kinderen van minder dan 7 jaar zijn steeds vergezeld van een toezichthoudende volwassene, en<br />
indien zij niet kunnen zwemmen, worden zij verplicht het instructie-of peuterbad te gebruiken,<br />
en dit onder begeleiding van een volwassene. De redders staan indien nodig in voor het<br />
afnemen van een kleine zwemtest ter controle van hun zwemvaardigheid.<br />
Artikel 4.<br />
De gebruikers van het zwembad moeten de onderrichtingen van de zwembadbeheerder of van<br />
de redders naleven.<br />
Artikel 5.<br />
Alvorens te baden is het nemen van een stortbad verplicht. De zwembadbeheerder heeft het<br />
recht om elke persoon die een gevaar blijkt op te leveren voor de veiligheid en de gezondheid<br />
van de aanwezigen de toegang tot de instelling te verbieden( dronkenschap, ordeverstoring,<br />
niet naleving van dit reglement e.d.). Personen met vervuild lichaam of verdacht van een<br />
85
esmettelijke huidziekte kunnen de toegang tot het zwembad geweigerd worden, tot bewijs van<br />
het tegendeel.<br />
Artikel 6.<br />
Het dragen van een behoorlijk badpak in goede staat is verplicht. Sedert 1 januari 2012 is voor<br />
elke bezoeker een dresscode opgelegd. Enkel aansluitende zwembroeken en zwemshorts boven<br />
de knie zonder ritsen en zakken worden toegelaten. Voor overlevingszwemmen en trainingen in<br />
het kader van het behalen van een reddersbrevet wordt steeds vooraf uitdrukkelijke toelating<br />
gevraagd aan de dienstdoende redder en moet de gebruikte kledij in propere staat zijn.<br />
Artikel 7.<br />
Het is verboden:<br />
dieren binnen het gebouw te brengen;<br />
zich in de grote diepte te begeven indien men niet voldoende kan zwemmen, zelfs onder<br />
toezicht van een derde persoon, de beheerder en de redders alleen zijn gemachtigd<br />
hierover te oordelen;<br />
rond het zwembad te lopen of spelen te beoefenen, die de andere bezoekers hinderen of<br />
de rust te verstoren en die aanleiding kunnen geven tot ongevallen<br />
in het water te spelen met ballen of andere voorwerpen, tenzij met toelating van de<br />
beheerder of van de redders; enkel opblaasbare ballen zijn toegelaten<br />
reddingsmaterieel onnodig aan te raken;<br />
te hangen aan de duikplank, te zwemmen onder de duikplank<br />
aan de touwen te hangen of op te zitten<br />
de stortbaden op een niet-verantwoorde of overbodige wijze te gebruiken;<br />
zich buiten de bad-en kleedkamers te begeven in badpak;<br />
te roken;<br />
te eten en te drinken in de zwemhal en de kleedkamers met uitzondering van speciale<br />
gelegenheden die vooraf aangekondigd worden;<br />
zonder toelating in de niet voor het publiek toegankelijke lokalen te verblijven.<br />
De kleedkamers met schoenen te betreden<br />
Zwemmateriaal zonder toestemming te gebruiken<br />
Gsm’s of fototoestellen in de zwemhal mee te nemen. Uitzonderlijk foto’s nemen (van uw<br />
gezin) kan mits aanvraag of toestemming van de beheerder of redders.<br />
Met duikflessen-of gordels te zwemmen tijdens het publiekzwemmen<br />
Op de schouders te zitten<br />
Naakt te douchen<br />
Artikel 8.<br />
Bijzondere voorschriften voor scholen en groepen, verenigingen<br />
a/ alle reglementen voor het publiek gelden ook voor scholen en groepen<br />
b/ Leerkrachten en begeleiders<br />
Zij zijn verantwoordelijk voor hun leerlingen, groep-of clubleden<br />
De niet-zwemmers moeten onder toezicht gehouden worden<br />
Groepen zonder begeleider zijn niet toegelaten<br />
Elke klas of groep, bestaande uit maximum 35 deelnemers, dient onder<br />
permanent toezicht te staan van minstens 1 lesgever, begeleider, of trainer.<br />
De begeleider dient zich constant op de kade te bevinden in zwemkledij of<br />
short en t-shirt, en moet alle baders die tot de groep behoren rechtstreeks<br />
gade kunnen slaan.<br />
Tijdens het zwemmen van hun deelnemers of leerlingen, moeten de<br />
leerkrachten, trainers of begeleiders in de zwemhal blijven en er toezicht<br />
houden.<br />
Indien een zwemmer in moeilijkheden verkeert, moet de begeleider,<br />
leerkracht of trainer onmiddellijk de redder verwittigen en hulp bieden.<br />
86
c/ kleedkamers<br />
Groepscabines worden gebruikt door de lagere scholen en buitengewone<br />
middelbare scholen<br />
Middelbare scholen gebruiken de individuele cabines met individuele kastjes.<br />
Kledij mag niet in de cabines blijven liggen.<br />
De leerkrachten en begeleiders moeten toezicht houden op hun leerlingen in<br />
en rond de kleedkamers en dit tot de laatste leerlingen vertrokken zijn zowel<br />
voor als na de zwemles.<br />
Het naleven van dezelfde richtlijnen zoals voor het publiek.<br />
d/ uurroosters<br />
Alles wat het uurrooster betreft, moet vooraf geregeld worden met de<br />
verantwoordelijke van het zwembad.<br />
<br />
e/ betaling zwemgeld<br />
Gebeurt door de school of vereniging na ontvangst van de factuur.<br />
(trimestrieel, maandelijks, direkt).<br />
De leerkracht geeft bij binnenkomst in de zwemhal het aantal leerlingen, klas,<br />
en leerkracht door aan de dienstdoende redder. De redder controleert de<br />
juistheid van deze gegevens.<br />
f/ Verzekering<br />
Ongevallen in en rond het zwembad, moeten door de school-, club- of<br />
groepsverzekering gedekt worden.<br />
Artikel 9.<br />
De zwembadbeheerder kan, indien nodig, de tijdsduur van het zwemmen beperken.<br />
De kassa en de toegang is gesloten een half uur voor het sluitingsuur.(met uitz. van het<br />
middagzwemmen)<br />
Het verlaten van het zwembad gebeurt 15 minuten voor het sluitingsuur.<br />
Artikel 10.<br />
Het is slechts toegelaten zich aan-en uit te kleden in de daartoe bestemde kleedkamers.<br />
Bij gebruik van de éénpersoonskabines moet de kledij in de kledingskastjes geborgen worden.<br />
Artikel 11.<br />
In geen geval kan het <strong>Stad</strong>sbestuur, noch haar aangestelden, verantwoordelijk gesteld worden<br />
voor gebeurtelijk verlies of diefstal van goederen.<br />
Het publiek is gehouden de gevonden voorwerpen aan het zwembadpersoneel af te geven.<br />
Artikel 12.<br />
De zwembadbeheerder kan de toegang tot het zwembad weigeren aan iedereen die zich niet<br />
schikt naar onderhavig reglement of die zich ongepast gedraagt.<br />
Artikel 13.<br />
De zwembadgebruiker dient de toezichthoudende redders te verwittigen, indien haar/zijn<br />
gezondheidstoestand anders is dan deze van een normale sportbeoefenaar. Hij/zij draagt bij<br />
voorkeur een opvallende badmuts, zodat er extra aandacht opgeëist wordt.(diabetes, epilepsie<br />
of andere aanverwante ziektes of aandoeningen waarbij het bewustzijn kan verloren worden)<br />
Indien deze aandacht overheerst moet er constante begeleiding in het water zijn.<br />
Artikel 14.<br />
De baders gebruiken de aangeboden recreatiemogelijkheden op eigen risico.<br />
87
Artikel 15.<br />
Het op een georganiseerde manier private zwemles geven tijdens publieke uren is niet<br />
toegestaan. Het is wel toegelaten dat men op occasionele wijze iemand begeleidt bij het leren<br />
zwemmen.<br />
Artikel 16.<br />
Het is verplicht u aan te melden aan de kassa om uw toegang te registreren en uw inkomgeld<br />
te betalen. Aangekochte jetons kunnen niet hergebruikt worden.<br />
U kan deze bij een “verkeerde” koop wel inwisselen voor een bon gratis zwembeurt.<br />
Artikel 17.<br />
De jaarlijkse onderhoudsperiode wordt vastgelegd op “ 2 weken voor de Batjes ”.<br />
Artikel 18.<br />
Officiële sluitingsdagen:<br />
1 en 2 januari<br />
Pasen en 2 de Pasen<br />
1 mei<br />
Hemelvaartdag<br />
Pinksteren en 2 de Pinksteren<br />
21 juli<br />
15 augustus<br />
1 en 11 november<br />
25 en 26 december<br />
Bij overtreding van dit reglement kan na verwittiging een GAS-sanctie uitgeschreven worden van<br />
respectievelijk € 60 tot € 250<br />
Aldus gedaan in openbare zitting van 14 november 1994<br />
gewijzigd in zitting van 1 juli 2003.<br />
En gewijzigd in zitting van 24 september 2012.<br />
88
9. Administratieve verordening betreffende vuurwerk.<br />
DE GEMEENTERAAD:<br />
Gelet op artikel 42 van het Gemeentedecreet;<br />
Gelet op het stedelijk algemeen politiereglement, art. 2.5.5.1.4 dat bepaalt dat voor het<br />
afsteken van vuurwerk een voorafgaande en schriftelijke machtiging van de burgemeester<br />
vereist is;<br />
Gelet dat er tot op heden geen specifieke reglementering in verband met het afsteken van<br />
vuurwerk bestaat. Dat er momenteel enkel verwezen wordt naar de richtlijnen goedgekeurd<br />
door de Hoge Raad voor Beveiliging tegen brand en ontploffing;<br />
Overwegende dat de stedelijke brandweer hiervoor een administratieve verordening in verband<br />
met het afsteken van vuurwerk heeft opgemaakt. Dat hierin de voorwaarden en principes<br />
vermeld worden die door de organisator en de technisch verantwoordelijke moeten nageleefd<br />
worden en waarin ook vermeld wordt dat voorafgaandelijk een bespreking moet doorgaan met<br />
de betrokken partijen voor opmaak van een advies door de stedelijke brandweer dat dan moet<br />
voorgelegd worden aan de burgemeester;<br />
BESLUIT, met algemene stemmen:<br />
Artikel 1: De administratieve verordening betreffende vuurwerk wordt als volgt goedgekeurd:<br />
ADMINISTRATIEVE VERORDENING BETREFFENDE VUURWERK<br />
Art. 1: Toepassing<br />
De administratieve verordening betreffende vuurwerk is van toepassing op het afschieten<br />
van spektakelvuurwerk op het grondgebied van de stad. (vuurwerk bestemd voor<br />
particulieren, dat voldoet aan het M.B. van 3 februari 2000 tot vaststelling van de<br />
bijzondere voorschriften inzake vuurwerk voor particulieren is van dit reglement uitgesloten).<br />
Art. 2: Toelating burgemeester<br />
Er mag geen vuurwerk zoals bedoeld in art. 1 worden afgestoken zonder schriftelijke<br />
toelating van de burgemeester.<br />
Een aanvraag tot toelating moet gericht worden aan de burgemeester ten laatste 3<br />
maanden voor de datum van het vuurwerk en moet vergezeld zijn van het vuurwerkplan (zie<br />
art. 13).<br />
De burgemeester vraagt advies aan de politie en de brandweer. De politie en de brandweer<br />
kunnen geen gunstig advies verlenen bij een onvolledig vuurwerkplan. Bij elke belangrijke<br />
wijziging van de opstellingen dient, via de burgemeester, het advies van de politie en de<br />
brandweer te worden gevraagd.<br />
Art. 3: Organisator en de technisch verantwoordelijke<br />
De organisator en de technisch verantwoordelijke voor het vuurwerk zorgen er voor dat aan<br />
alle gestelde voorwaarden wordt voldaan.<br />
De organisator noch de technisch verantwoordelijke mogen minderjarig zijn.<br />
De organisator en de technisch verantwoordelijke sluiten elk een (bijkomende) wettelijke<br />
verzekering burgerlijke aansprakelijkheid af die mogelijke schade of letsel t.g.v. het<br />
evenement en/of het afsteken van vuurwerk dekt. Het minimaal bedrag tot dekking<br />
bedraagt € 2.500.000, gemengd, in lichamelijke en materiële schade. Het betalingsbewijs<br />
van deze verzekering moet uiterlijk de dag voor het organiseren van het evenement<br />
voorgelegd worden. Op het moment van de organisatie moet het ook steeds op eenvoudig<br />
89
verzoek kunnen voorgelegd worden.<br />
Art. 4: Pyrotechnisch materiaal, vervoer en gebruik<br />
Het gebruikte materieel moet zijn uitgevoerd volgens de wettelijke voorschriften en de regels<br />
van goed vakmanschap, zodat haar gebruik geen hinder veroorzaakt, geen gevaar oplevert<br />
voor brand en degelijk is beschermd ter voorkoming van ongevallen.<br />
De eventuele elektrische installatie voor ontsteking van het vuurwerk moet zijn uitgevoerd<br />
volgens de wettelijke voorschriften en de regels van goed vakmanschap.<br />
Art. 5: Voorschriften<br />
De hiernavolgende voorschriften zijn minima die door de technisch verantwoordelijke moeten<br />
worden verhoogd naar gelang van de eigenschappen van het pyrotechnisch materiaal en de<br />
meteorologische omstandigheden tijdens het afsteken van het vuurwerk.<br />
Art. 6: Ontstekingszone<br />
De ontstekingszone is de plaats van waarop het pyrotechnisch materiaal wordt afgestoken.<br />
Een bescherming met zandzakken of gelijkaardige middelen wordt aangebracht rondom de<br />
ontstekingszone, vooral in de richting van de publiekszone, om zo het publiek te beschermen<br />
tegen de gevolgen van een onverwachte ontsteking van dit materiaal op de grond.<br />
Art. 7: Veiligheidszone<br />
De veiligheidszone omvat elk punt dat zich op minder dan 10 meter van pyrotechnisch<br />
materiaal of van een ontstekingsmechanisme bevindt en is verboden voor het publiek. De<br />
veiligheidszone moet worden afgebakend. In deze zone geldt een strikt verbod om te roken<br />
en om vlammen of vonken te maken, en enkel bevoegde personen hebben toegang tot de<br />
veiligheidszone. Dit moet worden aangegeven met de gepaste pictogrammen.<br />
In de veiligheidszone moeten ten minste 4 ABC- type (poeder of waterig schuim)<br />
snelblussers van één bluseenheid beschikbaar zijn.<br />
De blusmiddelen moeten bedrijfsklaar zijn en op een goed zichtbare en gemakkelijk<br />
bereikbare plaats worden opgesteld. Elke medewerker moet deze blusmiddelen kunnen<br />
gebruiken en moet ingrijpen bij het minste gevaar. De organisator moet op eenvoudige vraag<br />
een bewijs van nazicht van de blusmiddelen kunnen voorleggen dat niet ouder is dan 12<br />
maanden.<br />
Art. 8: Neerslagzone<br />
De neerslagzone is de zone waar men de normaal te voorziene neerslag van het vuurwerk<br />
kan verwachten. De technisch verantwoordelijke en de organisator van het vuurwerk moeten<br />
een cirkelvormige zone, met een straal aangepast aan het vuurwerk, vaststellen<br />
(=neerslagzone) en inspecteren. Zij maken een inventaris van alle vaste en verplaatsbare<br />
opstellingen, voorwerpen, gebouwen, installaties, planten, … die beschadigd kunnen worden<br />
door de neerslag in de neerslagzone en duiden deze aan op het grond- en inplantingplan.<br />
Art. 9: Voorwaarden voor gebouwen, inrichtingen,... gelegen in de neerslagzone<br />
Gebouwen bestemd voor verblijf mogen niet in de neerslagzone gelegen zijn.<br />
Uiterlijk drie dagen voor de dag van het vuurwerk moet de organisator een schriftelijk bericht<br />
bezorgen aan alle eigenaars en/of gebruikers/uitbaters van gebouwen (niet voor verblijf<br />
bestemd) die in de neerslagzone gelegen zijn om hen te informeren en hen te verzoeken de<br />
(dak)ramen te sluiten en brandbare en/of kwetsbare materialen te verwijderen, af te<br />
schermen of nat te maken.<br />
Inrichtingen van klasse 1 die als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk wordt aangeduid, en die<br />
brand- of ontploffingsgevaar inhoudt, mogen zich niet bevinden in de neerslagzone. Een<br />
transport van gevaarlijke stoffen, in de zin van het Europees verdrag betreffende het<br />
internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR), mag niet plaatsvinden of<br />
geparkeerd worden in de neerslagzone tijdens het afsteken van het vuurwerk.<br />
Art. 10: Publiekzone<br />
De publiekszone(s) zijn de zones toegankelijk voor het publiek. De publiekzone(s) moeten op<br />
90
een degelijke manier worden afgebakend. De organisator en de technisch verantwoordelijke<br />
voor het vuurwerk doen het nodige opdat contact van personen uit het publiek met het<br />
vuurwerk of de neerslag wordt vermeden. De publiekzone(s) mogen zich niet in de<br />
neerslagzone bevinden.<br />
De ontstekingszone(s) moeten een minimumafstand verwijderd zijn van de publiekszone(s),<br />
volgens tabel ‘minimum veiligheidsafstanden’.<br />
Art. 11: Minimum veiligheidsafstanden tot publiekzones en gebouwen bestemd voor verblijf<br />
De ontstekingszone(s) moeten minstens de volgende afstand verwijderd zijn van de<br />
publiekszone(s) en de gebouwen die bestemd zijn voor verblijf.<br />
Deze minimumafstand wordt bepaald volgens onderstaande tabel:<br />
kaliber of type vuurwerk<br />
minimumafstand<br />
50 mm en minder 15 m<br />
51-100 mm 25 m<br />
101-125 mm 30 m<br />
150 mm en meer 50 m<br />
grondvuurwerk<br />
25 m<br />
mobiel grondvuurwerk<br />
45 m<br />
De baan van projectielen mag nooit dichter dan 8 meter bij brandbare materialen en<br />
gebouwen komen.<br />
Art. 12: Toezicht en brandmelding<br />
De technisch verantwoordelijke zal tijdens het vuurwerk en tot 30 minuten na het beëindigen<br />
ervan het toezicht uitoefenen in de kritieke zone. De kritieke zone omvat zowel de<br />
ontstekingszone, de neerslagzone als de veiligheidszone. De vuurwerkmaker is ook<br />
verantwoordelijk voor het feit dat, na beëindiging van het vuurwerk, geen risicovolle<br />
voorwerpen (onder meer niet – ontplofte projectielen) meer aanwezig zijn in de kritieke zone.<br />
De vuurwerkmaker zal een permanent toezicht verzekeren op de opslag van het<br />
pyrotechnisch materiaal vóór en tijdens het afsteken van het vuurwerk.<br />
Met het oog op het melden van brand of een ongeval moet door een operator een mobiel<br />
telefoontoestel worden meegedragen. Deze operator moet beschikken over de<br />
oproepnummers van brandweer en ziekenwagen (100), politie (101), en eventuele andere<br />
hulpdiensten (EHBO- medewerker van het evenement) en moet op de hoogte zijn van de<br />
locatie (straat, plein, terrein) van het vuurwerk of het evenement.<br />
Art. 13: Vuurwerkplan<br />
De organisator stelt, samen met de technisch verantwoordelijke voor het vuurwerk, een<br />
gedetailleerd vuurwerkplan op.<br />
Er moet in het vuurwerkplan een onderscheid worden gemaakt tussen:<br />
1. een grond- en inplantingplan op schaal (1/500) waarop minstens de verschillende zones,<br />
de locatie van al het vuurwerk (met vermelding van het kaliber), alle vaste en verplaatsbare<br />
opstellingen, voorwerpen, gebouwen, installaties, planten, … die beschadigd kunnen worden<br />
door de neerslag, alsook de vluchtwegen en uitgangen, de blusmiddelen, de afgesloten<br />
straten en de vrije doorgang voor interventievoertuigen op een duidelijke manier zijn<br />
aangeduid en benoemd;<br />
2. algemene informatie over het vuurwerk : datum, plaats (adres), aanvangstijd en duur;<br />
3. een realistische raming van het aantal toeschouwers;<br />
4. de belangrijkste contactpersonen met hun taken en/of verantwoordelijkheden, en hoe<br />
deze kunnen worden gecontacteerd tijdens het evenement : voornaam, naam,<br />
geboortedatum, adres, telefoonnummer en mobiel nummer van de organisator van het<br />
vuurwerk en van de technisch verantwoordelijke, en naam en adres van de operator(en) van<br />
het vuurwerk;<br />
5. de leverancier van het pyrotechnisch materiaal: naam en adres;<br />
6. een beschrijving van het het pyrotechnisch materiaal: naam, gewicht, aard, kaliber (mm),<br />
91
maximale hoogte en straal van de neerslag;<br />
7. een afschrift van de verzekeringsovereenkomst of het aanhangsel;<br />
8. een exemplaar van het schriftelijk bericht aan alle personen die in de neerslagzone een<br />
eigendom hebben of een gebouw uitbaten;<br />
9. (alleen als u deze reeds bezit) een afschrift van de machtiging van het Bestuur van de<br />
Luchtvaart.<br />
Art. 14.<br />
De politie is bevoegd tot het controleren van de naleving van dit reglement. Zij kan, in geval<br />
van niet-naleving, overgaan tot stillegging van de manifestatie, inbeslagname van de<br />
goederen en stockage bij de vuurwerkmaker, dit alles op zijn kosten.<br />
Artikel 2: Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van een aanplakbrief.<br />
Artikel 3: Afschrift van dit besluit wordt binnen de achtenveertig uur verstuurd naar de heer<br />
Gouverneur van de Provincie West-Vlaanderen voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie<br />
van de Provincieraad<br />
en voor melding in het bestuursmemoriaal van de Provincie. Tevens wordt van dit besluit een<br />
afschrift gestuurd aan de Griffie van de Rechtbank van Eerst Aanleg en aan de Griffie van de<br />
Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de lokale politie.<br />
Aldus gedaan in openbare zitting van 17 maart 2008.<br />
92
10. Stedelijke administratieve verordening betreffende de organisatie van de<br />
kermissen en de uitoefening van kermisactiviteiten. Voorlegging tot goedkeuring.<br />
Gelet op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de<br />
organisatie van openbare markten, gewijzigd bij wet van 4 juli 2005 en wet van 20 juli 2006,<br />
meer bepaald de artikelen 8 tot en met 10,<br />
Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en<br />
organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie meer bepaald<br />
de artikelen 8 tot en met 24,<br />
Overwegende dat volgens artikel 8 §1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van<br />
ambulante en kermisactiviteiten op de openbare markten en kermissen, wordt geregeld bij<br />
gemeentelijk reglement,<br />
Overwegende dat volgens artikel 9§ 1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van<br />
ambulante en kermisactiviteiten op het openbaar domein, buiten de openbare markten en<br />
kermissen, wordt geregeld bij gemeentelijk reglement<br />
Gelet op de brief vanwege de minister van Middenstand en Landbouw inzake het voorafgaand<br />
advies.<br />
Gelet op het gemeentelijk reglement toepasselijk op de kermissen vanaf het dienstjaar 2001,<br />
zoals goedgekeurd in gemeenteraadszitting dd 19 februari 2001<br />
Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen,<br />
BESLUIT, met algemene stemmen:<br />
Artikel 1: Het reglement m.b.t. kermisactiviteiten op de openbare kermissen wordt, zoals in<br />
bijlage gevoegd, goedgekeurd.<br />
Artikel 2: In werking treden reglement<br />
Dit reglement wordt binnen de maand na de aanneming ervan gestuurd naar de minister van<br />
Middenstand en treedt in werking op 1 juli 2008.<br />
Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van aanplakbrief, overeenkomstig art. 186 van het<br />
gemeentedecreet.<br />
Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de heer<br />
Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en<br />
voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />
Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A. te<br />
Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de politiezone<br />
RIHO.<br />
Aldus gedaan in openbare vergadering van 26 mei 2008.<br />
93
REGLEMENT M.B.T. KERMISACTIVITEITEN OP DE OPENBARE KERMISSEN<br />
AFDELING 1 Organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in<br />
kermisgastronomie op openbare kermissen<br />
Artikel 1 Toepassingsgebied<br />
Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de<br />
gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van<br />
vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen,<br />
samen te brengen.<br />
Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog<br />
op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van<br />
kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie.<br />
Dit reglement is niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties.<br />
Artikel 2 Gegevens van openbare kermissen<br />
De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in:<br />
CENTRUM ROESELARE.<br />
1/Kermis Onze-Lieve-Vrouwemarkt.<br />
Van de zondag voor O.-L.-Heer Hemelvaart tot en met de zondag erna.<br />
Opgeschort sedert 1997.<br />
2/Kermis Stationsplein.<br />
van Pinksterzondag tot en met de woensdag erna.<br />
3/De Grote Kermis (Grote Markt, Polenplein en Botermarkt).<br />
van de vierde zondag van augustus tot en met de woensdag erna.<br />
Zijn er echter vijf zondagen in augustus dan dient de u toegewezen standplaats<br />
verplicht ingenomen en uitgebaat te worden tot en met de vijfde zondag.<br />
CENTRUM BEVEREN.<br />
1/Beveren Ommegang.<br />
De tweede zondag van augustus tot en met de woensdag erna.<br />
2/Beveren Kermis.<br />
De derde zondag van september.<br />
Geen contracten.<br />
CENTRUM RUMBEKE.<br />
1/Kermis Kerkplein Rumbeke.<br />
De eerste zondag van augustus tot en met de woensdag erna.<br />
94
CENTRUM OEKENE.<br />
1/Kermis van Oekene.<br />
De derde zondag van juli.<br />
Geen contracten.<br />
Het basisplan van de kermis is opgenomen als bijlage.<br />
De gemeenteraad geeft volmacht aan het College van Burgemeester en Schepenen om de data<br />
en het plan van de standplaatsen, jaar per jaar en gedetailleerd, voor de kermissen te bepalen.<br />
Na vaststelling wordt dit bekendgemaakt via de website en/of via de lokale pers.<br />
De standplaatsen ingenomen ter gelegenheid van voornoemde kermissen mogen niet langer<br />
bezet worden dan de in dit artikel vermelde periodes.<br />
Artikel 3 Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen<br />
De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen:<br />
§1 Voor kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel:<br />
-aan de houders van een ’machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’ voor eigen<br />
rekening<br />
-aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun<br />
dagelijks bestuur houder van de ‘machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’.<br />
Bijkomende voorwaarden:<br />
- uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke<br />
aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s<br />
- wanneer het een kermisattractie met voortbeweging van personen, aangedreven door<br />
een niet-menselijke energiebron betreft, de attractie voldoet aan de bepalingen van<br />
artikel 10 van het KB van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen<br />
- het bewijs dat de uitbating van de kermisattractie met dieren voldoet aan de<br />
reglementaire voorschriften betreffende deze materie<br />
- het bewijs dat de vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel en de<br />
personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake<br />
volksgezondheid<br />
§2 Voor vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel:<br />
- aan de houders van een ’machtiging als werkgever in ambulante activiteiten’ voor eigen<br />
rekening<br />
- aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun<br />
dagelijks bestuur houder van de ’machtiging als werkgever in ambulante activiteiten’<br />
Bijkomende voorwaarden:<br />
- de uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke<br />
aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s,<br />
- het bewijs dat de vestiging en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de<br />
reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid.<br />
§3 Er wordt zoveel mogelijk naar gestreefd om slechts één inrichting van dezelfde soort op een<br />
marktplein of straatgroep bij wijkkermissen op te stellen, teneinde de diversiteit van het aanbod<br />
te waarborgen.<br />
Bij gelijk aanbod voor dezelfde inrichting en kermis, wordt de plaats toegekend aan de<br />
kermisreiziger die in de voorafgaande 5 jaar het meest een standplaats heeft bekomen.<br />
Over de gelijkaardigheid van de inrichtingen oordeelt enkel het College van Burgemeester en<br />
Schepenen.<br />
95
Artikel 4 Verhouding abonnement – losse plaatsen<br />
De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de<br />
kermis, hetzij per abonnement. Het abonnement is de regel.<br />
De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk:<br />
- in geval van absolute noodzaak;<br />
- wanneer de verplichtingen onafscheidelijk zijn verbonden aan de hernieuwing van de<br />
kermis (bijvoorbeeld introductie van nieuwe attracties).<br />
De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde<br />
standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.<br />
Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de<br />
standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat<br />
er geen onderbreking was bij de overname.<br />
De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van<br />
een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de<br />
persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.<br />
Artikel 5 Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen<br />
5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats<br />
Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester of zijn afgevaardigde deze vacature<br />
bekend maken door publicatie van een kennisgeving.<br />
Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht via de website en/of via de lokale<br />
pers.<br />
De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften 4 en binnen de termijn voorzien in<br />
de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet<br />
weerhouden.<br />
5.2. Onderzoek van de kandidaturen<br />
Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de gemeente of voldaan is aan de<br />
voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 3 van dit reglement.<br />
De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria:<br />
a) de aard van de attractie of van de vestiging;<br />
b) de technische specificaties van de attractie of van de vestiging;<br />
c) de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging;<br />
d) de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging;<br />
e) de deskundigheid van de uitbater, van de ‘aangestelde – verantwoordelijken’ en van het<br />
tewerkgesteld personeel;<br />
f) desgevallend, de nuttige ervaring;<br />
g) de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat.<br />
Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden<br />
en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een<br />
proces-verbaal.<br />
5.3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats<br />
De gemeente deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke<br />
niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee:<br />
-hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,<br />
-hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,<br />
-hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding<br />
4 De wijze van indiening wordt nader bepaald in art 14, eerste lid van het KB van 24 september 2006<br />
96
Artikel 6. Het register of plan van de toegewezen standplaatsen<br />
Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats vermeld staat:<br />
a) de situering van de standplaats;<br />
b) de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats;<br />
c) de duur van het gebruiksrecht of het abonnement;<br />
d) de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de<br />
standplaats toegewezen werd;<br />
e) desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats<br />
toegewezen werd en het adres van haar maatschappelijke zetel;<br />
f) het ondernemingsnummer;<br />
g) de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de<br />
standplaats toegelaten is;<br />
h) de prijs van de standplaats behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld;<br />
i) desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht.<br />
Artikel 7 Spoedprocedure<br />
Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant<br />
blijven,<br />
- hetzij omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure (cf.<br />
artikel 5 van dit reglement),<br />
- hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden,<br />
- hetzij tengevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder,<br />
kan er worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald:<br />
1° de gemeente raadpleegt de door hem gekozen kandidaten. Zij richt zich, in de mate<br />
van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats;<br />
2° de kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs,<br />
hetzij schriftelijk tegen ontvangstbewijs;<br />
3° de gemeente gaat over tot de toewijzing van de standplaatsen;<br />
4° zij stelt een proces-verbaal op dat per vacature of onbezette standplaats de<br />
kandidaten vermeldt die hun kandidatuur hebben ingediend;<br />
5° indien meerdere kandidaten naar eenzelfde standplaats dingen, geeft zij in het procesverbaal<br />
de motivatie van haar keuze aan;<br />
6° zij deelt aan iedere kandidaat, hetzij bij ter post aangetekend schrijven met<br />
ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij<br />
per duurzame drager (bijv. fax of e-mail) met ontvangstmelding, de beslissing mede die<br />
hem aanbelangt.<br />
Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd<br />
toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de<br />
kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische<br />
noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein.<br />
De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van de eerstvolgende<br />
gemeenteraad of College van Burgemeester en Schepenen, al naargelang het geval.<br />
Artikel 8 Duur abonnement<br />
1° Het abonnement heeft een duur van vijf jaar.<br />
Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij het opschorten (cf.<br />
artikel 9 van dit reglement) of het afstand doen van het abonnement (cf. artikel 10 van dit<br />
reglement).<br />
97
2° De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een<br />
kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten<br />
aan het einde van de loopbaan.<br />
Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, hangt ze af van de beoordeling van<br />
de burgemeester, van zijn afgevaardigde of van de concessionaris.<br />
3° De prijs van de standplaats wordt door het College van Burgemeester en Schepenen<br />
vastgesteld, op basis van een eenheidsprijs per lopende meter.<br />
Artikel 9 Opschorten abonnement<br />
De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer:<br />
1° hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen:<br />
-door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest,<br />
-door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.<br />
De opschorting gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op aan<br />
het einde van de kermis.<br />
Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van<br />
de kermis hernieuwd worden.<br />
2° hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats<br />
heeft.<br />
De opschorting moet worden bekend gemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum<br />
van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden.<br />
De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de<br />
overeenkomst voortkomen.<br />
De vraag tot opschorting dient te gebeuren:<br />
- hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,<br />
- hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,<br />
- hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding.<br />
Artikel 10 Afstand van het abonnement<br />
De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen:<br />
- bij de vervaldag van het abonnement, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden;<br />
- bij de stopzetting van zijn activiteiten, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden.<br />
- indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in<br />
artikel 9 1° van dit reglement. De opzegging gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de<br />
ongeschiktheid.<br />
- De houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere<br />
motieven. De beslissing om gevolg aan deze aanvraag te geven hangt af van de beoordeling van<br />
de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris.<br />
- De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent,<br />
kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de<br />
houder was.<br />
98
Artikel 11 Schorsing en opzegging van het abonnement<br />
De gemeente kan het abonnement intrekken of opschorten:<br />
1° hetzij omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke<br />
verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing<br />
zijn op de betrokken attractie of vestiging,<br />
2° hetzij omdat de titularis van de standplaats niet of niet tijdig betaalt.<br />
3° hetzij omdat de titularis van de standplaats zonder geldige reden van de kermis wegblijft.<br />
4° hetzij bij wijziging van de uitbating in strijd met de modaliteiten van de standplaatsen<br />
5° hetzij bij het herhaaldelijk niet naleven van de onderrichtingen van de plaatsmeester.<br />
De beslissing tot schorsing wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met<br />
ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.<br />
De schorsing bedraagt minstens 2 jaar.<br />
Artikel 12 Overdracht standplaats<br />
De overdracht van een standplaats is toegelaten wanneer:<br />
1) De houder van een standplaats op een openbare kermis de uitbating van zijn attractie(s) of<br />
zijn vestiging(en) stopzet;<br />
2) de houder van een standplaats overlijdt. Zijn rechthebbenden kunnen zijn standplaats<br />
overlaten.<br />
In beide gevallen is overdracht slechts mogelijk op voorwaarde dat<br />
- de overnemer(s) de attractie(s) of vestiging(en) uitgebaat op de overgedragen<br />
standplaatsen overneemt;<br />
- de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot het toewijzen van een standplaats op de<br />
kermis (cf. artikel 3 van dit reglement).<br />
- de gemeente vastgesteld heeft dat de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot<br />
overdracht.<br />
Artikel 13 Inname standplaatsen<br />
13.1. De standplaatsen kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan<br />
tafel kunnen ingenomen worden door:<br />
1) de personen aan wie standplaats toegewezen is (cf. art. 3 van dit reglement) houders<br />
‘machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’;<br />
2) de verantwoordelijke van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de<br />
standplaats is toegewezen, houder van de ’machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’;<br />
3) de echtgenoot of echtgenote of wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie<br />
de standplaats werd toegewezen, houders van de ’machtiging als werkgever in<br />
kermisactiviteiten’ voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening;<br />
4) de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen,<br />
houders van de ’machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’ voor de uitoefening van de<br />
kermisactiviteit voor eigen rekening;<br />
5) de personen die beschikken over de ’machtiging als aangestelde-verantwoordelijke in<br />
kermisactiviteiten’ die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen<br />
bedoeld in 1) tot en met 4);<br />
99
6) aangestelden die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen<br />
bedoeld in 1) tot en met 4) onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een persoon<br />
bedoeld in 5).<br />
De personen bedoeld in 2) tot en met 5) kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun<br />
machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat worden.<br />
Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of<br />
door middel van wie ze werden toegewezen.<br />
13.2. De standplaatsen voor een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening<br />
aan tafel kunnen ingenomen worden door:<br />
1) de personen aan wie de standplaats toegewezen is (cf. art. 3 van dit reglement) houders<br />
’machtiging als werkgever in ambulante activiteiten’;<br />
2) de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de<br />
standplaats is toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever in ambulante<br />
activiteiten’;<br />
3)) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd<br />
toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever’ voor de uitoefening van een ambulante<br />
activiteit voor eigen rekening;<br />
4) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie<br />
de standplaats werd toegewezen, houder van een ‘machtiging als werkgever’ voor de<br />
uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;<br />
5) door de personen die beschikken over een ’machtiging als aangestelde A’ of een ’machtiging<br />
als aangestelde B’, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de<br />
natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in 1) tot en met 4);<br />
6) door de personen vrijgesteld van de machtiging tot het uitoefenen van ambulante<br />
activiteiten 5 in een vestiging kermisgastronomie zonder bediening aan tafel, in aanwezigheid en<br />
onder het gezag van de houder van de ‘machtiging ambulante activiteiten als werkgever’ of van<br />
de houder van de ’machtiging ambulante activiteiten als aangestelde A of B’;<br />
De personen opgesomd in 2) tot en met 5) kunnen de standplaatsen innemen buiten de<br />
aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.<br />
AFDELING 2 Organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten<br />
openbare kermissen<br />
Artikel 14 Toepassingsgebied<br />
1.1. Op aanvraag van een kermisuitbater<br />
Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het<br />
openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisattractie of vestiging van<br />
kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten, dient dit voorafgaand aan te vragen bij<br />
de gemeente. Deze aanvraag dient te gebeuren via een standaardformulier (cf. bijlage).<br />
1.2. Vanuit de gemeente<br />
Wanneer de gemeente een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt<br />
de procedure zoals omschreven in artikel 5 van Afdeling 1 van dit reglement gevolgd.<br />
5 KB art. 2, §3<br />
100
Artikel 15 Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen<br />
De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. supra Afdeling 1 artikel 3)<br />
en innemen van de standplaatsen op de openbare kermis (cf. supra Afdeling 1 artikel 3)<br />
kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.<br />
Artikel 16 Duur machtiging<br />
De machtiging wordt door de gemeente toegekend<br />
- hetzij voor een bepaalde periode<br />
- hetzij per abonnement<br />
Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats<br />
heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.<br />
Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de<br />
standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat<br />
er geen onderbreking was bij de overname.<br />
De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van<br />
een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de<br />
persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.<br />
AFDELING 3 Bijkomende bepalingen inzake de organisatie van kermisactiviteiten op het<br />
openbaar domein<br />
Artikel 17<br />
Alleen kermiswagens op het plan aangeduid zijn toegelaten. Voor zover als de beschikbare<br />
plaats het mogelijk maakt, wordt één woonwagen voorzien bij iedere inrichting.<br />
De plaatsmeester duidt eveneens de plaats aan voor de wagens welke niet bij de inrichting zelf<br />
kunnen worden geplaatst.<br />
De kermisreizigers mogen hun wagens en inrichting slechts plaatsen vanaf de woensdag voor<br />
de kermis om 20.00 uur. De kermispleinen moeten volledig ontruimd zijn, de dinsdagavond na<br />
de kermis om 20.00 uur. Het College van Burgemeester en Schepenen kan deze tijdstippen<br />
verlengen. Op de grote kermissen mag gedurende de kermis zelf, dit is van zaterdagmorgen tot<br />
maandagavond, niets afgebroken en weggenomen worden.<br />
De kermissen worden niet verlengd tot een tweede zondag.<br />
De persoon aan wie een standplaats werd toegekend moet voor de opening van de kermis het<br />
volledige standgeld betalen.<br />
Artikel 18<br />
De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de<br />
kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de burgemeester, zijn<br />
afgevaardigde of de concessionaris zijn gemachtigd om de documenten vermeld in Afdeling 1,<br />
artikel 3 van dit reglement te controleren .<br />
Artikel 19<br />
De tarieven voor gebruik van elektriciteit zijn opgenomen in het retributiereglement.<br />
De aansluiting op het elektriciteitsnet en het wegnemen van de aansluiting vallen ten laste van<br />
en onder verantwoordelijkheid van de uitbater.<br />
101
In geval van stroomonderbreking, hetzij wegens beperking van verbruik, hetzij wegens defect<br />
aan de stroomvoorziening, kan geen vermindering van standgeld worden toegekend.<br />
Voor de aansluiting op het elektriciteitsnet dienen volgende punten in acht genomen:<br />
1. de uitbater moet minimum 4 weken op voorhand zijn aanvraag tot aansluiting<br />
overmaken aan het stadsbestuur.<br />
2. elke kermisattractie moet voorzien worden van een verliesstroomschakelaar van max.<br />
100m A ( A.R.E.I., art.97-2).<br />
3. De beschermgeleider van de kermisattractie moet verbonden worden met de door de<br />
nutsmaatschappij of de door de stad ter beschikking gestelde aarding. Indien er geen<br />
beschikbare aarding is, dient de uitbater zelf in te staan voor een geschikte aarding. In<br />
dit geval moet hij de aarding laten controleren door een erkend organisme.<br />
4. De installatie mag slechts onder spanning gebracht worden na voorlegging van een<br />
positief keuringsattest van een erkend organisme waarop expliciet de aanwezigheid van<br />
een verliesstroomschakelaar ( max. 100 m A ) vermeld staat. Dit keuringsattest mag<br />
niet ouder zijn dan 13 maanden op het ogenblik van de aanvraag.<br />
Artikel 20<br />
Enkel tijdens de openingsuren is het maken van muziek toegelaten.<br />
De uitbaters moeten hun geluidsversterking zodanig afstemmen dat zij de uitbating van hun<br />
collega’s of van hun handelsinrichting niet storen.<br />
Het is verboden sirenes of andere storende geluidsvoortbrengende toestellen die de normale<br />
hinder overschrijden, te gebruiken.<br />
Artikel 21<br />
Het College van Burgemeester en Schepenen kan beslissen de kermis te beperken in duur en<br />
de toewijzingsplaats aan te passen naar gelang de omstandigheden.<br />
Het stadsbestuur is geenszins verantwoordelijk voor eender welke schade of ongevallen<br />
veroorzaakt door de uitbaters, hun inrichting of hun personeel, ten opzichte van klanten of<br />
voorbijgangers.<br />
De standplaatsen worden toegewezen in de toestand waarin ze zich bevinden. Door het<br />
aanvaarden van de toewijzing verzaakt de uitbater aan elk verhaal tegen het stadsbestuur.<br />
Artikel 22<br />
Bij elke kermisattractie moet het tarief aangeduid worden. Deze aanduiding moet duidelijk en<br />
ondubbelzinnig zijn. Zij moet op een goed zichtbare plaats worden aangebracht en goed<br />
leesbaar zijn voor het publiek.<br />
Behoudens uitdrukkelijke toestemming van het stadsbestuur mag het tarief tijdens de kermis<br />
niet gewijzigd worden.<br />
AFDELING 4 Inwerkingtreding<br />
Artikel 23<br />
Dit reglement wordt binnen de maand na de aanneming ervan gestuurd naar de minister van<br />
Middenstand en treedt in werking op 1 juli 2008.<br />
102
11. Stedelijke administratieve verordening betreffende de nachtwinkels en private<br />
bureaus voor telecommunicatie<br />
DE GEMEENTERAAD:<br />
Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, meer bepaald artikel 42<br />
Gelet op de Nieuwe Gemeentewet , meer bepaald artikelen 119 en 119bis<br />
Gelet op de Wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en<br />
dienstverlening, meer bepaald de artikelen 6 en 18;<br />
Overwegende dat het stadsbestuur inziet dat nachtwinkels en private bureaus voor<br />
telecommunicatie voorzien in een socio-economische behoefte van de consument en dat het<br />
stadsbestuur het belang hiervan erkent;<br />
Overwegende dat in het verleden bleek dat diverse nachtwinkels en private bureaus voor<br />
telecommunicatie niet over alle noodzakelijke vergunningen beschikten en niet aan alle wettelijke<br />
voorschriften voldeden;<br />
Overwegende dat dit een vorm van oneerlijke concurrentie teweegbrengt ten opzichte van<br />
andere bonafide handelaars in de stad;<br />
Overwegende dat nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie overlast kunnen<br />
veroorzaken en dat de vestiging ervan in een woongebied niet altijd even opportuun is;<br />
Overwegende dat de wet op de openingsuren van 10 maart 2006 aan de steden en<br />
gemeenten de mogelijkheid geeft om afwijkende openingsuren vast te stellen en dat men zowel<br />
nachtwinkels als private bureaus voor telecommunicatie aan een uitbatingvergunning kan<br />
onderwerpen;<br />
Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen,<br />
BESLUIT, met algemene stemmen – 6 neen (Herman De Reuse, Filip Deforche, Arlette<br />
Temperman, Stephanie Nuytten, Peter Logghe en Cyriel Ameye) – 1 onthouding (Frederik<br />
Declercq)<br />
Enig artikel: De stedelijke administratieve verordening betreffende de nachtwinkels en private<br />
bureaus voor telecommunicatie wordt als volgt goedgekeurd:<br />
103
Stedelijke administratieve verordening betreffende de nachtwinkels en private bureaus voor<br />
telecommunicatie.<br />
Artikel 1. Begripsomschrijving<br />
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
uitbater: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die eigenaar is van de handelszaak (maar<br />
niet noodzakelijk van het handelspand) en voor wiens rekening en risico de instelling wordt<br />
uitgebaat.<br />
vestigingseenheid: een plaats die men geografisch gezien kan identificeren door een adres<br />
en die voor de consument toegankelijk is en waar activiteiten, waarop de Wet van 10<br />
november 2006 van toepassing is, uitgeoefend worden.<br />
nachtwinkel: een vestigingseenheid die<br />
a) ingeschreven is in de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen) uitsluitend onder de<br />
rubriek ’verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen’<br />
b) geen andere handelsactiviteit uitoefent dan die hierboven bedoeld<br />
c) een maximale netto- verkoopsoppervlakte heeft van 150 m²<br />
d) en op een duidelijke en permanente manier de vermelding ‘Nachtwinkel’ draagt.<br />
privaat bureau voor telecommunicatie: iedere voor het publiek toegankelijke<br />
vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten.<br />
uitbatingvergunning: vergunning voor het uitbaten van een nachtwinkel of privaat bureau<br />
voor telecommunicatie verleend door het College van Burgemeester en Schepenen nadat<br />
voldaan is aan een aantal uitbatingvoorwaarden.<br />
Artikel 2. Toepassingsgebied<br />
Dit reglement is van toepassing op alle nieuw te openen en bestaande vestigingseenheden op<br />
het grondgebied van de gemeente die, rekening houdend met de begripsomschrijvingen van<br />
artikel 1 van dit reglement, worden beschouwd als een nachtwinkel of een privaat bureau voor<br />
telecommunicatie.<br />
Artikel 3. Sluitingsuren van private bureaus voor telecommunicatie<br />
In afwijking van artikel 6,d) van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in<br />
handel, ambacht en dienstverlening, wordt de toegang van de consument tot private bureaus<br />
voor telecommunicatie verboden: vóór 08 uur en na 21 uur<br />
Artikel 4. Ruimtelijke ligging van de zaak<br />
§ 1 In toepassing van artikel 18 § 2 van de wet van 10 november 2006 betreffende de<br />
openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, wordt de vestiging en uitbating van<br />
nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie tot een gedeelte van het grondgebied<br />
van <strong>Roeselare</strong> beperkt. Dit in het kader van een goede ruimtelijke ordening: nacht- en<br />
belwinkels zijn handelszaken die vaak gepaard gaan met diverse vormen van overlast. Zo is<br />
overlast een fenomeen dat inherent is aan dergelijke activiteiten en zijn nacht- en belwinkels<br />
onverenigbaar geworden met het algemene woonkarakter van vele wijken, verkavelingen,<br />
woonerven,… en delen van het stadscentrum. Temeer daar de openingsuren van bovenstaande<br />
handelszaken de leefbaarheid en/of nachtrust van burgers ernstig kunnen verstoren.<br />
Omwille hiervan wordt geen uitbatingvergunning verleend voor nachtwinkels en private bureaus<br />
voor telecommunicatie die in zich in één van volgende gebieden bevinden:<br />
- alle gebieden die zich buiten de Kleine Ring bevinden (deze ring wordt gevormd door<br />
Westlaan/Noordlaan (N32), H. Spilleboutdreef, K. Albert I-laan, Kaaistraat, Bruanebrug,<br />
104
Mandellaan, Koning Leopold III-laan en de Brugsesteenweg) met uitzondering van volgende<br />
invalswegen: Meensesteenweg, Meiboomlaan, Iepersestraat, Oostnieuwkerksesteenweg,<br />
Diksmuidsesteenweg, Hoogleedsesteenweg, Brugsesteenweg, Beversesteenweg,<br />
Ardooisesteenweg, Rumbeeksesteenweg.<br />
- de interne zone die afgebakend wordt door volgende straten: St.-Amandsstraat, Jules<br />
Lagaelaan, Koning Albert I-laan, Rumbeeksesteenweg, Zuidstraat, St. Michielsplein,<br />
Vrouwestraat, Manestraat, Grote Markt en de Noordstraat.<br />
- de interne zone die afgebakend wordt door volgende straten: Brugsesteenweg,<br />
Gasthuisstraat, Rondekomstraat, Weverijstraat, Stationsplein, Beversesteenweg en de Koning<br />
Leopold III-laan.<br />
§ 2 Onverminderd de bovenstaande afbakening van zones geldt zowel binnen als buiten deze<br />
gebieden, dat de uitbating van een nachtwinkel en/of een privaat bureau voor<br />
telecommunicatie de ruimtelijke draagkracht niet mag overschrijden en bovendien verenigbaar<br />
moet zijn met de onmiddellijke omgeving. Indien dit niet het geval is, kan het College van<br />
Burgemeester en Schepenen bijkomende maatregelen opleggen die de overlast beperken.<br />
Eventueel kan het schepencollege de uitbating verbieden indien dit noodzakelijk wordt geacht.<br />
Onverminderd bovenstaande bepalingen, is het zo dat nachtwinkels en/of private bureaus voor<br />
telecommunicatie zich niet mogen vestigen en een uitbating voeren op minder dan 50 meter<br />
van elkaar. Dit om de concentratie van dit type handelsactiviteiten te vermijden. Dergelijke<br />
handelsconcentraties brengen vaak nog meer overlast met zich mee en dit zowel op gebied van<br />
geluidsoverlast, verkeersdrukte, zwerfvuil, … Dit wil het College van Burgemeester en<br />
Schepenen te allen prijze vermijden en inperken.<br />
Artikel 5. Uitbatingvergunning<br />
§1 Voor elke uitbating van een nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie zoals<br />
bedoeld in artikel 1 van dit reglement, moet de uitbater schriftelijk een uitbatingvergunning<br />
aanvragen bij het College van Burgemeester en Schepenen door middel van een<br />
aanvraagformulier waarvan een model als bijlage is gehecht aan dit reglement. Het starten van<br />
de uitbating van de nachtwinkel of het privaat bureau voor telecommunicatie kan enkel nadat<br />
een vergunning werd afgeleverd door het College van Burgemeester en Schepenen.<br />
§ 2 Voor de nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie die bestaan op het<br />
ogenblik van de inwerkingtreding van dit reglement, moet de uitbater uiterlijk binnen een<br />
periode van 3 maanden na de inwerkingtreding van dit reglement een uitbatingvergunning<br />
aanvragen. De aanvraag geldt als tijdelijke uitbatingvergunning tot de definitieve vergunning<br />
wordt verleend of geweigerd.<br />
§ 3 De uitbatingvergunning wordt verleend door het College van Burgemeester en Schepenen<br />
en kan enkel worden verleend na een administratief onderzoek dat volgende componenten<br />
bevat:<br />
1. Een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten als ondernemer of enige andere vergunning<br />
die wettelijk voorgeschreven is. Hiervoor dient men volgende bewijsstukken bij zijn aanvraag<br />
te voegen:<br />
- een kopie van de identiteitskaart;<br />
- indien van toepassing, een kopie van de beroepskaart;<br />
- een bewijs van goed zedelijk gedrag dat hoogstens 3 maanden oud is;<br />
- bewijs van inschrijving in de Kruispuntbank voor Ondernemingen of een kopie van de<br />
publicatie in het Belgisch Staatsblad;<br />
- een bewijs van aangifte bij de BTW- administratie;<br />
- een bewijs van de aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds en een ziekenfonds.<br />
105
2. Een onderzoek inzake de verplichte verzekering objectieve aansprakelijkheid (slechts van<br />
toepassing voor een vestiging met een toegankelijke oppervlakte van meer dan 50 m² - wet<br />
van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de<br />
verplichte verzekering van de burgerrechterlijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen).<br />
3. Een financieel onderzoek naar de betaling van alle verschuldigde stadsfacturen en<br />
aanslagbiljetten, van welke aard ook, die betrekking hebben op de vestigingseenheid en de<br />
uitbater. Volgende bewijsstukken dienen eveneens bij de aanvraag gevoegd te worden in het<br />
kader van dit onderzoek:<br />
- een recent attest van de kas voor zelfstandigen waaruit blijkt dat de uitbater zijn bijdragen<br />
correct heeft betaald;<br />
- een recent fiscaal attest waaruit blijkt dat de exploitant zijn belastingsplichten is<br />
nagekomen;<br />
- indien van toepassing, een recent attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)<br />
waaruit blijkt dat de exploitant zijn bijdragen correct heeft betaald.<br />
4. Een stedenbouwkundig onderzoek:<br />
Een onderzoek naar de stedenbouwkundige conformiteit van de vestigingseenheid waarbij<br />
wordt onderzocht of de vestigingseenheid beschikt over de benodigde stedenbouwkundige<br />
vergunningen en in overeenstemming is met de geldende stedenbouwkundige voorschriften.<br />
5. Bijkomende bewijsstukken die, indien van toepassing, moeten afgeleverd worden:<br />
- een bewijs van aanvraag voor een toelating van het FAVV (Federaal Agentschap voor de<br />
Veiligheid van de Voedselketen) om voedingsmiddelen in omloop te brengen,<br />
- bij verkoop van tabak en sterke dranken: een kopie van de beroepsaangifte 108 van de<br />
Administratie der Douane en Accijnzen.<br />
§ 4 De uitbatingvergunning wordt verleend voor een termijn van maximum 3 jaar.<br />
Uiterlijk 3 maanden voor het verstrijken van voormelde termijn moet de uitbater schriftelijk een<br />
aanvraag indienen bij het schepencollege tot hernieuwing van de uitbatingvergunning.<br />
De uitbater die nalaat binnen de voormelde termijn een hernieuwing van de uitbatingvergunning<br />
aan te vragen, verliest zijn uitbatingvergunning op de vervaldag van de duurtijd. De aanvraag tot<br />
hernieuwing van de uitbatingvergunning geldt als voorlopige vergunning tot de definitieve<br />
inwilliging of weigering wordt verleend.<br />
§ 5 Het College van Burgemeester en Schepenen kan beslissen om de vergunning te weigeren<br />
of op te schorten indien:<br />
- niet voldaan wordt of niet meer voldaan wordt aan alle criteria van het administratief<br />
onderzoek vermeld in artikel 5§3;<br />
- de openbare orde, veiligheid en rust en/of openbare gezondheid in het gedrang kan komen;<br />
- de uitbater recent veroordelingen heeft opgelopen wegens inbreuken op de fraude- en<br />
drugswetgeving, omwille van inbreuken op de wet op racisme en xenofobie of omwille van<br />
daden van weerspannigheid ten opzichte van politie en andere overheidsdiensten.<br />
§ 6 Het College van Burgemeester en Schepenen kan beslissen in de uitbatingvergunning<br />
bijzondere voorwaarden op te nemen afhankelijk van specifieke omstandigheden, bv. de ligging<br />
van de inrichting.<br />
§ 7 De uitbatingvergunning is geldig, te rekenen vanaf de datum van ondertekening door de<br />
burgemeester en stadssecretaris.<br />
§ 8 De uitbatingvergunning wordt afgeleverd aan een uitbater voor een welbepaalde<br />
vestigingseenheid van nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie en kan niet worden<br />
overgedragen aan een andere uitbater of worden overgedragen naar een andere<br />
vestigingseenheid of locatie.<br />
106
§ 9 De vergunning vervalt van rechtswege, op het ogenblik dat de uitbating van de inrichting<br />
voor een periode van langer dan 3 maanden feitelijk onderbroken is.<br />
§ 10 De uitbater is verplicht alle wijzigingen in de inrichting die een verandering uitmaken ten<br />
opzichte van de veiligheid, onmiddellijk te melden aan het schepencollege.<br />
§ 11 De uitbatingvergunning moet steeds op eerste vordering van een bevoegde controlerende<br />
ambtenaar ter inzage worden voorgelegd.<br />
Artikel 6. Flankerende maatregelen met betrekking tot overlast<br />
§ 1 Het is verboden om in de buurt van nachtwinkels geluidshinder te veroorzaken en andere<br />
vormen van overlast. De nachtrust van de omwonenden mag niet verstoord worden.<br />
§ 2 Het is verboden om de nachtwinkel tussen 22 u. en 05 u. te laten beleveren.<br />
§ 3 Het is verboden om alcoholhoudende dranken te verbruiken in en rond de nachtwinkels.<br />
§ 4 Het is verboden om in de nabije omgeving van nachtwinkels voertuigen draaiende te<br />
houden terwijl het voertuig stilstaat, tenzij men daartoe genoodzaakt is. Het is tevens verboden<br />
om in de omgeving van een nachtwinkel een autoradio te laten spelen met een volume<br />
hoorbaar buiten het voertuig.<br />
§ 5 De uitbaters van de nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie worden ertoe<br />
gehouden om de omgeving rond de nachtwinkel net te houden. De uitbater doet al het nodige<br />
om het afval te verzamelen en plaatst indien noodzakelijk een afvalemmer. Deze afvalemmer<br />
dient op een regelmatig tijdstip geleegd te worden.<br />
Artikel 7. Politiemaatregelen en strafbepalingen<br />
§ 1 Overeenkomstig artikel 18 § 3 van de Wet van 10 november 2006 betreffende de<br />
openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening kan de burgemeester de sluiting bevelen<br />
van de nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie die worden uitgebaat in<br />
overtreding op onderhavig gemeentelijk reglement.<br />
§ 2 Bij het overtreden van de in artikel 3 voorziene openingsuren gelden de strafbepalingen<br />
zoals voorzien in artikelen 19 tot en met 22 van de wet van 10 november 2006 betreffende de<br />
openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.<br />
§ 3 Tenzij een wet of een decreet andere strafbepalingen bevat, wordt elke overtreding van<br />
deze politieverordening overeenkomstig artikel 119bis Nieuwe Gemeentewet bestraft met een:<br />
een administratieve geldboete van maximum 250 euro;<br />
een administratieve schorsing of intrekking van de door de gemeente afgeleverde<br />
toelating of vergunning voor de nachtwinkel of het privaat bureau voor<br />
telecommunicatie;<br />
een tijdelijke of definitieve sluiting van de nachtwinkel of het privaat bureau voor<br />
telecommunicatie.<br />
107
Artikel 8. Overige bepalingen<br />
§ 1 Dit reglement treedt in werking op 1 oktober 2008.<br />
§ 2 Dit reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikel 186<br />
van het gemeentedecreet.<br />
§ 3 Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de heer<br />
Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en<br />
voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />
Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A. te<br />
Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de politiezone<br />
RIHO.<br />
Aldus gedaan in openbare zitting van 15 september 2008.<br />
108
12. Administratieve verordening betreffende de inventarisatie van leegstaande<br />
woningen en/of gebouwen - ongeschikt, onbewoonbaar en/of overbewoond<br />
verklaarde woningen - woningen en/of gebouwen in verwaarloosde toestand.<br />
DE GEMEENTERAAD:<br />
Gelet op art. 43 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005;<br />
Gelet op de directe belasting op de leegstand van gebouwen en woningen, goedgekeurd in de<br />
gemeenteraad van 15 december 2009;<br />
Gelet op de directe belasting op de onbewoonbaar verklaarde en ongeschikte woningen en de<br />
woningen en gebouwen in een verwaarloosde toestand, goedgekeurd in de gemeenteraad van<br />
15 december 2009;<br />
Gelet op het technisch verslag ter vaststelling van verwaarlozing, goedgekeurd in zitting 26 juni<br />
2006 van het college van burgemeester en schepenen;<br />
Gelet op de procedure tot opmaak van het leegstandsregister, goedgekeurd in zitting van 30<br />
november 2009 van het college van burgemeester en schepenen;<br />
Gelet op het reglement vaststelling indicaties leegstand, goedgekeurd in de gemeenteraad van<br />
14 december 2009 en gewijzigd in zitting van 25 mei 2010;<br />
Gelet op de nota aan het schepencollege d.d. 19 november 2010 betreffende de aanpassing<br />
reglement vaststelling indicaties leegstand;<br />
Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen;<br />
BESLUIT, met algemene stemmen – 5 onthoudingen (Herman De Reuse, Filip Deforche, Arlette<br />
Temperman, Peter Logghe en Cyriel Ameye)<br />
Enig artikel: De stedelijke administratieve verordening betreffende betreffende de<br />
inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen - ongeschikt, onbewoonbaar<br />
en/of overbewoond verklaarde woningen - woningen en/of gebouwen in<br />
verwaarloosde toestand wordt als volgt goedgekeurd:<br />
Administratieve verordening betreffende de inventarisatie van leegstaande woningen<br />
en/of gebouwen - ongeschikt, onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde woningen<br />
- woningen en/of gebouwen in verwaarloosde toestand.<br />
ARTIKEL 1: Definities<br />
De definities en begrippen van volgende decreten en besluiten en hun eventuele wijzigingen en<br />
aanpassingen zijn van toepassing op deze verordening:<br />
- het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode en de eventuele wijzigingen<br />
- het decreet van 4 februari 1997 houdende kwaliteitsnormen en veiligheidsnormen voor<br />
kamers en studentenkamers (het kamerdecreet) en de eventuele wijzigingen<br />
- het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en de eventuele wijzigingen<br />
- het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009 en de eventuele wijzigingen<br />
- het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende<br />
het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2<br />
april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen<br />
en/of woningen en de eventuele wijzigingen<br />
109
ARTIKEL 2: Inventarisatie<br />
De bevoegde ambtenaren van de Woondienst maken drie inventarissen op:<br />
1) het leegstandsregister, bestaande uit:<br />
a. de inventaris van de leegstaande gebouwen<br />
b. de inventaris van de leegstaande woningen<br />
2) ongeschikt en/of onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde woningen<br />
3) woningen en gebouwen in verwaarloosde toestand<br />
Een woning of gebouw kan op verschillende inventarissen voorkomen. Ongeschikt en/of<br />
onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde woningen worden echter niet opgenomen in het<br />
leegstandsregister<br />
ARTIKEL 3: Inventarisatiedatum<br />
De inventarisatiedatum is de datum waarop de woning of het gebouw voor de eerste maal in<br />
minstens één van de inventarissen wordt opgenomen. Als datum wordt genomen:<br />
1) Voor het leegstandsregister:<br />
de datum van opmaak en versturen per beveiligde zending van de administratieve akte tot<br />
vaststelling leegstand<br />
2) Voor de inventaris ongeschikt en/of onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde<br />
woningen:<br />
Voor ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring volgens art 135 van het<br />
gemeentedecreet:<br />
de datum van opmaak en ondertekening van het besluit van de burgemeester tot<br />
ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring van de woning volgens art. 135 van het<br />
gemeentedecreet van 15 juli 2005<br />
Voor ongeschikt- en/of onbewoonbaar- en/of overbewoondverklaring volgens de Vlaamse<br />
Wooncode:<br />
de datum van opmaak en ondertekening van het besluit van de burgemeester tot<br />
ongeschikt- en/of onbewoonbaar- en/of overbewoondverklaring van de woning volgens de<br />
Vlaamse Wooncode<br />
3) Voor de inventaris woningen en gebouwen in verwaarloosde toestand:<br />
de datum van opmaak en versturen per beveiligde zending van de administratieve akte tot<br />
vaststelling verwaarlozing.<br />
ARTIKEL 4: Procedure inventarisatie<br />
1) Het leegstandsregister:<br />
Wanneer een woning of een gebouw minstens 12 opeenvolgende maanden leeg staat,<br />
stuurt de bevoegde ambtenaren een informatieve brief aan de zakelijk gerechtigde(n).<br />
Bedoeling hiervan is de zakelijk gerechtigde(n) voldoende te informeren en te vragen naar<br />
bijkomende gegevens die de leegstand in deze fase eventueel al kunnen weerleggen.<br />
De bevoegde ambtenaren maken foto’s van de leegstaande woning of het leegstaand<br />
gebouw en maken een verslag van objectieve indicaties van de leegstand op.<br />
De vaststelling van de leegstand van gebouwen en woningen gebeurt op basis van één of<br />
meerdere van volgende objectieve indicaties:<br />
I. administratieve vaststellingen:<br />
o het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de<br />
woning sinds meer dan één jaar;<br />
o het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf;<br />
o het verbruik van de nutsvoorzieningen is dermate laag dat een gebruik<br />
overeenkomstig de woonfunctie of de functie van het gebouw kan worden<br />
uitgesloten;<br />
110
o voor de woning/het gebouw werd vermindering van het kadastraal inkomen<br />
gevraagd op grond van artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen<br />
1992;<br />
o voor de nieuwe, nog onbewoonde woning is de stedenbouwkundige vergunning<br />
meer dan 7 jaar oud.<br />
II. onmogelijkheid om de woning te bewonen of het gebouw te gebruiken:<br />
o de toegang is geblokkeerd;<br />
o de toegang is verzegeld;<br />
o raamopeningen zijn dichtgemaakt of gesupprimeerd;<br />
o de winddichtheid van de woning/het gebouw is niet gewaarborgd (belangrijke<br />
glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet worden gesloten);<br />
o de waterdichtheid van de woning/het gebouw is niet gewaarborgd (dakpannen<br />
ontbreken, schoorsteen ontbreekt, regenafvoer ontbreekt);<br />
o de woning/het gebouw is deels vernietigd of gesloopt;<br />
o er zijn grote structurele verbouwingswerken aan de gang;<br />
o het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen;<br />
III. uitwendige indicaties van leegstand:<br />
o het aanbieden van de woning/het gebouw als “te huur” of “te koop”<br />
o geblindeerde raamopeningen (dichtgeplakt, -geschilderd)<br />
o neergelaten rolluiken<br />
o ernstig vervuild glas en/of buitenschrijnwerk<br />
o uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus<br />
o storende omgevingsaanleg: langdurig niet of slecht onderhouden omgeving/tuin<br />
IV. inwendige indicaties van leegstand:<br />
o de woning is helemaal/gedeeltelijk niet bemeubeld<br />
o de vloeroppervlakte van het gebouw is voor meer dan 50% niet in gebruik<br />
V. andere indicaties die ter plaatse kunnen worden vastgesteld<br />
De administratieve akte tot vaststelling leegstand wordt opgemaakt. De passende<br />
indicaties van leegstand worden in de administratieve akte opgenomen. De<br />
administratieve akte wordt per beveiligde zending naar alle zakelijk gerechtigden<br />
gestuurd. De zending bevat eveneens de foto’s van het betreffende pand. Het pand wordt<br />
opgenomen in het leegstandsregister.<br />
De zakelijke gerechtigde kan binnen de 30 dagen (vanaf de dag na de betekening van de<br />
administratieve akte tot vaststelling leegstand) beroep aantekenen tegen de beslissing tot<br />
opname van het pand in het leegstandsregister.<br />
Het beroep wordt bij beveiligde zending betekend aan het college van burgemeester en<br />
schepenen. Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minstens het volgende:<br />
o identiteit en adres van de indiener<br />
o verwijzing naar de administratieve akte en woning of gebouw waarover het gaat<br />
o bewijsstukken waaruit blijkt dat het pand niet leeg staat<br />
Het beroepschrift wordt geregistreerd in het leegstandsregister en de ontvangst ervan<br />
wordt gemeld aan de indiener ervan.<br />
Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt het beroep binnen 90 dagen<br />
(vanaf de dag na de betekening van het beroepschrift).<br />
Het beroep is onontvankelijk als het te laat werd ingediend, niet uitgaat van een zakelijk<br />
gerechtigde of zijn/haar gemachtigde en niet werd ondertekend.<br />
Als het beroep onontvankelijk is, wordt dat aan de indiener meegedeeld en wordt de<br />
procedure als afgehandeld beschouwd.<br />
Als het beroep wel ontvankelijk is, wordt de gegrondheid onderzocht. Dit kan gebeuren op<br />
basis van bijgevoegde stukken maar ook door een feitenonderzoek ter plaatse. Het<br />
beroep is ongegrond als de toegang tot het pand wordt geweigerd of verhinderd.<br />
De beslissing over het beroep wordt per beveiligde zending meegedeeld.<br />
Indien het beroep niet wordt ingewilligd of er geen tijdig beroep werd ingediend, wordt de<br />
opname van het pand in het leegstandsregister definitief. De datum van de opname is de<br />
111
datum van de vaststelling van de leegstand. Conform het uitvoeringsbesluit van 10 juli<br />
2009 is dit de datum van de administratieve akte tot vaststelling leegstand.<br />
Na één jaar opname in het leegstandsregister is de gemeentelijke belasting verschuldigd<br />
(tenzij men vrijgesteld is).<br />
2) De inventaris van ongeschikt- en/of onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde<br />
woningen:<br />
Voor woningen die ongeschikt- en/of onbewoonbaar- en of overbewoond verklaard<br />
worden volgens de Vlaamse Wooncode:<br />
de procedure tot ongeschikt- en/of onbewoonbaar en/of overbewoondverklaring van een<br />
woning is bepaald in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.<br />
Voor woningen die ongeschikt- en/of onbewoonbaar verklaard worden volgens art 135<br />
van het gemeentedecreet:<br />
o het verslag met daarin de vaststellingen van de gebreken en het eventuele advies<br />
worden opgemaakt door de bevoegde ambtenaar. Het technisch verslag<br />
ongeschikt/onbewoonbaar zoals voorzien in de Vlaamse Wooncode wordt hiervoor<br />
gebruikt (zie bijlage 1).<br />
o het besluit wordt opgemaakt door de burgemeester. Daarin worden bovenvermelde<br />
gebreken die een ernstig en acuut veiligheids- of gezondheidsrisico inhouden voor de<br />
openbare veiligheid en/of gezondheid opgenomen.<br />
o de woning wordt opgenomen in de inventaris van ongeschikt- en/of onbewoonbaar<br />
verklaarde woningen op datum van het besluit<br />
o na één jaar opname in de inventaris van ongeschikt –en/of onbewoonbaar verklaarde<br />
woningen is de gemeentelijke belasting verschuldigd (tenzij men vrijgesteld is).<br />
3) De inventaris van woningen/gebouwen in verwaarloosde toestand:<br />
De bevoegde ambtenaren sporen woningen en gebouwen in verwaarloosde toestand op.<br />
Dit gebeurt aan de hand van technisch verslag verwaarlozing (zie bijlage 2). De graad van<br />
verwaarlozing wordt in dit verslag als volgt bepaald:<br />
o I staat voor 1 strafpunt<br />
o II staat voor 3 strafpunten<br />
o III staat voor 9 strafpunten<br />
Indien een woning of een gebouw tussen de 15 en de 18 strafpunten op het technisch<br />
verslag scoort, wordt een verwittiging aan de zakelijk gerechtigde gestuurd, ter<br />
aanmaning de toestand van het pand te verbeteren. Een kopie van het technisch verslag<br />
wordt meegestuurd om aan te tonen waar best verbeteringswerken aan het pand<br />
worden uitgevoerd.<br />
Indien een woning of een gebouw 18 of meer strafpunten scoort, wordt een<br />
administratieve akte tot vaststelling verwaarlozing opgemaakt en per beveiligde zending<br />
aan alle zakelijk gerechtigden gestuurd. De zending bevat het technisch verslag en foto’s<br />
van het pand.<br />
De zakelijke gerechtigde kan binnen de 30 dagen (vanaf de dag na de betekening van de<br />
administratieve akte tot vaststelling verwaarlozing) beroep aantekenen tegen de beslissing<br />
tot opname van het pand in de inventaris van woningen en gebouwen in verwaarloosde<br />
toestand.<br />
Het beroep wordt bij beveiligde zending betekend aan het college van burgemeester en<br />
schepenen. Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minstens het volgende:<br />
o identiteit en adres van de indiener<br />
o verwijzing naar de administratieve akte en woning of gebouw waarover het gaat<br />
o bewijsstukken waaruit blijkt dat het pand niet verwaarloosd is<br />
De ontvangst ervan wordt gemeld aan de indiener ervan.<br />
Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt het beroep binnen 90 dagen<br />
(vanaf de dag na de betekening van het beroepschrift).<br />
Het beroep is onontvankelijk als het te laat werd ingediend, niet uitgaat van een zakelijk<br />
gerechtigde of zijn/haar gemachtigde en niet werd ondertekend.<br />
112
Als het beroep onontvankelijk is, wordt dat aan de indiener meegedeeld en wordt de<br />
procedure als afgehandeld beschouwd.<br />
Als het beroep wel ontvankelijk is, wordt de gegrondheid onderzocht. Dit kan gebeuren op<br />
basis van bijgevoegde stukken maar ook door een feitenonderzoek ter plaatse.<br />
De beslissing over het beroep wordt per beveiligde zending meegedeeld.<br />
Indien het beroep niet wordt ingewilligd of er geen tijdig beroep werd ingediend, wordt het<br />
pand definitief opgenomen in de inventaris woningen en gebouwen in verwaarloosde<br />
toestand. De datum van de opname is de datum van de administratieve akte tot<br />
vaststelling verwaarlozing.<br />
Na één jaar opname in de inventaris van woningen/gebouwen in verwaarloosde toestand<br />
is de gemeentelijke belasting verschuldigd (tenzij men is vrijgesteld)<br />
ARTIKEL 5: SCHRAPPING UIT DE INVENTARIS<br />
1) Schrapping uit het leegstandsregister<br />
De schrapping uit het leegstandsregister wordt aangevraagd door de zakelijk gerechtigde<br />
door middel van een gemotiveerd verzoek dat per beveiligde zending wordt verstuurd aan<br />
het college van burgemeester en schepenen.<br />
Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als kan aangetoond worden dat<br />
deze overeenkomstig de functie ervan aangewend wordt gedurende een termijn van ten<br />
minste zes opeenvolgende maanden of als de woning gesloopt werd.<br />
Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als kan aangetoond worden dat<br />
meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie ervan<br />
aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden of<br />
als het gebouw gesloopt werd.<br />
Binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek tot<br />
schrapping wordt een beslissing genomen. De beslissing wordt per beveiligde zending<br />
meegedeeld aan de indiener.<br />
De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de<br />
functie.<br />
2) Schrapping uit de inventaris ongeschikt en/of onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde<br />
woningen<br />
De schrapping uit de inventaris van ongeschikt- en/of onbewoonbaar en/of overbewoond<br />
verklaarde woningen gebeurt op datum dat de woning terug geschikt verklaard wordt, op<br />
datum dat de overbewoning wordt opgeheven, of op datum van vaststelling van het<br />
slopen van de woning.<br />
De geschiktverklaring gebeurt door de bevoegde ambtenaren, op vraag van de zakelijk<br />
gerechtigden of van de huurders.<br />
o voor besluiten op basis van de Vlaamse Wooncode gebeurt dit op basis van het<br />
technisch verslag, opgemaakt door de ambtenaar van Wonen Vlaanderen zoals<br />
hierboven beschreven bij de procedure inventarisatie. Hierbij moet kunnen vastgesteld<br />
worden dat de woning minder dan 15 strafpunten overhoudt.<br />
o voor besluiten op basis van art. 135 van het gemeentedecreet gebeurt dit na<br />
vaststelling dat de gebreken die aanleiding gaven tot het opmaken van het besluit<br />
werden weggewerkt én er ook voldaan is aan de voorwaarde vermeld onder vorig punt<br />
3) Schrapping uit de inventaris woningen en gebouwen in verwaarloosde toestand<br />
De schrapping uit de inventaris van woningen/gebouwen in verwaarloosde toestand<br />
wordt aan het college van burgemeester en schepenen per beveiligde zending<br />
aangevraagd door de zakelijk gerechtigde<br />
Een nieuw technisch verslag wordt opgemaakt. Indien het pand minder dan 18<br />
strafpunten scoort op het technisch verslag wordt het pand op datum van aanvraag van<br />
113
de schrapping geschrapt uit de inventaris, tenzij kan bewezen worden dat de<br />
verwaarloosde toestand van het gebouw/de woning eerder werd weggewerkt.<br />
Binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek tot<br />
schrapping wordt een beslissing genomen. De beslissing wordt per beveiligde zending<br />
meegedeeld aan de indiener.<br />
ARTIKEL 6: WORDEN OPGEGEVEN MET INGANG VAN 01/01/2011:<br />
1) De goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen<br />
d.d. 26/06/2006 van het technisch verslag van verwaarlozing.<br />
2) De goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen<br />
d.d. 30/11/2009 van de procedure tot opmaak van het leegstandsregister.<br />
3) De goedkeuring van de gemeenteraad d.d.14/12/2009 en 25/05/2010 van het<br />
reglement vaststelling indicaties leegstand.<br />
Aldus gedaan in openbare zitting van 20 december 2010<br />
114