Waarden, normen en de last van het gedrag - Wetenschappelijke ...
Waarden, normen en de last van het gedrag - Wetenschappelijke ... Waarden, normen en de last van het gedrag - Wetenschappelijke ...
wa a rde n, nor men e n de l a st va n het gedr ag veel schade toebrengen dat de institutie zelf in de gevarenzone komt. Is het zo dat een informele cultuur van zorg en betrokkenheid lange tijd overeind blijft in weerwil van verzakelijkingstendenties, maar dat als die informele cultuur op een gegeven moment sneuvelt, ook de betreffende formele organisatie ‘door het ijs zakt’? (Vergelijk voor de redenering de analogie met de grens die niet moet worden overschreden bij opheffing van socialecontrolemechanismen uit hoofdstuk 4 en de bijlage bij hoofdstuk 4.) 212 Problemen in de aansluiting van formele en informele sociale controle De mechanismen die organisaties hanteren om de naleving van de geldende waarden en normen af te dwingen zijn deels een afspiegeling van deze waarden en normen zelf. Het benadrukken van waarden als prestatie en eigen initiatief gaat doorgaans gepaard met het gebruik van formele controle- en beheersingsinstrumenten. Medewerkers worden beoordeeld op grond van de vraag of zij bepaalde targets halen. Ook de beloning en sanctie voor het al dan niet voldoen aan deze normen hebben vaak een formeel karakter: een extra periodiek (of juist geen periodiek), een promotie of degradatie, of zelfs ontslag. Informele controlemechanismen lijken daardoor aan belang in te boeten, al blijven zij ongetwijfeld een belangrijke rol spelen. Informele controle kan er bijvoorbeeld uit bestaan dat collega’s elkaar erop aanspreken als iemand zich niet aan bepaalde regels of codes houdt. Ook in de relatie met klanten winnen formele controle- en afrekenmechanismen aan belang ten opzichte van informele mechanismen. Iemand die niet betaalt voor wat jij levert (een zwartrijder in het openbaar vervoer), of die wel heeft betaald maar zich niet gedraagt zoals de organisatie van hem of haar verwacht, krijgt bijvoorbeeld een boete opgelegd of wordt eenvoudigweg de toegang ontzegd. Een boete voor normoverschrijdend gedrag kan er echter toe leiden dat men dit gaat zien als geoorloofd gedrag waarvoor men een prijs moet betalen. Dit kan worden geïllustreerd met het voorbeeld van een (Israëlische) crèche die boetes ging opleggen aan ouders die hun kind te laat ophaalden (cpb 2001: 130). Het gevolg was dat nog méér ouders te laat kwamen: nu zij er een prijs voor betaalden, hadden zij immers een legitimatie en hoefden zich niet langer schuldig te voelen. Toen de boeteregeling werd afgeschaft, liep het aantal laatkomers echter niet meer terug: veel ouders hadden de norm van op tijd komen inmiddels niet meer geïnternaliseerd. Men ziet hetzelfde dilemma ook dichter bij huis bij het al dan niet betalen van vrijwilligers. Daarvoor valt veel te zeggen. Maar is er eenmaal een werknemers-werkgeversrelatie ontstaan, dan is een deel van het goede van het vrijwilligerschap weg. Functieversmalling De in paragraaf 7.4.1 geschetste maatschappelijke ontwikkelingen (individualisering en verzakelijking) zijn er – in combinatie met de hiervoor geschetste trends in organisaties – (mede) verantwoordelijk voor dat op een aantal terreinen de in hoofdstuk 4 beschreven negatieve spiraalbeweging van toenemende normoverschrijding en afnemend normbesef zich voordoet of heeft voorgedaan. Aan de ene kant is het minder vanzelfsprekend geworden dat burgers de geldende normen onderschrijven en door hun medeburgers worden gecorrigeerd indien
de bijdrage van de samenleving zij deze normen overschrijden. Aan de andere kant hebben de toenemende prestatie- en resultaatgerichtheid en het sterkere kostenbesef van maatschappelijke instituties ertoe geleid dat organisaties zich minder sterk richten op hun secundaire taken ten aanzien van de overdracht en handhaving van normen. De afname van sociale controle als gevolg van autonome maatschappelijke ontwikkelingen (individualisering, toenemende grootschaligheid, mobiliteit en anonimiteit) werd dus niet gecompenseerd door een toename van de controle en handhaving door formele instituties, maar werd juist versterkt doordat de instituties hun controlefunctie verwaarloosden. Het openbaar vervoer vormt hiervan een sprekend voorbeeld. Juist in een periode waarin onder de reizigers de vanzelfsprekendheid om een kaartje te kopen afnam, werd de formele controle hierop verminderd – de conducteur verdween van bus en tram en werd vervangen door een stempelautomaat; in treinen werd minder gecontroleerd en het perronkaartje werd afgeschaft. Tegelijkertijd verminderde ook de informele sociale controle: het werd minder gebruikelijk dat reizigers elkaar op hun gedrag aanspraken. Niet langer ondersteunden norminternalisering, sociale controle en formele controle elkaar wederzijds, zoals voorheen het geval was, maar de afname van het ene mechanisme ondergroef de werkzaamheid van de andere mechanismen, waardoor een neerwaartse spiraalbeweging in gang werd gezet. In andere instituties hebben zich soortgelijke ontwikkelingen voorgedaan. Naarmate de wijkagent steeds minder op straat werd gezien, zag een groep jongeren met een gebrek aan geïnternaliseerd normbesef zijn kans schoon dit domein te veroveren, waar zij in een anoniemere omgeving ook niet meer door de bewoners tot de orde werden geroepen. De kruidenier, die persoonlijk toezicht hield op zijn waren die achter de toonbank waren uitgestald, maakte plaats voor de supermarkt waar alle goederen letterlijk voor het grijpen liggen en informele sociale controle door andere klanten heeft plaatsgemaakt voor cameratoezicht (en zo nu en dan een alerte filiaalchef, voor wie het vervolgens lastig is te bepalen waar de grenzen van zijn bevoegdheden liggen). 213 7.4.3 interacties tussen instituties De hiervoor beschreven ontwikkelingen in instituties en de gevolgen daarvan voor de overdracht en handhaving van waarden en normen worden nog versterkt door de sterke verwevenheid van instituties. De wijze waarop de ene institutie zich van haar taak ten aanzien van waarden en normen kwijt, blijft vaak niet zonder gevolgen voor de wijze waarop haar klanten en medewerkers in andere instituties de geldende waarden en normen onderschrijven en naleven. Anders gezegd, de overdracht en handhaving van waarden en normen genereren vaak externe effecten voor andere instituties. Als gevolg hiervan komen de positieve gevolgen van een succesvolle overdracht en handhaving niet volledig ten goede aan de hiervoor eerstverantwoordelijke institutie, terwijl de gevolgen van het verwaarlozen van deze taak deels worden afgewenteld op andere instituties. Juist wanneer instituties steeds meer worden afgerekend op hun prestaties ten aanzien van hun eigen primaire taak, kunnen zij in de verleiding komen om de problemen waarmee zij worden geconfronteerd af te schuiven naar andere insti-
- Page 163 and 164: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 165 and 166: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 167 and 168: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 169 and 170: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 171 and 172: samenleven met verschillende cultur
- Page 173 and 174: samenleven met verschillende cultur
- Page 175 and 176: samenleven met verschillende cultur
- Page 177 and 178: samenleven met verschillende cultur
- Page 179 and 180: samenleven met verschillende cultur
- Page 181 and 182: samenleven met verschillende cultur
- Page 183 and 184: samenleven met verschillende cultur
- Page 185 and 186: samenleven met verschillende cultur
- Page 187 and 188: samenleven met verschillende cultur
- Page 189 and 190: samenleven met verschillende cultur
- Page 191 and 192: samenleven met verschillende cultur
- Page 193 and 194: samenleven met verschillende cultur
- Page 195 and 196: samenleven met verschillende cultur
- Page 197 and 198: samenleven met verschillende cultur
- Page 199 and 200: de bijdrage van de samenleving 7 de
- Page 201 and 202: de bijdrage van de samenleving kerk
- Page 203 and 204: de bijdrage van de samenleving alle
- Page 205 and 206: de bijdrage van de samenleving pers
- Page 207 and 208: de bijdrage van de samenleving •
- Page 209 and 210: de bijdrage van de samenleving fact
- Page 211 and 212: de bijdrage van de samenleving word
- Page 213: de bijdrage van de samenleving word
- Page 217 and 218: de bijdrage van de samenleving slec
- Page 219 and 220: de bijdrage van de samenleving Pres
- Page 221 and 222: de bijdrage van de samenleving Cycl
- Page 223 and 224: de bijdrage van de samenleving hebb
- Page 225 and 226: de bijdrage van de samenleving dig
- Page 227 and 228: de bijdrage van de samenleving rech
- Page 229 and 230: de bijdrage van de samenleving zorg
- Page 231 and 232: de bijdrage van de samenleving bij
- Page 233 and 234: de bijdrage van de samenleving geë
- Page 235 and 236: de bijdrage van de samenleving slec
- Page 237 and 238: de bijdrage van de samenleving Deze
- Page 239 and 240: de bijdrage van de samenleving note
- Page 241 and 242: de rol van de overheid; conclusies
- Page 243 and 244: de rol van de overheid; conclusies
- Page 245 and 246: de rol van de overheid; conclusies
- Page 247 and 248: de rol van de overheid; conclusies
- Page 249 and 250: de rol van de overheid; conclusies
- Page 251 and 252: de rol van de overheid; conclusies
- Page 253 and 254: de rol van de overheid; conclusies
- Page 255 and 256: de rol van de overheid; conclusies
- Page 257 and 258: de rol van de overheid; conclusies
- Page 259 and 260: de rol van de overheid; conclusies
- Page 261 and 262: de rol van de overheid; conclusies
- Page 263 and 264: de rol van de overheid; conclusies
<strong>de</strong> bijdrage <strong>van</strong> <strong>de</strong> sam<strong>en</strong>leving<br />
zij <strong>de</strong>ze <strong>norm<strong>en</strong></strong> overschrijd<strong>en</strong>. Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant hebb<strong>en</strong> <strong>de</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong><strong>de</strong><br />
prestatie- <strong>en</strong> resultaatgerichtheid <strong>en</strong> <strong>het</strong> sterkere kost<strong>en</strong>besef <strong>van</strong> maatschappelijke<br />
instituties ertoe geleid dat organisaties zich min<strong>de</strong>r sterk richt<strong>en</strong> op hun<br />
secundaire tak<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> overdracht <strong>en</strong> handhaving <strong>van</strong> <strong>norm<strong>en</strong></strong>. De<br />
afname <strong>van</strong> sociale controle als gevolg <strong>van</strong> autonome maatschappelijke ontwikkeling<strong>en</strong><br />
(individualisering, to<strong>en</strong>em<strong>en</strong><strong>de</strong> grootschaligheid, mobiliteit <strong>en</strong> anonimiteit)<br />
werd dus niet gecomp<strong>en</strong>seerd door e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame <strong>van</strong> <strong>de</strong> controle <strong>en</strong><br />
handhaving door formele instituties, maar werd juist versterkt doordat <strong>de</strong> instituties<br />
hun controlefunctie verwaarloosd<strong>en</strong>. Het op<strong>en</strong>baar vervoer vormt hier<strong>van</strong><br />
e<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>d voorbeeld. Juist in e<strong>en</strong> perio<strong>de</strong> waarin on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> reizigers <strong>de</strong><br />
<strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>dheid om e<strong>en</strong> kaartje te kop<strong>en</strong> afnam, werd <strong>de</strong> formele controle<br />
hierop vermin<strong>de</strong>rd – <strong>de</strong> conducteur verdwe<strong>en</strong> <strong>van</strong> bus <strong>en</strong> tram <strong>en</strong> werd ver<strong>van</strong>g<strong>en</strong><br />
door e<strong>en</strong> stempelautomaat; in trein<strong>en</strong> werd min<strong>de</strong>r gecontroleerd <strong>en</strong> <strong>het</strong><br />
perronkaartje werd afgeschaft. Tegelijkertijd vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> ook <strong>de</strong> informele<br />
sociale controle: <strong>het</strong> werd min<strong>de</strong>r gebruikelijk dat reizigers elkaar op hun <strong>gedrag</strong><br />
aansprak<strong>en</strong>. Niet langer on<strong>de</strong>rsteund<strong>en</strong> norminternalisering, sociale controle <strong>en</strong><br />
formele controle elkaar we<strong>de</strong>rzijds, zoals voorhe<strong>en</strong> <strong>het</strong> geval was, maar <strong>de</strong><br />
afname <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>en</strong>e mechanisme on<strong>de</strong>rgroef <strong>de</strong> werkzaamheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
mechanism<strong>en</strong>, waardoor e<strong>en</strong> neerwaartse spiraalbeweging in gang werd gezet. In<br />
an<strong>de</strong>re instituties hebb<strong>en</strong> zich soortgelijke ontwikkeling<strong>en</strong> voorgedaan. Naarmate<br />
<strong>de</strong> wijkag<strong>en</strong>t steeds min<strong>de</strong>r op straat werd gezi<strong>en</strong>, zag e<strong>en</strong> groep jonger<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> gebrek aan geïnternaliseerd normbesef zijn kans schoon dit domein te<br />
verover<strong>en</strong>, waar zij in e<strong>en</strong> anoniemere omgeving ook niet meer door <strong>de</strong> bewoners<br />
tot <strong>de</strong> or<strong>de</strong> werd<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong>. De kruid<strong>en</strong>ier, die persoonlijk toezicht hield<br />
op zijn war<strong>en</strong> die achter <strong>de</strong> toonbank war<strong>en</strong> uitgestald, maakte plaats voor <strong>de</strong><br />
supermarkt waar alle goe<strong>de</strong>r<strong>en</strong> letterlijk voor <strong>het</strong> grijp<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> informele<br />
sociale controle door an<strong>de</strong>re klant<strong>en</strong> heeft plaatsgemaakt voor cameratoezicht<br />
(<strong>en</strong> zo nu <strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> alerte filiaalchef, voor wie <strong>het</strong> vervolg<strong>en</strong>s <strong>last</strong>ig is te bepal<strong>en</strong><br />
waar <strong>de</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> <strong>van</strong> zijn bevoegdhed<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>).<br />
213<br />
7.4.3 interacties tuss<strong>en</strong> instituties<br />
De hiervoor beschrev<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong> in instituties <strong>en</strong> <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> daar<strong>van</strong><br />
voor <strong>de</strong> overdracht <strong>en</strong> handhaving <strong>van</strong> waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>norm<strong>en</strong></strong> word<strong>en</strong> nog versterkt<br />
door <strong>de</strong> sterke verwev<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> instituties. De wijze waarop <strong>de</strong> <strong>en</strong>e institutie<br />
zich <strong>van</strong> haar taak t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> <strong>van</strong> waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>norm<strong>en</strong></strong> kwijt, blijft vaak niet<br />
zon<strong>de</strong>r gevolg<strong>en</strong> voor <strong>de</strong> wijze waarop haar klant<strong>en</strong> <strong>en</strong> me<strong>de</strong>werkers in an<strong>de</strong>re<br />
instituties <strong>de</strong> geld<strong>en</strong><strong>de</strong> waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>norm<strong>en</strong></strong> on<strong>de</strong>rschrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> nalev<strong>en</strong>. An<strong>de</strong>rs<br />
gezegd, <strong>de</strong> overdracht <strong>en</strong> handhaving <strong>van</strong> waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>norm<strong>en</strong></strong> g<strong>en</strong>erer<strong>en</strong> vaak<br />
externe effect<strong>en</strong> voor an<strong>de</strong>re instituties. Als gevolg hier<strong>van</strong> kom<strong>en</strong> <strong>de</strong> positieve<br />
gevolg<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> succesvolle overdracht <strong>en</strong> handhaving niet volledig t<strong>en</strong> goe<strong>de</strong><br />
aan <strong>de</strong> hiervoor eerstverantwoor<strong>de</strong>lijke institutie, terwijl <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
verwaarloz<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze taak <strong>de</strong>els word<strong>en</strong> afgew<strong>en</strong>teld op an<strong>de</strong>re instituties. Juist<br />
wanneer instituties steeds meer word<strong>en</strong> afgerek<strong>en</strong>d op hun prestaties t<strong>en</strong><br />
aanzi<strong>en</strong> <strong>van</strong> hun eig<strong>en</strong> primaire taak, kunn<strong>en</strong> zij in <strong>de</strong> verleiding kom<strong>en</strong> om <strong>de</strong><br />
problem<strong>en</strong> waarmee zij word<strong>en</strong> geconfronteerd af te schuiv<strong>en</strong> naar an<strong>de</strong>re insti-