Waarden, normen en de last van het gedrag - Wetenschappelijke ...
Waarden, normen en de last van het gedrag - Wetenschappelijke ... Waarden, normen en de last van het gedrag - Wetenschappelijke ...
wa a rde n, nor men e n de l a st va n het gedr ag expressiemoraal (naar de romantici, dadaïsten en postmoderne kunstenaars). Als die typologie wordt toegepast, ziet men dat de vier stelsels van morele waardering min of meer zijn verspreid over de verschillende maatschappelijke instituties. De gezagsmoraal komt het meest voor in het gezin, in kerkelijke aangelegenheden, in hiërarchisch gestructureerde organisaties, en is bij uitstek aanwezig in theocratische staten. De typische sociale relaties (met bijbehorende symboliek) zijn die van vader en kind, vorst en onderdaan, officier en soldaat, heer en knecht. 200 De regulatieve moraal is typerend voor juridisch-politieke instituties (democratie en rechtsstaat als regulatief idee), voor wetenschappelijke gemeenschappen, voor onderwijsinstellingen en voor sommige, vooral vrijzinnige, religieuze broederschappen. De gemeenschap en gemeenschapszin worden bevorderd via deliberatie en argument aan de hand van de relevante regels en beginselen. De typische sociale relatie is hier die van volksvertegenwoordiger en burger, van leraar en leerling, van professionele beroepsgenoten onderling. De relatie is in principe horizontaal, niet verticaal: het gezag komt niet van boven, maar van elkaar. De nutsmoraal komt – niet verrassend – het meest voor in de markteconomie en in bedrijfsorganisaties. Maar ook bij belangengroepen, bij pressie- en actiegroepen en bij commerciële dienstverlenende beroepen. Contract- en ruilrelaties zijn typerend (koper-verkoper, klant-bedrijf, leverancier-geleverde, dienstverlenercliënt) en de onderlinge relaties worden beheerst door de eigen nutsoverwegingen van de partijen. Voorzover corporate actors zich hebben ontwikkeld tot grote bureaucratieën, vertonen deze bureaucratieën, inclusief grote overheidsdiensten, voornamelijk, maar natuurlijk nooit voor honderd procent, deze stijl van morele waardering. De expressiemoraal, ten slotte, is typerend voor de vrije tijd, voor de kunsten, voor het privé-leven, voor mystieke en occulte clubs. Esthetische en gevoelswaarden overheersen en zijn soms allesbepalend (‘Hoe voelt het? Het voelt goed’). Levensstijl en smaakstijlen zijn een bindende factor tussen soortgenoten. De typische sociale relaties zijn hier de jonge liefdesparen, de minnaar met zijn minnares, de kunstenaar en de kunstliefhebber, de entertainer en de fan, de komediant en de bewonderaar. In de moderne massamedia wordt op vele manieren deze expressiemoraal uitgedragen. Deze analyse in termen van morele stijlen en sociale differentiatie wordt door Tipton benut om een van de meest opvallende kenmerken van de huidige, moderne samenleving op het einde van de twintigste en aan het begin van de eenentwintigste eeuw te typeren, namelijk de mixed moral meanings of modern society (2002: 20). Het meest kenmerkende van een moderne westerse samenleving is niet dat keurig van elkaar afgebakende waarde- en normenstelsels van elkaar verschillen en met elkaar concurreren, zoals in een verzuilde samenleving, maar dat er allerlei mengvormen zijn ontstaan van morele codes die, afhankelijk van de situatie en de institutionele context, na en door elkaar heen worden gebruikt en gepraktiseerd. De verschillen tussen de codes manifesteren zich niet
de bijdrage van de samenleving alleen tussen de instituties, maar ook binnen één persoon. Dat is de moderne burger die nu eens iets meer gezagsmoraal volgt, dan weer een professionele beroepscode naleeft met bijbehorende wetenschappelijke argumentatie, daarna zich als een nutsmaximerende consument gedraagt, die in zijn privé-ruimten vooral zijn gevoel laat spreken. Omdat we allemaal deel uitmaken van veel instituties (maar nooit allemaal tegelijkertijd), zijn we gewend om van ethische code te switchen zonder ons nadrukkelijk in allerlei bochten te hoeven wringen. Dit is in feite de beschrijving van een postmoderne ervaringswereld. De morele verwarring en de vaak uitgesproken zorgen over ‘waarden en normen’ zijn mede het gevolg van de niet-eenduidigheid van de verschillende gelijktijdig opererende morele codes en morele waarderingen van gedragingen en situaties. Een roep om ‘herstel’ van waarden en normen gaat vaak gepaard aan een verlangen naar een overal geldende gezagsmoraal. Kortom: men beoordeelt elkaar vanuit de telkens wisselende morele evaluaties. De ene institutie wordt beoordeeld naar de maatstaven van de andere, maar verkeert men in een andere institutionele sfeer, dan keert men de zaken weer om: men geeft aan God wat God toekomt en aan de mammon wat de mammon toekomt. Alleen religieuze en politieke fundamentalisten kunnen slecht tegen deze wisselingen, hoewel ook fundamentalisten zich bedienen van een nutsmoraal en van moderne wetenschap en techniek, waardoor hypocrisie ook bij deze fundamentalisten constant aan te treffen valt. 201 Naast de – verhelderende – stelling van de gemengde morele codes als typerend voor de moderne samenleving brengt Tipton nog een tweede en eveneens fundamentele bewering in stelling, namelijk: elk stelsel van morele waardering (of morele code) is imperialistisch. Dat wil zeggen, elk moreel stelsel heeft de neiging om het eigen morele domein uit te breiden en het te laten uitstrekken over alle andere sociale instituties. Zo had de kerk lange tijd het gezag over de staat, de juridische instellingen, de scholen, en tot de zestiende eeuw zelfs over de economie (dit is nog steeds het geval in fundamentalistische moslimstaten). Zo brengen de rechtsinstellingen langzamerhand alles onder het domein van de rationele regels en regulatieve beginselen (dit is in feite het voortgaande proces van juridisering). Zo relativeert het postmoderne levensgevoel alle andere morele waarderingen. Zo werkt de nutsmoraal, vooral de laatste tijd, door in die maatschappelijke instituties, die in principe niet van het nutsbeginsel uitgaan, maar van regulatieve beginselen en van zorg voor elkaar, zoals het onderwijs of de gezondheidszorg. De marktwerking heeft de neiging alles op haar weg mee te nemen wat ze tegenkomt, ook de publieke (overheids)diensten. Wat men ervaart als botsing van waarden, is derhalve vaak een interinstitutionele penetratie van niet-eigen waarden. In de gezondheidszorg en het onderwijs hebben grosso modo (er zijn natuurlijk uitzonderingen op de regel) de professionele waarden het onderspit gedolven ten gunste van de nutsmoraal van markt en bureaucratisch management. De positieve en negatieve gevolgen van deze langetermijnprocessen zijn nog nauwelijks te schatten, maar deze onzekerheid draagt ontegenzeggelijk bij aan de verzwakking van sociale binding en samenhang in sociale instituties afzonderlijk als in de samenleving als geheel.
- Page 151 and 152: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 153 and 154: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 155 and 156: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 157 and 158: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 159 and 160: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 161 and 162: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 163 and 164: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 165 and 166: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 167 and 168: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 169 and 170: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 171 and 172: samenleven met verschillende cultur
- Page 173 and 174: samenleven met verschillende cultur
- Page 175 and 176: samenleven met verschillende cultur
- Page 177 and 178: samenleven met verschillende cultur
- Page 179 and 180: samenleven met verschillende cultur
- Page 181 and 182: samenleven met verschillende cultur
- Page 183 and 184: samenleven met verschillende cultur
- Page 185 and 186: samenleven met verschillende cultur
- Page 187 and 188: samenleven met verschillende cultur
- Page 189 and 190: samenleven met verschillende cultur
- Page 191 and 192: samenleven met verschillende cultur
- Page 193 and 194: samenleven met verschillende cultur
- Page 195 and 196: samenleven met verschillende cultur
- Page 197 and 198: samenleven met verschillende cultur
- Page 199 and 200: de bijdrage van de samenleving 7 de
- Page 201: de bijdrage van de samenleving kerk
- Page 205 and 206: de bijdrage van de samenleving pers
- Page 207 and 208: de bijdrage van de samenleving •
- Page 209 and 210: de bijdrage van de samenleving fact
- Page 211 and 212: de bijdrage van de samenleving word
- Page 213 and 214: de bijdrage van de samenleving word
- Page 215 and 216: de bijdrage van de samenleving zij
- Page 217 and 218: de bijdrage van de samenleving slec
- Page 219 and 220: de bijdrage van de samenleving Pres
- Page 221 and 222: de bijdrage van de samenleving Cycl
- Page 223 and 224: de bijdrage van de samenleving hebb
- Page 225 and 226: de bijdrage van de samenleving dig
- Page 227 and 228: de bijdrage van de samenleving rech
- Page 229 and 230: de bijdrage van de samenleving zorg
- Page 231 and 232: de bijdrage van de samenleving bij
- Page 233 and 234: de bijdrage van de samenleving geë
- Page 235 and 236: de bijdrage van de samenleving slec
- Page 237 and 238: de bijdrage van de samenleving Deze
- Page 239 and 240: de bijdrage van de samenleving note
- Page 241 and 242: de rol van de overheid; conclusies
- Page 243 and 244: de rol van de overheid; conclusies
- Page 245 and 246: de rol van de overheid; conclusies
- Page 247 and 248: de rol van de overheid; conclusies
- Page 249 and 250: de rol van de overheid; conclusies
- Page 251 and 252: de rol van de overheid; conclusies
<strong>de</strong> bijdrage <strong>van</strong> <strong>de</strong> sam<strong>en</strong>leving<br />
alle<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> instituties, maar ook binn<strong>en</strong> één persoon. Dat is <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne<br />
burger die nu e<strong>en</strong>s iets meer gezagsmoraal volgt, dan weer e<strong>en</strong> professionele<br />
beroepsco<strong>de</strong> naleeft met bijbehor<strong>en</strong><strong>de</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke argum<strong>en</strong>tatie, daarna<br />
zich als e<strong>en</strong> nutsmaximer<strong>en</strong><strong>de</strong> consum<strong>en</strong>t gedraagt, die in zijn privé-ruimt<strong>en</strong><br />
vooral zijn gevoel laat sprek<strong>en</strong>. Omdat we allemaal <strong>de</strong>el uitmak<strong>en</strong> <strong>van</strong> veel instituties<br />
(maar nooit allemaal tegelijkertijd), zijn we gew<strong>en</strong>d om <strong>van</strong> ethische co<strong>de</strong><br />
te switch<strong>en</strong> zon<strong>de</strong>r ons nadrukkelijk in allerlei bocht<strong>en</strong> te hoev<strong>en</strong> wring<strong>en</strong>. Dit<br />
is in feite <strong>de</strong> beschrijving <strong>van</strong> e<strong>en</strong> postmo<strong>de</strong>rne ervaringswereld. De morele<br />
verwarring <strong>en</strong> <strong>de</strong> vaak uitgesprok<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> over ‘waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>norm<strong>en</strong></strong>’ zijn me<strong>de</strong><br />
<strong>het</strong> gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> niet-e<strong>en</strong>duidigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> gelijktijdig operer<strong>en</strong><strong>de</strong><br />
morele co<strong>de</strong>s <strong>en</strong> morele waar<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>gedrag</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> situaties. E<strong>en</strong><br />
roep om ‘herstel’ <strong>van</strong> waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>norm<strong>en</strong></strong> gaat vaak gepaard aan e<strong>en</strong> verlang<strong>en</strong><br />
naar e<strong>en</strong> overal geld<strong>en</strong><strong>de</strong> gezagsmoraal. Kortom: m<strong>en</strong> beoor<strong>de</strong>elt elkaar <strong>van</strong>uit <strong>de</strong><br />
telk<strong>en</strong>s wissel<strong>en</strong><strong>de</strong> morele evaluaties. De <strong>en</strong>e institutie wordt beoor<strong>de</strong>eld naar <strong>de</strong><br />
maatstav<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re, maar verkeert m<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> an<strong>de</strong>re institutionele sfeer,<br />
dan keert m<strong>en</strong> <strong>de</strong> zak<strong>en</strong> weer om: m<strong>en</strong> geeft aan God wat God toekomt <strong>en</strong> aan <strong>de</strong><br />
mammon wat <strong>de</strong> mammon toekomt. Alle<strong>en</strong> religieuze <strong>en</strong> politieke fundam<strong>en</strong>talist<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> slecht teg<strong>en</strong> <strong>de</strong>ze wisseling<strong>en</strong>, hoewel ook fundam<strong>en</strong>talist<strong>en</strong> zich<br />
bedi<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> nutsmoraal <strong>en</strong> <strong>van</strong> mo<strong>de</strong>rne wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> techniek, waardoor<br />
hypocrisie ook bij <strong>de</strong>ze fundam<strong>en</strong>talist<strong>en</strong> constant aan te treff<strong>en</strong> valt.<br />
201<br />
Naast <strong>de</strong> – verhel<strong>de</strong>r<strong>en</strong><strong>de</strong> – stelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> gem<strong>en</strong>g<strong>de</strong> morele co<strong>de</strong>s als typer<strong>en</strong>d<br />
voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne sam<strong>en</strong>leving br<strong>en</strong>gt Tipton nog e<strong>en</strong> twee<strong>de</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />
fundam<strong>en</strong>tele bewering in stelling, namelijk: elk stelsel <strong>van</strong> morele waar<strong>de</strong>ring<br />
(of morele co<strong>de</strong>) is imperialistisch. Dat wil zegg<strong>en</strong>, elk moreel stelsel heeft <strong>de</strong><br />
neiging om <strong>het</strong> eig<strong>en</strong> morele domein uit te breid<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>het</strong> te lat<strong>en</strong> uitstrekk<strong>en</strong><br />
over alle an<strong>de</strong>re sociale instituties. Zo had <strong>de</strong> kerk lange tijd <strong>het</strong> gezag over <strong>de</strong><br />
staat, <strong>de</strong> juridische instelling<strong>en</strong>, <strong>de</strong> schol<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot <strong>de</strong> zesti<strong>en</strong><strong>de</strong> eeuw zelfs over<br />
<strong>de</strong> economie (dit is nog steeds <strong>het</strong> geval in fundam<strong>en</strong>talistische moslimstat<strong>en</strong>).<br />
Zo br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>de</strong> rechtsinstelling<strong>en</strong> langzamerhand alles on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> domein <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
rationele regels <strong>en</strong> regulatieve beginsel<strong>en</strong> (dit is in feite <strong>het</strong> voortgaan<strong>de</strong> proces<br />
<strong>van</strong> juridisering). Zo relativeert <strong>het</strong> postmo<strong>de</strong>rne lev<strong>en</strong>sgevoel alle an<strong>de</strong>re<br />
morele waar<strong>de</strong>ring<strong>en</strong>. Zo werkt <strong>de</strong> nutsmoraal, vooral <strong>de</strong> laatste tijd, door in die<br />
maatschappelijke instituties, die in principe niet <strong>van</strong> <strong>het</strong> nutsbeginsel uitgaan,<br />
maar <strong>van</strong> regulatieve beginsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>van</strong> zorg voor elkaar, zoals <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs of<br />
<strong>de</strong> gezondheidszorg. De marktwerking heeft <strong>de</strong> neiging alles op haar weg mee te<br />
nem<strong>en</strong> wat ze teg<strong>en</strong>komt, ook <strong>de</strong> publieke (overheids)di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. Wat m<strong>en</strong> ervaart<br />
als botsing <strong>van</strong> waard<strong>en</strong>, is <strong>de</strong>rhalve vaak e<strong>en</strong> interinstitutionele p<strong>en</strong>etratie <strong>van</strong><br />
niet-eig<strong>en</strong> waard<strong>en</strong>. In <strong>de</strong> gezondheidszorg <strong>en</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs hebb<strong>en</strong> grosso<br />
modo (er zijn natuurlijk uitzon<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> op <strong>de</strong> regel) <strong>de</strong> professionele waard<strong>en</strong><br />
<strong>het</strong> on<strong>de</strong>rspit gedolv<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gunste <strong>van</strong> <strong>de</strong> nutsmoraal <strong>van</strong> markt <strong>en</strong> bureaucratisch<br />
managem<strong>en</strong>t. De positieve <strong>en</strong> negatieve gevolg<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze langetermijnprocess<strong>en</strong><br />
zijn nog nauwelijks te schatt<strong>en</strong>, maar <strong>de</strong>ze onzekerheid draagt onteg<strong>en</strong>zeggelijk<br />
bij aan <strong>de</strong> verzwakking <strong>van</strong> sociale binding <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang in sociale<br />
instituties afzon<strong>de</strong>rlijk als in <strong>de</strong> sam<strong>en</strong>leving als geheel.