Waarden, normen en de last van het gedrag - Wetenschappelijke ...
Waarden, normen en de last van het gedrag - Wetenschappelijke ... Waarden, normen en de last van het gedrag - Wetenschappelijke ...
wa a rde n, nor men e n de l a st va n het gedr ag Tabel 4.6 Twee schattingen van de omvang van de zwarte economie (in procenten van het bruto binnenlands product) A B 116 Australië 08,4 13,0 België 10,9 20,8 Canada 10,7 13,5 Denemarken 10,1 15,0 Duitsland 08,7 12,5 Frankrijk 11,4 13,8 Griekenland 29,4 . Groot-Brittannië 06,8 11,2 Ierland 03,9 14,2 Italië 17,4 24,0 Nederland 09,6 12,7 Nieuw-Zeeland . 09,0 Noorwegen 05,5 16,7 Oostenrijk 04,2 06,1 Portugal 15,6 . Spanje 11,1 17,3 Verenigde Staten 11,3 08,2 Zweden 10,1 17,0 Zwitserland . 06,9 Bron: Williams en Windebank (1998: 100) (A); Schneider en Enste (2000: 11) (B) aantal geconstateerde verduisteringen in 1999 nog altijd beduidend lager dan in 1950. Het relatieve aantal gevallen van bedrog steeg in de jaren negentig echter zo snel dat het inmiddels ruim boven het niveau van 1950 ligt. Het aantal processen-verbaal dat jaarlijks wordt opgemaakt wegens belastingfraude schommelt sinds 1983 tussen de 300 en 600, zonder een duidelijke trend te laten zien. Wel is het totale bedrag dat hiermee is gemoeid, sterk gegroeid, van 64 miljoen euro in 1983 tot 258 miljoen in 1999, al wordt dit ten dele verklaard door de economische groei in deze periode (wodc 2001: bijlage 4; Belastingdienst 2002). Het geringe aantal geconstateerde gevallen van belastingfraude in verhouding tot het enorme aantal belastingaangiften dat jaarlijks wordt gedaan, doet vermoeden dat het hier slechts om het topje van de ijsberg gaat. Er zijn echter nauwelijks mogelijkheden om de werkelijke omvang met enige betrouwbaarheid te schatten. Er is weinig reden om aan te nemen dat fraude aan de ‘onderkant’ van de samenleving vaker voorkomt dan aan de ‘bovenkant’. Integendeel, een onderzoek van het nipo levert aanwijzingen op dat een bevolkingscategorie die als ‘carrièremakers’ wordt aangeduid en voornamelijk bestaat uit hoogopgeleide werkende
normoverschrijdend gedrag Figuur 4.5 80 70 Processen-verbaal wegens verduistering en bedrog (per 100.000 inwoners), 1950-1999 Verduistering Bedrog 60 50 40 30 20 10 0 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 Bron: cbs (Statline); wrr-bewerking 117 mannen met een hoog inkomen, het meest geneigd is om de wet te overtreden en antisociaal gedrag te vertonen (Hessing-Couvret en Reuling 2002: hoofdstuk 5). Hoewel de aard van de wetsovertreding hierbij niet nader is gespecificeerd, is het aannemelijk dat (belasting)fraude hier zeker toe behoort. Ook in het onderzoekje naar fraude dat Interview-nss (2003) in opdracht van de wrr heeft verricht (zie par. 3.5), geven de hogere inkomensgroepen vaker toe dat zij de belasting zouden ontduiken dan de lagere inkomensgroepen. Toch worden in de praktijk veel meer gevallen van socialezekerheidsfraude geconstateerd dan van belastingfraude. Tabel 4.7 laat zien dat het per jaar om zeker 50.000 gevallen gaat (de cijfers met betrekking tot de bijstand betreffen een periode van een halfjaar). Jaarlijks wordt bij circa een op de 50 ontvangers van een uitkering krachtens een werknemersverzekering (aaw/wao, ww, zw, tw, waz en Wajong) fraude geconstateerd, bij circa een op de tien bijstandontvangers en bij niet meer dan een op de 10.000 ontvangers van een volksverzekering (vooral aow en kinderbijslag). Dat deze cijfers vele malen hoger zijn dan bij belastingfraude (behalve bij de volksverzekeringen) kan onder meer te maken hebben met verschillen in prioriteitsstelling en in de moeilijkheid van opsporing. Een belangrijk verschil is bijvoorbeeld dat ontvangers van een sociale uitkering moeten aantonen dat zij recht hebben op een uitkering, terwijl bij belastingbetalers de bewijslast veeleer bij de Belastingdienst rust. Een andere methode om inzicht te krijgen in uitkeringsfraude is de uitkeringsgerechtigden er zelf naar te vragen. Uiteraard kan men bij de betrouwbaarheid hiervan vraagtekens zetten, aangezien het de vraag is of veel uitkeringsgerechtigden
- Page 67 and 68: een verkenning van de begrippen ‘
- Page 69 and 70: een verkenning van de begrippen ‘
- Page 71 and 72: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 73 and 74: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 75 and 76: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 77 and 78: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 79 and 80: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 81 and 82: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 83 and 84: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 85 and 86: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 87 and 88: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 89 and 90: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 91 and 92: normoverschrijdend gedrag 4 normove
- Page 93 and 94: normoverschrijdend gedrag pen voor
- Page 95 and 96: normoverschrijdend gedrag mele cont
- Page 97 and 98: normoverschrijdend gedrag een neerw
- Page 99 and 100: normoverschrijdend gedrag In de per
- Page 101 and 102: normoverschrijdend gedrag werden vr
- Page 103 and 104: normoverschrijdend gedrag en het mi
- Page 105 and 106: normoverschrijdend gedrag winkeldie
- Page 107 and 108: normoverschrijdend gedrag heeft het
- Page 109 and 110: normoverschrijdend gedrag Adang (19
- Page 111 and 112: normoverschrijdend gedrag gers en 6
- Page 113 and 114: normoverschrijdend gedrag aantal ve
- Page 115 and 116: normoverschrijdend gedrag Volgens h
- Page 117: normoverschrijdend gedrag val van)
- Page 121 and 122: normoverschrijdend gedrag verwachte
- Page 123 and 124: normoverschrijdend gedrag geven de
- Page 125 and 126: normoverschrijdend gedrag voorkomen
- Page 127 and 128: normoverschrijdend gedrag instituti
- Page 129 and 130: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 131 and 132: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 133 and 134: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 135 and 136: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 137 and 138: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 139 and 140: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 141 and 142: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 143 and 144: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 145 and 146: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 147 and 148: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 149 and 150: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 151 and 152: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 153 and 154: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 155 and 156: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 157 and 158: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 159 and 160: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 161 and 162: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 163 and 164: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 165 and 166: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 167 and 168: pluriformiteit en gemeenschappelijk
normoverschrijd<strong>en</strong>d <strong>gedrag</strong><br />
Figuur 4.5<br />
80<br />
70<br />
Process<strong>en</strong>-verbaal weg<strong>en</strong>s verduistering <strong>en</strong> bedrog (per 100.000 inwoners),<br />
1950-1999<br />
Verduistering<br />
Bedrog<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000<br />
Bron: cbs (Statline); wrr-bewerking<br />
117<br />
mann<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoog inkom<strong>en</strong>, <strong>het</strong> meest g<strong>en</strong>eigd is om <strong>de</strong> wet te overtred<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> antisociaal <strong>gedrag</strong> te verton<strong>en</strong> (Hessing-Couvret <strong>en</strong> Reuling 2002: hoofdstuk<br />
5). Hoewel <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> wetsovertreding hierbij niet na<strong>de</strong>r is gespecificeerd, is<br />
<strong>het</strong> aannemelijk dat (be<strong>last</strong>ing)frau<strong>de</strong> hier zeker toe behoort. Ook in <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rzoekje<br />
naar frau<strong>de</strong> dat Interview-nss (2003) in opdracht <strong>van</strong> <strong>de</strong> wrr heeft<br />
verricht (zie par. 3.5), gev<strong>en</strong> <strong>de</strong> hogere inkom<strong>en</strong>sgroep<strong>en</strong> vaker toe dat zij <strong>de</strong><br />
be<strong>last</strong>ing zoud<strong>en</strong> ontduik<strong>en</strong> dan <strong>de</strong> lagere inkom<strong>en</strong>sgroep<strong>en</strong>.<br />
Toch word<strong>en</strong> in <strong>de</strong> praktijk veel meer gevall<strong>en</strong> <strong>van</strong> socialezekerheidsfrau<strong>de</strong><br />
geconstateerd dan <strong>van</strong> be<strong>last</strong>ingfrau<strong>de</strong>. Tabel 4.7 laat zi<strong>en</strong> dat <strong>het</strong> per jaar om<br />
zeker 50.000 gevall<strong>en</strong> gaat (<strong>de</strong> cijfers met betrekking tot <strong>de</strong> bijstand betreff<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> halfjaar). Jaarlijks wordt bij circa e<strong>en</strong> op <strong>de</strong> 50 ont<strong>van</strong>gers<br />
<strong>van</strong> e<strong>en</strong> uitkering kracht<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> werknemersverzekering (aaw/wao, ww, zw,<br />
tw, waz <strong>en</strong> Wajong) frau<strong>de</strong> geconstateerd, bij circa e<strong>en</strong> op <strong>de</strong> ti<strong>en</strong> bijstandont<strong>van</strong>gers<br />
<strong>en</strong> bij niet meer dan e<strong>en</strong> op <strong>de</strong> 10.000 ont<strong>van</strong>gers <strong>van</strong> e<strong>en</strong> volksverzekering<br />
(vooral aow <strong>en</strong> kin<strong>de</strong>rbijslag). Dat <strong>de</strong>ze cijfers vele mal<strong>en</strong> hoger zijn dan bij<br />
be<strong>last</strong>ingfrau<strong>de</strong> (behalve bij <strong>de</strong> volksverzekering<strong>en</strong>) kan on<strong>de</strong>r meer te mak<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> met verschill<strong>en</strong> in prioriteitsstelling <strong>en</strong> in <strong>de</strong> moeilijkheid <strong>van</strong> opsporing.<br />
E<strong>en</strong> belangrijk verschil is bijvoorbeeld dat ont<strong>van</strong>gers <strong>van</strong> e<strong>en</strong> sociale uitkering<br />
moet<strong>en</strong> aanton<strong>en</strong> dat zij recht hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> uitkering, terwijl bij be<strong>last</strong>ingbetalers<br />
<strong>de</strong> bewijs<strong>last</strong> veeleer bij <strong>de</strong> Be<strong>last</strong>ingdi<strong>en</strong>st rust.<br />
E<strong>en</strong> an<strong>de</strong>re metho<strong>de</strong> om inzicht te krijg<strong>en</strong> in uitkeringsfrau<strong>de</strong> is <strong>de</strong> uitkeringsgerechtigd<strong>en</strong><br />
er zelf naar te vrag<strong>en</strong>. Uiteraard kan m<strong>en</strong> bij <strong>de</strong> betrouwbaarheid hier<strong>van</strong><br />
vraagtek<strong>en</strong>s zett<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> <strong>het</strong> <strong>de</strong> vraag is of veel uitkeringsgerechtigd<strong>en</strong>