Waarden, normen en de last van het gedrag - Wetenschappelijke ...
Waarden, normen en de last van het gedrag - Wetenschappelijke ... Waarden, normen en de last van het gedrag - Wetenschappelijke ...
wa a rde n, nor men e n de l a st va n het gedr ag voelen mannen onder de 45 jaar zich het minst onveilig, terwijl de kans dat zij betrokken raken bij ernstige criminaliteit, hetzij als slachtoffer hetzij als dader, het grootst is. Dit geldt het sterkst voor de jongeren in de uitgaansgebieden van de vier grote en de middelgrote steden. 4.4.3 criminaliteit en geweld De geregistreerde criminaliteit in Nederland is sinds 1960 sterk gestegen (figuur 4.1). De belangrijkste toename vond plaats in de vermogenssfeer. Na 1970 en nogmaals na 1990 vindt een stijging plaats, maar sinds 1994 is de omvang van de criminaliteit per saldo nauwelijks meer veranderd. Binnen dit algemene patroon van stabilisatie doet zich echter, vooral sinds 1990, wel een sterke stijging voor van geweldsmisdrijven. Het aantal geregistreerde gevallen van geweldscriminaliteit steeg van 532 per 100.000 inwoners in 1994 naar 774 in 2001. Andere opvallende kenmerken van de criminaliteitsontwikkeling in de laatste tien jaar zijn de sterke stijging van het aandeel van (met name allochtone) jongeren, een relatieve stijging van het aandeel van vrouwen en meisjes en een stijging van het aandeel van delinquenten met een psychiatrische aandoening (Ministerie van Justitie 2002). 98 Figuur 4.1 Misdrijven per 100.000 inwoners, 1950-2001 9000 8000 7000 Totaal Geweldsmisdrijven Vermogensmisdrijven Vernieling en openbare orde Wegenverkeerswet 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 Bron: cbs (Statline) Er is een discussie ontstaan of binnen de stabiliserende criminaliteit de gewelddadige criminaliteit, met name onder jongeren, daadwerkelijk is toegenomen. Deze stijging wordt namelijk niet bevestigd door slachtofferenquêtes; die laten sinds het midden van de jaren tachtig zelfs een licht dalende trend zien. Bron van deze uiteenlopende oordelen zijn definitiekwesties (wat wordt onder geweld gerekend?), registratieverschillen (enquêtegegevens sporen niet met de politieregistraties), registratie-effecten (sommige zaken worden nu wel geregistreerd en
normoverschrijdend gedrag werden vroeger afgedaan zonder vermelding) en trendextrapolaties (welke jaren en tijdreeksen als uitgangspunt worden genomen). Wittebrood en Junger (1999) vinden de meest aannemelijke verklaring voor de uiteenlopende cijfers dat de registratie door de politie aanzienlijk is verbeterd. Terwijl in het begin van de jaren tachtig slechts een op de 25 delicten die in slachtofferenquêtes werden gemeld, in de politiestatistieken terechtkwam, was deze verhouding in de tweede helft van de jaren negentig toegenomen tot een op de tien. Volgens Wittebrood en Junger (1999) geven de slachtofferenquêtes een betrouwbaarder beeld. Over het geheel genomen zou de geweldscriminaliteit in de jaren negentig dan niet zijn toegenomen. In de meest recente jaren is echter wel sprake van een lichte stijging (van 5% in 2000 naar 6% in 2002). Bovendien komt uit de slachtofferenquêtes al sinds 1996 een toename van het aantal bedreigingen naar voren (van 2,5% naar 3,7% in 2002), hetgeen wellicht heeft bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid, al is het ook denkbaar dat men bepaalde gedragingen eerder als ‘bedreiging’ is gaan aanmerken. Daarnaast is ook het aantal gevallen van moord en doodslag, waarvan wel betrouwbare registraties beschikbaar zijn, sinds de jaren zeventig gestaag gegroeid: van 0,5 per 100.000 inwoners rond 1970 naar circa 1,2 halverwege de jaren negentig (Wittebrood en Junger 1999). Verder zijn er sterke aanwijzingen dat de geweldscriminaliteit door jongeren wel degelijk is toegenomen en niet kan worden afgedaan als een mediahype (zie par. 4.6). Hoewel het dus de vraag is of geweldscriminaliteit in het algemeen is toegenomen, geldt dit in ieder geval wel voor de zwaarste vormen (moord en doodslag) en voor geweld door jongeren. 99 4.5 wangedrag op school Klachten over ‘de jeugd van tegenwoordig’ zijn van alle tijden. Zo maakte men zich kort na de Tweede Wereldoorlog, een periode die nu vooral associaties oproept met knusheid, saaiheid en hard werken, grote zorgen om het gebrek aan werklust en het nihilisme van de jongeren. Dit betekent echter niet dat we zorgen over de jeugd met een eenvoudig schouderophalen kunnen afdoen. Er zijn wel degelijk aanwijzingen dat uiteenlopende vormen van wets- en normovertreding onder jongeren toenemen. Deze paragraaf richt zich op het wangedrag van jongeren op en rond school. Volgens Junger-Tas (2002: 5) is hier sprake van serieuze problemen: “Spijbelen, schooluitval, geweld en wangedrag zijn actuele problemen waar scholen speciale aandacht aan dienen te besteden.” Cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau, ontleend aan het Nationale Scholierenonderzoek (nso), bevestigen dit. Tabel 4.3 geeft enkele gegevens over spijbelen, drank- en drugsgebruik en kleine criminaliteit voor het begin van de jaren negentig en het jaar 2002. Dit overzicht beperkt zich overigens niet tot misdragingen op school, waarover weinig afzonderlijke gegevens beschikbaar zijn. Het spijbelen is in de jaren negentig sterk toegenomen, vooral het frequent spijbelen. Meer dan een kwart van de scholieren zegt de afgelopen maand ten minste één keer te hebben gespijbeld en 7 procent zelfs tien of meer keer. Mogelijk is dit nog een onderschatting van het
- Page 49 and 50: een verkenning van de begrippen ‘
- Page 51 and 52: een verkenning van de begrippen ‘
- Page 53 and 54: een verkenning van de begrippen ‘
- Page 55 and 56: een verkenning van de begrippen ‘
- Page 57 and 58: een verkenning van de begrippen ‘
- Page 59 and 60: een verkenning van de begrippen ‘
- Page 61 and 62: een verkenning van de begrippen ‘
- Page 63 and 64: een verkenning van de begrippen ‘
- Page 65 and 66: een verkenning van de begrippen ‘
- Page 67 and 68: een verkenning van de begrippen ‘
- Page 69 and 70: een verkenning van de begrippen ‘
- Page 71 and 72: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 73 and 74: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 75 and 76: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 77 and 78: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 79 and 80: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 81 and 82: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 83 and 84: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 85 and 86: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 87 and 88: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 89 and 90: waarden, normen en gedrag: de menin
- Page 91 and 92: normoverschrijdend gedrag 4 normove
- Page 93 and 94: normoverschrijdend gedrag pen voor
- Page 95 and 96: normoverschrijdend gedrag mele cont
- Page 97 and 98: normoverschrijdend gedrag een neerw
- Page 99: normoverschrijdend gedrag In de per
- Page 103 and 104: normoverschrijdend gedrag en het mi
- Page 105 and 106: normoverschrijdend gedrag winkeldie
- Page 107 and 108: normoverschrijdend gedrag heeft het
- Page 109 and 110: normoverschrijdend gedrag Adang (19
- Page 111 and 112: normoverschrijdend gedrag gers en 6
- Page 113 and 114: normoverschrijdend gedrag aantal ve
- Page 115 and 116: normoverschrijdend gedrag Volgens h
- Page 117 and 118: normoverschrijdend gedrag val van)
- Page 119 and 120: normoverschrijdend gedrag Figuur 4.
- Page 121 and 122: normoverschrijdend gedrag verwachte
- Page 123 and 124: normoverschrijdend gedrag geven de
- Page 125 and 126: normoverschrijdend gedrag voorkomen
- Page 127 and 128: normoverschrijdend gedrag instituti
- Page 129 and 130: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 131 and 132: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 133 and 134: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 135 and 136: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 137 and 138: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 139 and 140: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 141 and 142: een rationele-keuze-analyse van nor
- Page 143 and 144: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 145 and 146: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 147 and 148: pluriformiteit en gemeenschappelijk
- Page 149 and 150: pluriformiteit en gemeenschappelijk
normoverschrijd<strong>en</strong>d <strong>gedrag</strong><br />
werd<strong>en</strong> vroeger afgedaan zon<strong>de</strong>r vermelding) <strong>en</strong> tr<strong>en</strong><strong>de</strong>xtrapolaties (welke jar<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> tijdreeks<strong>en</strong> als uitgangspunt word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>). Wittebrood <strong>en</strong> Junger (1999)<br />
vind<strong>en</strong> <strong>de</strong> meest aannemelijke verklaring voor <strong>de</strong> uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong><strong>de</strong> cijfers dat <strong>de</strong><br />
registratie door <strong>de</strong> politie aanzi<strong>en</strong>lijk is verbeterd. Terwijl in <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
jar<strong>en</strong> tachtig slechts e<strong>en</strong> op <strong>de</strong> 25 <strong>de</strong>lict<strong>en</strong> die in slachtoffer<strong>en</strong>quêtes werd<strong>en</strong><br />
gemeld, in <strong>de</strong> politiestatistiek<strong>en</strong> terechtkwam, was <strong>de</strong>ze verhouding in <strong>de</strong><br />
twee<strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> op <strong>de</strong> ti<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s<br />
Wittebrood <strong>en</strong> Junger (1999) gev<strong>en</strong> <strong>de</strong> slachtoffer<strong>en</strong>quêtes e<strong>en</strong> betrouwbaar<strong>de</strong>r<br />
beeld. Over <strong>het</strong> geheel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zou <strong>de</strong> geweldscriminaliteit in <strong>de</strong> jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig<br />
dan niet zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In <strong>de</strong> meest rec<strong>en</strong>te jar<strong>en</strong> is echter wel sprake <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />
lichte stijging (<strong>van</strong> 5% in 2000 naar 6% in 2002). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> komt uit <strong>de</strong> slachtoffer<strong>en</strong>quêtes<br />
al sinds 1996 e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal bedreiging<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong><br />
(<strong>van</strong> 2,5% naar 3,7% in 2002), <strong>het</strong>ge<strong>en</strong> wellicht heeft bij<strong>gedrag</strong><strong>en</strong> aan gevoel<strong>en</strong>s<br />
<strong>van</strong> onveiligheid, al is <strong>het</strong> ook d<strong>en</strong>kbaar dat m<strong>en</strong> bepaal<strong>de</strong> <strong>gedrag</strong>ing<strong>en</strong> eer<strong>de</strong>r als<br />
‘bedreiging’ is gaan aanmerk<strong>en</strong>. Daarnaast is ook <strong>het</strong> aantal gevall<strong>en</strong> <strong>van</strong> moord<br />
<strong>en</strong> doodslag, waar<strong>van</strong> wel betrouwbare registraties beschikbaar zijn, sinds <strong>de</strong><br />
jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig gestaag gegroeid: <strong>van</strong> 0,5 per 100.000 inwoners rond 1970 naar<br />
circa 1,2 halverwege <strong>de</strong> jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig (Wittebrood <strong>en</strong> Junger 1999). Ver<strong>de</strong>r zijn<br />
er sterke aanwijzing<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> geweldscriminaliteit door jonger<strong>en</strong> wel <strong>de</strong>gelijk is<br />
toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet kan word<strong>en</strong> afgedaan als e<strong>en</strong> mediahype (zie par. 4.6).<br />
Hoewel <strong>het</strong> dus <strong>de</strong> vraag is of geweldscriminaliteit in <strong>het</strong> algeme<strong>en</strong> is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />
geldt dit in ie<strong>de</strong>r geval wel voor <strong>de</strong> zwaarste vorm<strong>en</strong> (moord <strong>en</strong> doodslag)<br />
<strong>en</strong> voor geweld door jonger<strong>en</strong>.<br />
99<br />
4.5 wan<strong>gedrag</strong> op school<br />
Klacht<strong>en</strong> over ‘<strong>de</strong> jeugd <strong>van</strong> teg<strong>en</strong>woordig’ zijn <strong>van</strong> alle tijd<strong>en</strong>. Zo maakte m<strong>en</strong><br />
zich kort na <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog, e<strong>en</strong> perio<strong>de</strong> die nu vooral associaties<br />
oproept met knusheid, saaiheid <strong>en</strong> hard werk<strong>en</strong>, grote zorg<strong>en</strong> om <strong>het</strong> gebrek aan<br />
werklust <strong>en</strong> <strong>het</strong> nihilisme <strong>van</strong> <strong>de</strong> jonger<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t echter niet dat we<br />
zorg<strong>en</strong> over <strong>de</strong> jeugd met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig schou<strong>de</strong>rophal<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> afdo<strong>en</strong>. Er<br />
zijn wel <strong>de</strong>gelijk aanwijzing<strong>en</strong> dat uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong><strong>de</strong> vorm<strong>en</strong> <strong>van</strong> wets- <strong>en</strong> normovertreding<br />
on<strong>de</strong>r jonger<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Deze paragraaf richt zich op <strong>het</strong> wan<strong>gedrag</strong><br />
<strong>van</strong> jonger<strong>en</strong> op <strong>en</strong> rond school. Volg<strong>en</strong>s Junger-Tas (2002: 5) is hier sprake<br />
<strong>van</strong> serieuze problem<strong>en</strong>: “Spijbel<strong>en</strong>, schooluitval, geweld <strong>en</strong> wan<strong>gedrag</strong> zijn<br />
actuele problem<strong>en</strong> waar schol<strong>en</strong> speciale aandacht aan di<strong>en</strong><strong>en</strong> te bested<strong>en</strong>.”<br />
Cijfers <strong>van</strong> <strong>het</strong> Sociaal <strong>en</strong> Cultureel Planbureau, ontle<strong>en</strong>d aan <strong>het</strong> Nationale<br />
Scholier<strong>en</strong>on<strong>de</strong>rzoek (nso), bevestig<strong>en</strong> dit.<br />
Tabel 4.3 geeft <strong>en</strong>kele gegev<strong>en</strong>s over spijbel<strong>en</strong>, drank- <strong>en</strong> drugsgebruik <strong>en</strong> kleine<br />
criminaliteit voor <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig <strong>en</strong> <strong>het</strong> jaar 2002. Dit overzicht<br />
beperkt zich overig<strong>en</strong>s niet tot misdraging<strong>en</strong> op school, waarover weinig afzon<strong>de</strong>rlijke<br />
gegev<strong>en</strong>s beschikbaar zijn. Het spijbel<strong>en</strong> is in <strong>de</strong> jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig sterk<br />
toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, vooral <strong>het</strong> frequ<strong>en</strong>t spijbel<strong>en</strong>. Meer dan e<strong>en</strong> kwart <strong>van</strong> <strong>de</strong> scholier<strong>en</strong><br />
zegt <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> maand t<strong>en</strong> minste één keer te hebb<strong>en</strong> gespijbeld <strong>en</strong> 7<br />
proc<strong>en</strong>t zelfs ti<strong>en</strong> of meer keer. Mogelijk is dit nog e<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rschatting <strong>van</strong> <strong>het</strong>