download - Samenlevingsopbouw Brussel
download - Samenlevingsopbouw Brussel
download - Samenlevingsopbouw Brussel
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr 76 December 2002<br />
wezigheid van een oudere bevolkingsgroep allicht<br />
een grote rol. Deze groep bestaat immers voor een<br />
groot deel uit verweduwden. De afgelopen tien jaar<br />
stellen we inderdaad een lichte stijging van het aantal<br />
alleenstaanden vast (van 42,7% naar 45,7%),<br />
een cijfer dat kan concurreren met het <strong>Brussel</strong>s<br />
gemiddelde in 2000 (50,1%). Opvallend is het<br />
grote aantal alleenstaande vrouwen – de verhouding<br />
alleenstaande vrouwen/alleenstaande mannen is<br />
respectievelijk 34,9% tegenover 10,8% (<strong>Brussel</strong>s<br />
gemiddelde in 2000 respectievelijk 27% tegenover<br />
23,1%) – wat inderdaad kan wijzen op een<br />
vergrijzing van de bevolking gezien binnen de<br />
bejaarde leeftijdsgroep vrouwen traditioneel oververtegenwoordigd<br />
zijn vanwege hun langere<br />
levensverwachting. Een ander belangrijk fenomeen<br />
dat op deze cijfers invloed kan hebben, is het<br />
grote aantal eenoudergezinnen. Bij de Anderlechtse<br />
Haard zijn 58% en bij Assam 54% eenoudergezinnen.<br />
Ook hier is er een oververtegenwoordiging<br />
van het aantal alleenstaande vrouwen met<br />
kinderen ten laste.<br />
Dit is te wijten aan de specifieke eigenschappen<br />
van sociale huisvesting, waarbij in de toewijzing<br />
van woningen eenoudergezinnen voorkeur genieten.<br />
In de reeds geciteerde doctoraatsthesis wordt wel<br />
gesuggereerd dat de feitelijke huishoudenssamenstelling<br />
soms wel afwijkt, gezien het voordeliger is<br />
zich te laten registreren als alleenstaand in plaats<br />
van samenwonend (lagere huurprijs).<br />
Inkomensniveau, tewerkstelling en opleiding<br />
Wanneer we een blik werpen op de inkomens in<br />
Peterbos, stellen we in 2000 bij beide huisvestingsmaatschappijen<br />
vast dat de meerderheid van de<br />
huurders pensioengerechtigd is. Bij Assam is dit<br />
38,74% van de huurders, bij de Anderlechtse Haard<br />
zelfs meer dan de helft (51,14%). Slecht een minderheid<br />
bekomt een inkomen via arbeid. Bij Assam<br />
is dat 21,2%, bij de Anderlechtse Haard slechts<br />
14,09%. Voor de rest worden de inkomsten verworven<br />
via allerhande uitkeringen waaronder vooral<br />
de werkloosheid (Assam 21,73% – de Anderlechtse<br />
Haard 17,85%). Huurders die steun<br />
genieten van het OCMW maken voor beide maatschappijen<br />
ongeveer 6% uit.<br />
Deze cijfers tonen duidelijk de precaire socioeconomische<br />
positie aan van de bewoners van<br />
Peterbos. Het gemiddelde inkomen per persoon is<br />
tussen 1993 en 1997 zelfs gedaald. Dit heeft zowel<br />
te maken met de financiële negatieve effecten van<br />
de opruststelling – eenmaal de pensioenleeftijd<br />
bereikt, gaat men vaak minder verdienen – maar<br />
ook met een relatief nieuw verschijnsel binnen de<br />
sociale huisvestingsmarkt. Terwijl voor de jaren<br />
tachtig de sociale huisvesting huishoudens aantrok<br />
die eerder tot de lagere middenklasse behoorden<br />
(met variaties naargelang van het gemiddeld<br />
sociaal-economisch niveau van de gemeentelijke<br />
bevolking) en de zwakkere huishoudens aangewezen<br />
waren op de residuele huursector, blijken<br />
nu sommige sociale woningwijken naast de arme<br />
sikkel te functioneren als verzamelplaatsen voor<br />
gemarginaliseerde bevolkingsgroepen. Volgens de<br />
onderzoekers van de <strong>Brussel</strong>se kansarmoede-atlas<br />
werd / wordt dit fenomeen zowel in de hand<br />
gewerkt door de effecten van de economische<br />
crisis, die vooral de traditionele klanten van de<br />
sociale huisvesting hebben getroffen, als door een<br />
striktere toepassing van de toewijzingscriteria in<br />
de betrokken huisvestingsmaatschappijen<br />
(bijvoorbeeld alleenstaande moeders en grote<br />
Marokkaanse gezinnen).<br />
Binnen de wijk zelf merken we wel een groot<br />
contrast tussen beide huisvestings-maatschappijen.<br />
Het gemiddeld inkomen ligt in het gedeelte dat<br />
door de Anderlechtse Haard beheerd wordt, ruim<br />
de helft hoger dan in de westelijke helft die door<br />
Assam wordt beheerd (1993: respectievelijk<br />
326.000 Bef. versus 214.000 Bef.). In zijn doctoraatsthesis<br />
ziet Henk Meert hierin een exponent van<br />
het differentiële beleid van de beide huisvestingsmaatschappijen<br />
die de wijk beheren. Terwijl de<br />
over geheel <strong>Brussel</strong> opererende maatschappij<br />
Assam haar woningen ook openstelt voor niet-<br />
Belgen en de minst gegoeden, opteert de lokaal<br />
opererende Anderlechtse Haard duidelijk voor een<br />
Belgische en meer gegoede bevolking. Ook tussen<br />
de verschillende woonblokken van een zelfde maatschappij<br />
zijn er grote verschillen. Op het terrein is<br />
er bij Assam werkelijk sprake van enkele marginale<br />
blokken (bijvoorbeeld blok 2 en blok 8). Niet<br />
toevalling laten de samenlevingsproblemen zich<br />
hier het scherpst manifesteren.<br />
Uit de werkloosheidscijfers van 1998 blijkt dat er<br />
in Peterbos vooral een hoge concentratie is van<br />
langdurige werklozen (68,9% ten opzichte van<br />
Opbouwwerk <strong>Brussel</strong> 61