30.10.2014 Views

EEN NIEUW STRATEGISCH CONCEPT VOOR DE NAVO Maarten ...

EEN NIEUW STRATEGISCH CONCEPT VOOR DE NAVO Maarten ...

EEN NIEUW STRATEGISCH CONCEPT VOOR DE NAVO Maarten ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>EEN</strong> <strong>NIEUW</strong><br />

<strong>STRATEGISCH</strong> <strong>CONCEPT</strong> <strong>VOOR</strong><br />

<strong>DE</strong> <strong>NAVO</strong><br />

Ap:KATERN:<br />

<strong>Maarten</strong> Haverkamp, Harry van<br />

5 - 2009 Bommel en Wim van Eekelen<br />

MISSIE AFGHANISTAN<br />

AFHANKELIJK VAN LOKAAL<br />

BESTUUR<br />

<strong>EEN</strong> <strong>NIEUW</strong> PERSPECTIEF<br />

<strong>VOOR</strong> NON-PROLIFERATIE?


inhoudsopgave<br />

3 Redactioneel<br />

Katern: een nieuw strategisch concept voor de <strong>NAVO</strong><br />

4 De <strong>NAVO</strong> is nog net zo actueel als 60 jaar geleden <strong>Maarten</strong> Haverkamp<br />

8 Is de <strong>NAVO</strong> klaar voor de verandering? Harry van Bommel en Karel Koster<br />

12 Naar een nieuw strategisch concept voor de <strong>NAVO</strong><br />

Betere samenwerking met de EU is noodzakelijk Wim van Eekelen<br />

18 Column: Uitkomst ‘Afghanistan’ afhankelijk van lokaal bestuur<br />

Hans van Leeuwe<br />

20 Een nieuw perspectief voor nucleaire non-proliferatie?<br />

Het NPV getoetst Henk Cor van der Kwast<br />

25 Atlantisch Nieuwsoverzicht<br />

29 Boekbespreking<br />

colofon<br />

Atlantisch perspectief: Nummer: 5 / 2009 Jaargang 33<br />

tijdschrift voor internationale betrekkingen en veiligheidspolitiek<br />

Atlantisch Perspectief is een<br />

genmaj marns b.d. Kees Homan<br />

betalen ? 19,50. Opgave schrif-<br />

Advertentietarieven zijn te bevra-<br />

uitgave van de Stichting<br />

Joris Janssen Lok<br />

telijk, telefonisch of elektronisch<br />

gen bij de redactie.<br />

Atlantische Commissie<br />

prof. dr. Ruud Janssens<br />

bij het bureau van de Atlantische<br />

ingeschreven bij de Kamer van<br />

prof. dr. Wim Klinkert<br />

C ommi ss i e.<br />

Abonnementen en lidmaatschap-<br />

Koophandel Haaglanden onder<br />

Hans van Leeuwe<br />

pen worden automatisch met een<br />

nummer 41149134. Atlantisch<br />

dr. Marianne van Leeuwen<br />

Vormgeving<br />

kalenderjaar verlengd tenzij voor 1<br />

Perspectief verschijnt 8x per jaar<br />

Rik van der Linden<br />

Arthur Meyer; M/vG ontwerpers<br />

december schriftelijk is opgezegd.<br />

Anselm van der Peet<br />

dr. Sebastian Reyn<br />

Druk & Lithografie<br />

Auke Venema<br />

Thieme MediaCenter Nijmegen<br />

Bureau & Redactie<br />

Bezuidenhoutseweg 237A-239A<br />

2594 AM Den Haag<br />

telefoon: 070 363 94 95<br />

Internationale Adviesraad<br />

dr. Hans Binnendijk<br />

dr. Ivo Daalder<br />

ISSN-nr.: 0167-1847<br />

Artikelen uit Atlantisch Perspectief<br />

Naar een nieuwe verbinding tussen<br />

Amerika en Europa? Brooklyn Bridge,<br />

New York (foto: Corbis/S. Barrow)<br />

fax: 070 364 63 09<br />

dr. Ann-Sofie Dahl<br />

mogen alleen worden overgenomen<br />

e-mail: info@atlcom.nl<br />

Marten van Heuven<br />

na schriftelijke toestemming van<br />

internet: www.atlcom.nl<br />

prof. dr. Jan Willem Honig<br />

de redactie.<br />

prof. dr. Margarita Mathiopoulos<br />

Eindredacteur<br />

prof. dr. Alexander Moens<br />

De redactie van Atlantisch<br />

David den Dunnen<br />

dr. Henning Riecke<br />

Perspectief is het niet noodzakelij-<br />

Stanley Sloan<br />

kerwijs eens met de strekking van<br />

Adviesraad<br />

Julianne Smith<br />

de artikelen in het tijdschrift.<br />

dr. Bram Boxhoorn<br />

Losse en voorgaande nummers<br />

voorzitter<br />

Abonnementen<br />

van Atlantisch Perspectief zijn<br />

Niklaas Hoekstra<br />

Een abonnement kost ? 24,50<br />

te verkrijgen bij de Atlantische<br />

senior redacteur<br />

per jaar. Studenten en scholen<br />

Commissie.


Ap: 2009nr5/3<br />

Redactioneel<br />

De ‘geografie van het verleden’<br />

Een bekende zegswijze luidt dat alle buitenlandse politiek<br />

van een land uit zijn binnenlandse politiek voortkomt (‘all foreign<br />

policy is local’). Met andere woorden: het buitenlandse<br />

beleid van een willekeurig land kan onvoldoende worden<br />

begrepen zonder enige kennis van de binnenlandse verhoudingen<br />

van het land in kwestie. Voor een beginnend student<br />

in de internationale betrekkingen is dit oude kost. De kwestie<br />

is in feite ingewikkelder dan hierboven gesteld. Het gaat<br />

niet alleen om actuele binnenlandse politiek, maar om de<br />

gehele historische erfenis van een land. De Duitse positie<br />

ten aanzien van het Midden-Oosten laat zich nu eenmaal<br />

moeilijk verklaren zonder enige kennis van de Holocaust,<br />

zoals ook de Franse Afrikapolitiek moeilijk kan worden<br />

begrepen zonder de vroegere Franse koloniale positie op dat<br />

continent in ogenschouw te nemen.<br />

In een artikel in NRC Handelsblad (15-8-‘09) gaat de Poolse<br />

politicoloog Aleksander Smolar uitgebreid in op de moeizame<br />

verhouding tussen de West- en Oost-Europese landen<br />

binnen de Europese Unie. Hij wijst erop dat de West-Europese<br />

landen vanuit een geheel andere historische erfenis<br />

(hij spreekt van de ‘geografie van het verleden’) aan de<br />

vorming van de Unie zijn begonnen. Zijn voor deze landen<br />

het interbellum en de daarop volgende wereldoorlog ijkpunten<br />

geweest (‘nooit meer oorlog’), voor de inwoners van<br />

de Oost-Europese lidstaten van de Unie geldt een andere<br />

historische canon. Bij hen was de omwenteling van 1989<br />

een belangrijker keerpunt dan 1945, met alle gevolgen van<br />

dien voor de buitenlandspolitieke prioriteiten. Eén daarvan<br />

was dat Polen, (toen nog) Tsjechoslowakije en Hongarije<br />

na 1989 een interessante prioriteitenlijst aan de dag legden<br />

wat betreft lidmaatschap van de <strong>NAVO</strong> en de (latere) EU.<br />

De politieke elite in deze drie landen wilde zich natuurlijk zo<br />

graag mogelijk bij beide organisaties aansluiten. Opvallend<br />

echter was dat de eerste twee landen het lidmaatschap van<br />

de <strong>NAVO</strong>, kort na de val van de Muur, van meer belang achtten<br />

dan lidmaatschap van de EU. De reden daarvoor was<br />

dat Polen en Tsjechoslowakije getekend waren door 45 jaar<br />

Sovjetoverheersing. ‘Veiligheid eerst’ was het toenmalige<br />

motto. In Hongarije lag de situatie daarentegen een tikkeltje<br />

anders, vanwege de andersoortige, wat lossere band die het<br />

land met de Sovjetunie in de jaren na 1945 had onderhouden.<br />

Op economisch gebied, de enige min of meer zelfstandige<br />

sector waarin de Sovjetunie een zekere mate van vrijheid<br />

toestond, wisten de Hongaren eind jaren ‘60 zelfs een<br />

afwijkend, decentraal economisch systeem te creëren (‘het<br />

nieuwe mechanisme’.)<br />

Smolars beschouwing over ‘de geografie van het verleden’<br />

is evenzeer van belang voor de verhoudingen binnen de<br />

<strong>NAVO</strong>. De relatie met de Russische Federatie en de betekenis<br />

van Artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag zijn voor<br />

Polen en de Baltische staten van een andere orde dan voor<br />

enige andere bondgenoot. De eis van Polen voor een bilateraal<br />

veiligheidsverdrag met de VS, dus buiten de <strong>NAVO</strong> om,<br />

bij de installatie van het Amerikaanse raketschild tekent het<br />

veiligheidsdenken bij de Poolse elite. De Russische invasie<br />

in Georgië vorig jaar augustus leidde eveneens tot sterkere<br />

reacties van de regeringen in de Oost-Europese landen dan<br />

in enig ander West-Europees land. (Overigens: een verklaring<br />

over het gedachtegoed moet niet worden verward met<br />

een politieke stellingname of de vraag of een keuze verstandig<br />

is.)<br />

Deze kwestie zal zeker een rol gaan spelen bij de voorbereidingen<br />

voor het nieuwe strategisch concept van de <strong>NAVO</strong><br />

en in het bijzonder als het gaat om de relatie met Rusland.<br />

Voor de Oost-Europese landen ligt het bestaansrecht van<br />

de <strong>NAVO</strong> vooral in de werking van Artikel 5; daarmee wordt<br />

concreet Rusland op afstand gehouden. Deze opvatting is<br />

nog versterkt door de kortstondige strafexpeditie van Rusland<br />

tegen Georgië vorig jaar. Voor andere <strong>NAVO</strong>-landen, de<br />

VS incluis, zal het accent liggen op een werkbare strategische<br />

relatie met Moskou. Rusland is enerzijds te belangrijk<br />

om te bruuskeren, maar de <strong>NAVO</strong> verliest anderzijds aan<br />

geloofwaardigheid als zij de provocerende uitkomsten van<br />

de Russische interne politieke tegenstellingen ongestraft<br />

laat passeren. Geen eenvoudige opgave, kortom.<br />

De nieuwe <strong>NAVO</strong>-secretaris-generaal, de Deen Rasmussen,<br />

wordt bij het opstellen van het nieuwe strategisch<br />

concept bijgestaan door een raad van 12 ‘wise men’. De<br />

voorzitter is Madeleine Albright, en de raad bestaat verder<br />

overwegend uit (oud-)diplomaten. De enige vice-voorzitter<br />

is verrassend genoeg Jeroen van der Veer, de net afgetreden<br />

topbestuurder van Koninklijke Shell. De keuze voor hem<br />

is minder verrassend als wordt bedacht dat hij als geen<br />

ander bekend is met de Russische handelswijze en mores<br />

op het gebied van economische en politieke samenwerking.<br />

Zijn adviezen zullen hard nodig zijn om de ingewikkelde<br />

‘geografie van het verleden’ binnen het bondgenootschap<br />

op het gebied van de betrekkingen met Rusland bij elkaar te<br />

houden.<br />

Bram Boxhoorn<br />

Wilt u reageren? Mail de redactie: info@atlcom.nl.


Ap: 2009nr5/4<br />

De <strong>NAVO</strong> is nog<br />

net zo actueel<br />

als 60 jaar geleden<br />

<strong>Maarten</strong> Haverkamp<br />

Dit jaar werd terecht uitgebreid stilgestaan bij de 60 e verjaardag van de <strong>NAVO</strong>. 60 jaar lang vormt het trans-<br />

Atlantische bondgenootschap de basis van vrede en veiligheid in Europa. 60 jaar samenwerking tussen de Verenigde<br />

Staten, Canada en Europa, met de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie daarin als hoeksteen. Deze<br />

op waarden gefundeerde verdragsorganisatie heeft alle potentie om ook de komende 60 jaar het hart van ons<br />

externe veiligheidsbeleid te vormen.<br />

Voorwaarden daarvoor zijn ten eerste dat de waarden de kern blijven<br />

van de samenwerking, en ten tweede dat de waarden in de praktijk<br />

meer zijn dan een lege huls: de lidstaten dienen elk en gezamenlijk<br />

te definiëren welke bijdragen van hen kunnen worden verwacht.<br />

De secretaris-generaal van de <strong>NAVO</strong> noemde de gedeelde waarden –<br />

vrijheid, mensenrechten, democratie en religieuze tolerantie – het<br />

kompas in een steeds complexere wereld. 1 Belangrijker in deze tijd<br />

van globalisering is zijn uitspraak “I believe that our societies can<br />

shape events and not be their victims”. Het naleven en promoten – en<br />

onder dreiging ook beschermen – van deze waarden is een verantwoordelijkheid<br />

van de Atlantische gemeenschap.<br />

Het strategisch concept: ontwikkeling en<br />

uitdagingen<br />

De vreedzame beëindiging van de Koude Oorlog was onder andere de<br />

verdienste van de samenwerking binnen de <strong>NAVO</strong>. Na de val van de<br />

Muur zijn de internationale verhoudingen echter opnieuw gedefinieerd.<br />

Voor de <strong>NAVO</strong> betekende het dat de invulling van haar rol als<br />

militair bondgenootschap moest worden heroverwogen. Dit proces<br />

leidde in 1999 tot een nieuw strategisch concept, met de volgende<br />

doelstellingen: collectieve verdediging, de versterking en het flexibeler<br />

maken van militaire capaciteiten (anticiperend op nieuwe soorten<br />

missies), het verder uitbreiden van het aantal leden en partnerschappen,<br />

en het uitbouwen van een stevige en effectieve Europese tak in<br />

het bondgenootschap. 2<br />

De aanslagen op het World Trade Center van 11 september 2001 maakten<br />

echter pijnlijk duidelijk welke additionele dreigingen globalisering<br />

met zich meebrengt. De daarop volgende missie in Afghanistan liet<br />

zien dat de <strong>NAVO</strong> in staat is een rol te spelen in de veranderende<br />

internationale verhoudingen, met op dit moment een bijdrage van<br />

vrijwel alle lidstaten. De missie ontleent haar doelen aan de waarden<br />

en ook concrete afspraken (Artikel 5) die er binnen de <strong>NAVO</strong> bestaan.<br />

De komende maanden zal duidelijk moeten worden hoe de <strong>NAVO</strong>-rol<br />

in Afghanistan de komende jaren zal gaan ontwikkelen en wat de<br />

Nederlandse bijdrage daaraan zal zijn.<br />

Sinds 1999 is de <strong>NAVO</strong> naar het Oosten uitgebreid. 12 landen hebben<br />

zich in deze periode aangesloten bij het bondgenootschap. Niet alleen<br />

heeft deze uitbreiding de interne dynamiek van het bondgenootschap<br />

vergroot, ook is door het lidmaatschap van oud-leden van het<br />

Warschaupact de relatie met Rusland structureel veranderd.<br />

De positie van Georgië is in dit kader interessant. Welke rechten en<br />

plichten zijn er voor landen die op de drempel staan van het <strong>NAVO</strong>lidmaatschap?<br />

Wat zou het in augustus 2008 hebben betekend wanneer<br />

Georgië al deelgenomen zou hebben aan het Membership Action


Plan (MAP)? Wat betreft het CDA zou er geen sprake zijn geweest van<br />

een Artikel 5-situatie.<br />

De afgelopen 20 jaar heeft voor de <strong>NAVO</strong> in het teken gestaan van<br />

aanpassing van het bondgenootschap aan een nieuwe veiligheidsomgeving.<br />

Deze aanpassing is gepaard gegaan met discussie, zowel<br />

intern als publiek. De beschreven veranderingen maken een herziening<br />

van het Strategisch Concept uit 1999 op dit moment noodzakelijk.<br />

Het is voor de <strong>NAVO</strong> dé manier om te laten zien dat ze in staat is<br />

een geloofwaardig antwoord te geven op de uitdagingen die globalisering<br />

aan haar stelt. De opsomming van de gedeelde waarden van<br />

de <strong>NAVO</strong> zal wellicht het eenvoudige deel van het nieuwe strategisch<br />

concept zijn. Politiek gezien zijn het vooral afspraken over budgetten,<br />

besluitvormingsprocedures en operationele hervormingen van de<br />

legers van de lidstaten waar niet zo eenvoudig overeenstemming over<br />

kan worden bereikt.<br />

De overtuiging om de waarden van het bondgenootschap centraal te<br />

houden in zijn opereren is echter net zo’n grote uitdaging. Extraterritoriaal<br />

optreden zoals in Afghanistan confronteert ons al snel met de<br />

compromissen die nodig zijn om operationele doelstellingen op korte<br />

en middellange termijn te behalen. De discussie over het al dan niet<br />

vernietigen van papavervelden, het overdragen van gevangenen aan<br />

lokale overheden, en ook het verkrijgen van de loyaliteit van stammen<br />

en dorpen ontlokken lastige vragen.<br />

Trans-Atlantische band<br />

Belangrijk ankerpunt van de <strong>NAVO</strong> blijft voor het CDA de band tussen<br />

de Verenigde Staten en Europa, een band tussen landen met een<br />

gezamenlijke geschiedenis en geworteld in de joods-christelijkhumanistische<br />

traditie. In een wereld waarin landen met een nietdemocratisch<br />

karakter zowel economisch als militair in opkomst zijn,<br />

kan het belang van een militair-politieke organisatie van democratieën<br />

moeilijk worden overschat. De <strong>NAVO</strong> is niet voor niets ook een<br />

politieke gemeenschap, die de verdediging van vrijheid en democratie<br />

en bescherming van de rechtsstaat heeft opgenomen in haar verdrag.<br />

Tijdens de afgelopen Top in Straatsburg/Kehl werd een Verklaring voor<br />

Bondgenootschappelijke Veiligheid (Declaration on Alliance Security)<br />

aangenomen, waarin de bescherming van democratie, vrijheid en de<br />

rechtsstaat herbevestigd werd. Dit kan als uitgangspunt dienen voor<br />

het strategisch concept. De rol van de <strong>NAVO</strong> als waardegemeenschap<br />

is voor het CDA een belangrijk uitgangspunt.<br />

Voor mijn partij betekent dit dat landen die in de toekomst deel willen<br />

uitmaken van het trans-Atlantische bondgenootschap in ieder geval<br />

aan die waarden moeten voldoen. Daarnaast is het draagvlak binnen<br />

de Nederlandse samenleving van groot belang. Een land kan alleen lid<br />

zijn van het bondgenootschap als ook onder de Nederlandse bevolking<br />

het gevoel bestaat dat een aanval op dat land inzet van onze militaire<br />

De gemeenschappelijke waarden waar het Noord-Atlantisch Verdrag op is gebaseerd, moeten de kern blijven van de trans-Atlantische samenwerking<br />

(foto: <strong>NAVO</strong>)


Ap: 2009nr5/6<br />

middelen rechtvaardigt. Artikel 5 vraagt immers om die solidariteit, en<br />

die moet Nederland op elk moment kunnen waarmaken.<br />

Daarnaast vraagt de verdediging van gemeenschappelijke waarden<br />

om een geloofwaardig antwoord van alle <strong>NAVO</strong>-lidstaten. Opdrachten<br />

die door de Alliantie worden aanvaard, zullen gezamenlijk door de<br />

bondgenoten moeten worden uitgevoerd. Te vaak is in de afgelopen<br />

jaren gebleken dat de solidariteit binnen het bondgenootschap te<br />

wensen overliet.<br />

Bedreigingen<br />

Tijdens de Top in Straatsburg/Kehl werd door de regeringsleiders de<br />

ambitie uitgesproken om beter te reageren op de dreigingen van vandaag<br />

en van de toekomst. Eén van de belangrijkste redenen voor herziening<br />

van het Strategisch Concept uit 1999 is het besef dat nieuwe<br />

bedreigingen vragen om andere antwoorden, ook van de <strong>NAVO</strong>. De<br />

aanslagen van 11 september hebben laten zien dat de bedreiging van<br />

het eigen grondgebied kan worden georganiseerd op grote afstand.<br />

Ook andere bedreigingen en uitdagingen zijn als gevolg van globalisering<br />

‘dichterbij’ gekomen. Proliferatie van (kern)wapens, energiezekerheid,<br />

cyber defence, maar ook piraterij zijn hiervan voorbeelden.<br />

Bescherming van het eigen grondgebied blijft voor het CDA de belangrijkste<br />

taak van de <strong>NAVO</strong>. Wanneer wij collega-parlementariërs ontmoeten<br />

in het kader van de <strong>NAVO</strong>-assemblee, blijkt keer op keer hoeveel<br />

waarde de buren van Rusland toekennen aan het <strong>NAVO</strong>-lidmaatschap<br />

en hoezeer zij hechten aan de fysieke aanwezigheid van troepen in hun<br />

land. Dit geldt niet alleen voor de Baltische staten; ook Noorwegen<br />

koestert zijn lidmaatschap. Door het smelten van het ijs is het hoge<br />

Noorden niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk een stuk warmer aan<br />

het worden. Met het smelten van het Noordpoolijs komen er scheepvaartroutes<br />

en energievoorraden binnen bereik waar Willem Barentsz<br />

alleen van kon dromen. Wie de radartracks van de Noorse luchtmacht<br />

ziet, komt al snel tot de conclusie dat de belangstelling van Rusland<br />

voor zijn buren weer op het niveau van de Koude Oorlog is.<br />

De discussies rondom het hoge Noorden dienen wat ons betreft zeker<br />

een plaats te krijgen in het nieuwe strategisch concept, aangezien het<br />

hierbij ook gaat om mondiale scheepvaartroutes en de energievoorziening<br />

voor de komende jaren.<br />

Deze ontwikkelingen betekenen wat ons betreft niet dat expeditionaire<br />

missies in de toekomst niet meer plaats zullen vinden. Verdediging<br />

van het eigen grondgebied in een wereld waarin bedreigingen<br />

grensoverschrijdend zijn, vraagt om de bereidheid buiten het bondgenootschappelijk<br />

gebied actief te zijn. Alleen door de internationale<br />

rechtsorde te versterken en veiligheid in andere landen te bieden,<br />

kan de veiligheid binnen de eigen grenzen worden gegarandeerd. Een<br />

mandaat van de Veiligheidsraad is en blijft voor dit soort missies een<br />

belangrijke voorwaarde.<br />

De missie in Afghanistan is daarvan een goed voorbeeld. De VN-<br />

Veiligheidsraad heeft de <strong>NAVO</strong> verzocht de leiding van de ISAF-missie<br />

op zich te nemen. Tegelijkertijd is zij het rechtstreekse gevolg van een<br />

aanval op het <strong>NAVO</strong>-grondgebied. Het verkrijgen van internationale<br />

steun en het verdedigen van het grondgebied hoeven elkaar dus allesbehalve<br />

uit te sluiten. Beveiliging van het eigen grondgebied vraagt<br />

steeds meer om een bondgenootschap dat flexibel en snel op kan<br />

treden, overal ter wereld. Daarvoor moet dan ook buiten het eigen<br />

grondgebied veiligheid en stabiliteit kunnen worden geboden.<br />

Verbeteringen in militair materieel<br />

Expeditionaire missies vragen om expeditionaire troepen. We moeten<br />

helaas constateren dat waar Nederland de afgelopen jaren belangrijke<br />

stappen heeft gezet naar een expeditionaire krijgsmacht, andere landen<br />

deze opdracht minder voortvarend hebben opgepakt. Op papier<br />

beschikken zij over grote aantallen militairen, maar kunnen deze bij<br />

nadere beschouwing niet of nauwelijks inzetten bij internationale<br />

missies. Bij de totstandkoming van het strategisch concept is het dan<br />

ook aan de Nederlandse regering om hiervan een zwaar punt te maken,<br />

en zal er wat ons betreft klare wijn geschonken moeten worden<br />

over de toekomst van de NATO Response Force (NRF). Op dit moment<br />

komt deze op zijn zachtst gezegd niet uit de verf.<br />

Artikel 5<br />

Nieuwe bedreigingen vragen om een nieuwe overweging met betrekking<br />

tot het moment waarop Artikel 5 in werking treedt. De aanslagen<br />

op het World Trade Center waren geen klassiek militaire aanval<br />

zoals bedoeld in het artikel, en waar ten tijde van de Koude Oorlog<br />

rekening mee werd gehouden. Toch waren ze voor de lidstaten wel de<br />

aanleiding om de collectieve verdedigingsclausule voor het eerst in<br />

het bestaan van de <strong>NAVO</strong> in werking te laten treden.<br />

Er gaan stemmen op om niet alleen fysieke aanvallen maar ook<br />

bijvoorbeeld virtuele aanvallen via internet onder het artikel te laten<br />

vallen. Wij zijn van mening dat deze kwesties vragen om een andere<br />

manier waarop de solidariteit tussen de lidstaten tot uiting komt,<br />

zonder dat direct het zwaarste middel hoeft te worden ingezet.<br />

De 3 D-benadering<br />

Het idee dat een militair antwoord op een conflict voldoende is om<br />

tot een oplossing te komen, is inmiddels achterhaald. Nederland is<br />

hierbij voorloper met zijn ‘3 D’-aanpak (defence, diplomacy & development).<br />

In deze aanpak draagt de <strong>NAVO</strong> in de meest actieve vorm<br />

haar waarden uit. Dat Nederland daarin voorop loopt, sluit aan bij<br />

de overtuiging van het CDA dat op waarden gefundeerde politiek ook<br />

in internationaal verband kans van slagen heeft. Het succes van de<br />

Nederlandse aanpak in Uruzgan laat zien dat alleen militair ingrijpen


Ap: 2009nr5/7<br />

in conflicten niet voldoende is. Het is daarom positief dat de <strong>NAVO</strong><br />

een verdrag heeft gesloten met de Verenigde Naties over de gezamenlijke<br />

aanpak van conflicten. In de toekomst zal wat ons betreft veel<br />

nauwer moeten worden samengewerkt tussen de VN en de <strong>NAVO</strong>, maar<br />

ook met bijvoorbeeld NGO’s, om zo snel en effectief ingrijpen mogelijk<br />

te maken, en ook in de opbouwfase na conflicten succesvol te kunnen<br />

zijn.<br />

Een belangrijk aspect van de internationale samenwerking is de<br />

relatie tussen de <strong>NAVO</strong> en de Europese Unie. Gezien de overlap in<br />

lidstaten tussen de beide organisaties is betere samenwerking in de<br />

toekomst noodzakelijk. Dit vraagt van de EU wel een meer eensgezind<br />

optreden en ook een duidelijke visie op haar rol op het wereldtoneel.<br />

Al in het Strategisch Concept van 1999 werd meer gevraagd van de<br />

Europese partners in de <strong>NAVO</strong>. Ook op dit terrein verwacht het CDA<br />

meer van Europa in plaats van minder.<br />

Kernwapens<br />

Minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen schreef vorig jaar<br />

in dit blad over “the downside of globalisation” en de gevolgen die<br />

dit heeft voor de veiligheid van westerse samenlevingen. Door het<br />

einde van de Koude Oorlog hebben nucleaire wapens in strategische<br />

zin aan kracht ingeboet. Niet langer bieden zij de stabiliteit in een<br />

bipolaire wereld. Na 1989 is de wereld onoverzichtelijker geworden.<br />

In deze wereld, waarin<br />

kennis veel makkelijker<br />

kan worden gedeeld, is de<br />

De solidariteit verspreiding van nucleaire<br />

technologie en de handel in<br />

tussen de leden liet kernwapens veel moeilijker<br />

te controleren. Staten met<br />

de afgelopen jaren dubieuze regimes als Noord-<br />

Korea en Iran gebruiken de<br />

vaak te wensen over productie van kernwapens<br />

om hun regionale positie te<br />

versterken en de internationale<br />

gemeenschap onder druk te zetten. Daarnaast is het voor terroristische<br />

groepen makkelijker om aan kennis over nucleaire wapens<br />

te komen.<br />

Het CDA is dan ook voorstander van de afbouw van nucleaire wapens<br />

in internationaal verband. Daartoe is vorig jaar al een motie in de<br />

Tweede Kamer aangenomen. Het is daarom hoopvol dat de Verenigde<br />

Staten en Rusland afspraken hebben gemaakt over de verdere reductie<br />

van deze wapens. De <strong>NAVO</strong> moet zich sterk maken voor verdere internationale<br />

afspraken over de reductie van kernwapens. Het strategisch<br />

concept biedt een uitgelezen mogelijkheid om deze ambitie uit te<br />

spreken. Vanuit het belang van energiezekerheid is kernenergie een<br />

logische oplossing voor veel landen, maar alleen binnen internationale<br />

afspraken.<br />

Relatie met Rusland<br />

Van kernenergie en energiezekerheid is de stap naar Rusland snel<br />

gezet. Na de Koude Oorlog is er op verschillende terreinen sprake<br />

geweest van samenwerking met Rusland, maar was er regelmatig ook<br />

toenemende spanning waarneembaar. Denk daarbij aan de situatie in<br />

Noorwegen of het feit dat de uitbreiding van de <strong>NAVO</strong> naar het Oosten<br />

de grenzen van Rusland dichterbij heeft gebracht – of vanuit het<br />

perspectief van Rusland: de <strong>NAVO</strong> naar zijn grenzen heeft gebracht.<br />

Voor een land dat slechte ervaringen heeft gehad met Europese legers<br />

binnen zijn grenzen en daarom een strategie had ontwikkeld van ‘bevriende<br />

landen’ om zich heen, ontstaat er een totaal nieuwe realiteit<br />

waar ook dit land zich op moet gaan instellen.<br />

Het is goed dat zowel de <strong>NAVO</strong> als Rusland het belang van een goede<br />

relatie erkent en dat er sinds 2002 in de <strong>NAVO</strong>-Ruslandraad regelmatig<br />

overlegd wordt. Dossiers waarop samenwerking voor de hand ligt, zijn<br />

wat ons betreft de strijd tegen piraterij en de terugdringing van kernwapens,<br />

maar ook Rusland heeft belang bij een succesvolle opbouw<br />

van Afghanistan. Uiteindelijk heeft Moskou echter geen stem in de<br />

<strong>NAVO</strong>, ook niet als het gaat om uitbreiding van het bondgenootschap.<br />

Conclusies<br />

Het nieuwe strategisch concept biedt de <strong>NAVO</strong> de kans te laten zien<br />

dat ze in staat is als bondgenootschap een geloofwaardig antwoord te<br />

geven op de uitdagingen die aan haar worden gesteld. De <strong>NAVO</strong> heeft<br />

haar nut de afgelopen decennia ruimschoots bewezen. Met een nieuw<br />

concept, waarin de bondgenoten de ambitie uitspreken gezamenlijk<br />

de voorliggende uitdagingen aan te gaan, zal de <strong>NAVO</strong> ook in de verre<br />

toekomst het ankerpunt blijken van vrede en veiligheid in Europa en<br />

Noord-Amerika.<br />

De op waarden gefundeerde Verdragsorganisatie heeft alle potentie<br />

ook de komende 60 jaar het hart van ons extern veiligheidsbeleid te<br />

vormen, zolang de gedeelde waarden de kern blijven van de samenwerking,<br />

en deze in de praktijk niet verworden tot een lege huls.<br />

M.C. Haverkamp is woordvoerder buitenlandse zaken van<br />

de CDA-Tweede Kamerfractie.<br />

De auteur dankt Bert van Steeg, beleidsmedewerker<br />

buitenlandse zaken van het CDA, voor zijn bijdrage aan<br />

het artikel.<br />

Wilt u reageren? Mail de redactie: info@atlcom.nl.<br />

1. NATO: Defence of Security and Shared Values, speech door <strong>NAVO</strong>secretaris-generaal<br />

Jaap de Hoop Scheffer tijdens de Grandes<br />

conférences catholiques, 1 maart 2007.<br />

2. Fact Sheet: NATO’s New Strategic Concept, 24 april 1999.


Ap: 2009nr5/8<br />

Is de <strong>NAVO</strong><br />

klaar voor de<br />

verandering?<br />

Harry van Bommel en Karel Koster<br />

Tijdens de <strong>NAVO</strong>-top van begin april aanvaardden de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten de verklaring<br />

aangaande de bondgenootschappelijke veiligheid (Declaration on Alliance Security). 1 Daarmee erkenden<br />

ze dat er een fundamentele discussie over de koers van het bondgenootschap noodzakelijk was.<br />

Begin juli kreeg die discussie dan ook een officiële start. Een maand<br />

eerder verzocht de Nederlandse regering de Adviesraad Internationale<br />

Vraagstukken (AIV) een advies op te stellen over de herziening van het<br />

Strategisch Concept van de <strong>NAVO</strong>. Het noodzakelijke debat wordt dus<br />

inmiddels gevoerd door deskundigen op seminars en symposia, maar<br />

het moet breder getrokken worden. Voor de legitimatie van het <strong>NAVO</strong>optreden<br />

is immers publieke steun noodzakelijk. Een bondgenootschap<br />

dat overal ter wereld oorlog voert zonder zulke steun zal snel stuiten<br />

op politieke grenzen. Tevens moet het debat zich niet beperken tot<br />

ondergeschikte zaken, zoals de hoogte van de financiële bijdrage van<br />

de lidstaten of een eerlijker verdeling van de kosten. Vanzelfsprekend<br />

moeten de missie van de <strong>NAVO</strong>, het Strategisch Concept en dus ook de<br />

politieke uitgangspunten van het bondgenootschap centraal staan.<br />

Wat dat betreft straalt de in Straatsburg aangenomen verklaring nog<br />

teveel het voortzetten van de al bestaande praktijk uit. Het afnemende<br />

enthousiasme voor deelname aan de door de <strong>NAVO</strong> geleide oorlog in<br />

Afghanistan en de twijfelachtige toekomstverwachtingen van die missie<br />

wijzen erop dat deze discussie niet langer kan worden uitgesteld.<br />

Out of area<br />

De ISAF-operatie in Afghanistan, die door de <strong>NAVO</strong> en haar bondgenoten<br />

wordt uitgevoerd onder een VN-mandaat, is door voormalig<br />

secretaris-generaal De Hoop Scheffer beschreven als een zaak van<br />

Europese veiligheid. 2 Door de politieke doelen van deze oorlog zo<br />

te definiëren, dreigt een klassiek geval van een zichzelf vervullende<br />

voorspelling. Een oorlog ten behoeve van de Europese veiligheid moet<br />

immers worden voortgezet totdat hij gewonnen is.<br />

Er is echter een alternatief mogelijk: een onderhandelde vrede bewerkstelligen<br />

en de <strong>NAVO</strong>-strijdkrachten terugtrekken uit Afghanistan.<br />

Helaas heeft het bondgenootschap zichzelf een oorlog in gerommeld<br />

zonder einde, waar geen overwinning mogelijk is. De voortgezette<br />

inzet op een militaire oplossing – men wil eerst een ‘veilige’ omgeving<br />

creëren als voorwaarde voor wederopbouw – maken de noodzakelijke<br />

overschakeling naar onderhandelingen over een vreedzame terugtocht<br />

moeilijk. Alle hoop is gevestigd op het opzetten van een Afghaanse<br />

leger- en politiemacht die de <strong>NAVO</strong>-strijdmacht zou moeten vervangen,<br />

maar deze ontwikkeling is niet aan een tijdslimiet gebonden. Een<br />

eventueel vertrek kan voor onbepaalde tijd uitgesteld worden omdat<br />

het Afghaanse leger niet in staat is de veiligheid te garanderen.<br />

Zo’n scenario, waarbij <strong>NAVO</strong>-strijdkrachten ver buiten de grenzen van<br />

het verdragsgebied opereren, kan in de toekomst steeds herhaald worden<br />

als het bondgenootschap besluit dat vitale belangen van de lidstaten<br />

op het spel staan en het bereid is om internationale goedkeuring<br />

via een VN-mandaat te omzeilen, zoals gebeurde in Kosovo in 1999.<br />

Aan de illegale invasie van Irak door de VS en een aantal <strong>NAVO</strong>-lidstaten<br />

(2003) werd indirecte steun gegeven door de <strong>NAVO</strong>-infrastructuur<br />

ter beschikking te stellen voor de verplaatsing van Amerikaanse troe-


pen op weg naar de Golf. Nederland gaf politieke steun aan de invasie<br />

en deed dat op grond van een onjuiste analyse van de dreiging die uit<br />

zou gaan van Irak.<br />

Meer recentelijk werd in september 2008 een overeenkomst ondertekend<br />

door de secretarissen-generaal van VN en <strong>NAVO</strong> om nauwer<br />

samen te gaan werken – dit tot grote ontsteltenis van Rusland, dat een<br />

krachtig protest liet uitgaan omdat de overeenkomst kennelijk niet aan<br />

het land was voorgelegd. 3 De achterdocht is begrijpelijk, omdat zulke<br />

overeenkomsten de besluitvormingsprocedures van de Veiligheidsraad<br />

inzake oorlog en vrede kunnen ondermijnen.<br />

<strong>NAVO</strong>-uitbreiding<br />

Een bijzonder verontrustende kant van het <strong>NAVO</strong>-beleid is de uitbreidingspolitiek.<br />

Na de confrontatie tussen Rusland en Georgië van<br />

augustus 2008 zag Frankrijk zijn argumenten tegen het lidmaatschap<br />

van zowel Georgië als Oekraïne bevestigd. 4 In december 2008 werd tijdens<br />

de Noord-Atlantische Raad deelname van de twee landen aan het<br />

Membership Action Plan (MAP) opgeschort. 5 Desondanks is de weg naar<br />

het lidmaatschap nog steeds open. Ook vinden er regelmatig multilaterale<br />

militaire oefeningen plaats in beide landen en worden er allerlei<br />

vormen van militaire hulp, waaronder opleidingen en uitrusting, geboden<br />

aan zowel Oekraïne als Georgië. Activiteiten die deel uitmaken<br />

van voorbereidingen voor lidmaatschap worden onder andere vlaggen<br />

dan het MAP – bijvoorbeeld via de NATO-Ukraine Commission – alsnog<br />

doorgevoerd. 6 Dat gebeurt ondanks de afwijzing door een meerderheid<br />

van de Oekraïense bevolking van een eventueel <strong>NAVO</strong>-lidmaatschap.<br />

Bekend zijn verder de door de VS afgesloten ‘charter’-overeenkomsten<br />

waarin militaire samenwerking met Oekraïne, Georgië en Moldavië<br />

wordt geregeld. 7 Ondanks de risico’s worden deze landen toch voorbereid<br />

op een toekomstig lidmaatschap. De Russische positie werd begin<br />

2008 duidelijk gemaakt, toen president Poetin verklaarde dat Rusland<br />

een deel van zijn raketten op Oekraïne zou richten indien dat land lid<br />

zou worden van de <strong>NAVO</strong>. 8<br />

Gezien de voorspelbare conflicten met Rusland is een verdere uitbreiding<br />

van de <strong>NAVO</strong> bijzonder onverstandig. Er bestaat immers een zeer<br />

grote kans dat een plaatselijk conflict, zoals dat in Georgië in augustus<br />

2008, de hele Alliantie in een oorlog met Rusland kan storten. Dat zou<br />

mogelijk worden als er een beroep wordt gedaan op de verplichting voor<br />

wederzijdse bijstand, vastgelegd in Artikel 5 van het <strong>NAVO</strong>-verdrag.<br />

Ook de ‘globaliserende <strong>NAVO</strong>’-variant van uitbreiding, door de al<br />

bestaande intensieve samenwerking met landen als Australië, Japan en<br />

Zuid-Korea om te bouwen naar een vorm van lidmaatschap, is bijzonder<br />

onwenselijk. Dat geldt des te meer voor enigerlei militaire samenwerking<br />

met Israël in Mediterraan verband, zolang dat land niet in staat is<br />

om duurzame vrede met de Palestijnen te stichten.<br />

“Het bondgenootschap heeft zich in Afghanistan een oorlog in gerommeld zonder einde, waar geen overwinning mogelijk is.”<br />

Een beschadigd Amerikaans voertuig in de Korengal-vallei (foto: U.S. Army/E. Hendrix)


Ap: 2009nr5/10<br />

Nucleaire doctrine en raketschild<br />

Energiepolitiek<br />

Nucleaire ontwapening staat sinds de toespraak van de Amerikaanse<br />

president Obama in Praag op 5 april jl. weer volop op de agenda. Dat<br />

is ook relevant voor de <strong>NAVO</strong>, waarvan de militaire doctrine sinds<br />

het hoogtepunt van de Koude Oorlog deels berust op het kernwapen.<br />

Die doctrine staat op gespannen voet met de belofte, onderschreven<br />

door de lidstaten als ondertekenaars van het Non-proliferatieverdrag<br />

(NPV), om serieus te streven naar nucleaire ontwapening. Het creëert<br />

ook een gevaarlijke exclusiviteit voor de <strong>NAVO</strong>-lidstaten ten opzichte<br />

van de rest van de wereld. Het NPV erkent immers het recht<br />

op vreedzaam gebruik van kernenergie, maar niet op kernwapens.<br />

Deze verplichting wordt omzeild door de nucleaire paraplu van de<br />

<strong>NAVO</strong>, die garandeert dat Amerikaanse kernwapens in tijd van oorlog<br />

kunnen worden ingezet door bondgenootschappelijke vliegtuigen. De<br />

Koninklijke Luchtmacht heeft op luchtmachtbasis Volkel nog altijd een<br />

kernwapentaak. In de Declaration on Alliance Security van de <strong>NAVO</strong><br />

staat dan ook een wonderlijke tegenstrijdigheid: aan de ene kant<br />

is er steun voor het Non-proliferatieverdrag, en tegelijkertijd wordt<br />

de rol van de nucleaire strijdkrachten bevestigd. 9 Vooruitlopend op<br />

de Amerikaanse besluitvorming over de kernwapens in Europa heeft<br />

Nederland zich in de Nuclear Planning Group in juni al tegen eenzijdige<br />

maatregelen verklaard, dus ook tegen het verwijderen van de<br />

Amerikaanse kernbommen. 10<br />

In een serieus debat<br />

over het nucleaire<br />

beleid van de <strong>NAVO</strong><br />

‘Veiligheid’ moet niet<br />

moeten drie zaken aan<br />

de orde komen. Ten<br />

worden gelijkgesteld<br />

eerste de erkenning van<br />

de aanwezigheid van<br />

aan overheersing door<br />

Amerikaanse kernwapens<br />

op Europese,<br />

een trans-Atlantisch<br />

waaronder Nederlandse,<br />

bodem. Officieel erkent<br />

blok<br />

noch bevestigt de <strong>NAVO</strong><br />

die aanwezigheid. Ten<br />

tweede de verwijdering<br />

van die kernbommen, zoals nu al door de Duitse minister van Buitenlandse<br />

Zaken is bepleit. Ten derde moet de nucleaire doctrine zelf aan<br />

de orde komen, aangezien die onderdeel is van de militaire strategie<br />

van de <strong>NAVO</strong>. Onlosmakelijk verbonden met de nucleaire doctrine is<br />

het Europese deel van het Amerikaanse raketschild. Dit programma<br />

is niet stopgezet door de nieuwe Amerikaanse regering, maar heeft<br />

vérstrekkende implicaties voor de militaire doctrine van het bondgenootschap.<br />

Dat wordt ook erkend door het besluit van de <strong>NAVO</strong>-raad 11<br />

waarin de vestiging van de raketschildinstallaties wordt goedgekeurd.<br />

De combinatie van nucleaire slagkracht en raketschild creëert een<br />

nieuwe situatie die door Rusland als potentieel bijzonder bedreigend<br />

wordt gezien.<br />

De energietekorten die verwacht worden in de nabije toekomst vormen<br />

een onderdeel van menig <strong>NAVO</strong>-oorlogsscenario. Dat wordt nog<br />

eens benadrukt door de jaarlijks terugkerende crises in de gastoevoer<br />

vanuit Rusland naar Europa. Het gevaar dreigt dat een ‘oplossing’<br />

voor deze energiecrises wordt gezien in het gewapenderhand veiligstellen<br />

van de toevoer van olie en gas. In laatste instantie bestaan<br />

er echter geen militaire oplossingen voor deze cruciale kwestie. De<br />

relatie van de <strong>NAVO</strong> met Rusland en andere energieleveranciers moet<br />

gebaseerd zijn op handelspolitieke afspraken, niet op een met geweld<br />

afgedwongen gunstige grondstoffentoevoer. De toegenomen aandacht<br />

in de <strong>NAVO</strong> voor de beveiliging van de energietransportroutes<br />

draagt het risico in zich dat militaire oplossingen voor dit soort zaken<br />

als vanzelfsprekend worden beschouwd.<br />

Het gevaar van militarisering van de handelspolitiek en diplomatie<br />

strekt zich ook uit naar de relatie tussen de <strong>NAVO</strong> en de EU. Dat is een<br />

logisch gevolg van het dubbellidmaatschap van veel Europese landen.<br />

Waar de EU lange tijd werd gezien als een handelspolitiek machtsblok,<br />

dat grotendeels afzag van de inzet van militaire middelen, werd<br />

meer recentelijk de richting ingeslagen van militarisering van de EU.<br />

Daarbij worden afspraken gemaakt tussen beide organisaties over<br />

de manier waarop ze hun invloed kunnen aanwenden. De invloed<br />

van de meer neutraal georiënteerde EU-lidstaten, zoals Zweden en<br />

Ierland, dreigt door de recente ontwikkelingen in de Europese politiek<br />

tenietgedaan te worden. Dat komt tot uiting in het veiligheidsbeleid<br />

verbonden aan het Verdrag van Lissabon en de beschikbaarstelling<br />

van Europese battle groups voor militaire interventie. De trans-Atlantische<br />

coördinatie tussen de EU en de VS militariseert sluipenderwijs<br />

de traditionele EU-diplomatie.<br />

Interactie tussen <strong>NAVO</strong>, EU en VS<br />

De bevelsstructuren van de <strong>NAVO</strong> ondermijnen de Europese belangen<br />

en kunnen ongewenste ontwikkelingen stimuleren. Dat komt door de<br />

ingebouwde Amerikaanse invloed die door de parallelle bevelsstructuur<br />

wordt gegarandeerd. De militaire opperbevelhebber is altijd een<br />

Amerikaan, die ook het bevel voert over de Amerikaanse strijdkrachten<br />

in Europa en omgeving. In Afghanistan lopen twee operaties, de<br />

door de Amerikanen geleide oorlogsmissie van Operation Enduring<br />

Freedom en de opbouwmissie van ISAF, door elkaar. Ze zijn theoretisch<br />

te onderscheiden, maar in de praktijk wordt door de deelnemers aan<br />

beide een gecoördineerde ‘contraguerrilla’-oorlog gevoerd, waarbij<br />

de Amerikaanse invloed overweldigend is. De recente toename van<br />

Amerikaanse troepen en de wijzigingen in de ISAF-bevelsstructuur<br />

versterken deze ontwikkeling.<br />

Het bondgenootschap kan ook worden ondermijnd door bilaterale<br />

afspraken. Een voorbeeld daarvan was de besluitvorming over het<br />

Europese deel van het Amerikaanse raketschild, waarbij afzonderlijke


Ap: 2009nr5/11<br />

afspraken werden gemaakt tussen de VS, Polen en Tsjechië. Ondanks<br />

de evidente en vérgaande gevolgen voor de Europese veiligheid bleef<br />

de EU afzijdig en keurde de <strong>NAVO</strong> de overeenkomsten achteraf goed.<br />

Vanzelfsprekend hadden alle Europese lidstaten vooraf moeten deelnemen<br />

aan de besluitvorming.<br />

bij militaire allianties ligt maar slechts bij de Verenigde Naties, kan de<br />

aanzet zijn om oude tegenstellingen te overwinnen en nieuwe samenwerking<br />

mogelijk te maken. Uiteindelijk is de enige echte veiligheid<br />

gedeelde veiligheid.<br />

Traditioneel bestaan er twee stromingen in de Europese veiligheidspolitiek:<br />

de Atlantische, vooral voorgestaan door het Verenigd Koninkrijk,<br />

Nederland en de Oost-Europese lidstaten, met daartegenover de<br />

Continentale strategie van Frankrijk en in mindere mate Duitsland,<br />

voor welke de uitbouw van een zelfstandige Europese macht vanzelfsprekend<br />

is. De recente stappen van Frankrijk in de richting van de<br />

<strong>NAVO</strong> symboliseren de handhaving van de trans-Atlantische banden,<br />

met dien verstande dat de Amerikaanse politieke rol verzwakt is.<br />

Het is dan ook een stap naar een verdergaande vorm van militaire<br />

samenwerking die onwenselijk is. EU en <strong>NAVO</strong> moeten immers niet<br />

twee kanten van eenzelfde beleid worden, waarbij ‘veiligheid’ wordt<br />

gelijkgesteld aan militaire overheersing door een trans-Atlantisch<br />

blok. Een verdere militarisering van het Europese buitenlandbeleid<br />

door nauwe samenwerking met de <strong>NAVO</strong> is ongewenst. Een dergelijke<br />

ontwikkeling zou de grondslagen van de VN ondermijnen.<br />

Gedeelde veiligheid<br />

De noodzaak van een nieuwe veiligheidsarchitectuur overstijgt het belang<br />

van de herijking van het <strong>NAVO</strong>-beleid. Daarin moet het mandaat<br />

om internationaal in te grijpen centraal staan. De vanzelfsprekende<br />

militarisering van het buitenlandbeleid onder invloed van de VS moet<br />

worden tegengegaan. Dat kan deels door de afschaffing van ‘coalities<br />

van gewilligen’ die immers het bondgenootschap per definitie ondermijnen.<br />

De grote druk om deel te nemen aan militaire operaties, die<br />

worden bedacht door de grootste <strong>NAVO</strong>-lidstaten, moet worden weerstaan.<br />

In plaats daarvan moet worden vastgehouden aan de rol van de<br />

Veiligheidsraad in het nemen van besluiten over oorlog en vrede.<br />

Daarbij is het zinvol om een dialoog met Rusland aan te gaan over een<br />

nieuwe veiligheidsstructuur voor Europa. Niet noodzakelijkerwijs in<br />

de door Rusland gewenste zin, maar misschien wel in die richting. Er<br />

zijn door Rusland hiervoor herhaaldelijk voorstellen gedaan die deel<br />

zouden moeten uitmaken van het debat over het strategisch concept.<br />

Met zijn afwijzende geluiden begin dit jaar heeft het bondgenootschap<br />

zichzelf geen goede dienst bewezen. 12<br />

De modieuze nadruk op militaire oplossingen, zij het gecamoufleerd<br />

met termen zoals ‘opbouwmissie’ of ‘alomvattende aanpak’, dreigt<br />

een centraal axioma van de internationale politiek te verhullen:<br />

namelijk dat onderhandelingen centraal moeten staan, uiteraard<br />

binnen heldere grenzen. Het Handvest van de Verenigde Naties kan<br />

opnieuw een leidraad zijn bij het maken van afspraken over veiligheid.<br />

Hernieuwde bevestiging, door alle landen van de wereld, van de<br />

afspraak dat het geweldsmonopolie niet bij individuele lidstaten noch<br />

Drs. H. van Bommel is woordvoerder buitenlandse en<br />

Europese zaken van de SP-Tweede Kamerfractie.<br />

Drs. K. Koster is verbonden aan het Wetenschappelijk<br />

Bureau van de SP, en is gespecialiseerd in buitenlandse<br />

politiek en veiligheidsvraagstukken.<br />

Wilt u reageren? Mail de redactie: info@atlcom.nl.<br />

1. Declaration on Alliance Security Issued by the Heads of State and Government<br />

Participating in the Meeting of the North Atlantic Council in<br />

Strasbourg/Kehl on 4 April 2009, North Atlantic Treaty Organisation,<br />

Press Release (2009) 043, 4 april 2009: www.nato.int/cps/en/natolive/<br />

news_52838.htm?mode=pressrelease.<br />

2. Speech by NATO Secretary General, Jaap de Hoop Scheffer at<br />

Brookings Institution, Washington D.C., 29 februari 2008.<br />

3. ‘Russia Stunned by UN-NATO Cooperation Deal’, RIA Novosti, 9<br />

oktober 2008.<br />

4. ‘French Minister Opposes Georgia, Ukraine in NATO’, Agence<br />

France-Presse, 22 oktober 2009, www.defensenews.com/story.<br />

php?i=3783727&c=EUR&s=TOP.<br />

5. Final Communiqué Meeting of the North Atlantic Council at the Level<br />

of Foreign Ministers Held at NATO Headquarters, NATO Press Release<br />

(2008) 153, Brussel, 3 december 2008, par. 18.<br />

6. Chairman’s Statement Meeting of the NATO-Ukraine Commission<br />

at the Level of Foreign Ministers Held at NATO Headquarters, Press<br />

Release (2008) 155, Brussel, 3 december 2008; NATO-Ukraine Annual<br />

Target Plan 2009, 3 maart 2009, www.nato.int/docu/update/2009/03-<br />

march/e0303b.html.<br />

7. United States-Georgia Charter on Strategic Partnership, State<br />

Department Bureau of European and Eurasian Affairs, Washington<br />

D.C., 9 januari 2009; David Gollust, ‘US, Georgia, Sign Partnership<br />

Charter’, Voice of America, 9 januari 2009.<br />

8. ‘NATO Expansion: Russia Could “Point Warheads” at Ukraine’,<br />

Spiegel Online, 13 februari 2008.<br />

9. Ibid noot 1.<br />

10. Verslag van de formele bijeenkomst van <strong>NAVO</strong> defensie ministers in<br />

Brussel op 11 en 12 juni 2009, brief aan Kamer, 3 juli 2009.<br />

11. Ibid noot 5, par. 32.<br />

12. ‘NATO Wary of Russian Treaty Plan’, BBC News, 31 januari 2009.


Ap: 2009nr5/12<br />

Naar een nieuw<br />

strategisch<br />

concept<br />

voor de <strong>NAVO</strong><br />

Betere<br />

samenwerking<br />

met de EU is<br />

noodzakelijk<br />

Wim van Eekelen<br />

Tijdens de <strong>NAVO</strong>-Top van Straatsburg/Kehl in april werd besloten dat er een nieuw strategisch concept zal<br />

worden opgesteld voor de <strong>NAVO</strong>. Dat werd tijd, want het oude concept dateert van 1999 en intussen is er heel<br />

wat veranderd.<br />

Dit is met name het geval door de terroristische aanvallen van 11<br />

september 2001, die de directe aanleiding werden voor de operaties<br />

in Afghanistan. Het moment voor een nieuwe aanpak lijkt nu gunstig,<br />

want eerder zou niet mogelijk zijn geweest gezien het unilateralisme<br />

van de regering-Bush en de afzijdige Franse houding tegenover de<br />

geïntegreerde commandostructuur van de <strong>NAVO</strong>. Veel haast wordt<br />

overigens niet gemaakt, want het concept hoeft pas klaar te zijn voor<br />

de volgende <strong>NAVO</strong>-top die eind 2010 of voorjaar 2011 in Lissabon zal<br />

worden gehouden. Hoewel Jaap de Hoop Scheffer al voorbereidend<br />

werk kon doen, zal toch zijn begin augustus aangetreden opvolger het<br />

project moeten trekken. Dat betekent dat pas na de zomer begonnen<br />

kan worden met een algemene brainstorming, waarna een groep van<br />

deskundigen zal worden samengesteld om een ontwerp te maken. De<br />

Nederlandse regering heeft inmiddels de Adviesraad Internationale<br />

Vraagstukken (AIV) om advies gevraagd.<br />

Harmel<br />

Een strategisch concept behoort de politieke redengeving van de Alliantie<br />

te bepalen, maar tevens uitgangspunt te zijn voor de planning<br />

van de strijdkrachten en hun mogelijke inzet. In het verleden is die<br />

dubbelfunctie zelden bereikt. Tijdens de Koude Oorlog ging het vooral<br />

om de militaire kant: hoe konden wij maximale afschrikking bereiken<br />

tegenover de superieure conventionele kracht van de Sovjetunie en<br />

het Warschaupact, en hoe zouden wij moeten reageren wanneer die<br />

afschrikking faalde en agressie plaatsvond? De concepten werden<br />

opgesteld door het Militair Comité en vervolgens op ministerieel<br />

niveau goedgekeurd. Het waren de tijden van MC 14/2 met de ‘massive<br />

retaliation’ en MC 14/3 met de ‘flexibility in response’. 1 Dat laatste<br />

kon pas worden aangenomen op 12 december 1967, toen Frankrijk<br />

de militaire samenwerking had verlaten en de ministers van Defensie<br />

apart vergaderden in het Defence Planning Committee.<br />

De essentie van MC 14/3 was dat de <strong>NAVO</strong>-strijdkrachten zodanig waren<br />

samengesteld dat het Warschaupact zou concluderen dat de kans<br />

op een gunstige afloop van een gewapende aanval te klein was om<br />

aanvaardbaar te zijn en dat deze fatale risico’s met zich mee zou kunnen<br />

brengen. Daarom moest het risico van escalatie naar een nucleaire<br />

oorlog duidelijk worden gemaakt. In de woorden van Harlan Cleveland,<br />

destijds de Amerikaanse Permanent Vertegenwoordiger bij de <strong>NAVO</strong>:<br />

“Uncertainty is the deterrent.” Hoewel werd toegegeven dat binnen<br />

Europa Moskou een meer voorzichtig beleid leek te volgen, werd de<br />

voornaamste dreiging van de Sovjetunie toch gezien in de uiteindelijke<br />

doelstelling om het communisme over de wereld te verbreiden.<br />

Ongeveer gelijktijdig met de wijziging van de militaire strategie waren<br />

de <strong>NAVO</strong>-ambassadeurs bezig met een politiek document over de toekomstige<br />

taken van de Alliantie – waar Frankrijk wel aan deelnam – en<br />

dat de geschiedenis inging als het Harmel-rapport. Het kwam op een<br />

dieptepunt in het toch al roerige bestaan van de <strong>NAVO</strong>: Frankrijk deed


niet meer volledig mee, het hoofdkwartier vertrok uit Parijs – was<br />

westelijke verdediging nog wel geloofwaardig? De Belgische minister<br />

Pierre Harmel voelde terecht de noodzaak van een peptalk in de vorm<br />

van een gemeenschappelijke toekomstvisie. Die werd breed opgezet<br />

met vier deelrapporten van bekende persoonlijkheden, onder wie de<br />

Nederlander dr. C.L. Patijn.<br />

Het voordeel was dat alle lidstaten met het onderwerp bezig waren,<br />

maar het bleef moeilijk om tot een pakkende eindtekst te komen<br />

waarin iedereen zich kon vinden. Het was aan de kabinetschef van<br />

Harmel te danken dat de exercitie lukte: burggraaf Etienne Davignon,<br />

voor zijn vrienden bekend als Stevy, zou later nog vaak van zich doen<br />

horen: van het Davignon-rapport over de Europese Politieke Samenwerking,<br />

als lid van de Europese Commissie, bij de Société Générale<br />

en zeer onlangs bij de afwikkeling van de Fortis Bank. In 1967 reisde<br />

hij naar Parijs en kwam met de Quai d’Orsay een tekst overeen die<br />

consensus kon verwerven.<br />

Niet dat destijds zoveel belang werd gehecht aan het resultaat. Het<br />

proces van samen overleggen was belangrijker dan de uitkomst. De<br />

commentaren zagen er een nieuw voorbeeld in van trans-Atlantische<br />

‘mooie woorden’ en waren sceptisch over de praktische betekenis.<br />

Niemand dacht dat de visie van een combinatie tussen verdediging en<br />

ontspanning – ‘defence and détente’ – zo’n hoge vlucht zou nemen.<br />

Dat was ook wel begrijpelijk want er bleef een paradox: met de Muur<br />

in Berlijn zat er weinig anders op dan de status quo voorlopig te aanvaarden.<br />

Maar tegelijk werd gesteld dat zonder een oplossing van de<br />

Duitse kwestie er geen stabiele regeling in Europa mogelijk was. Geen<br />

wonder dat op dit punt vervolgens het meeste denkwerk uit Bonn<br />

zou komen. Ook in ruimer verband kreeg het rapport grote politieke<br />

betekenis, vooral voor het behoud van draagkracht in de publieke<br />

opinie, maar het kon geen grondslag zijn voor de planning van onze<br />

strijdkrachten.<br />

<strong>NAVO</strong>-defensieplanning zou zich de volgende decennia voortbewegen<br />

volgens een zich telkens herhalende tweejarige cyclus: politieke<br />

richtlijnen van het DPC, ‘force proposals’ van de hoogste <strong>NAVO</strong>-commandanten,<br />

een ‘Defence Planning Questionnaire’ aan de lidstaten en<br />

ten slotte de samenbundeling van hun antwoorden in een algemeen<br />

defensieplan, dat zich uitstrekte over de komende vijf jaar, maar alleen<br />

bindend was voor het eerstvolgende begrotingsjaar. Het was een<br />

proces van ‘mutual arms twisting’ – de lat werd hoger gelegd dan men<br />

van de landen kon verwachten, maar iedereen deed hopelijk met een<br />

beetje druk toch wat meer dan hij aanvankelijk van plan was. Daarnaast<br />

speelde het strategisch concept in de praktijk geen grote rol.<br />

Na de val van de Muur<br />

Dat veranderde met de val van de Berlijnse Muur. Binnen de <strong>NAVO</strong>, de<br />

Europese Gemeenschappen/Europese Unie en de West-Europese Unie<br />

Het proces van samen overleggen is veelal belangrijker dan de uitkomst. Amerikaanse ISAF-militairen in gesprek met een districtsleider in Nawa,<br />

Helmand (Afghanistan) (foto: U.S. Marine Corps/W. Greeson)


Ap: 2009nr5/14<br />

(WEU) vond een herbezinning plaats op de veranderde veiligheidssituatie<br />

en de positie die Duitsland daarin zou innemen. Even leek het<br />

erop dat Duitsland bij hereniging zou kiezen voor neutraliteit en dat<br />

de <strong>NAVO</strong> geen rol van betekenis meer zou kunnen spelen. Zou er dan<br />

een Europees alternatief zijn? Wellicht als Frankrijk zich op dat moment<br />

bereid verklaard had deel te nemen aan geïntegreerde Europese<br />

strijdkrachten, maar Parijs ging niet verder dan de reeds bestaande<br />

Frans-Duitse brigade in Zuid-Duitsland. De WEU probeerde een meer<br />

operationele rol te definiëren, maar strandde op aanvankelijk Amerikaans<br />

verzet en daarmee gepaard gaande Britse en Nederlandse angst<br />

om de <strong>NAVO</strong> te verzwakken. In ieder geval was nu duidelijk behoefte<br />

aan een nieuwe redengeving voor het bondgenootschap.<br />

De <strong>NAVO</strong> ging stapsgewijs naar een nieuw strategisch concept toe. De<br />

London Declaration van 6 juli 1990 kondigde in paragraaf 14 aan dat<br />

naarmate de Sovjettroepen Oost-Europa verlieten en een Conventional<br />

Armed Forces in Europe (CFE)-verdrag zou worden uitgevoerd, de<br />

militaire opstelling en strategie van de <strong>NAVO</strong> fundamenteel zou veranderen.<br />

De nadruk zou komen te liggen op zeer mobiele, veelzijdige en<br />

flexibele strijdkrachten, die in toenemende mate in multinationale<br />

legerkorpsen zouden worden georganiseerd. Frankrijk riep van de<br />

zijlijn dat het beter zou zijn de volgorde om te keren en te beginnen<br />

met een strategisch concept (waarin wellicht een Franse rol mogelijk<br />

zou worden), maar men had haast en reeds op 29 mei 1991 kondigde<br />

het DPC de onderverdeling van strijdkrachten aan in ‘Main Defence<br />

Forces’, ‘Reaction Forces’<br />

en ‘Augmentation<br />

Forces’. Daarnaast werd<br />

de vorming van een ‘Rapid<br />

Reaction Corps for<br />

Een strategisch<br />

Allied Command Europe’<br />

concept bepaalt de<br />

aangekondigd, dat<br />

onder Brits commando<br />

politieke redengeving<br />

zou komen te staan.<br />

Franse irritaties werden<br />

van de Alliantie<br />

verzacht door een<br />

verklaring van minister<br />

van Buitenlandse Zaken<br />

James Baker dat de VS<br />

bereid waren regelingen te ondersteunen die de Europese bondgenoten<br />

noodzakelijk achtten voor de expressie van een gemeenschappelijk<br />

Europees buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid.<br />

Hierna verliep de <strong>NAVO</strong>-ministeriële zitting in Kopenhagen vlot, waar<br />

op 6-7 juni 1991 de kernfuncties van de Alliantie werden gedefinieerd.<br />

Samengevat waren deze:<br />

1. To provide one of the indispensable foundations for a stable<br />

security environment in Europe […] in which no country would<br />

be able to intimidate or coerce any European nation or to impose<br />

hegemony through the threat or the use of force;<br />

2. To serve as a transatlantic forum for Allied consultation on any<br />

issues that affect their vital interests;<br />

3. To deter and defend against any threat of aggression against the<br />

territory of any NATO member state;<br />

4. To preserve the strategic balance in Europe. 2<br />

‘Kopenhagen’ regelde ook het debat over de European Security and<br />

Defence Identity binnen de <strong>NAVO</strong>, met de verklaring dat een praktische<br />

regeling zou worden getroffen om de nodige transparantie<br />

en complementariteit te verzekeren. Tevens werd het beeld van<br />

‘interlocking organisations’ herhaald dat ook al in het communiqué<br />

van de voorgaande december was gebruikt, maar ook tot schampere<br />

opmerkingen over ‘interblocking’ leidde. Toch werd de betekenis van<br />

het <strong>NAVO</strong>-overleg voorop gesteld met een passage die al eerder door<br />

Baker en de Duitse buitenlandminister Genscher was gebruikt: “The<br />

Alliance is the essential forum for consultation among its members<br />

and the venue for agreement on policies bearing on the security and<br />

defence commitments of Allies under the Washington Treaty.” 3<br />

Het Strategisch Concept van 1991<br />

Op de zitting van de Noord-Atlantische Raad van 7-8 november 1991<br />

in Rome werd naast een verklaring over vrede en samenwerking (die<br />

de aanzet gaf tot de North Atlantic Cooperation Council en later het<br />

Partnership for Peace in de outreach-activiteiten van de <strong>NAVO</strong>) en teksten<br />

over ontwikkelingen in de Sovjetunie en Joegoslavië, een nieuw<br />

strategisch concept aanvaard.<br />

Na de bevestiging van de kernfuncties, zoals bepaald in Kopenhagen,<br />

werd de dubbelfunctie van het Harmel-rapport – ‘defence and détente’<br />

– aangevuld met de trits: dialoog, samenwerking en handhaving van<br />

het vermogen tot collectieve verdediging. De versterking van de rol<br />

van de Europese bondgenoten werd beschreven als “an important<br />

basis voor transformation of the Alliance”, en beide processen werden<br />

gezien als “mutually reinforcing”.<br />

Het Concept sprak niet meer van dreigingen maar van ”remaining<br />

risks, multi-faceted and multi-directional, which made them hard to<br />

predict and assess”. Toch bleef de tekst sterk gericht op collectieve<br />

verdediging, ook bij het nieuwe enthousiasme voor multinationale<br />

eenheden, en sprak bijvoorbeeld bij de taken van grondstrijdkrachten<br />

over het herwinnen van grondgebied. Voor de nieuwe risico’s kwam<br />

men niet verder dan het benadrukken van flexibiliteit en mobiliteit<br />

en een verzekerde capaciteit tot troepenversterking in een crisis. Het<br />

bleef erg algemeen; het opstellen van een strategie zonder dreiging<br />

werd vergeleken met tennis spelen zonder bal. Helemaal juist was<br />

dat niet, want het bleef mogelijk scenario’s en nieuwe missies op te<br />

stellen, zoals de WEU korte tijd later zou doen met de zogenaamde<br />

Petersberg-taken.<br />

Een maand na de <strong>NAVO</strong>-top werd in Maastricht besloten tot de


Ap: 2009nr5/15<br />

stichting van de Europese Unie met drie pijlers,<br />

waaronder het Gemeenschappelijk Buitenlands en<br />

Veiligheidsbeleid (GBVB). Als annex bij het Unieverdrag<br />

werd een verklaring gevoegd over “the role<br />

of the Western European Union and its relations<br />

with the European Union and with the Atlantic<br />

Alliance”. De WEU zou worden ontwikkeld als de<br />

verdedigingscomponent van de EU en als middel om<br />

de Europese pijler van de Alliantie te versterken.<br />

Met het Verdrag van Amsterdam van 1997 werden de<br />

functies van de WEU overgedragen aan het Europese<br />

Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) van de EU, 4<br />

maar er werd geen oplossing gevonden voor het betrekken<br />

van de Europese niet-EU-leden van de <strong>NAVO</strong><br />

bij het EVDB-overleg. Bij de WEU zaten Noorwegen,<br />

Turkije en IJsland als geassocieerd lid aan tafel bij<br />

de Raadszittingen.<br />

Het Concept van ’99 en ‘Berlijn Plus’<br />

De <strong>NAVO</strong> vierde haar 50 e verjaardag met een top in<br />

Washington, waar Hongarije, Polen en de Tsjechische<br />

Republiek als leden werden verwelkomd<br />

en een nieuw strategisch concept werd aanvaard.<br />

Sleutelwoorden voor het verhogen van veiligheid<br />

en stabiliteit waren crisisbeheersing en partnerschap.<br />

Opnieuw bleven de richtlijnen voor defensieplanning beperkt<br />

tot algemeenheden zoals “deployability and mobility; survivability of<br />

forces and infrastructure, and sustainability, incorporating logistics<br />

and force rotation”, en werd verklaard dat “a limited but militarily significant<br />

proportion of ground, air, and sea forces will be able to react<br />

as rapidly as necessary”. Een nieuwe, maar niet verder gespecificeerde<br />

essentiële operationele capaciteit was ‘effective engagement capability’.<br />

Geallieerde strijdkrachten zouden op het laagst mogelijke niveau<br />

dat verantwoord was worden gehouden, maar moesten in vredestijd<br />

wel het gehele grondgebied van de Alliantie bestrijken.<br />

Wat de relatie <strong>NAVO</strong>-EU betreft was het concept al achterhaald voordat<br />

het werd goedgekeurd. Het sprak nog over de WEU als bijdrage<br />

tot de ontwikkeling van een European Security and Defence Identity<br />

binnen de Alliantie. Het slot-communiqué van Washington was veel<br />

positiever en vermeldde “the resolve of the EU to have the capacity<br />

for autonomous action where the Alliance as a whole is not engaged”<br />

en nam een belangrijke stap door het bepalen van “ready access by<br />

the EU to the collective assets and capabilities of the Alliance for<br />

operations in which the Alliance as a whole is not engaged militarily”.<br />

Het ging hier om:<br />

1. Assured access to NATO planning capabilities;<br />

2. Presumption of availability to the EU of pre-identified NATO capabilities<br />

and common assets for use in EU-led operations;<br />

3. Identification of a range of European command options for EU-led<br />

operations, further developing the role of the deputy SACEUR in<br />

order for the incumbent to assume fully and effectively his/her<br />

European responsibilities for such operations; and finally<br />

4. The further adaptation of NATO’s defence planning system to<br />

incorporate more comprehensively the availability of forces for<br />

EU-led operations.<br />

De permanente <strong>NAVO</strong>-raad kreeg opdracht deze regelingen goed te<br />

keuren, maar als gevolg van de Turkse eis meer betrokken te worden<br />

bij de EVDB-besluitvorming duurde het tot 16 december 2002 voordat<br />

de zgn. ‘Berlijn Plus’-arrangementen in werking konden treden.<br />

Niet-EU-bondgenoten kregen de toezegging van de “fullest possible<br />

involvement” bij het EVDB. Het leek zo mooi, maar in praktijk kwam er<br />

weinig van terecht, met name omdat Frankrijk de Berlijn Plus-regeling<br />

alleen wilde toepassen op de overname door de EU van de operatie<br />

in Bosnië. Parijs wilde de autonome EU-operaties laten leiden door<br />

een strategisch hoofdkwartier van één van de EU-lidstaten, en op<br />

termijn liefst door een apart EU-hoofdkwartier. Het blijft te bezien of<br />

deze lijn zal worden doorgezet onder president Sarkozy na zijn besluit<br />

terug te keren in de Geïntegreerde Militaire Structuur van de <strong>NAVO</strong>,<br />

dat lijkt ingegeven door teleurstelling in de Duitse houding en door<br />

de wens om de trans-Atlantische band niet alleen aan de Britten over<br />

te laten.<br />

Na lange lijsten van behoeften in het verleden werd op de Top in Straatsburg/Kehl duidelijke prioriteit gegeven aan drie terreinen, waaronder helikopters.<br />

Een landende Chinook in Khost, Afghanistan (foto: U.S. Army/M. Freire)


Ap: 2009nr5/16<br />

Tussenstappen: Riga, Boekarest en Straatsburg<br />

Nieuwe dreigingen<br />

Op de Top in Riga van 29 november 2006 nam de <strong>NAVO</strong> haar toevlucht<br />

tot een tussenstap door een betrekkelijk korte Comprehensive Political<br />

Guidance uit te geven. Het leek blijkbaar zo moeilijk om overeenstemming<br />

te bereiken over een nieuw strategisch concept dat men<br />

er niet aan wilde beginnen. Toch had de Guidance de ambitie voor de<br />

komende 10-15 jaar de prioriteiten aan te geven voor alle kwesties<br />

betreffende capaciteiten, planningsdisciplines en intelligence, en<br />

kondigde de vorming aan van een ‘effective management mechanism’.<br />

Van dat laatste is weinig meer gehoord.<br />

Als dreigingen werden terrorisme – “increasingly global in scope and<br />

lethal in results” – en verbreiding van massavernietigingswapens<br />

de belangrijkste genoemd, en daarnaast instabiliteit als gevolg van<br />

falende staten, regionale crises, de toenemende beschikbaarheid van<br />

geavanceerde conventionele wapens, misbruik van nieuwe technologieën,<br />

en het verstoren van aanvoerlijnen. Om deze het hoofd te<br />

kunnen bieden werd een serie behoeften geformuleerd, waarvan de<br />

eerste een bondige samenvatting was van waar het om gaat in de<br />

huidige situatie:<br />

“The ability to conduct and support multinational joint expeditionary<br />

operations far from home territory with little or no host<br />

nation support and to sustain them for extended periods. This<br />

requires forces that are fully deployable, sustainable and interoperable<br />

and the means to deploy them. It also requires a fully<br />

coordinated and, where appropriate, multinational approach to<br />

logistic support.”<br />

Onder de kwalitatieve behoeften werd het omgaan met asymmetrische<br />

dreigingen genoemd, evenals ‘information superiority’ en de<br />

mogelijkheid om verschillende instrumenten te kunnen coördineren<br />

met andere organisaties.<br />

In Boekarest (3-4 april 2008) werden onder druk van de regering-<br />

Bush twee compromissen gesloten die desastreus zouden blijken voor<br />

de relatie met Rusland, en de <strong>NAVO</strong> in een nederlagenstrategie deden<br />

belanden. Oekraïne en Georgië ”zullen” lid worden van de <strong>NAVO</strong>, maar<br />

een datum werd niet genoemd, en de opstellingen voor raketverdediging<br />

in Polen en Tsjechië werden gesteund.<br />

Op de recente <strong>NAVO</strong>-Top in Straatsburg/Kehl ter gelegenheid van<br />

het 60-jarig bestaan werd veel van het oude herhaald. Positief was<br />

dat na de lange lijsten van behoeften uit het verleden nu duidelijke<br />

prioriteit werd gegeven aan drie terreinen: helikopters, strategische<br />

transportcapaciteit en ‘ground surveillance’ (met name onbemande<br />

vliegtuigen). Blijkbaar is ook een poging gedaan om de oude mantra’s<br />

over de rol van kernwapens te moderniseren, maar uiteindelijk moest<br />

men terugvallen op een tekst die zeker niet meer voldoet. 5 Het nieuwe<br />

strategisch concept zal dit anders moeten formuleren.<br />

Dat geldt ook voor de definitie van nieuwe dreigingen. Na de terroristische<br />

aanvallen van 2001 op de Twin Towers en het Pentagon hebben<br />

wij terrorisme als de belangrijkste dreiging gezien, gevolgd door de<br />

proliferatie van kernwapens, en daarna op afstand het probleem van<br />

falende staten in combinatie met georganiseerde misdaad. Het is ook<br />

de verdienste van de ‘Solana-strategie’ van 2003 om op deze punten<br />

aansluiting te zoeken bij de National Security Strategy van de VS. Verschil<br />

was wel dat de EU naar multilaterale oplossingen streefde met<br />

het VN-Handvest als belangrijkste raamwerk, en zich verzette tegen<br />

de Amerikaanse bereidheid tot ‘pre-emption’ – zelfs wanneer de dreiging<br />

niet ‘imminent’ was. De Amerikaanse unilaterale aanpak na 9/11,<br />

en de stelling van defensieminister Rumsfeld dat de missie de coalitie<br />

bepaalt in plaats van andersom, heeft de <strong>NAVO</strong> een flinke knauw gegeven.<br />

Het charisma van Obama kan het verloren prestige herstellen;<br />

in ieder geval past Europa geen moreel superioriteitsgevoel meer.<br />

De vraag is echter of deze ‘dreigingstrits’ nog wel te handhaven is.<br />

Catastrofaal terrorisme is een methode die zich richt op in het wilde<br />

weg maken van burgerslachtoffers, maar kan voor geheel verschillende<br />

doelstellingen worden gebruikt. Het antwoord daarop zal dienovereenkomstig<br />

moeten verschillen. Vechten wij in Afghanistan tegen terrorisme<br />

of is het een ‘war among the people’? Bovendien hebben we<br />

in de VS geen terroristische aanslagen meer gezien, en in Europa na<br />

de drama’s in Madrid en Londen ook niet. Misschien is dit te danken<br />

aan de oplettendheid<br />

van onze veiligheidsdiensten,<br />

maar in ieder<br />

Er wordt te weinig geval is het dan meer<br />

een taak geworden van<br />

gesproken over welke politie en justitie dan<br />

van militairen.<br />

taken men bereid is te<br />

Massavernietigingswapens<br />

zijn zeker een<br />

aanvaarden<br />

dreiging, maar ook hier<br />

zal het antwoord maar<br />

ten dele militair kunnen<br />

zijn. De meeste Europeanen zullen het nucleaire programma van Iran<br />

niet zien als een rechtstreekse bedreiging, en de voorkeur geven aan<br />

pogingen om het verrijkingsprogramma van uranium binnen overeengekomen<br />

(en dan controleerbare) grenzen te houden. Een bondgenootschappelijk<br />

besluit tot eliminatie van het vermogen van Iran of<br />

Noord-Korea lijkt weinig waarschijnlijk. Voor de VS en Israël kan dat<br />

anders liggen.<br />

Dan resteren de falende staten. Hier is inderdaad een nieuwe aanpak<br />

nodig, die al is ingezet door de OESO (mirabile dictu) met de nadruk<br />

op de samenhang tussen veiligheid en ontwikkeling: zonder een<br />

minimum aan veiligheid is er geen ontwikkeling mogelijk, maar op


Ap: 2009nr5/17<br />

termijn komt er zonder ontwikkeling ook geen duurzame veiligheid.<br />

Het zou goed zijn wanneer de VS en de EU op dit gebied samen<br />

optrekken, want de EU bezit een spectrum aan instrumenten dat een<br />

hoofdzakelijk militaire organisatie als de <strong>NAVO</strong> niet kan evenaren. Zou<br />

het mogelijk zijn te komen tot een geheel nieuwe commandostructuur<br />

waarin de militaire, politie- en civiele componenten zijn verenigd in<br />

geïntegreerde hoofdkwartieren?<br />

Deze vragen worden ook opgeroepen door de Solana-strategie, die in<br />

december 2008 niet noemenswaard is bijgesteld. Hiermee komen wij<br />

op het kernprobleem: de samenwerking tussen <strong>NAVO</strong> en EU, die geblokkeerd<br />

wordt door het Cyprus-probleem en de relatie met Turkije.<br />

Zolang die niet is opgelost is weinig mogelijk. Daarnaast is er ook<br />

een organisatorisch probleem: de Noord-Atlantische Raad vergadert<br />

periodiek met het Politiek en Veiligheidscomité (PSC) van de EU, een<br />

mammoetgezelschap waarin de landen die zowel lid van de <strong>NAVO</strong> als<br />

de EU zijn met twee ambassadeurs zijn vertegenwoordigd – voor velen<br />

een verkwisting van tijd. Uiteraard is het van belang de niet-leden<br />

van de ene of de andere organisatie goed te informeren, maar voor<br />

besluitvorming is het een onding. Veel belangrijker is een politiek initiatief<br />

en een goede verstandhouding tussen Anders Fogh Rasmussen<br />

en de opvolger van Solana. 6<br />

In Straatsburg werd de formule voor Oekraïne en Georgië herhaald, zij<br />

het dat eerder al werd toegevoegd dat uitbreiding moet bijdragen tot<br />

“common security and stability”. Jaarlijks zullen de hervormingsprogramma’s<br />

van deze landen zorgvuldig worden bezien in relatie tot hun<br />

aspiraties voor <strong>NAVO</strong>-lidmaatschap – een vrij duidelijke formulering<br />

van “voorlopig niet”.<br />

Kans van slagen?<br />

Voor iemand die tijdens de Koude Oorlog het <strong>NAVO</strong>-overleg heeft<br />

meegemaakt, is het opmerkelijk hoezeer het accent verschoven is van<br />

politieke naar militaire aspecten. Misschien is dat ten dele begrijpelijk,<br />

want de <strong>NAVO</strong> voert thans operaties uit en in Afghanistan voert<br />

zij zelfs oorlog. Maar het is te betreuren dat er zo weinig gesproken is<br />

over welke taken men concreet bereid is te aanvaarden, en tot welke<br />

operaties – inclusief slachtoffers – men bereid is.<br />

Vroeger was het militair eenvoudig – want gelukkig wist men oorlog<br />

te voorkómen en hoefde er niet gevochten te worden – maar politiek<br />

moeilijk: de rol van kernwapens in de afschrikking verdeelde Nederland.<br />

Nu is het militair moeilijk en politiek non-existent. Het Nederlandse<br />

debat gaat veelal over de opbouwmissie die men wel wil en de<br />

vechtmissie die men afwijst. Te weinig wordt ingezien dat veiligheid<br />

en ontwikkeling nauw verband met elkaar houden. Nog belangrijker is<br />

dat deelname aan een missie een selectief politiek proces is, waarbij<br />

men opties en risico’s nauwkeurig moet afwegen.<br />

Wellicht is het niet altijd mogelijk alle bondgenoten op dezelfde lijn<br />

te krijgen. Dan moet de <strong>NAVO</strong> meer een kader worden van solidariteit<br />

met een latente onderlinge veiligheidsverplichting, waarbinnen<br />

‘coalitions of the willing’ snel gevormd kunnen worden, omdat onze<br />

strijdkrachten vergelijkbaar georganiseerd zijn en volgens dezelfde<br />

operationele procedures kunnen optreden. Maar de gelegenheid om<br />

deze zaken in een trans-Atlantisch kader te kunnen bespreken en<br />

besluiten blijft essentieel, ook om Europese invloed te kunnen behouden.<br />

Dit krijgt onder president Obama nieuwe kansen. De Nederlandse<br />

critici van de <strong>NAVO</strong> hebben zich laten verblinden door hun begrijpelijke<br />

afkeer van de regering-Bush. Voor daadwerkelijk optreden in de<br />

wereld blijft samenwerking met de VS nodig.<br />

Dr. W.F. van Eekelen was minister van Defensie en<br />

secretaris-generaal van de WEU. Hij is thans lid van de<br />

Commissie Europese Integratie van de AIV.<br />

Wilt u reageren? Mail de redactie: info@atlcom.nl.<br />

1. Alle <strong>NAVO</strong>-publicaties, officiële teksten en speeches zijn te vinden<br />

in de NATO e-Library op www.nato.int.<br />

2. Aanvankelijk stond dit punt als eerste, maar dan als evenwicht<br />

tegen de Sovjetunie. Zelf vond ik een aparte Europese strategische<br />

balans wat vreemd.<br />

3. Deze formule, die nog steeds als een mantra wordt herhaald, is<br />

eigenlijk een tautologie: men zal consulteren over zaken waartoe<br />

men verplicht is.<br />

4. Het was geen volledige overdracht. Een klein secretariaat bleef bestaan<br />

in Brussel, voornamelijk voor contact met de WEU-assemblee<br />

in Parijs, en het WEU-verdrag bleef in stand. Bewapeningssamenwerking<br />

werd voortgezet in de Western European Armaments Group,<br />

tot in 2003 besloten werd tot oprichting van het European Defence<br />

Agency (EDA) in Brussel.<br />

5. De Declaration on Alliance Security van 4 april 2009 herhaalde dat<br />

“deterrence, based on an appropriate mix of nuclear and conventional<br />

capabilities, remains a core element of our overall strategy”. De<br />

Strasbourg/Kehl Summit Declaration ging nog verder en stelde dat<br />

de <strong>NAVO</strong> in staat moest zijn “to conduct the full range of military<br />

operations and missions on and beyond its territory, on its periphery<br />

and at strategic distance” (sub 3).<br />

6. Tijdens zijn toespraak voor de Atlantische Commissie op 6 juli jl.<br />

in Den Haag noemde Jaap de Hoop Scheffer de <strong>NAVO</strong>-EU relatie<br />

“absurd”: er kon alleen over Bosnië worden gepraat. Het jaarlijkse<br />

‘Trans-Atlantische Diner’ in New York, waar Solana en hij aan<br />

deelnamen, was informeler en nuttiger. Zijn opvolger Rasmussen<br />

heeft inmiddels een ambitieus werkprogramma opgesteld en een<br />

team van 12 experts gevormd onder leiding van Madeleine Albright<br />

en Jeroen van der Veer, dat onder meer de lidstaten bezoekt.


Ap: 2009nr5/18<br />

Column<br />

Uitkomst ‘Afghanistan’<br />

afhankelijk van<br />

lokaal bestuur<br />

Hans van Leeuwe<br />

Het grote probleem in Afghanistan zijn niet de Taliban, maar is het gebrek aan goed lokaal bestuur. Zo luidde<br />

het duidelijke, maar niet zo diplomatieke oordeel van de vorige secretaris-generaal van de <strong>NAVO</strong>, Jaap de Hoop<br />

Scheffer, begin dit jaar in de Washington Post. En dat zegt wat over de frustraties van iemand die juist om zijn<br />

diplomatieke prestaties wordt geprezen.<br />

Vanaf het begin was helder dat het politieke einddoel dat de internationale<br />

gemeenschap zichzelf had gesteld, namelijk om van Afghanistan<br />

weer een werkende, soevereine en democratische rechtsstaat<br />

te maken, niet gemakkelijk was. Afghanistan is een narcoticastaat en<br />

één van de meest corrupte landen ter wereld. Het land is de afgelopen<br />

30 jaar geteisterd door een aaneenschakeling van geweld als gevolg<br />

van de inval van de Sovjetunie in 1979 en aansluitend een burgeroorlog<br />

tussen onderling strijdende warlords. Zoals altijd was de burgerbevolking<br />

daarbij het kind van de rekening. Aanvankelijk werden de<br />

Taliban door de lokale bevolking dan ook verwelkomd als brenger van<br />

rust en orde. Weliswaar een orde die was gebaseerd op een extreme<br />

invulling van de sjaria, de islamitisch-religieuze wetgeving, maar wel<br />

een zonder grootschalige geweldsuitbarstingen.<br />

En de Taliban hadden nog steeds aan de macht kunnen zijn, als ze in<br />

2001 na 9/11 maar de kopstukken van Al-Qaeda hadden uitgeleverd.<br />

In dat geval was er geen Amerikaans bombardement geweest, en als<br />

gevolg daarvan ook geen grootschalige internationale inspanning<br />

om in Afghanistan aan staatsopbouw te doen. Zelfs toen de VS met<br />

hun luchtaanvallen begonnen, was er geen plan om de Taliban te<br />

verdrijven. De bedoeling was slechts de Taliban via luchtaanvallen te<br />

dwingen Osama Bin Laden en consorten alsnog uit te leveren – dit<br />

min of meer volgens het scenario van Kosovo in 1999, toen president<br />

Milošević door de <strong>NAVO</strong> naar de onderhandelingstafel werd gebombardeerd.<br />

Maar zoals wel vaker gebeurt, kregen ook hier de gebeurtenissen een<br />

geheel eigen, niet voorziene dynamiek. In dit geval maakte de Noordelijke<br />

Alliantie, een verbond van de eerder door de Taliban verdreven<br />

warlords, gebruik van de situatie. Onder dekking van de Amerikaanse<br />

bombardementen verdreef ze de Taliban in korte tijd uit vrijwel geheel<br />

Afghanistan. De warlords waren weer terug.<br />

Na de val van de Taliban zegde de VN-Veiligheidsraad Afghanistan<br />

hulp toe bij de wederopbouw van het land. In dit kader werd de International<br />

Security Assistance Force (ISAF) ontplooid, die sinds 2003<br />

geleid wordt door de <strong>NAVO</strong>. De wederopbouw wordt echter gefrustreerd<br />

door de Taliban, die geleidelijk weer aan kracht wonnen en een<br />

guerrilla begonnen. Wie de geschiedenis overziet weet dat de strijd<br />

daartegen niet met louter militaire middelen kan worden gewonnen.<br />

In zijn bejubelde boek The Utitily of Force waarschuwt de Britse<br />

generaal b.d. Rupert Smith dat men niet in de valkuil moet trappen<br />

militaire actie met politieke uitkomsten te verwarren.<br />

Voor een succesvolle counterinsurgency is het juist essentieel de<br />

beschikbare instrumenten in samenhang in te zetten om het gestelde<br />

politieke einddoel te bereiken. De Nederlandse regering gebruikt<br />

daarvoor de term ‘3 D-benadering’, naar de Engelse begrippen diplomacy,<br />

development en defence.


Op verzoek van de regering heeft de Adviesraad Internationale<br />

Vraagstukken (AIV) in maart 2009 een advies uitgebracht over de 3<br />

D-benadering, getiteld Crisisbeheersingsoperaties in fragiele staten: de<br />

noodzaak van meer samenwerking. Een van de aanbevelingen van de<br />

AIV aan de Nederlandse overheid luidt om de parlementaire discussie,<br />

voorafgaand aan de uitzending van militairen naar een crisisbeheersingsoperatie<br />

zoals in Uruzgan, voortaan meer ‘3 D’ te voeren.<br />

Meer dan tot op heden het geval was, moet bij dergelijke besluiten<br />

nadrukkelijk ook over concrete ontwikkelingsmogelijkheden worden<br />

gesproken. Uiteindelijk is dit ook de exitstrategie van de militaire<br />

eenheden. Die kunnen immers pas vertrekken als het land in kwestie<br />

zich zo goed ontwikkelt, dat het weer in staat is voor zijn eigen veiligheid<br />

te zorgen.<br />

Het lijkt erop dat de regering deze aanbeveling ter harte heeft genomen.<br />

Deze zomer heeft de regering een geactualiseerde en verbrede<br />

versie van het Toetsingskader naar het parlement gestuurd. Dit is het<br />

kader aan de hand waarvan de regering het parlement informeert over<br />

haar besluit om aan een crisisbeheersingsoperatie deel te nemen. In<br />

het nieuwe Toetsingskader 2009 zegt de regering toe voortaan meer<br />

aandacht aan ontwikkelingsaspecten te besteden.<br />

Intussen wordt het politieke einddoel van Afghanistan naar beneden<br />

bijgesteld. President Obama verklaarde onlangs dat Afghanistan<br />

natuurlijk geen Jeffersoniaanse democratie wordt. Uiteindelijk zijn<br />

het lokale krachten die het politieke einddoel bepalen, aldus ook de<br />

Adviesraad. De lokale bevolking stelt de prioriteiten vast en bepaalt<br />

het tempo van de veranderingen. Een interventiemacht kan hierbij<br />

hooguit een katalyserende rol spelen. Echter: juist in fragiele staten<br />

als Afghanistan, waar het de lokale bevolking en autoriteiten vaak<br />

ontbreekt aan de wil en de mogelijkheden tot vredesopbouw, is dit<br />

moeilijker dan waar dan ook. Dit verklaart wellicht bovenstaande<br />

verzuchting van De Hoop Scheffer.<br />

Zijn opvolger, Anders Fogh Rasmussen, was recent voor het eerst in<br />

zijn nieuwe functie in Afghanistan. Hij zei toen dat hij klaar is voor<br />

het zetten van ‘pragmatische stappen’ om een einde te maken aan<br />

het geweld in Afghanistan. Daarmee doelde hij op onderhandelingen<br />

met de (gematigde) Taliban. Terecht verbond Rasmussen daaraan de<br />

voorwaarde dat de Afghaanse regering daarbij de leidende rol moet<br />

spelen. Want hoe je het ook wendt of keert, ‘local ownership’ vormt<br />

de sleutel tot succes bij crisisbeheersingsoperaties in fragiele staten.<br />

Drs. J.M.D. van Leeuwe was secretaris van de AIV-werkgroep<br />

die het advies over crisisbeheersingsoperaties<br />

heeft opgesteld. Dit rapport kan worden gedownload of<br />

worden aangevraagd via www.aiv-advies.nl.<br />

Wilt u reageren? Mail de redactie: info@atlcom.nl.<br />

De lokale bevolking van Badakhshan (Afghanistan) legt een weg aan (foto: UN Photo/World Food Programme)


Ap: 2009nr5/20<br />

Een nieuw<br />

perspectief<br />

Het NPV<br />

getoetst<br />

voor nucleaire<br />

non-proliferatie?<br />

Henk Cor van der Kwast<br />

In mei 2010 zal in New York de vijfjaarlijkse Toetsingsconferentie voor het Non-proliferatieverdrag (NPV) gehouden<br />

worden. Een belangrijk moment, omdat nucleaire non-proliferatie vanuit verschillende perspectieven<br />

dringend aandacht vraagt. De Toetsingsconferentie zal moeten aangeven wat de toestand is van het huidige nonproliferatiestelsel,<br />

maar vooral wat er verbeterd kan worden.<br />

Versterking van het huidige stelsel is noodzakelijk om verschillende<br />

redenen. In de eerste plaats is de dreiging van (verdere) verspreiding<br />

van kernwapens actueler geworden met de kernwapenproeven van<br />

Noord-Korea in 2006 en 2009, en de voortgang van het Iraanse nucleaire<br />

programma. Daarnaast is ook de potentiële dreiging van nucleair<br />

terrorisme een scenario waarmee beleidsmakers rekening moeten<br />

houden. Bovendien zou met de grotere en hernieuwde aandacht voor<br />

nucleaire energie (wereldwijd zijn ruim 200 nieuwe kernreactoren<br />

gepland) het risico van verspreiding kunnen toenemen.<br />

Als men deze ontwikkelingen afzet tegen het internationale nonproliferatiestelsel,<br />

dan is het beeld gemengd: enerzijds eindigde de<br />

Toetsingsconferentie van 2005 zonder eindconclusie en is de internationale<br />

samenwerking op een aantal terreinen achteruitgegaan;<br />

anderzijds is er een nieuw politiek elan, zowel wat betreft ontwapening<br />

als non-proliferatie.<br />

De vragen die hier centraal staan zijn: wat is de status quo van het<br />

stelsel, en welke stappen zijn nodig om de komende Toetsingsconferentie<br />

succesvol af te sluiten?<br />

Het voorbereidingstraject<br />

Aan de Toetsingsconferentie nemen alle staten deel die partij zijn<br />

bij het Verdrag. De conferentie besluit met unanimiteit, wat besluitvorming<br />

bemoeilijkt. De voorzitters worden per regionale groep<br />

aangewezen.<br />

Het Non-proliferatieverdrag, dat de basis vormt van het non-proliferatiestelsel<br />

en de Toetsingsconferentie, kent drie pijlers: non-proliferatie<br />

(de niet-verspreiding van kernwapens); nucleaire ontwapening;<br />

en het recht op vreedzaam gebruik van kernenergie (Artikel IV NPV).<br />

Toen het Verdrag in 1995 eeuwigdurend verlengd werd, werd afgesproken<br />

dat de verdragspartijen gelijke aandacht zouden geven aan de<br />

verschillende pijlers.<br />

De Toetsingsconferentie wordt traditioneel voorafgegaan door drie<br />

voorbereidende conferenties, de zogenaamde ‘Preparatory Committee<br />

meetings’. Deze ‘PrepComs’ vonden respectievelijk plaats in Wenen<br />

(2007), Genève (2008) en New York (4-15 mei 2009). De PrepComs<br />

geven een goed beeld van de ontwikkeling van de internationale<br />

discussie tot dusverre en de opmaat naar de Toetsingsconferentie.<br />

Uiteindelijk is de Toetsingsconferentie maatgevend, maar een goede<br />

voorbereiding – zowel procedureel als inhoudelijk – is essentieel. Het<br />

gaat hier immers om een onderwerp dat de internationale machtsbalans<br />

zowel strategisch als economisch reflecteert en ook mede<br />

bepaalt. De gevoeligheden daaromheen zijn belangrijke factoren in<br />

het proces.


Wenen: de PrepCom 2007<br />

De eerste PrepCom in 2007 verliep uiterst moeizaam. De Iraanse<br />

delegatie wist de vaststelling van de agenda lang tegen te houden.<br />

Andere delegaties maakten bezwaar tegen specifieke formuleringen,<br />

en zo werd de conferentie herhaaldelijk belet om gemeenschappelijke<br />

overwegingen vast te stellen, laat staan duidelijke conclusies<br />

te trekken. Uiteindelijk werd een toch al zwakke tekst uitsluitend als<br />

voorzittersdocument en aanhangsel bij het rapport van de conferentie<br />

gevoegd.<br />

Genève: de PrepCom 2008<br />

De tweede PrepCom stond onder leiding van de deskundige Oekraïense<br />

ambassadeur bij het Internationaal Atoomenergie Agentschap<br />

(IAEA) in Wenen, Volodymyr Yelchenko. Deze ervaren diplomaat (hij<br />

was eerder onder meer Permanent Vertegenwoordiger bij de VN in<br />

New York) stuurde de conferentie met strakke hand. Yelchenko had<br />

geleerd van de vorige PrepCom en bleek nauwelijks vatbaar voor<br />

manipulaties van bepaalde delegaties. Tijdens de onderhandelingen<br />

stelde hij telkens conclusies en aanbevelingen op en gaf hij de delegaties<br />

ruimte daarop te reageren. Uiteindelijk zouden het zijn eigen<br />

conclusies worden. Hoewel Yelchenko uiteraard graag had gezien dat<br />

een rapport met consensus aanvaard werd, wilde hij voorkómen dat<br />

er eindeloos over procedures gedebatteerd zou worden. Bovendien<br />

was hij op basis van de eerste PrepCom en zijn consultaties vooraf<br />

overtuigd dat een gemeenschappelijk aanvaard document vrijwel<br />

onmogelijk zou zijn. Hij richtte zich daarom liever op een evenwichtig<br />

rapport dat de verschillende posities weergaf en waarvoor uitsluitend<br />

hij verantwoordelijkheid droeg, dan dat er eindeloze sessies zouden<br />

zijn met een mager resultaat.<br />

Het voorzittersdocument van de tweede PrepCom was daardoor een<br />

evenwichtig document dat de verschillende posities goed weergaf,<br />

maar waar verschillende delegaties niet mee konden instemmen. Het<br />

gaf wel aan waar de problemen zaten. De vijf permanente leden van<br />

de Veiligheidsraad (de P5) brachten een gemeenschappelijke verklaring<br />

uit bij de presentatie van het voorzittersdocument, waarin zij<br />

het belang van het NPV onderstreepten. Dit was opmerkelijk, omdat<br />

de P5 acht jaar lang geen gemeenschappelijke verklaringen over dit<br />

onderwerp had afgelegd.<br />

New York: de PrepCom 2009<br />

Voor de derde PrepCom in mei van dit jaar had de groep van Nietgebonden<br />

landen (Non-Aligned Movement, NAM) de Zimbabwaanse<br />

Permanent Vertegenwoordiger in New York, Boniface Chidyausikoe,<br />

aangewezen. Veel westerse landen waren niet gecharmeerd van het<br />

feit dat de Niet-gebonden landen juist de vertegenwoordiger van een<br />

land dat zichzelf steeds meer tot een paria van de internationale ge-<br />

Nederland wordt lid van de Bestuursraad van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA). Afgebeeld is het ‘gezicht’ van het IAEA,<br />

scheidend directeur-generaal Mohamed ElBaradei (foto: IAEA/D. Calma)


Ap: 2009nr5/22<br />

meenschap maakte, naar voren schoof. Besloten werd hier geen punt<br />

van te maken – de materie was al moeilijk genoeg, en als de westerse<br />

groep nu een punt van deze kandidatuur zou maken, dan zouden er<br />

nieuwe conflicten kunnen volgen. Er was wel de nodige zorg, ook<br />

omdat Chidyausikoe, in tegenstelling tot zijn voorgangers, nauwelijks<br />

ervaring had op het complexe terrein van de non-proliferatieonderhandelingen.<br />

Niettemin was de derde PrepCom succesvoller dan de eerste twee. De<br />

conferentie slaagde er in het begin al in om alle procedurele kwesties<br />

(zoals agenda en voorzitterschap) te regelen. Daarmee lag de weg<br />

open om dieper op de inhoudelijke kwesties in te gaan, en zo kon de<br />

Zimbabwaanse voorzitter aan het einde van de eerste week al een<br />

ontwerprapport met aanbevelingen voor de Toetsingsconferentie<br />

presenteren.<br />

Initiatieven voor nucleaire ontwapening<br />

De oorzaak van deze nieuwe dynamiek lag vooral in het veranderde<br />

politieke klimaat. Kernelement daarbij was het aantreden van de<br />

regering-Obama. Het publieke momentum voor nucleaire ontwapening,<br />

dat door initiatieven als dat van de ‘four horsemen’ (de<br />

Amerikaanse voormalige ministers Kissinger, Perry, Shultz en oudsenator<br />

Nunn) was gelanceerd, 1 vond weerklank in de plannen van de<br />

nieuwe Amerikaanse president. Met zijn toespraak op 5 april in Praag<br />

had president Obama<br />

duidelijke beleidsplannen<br />

aangekondigd.<br />

Een zichzelf<br />

Daarnaast werd door respecterend nonproliferatiestelsel<br />

Washington direct een<br />

scenario voor nieuwe<br />

onderhandelingen<br />

voor het START-verdrag moet de kwestie van<br />

uiteengezet. (START I<br />

loopt in december dit schenders aan de orde<br />

jaar af.) De president<br />

stelt zich de ambitieuze stellen<br />

doelstelling om – liefst<br />

vóór december – een nieuw verdrag inzake de strategische kernwapens<br />

tot stand te brengen. Moskou bleek bereid om inderdaad op<br />

korte termijn onderhandelingen aan te gaan voor een forse reductie<br />

van deze wapens.<br />

Tijdens de PrepCom-conferentie bleek dat de interventies van de Amerikaanse<br />

delegatie aansloten op de speech van Obama: de nadruk lag<br />

op intensieve multilaterale samenwerking en ontwapening. Russische<br />

interventies benadrukten eveneens het belang van ontwapening. Met<br />

deze interventies was het traditionele verwijt van de Niet-gebonden<br />

landen ontkracht dat de P5 niet bereid zou zijn om serieus te werken<br />

aan ontwapening, maar wel van anderen eiste dat zij zich actief inzetten<br />

voor non-proliferatie.<br />

Dit was belangrijk, omdat met name in 2005 de ‘uitruil’ die ten grondslag<br />

ligt aan de tegenstellingen tussen westerse landen en de Niet-gebonden<br />

landen altijd door de laatsten werd gebruikt (of misbruikt) om<br />

voortgang inzake implementatie van het NPV te bemoeilijken. Volgens<br />

die uitruil wordt aan niet-kernwapenstaten de toegang tot civiele<br />

nucleaire technologie toegezegd, in ruil voor de belofte geen kernwapens<br />

te verwerven, waartegenover de bestaande kernwapenstaten (de<br />

P5) de belofte van ontwapening aangaan. De toenemende westerse<br />

inzet om regels inzake nucleaire technologie voor civiele doeleinden<br />

zo strikt mogelijk toe te passen, roept verzet op bij de Niet-gebonden<br />

landen. Deze benadrukken steeds meer het recht op nucleaire energie<br />

voor civiele doeleinden, zowel op basis van economische ontwikkeling<br />

als vanuit prestigeoverwegingen. Een ander element dat de sfeer<br />

in de PrepCom positief beïnvloedde, was dat er nauwelijks over Iran<br />

gedebatteerd werd.<br />

Het ontwerprapport werd nog tweemaal bijgesteld, maar uiteindelijk<br />

bleek het toch onmogelijk om het als consensusdocument te aanvaarden.<br />

Voor sommige delegaties (zoals die van de VS) kwam dit ontwerp<br />

te vroeg; andere delegaties vreesden met dit document in nieuwe<br />

posities gedwongen te worden.<br />

Aanbevelingen voor de Toetsingsconferentie<br />

Het document van de derde PrepCom is als ontwerpdocument bij het<br />

rapport opgenomen: de Draft Recommendations to the Review Conference.<br />

Het is een belangrijk referentiedocument voor de Toetsingsconferentie.<br />

Wat zijn de belangrijkste elementen?<br />

De samenhang tussen de drie pijlers is nadrukkelijk herbevestigd. Het<br />

Midden-Oosten wordt concreet genoemd, met duidelijke voorstellen<br />

voor voortgang met betrekking tot een kernwapenvrije zone (in relatie<br />

met de resolutie van 1995 over het Midden-Oosten). De verplichtingen<br />

inzake non-proliferatie en ontwapening worden herbevestigd.<br />

Positief is vooral dat de totstandkoming van een verdrag met een<br />

verbod op de productie van splijtstoffen voor ontploffingsdoeleinden<br />

(een zogenaamd ‘Fissile Material Cut-Off Treaty’, FMCT) een nieuwe<br />

impuls heeft gekregen. Het gaat om een verifieerbaar verdrag, iets dat<br />

in het verleden onbespreekbaar was. In de ontwapeningsconferentie<br />

in Genève wordt hierover verder onderhandeld. Met betrekking tot<br />

vreedzaam gebruik van kernenergie zijn de afspraken inzake het recht<br />

daarop herbevestigd, evenals de rol van het IAEA en “all relevant<br />

conventions on nuclear safety” om non-proliferatie tegen te gaan.<br />

De Nederlandse rol<br />

Nederland heeft traditioneel een actieve rol gespeeld in het debat<br />

inzake non-proliferatie. Dat is ingegeven door het belang dat aan<br />

veiligheid en ontwapening en aan versterking van het internationaal<br />

recht wordt gehecht. Voorbeelden van de Nederlandse activiteiten zijn<br />

het Wassenaar Arrangement (WA), exportcontroles voor conventionele


Ap: 2009nr5/23<br />

wapens, uitwisseling van informatie, en The Hague Code of<br />

Conduct against Ballistic Missile Proliferation (HCOC), een gedragscode<br />

om raketproliferatie tegen te gaan met vertrouwenswekkende<br />

maatregelen betreffende raketlanceringen.<br />

Het WA werd in Wassenaar en Den Haag overeengekomen en<br />

trad in 1996 in werking; HCOC kwam in 2002 tot stand. 2 Ook<br />

het Alomvattend Kernstopverdrag (Comprehensive Test Ban<br />

Treaty, CTBT) kwam met zeer actieve steun van Nederland en<br />

onder (gedeeltelijk) Nederlands voorzitterschap tot stand. 3<br />

Het CTBT is overigens nog steeds een ontwerpverdrag,<br />

omdat de benodigde ratificaties voor inwerkingtreding nog<br />

niet zijn gerealiseerd. Met de regering-Obama lijkt ratificatie<br />

door de VS dichterbij te komen. De algemene verwachting is<br />

dat deze bekrachtiging ook tot andere (cruciale) ratificaties<br />

zal leiden.<br />

Minister Verhagen heeft de Nederlandse rol en positie met<br />

betrekking tot non-proliferatie en het NPV een nieuwe<br />

dynamiek gegeven. Hij sprak zich in een vroeg stadium, en<br />

vóór het aantreden van president Obama, uit voor nucleaire<br />

ontwapening. In zijn toespraak voor de Atlantische Commissie<br />

op 8 maart 2008 stelde hij dat er een nieuw momentum<br />

is voor nucleaire ontwapening; het uiteindelijke doel is wereldwijde<br />

afschaffing van nucleaire wapens. Dit momentum<br />

moet benut worden; politieke wil bij de staten die kernwapens<br />

bezitten is daarbij essentieel. De minister benadrukte<br />

het belang van een multilaterale aanpak en de verantwoordelijkheid<br />

van alle landen voor non-proliferatie, onder meer<br />

via het IAEA. Daarnaast wees hij op het recht op toegang tot<br />

nucleaire energie voor vreedzame doeleinden en het belang<br />

van multilateralisering van de nucleaire brandstofcyclus. 4<br />

Sinds deze toespraak zijn er door Nederland zowel in de<br />

VN als in de Weense fora verschillende initiatieven ontplooid,<br />

zoals versterking van HCOC en bevordering van het<br />

CTBT. Ter voorbereiding van de NPV-Toetsingsconferentie<br />

heeft Nederland het ‘<strong>NAVO</strong>-7-proces’ (een samenwerkingsverband<br />

met België, Litouwen, Noorwegen, Polen, Spanje en Turkije) nieuw<br />

leven ingeblazen, en werden er strategische bijeenkomsten met 18<br />

sleutellanden georganiseerd ter voorbereiding op de derde PrepCom.<br />

Samen met NGO’s werden speciale thema’s uitgewerkt door middel van<br />

conferenties en workshops. 5<br />

Bijzondere aandacht werd ook gegeven aan de kwestie van nucleair<br />

terrorisme. 6 In 2007 sloot Nederland zich aan bij het ‘Global Initiative<br />

to Combat Nuclear Terrorism’ (GICNT). Het doel van het initiatief is<br />

het versterken van het internationale bewustzijn en de wereldwijde<br />

capaciteit om terroristische aanslagen met nucleaire of radiologische<br />

wapens te voorkómen. Op 16/17 juni dit jaar was Nederland<br />

samen met co-voorzitters Amerika en Rusland gastheer voor de<br />

vijfde plenaire bijeenkomst, onder de titel: ‘How to Enhance International<br />

Partnerships: Sharing Best Practices’. Na een boodschap van<br />

president Obama en president Medvedev sprak minister Verhagen de<br />

conferentie toe. Hij gaf een toelichting op het aanstaande Nederlandse<br />

lidmaatschap van de IAEA-Bestuursraad (Board of Governors).<br />

Voorts kondigde Verhagen onder meer aan dat Nederland een kwart<br />

miljoen euro beschikbaar stelt voor het nucleaire veiligheidsplan van<br />

het Agentschap. Dit zal gebruikt worden voor IAEA-activiteiten op het<br />

gebied van de verbetering van nucleaire veiligheid en de bestrijding<br />

van nucleair terrorisme. 7<br />

In totaal waren 65 landen en internationale organisaties vertegenwoordigd<br />

op de conferentie in Den Haag. De plenaire vergadering<br />

was gericht op een concreet werkprogramma, waarbij internationale<br />

samenwerking werd benadrukt. Dit heeft geleid tot een reeks van concrete<br />

aanbevelingen op het gebied van nucleaire detectie en douane,<br />

en het organiseren van internationale oefeningen.<br />

Een team van het IAEA inspecteert nucleaire brandstof bedoeld voor een nieuwe kernreactor in India (foto: IAEA/P. Pavlicek)


Ap: 2009nr5/24<br />

Vooruitzichten Toetsingsconferentie<br />

De procedurele hordes voor de Toetsingsconferentie (agenda, voorzitter)<br />

zijn genomen. Dit is belangrijk, omdat het in 2005 vooral de<br />

procedurele problemen waren die voortgang onmogelijk maakten. De<br />

algemene sfeer en politieke inzet voor een succesvolle Toetsingsconferentie<br />

bij de P5- en de Niet-gebonden landen is thans groter dan ooit.<br />

De verwachting is dat dit tussen nu en mei 2010 niet zal veranderen,<br />

maar het mondiale politieke klimaat is wisselvallig. Bij zowel de VS als<br />

andere P5-landen bestaat er nu bereidheid voortgang te maken inzake<br />

ontwapening. Dat zou vooruitgang op het gebied van de andere<br />

pijlers ook mogelijk moeten maken.<br />

Het ontwerpdocument van de derde PrepCom is een goed referentiedocument:<br />

het bevat bouwstenen voor een consensusdocument. Die<br />

bouwstenen zijn echter niet alle voor ieder land aanvaardbaar, en er zal<br />

dus het nodige ‘gemetseld’ moeten worden. Met name de kwestie van<br />

een kernwapenvrije zone in het Midden-Oosten zal moeilijk worden.<br />

De Niet-gebonden landen zullen het recht op vreedzaam gebruik van<br />

kernenergie actief naar voren brengen. Of een formulering waarmee<br />

dat recht herbevestigd zal worden voldoende is voor die landen, is<br />

maar zeer de vraag. Het antwoord daarop zal mede afhangen van de<br />

voortgang die in IAEA-verband wordt gemaakt met de voorstellen voor<br />

een nucleaire brandstofbank.<br />

Ten slotte is er de vraag<br />

van de ‘spoilers’ of De inzet voor<br />

schenders. Iran is niet<br />

prominent aan de orde een succesvolle<br />

geweest tijdens de derde<br />

PrepCom. De verwachting Toetsingsconferentie<br />

is dat dit wel het geval<br />

zal zijn bij de Toetsingsconferentie,<br />

vooral als<br />

is groter dan ooit<br />

de ontwikkeling van<br />

het Iraanse nucleaire programma in hetzelfde tempo voortgaat. Ook<br />

Noord-Korea zal na de recente kernproeven en de herhaaldelijk getoonde<br />

onwil om het nucleaire wapenprogramma op te geven, aan de<br />

orde moeten komen. Een zichzelf respecterend non-proliferatiestelsel<br />

dient de kwestie van de schenders concreet aan de orde te stellen.<br />

Bij dat laatste speelt nog een ander heikel punt: uittreding uit het<br />

Verdrag en de interpretatie van het verdragsartikel daarover (Art. X).<br />

Resumerend kan men stellen dat de vooruitzichten thans gunstiger<br />

zijn dan in jaren het geval is geweest: de atmosfeer en het bouwmateriaal<br />

zijn goed, maar er zal nog het nodige voorbereidende werk<br />

gedaan moeten worden om dit om te zetten in een geslaagd conferentiedocument,<br />

en bovenal in een non-proliferatieagenda voor de<br />

toekomst. De cruciale vraag inzake het succesvol afsluiten van de<br />

Toetsingsconferentie is vooral: zullen de moeilijke maar noodzakelijke<br />

stappen kunnen worden gezet? Politieke druk en resultaatgericht<br />

internationaal overleg zijn de sleutels daarvoor.<br />

Drs. H.C. van der Kwast is hoofd van de afdeling<br />

Non-proliferatie, Ontwapening, Wapenbeheersing en<br />

Exportcontrolebeleid van het Ministerie van Buitenlandse<br />

Zaken. Hij schreef dit stuk op persoonlijke titel.<br />

Wilt u reageren? Mail de redactie: info@atlcom.nl.<br />

1. ‘A World Free of Nuclear Weapons’, The Wall Street Journal, 4 januari<br />

2007; en ‘Toward a Nuclear-Free World’, The Wall Street Journal, 15<br />

januari 2008. Zie ook: Ivo Daalder en Jan Lodal, ‘The Logic of Zero,<br />

Toward a World without Nuclear Weapons’, Foreign Affairs, nov./dec.<br />

2008, jrg. 87 nr. 6.<br />

2. Het Wassenaar Arrangement (WA) is het eerste multilaterale akkoord<br />

met betrekking tot wereldwijde overeenkomsten op het gebied<br />

van exportcontrole op conventionele wapens en gevoelige ‘dual<br />

use’-goederen en technologieën. Het WA ontving goedkeuring in juli<br />

1996 door de 33 oprichtingslanden. Het is bedoeld om transparantie,<br />

het uitwisselen van ideeën en informatie en grotere verantwoordelijkheid<br />

te promoten. Hiermee tracht het destabiliserende<br />

accumulaties van wapens te voorkómen en vult het het huidige<br />

non-proliferatieregime aan. Daarnaast wordt met het WA getracht<br />

samenwerking te stimuleren om de acquisitie van wapens en gevoelige<br />

‘dual use’-goederen voor militaire doeleinden tegen te gaan, als<br />

een importerende staat een zorg is voor een van de deelnemende<br />

staten van het WA.<br />

HCOC zorgt ervoor dat staten politiek bindende toezeggingen doen<br />

om de proliferatie van ballistische raketten voor massavernietigingswapens<br />

tegen te gaan, en om maximale beperkingen te leggen<br />

op het ontwikkelen, testen en inzetten van ballistische raketten.<br />

Door de ‘dual use’-achtergrond van rakettechnologie (vreedzame<br />

raketten voor de ruimte gebruiken vergelijkbare technologie als<br />

militaire ballistische raketten) introduceert HCOC ook maatregelen<br />

voor transparantie en ‘confidence-building measures’, zoals onder<br />

andere jaarlijkse declaraties, en de aankondiging van lanceringen<br />

van raketten voor militaire en ruimtevaartprogramma’s.<br />

3. Zie Jaap Ramaker e.a., The Final Test: A History of the Comprehensive<br />

Nuclear-Test-Ban Treaty Negotiations, 2003. Een recent overzicht<br />

van het CTBT en de daarbij behorende PrepCom CTBTO is te vinden<br />

in: Dahlman, Mykkeltveit en Haak, Nuclear Test Ban, Converting<br />

Political Visions to Reality, Springer, 2009.<br />

4. Zie het artikel van minister Verhagen in Atlantisch Perspectief nr. 4,<br />

2008.<br />

5. Zoals de internationale Pugwash-conferentie in Den Haag van 17-20<br />

april jl.<br />

6. Over nucleair terrorisme is de laatste tijd het nodige geschreven.<br />

Een van de beste publicaties hierover is: Michael Levi, On Nuclear<br />

Terrorism, Harvard University Press, 2007.<br />

7. Voor de speech van minister Verhagen, zie www.minbuza.nl.


Ap: 2009nr5/25<br />

Atlantisch Nieuwsoverzicht<br />

• CHAOS NA VERKIEZINGEN IRAN • <strong>NIEUW</strong>E<br />

Nieuwsoverzicht op het gebied van de trans-Atlantische betrekkingen, Europese veiligheid en het Nederlandse buitenlands beleid<br />

Periode<br />

12 juni – 19 augustus 2009<br />

Samenstelling<br />

David den Dunnen<br />

Bronnen<br />

Voor Atlantisch Nieuwsoverzicht wordt gebruik gemaakt van de volgende bronnen:<br />

NRC Handelsblad, de Volkskrant, Defensiekrant, International Herald Tribune, Financial Times, Jane’s Defence Weekly, e-nieuwsbrieven<br />

van Eastweek, RFE/RL Balkan Report, ISN Security Watch en IPRIS Digest, en websites van onder meer CNN, BBC, Le Monde, Frankfurter<br />

Allgemeine Zeitung en de <strong>NAVO</strong><br />

Iran: massaal protest na<br />

verkiezingen<br />

Ahmadinejad herbenoemd als<br />

president<br />

• Op 5 augustus 2009 werd Mahmoud<br />

Ahmadinejad beëdigd voor zijn tweede<br />

termijn als president van Iran, nadat<br />

ayatollah Ali Khamenei de uitkomst van<br />

de verkiezingen officieel bekrachtigd<br />

had. Khamenei is als hoogste geestelijke<br />

de belangrijkste leider van het land.<br />

Hiermee negeerden de Iraanse leiders<br />

de talloze, langdurige en grootschalige<br />

demonstraties tegen de benoeming.<br />

De betogers die buiten het parlement<br />

tegen de beëdiging van Ahmadinejad<br />

demonstreerden, werden met traangas<br />

uiteengedreven.<br />

• De presidentsverkiezingen van 12 juni<br />

waren volgens de autoriteiten gewonnen<br />

door de zittende president. De conservatief<br />

en nationalist Ahmadinejad<br />

kreeg bijna 63 procent van de stemmen,<br />

bij een opkomst die werd geschat op<br />

ruim 85 procent van de kiesgerechtigden.<br />

De belangrijkste tegenkandidaat,<br />

de hervormingsgezinde en gematigde<br />

Mir Hossein Mousavi, ontving volgens<br />

de officiële tellingen een kleine 34<br />

procent.<br />

Oppositie: “grootschalige fraude”<br />

• Mousavi stelde dat er tijdens het<br />

stemmen op grote schaal fraude was<br />

gepleegd, en vroeg om nieuwe verkiezingen.<br />

• Zijn aanhangers gingen in de weken<br />

erna met honderdduizenden de<br />

straat op voor veelal stille protesten.<br />

De demonstraties, die niet alleen in<br />

Teheran maar door het gehele land<br />

en ook in buitenlandse hoofdsteden<br />

plaatsvonden, werden als de grootste<br />

beschouwd sinds de Islamitische<br />

Revolutie van 1979. Op 19 juni verbood<br />

ayatollah Khamenei de betogingen,<br />

echter zonder veel resultaat. Hoewel de<br />

media nauwelijks toegang kregen, werd<br />

gedurende de weken daarop duidelijk<br />

dat er vele doden waren gevallen door<br />

ingrijpen van de politie, mogelijk meer<br />

dan 30. Zeker 1.000 mensen werden gearresteerd.<br />

Ayatollah Ahmad Khatami<br />

waarschuwde dat de doodstraf geëist<br />

zou kunnen worden tegen de betogers.<br />

• Hoewel Khamenei de uitkomst uiteindelijk<br />

bekrachtigde, had hij enkele<br />

dagen na de verkiezingen aangegeven<br />

dat de uitslag onderzocht moest worden.<br />

De Raad van Hoeders, waarin de<br />

belangrijkste geestelijken en rechtsgeleerden<br />

zitting hebben, verklaarde op 26<br />

juni dat er geen “grootschalige fraude”<br />

was gepleegd.<br />

Iran diep verdeeld<br />

• Commentatoren wijzen erop dat het<br />

land diep verdeeld is. Zo staat ook de<br />

geestelijkheid niet onverdeeld achter<br />

‘hardliner’ Ahmadinejad. Verschillende<br />

oppositieleiders steunen Mousavi ondertussen<br />

en noemen de regering van<br />

Ahmadinejad “illegaal”.<br />

Internationale reacties; Iraans<br />

buitenlands beleid<br />

• De Iraanse autoriteiten beschuldigden<br />

Amerika en Europa ervan de demonstranten<br />

te steunen. Teheran gaf tevens<br />

aan niet langer met de EU te zullen<br />

onderhandelen over zijn nucleaire<br />

programma. Iran zette zijn beschuldigingen<br />

kracht bij door enige tijd negen<br />

medewerkers van de Britse ambassade<br />

in Teheran in hechtenis te houden op<br />

beschuldiging van spionage. De EUlidstaten<br />

ontboden hierop de Iraanse<br />

ambassadeur in hun land.<br />

• Westerse leiders ontkenden iedere inmenging<br />

in interne Iraanse aangelegenheden,<br />

en riepen Teheran op vreedzame<br />

protesten toe te staan en een eerlijke<br />

verkiezingsuitslag te garanderen. Op 26<br />

juni steunde ook Rusland een verklaring<br />

van de G8 die stelde het geweld in Iran<br />

te “betreuren”. De Duitse bondskanselier<br />

Merkel riep op tot een hertelling<br />

• CHAOS NA VERKIEZINGEN IRAN • <strong>NIEUW</strong>E<br />

Atlantisch Nieuwsoverzicht


Ap: 2009nr5/26<br />

Atlantisch Nieuwsoverzicht<br />

LEIDING <strong>NAVO</strong> • ISAF: OFFENSIEVEN <strong>VOOR</strong><br />

van de stemmen. Buitenlandminister<br />

Kouchner van Frankrijk onderstreepte<br />

dat de dialoog met Iran voortgezet<br />

zou moeten worden. De Amerikaanse<br />

president Obama, voor wie een verbetering<br />

van de betrekkingen met Iran een<br />

buitenlandprioriteit is, gaf op 26 juni aan<br />

dat de situatie in Iran kan betekenen<br />

dat er voorlopig geen plaats is voor een<br />

daadwerkelijke dialoog.<br />

• Omdat Ahmadinejad zich gesterkt voelt<br />

door zijn herbenoeming, is de verwachting<br />

dat Iran zijn buitenlandse confrontatiepolitiek<br />

zal voortzetten. Westerse<br />

leiders vrezen dat het land bezig is een<br />

kernwapen te ontwikkelen. De Iraanse<br />

leiders voeren daarnaast regelmatig<br />

verbale aanvallen uit op de Verenigde<br />

Staten en Israël.<br />

<strong>NAVO</strong><br />

Rasmussen: Afghanistan prioriteit<br />

• Op 1 augustus 2009 begon de Deense<br />

oud-premier Anders Fogh Rasmussen<br />

als de nieuwe secretaris-generaal van<br />

de <strong>NAVO</strong>. Op zijn eerste werkdag gaf<br />

hij aan dat de missie in Afghanistan<br />

topprioriteit is voor het bondgenootschap.<br />

Hij gaf aan dat de <strong>NAVO</strong> de<br />

Afghaanse autoriteiten en veiligheidsdiensten<br />

“zo lang als nodig is” zal<br />

ondersteunen, zodat ze uiteindelijk<br />

op eigen benen kunnen staan. Ook<br />

herhaalde hij het belang van een<br />

comprehensive approach van militairen,<br />

diplomaten en ontwikkelingsorganisaties.<br />

• Daarnaast wees Rasmussen op het belang<br />

van een “waarachtig strategisch<br />

partnerschap” met Rusland, betere<br />

betrekkingen met de landen in Noord-<br />

Afrika en het Midden-Oosten (de leden<br />

van de Mediterranean Dialogue en het<br />

Istanbul Cooperation Initiative), een zo<br />

klein mogelijke <strong>NAVO</strong>-aanwezigheid<br />

in Kosovo, en een rol bij de bestrijding<br />

van piraterij.<br />

• Ten slotte dient er onder Rasmussens<br />

voorzitterschap een nieuw strategisch<br />

concept voor het bondgenootschap opgesteld<br />

te worden. De voorzitter van de<br />

werkgroep van experts die zich hierover<br />

gaat buigen is Madeleine Albright, de<br />

Amerikaanse oud-minister van Buitenlandse<br />

Zaken; de Nederlander Jeroen<br />

van der Veer, oud-voorzitter van de Raad<br />

van Bestuur van Shell, is aangesteld als<br />

vice-voorzitter.<br />

Franse generaals op topposities <strong>NAVO</strong><br />

Na de terugkeer van Frankrijk in de<br />

Geïntegreerde Militaire Structuur van de<br />

<strong>NAVO</strong> gaan Franse generaals een tweetal<br />

topposities binnen het bondgenootschap<br />

bekleden.<br />

• Viersterrengeneraal Stéphane Abrial,<br />

momenteel de bevelhebber van de<br />

Franse luchtmacht, treedt op 10 september<br />

aan als Supreme Allied Commander<br />

Transformation (SACT) in Norfolk,<br />

Virginia. Het is de eerste keer in de<br />

geschiedenis van de <strong>NAVO</strong> dat de<br />

beide opperbevelhebbers (SACEUR en<br />

SACT) niet allebei Amerikanen zijn.<br />

• Luitenant-generaal Philippe Stoltz<br />

trad op 20 juli aan als commandant<br />

De militaire top van de <strong>NAVO</strong>, v.l.n.r.: generaal Stéphane Abrial (Supreme Allied Commander Transformation), admiraal Giampaolo Di Paola (voorzitter<br />

Militair Comité) en admiraal James Stavridis (Supreme Allied Commander Europe) (foto: <strong>NAVO</strong>)<br />

LEIDING <strong>NAVO</strong> • ISAF: OFFENSIEVEN <strong>VOOR</strong><br />

Atlantisch Nieuwsoverzicht


Ap: 2009nr5/27<br />

Atlantisch Nieuwsoverzicht<br />

AFGHAANSE VERKIEZINGEN • BUITENLANDS<br />

van het operationele Joint Command<br />

in Lissabon. Van hieruit wordt de NATO<br />

Response Force (NRF) geleid, evenals<br />

de antipiraterijmissie voor de kust van<br />

Somalië. Stoltz diende eerder onder<br />

meer als plaatsvervangend commandant<br />

van KFOR in Kosovo.<br />

<strong>NAVO</strong>, Rusland weer om tafel<br />

• Voor het eerst sinds de oorlog in Georgië<br />

van augustus vorig jaar kwam op<br />

27 juni de <strong>NAVO</strong>-Ruslandraad bijeen.<br />

Op Corfoe besloten de ministers van<br />

Buitenlandse Zaken, vergezeld door de<br />

Griekse en Italiaanse premiers, de militaire<br />

samenwerking tussen de <strong>NAVO</strong> en<br />

Rusland te herstarten.<br />

• Rusland en het bondgenootschap kwamen<br />

niet nader tot elkaar wat betreft Georgië.<br />

Wel identificeerden ze een aantal<br />

gemeenschappelijke veiligheidsbelangen,<br />

zoals de stabilisering van Afghanistan<br />

en de bestrijding van piraterij.<br />

Afghanistan – Pakistan<br />

Grote anti-Talibanoffensieven voor<br />

presidentsverkiezingen<br />

• Op 2 juli 2009 begonnen 4.000 Amerikaanse<br />

mariniers en 650 Afghaanse<br />

militairen een militair offensief tegen<br />

de Taliban in de provincie Helmand.<br />

Operatie ‘Khanjar’ (‘slag met het<br />

zwaard’) was bedoeld om de opstandelingen<br />

te verdrijven uit delen van de<br />

Zuid-Afghaanse regio. Op 24 juli gaf het<br />

U.S. Marine Corps aan dat de operatie<br />

“geslaagd” was.<br />

• Een gelijktijdig offensief in Helmand<br />

werd uitgevoerd onder leiding van 3.000<br />

Britse troepen. Operatie ‘Panther’s<br />

Claw’ werd op 27 juli “succesvol” afgerond.<br />

• Daarnaast hebben 300 Duitse ISAFtroepen<br />

in het noorden van Afghanistan<br />

offensieven uitgevoerd tegen opstandelingen.<br />

800 Afghaanse militairen leidden<br />

in de Kunduz-provincie vanaf eind juli<br />

de aanvallen op Oezbeekse strijders.<br />

‘Operation Eagle’ duurde tot in de loop<br />

van augustus.<br />

• De offensieven werden uitgevoerd<br />

onder de nieuwe richtlijnen van de<br />

hoogste commandant van ISAF en<br />

Operation Enduring Freedom, generaal<br />

Stanley McChrystal. Deze houden in<br />

dat de bescherming van de burgers<br />

vóór het doden van de vijand gaat.<br />

Volgens ISN Security Watch was de<br />

plaatselijke bevolking voorzichtig positief<br />

over de aanpak.<br />

• Commandant McChrystal zelf uitte<br />

echter twijfels over de vorderingen<br />

van de missie in Afghanistan. In een<br />

interview met The Wall Street Journal<br />

op 9 augustus stelde de Amerikaanse<br />

generaal dat de Taliban “de overhand<br />

hebben” in het land. Hij riep op tot<br />

meer troepen om Afghanistan te kunnen<br />

stabiliseren, en waarschuwde dat<br />

er rekening gehouden moet worden met<br />

hoge slachtofferaantallen onder de<br />

coalitietroepen.<br />

• Juli dit jaar was tot dusverre de dodelijkste<br />

maand voor de coalitietroepen<br />

sinds het begin van de operatie in 2001.<br />

De Verenigde Staten verloren 39 manschappen;<br />

Groot-Brittannië verloor 22.<br />

• De internationale troepenmacht was<br />

er veel aan gelegen om de Afghaanse<br />

presidentsverkiezingen van 20 augustus<br />

goed te laten verlopen. In de<br />

aanloop ernaar vonden er verschillende<br />

aanslagen plaats, onder meer gericht<br />

op het paleis van president Karzai in<br />

Kaboel. Daarnaast voerden de Taliban<br />

propagandaoffensieven uit onder de<br />

bevolking.<br />

• Volgens analisten moet de grootste<br />

uitdaging echter nog komen: de door<br />

de offensieven heroverde gebieden in<br />

handen houden en ervoor zorgen dat<br />

de Afghaanse autoriteiten er blijvende<br />

zeggenschap krijgen.<br />

Doorvoerbasis Kirgizië blijft open<br />

• De Verenigde Staten kunnen gebruik<br />

blijven maken van de luchtmachtbasis<br />

Manas in Kirgizië voor aanvoer van<br />

materieel en troepen naar Afghanistan.<br />

Hiertoe bereikten de VS en Kirgizië op<br />

22 juni een akkoord.<br />

• De basis wordt sinds het begin van de<br />

ISAF-missie gebruikt. Zij is het knooppunt<br />

voor zo’n 15.000 militairen en 500<br />

ton aan voorraden per maand.<br />

• In februari dit jaar gaf de Kirgizische<br />

regering aan dat de Amerikanen “te<br />

weinig betaalden” en de basis zouden<br />

moeten verlaten. Onder het nu bereikte<br />

akkoord zal Washington een meer dan<br />

driemaal hogere huur betalen. Daarnaast<br />

hebben de Amerikanen toegezegd<br />

Kirgizië economische steun te<br />

geven.<br />

• Manas zou voortaan gebruikt dienen te<br />

worden voor het transport van ‘nonlethal’<br />

materieel.<br />

Holbrooke: Pakistan boekt<br />

vooruitgang tegen Taliban<br />

• Tijdens een bezoek aan Pakistan, medio<br />

augustus, verklaarde de Amerikaanse<br />

gezant voor Afghanistan en Pakistan,<br />

Richard Holbrooke, dat het Pakistaanse<br />

leger “belangrijke vooruitgang” geboekt<br />

heeft bij het terugdringen van de Taliban<br />

in de grensregio met Afghanistan. Holbrooke<br />

gaf aan dat Washington Pakistan<br />

meer wapens zal leveren.<br />

• Ondertussen keren enkele honderdduizenden<br />

vluchtelingen terug naar<br />

de Swatvallei, waar hevige gevechten<br />

hebben plaatsgevonden.<br />

Opiniepeiling: Pakistanen negatief<br />

over Taliban én VS<br />

• Volgens een opiniepeiling van World-<br />

PublicOpinion.org is 81 procent van de<br />

Pakistaanse bevolking van mening dat<br />

het optreden van islamistische strijders<br />

en Taliban een “kritieke bedreiging” is<br />

AFGHAANSE VERKIEZINGEN • BUITENLANDS<br />

Atlantisch Nieuwsoverzicht


Ap: 2009nr5/28<br />

Atlantisch Nieuwsoverzicht<br />

BELEID EU • VEILIGHEIDSSITUATIE IRAK •<br />

voor Pakistan. Volgens de organisatie<br />

was dit eind 2007 nog 34 procent. 75 procent<br />

is ervan overtuigd dat het slecht<br />

zou zijn voor het land als de Taliban de<br />

heersende macht zouden worden.<br />

• Daarom steunt de meerderheid van<br />

de ondervraagde Pakistanen het leger<br />

in zijn offensieven in de Swatvallei<br />

en andere regio’s. Zij verwacht dat de<br />

militairen ‘succes’ zullen hebben in het<br />

terugdringen van de Taliban.<br />

• De overgrote meerderheid van de<br />

ondervraagden blijft negatief over<br />

de Amerikaanse regering, ook na het<br />

aantreden van Barack Obama. Bijna<br />

tweederde stelt geen vertrouwen in<br />

hem te hebben; 41 procent verklaart<br />

er eenvoudigweg “geen enkel vertrouwen”<br />

in te hebben dat de VS iets<br />

goeds zullen doen op het wereldtoneel.<br />

79 procent is voorstander van onmiddellijke<br />

beëindiging van de oorlog in<br />

Afghanistan. De VS voeren al enige tijd<br />

aanvallen uit op Pakistaans grondgebied<br />

met onbemande vliegtuigen.<br />

Europese Unie<br />

Solana stopt als<br />

buitenlandcoördinator<br />

• Op 5 juli 2009 gaf Javier Solana aan dat<br />

hij in oktober stopt als Hoge Vertegenwoordiger<br />

voor het Gemeenschappelijk<br />

Buitenlands en Veiligheidsbeleid<br />

(GBVB) van de Europese Unie. Hij is<br />

dan 10 jaar buitenlandvertegenwoordiger<br />

van de Unie geweest. Solana gold<br />

als het ‘gezicht’ van de EU bij verschillende<br />

brandhaarden in de wereld.<br />

• Van 1995-1999 was Solana secretarisgeneraal<br />

van de <strong>NAVO</strong>. Daarvoor<br />

diende hij onder meer als minister van<br />

Buitenlandse Zaken van Spanje. Solana<br />

begon zijn carrière als natuurkundige.<br />

IJsland vraagt EU-lidmaatschap aan<br />

• De regering van IJsland vroeg op 23 juli<br />

formeel het lidmaatschap van de Europese<br />

Unie aan. De Raad van Ministers<br />

van de EU heeft de Europese Commissie<br />

nu gevraagd te rapporteren of het<br />

land hiervoor klaar is.<br />

• De Commissie gebruikt hiervoor<br />

de zogeheten Kopenhagen-criteria,<br />

waarbij zij kijkt naar de toestand van de<br />

economie, de capaciteit om de Europese<br />

wetgeving te incorporeren, de<br />

mensenrechten, en naar verschillende<br />

politieke factoren.<br />

• Hoewel IJsland beschikt over een moderne<br />

markteconomie en een stabiele<br />

democratie, kwam het eind vorig jaar<br />

in economisch zwaar weer terecht toen<br />

de belangrijkste banken niet langer in<br />

staat waren aan hun verplichtingen te<br />

voldoen. Vervolgens zakte de koers van<br />

de IJslandse kroon in elkaar. Wanneer<br />

het land onderdeel zou uitmaken van de<br />

Eurozone, zou dit de monetaire stabiliteit<br />

ten goede komen.<br />

• IJsland is lid van de Europese Economische<br />

Ruimte en neemt al veel<br />

EU-wetgeving over. Het is daarnaast<br />

onderdeel van het Schengen-gebied.<br />

Waarnemers rekenen daarom op een<br />

soepel toetredingstraject. Reykjavik<br />

hoopt in 2012 toe te kunnen treden.<br />

Irak<br />

Amerikaanse leger: alleen nog<br />

ondersteuning aan Irakezen<br />

• Op 30 juni 2009 werden de Iraakse<br />

veiligheidsdiensten officieel verantwoordelijk<br />

voor het waarborgen van<br />

de binnenlandse veiligheid in Irak. Zij<br />

namen de zeggenschap over van de<br />

coalitie onder leiding van de Verenigde<br />

Staten.<br />

• De afgelopen maanden zijn de ca.<br />

130.000 Amerikaanse troepen geleidelijk<br />

verplaatst van veiligheidsposten die<br />

zij samen met de Irakezen bemanden,<br />

naar ‘forward operating bases’. Van<br />

hieruit kunnen zij opgeroepen worden<br />

door de Iraakse autoriteiten om ondersteuning<br />

te verlenen aan de nationale<br />

veiligheidstroepen. De Amerikaanse<br />

gevechtstroepen zijn nu omgedoopt tot<br />

‘trainers’.<br />

• In september volgend jaar zal de algehele<br />

terugtrekking van Amerikaanse<br />

militairen uit Irak beginnen. Deze moet<br />

dan in de loop van 2011 afgerond zijn.<br />

• Ondanks dat de Iraakse veiligheidstroepen<br />

in totaal een slordige 615.000<br />

man bedragen, betwijfelen commentatoren<br />

of ze in staat zijn de veiligheid<br />

en stabiliteit in het land te waarborgen.<br />

Zwakke punten zijn onder meer de discipline<br />

en de professionaliteit, vooral<br />

bij de politie.<br />

Grote aanslagen houden aan<br />

De veiligheidssituatie in Irak blijft ondertussen<br />

zeer instabiel.<br />

• Op 20 juni ontplofte een truck beladen<br />

met explosieven in Taza, Noord-Irak.<br />

Ten minste 72 mensen kwamen om het<br />

leven, waarschijnlijk allen burgers.<br />

• Drie dagen later vielen er opnieuw 72<br />

doden bij een bomaanslag op een markt<br />

in Bagdad.<br />

• Op 7 augustus vielen bij een serie aanslagen<br />

in Bagdad en Mosoel ten minste<br />

43 doden.<br />

• Opnieuw drie dagen later werd de<br />

hoofdstad weer getroffen, en werd<br />

Khaz na, een dorp bij Mosoel, grotendeels<br />

verwoest. Er vielen zeker 47<br />

dodelijke slachtoffers en honderden<br />

gewonden.<br />

Bij al deze aanslagen waren sjiitische<br />

burgers doelwit. De aanslagen lijken<br />

bedoeld om de fragiele verhoudingen tussen<br />

de verschillende bevolkingsgroepen<br />

in Irak opnieuw te verstoren.<br />

Kijk voor de uitgebreide versie van<br />

Atlantisch Nieuwsoverzicht op<br />

www.atlcom.nl/site/atlnieuws/.<br />

BELEID EU • VEILIGHEIDSSITUATIE IRAK •<br />

Atlantisch Nieuwsoverzicht


Ap: 2009nr5/29<br />

Boekbespreking<br />

The Devil We Know<br />

Dealing with the New Iranian Superpower<br />

Robert B. Baer<br />

Crown Publishers, New York, 2008<br />

Hardcover, 287 pp., € 29,-<br />

ISBN: 978 0 307 40864 8<br />

Iran als fictie…<br />

Volgens Robert Baer bevat het beeld<br />

van Iran onder Amerikanen gewoonlijk<br />

de volgende woorden: baard, wraak en<br />

Holocaust-ontkenning. Het is slechts<br />

een kwestie van tijd voor het anachronistische<br />

en irrationele Iraanse regime<br />

bezwijkt onder de last van de 21 e eeuw.<br />

Tot die tijd moeten we alleen voorkómen<br />

dat het een atoombom krijgt.<br />

… en als realiteit<br />

Baer is een voormalig CIA-agent en<br />

auteur van veelgeprezen bestsellers<br />

over het Midden-Oosten. In The Devil We<br />

Know stelt hij dat de Amerikanen er geen<br />

idee van hebben hoe Iran zich de laatste<br />

30 jaar heeft ontwikkeld. Hij begint<br />

daarom met een schets van het land, dat<br />

hij regelmatig bezocht. Het blijft westerlingen<br />

verbazen: enerzijds is de bevolking<br />

veel meer op het Westen georiënteerd<br />

dan we zouden verwachten, en gedragen<br />

veel Iraanse jongeren en vrouwen zich<br />

relatief vrij. Tegelijkertijd kent het land<br />

gevangenissen met martelpraktijken en<br />

een overheid die scholen financiert waar<br />

toekomstige zelfmoordterroristen worden<br />

opgeleid. In een van de vele anekdotische<br />

passages in het boek vertelt Baer dat hij<br />

bij een bezoek aan zo’n school de leerlingen<br />

vraagt waar ze het liefst naar kijken<br />

op tv. De scholieren, die klaargestoomd<br />

worden voor aanslagen op Israëlische<br />

en westerse doelen, antwoorden: Oprah.<br />

Hoe eerder we dergelijke krankzinnige<br />

paradoxen begrijpen, zegt Baer, des te<br />

eerder we een begin van een antwoord<br />

kunnen formuleren.<br />

Iran heeft in de loop van de<br />

tijd de harde kern van de<br />

Islamitische Revolutie van<br />

1979 losgelaten. Het land is<br />

een rationele speler op het<br />

internationale toneel, dat<br />

net als ieder ander land zijn<br />

nationaal belang verdedigt<br />

en veiligstelt.<br />

Tegelijkertijd is het oude<br />

Perzië een trots land. Het<br />

verafschuwt alles wat het<br />

beschouwt als imperialisme,<br />

en kent een krachtig<br />

nationalisme. Iran is volgens Baer<br />

vastbesloten zijn macht uit te breiden, en<br />

ervaart het als niet meer dan logisch – ja<br />

zelfs als ‘roeping’ – om uiteindelijk de<br />

dominante macht in het Midden-Oosten<br />

te worden.<br />

Iran smeedt een imperium-nieuwestijl<br />

Teheran heeft ijzersterke troeven in<br />

handen: het heeft de feitelijke controle<br />

over de Straat van Hormoez, de uitgang<br />

van de Perzische Golf, waar 20 procent<br />

van ’s werelds dagelijkse olieconsumptie<br />

door vervoerd wordt. In een regio met 55<br />

procent van de wereldolievoorraad in de<br />

bodem heeft Teheran ook nog eens greep<br />

op de belangrijkste energiecorridors<br />

over land. Iran zelf is de vierde olie- en<br />

gasproducent ter wereld.<br />

Iran wil het Midden-Oosten niet domineren<br />

door het te veroveren, maar door<br />

zijn vazallen in te zetten. In Libanon<br />

tekent het de blauwdruk voor dit nieuwe<br />

type rijk. Het door Teheran ondersteunde<br />

Hezbollah liet hier zien dat het met<br />

onconventionele, terroristische tactieken<br />

een van de sterkste conventionele<br />

krijgsmachten kan weerstaan, namelijk<br />

de Israëlische. Iran beseft dat het uiteindelijk<br />

om blote macht gaat, want “power<br />

comes from the barrel of a gun”. Met zijn<br />

olie- en gasopbrengsten heeft het meer<br />

dan voldoende financiële middelen om de<br />

‘guns’ aan de lopende band in te kopen in<br />

Rusland. Het Westen staart zich ondertussen<br />

blind op een mogelijk nucleair<br />

wapenprogramma van Iran. Maar een<br />

atoombom heeft het helemaal niet nodig.<br />

Het in meerderheid sjiitische Iran toont<br />

in zijn strijd tegen het ‘westerse imperialisme’<br />

en Israël een volgens Baer<br />

opvallend pragmatisme. Zo steunde het<br />

soennitische strijders, zoals de Palestijnen<br />

in Gaza. Baer stelt dat Iran bezig is<br />

een ‘verenigd islamitisch front’ tot stand<br />

te brengen.<br />

Boekbespreking


Ap: 2009nr5/30<br />

Boekbespreking<br />

Het ‘natuurlijke’ tegenwicht voor Iran,<br />

een door de soennieten gedomineerd<br />

Irak, is verdwenen. Iran deed er zelf acht<br />

jaar over om zijn buurland op de knieën<br />

te krijgen tijdens de Iraaks-Iraanse oorlog<br />

– en tevergeefs. Het was Amerika dat<br />

zijn eigen bondgenoot in enkele weken<br />

tijd neerhaalde, waarmee het Iran alsnog<br />

de overwinning overhandigde. Amerika<br />

sloeg zo het onomkeerbare pad in naar<br />

zijn eigen nederlaag, stelt Baer.<br />

Robert Baer is werkelijk vernietigend<br />

over de gevolgen van George W. Bush’<br />

Irakoorlog. Hij stelt dat Iran het eveneens<br />

sjiitische Irak nu beschouwt als<br />

verlengstuk van zijn eigen financiële,<br />

economische en religieuze macht. Het<br />

heeft al een ferme greep op de ‘economische<br />

hoofdstad’ van Irak: Basra – en dat<br />

zonder er troepen te hebben gelegerd.<br />

De Iraniërs maken zich er geleidelijk aan<br />

onmisbaar, wat veel meer kans op succes<br />

biedt dan zich ineens met veel machtsvertoon<br />

op te dringen, zoals Amerikageleide<br />

coalitie deed. Baer stelt dat dit<br />

proces nu ook gaande is in Afghanistan,<br />

waarna de Golfstaten aan de beurt zijn:<br />

een heuse dominotheorie.<br />

Het soennitische Saoedi-Arabië ziet het<br />

ondertussen met lede ogen aan: nu de<br />

Amerikanen zich geleidelijk aan terugtrekken<br />

uit Irak, verdwijnt de veiligheidsbuffer<br />

met Iran. Ook het in meerderheid<br />

soennitische Turkije loopt gevaar. Iran<br />

bewapent de Koerdische opstandelingen<br />

in Turkije, de PKK. Turkije weet dat, maar<br />

durft niets te beginnen tegen Iran – zijn<br />

belangrijkste gasleverancier.<br />

Vandaar het ‘superpower’ in de ondertitel<br />

van het boek: doordat de Amerikanen<br />

Irak langzaamaan prijs moeten geven<br />

aan Iran, groeit de laatste uit tot de enige<br />

echte grootmacht in het Midden-Oosten,<br />

en tot een land dat evenzeer in staat<br />

is Amerika’s beleid te beïnvloeden als<br />

‘traditionele supermachten’ zoals China<br />

en Rusland.<br />

Wat nu?<br />

Wat zijn Baers oplossingen? Indamming<br />

van Iran is niet haalbaar – laat staan een<br />

militaire aanval op het land. De regering-<br />

Bush overwoog al eens een (al dan niet<br />

door de Israëli’s uit te voeren) beperkte<br />

militaire aanval op de nucleaire installaties<br />

in Iran. Baer citeert een Pakistaanse<br />

expert: “You never slap the king; you<br />

kill him.” Maar tot een algehele invasie<br />

zijn de Verenigde Staten op dit moment<br />

simpelweg niet in staat.<br />

Uiteindelijk zal<br />

Amerika tot een<br />

alomvattende regeling<br />

met Iran moeten<br />

komen<br />

De uitweg uit de impasse voert door<br />

Bagdad. Baer stelt een onmiddellijke en<br />

volledige Amerikaanse terugtrekking<br />

uit Irak voor. Hierdoor wordt Iran met de<br />

Iraakse chaos opgescheept. Maar zelfs<br />

als er geen chaos ontstaat, hebben de<br />

VS Iran simpelweg nodig om Irak op een<br />

aanvaardbare wijze los te kunnen laten.<br />

Irak zal opgedeeld moeten worden langs<br />

etnische lijnen. Iran zal een rol als ‘regionale<br />

politieagent’ moeten krijgen, iets dat<br />

de Amerikanen reusachtige hoeveelheden<br />

belastinggeld zal schelen. Daarnaast<br />

kunnen betere Amerikaans-Iraanse banden<br />

voorkómen dat Iran verder opschuift<br />

richting Rusland en China.<br />

Uiteindelijk zal Amerika tot een alomvattende<br />

regeling met Iran moeten komen.<br />

Dit is in beider belang. En het hoeft geen<br />

recept voor een ramp te zijn: de meeste<br />

sjiieten zijn minder fundamentalistisch<br />

dan de soennieten, vertelt Baer: sjiieten<br />

leggen de Koran uit met inachtneming<br />

van de omstandigheden, zodat het mogelijk<br />

zou moeten zijn zich aan te passen<br />

aan de 21 e eeuw. Bij de soennieten is dit<br />

veel minder het geval. Zij kennen ook<br />

minder hiërarchie, waardoor er eerder<br />

chaos ontstaat, aldus de auteur.<br />

Waar zijn Egypte en Saoedi-Arabië?<br />

Dat Baer de grote woorden niet schuwt<br />

moge duidelijk zijn. Tegelijkertijd is The<br />

Devil We Know een zeer leesbaar en informeel<br />

geschreven boek. De auteur legt<br />

alle Perzische ins & outs helder uit.<br />

Het probleem is dat het boek extreem<br />

‘Iranocentrisch’ is. Baer probeert de<br />

indruk te wekken dat Iran op listige<br />

wijze met een algehele machtsovername<br />

bezig is in het Midden-Oosten, en dat dit<br />

nog maar het begin is. De andere grote<br />

spelers (zoals Saoedi-Arabië en Egypte)<br />

worden gereduceerd tot nietsvermoedende<br />

dan wel geïntimideerde slachtoffers,<br />

voor welke het een kwestie van tijd<br />

is voordat ze geheel aan de genade van<br />

Teheran zijn overgeleverd. Alsof er in<br />

Caïro en Riaad geen beleidsmakers zijn<br />

die nadenken over de invloed van Iran, en<br />

zich voorbereiden op tegenzetten. Ook<br />

voor hen staat de macht over een groot<br />

deel van de wereldenergievoorraad op<br />

het spel.<br />

David den Dunnen<br />

Boekbespreking


Publicatie Atlantische Commissie<br />

(Dis)Organising European Security<br />

The Iraq Controversy and Patterns in US-European Relations<br />

Arnout Molenaar<br />

‘Dit boek [is] mede door zijn gedegen historische benadering een zeer waardevolle<br />

bijdrage aan discussies over hoe het nu verder moet met de Europese veiligheid’<br />

Dr. Doeko Bosscher<br />

Hoogleraar contemporaine geschiedenis<br />

Rijksuniversiteit Groningen<br />

in: ‘Internationale Spectator’, oktober 2008<br />

Deze publicatie is te bestellen door € 15,- (begunstigers: € 10,-) over te maken op<br />

rekeningnummer 63.04.97.044 van de Atlantische Commissie, onder vermelding van<br />

naam, adres en ‘Boek Molenaar’.<br />

Project1:stopper ap 19-08-2008 10:24 Pagina 1<br />

Atlantisch<br />

perspectief<br />

Tijdschrif t voor internationale betrekkingen en veiligheidspolitiekAp:<br />

Ik neem een jaarabonnement en ontvang acht<br />

nummers van Atlantisch Perspectief voor e 24,50.<br />

Ik word begunstiger en ontvang voor e 40,75 per jaar naast<br />

Atlantisch Perspectief alle overige publicaties gratis of tegen korting,<br />

evenals uitnodigingen voor bijeenkomsten van de Atlantische Commissie.<br />

Ik neem een<br />

studentabonnement en<br />

ontvang acht nummers van<br />

bon<br />

Ik word lid van Jonge Atlantici en ontvang Atlantisch Perspectief, de<br />

U<br />

overige publicaties (gratis of tegen korting), plus de uitnodigingen voor<br />

de bijeenkomsten van Jonge Atlantici en de Atlantische Commissie, voor<br />

e 21,50 per jaar.<br />

Atlantisch Perspectief voor<br />

e 19,50 per jaar.<br />

Welkomstgeschenk:<br />

(Dis)Organising European<br />

Security. The Iraq<br />

Controversy and Patterns in US-European Relations door<br />

Arnout Molenaar.<br />

Naam:<br />

Adres:<br />

Postcode/woonplaats:<br />

kunt deze bon opsturen naar de<br />

Atlantische Commissie<br />

Antwoordnummer 304<br />

2500 EB Den Haag<br />

(geen postzegel nodig)


5<br />

2009 • Jaargang 33<br />

Prijs e 4,-<br />

Atlantisch<br />

perspectief

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!