Uitvoeringsprogramma.pdf - Hunze en Aa's

Baggeruitvoeringsprogramma 2010-2020
Waterschap Hunze en Aa's
Ad. Riooloverstort
De aanwezigheid van een overstort / nooduitlaat moet worden beschouwd als een
puntbron. Aangezien het Besluit bodemkwaliteit van toepassing is op diffuse
verontreinigingen zijn de toepassingsregels van het Besluit niet op de partij
baggerspecie van toepassing.
Baggerspecie afkomstig van een riooloverstort (ongeacht of deze voldoet aan de
msPAF) mag niet verspreid worden over de aangrenzende percelen, ongeacht de
functie. De baggerspecie dient afgevoerd te worden naar een geschikte
verwerkingslocatie, mede in verband met de mogelijke aanwezigheid van bacteriën,
(plant)ziektekiemen etc.
In Afdeling 4.2 (artikel 4.3 en 4.4) van het Besluit lozen buiten inrichtingen (Bbi) is het
lozen van afvalwater uit gemeentelijke voorzieningen voor inzameling en transport
geregeld, zoals de lozingen uit een openbaar ontwateringsstelsel, een openbaar
hemelwaterstelsel, een overstortvoorziening of een nooduitlaat op of in de bodem of
op het oppervlaktewater. Lozing vanuit deze voorzieningen op of in de bodem en op
oppervlaktewater mag alleen plaatsvinden als de stelsels zijn opgenomen en beheerd
conform het gemeentelijk rioleringsplan (GRP).
Verder geldt bij riooloverstorten met aangrenzend weidegebied dat in overleg met de
veehouder en op verzoek van de veehouder analyse van het slib kan plaatsvinden op
veterinaire risico’s (E-colibacteriën). De kosten van de analyse op veterinaire
parameters zijn voor de aanliggende boer.
Ad. Gewasschade
In gebieden met bruinrot wordt de volgende voorkeursvolgorde gehanteerd:
1. baggeren buiten aardappelteeltperiode;
2. baggerspecie op een smalle rand van het perceel deponeren, waarbij de
grondeigenaar de betreffende strook uit productie neemt;
3. Eénzijdig baggeren indien aan een zijde geen aardappelteelt plaatsvindt;
4. Bestrijden waardplanten indien deze voorkomen (naast aardappel bitterzoet en
zwarte nachtschade);
Pagina 11 van 23