18.10.2014 Views

pdf van Uniek 1 - UMC Utrecht

pdf van Uniek 1 - UMC Utrecht

pdf van Uniek 1 - UMC Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> januari 2009 nr. 1<br />

EXPLICIT-STROKE: SNELLE REVALIDATIE NA EEN BEROERTE, MULTISPECTRAALCAMERA ZIET MEER, AFSCHEID BLIJHAM:<br />

‘DBC’S BESTAAN NIET MEER OVER 10 JAAR’, OBDUCTIES REDDEN MENSENLEVENS, ARTSEN DOEN AAN SERIOUS GAMING,<br />

MRI-VERSNELLER ALS KANKERTHERAPIE VAN DE TOEKOMST, MAGNETISCHE STIMULATIE HERSENEN TEGEN DEPRESSIE


Hospitality<br />

Een nieuw jaar, een nieuw gezicht. Geert<br />

Blijham heeft afscheid genomen als voorzitter<br />

<strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> Bestuur. Als nieuwe voorzitter<br />

is het een genoegen het voorwoord te schrijven<br />

in <strong>Uniek</strong>. Een ideale plaats om vooruit te blikken.<br />

Uiteraard blijft topzorg voor patiënten, door medewerkers<br />

die met overgave, kennis en kunde<br />

hun vak uitoefenen, het allerbelangrijkste. Onze<br />

patiënten zijn dit <strong>van</strong> ons gewend. Maar we<br />

gaan verder. Hospitality is een belangrijk thema<br />

voor het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> de komende jaren. Nog<br />

meer dan vroeger zullen we ons concentreren<br />

op gastvrijheid voor onze patiënten. Prettige<br />

wachtruimtes, efficiënte planning <strong>van</strong> afspraken,<br />

vriendelijke en zorgzame bejegening, zorg via<br />

internet, infotainment aan het bed. Allemaal<br />

veranderingen die passen bij de moderne eisen<br />

die aan een ziekenhuis gesteld worden. Het<br />

past bij de ambitie <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> om<br />

patiënten zorg te verlenen in de best denkbare<br />

omgeving.<br />

Maar hospitality is ook het nakomen <strong>van</strong> afspraken,<br />

het inlossen <strong>van</strong> beloftes die onlosmakelijk<br />

verbonden zijn met de arts-patiëntrelatie.<br />

Patiënten die te lang moeten wachten op zorg,<br />

noodzakelijke operaties die soms herhaaldelijk<br />

worden uitgesteld, klachten over bejegening<br />

en communicatie geven een gevoel <strong>van</strong> een<br />

falende organisatie. Daar moeten we hard aan<br />

werken, waarbij het vinden <strong>van</strong> voldoende<br />

gekwalificeerd personeel cruciaal is. Ik heb alle<br />

vertrouwen dat het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> ook in de<br />

toekomst een ziekenhuis zal zijn waar patiënten<br />

zich verzorgd kunnen voelen.<br />

Natuurlijk blijft het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> ook een toonaangevende<br />

kennisinstelling waar toegepaste<br />

en fundamentele wetenschap worden vertaald<br />

naar betere diagnostiek en therapie. Kennis voor<br />

zorg, zorg voor kennis. De investeringen uit de<br />

stimuleringsimpulsen en de nieuwe onderwijsprogramma’s<br />

voor promovendi, zullen onze<br />

positie in het internationale veld verstevigen,<br />

en de basis vormen voor solide onderzoeksprogramma’s,<br />

die wervend zijn voor academisch<br />

talent en competitief voor grote nationale en<br />

Europese subsidies.<br />

Zo gaan we verder op de ingeslagen weg, met<br />

consistentie <strong>van</strong> beleid waar het kan, maar innovatie<br />

en verandering waar het nodig is.<br />

Het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> bezint zich zo voortdurend<br />

op zijn rol in de samenleving. Het belangrijkste<br />

kapitaal hierbij zijn onze medewerkers. Ik ben<br />

dan ook een hartstochtelijk voorstander <strong>van</strong> het<br />

motto vertrouwen durven geven en verantwoordelijkheid<br />

durven nemen. Binnen het <strong>UMC</strong><br />

<strong>Utrecht</strong> stimuleren we medewerkers om eigen<br />

initiatieven te ontplooien, zodat we al deze<br />

ambitieuze plannen kunnen verwezenlijken.<br />

Gesteund door betrokken en gedreven medewerkers<br />

zal ik mij de komende jaren inzetten om<br />

het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> op de juiste koers te houden.<br />

Prof. dr. Jan L. L. Kimpen<br />

Voorzitter Raad <strong>van</strong> Bestuur <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

PS. <strong>Uniek</strong> heeft een nominatie in de wacht<br />

gesleept voor een Customer Media Award in de<br />

categorie business-to-business. Een mooie blijk<br />

<strong>van</strong> waardering <strong>van</strong> een vakjury, maar we zijn<br />

minstens zo benieuwd naar úw mening.<br />

Daarom hebben we een vragenlijst bijgevoegd.<br />

We hopen dat u daarvoor even tijd wilt vrijmaken.<br />

Met uw hulp kunnen we <strong>Uniek</strong> nog<br />

beter maken!<br />

<strong>Uniek</strong> is een uitgave <strong>van</strong><br />

het Universitair Medisch<br />

Centrum <strong>Utrecht</strong><br />

(www.umcutrecht.nl)<br />

<strong>Uniek</strong> verschijnt vier keer<br />

per jaar in een oplage <strong>van</strong><br />

20.000 exemplaren<br />

Redactie<br />

Diane Marbus,<br />

Elke Lautenbag,<br />

Rinze Benedictus,<br />

Bas Kooman en<br />

Frederieke de Vries (voor<br />

vdBJ/Com municatie Groep)<br />

Pieter Lomans (advies)<br />

Redactieadres<br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>, Interne en<br />

Externe Communicatie,<br />

Huispostnummer D01.343,<br />

Postbus 85500,<br />

3508 GA <strong>Utrecht</strong>.<br />

Telefoon: (088) 755 74 83<br />

E-mail:<br />

uniek@umcutrecht.nl.<br />

Internet:<br />

www.umcutrecht.nl/uniek<br />

Concept & realisatie<br />

vdBJ/Communicatie Groep<br />

(www.vdbj.nl)<br />

Ontwerp & vormgeving<br />

Anne Rose Oosterbaan<br />

Martinius<br />

Lithografie & drukwerk<br />

vdBJ/Print Support<br />

ISSN 1874-8244<br />

2 <strong>Uniek</strong> Foto omslag: Hester Doove. Tekst: prof. dr. J. L. L. Kimpen. Foto: Lex Draijer.


Magnetische ‘pil’<br />

8 Interview Geert 12 Blijham<br />

Serious gaming voor 26 dokters<br />

tegen depressie<br />

Inhoud<br />

14<br />

48<br />

Op zoek naar de beste therapie na beroerte<br />

Kijkje in het leven <strong>van</strong> een kraamverpleegkundige<br />

4 <strong>Uniek</strong> Moment: pyjamaontbijt voor kinderen in de Week<br />

<strong>van</strong> de Voeding<br />

6 Nieuws <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

8 Bestuursvoorzitter Geert Blijham neemt afscheid en voorziet<br />

het einde <strong>van</strong> de DBC’s als vergoedingenstelsel<br />

12 Serious gaming: jonge dokters worden beter in hun vak<br />

door serieuze game<br />

14 Dossier EXPLICIT-stroke: na een beroerte is haastige<br />

spoed wel goed<br />

19 Rob <strong>van</strong> Marum over antipsychotica bij ouderen<br />

20 <strong>Uniek</strong>e transplantatie <strong>van</strong> kraakbeen met biologische drager<br />

22 Fitnet: twee patiënten gaan Chronisch Vermoeidheidssyndroom<br />

interactief te lijf<br />

26 TMS: behandel depressie met magnetische stimulatie<br />

<strong>van</strong> de hersenen<br />

29 Miquel Bulnes voelt zich jurylid <strong>van</strong> Idols<br />

30 Waar of niet waar: moeten nabestaanden vaker<br />

toestemming geven voor obductie?<br />

32 Promoties <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

34 De multispectraalcamera ziet meer!<br />

36 De kankertherapie <strong>van</strong> de toekomst: de MRI-versneller<br />

41 Wat kost een <strong>van</strong> de duurste medicijnen in het<br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>?<br />

42 Prestigemaster leidt breinspecialisten <strong>van</strong> toekomst op<br />

44 Huisartsen en gynaecologen open in gesprek<br />

46 Lopend onderzoek: de link tussen epilepsie en koortsstuipen<br />

48 Een week uit het leven <strong>van</strong> een kraamverpleegkundige<br />

51 Professor Hans <strong>van</strong> Vught neemt afscheid als MIP-voorzitter<br />

Foto’s: Vincent Boon, Hester Doove, Milo, Edwin Walvisch.<br />

<strong>Uniek</strong> 3


<strong>Uniek</strong> moment<br />

4 <strong>Uniek</strong> Tekst: Kirsten Meijer. Foto: Bob Bronshoff.


Terwijl een verslaggever <strong>van</strong> RTV <strong>Utrecht</strong> hem probeert te interviewen, zit de<br />

vierjarige Ruben samen met zijn vader te eten in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. En niet zo<br />

maar eten, nee: proeven! Ruben is een <strong>van</strong> de patiëntjes die afgelopen november<br />

uitgenodigd waren voor een pyjamaontbijt. ‘Het eten moet lekkerder worden’,<br />

hadden kinderen op het symposium Dokter, dit vind ik laten weten. En dus<br />

ging de projectgroep Beter Eten aan de slag. Dit samenwerkingsverband <strong>van</strong><br />

de afdeling Diëtetiek, het Cluster Voeding en de Divisie Kinderen streeft naar<br />

een verbetering <strong>van</strong> het eten zonder meerkosten.<br />

<strong>Uniek</strong> 5


NEUROWETENSCHAPPER WERKT AAN HERSENPROTHESE, NU NOG EIST HONGERWINTER SLACHTOFFERS,<br />

HUBRECHT MAAKT KNOCK-OUTS VOOR KANKERONDERZOEK, HOE JORDY EEN STAMCELTRANSPLANTATIE ONDERGAAT,<br />

GEZOND ZWANGER: DE LIFESTYLE-FACTOR, DOVEN HOREN SPRAAK MET IMPLANTAAT, UROTHERAPIE KRIJGT KINDEREN<br />

DROOG, STUDENTEN LEREN MULTIDISCIPLINAIR SAMENWERKEN, BIOMARKERS VOORSPELLEN HART- EN VAATZIEKTEN<br />

NIEUWS<br />

ONVERWACHTE<br />

UITKOMST: PROBIOTICA, CURSUS HELPT ARTSEN KINDERMISHANDELING TE HERKENNEN, POLI VAN DE TOEKOMST WORDT<br />

EFFICIËNTER, EIWIT BIEDT AANKNOPINGSPUNT KANKERMEDICIJN, LEIDT TWINTIGWEKENECHO TOT MEER ABORTUSSEN?<br />

<strong>Uniek</strong> <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> oktober 2008 nr. 4<br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> juli 2008 nr. 3<br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> oktober 2008 nr. 4<br />

GROTE SUBSIDIE VOOR HUBRECHT INSTITUUT<br />

Prof. dr. Hans Clevers, directeur <strong>van</strong> het Hubrecht Instituut, ont<strong>van</strong>gt <strong>van</strong> de European<br />

Research Council een ERC Ad<strong>van</strong>ced Grant ter waarde <strong>van</strong> ruim twee miljoen<br />

euro. Clevers krijgt de subsidie om onderzoek te doen naar stamcellen in volwassen<br />

organen. Deze cellen zijn betrokken bij het repareren <strong>van</strong> schade maar ook bij het<br />

ontstaan <strong>van</strong> kanker. Het Hubrecht Instituut doet onderzoek naar ontwikkelingsbiologie<br />

en werkt nauw samen met het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. De ERC Ad<strong>van</strong>ced Grant is een<br />

subsidie voor vijf jaar en wordt toegekend aan uitzonderlijke en richtingbepalende<br />

onderzoekers.<br />

DE KLOOF TUSSEN KLINIEK EN LABORATORIUM VOLGENS BERENT PRAKKEN, SMART: STELSELMATIGE VAATSCREENING,<br />

FIXEREN MOET JE LEREN, SNIJPROEF VOOR VERSE CHIRURGEN, PALLIATIEVE SEDATIE IS GEEN VERBORGEN EUTHANASIE,<br />

ONTERECHT ONBEKEND: 22Q11.2 DELETIESYNDROOM, MEGATRIAL MET PNEUMOKOKKENVACCIN<br />

Wat vindt u <strong>van</strong> <strong>Uniek</strong>?<br />

<strong>Uniek</strong> bestaat nu anderhalf jaar en<br />

de redactie is erg benieuwd naar uw<br />

mening over het blad. Bij dit nummer<br />

treft u een korte vragenlijst aan. Wij<br />

zouden het erg waarderen als u enkele<br />

minuten de tijd zou willen nemen voor<br />

het beantwoorden <strong>van</strong> deze vragen.<br />

Het formulier kunt u kosteloos opsturen<br />

naar het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. Met uw<br />

opmerkingen hopen wij <strong>Uniek</strong> beter<br />

te maken. U kunt de vragenlijst ook<br />

invullen op www.umcutrecht.nl/uniek.<br />

Alvast bedankt voor uw medewerking!<br />

V.l.n.r. Frank Miedema, Jan Kimpen, Johan de Graaf en Herman Bol<br />

NIEUWE VOORZITTER RAAD VAN BESTUUR<br />

Na tien jaar stapt oncoloog prof. dr. Geert<br />

Blijham per 1 januari op als voorzitter <strong>van</strong> de<br />

Raad <strong>van</strong> Bestuur <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. Zijn<br />

opvolger is de huidige decaan en vice-voorzitter<br />

prof. dr. Jan Kimpen (1958). Kimpen is<br />

sinds 1998 hoogleraar Kindergeneeskunde<br />

en was als divisievoorzitter verantwoordelijk<br />

voor de divisie Kinderen binnen het <strong>UMC</strong><br />

<strong>Utrecht</strong>. Prof.dr. Frank Miedema (1954) volgt<br />

op zijn beurt Jan Kimpen op als decaan en<br />

vice-voorzitter. Miedema is hoogleraar Immunologie<br />

en is momenteel voorzitter <strong>van</strong><br />

de Divisie Laboratoria en Apotheek <strong>van</strong> het<br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. Naast Kimpen en Miedema<br />

hebben Herman Bol en kolonel-arts Johan<br />

de Graaf zitting in de Raad <strong>van</strong> Bestuur.<br />

6 <strong>Uniek</strong> Tekst: Rinze Benedictus. Foto’s: o.a. <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>, Jacqueline Bosman, Hester Doove, Shutterstock / Inc, Vania Georgieva.


Nieuw medicijn tegen<br />

taaislijmziekte in gebruik<br />

Het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> start een nieuwe behandeling <strong>van</strong> patiënten<br />

met taaislijmziekte of cystic fibrosis (CF). Een aantal <strong>van</strong> deze patiënten<br />

reageert allergisch op schimmels, met als gevolg ernstige<br />

benauwdheid en hoesten boven op de ademhalingsproblemen<br />

die zij al hebben. Het CF-Centrum <strong>Utrecht</strong> gaat deze groep<br />

patiënten daarom behandelen met de antistof omalizumab.<br />

Dit biologische medicijn blokkeert de allergische reactie. Het<br />

centrum voerde al een experimentele behandeling met deze<br />

antistof uit bij een patiënt met taaislijmziekte. De longfunctie<br />

verbeterde sterk en behandeling met prednison<br />

werd overbodig. Door deze veelbelovende<br />

resultaten start er nu een internationale<br />

studie waar patiënten uit diverse Europese<br />

landen aan deelnemen.<br />

Gezondheidspersoneel<br />

moet griepprik krijgen<br />

Personeel <strong>van</strong> verpleeghuizen vaccineren tegen de griep<br />

voorkomt infecties bij patiënten. Hoe groter het percentage<br />

gevaccineerden, hoe meer infecties voorkomen worden. Dat<br />

berekent klinisch epidemioloog Carline <strong>van</strong> den Dool <strong>van</strong><br />

het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. Ze heeft haar resultaten gepubliceerd in<br />

het oktobernummer <strong>van</strong> het tijdschrift PLoS Medicine. Uit de<br />

berekeningen <strong>van</strong> Van den Dool blijkt dat theoretisch zestig<br />

procent <strong>van</strong> alle griepinfecties bij verpleeghuispatiënten<br />

voorkomen kan worden. Maar dan is het wel nodig álle personeelsleden<br />

in te enten en dat is geen realistisch uitgangspunt.<br />

Momenteel is in Nederland maar een klein deel <strong>van</strong> het<br />

personeel gevaccineerd tegen de griep.<br />

Uit de resultaten <strong>van</strong> Van den Dool blijkt dat elk extra ingeent<br />

personeelslid de kans op besmettingen bij patiënten verkleint.<br />

‘Door zeven personeelsleden te vaccineren’, legt Van<br />

den Dool uit, ‘voorkom je één besmetting. Het zogenaamde<br />

number needed to treat is daarmee best laag. Het vaccineren<br />

<strong>van</strong> verpleeghuispersoneel is dus een efficiënte methode om<br />

besmettingen bij patiënten te voorkomen. Ik zou het dus<br />

zeker aanbevelen.’<br />

Prijs voor epidemioloog<br />

Klinisch epidemioloog prof. dr. Rick Grobbee <strong>van</strong> het Julius<br />

Centrum <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> heeft op 20 november de<br />

tweejaarlijkse Catharijneprijs ont<strong>van</strong>gen voor zijn wetenschappelijke<br />

prestaties. Grobbee houdt zich onder meer bezig met<br />

risicofactoren voor het ontstaan <strong>van</strong> hart- en vaatziekten. Bij<br />

dezelfde gelegenheid kreeg Maroeska Rovers de Elisabeth von<br />

Freyburgpenning. Rovers bedacht methodes om in grote groepen<br />

patiëntgegevens, subgroepen op te sporen en zo meer<br />

gedetailleerde informatie over het effect <strong>van</strong> een behandeling<br />

boven tafel te krijgen. De prijzen worden toegekend door de<br />

Catharijne Stichting, de voor het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> overkoepelende<br />

instantie voor het verwerven en beheren <strong>van</strong> goededoelendonaties<br />

voor wetenschappelijk onderzoek.<br />

Prof. dr. Rick Grobbee<br />

<strong>Uniek</strong> 7


8 <strong>Uniek</strong>


Bestuursvoorzitter Geert Blijham neemt afscheid<br />

‘Over tien jaar bestaan<br />

de DBC’s niet meer’<br />

Op 1 januari 2009 treedt professor Geert Blijham terug als voorzitter <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> Bestuur <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong><br />

<strong>Utrecht</strong>. Hij vervulde die functie de afgelopen tien jaar. Ter gelegenheid <strong>van</strong> zijn afscheid vragen we hem naar<br />

zijn visie op de komende tien jaar: waar staat het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> in 2019?<br />

Om goed vooruit te kunnen kijken, is het nodig eerst het uitgangspunt<br />

vast te stellen: de huidige situatie. Blijham is daar positief over, het <strong>UMC</strong><br />

<strong>Utrecht</strong> staat er volgens hem goed voor.<br />

‘Uit verschillende periodieke onderzoeken blijkt dat de medewerkers tevreden<br />

zijn en dat patiënten hier graag komen. Bovendien willen de meeste<br />

studenten Geneeskunde hier studeren en behoren we wat wetenschappelijke<br />

output betreft tot de top. Ook financieel staan we er goed voor; we hebben<br />

ruimte om in de toekomst te investeren. Dat doen we dan ook.’<br />

Waar staat het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> over tien jaar?<br />

‘Dan behoort het tot de top <strong>van</strong> Europa. Ik denk dat dat kan. Nederland<br />

heeft het in zich om de komende jaren een paar Europese spelers te leveren.<br />

En het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> gaat daarbij horen.’<br />

Waarom is dat nu nog niet het geval?<br />

‘Tot nu toe is internationalisering vooral blijven steken in veel praten. Een<br />

bemoeilijkende factor zijn de grote verschillen tussen de Europese stelsels.<br />

Wat dat betreft gebeuren er nog vreemde dingen. In Nederland mogen we<br />

patiënten uit het buitenland niet laten betalen voor een operatie. Daarom<br />

gebeurt het ook nauwelijks. Maar in België betalen niet-Belgen alleen de<br />

variabele kosten: wel de operatie en de zorg, niet de overhead en het gebouw.<br />

Nederlanders liggen daar dus letterlijk voor een dubbeltje op de eerste rang.<br />

Daar maken zorgverzekeraars dankbaar gebruik <strong>van</strong>. Al die verschillende<br />

regelingen maken het patiëntenverkeer over de grenzen op dit moment<br />

minder interessant.’<br />

Gaat dat in de nabije toekomst veranderen?<br />

‘Ik denk dat de stelsels naar elkaar toe groeien, ja. De Europese landen<br />

kampen met hetzelfde probleem: grote kostenstijging. En dat heeft overal<br />

dezelfde oorzaak. Voor een derde ligt de vergrijzing daaraan ten grondslag;<br />

voor twee derde zijn de verdergaande medische ontwikkelingen hieraan debet.<br />

We kiezen op dit moment ook vrijwel allemaal voor dezelfde oplossing:<br />

marktwerking. Door onderlinge concurrentie moeten de kosten omlaag. De<br />

stelsels gaan dus steeds meer op elkaar lijken.’<br />

En dan reizen patiënten heel Europa door voor hun operatie?<br />

‘Vooropgesteld vind ik dat de meeste mensen de zorg zo dicht mogelijk<br />

bij huis moeten krijgen. Maar het lijkt mij goed als er voor heel speciale<br />

behandelingen – voor ziekten die erg weinig voorkomen, maar waar veel<br />

expertise voor nodig is – slechts enkele plekken in Europa worden ingericht.<br />

Instituten waar zowel de research als de ervaring met deze ziekte het best<br />

is. Voor het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> kan ik zo een rijtje opnoemen: stamceltransplantaties<br />

bij kinderen met zeer zeldzame aandoeningen, taaislijmziekte,<br />

zeldzame ingrepen op hart-longgebied, neurochirurgische operaties in het<br />

hoofd, bijzondere vormen <strong>van</strong> kanker. Het moet dan nadrukkelijk gaan om<br />

instituten waar de kennis én de zorg ten aanzien <strong>van</strong> die aandoening het<br />

verst is. Want die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: topkennis<br />

verbinden aan topzorg. De artsen in Italië zullen dan bedenken dat de kennis<br />

over en ervaring <strong>van</strong> een zeldzame ziekte in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> het verst is en<br />

de patiënt dan naar ons doorverwijzen. En omgekeerd, bij andere zeldzame<br />

aandoeningen. Dan moeten we wel eerst door die zorgstelsels heen, maar<br />

daar heb ik vertrouwen in.’<br />

Geldt die internationalisering alleen voor patiënten?<br />

‘Nee, ook voor wetenschappers, artsen en verpleegkundigen. We hebben<br />

nu al meer buitenlandse topspecialisten in dienst dan ooit. Ik kan er zo vijf<br />

noemen. Dat is zeker geen noodsprong omdat we die niet in Nederland<br />

kunnen vinden. Maar wij namen voor die specialisaties geen genoegen met<br />

het niveau dat Nederland ons op dat moment bood. Dus dan kijk je over de<br />

grens heen. Onze wetenschap is al heel internationaal en dat bouwen we nog<br />

verder uit. In de de toekomst gaat dat ook voor verpleegkundigen gelden, en<br />

dan met name voor de gespecialiseerde verpleegkundige functies.’<br />

En de studenten?<br />

‘Jazeker, dat geldt ook voor studenten. Die doen steeds vaker een deel <strong>van</strong><br />

hun studie in het buitenland en wij ont<strong>van</strong>gen steeds meer buitenlandse studenten.<br />

Ook voor hen – zowel studenten Geneeskunde als Verpleegkunde –<br />

geldt overigens dat er een goede mix moet ontstaan <strong>van</strong> generalisten en<br />

specialisten. Ik ben een groot voorstander <strong>van</strong> functiedifferentiatie en een <br />

Tekst: Elke Lautenbag. Foto’s: Hester Doove.<br />

<strong>Uniek</strong> 9


ervoor waken met mooie Europese vergezichten te ver boven de werkelijkheid<br />

uit te stijgen. We moeten ook met onze voeten in de Uithof-klei blijven<br />

staan. Samenwerking in de regio moet onze verbintenis hiermee zijn, onze<br />

verankering.’<br />

De samenwerking met het St. Antonius Ziekenhuis in het Hart Long<br />

Centrum <strong>Utrecht</strong> was destijds geen succes.<br />

‘Klopt. Dat is ook een <strong>van</strong> de zaken waar ik slecht op terugkijk. Het bood zulke<br />

mooie kansen. Onze expertise in onderzoek en zaken als transplantatie,<br />

en hun geweldige ervaring met grote aantallen patiënten; zonder problemen<br />

had het een hart-longinstituut <strong>van</strong> Europees niveau kunnen worden. Het<br />

is niet gelukt. Het beëindigen <strong>van</strong> die samenwerking was een beëindiging<br />

<strong>van</strong> een droom. Maar we hebben er<strong>van</strong> geleerd. We liepen te veel voor de<br />

troepen uit. Als bestuurder moet je visie hebben en ambitie. Daarmee moet<br />

je de troepen in beweging krijgen, maar wel in hun eigen tempo. Als zij niet<br />

meer zien wie er vooroploopt, verdwalen ze.’<br />

‘Mij lijkt het goed als er voor heel<br />

speciale behandelingen slechts enkele<br />

plekken in Europa worden ingericht’<br />

breed functiegebouw. Tot voor kort zag men een student als een zak waarin<br />

je een grote hoeveelheid kennis stort, die dichtnaait en op de plank met<br />

kant-en-klare producten legt. De arts was generalist en specialist tegelijk.<br />

Dat is gelukkig veranderd. Studenten kunnen eerder keuzes maken met een<br />

kortere studietijd en eventueel later weer bijleren als gevolg. We hebben ook<br />

hard gewerkt aan nieuwe beroepen op het grensvlak <strong>van</strong> het medisch domein,<br />

zoals nurse practitioner of physician assistant. Een breed en innovatief<br />

zorgaanbod, ook dat is nodig om een internationale speler te zijn.’<br />

De beste in Europa worden, is dus het doel?<br />

‘De beste... Ik aarzel bij dat woord. Kijk, in de gezondheidszorg heb je verschillende<br />

speelvelden. Eerst moet je bepalen waar je speelt, welk speelveld<br />

het jouwe is. En in m’n eigen speelveld wil ik wel tot de top behoren. Een<br />

<strong>UMC</strong> is heel iets anders dan een streekziekenhuis. Dus het beste streekziekenhuis<br />

gaan wij niet worden. Moeten we ook niet willen. Maar de competitie<br />

tussen de <strong>UMC</strong>’s gaat groeien. Sommige zullen het tot Europese<br />

speler schoppen. Ik ga niet vertellen wie dat zijn, maar het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

zal daar bij horen.’<br />

Ligt de nadruk niet te veel op competitie in plaats <strong>van</strong> op samenwerking?<br />

‘Ik houd <strong>van</strong> beide. Competitie en samenwerking. Door te strijden, haal je<br />

alles uit de kast en kom je tot nieuwe dingen; tot echte doorbraken. Daar<strong>van</strong><br />

ben ik overtuigd. Aan de andere kant is samenwerking <strong>van</strong> groot belang.<br />

Dat is trouwens ook de andere kant <strong>van</strong> de Europese toppositie. We moeten<br />

Gaat dat nu in de samenwerking met het Diakonessenhuis anders?<br />

‘Ja, daarin geven we een duidelijke richting aan, maar we passen ons tempo<br />

aan. Dit is een prachtige samenwerking waarbij we een algemeen ziekenhuis<br />

<strong>van</strong> hoge kwaliteit en een toonaangevend <strong>UMC</strong> aan elkaar verbinden. Dit<br />

leidt tot fantastische kansen voor optimale patiëntenzorg en tot een rijk<br />

geschakeerde werkplaats voor onderwijs en onderzoek. Samen maken we<br />

massa over de volle breedte <strong>van</strong> de ziekenhuiszorg en zijn daarmee uniek in<br />

Nederland. Ook met het Amersfoortse Meander Medisch Centrum lopen<br />

een aantal mooie samenwerkingsverbanden op het gebied <strong>van</strong> de interventiecardiologie,<br />

de radiotherapie en de laboratoria. Voor ons zit de winst<br />

<strong>van</strong> deze samenwerkingen erin dat wij ons – veilig – kunnen toespitsen<br />

op een aantal zaken, zonder het contact met de werkelijkheid te verliezen.<br />

Daarnaast hebben we sinds kort de schitterende samenwerking met het Hubrecht<br />

Instituut voor ontwikkelingsbiologie <strong>van</strong> het KNAW. Dit illustreert<br />

precies de twee polen die wij zijn: enerzijds samenwerken met een lab <strong>van</strong><br />

internationaal toonaangevend fundamenteel onderzoek en anderzijds die<br />

verankering in de regio. Met het Hubrecht gaan we de wereld in, met het<br />

Diakonessenhuis blijven we sterk in de regio.’<br />

De Europese zorgstelsels gaan steeds meer op elkaar lijken, zegt u.<br />

Maar de invoering <strong>van</strong> het nieuwe vergoedingenstelsel in Nederland<br />

– de DBC’s – verloopt niet voorspoedig.<br />

‘Met de Diagnose Behandel Combinaties is geprobeerd een prijskaartje aan<br />

een aandoening te hangen. Want zodra er een prijskaartje aanhangt, kun<br />

je vergelijken en dus concurreren. In eerste instantie was het doel tot dertigduizend<br />

DBC´s te komen, dat is al teruggebracht tot drieduizend en het<br />

zou me niet verbazen als dat er nog minder worden. In de praktijk blijkt<br />

die prijslabeling niet eenvoudig, de variëteit is te groot. Waar de ene patiënt<br />

voldoende aan heeft, is niet toereikend voor de volgende. De ene patiënt<br />

heeft meer behandeling en meer zorg nodig dan de andere. Een oplossing<br />

zou kunnen zijn om dan tot een soort gemiddelde kosten per aandoening te<br />

komen. Maar ook dat werkt niet goed omdat patiënten met de complexere<br />

varianten <strong>van</strong> de aandoeningen naar andere ziekenhuizen – veelal <strong>UMC</strong>’s –<br />

gaan. Een gewogen gemiddelde behoort tot de theoretische mogelijkheden,<br />

maar dat leidt tot een ongelofelijk ingewikkeld administratief systeem waar<br />

niemand op zit te wachten.’<br />

10 <strong>Uniek</strong>


Dus de DBC’s zijn nu al afgeschreven?<br />

‘Over tien jaar bestaan die niet meer, nee. Eigenlijk werken ze nu al niet<br />

meer. Een verdere invoering wordt niet voor niets iedere keer uitgesteld.<br />

De gedachte was te simpel, terwijl het systeem te complex is. De oorspronkelijke<br />

vorm werkt niet, en nu wordt er heel ingewikkeld gedaan om het<br />

toch overeind te houden.’<br />

Hoe zou het dan moeten?<br />

Het vorige vergoedingensysteem, op basis <strong>van</strong> budgetten, was ook niet goed.<br />

Als je als ziekenhuis bij wijze <strong>van</strong> spreken stopte met al je behandelingen,<br />

kreeg je toch nog de helft <strong>van</strong> je geld. En omgekeerd, alles wat je meer deed<br />

dan was afgesproken, kreeg je niet vergoed. Dat werkte ook niet. Ik ben<br />

wel voor een systeem waarbij beloning is gekoppeld aan prestatie. Stel je<br />

nou eens voor dat iedereen zich bij een ziekenhuis inschrijft, net zoals bij<br />

de huisarts. Iedere patiënt gaat voor al zijn ziekenhuiszorg naar dat ene<br />

ziekenhuis. Ieder ziekenhuis heeft dan een min of meer vast klantenbestand<br />

waarbij het een bepaald bedrag per inschrijving ont<strong>van</strong>gt. Dit zou de kleinere<br />

ziekenhuizen in staat stellen de marktwerking te overleven. Een soort<br />

abonnementensysteem, waarbij de patiënt natuurlijk in de gelegenheid moet<br />

zijn <strong>van</strong> ziekenhuis te wisselen. Ieder ziekenhuis biedt een redelijk pakket,<br />

en voor complexere behandelingen verwijzen zij door naar een <strong>UMC</strong>. Het<br />

is een heel andere denkwijze, maar volgens mij de moeite waard om eens<br />

langer op door te denken.’<br />

Prof. dr. Geert Blijham is hoogleraar oncologie<br />

en is tien jaar voorzitter <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> Bestuur <strong>van</strong> het<br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> geweest. Daarnaast was hij drie jaar voorzitter<br />

<strong>van</strong> de Nederlandse Federatie <strong>van</strong> Universitair Medische<br />

Centra (NFU). In 2007 won hij de Jubileum Award bij de<br />

verkiezing <strong>van</strong> overheidsmanager <strong>van</strong> het jaar, voor een uitzonderlijke<br />

prestatie over zijn gehele carrière. De komende<br />

tijd blijft hij actief voor het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> op het gebied <strong>van</strong><br />

internationalisering en valorisatie.<br />

Zou dat goedkoper zijn?<br />

‘Fundamenteel gaat het natuurlijk over kostenbeheersing. Door elkaar te<br />

beconcurreren, moeten de prijzen omlaaggaan, maar daar zet ik m’n vraagtekens<br />

bij. Ik denk dat we er zo langzamerhand aan moeten gaan geloven<br />

dat die kosten blijven stijgen. Daarover wil ik twee dingen zeggen. De eerste<br />

is dat we moeten ophouden de zorg alleen als kostenpost te zien. De baten<br />

zijn enorm: langer leven, gezonder leven. Daar hebben mensen geld voor<br />

over, misschien meer dan Den Haag – benauwd voor stijging <strong>van</strong> de collectieve<br />

lasten – wel eens denkt. Ten tweede zullen we over de grens <strong>van</strong><br />

het collectieve pakket moeten durven praten. Wat willen we nog collectief<br />

betalen en waar moet de patiënt zich individueel voor verzekeren? Dat leidt<br />

inderdaad onvermijdelijk tot een tweedeling. Erg lastig, maar onontkoombaar<br />

volgens mij. Neem als voorbeeld de operatie tegen lensvertroebeling.<br />

Vroeger hoorde bij ouder worden gewoon dat we waziger gingen zien. Nu<br />

kunnen we dat operatief oplossen. Dat is prachtig en dat hoort bij het collectieve<br />

pakket. Maar ik zie wel de indicatie voor deze operatie verschuiven.<br />

Hoe troebel moet de lens zijn, hoe snel gaan we opereren, dat zijn vragen<br />

die we nog ontlopen. Ik denk dat we die discussie aan moeten gaan. Niet<br />

zozeer met de artsen. Die willen <strong>van</strong>uit hun hart het allerbeste doen voor<br />

iedere patiënt, hen moet je daarmee niet lastig vallen. Het is een discussie<br />

voor de politiek. Ik hoop dat die daar de moed voor heeft.’<br />

‘We moeten ophouden de zorg alleen<br />

als kostenpost te zien. De baten zijn<br />

enorm: langer leven, gezonder leven’<br />

Zal het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> veranderen na uw vertrek?<br />

‘De kernactiviteit <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> is de verbinding <strong>van</strong> kennis met<br />

zorg. Dat is onze unieke toegevoegde waarde. Door de verwevenheid <strong>van</strong><br />

onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg kunnen we een wezenlijke bijdrage<br />

leveren aan meer inzicht in ziekte en gezondheid en de toepassing daar<strong>van</strong><br />

in betere zorg. Dat is onze publieke opdracht en ik ben er<strong>van</strong> overtuigd dat<br />

het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> ook na mijn vertrek daarvoor zal blijven gaan.’ <br />

<strong>Uniek</strong> 11


‘De speler moet steeds opnieuw snelle afwegingen maken:<br />

wat zeg ik nu tegen die verpleegkundige? Wat doe ik nu qua medicijnen?’<br />

12 <strong>Uniek</strong>


Doktertje spelen, maar dan serieus<br />

GAME NEVER OVER<br />

Van gamen kun je veel worden: bleker, eenzamer, wereldvreemder. Maar ook<br />

sneller, slimmer, zelfverzekerder. Dat is het doel <strong>van</strong> serious gaming: een spel<br />

spelen dat je beter maakt in je vak. De allereerste serious game voor artsen in<br />

opleiding wordt gemaakt in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>.<br />

Serious gamingexpert<br />

Pam Kato<br />

De ergste nachtmerrie: de opleider niet durven bellen<br />

en een patiënt die overlijdt. Verder zijn er meer kleine<br />

en grote rampscenario’s die een arts in opleiding tot<br />

specialist liever niet wil meemaken. Maar ze kunnen<br />

gebeuren, dus dan kun je maar beter weten wat je<br />

moet doen. Daar is een zekere levenservaring voor nodig.<br />

En dát is het doel <strong>van</strong> serious gaming: die ervaring<br />

versneld opdoen.<br />

JONGE KANKERPATIËNTEN<br />

Om zo’n complex spel te ontwerpen, haalde het Kenniscentrum<br />

Patiëntveiligheid <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

serious gaming-expert Pam Kato in huis. Kato (PhD in<br />

Psychology <strong>van</strong> Stanford University, Masters in counseling<br />

<strong>van</strong> Harvard, vader cardiovasculair chirurg,<br />

moeder kinderverpleegkundige) verruilde in maart<br />

vorig jaar San Francisco voor <strong>Utrecht</strong>.<br />

Ze maakte eerder een serious game voor jonge kankerpatiënten:<br />

Re-Mission (zie www.re-mission.net). Hierin<br />

reist robot Roxxi door het lichaam. Roxxi elimineert<br />

kankercellen en vecht met de nare bijeffecten <strong>van</strong><br />

chemokuren en bestralingen. Uit een onderzoek<br />

onder 375 jongeren in 34 Amerikaanse, Canadese<br />

en Australische ziekenhuizen bleek dat de gamende<br />

patiënten beter met hun ziekte konden omgaan en<br />

medicatietrouwer waren dan de controlegroep.<br />

Kato heeft nu een <strong>Utrecht</strong>s team om zich heen verzameld,<br />

versterkt met een Amerikaanse gamemaker op<br />

afstand. Het eerste prototype <strong>van</strong> haar nieuwe game is<br />

bijna klaar.<br />

NIET COOL<br />

Europeanen staan meer open voor serious gaming<br />

dan Amerikanen, vindt Kato. ‘In de Verenigde Staten<br />

heersen veel vooroordelen tegen gaming. Hier ook<br />

wel, maar overall is iedereen gematigder en genuanceerder.<br />

En, ook niet onbelangrijk, gamemakers zijn er<br />

enthousiaster over. In Amerika is het voor de meeste<br />

commerciële gamemakers niet cool om aan een serious<br />

game te werken.’<br />

Aan welke eisen moet het spel voldoen? ‘Het moet<br />

situaties schetsen die misschien zelden voorkomen,<br />

maar wel realistisch zijn. Want het ultieme doel is<br />

natuurlijk dat een arts, als aios en later als specialist,<br />

minder fouten maakt.’ Dus creëert het team <strong>van</strong> Kato<br />

moeilijke patiënten, moeilijke collega’s, moeilijke supervisors<br />

en moeilijke situaties. De speler moet steeds<br />

opnieuw snelle afwegingen maken: wat zeg ik nu tegen<br />

die verpleegkundige? Wat doe ik nu qua medicijnen?<br />

Wanneer ga ik mijn supervisor bellen, durf ik hem<br />

hier echt voor te storen? Wat gebeurt er als ik het niet<br />

doe? ‘De virtuele achtergrond moet herkenbaar zijn<br />

als ziekenhuis, maar de medische details hoeven niet<br />

perfect te zijn. Het gaat om veilig en verantwoord leren<br />

werken, niet om de gamer medische kneepjes bij te<br />

brengen.’<br />

GAMENDE VROUWEN<br />

Bij het inventariseren <strong>van</strong> ervaringen en wensen <strong>van</strong><br />

specialisten in opleiding viel het haar op dat vooral<br />

vrouwen mee wilden werken. ‘Nu zijn er procentueel<br />

ook meer vrouwen die arts en specialist worden, maar<br />

omdat gamen voornamelijk een mannending is, was<br />

ik toch verbaasd. Wat bleek het grote verschil te zijn:<br />

de dames willen graag iets maken, de heren willen<br />

vooral spelen’, lacht Kato. ‘Wat ze gemeen hebben: ze<br />

werken mee omdat ze het hun opvolgers makkelijker<br />

willen maken. Nobel, toch?’<br />

Voor het Kenniscentrum hangt veel af <strong>van</strong> deze game.<br />

‘Met deze game gaan we onderzoeken of serious<br />

gaming voor specialisten in opleiding echt verschil<br />

maakt. Gaan zij secuurder werken als ze dit spel regelmatig<br />

spelen? Waar en wanneer kunnen ze dit spel<br />

het beste spelen. Thuis? Hier? Op welk tijdstip? Als de<br />

resultaten <strong>van</strong> het onderzoek goed zijn, kunnen we<br />

verder, en even tueel meer games gaan maken.’ <br />

Tekst: Manou <strong>van</strong> de Zande. Foto’s: Herman <strong>van</strong> Heusden.<br />

<strong>Uniek</strong> 13


DOSSIER EXPLICIT-STROKE•DOSSIER EXP<br />

<strong>UMC</strong>’s op zoek naar beste therapie na beroerte<br />

HAASTIGE SPOED IS WEL GOED<br />

Na een beroerte doet de linker- of rechterhelft <strong>van</strong> het lichaam het niet<br />

(goed) meer. Maar wat linksom niet lukt, proberen de hersenen rechtsom,<br />

en vice versa. Weinig patiënten krijgen al hun motorieke talenten terug,<br />

maar het grootste Nederlandse revalidatieonderzoeksteam denkt dat er<br />

uit dit spontane hersenherstel meer valt te halen.<br />

Vlak na een beroerte is zowel geestelijk als<br />

lichamelijk niets meer zoals het was. Woorden<br />

zijn weg, <strong>van</strong>zelfsprekende bewegingen<br />

kosten de grootste moeite of lukken überhaupt<br />

niet, het zicht aan de getroffen lichaamshelft is<br />

slecht, en iets opschrijven is een onmogelijke<br />

opgave. De symptomen verschillen per patiënt<br />

in soort en hevigheid, maar wat alle patiënten<br />

gemeen hebben: direct na de plotselinge bloedbaanblokkade<br />

start het spontane herstel <strong>van</strong> de<br />

hersenen. De taken <strong>van</strong> hersengedeeltes die na<br />

de beroerte <strong>van</strong> bloedtoevoer zijn afgesloten,<br />

worden overgenomen door andere hersengebieden.<br />

Haast is dus geboden om te kunnen<br />

zien waar die herstelwerkzaamheden precies<br />

plaatsvinden en na te gaan wat de achterliggende<br />

logica is <strong>van</strong> die spontane compensaties.<br />

Snel in actie komen, geldt niet alleen voor het<br />

meten, maar ook voor de behandeling zelf. Het<br />

uitgangspunt <strong>van</strong> EXPLICIT-stroke, een multidisciplinair<br />

onderzoek onder de paraplu <strong>van</strong><br />

vier <strong>UMC</strong>’s, is dat al in de eerste drie weken<br />

na het infarct bepaald is welke patiënt redelijk<br />

goed in zijn arm-handvaardigheid gaat herstellen<br />

en welke niet. Een tweede gegeven is dat terugkeer<br />

<strong>van</strong> de strekfunctie <strong>van</strong> pols en vingers<br />

bepalend is voor handvaardigheid. Kortom: de<br />

therapie moet in de eerste week na de beroerte<br />

beginnen en gericht zijn op het terugwinnen<br />

<strong>van</strong> de strekfunctie <strong>van</strong> pols en vingers.<br />

PLASTISCHE HERSENEN<br />

De vier revalidatiegeneeskundeafdelingen <strong>van</strong><br />

het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>, V<strong>UMC</strong> in Amsterdam,<br />

<br />

EXPLICIT-TECHNIEK 1: DE ROBOT<br />

Met een speciale robot die spierkracht, spierbehendigheid en<br />

reflexen meet, kunnen de onderzoekers duidelijker verschil<br />

zien tussen wat reflexen zijn en in hoeverre de spieren daadwerkelijk<br />

veranderen.<br />

Het is een beetje een kip of ei-kwestie: veroorzaken de beschadigde hersenen<br />

verstoorde bewegingsreflexen, of zijn die reflexen juist de bewegingsstoornis?<br />

Beïnvloeden de hersenen de spieren, of andersom? In het bewegingslab<br />

<strong>van</strong> het L<strong>UMC</strong> staat een robot die spierkracht, spierbehendigheid en<br />

reflexen meet. Het is een metalen kubus met een flexibele armsteun en een<br />

verbinding met een computerscherm. Zestig kilo op wieltjes. Revalidatiearts<br />

in opleiding Hanneke <strong>van</strong> der Krogt: ‘Hij past in de auto. Als we bijvoorbeeld<br />

vijf kandidaten in hetzelfde revalidatiecentrum hebben, kunnen we dus met<br />

onze robot daar naartoe. Dan hoeven ze niet naar Leiden of <strong>Utrecht</strong>, waar<br />

de tweede en enige andere haptische robot staat, te komen.’<br />

Van der Krogt legt haar rechterarm in de steun. Ingenieur Asbjørn Klomp,<br />

TU Delft, de ‘voeder’ <strong>van</strong> de robot, laat met grafiekjes zien wat er gebeurt.<br />

‘Het gaat alleen om buigen en strekken’, licht Van der Krogt toe. ‘Mijn<br />

hand zit in verticale positie vast aan de handgreep, zodat mijn polsgewricht<br />

alleen buig- en strekbewegingen kan maken. Bij deze meting moet<br />

ik de handgreep zo goed mogelijk in het midden houden. De robot geeft<br />

verstoringen in de vorm <strong>van</strong> kleine tikjes, waarmee we de reflexen in kaart<br />

kunnen brengen.’ De robot is ontwikkeld met de vereende krachten <strong>van</strong> TU<br />

Delft, bedrijfsleven en L<strong>UMC</strong>.<br />

De onderzoekers willen uitvinden welk deel <strong>van</strong> de spieren zich na een<br />

beroerte anders gedraagt. Want de gevolgen <strong>van</strong> een bewegingsstoornis<br />

na een CVA zijn tweeledig: zowel hersenen als spieren gaan anders werken.<br />

Revalidatiearts Carel Meskers: ‘We willen in dit onderzoek het onderscheid<br />

zien tussen reflexen en in hoeverre de spieren veranderen. Dat onderscheid<br />

is lastig te meten voor een arts: zijn of haar interpretatie is altijd subjectief.<br />

Onze robot is 100 procent objectief: hij doet bij iedereen hetzelfde – binnen<br />

de gestelde veiligheidsgrenzen natuurlijk.’<br />

Dertig patiënten uit de groep met een goede prognose en dertig uit de<br />

groep met een slechte ondergaan op verschillende tijdstippen metingen:<br />

tijdens de drieweekse therapie driemaal, na twee maanden, na drie maanden<br />

en tot slot na een half jaar. ‘Het gaat puur om meten’, verduidelijkt Van<br />

der Krogt. ‘Er bestaan ook trainingsrobots, maar voordat we die inzetten,<br />

moeten we precies weten wat we moeten trainen: spierkracht of coördinatie<br />

bijvoorbeeld. Ook het juiste trainingsmoment in het revalidatieproces<br />

is <strong>van</strong> belang.’<br />

14 <strong>Uniek</strong><br />

Tekst: Manou <strong>van</strong> de Zande. Foto’s: Herman <strong>van</strong> Heusden.


LICIT-STROKE•DOSSIER EXPLICIT-STROKE<br />

Een patiënt zit met zijn arm<br />

in de robot en voert grijp- en<br />

reiktaken uit, waar bewegingsanalyses<br />

<strong>van</strong> worden gemaakt.<br />

<strong>Uniek</strong> 15


DOSSIER EXPLICIT-STROKE•DOSSIER EXPLICIT-STROKE•DOSSIER EXPLICIT-STROKE•<br />

Ergotherapeute t<br />

Rinske Maathuis geeft<br />

een patiënt constrained induced<br />

movement therapy (CIMT). Zijn<br />

gezonde hand zit in een dwangwant<br />

waardoor hij wordt gedwongen zijn<br />

aangedane hand te gebruiken.<br />

16 <strong>Uniek</strong>


DOSSIER EXPLICIT-STROKE•DOSSIER EXPLICIT-STROKE•DOSSIER EXPLICIT-STROKE<br />

Leids <strong>UMC</strong> en <strong>UMC</strong> St. Radboud in Nijmegen<br />

werken nauw samen met revalidatiecentra,<br />

vooral met De Hoogstraat in <strong>Utrecht</strong> en de<br />

St. Maartenskliniek in Nijmegen. De vijfde universitaire<br />

partner is de TU Delft. EXPLICITstroke<br />

staat voor EXplaining PLastiCITy na een<br />

Cerebro-Vasculair Accident (CVA) of beroerte.<br />

‘In de afgelopen decennia is duidelijk geworden<br />

dat hersenen niet statisch zijn’, vertelt de architect<br />

<strong>van</strong> het onderzoek, prof. dr. Gert Kwakkel,<br />

als hoogleraar neurorevalidatie verbonden aan<br />

het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> en het V<strong>UMC</strong>. ‘Onze hersenen<br />

passen zich aan en kunnen veranderen.<br />

Maar <strong>van</strong> de betekenis <strong>van</strong> al die hersenactiviteit<br />

direct na de beroerte begrijpen we nog niet<br />

veel. Dat gaan we nu onderzoeken met meer<br />

verschillende technieken en expertises tegelijk<br />

dan ooit eerder is gebeurd. Dat maakt dit<br />

onderzoek zo bijzonder.’<br />

In totaal willen Kwakkel en zijn medeonderzoekers<br />

180 patiënten includeren, <strong>van</strong> wie de<br />

laatste ‘hopelijk in 2012’. Dan pas? Met 40.000<br />

beroertes in Nederland per jaar? De onderzoekers<br />

rekenen niet op een hoog includeertempo,<br />

omdat het eisenlijstje nogal lang is: de patiënt<br />

moet net een eerste beroerte hebben gehad, nog<br />

in staat zijn om te communiceren, iets met zijn<br />

aangedane kant kunnen én binnen een week<br />

mee willen doen.<br />

De verdeling moet er uiteindelijk als volgt<br />

uitzien: zestig patiënten met een gunstige<br />

prognose; zij hebben aan het eind <strong>van</strong> de eerste<br />

week na hun beroerte enige controle over de<br />

strekfunctie <strong>van</strong> pols en vingers. Dan 120<br />

patiënten met een ongunstige prognose: zij<br />

hebben aan het eind <strong>van</strong> de eerste week geen<br />

willekeurige controle over pols en vingers en<br />

dus veel minder kans op enig functieherstel.<br />

Voor elke nieuwe patiënt trekt Kwakkel een<br />

strootje: de helft <strong>van</strong> de goedeprognosegroep<br />

krijgt CIM-therapie (zie kader 2), de andere<br />

helft een reguliere therapievorm. De helft <strong>van</strong><br />

de slechteprognosegroep krijgt als onderzoekstherapie<br />

elektrische spierstimulatie en<br />

Transcraniale Magnetische Stimulatie (TMS),<br />

waarbij een sterke magneet boven het hoofd<br />

elektrische stroompjes opwekt in de onderliggende<br />

neuronen. Hiermee kan onder meer een<br />

arm plotseling bewegen. De andere helft krijgt,<br />

net als de controlehelft <strong>van</strong> de ‘goede’ groep,<br />

reguliere therapie.<br />

Hoe ziet de gangbare behandeling er tot nu toe<br />

uit? Kwakkel: ‘Eigenlijk doet iedere fysio- en<br />

ergotherapeut wat hem of haar goeddunkt, en<br />

probeert de patiënt zo veel mogelijk te trainen<br />

in de handelingen die de patiënt nodig heeft<br />

om zo zelfstandig mogelijk te blijven. Maar<br />

heldere protocollen zijn er niet.’<br />

Wat niet betekent dat het een rommeltje is<br />

in neurorevaliderend Nederland, verzekert<br />

Kwakkel: ‘Qua niveau in Europa zijn wij in<br />

Nederland toonaangevend. Er bestaan zeker<br />

goede behandelrichtlijnen, maar die worden<br />

alleen niet altijd goed opgevolgd. Ik ben al tien <br />

LEVEN NA EEN BEROERTE<br />

In Nederland krijgen elk jaar ruim 40.000<br />

mensen een eerste beroerte, ofwel een CVA<br />

(cerebrovasculair accident). Ongeveer een<br />

kwart <strong>van</strong> hen overlijdt niet lang daarna.<br />

Een beroerte is in circa tachtig procent <strong>van</strong><br />

de gevallen een herseninfarct: een bloedvat<br />

raakt verstopt door een bloedprop en er kan<br />

geen bloed meer naar de hersenen. Bij twintig<br />

procent <strong>van</strong> de beroertes gaat het om een<br />

hersenbloeding: door een gesprongen bloedvat<br />

krijgt een deel <strong>van</strong> de hersenen geen of<br />

te weinig bloed.<br />

Van de patiënten is driekwart ouder dan 65<br />

jaar. Bij veel patiënten is een <strong>van</strong> de gevolgen<br />

<strong>van</strong> het CVA een eenzijdige verlamming,<br />

die zich voornamelijk manifesteert in arm en<br />

hand. Twee derde <strong>van</strong> de patiënten krijgt<br />

geen handvaardigheid terug. Een derde wel,<br />

<strong>van</strong> wie minder dan vijf procent vrijwel weer<br />

een normale handfunctie terugkrijgt.<br />

Vanwege de grote patiëntengroep en het<br />

grote verlies aan zelfstandig functioneren, is<br />

het CVA een dure ziekte. Hoogleraar neurorevalidatie<br />

Gert Kwakkel verwacht dat de<br />

groep de komende twintig jaar met twintig<br />

tot dertig procent toeneemt. ‘Financieel valt<br />

er voor de maatschappij veel te winnen door<br />

patiënten zo zelfstandig mogelijk te laten zijn.<br />

Ook voor partners en familieleden heeft een<br />

CVA een enorme impact; hun dagelijks leven<br />

gaat er heel anders uitzien.’<br />

EXPLICIT-TECHNIEK 2: DE DWANGWANT<br />

Door de gezonde hand tijdelijk ‘uit te schakelen’, wordt de<br />

patiënt gestimuleerd de aangedane hand en arm meer te<br />

gebruiken.<br />

Ergotherapeute Rinske Maathuis in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> heeft het zelf ook<br />

geprobeerd: haar schrijfhand een paar uur werkloos gemaakt met een soort<br />

dwangbuishandschoen. ‘Dat viel niet mee. Aan- en uitkleden met dat ding<br />

is geen doen.’ De helft <strong>van</strong> de EXPLICIT-patiënten uit de goede prognosegroep,<br />

krijgt Constraint Induced Movement Therapy (CIMT). De gezonde<br />

hand gaat drie keer per dag in een soort grote dikke washand die met<br />

klittenband wordt vastgezet. ‘Je kunt je arm dus wel bewegen, maar niets<br />

pakken of vasthouden.’ Tweemaal per dag, een half uur lang, krijgt de patiënt<br />

intensieve therapie met de aangedane kant, terwijl de goede hand in de want<br />

vastzit. Vervolgens nog eens drie uur met want ‘gewoon’ huiswerk doen.<br />

‘Behalve bij het aan- en uitkleden en veters strikken dus.’<br />

Het idee achter CIMT is dat patiënten ook zonder de handschoen hun aangedane<br />

hand meer gaan gebruiken – en dat ook na de therapie blijven<br />

doen – in plaats <strong>van</strong> te compenseren met hun gezonde hand. En zouden de<br />

hersenen dan actiever worden om de balans meer zoals voor de beroerte<br />

te krijgen? ‘We zien sowieso dat patiënten die actief zijn en veel oefenen,<br />

verder komen dan passieve patiënten’, weet Maathuis.<br />

‘CIMT gebruiken we al langer, maar nooit is wetenschappelijk goed onderzocht<br />

hoe het werkt in deze vroege fase na een beroerte’, vertelt Maathuis,<br />

die al jaren alleen met neurologische patiënten werkt. ‘Tot nu toe werken<br />

we vooral patiëntgericht, dus we helpen de patiënt met het oefenen <strong>van</strong><br />

handelingen die hij nodig heeft om zo zelfstandig mogelijk te blijven. Dat is<br />

nog geen evidence based practice, en dat willen we nu wel bereiken.’<br />

De ergo- en fysiotherapeuten die meedoen met EXPLICIT, worden onder<br />

andere door Maathuis bijgespijkerd. Therapeuten in verpleeghuizen, revalidatiecentra<br />

en ziekenhuizen krijgen een eendaagse cursus. Behalve over de<br />

‘dwangwant’-therapie hoort daar ook instructie over elektronische spiersimulatie<br />

bij: met elektrodeplakkers op de aangedane arm worden de spieren<br />

gestimuleerd, ook tweemaal per dag een halfuur.<br />

<strong>Uniek</strong> 17


DOSSIER EXPLICIT-STROKE•DOSSIER EXPLICIT-STROKE•DOSSIER EXPLICIT-STROKE<br />

jaar wereldwijd bezig om daar verandering in<br />

te brengen. Ik zet namelijk wel veel vraagtekens<br />

bij de meerwaarde <strong>van</strong> huidige therapieën.<br />

Waarom bijvoorbeeld stoppen met oefenen<br />

in het weekend en pas maandag weer verder<br />

gaan? Rust roest! Intensiteit en doorzetten is<br />

enorm belangrijk voor herstel.’<br />

ÉÉN PER MAAND<br />

De kop <strong>van</strong> EXPLICIT-stroke is er inmiddels<br />

af, maar de eerste patiënten zijn nog op twee<br />

handen te tellen. De groep onderzoekspartners<br />

mag dan ook veel groter worden. Dus behalve<br />

de vier <strong>UMC</strong>’s ook graag reguliere ziekenhuizen.<br />

‘Gemiddeld krijgt een <strong>UMC</strong> één patiënt<br />

per maand die aan al onze criteria voldoet. Dat<br />

schiet niet erg op’, rekent Kwakkel uit met 2012<br />

in zijn achterhoofd. Hoe meer revalidatiecentra<br />

en verpleeghuizen aansluiten, hoe beter.<br />

Inmiddels zijn er meer dan tachtig ergo- en<br />

fysiotherapeuten opgeleid om op verschillende<br />

plaatsen de EXPLICIT-onderzoekstherapieën<br />

te geven.<br />

‘Ik had al langer duidelijke ideeën over hoe<br />

dit onderzoek er uit zou moeten zien’, vertelt<br />

Kwakkel. ‘In 2003 deed ik samen met prof. dr.<br />

Nick Ramsey in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> een pilotonderzoek<br />

met functionele MRI (fMRI), om te<br />

kijken welke hersengebieden worden geactiveerd<br />

bij uitvoer <strong>van</strong> pols- en vingerstrekbewegingen<br />

bij gezonde proefpersonen. We hebben<br />

toen een speciale plastic pols-vingerorthese<br />

(soort spalkjes) ontwikkeld die gebruikt kon<br />

worden in een magneetscan.’ Later is Kwakkels<br />

oorspronkelijke onderzoek aangevuld<br />

tot EXPLICIT-stroke in zijn huidige vorm.<br />

De gestaag groeiende expertise in het <strong>UMC</strong><br />

<strong>Utrecht</strong>, opgebouwd onder leiding <strong>van</strong> prof. dr.<br />

Eline Lindeman, hoogleraar revalidatiegeneeskunde,<br />

is verrijkt met onder meer de haptische<br />

robot (zie kader 1) <strong>van</strong> vakgenoot prof. dr.<br />

Hans Arendzen <strong>van</strong> het L<strong>UMC</strong>, en prof. dr.<br />

A. Geurts uit Nijmegen die tekende voor de<br />

TMS. ‘De combinatie <strong>van</strong> technieken is voor de<br />

revalidatiegeneeskunde echt uniek.’<br />

HERSTEL VOORSPELLEN<br />

Welke verwachtingen koestert Kwakkel zelf?<br />

‘Ik hoop en verwacht dat vroeg starten met<br />

therapie het spontane herstel gunstig beïnvloedt.<br />

De meeste patiënten willen zelf ook snel<br />

iets doen. Ik denk ook dat we al vroeg kunnen<br />

voorspellen wat het herstel zal zijn. Onder volledig<br />

herstel bij onze patiëntengroep verstaan<br />

we: met een pen iets op kunnen schrijven, iets<br />

kunnen pakken.’<br />

Wat uit de combinatie <strong>van</strong> het fMRI-onderzoek<br />

(zie kader 3) en TMS zal blijken: ‘Hoe<br />

meer schade aan de zenuwbanen tussen de<br />

ledematen en de hersenen, hoe meer andere<br />

functionele hersengebieden in actie komen<br />

om de gewenste beweging te ondersteunen.<br />

Verder zal blijken dat patiënten gebruikmaken<br />

<strong>van</strong> compensatiestrategieën, bijvoorbeeld hun<br />

romp naar voren bewegen om dichter bij het<br />

voorwerp te komen dat ze willen pakken.<br />

Die strategieën zijn medebepalend voor de<br />

uiteindelijke vaardigheid <strong>van</strong> de patiënt.’<br />

Na dit vijf jaar durende onderzoek voorziet<br />

Kwakkel ‘dat we therapieën anders gaan<br />

inrichten. En natuurlijk moeten zowel behandelaars<br />

als verzekeraars een andere attitude<br />

krijgen: haastige spoed is goed.’<br />

<br />

Meer informatie: www.explicit-stroke.nl<br />

EXPLICIT-TECHNIEK 3: DE MRI<br />

Door de patiënt bewegingen in een MRI-scan te laten maken,<br />

krijgen de onderzoekers inzicht in wat er in de hersenen<br />

gebeurt en wat er verandert tijdens het herstel <strong>van</strong> de patiënt.<br />

Alle EXPLICIT-patiënten die worden opgenomen in het L<strong>UMC</strong> of in het <strong>UMC</strong><br />

<strong>Utrecht</strong>, gaan drie keer in de MRI-scanner. De eerste keer zo kort mogelijk<br />

na de opname. Dan vier weken later, vlak na de drieweekse therapie, en tot<br />

slot na een half jaar. Onderzoeker in opleiding Floor Buma (bewegingswetenschappen<br />

aan de VU en een master neuroscience) licht het draaiboek<br />

voor elk fMRI-onderzoek toe. ‘Om te beginnen, weet ik niet of de patiënt<br />

in de controlegroep zit of de onderzoekstherapie gaat krijgen. Als ik dat wel<br />

zou weten, zou ik bij de tweede en derde meting misschien bewegingen of<br />

reacties ongemerkt toch anders interpreteren.’<br />

De patiënt voert in de MRI-scanner twee motortaken uit. Taak één: strek de<br />

hand zover mogelijk en ontspan weer, in een bepaald ritme. Dit moet met<br />

zowel de aangedane hand als de gewone hand. De bewegingen worden<br />

gecontroleerd door twee plastic orthesen (soort spalkjes), zodat de hand alleen<br />

binnen een bepaalde hoek kan bewegen. Taak twee bestaat uit dezelfde<br />

bewegingen, maar dan passief: de onderzoeker opent en sluit de hand <strong>van</strong><br />

de patiënt, die zelf zijn hand niet mag gebruiken.<br />

‘Zo krijgen we inzicht in wat er dan in de hersenen gebeurt, wat het effect<br />

is <strong>van</strong> CIMT en wat er verandert tijdens het herstel <strong>van</strong> de patiënt’, vertelt<br />

Buma. ‘Ook meten we de hersenactiviteit in rust. Daarnaast probeer ik met<br />

behulp <strong>van</strong> DTI (Diffusion Tensor Imaging) inzicht te krijgen in veranderingen<br />

in de hersenbanen. Die banen bestaan uit de witte stof en zorgen voor de<br />

communicatie <strong>van</strong> en naar de grijze stof in het brein. Met weer een andere<br />

techniek, ASL (Arterial Spin Labeling), breng ik de perfusie <strong>van</strong> de hersenen<br />

in beeld: hoe is de doorbloeding <strong>van</strong> de hersenen?’ De metingen, gedaan in<br />

twee identieke 3-Tesla-scanners, worden onderzocht onder begeleiding <strong>van</strong><br />

prof. dr. Nick Ramsey (<strong>Utrecht</strong>) en dr. Serge Rombouts (Leiden).<br />

Wat verwachten de fMRI-onderzoekers te gaan zien? Buma: ‘Als de patiënt<br />

een bewegingsopdracht krijgt voor zijn slechte arm, en we zeggen<br />

daarbij dat hij met zijn gezonde arm niets mag doen, gaat die gezonde<br />

arm toch stiekem meebewegen. Die onbedoelde spieractiviteit in<br />

de gezonde hand en arm heeft natuurlijk effect op de hersenactiviteit.<br />

Dus we meten niet alleen de hersenactiviteit, maar ook de spieractiviteit aan<br />

de gezonde onderarm.’<br />

18 <strong>Uniek</strong>


Stop met versuffende<br />

medicatie bij ouderen<br />

In verpleeghuizen zitten ruim 30.000 dementiepatiënten. Ongeveer dertig procent<br />

<strong>van</strong> hen ont<strong>van</strong>gt soms antipsychotica tegen probleemgedrag. Van deze middelen<br />

wordt steeds duidelijker dat ze slecht helpen, maar wel ernstige bijwerkingen kunnen<br />

hebben. Antipsychotica kunnen zelfs dodelijk zijn. Demente ouderen die starten met<br />

het gebruik <strong>van</strong> antipsychotica hebben in de eerste weken een 1,7 maal zo grote kans<br />

om te overlijden aan een beroerte of CVA. En de kans op een longontsteking is dan<br />

zelfs zevenmaal zo hoog. We doen met antipsychotica dus vaak geen goed.<br />

Het is voor familieleden een zeer ingrijpende beslissing om een dement familielid<br />

naar een verpleeghuis te brengen. Bij de ziekte <strong>van</strong> Alzheimer denken mensen aan<br />

vergeetachtigheid, maar dat is slechts een deel <strong>van</strong> het verhaal. Er is vaak wel mee<br />

te leven als je partner continu dingen vergeet. Probleem gedrag is vaker de reden om<br />

mensen naar een verpleeghuis te brengen. ’s Nachts door het huis dwalen, in een hoek<br />

plassen, gillen, slaan. Voor verpleeghuispersoneel is dat niet makkelijk. Als een patiënt<br />

met onhandelbaar gedrag niet wil kalmeren – de boel bij elkaar schreeuwt, rondloopt<br />

en constant aan deuren rammelt – dan is de roep <strong>van</strong> de verpleging: dokter, doe iets!<br />

De verleiding is dan erg groot om antipsychotica te geven met hun verdovende effect.<br />

Als voormalig verpleeghuisarts weet ik hoe groot die druk is.<br />

Dr. Rob <strong>van</strong> Marum is als klinisch geriater verbonden<br />

aan het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>.<br />

‘Antipsychotica kunnen<br />

zelfs dodelijk zijn’<br />

Als je met de huidige kennis een patiënt <strong>van</strong>wege probleemgedrag toch antipsychotica<br />

geeft, dan vraagt dat grote zorgvuldigheid. Een arts heeft een informatieplicht.<br />

Van alle behandelingen moet hij aan de patiënt of diens vertegenwoordiger kunnen<br />

uitleggen waarom hij ze uitvoert. Voor antipsychotica betekent dit dat artsen moeten<br />

aangeven waarom ze deze middelen willen geven, definiëren wanneer de middelen<br />

effectief zijn en hoe dat geëvalueerd gaat worden. Het gebruik kan goed zijn, als de<br />

middelen na een bepaalde periode inderdaad een kalmerend effect hebben en het<br />

probleemgedrag afneemt. De arts moet deze criteria dus <strong>van</strong> tevoren opgesteld en<br />

met de familie overlegd hebben.<br />

Verpleeghuizen kampen veelal met chronische onderbezetting en ondergekwalificeerd<br />

personeel. Bij niet adequate zorg voor dementerenden kan de patiënt steeds onrustiger<br />

worden. Maar het toedienen <strong>van</strong> antipsychotica mag geen reflex zijn; verpleeghuizen<br />

hebben namelijk wel degelijk andere opties. Om desoriëntatie en verwarring bij demente<br />

mensen tegen te gaan, bestaan veel simpele maatregelen. Belangrijk: zorg voor<br />

structuur. Zorg ervoor dat patiënten een vaste verzorgende hebben, dan ontstaat er<br />

geen verwarring omdat er telkens nieuwe gezichten aan het bed verschijnen. Hang<br />

een goed zichtbare klok op zodat mensen weten hoe laat het is. Zorg dat een informatiemap<br />

voorhanden is waar mensen snel kunnen vinden wat er met hen aan de<br />

hand is. Geef patiënten hun gehoorapparaat of bril; verwarring ontstaat ook wanneer<br />

mensen niet goed weten wat er om hen heen gebeurt. En, heel simpel, zet foto’s <strong>van</strong><br />

familieleden op het kastje naast het bed. Goedkope maatregelen die het leven voor<br />

dementerende ouderen een stuk overzichtelijker kunnen maken.<br />

En de belangrijkste: zorg voor hulpverleners die opgeleid zijn in het omgaan met<br />

dementerenden. Zij kunnen opkomende onrust herkennen en er zo mee omgaan dat<br />

de onrust afneemt. Goed opgeleid personeel voorkomt het geven <strong>van</strong> versuffende<br />

medicatie.<br />

<br />

Tekst: Rob <strong>van</strong> Marum. Foto: De Beeldredaktie / Christiaan Krouwels.<br />

<strong>Uniek</strong> 19


Eerste transplantatie <strong>van</strong> kraakbeen<br />

met biologisch oplosbare drager<br />

Orthopedisch chirurgen <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> voerden in oktober een unieke<br />

knieoperatie uit. Voor het eerst in Nederland kreeg een patiënt met ernstig<br />

knieletsel zijn eigen kraakbeenvormende cellen terug in een oplosbaar sponsje:<br />

een bio logische drager.<br />

Het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> voert al langer kraakbeentransplantaties<br />

uit met lichaamseigen cellen die buiten<br />

het lichaam opgekweekt en vermenigvuldigd zijn.<br />

Maar het gebruik <strong>van</strong> een biologische drager is<br />

een Nederlandse primeur in kraakbeenherstel via<br />

lichaamseigen cellen. De ingreep kan zelfs uitgevoerd<br />

worden via een kijkoperatie, wat de operatie chirurgisch<br />

veel minder belastend maakt en de kans op het<br />

ontstaan <strong>van</strong> gezond kraakbeen vergroot. Orthopedisch<br />

chirurg dr. Daniël Saris voerde de operatie uit.<br />

‘Deze nieuwe chirurgische ingreep is betrouwbaar en<br />

veilig. Ik verwacht dat de operatie in de toekomst via<br />

een dagbehandeling uitgevoerd kan worden.’<br />

De biologische drager bestaat uit een ‘spons’ <strong>van</strong> het<br />

bindweefseleiwit collageen waarop de kraakbeencellen<br />

gekweekt zijn. De spons is via een kijkoperatie in<br />

de knie te brengen, zodat de knie niet met een grote<br />

snede opengemaakt hoeft te worden. Omdat de spons<br />

oplosbaar is, zal het lichaam deze langzaam opnemen.<br />

Een ander voordeel is dat de spons de kraakbeencellen<br />

op de juiste plaats houdt. De cellen kunnen niet<br />

verschuiven, een probleem dat zich kan voordoen<br />

bij een traditionele kraakbeen transplantatie, waarbij<br />

losse cellen in een vloeistof worden ingespoten en<br />

vastgezet met een omhulsel dat waterdicht gehecht<br />

moet worden.<br />

BETERE PROGNOSE MET VERS LETSEL<br />

In Nederland kampen duizenden mensen met kniedefecten.<br />

Enkele honderden daar<strong>van</strong> zijn behandelbaar<br />

met de kraakbeentransplantatie. Saris: ‘Patiënten<br />

hebben last <strong>van</strong> chronische pijn en moeten vaak werk,<br />

sport of hobby’s opgeven. Wij hebben in een eerdere<br />

studie gezien dat een aanzienlijk deel <strong>van</strong> de mensen<br />

na een kraakbeentransplantatie 85 à 90 procent <strong>van</strong><br />

hun oude niveau terugkregen.’<br />

Alleen patiënten bij wie het kraakbeen in de knie nog<br />

gezond is, komen in aanmerking voor de ingreep. Dit<br />

betekent dat mensen niet te lang met een beschadigde<br />

knie moeten blijven rondlopen: geen maanden of<br />

jaren. Alleen bij ‘vers’ letsel heeft de transplantatie<br />

veel kans <strong>van</strong> slagen, omdat de cellen zich dan kunnen<br />

hechten in gezond omgevingsweefsel met een<br />

betere kans op ingroei en overleving. Via een speciale<br />

MRI-scan stellen de onderzoekers daarom eerst de<br />

gezondheid <strong>van</strong> dat weefsel vast. Enkele maanden na<br />

de operatie wordt de MRI herhaald om te kijken of<br />

de nieuwe kraakbeencellen zich succesvol in de knie<br />

hebben genesteld en of er ook echt goed kraakbeen is<br />

gegroeid.<br />

STRENGE FDA-NORMEN<br />

Voor de transplantatie worden de kraakbeencellen uit<br />

de knie gehaald en naar de Verenigde Staten gevlogen.<br />

Een laboratorium in Boston kweekt de cellen<br />

op en controleert of ze steriel en levensvatbaar zijn.<br />

Daarnaast controleert dit laboratorium met eiwit- en<br />

DNA-technieken of de cellen gezond zijn en inderdaad<br />

zullen uitgroeien tot kraakbeen. De kraakbeencellen<br />

voldoen na de controle aan de strenge Amerikaanse<br />

FDA-normen (Food and Drug Administration).<br />

De nieuwe orthopedische therapie met de lichaamseigen<br />

kraakbeencellen valt onder het strategisch<br />

programma Regenerative Medicine <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong><br />

<strong>Utrecht</strong>. Begin vorig jaar publiceerde Saris samen met<br />

collega’s al de resultaten <strong>van</strong> een groot vergelijkend<br />

onderzoek naar kraakbeenherstel. In het onderzoek<br />

ontvingen ongeveer 120 patiënten met knieletsel<br />

óf een normale ‘microfractuur’-operatie óf een<br />

kraakbeen transplantatie (zonder biologische drager).<br />

Na een jaar hadden patiënten in beide groepen even<br />

weinig klachten, maar was het kraakbeenweefsel<br />

in de transplantatiegroep zichtbaar veel beter (The<br />

American Journal of Sports Medicine, februari 2008).<br />

Saris verwacht dat op de lange termijn de transplantatiegroep<br />

daardoor toch beter af is. Saris: ‘Maar er is<br />

ruimte voor verbetering en een biologische drager is<br />

een aanzienlijk stap voorwaarts.’<br />

<br />

20 <strong>Uniek</strong> Tekst: Rinze Benedictus. Foto: AMA.


‘Mensen moeten niet te lang<br />

met een beschadigde knie<br />

blijven rondlopen’<br />

<strong>Uniek</strong> 21


Moe, moeier, beter!<br />

Fitnet helpt jongeren met CVS<br />

Het Chronisch Vermoeidheidssyndroom (CVS) is een lastige aandoening: lichamelijk maar ook emotioneel.<br />

Patiënten raken gefrustreerd over hun almaar toenemende moeheid en hoe meer ze er rekening mee houden,<br />

hoe erger het wordt. Een cognitieve gedragstherapie, die nu ook online wordt aangeboden, laat hoopvolle<br />

resultaten zien.<br />

De koffers <strong>van</strong> Fleur <strong>van</strong> Lange (18) zijn al<br />

bijna ingepakt: ze gaat vier maanden in een<br />

weeshuis in Ghana werken. En Marieke<br />

Reijneker (19) is enthousiast aan een nieuwe<br />

studie begonnen en haalt het ene hoge cijfer<br />

na het andere. Het is nauwelijks voor te stellen<br />

dat hun levendige enthousiasme een jaar<br />

geleden ver te zoeken was. Fleur en Marieke<br />

leden aan het Chronisch Vermoeidheidssyndroom<br />

(CVS). Wat hen er <strong>van</strong>af hielp, was de<br />

nieuwe Fitnet-therapie <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

en het Nijmeegs Kenniscentrum Chronische<br />

Vermoeidheid (NKCV): de digitale variant <strong>van</strong><br />

een al succesvol gebleken cognitieve gedragstherapie.<br />

De belangrijkste klacht <strong>van</strong> CVS is dat je extreem<br />

moe bent. Altijd. Rusten of slapen helpt<br />

niet. Daarnaast heb je als CVS-patiënt ook<br />

andere klachten. Je kunt je bijvoorbeeld moeilijk<br />

concentreren, je geheugen laat je soms in<br />

de steek, je slaapt slecht, hebt last <strong>van</strong> spierpijn,<br />

hoofdpijn of pijn in de gewrichten. Sporten lukt<br />

vaak niet meer. En je kunt enorm opzien tegen<br />

de gewoonste dingen, zoals het oplopen <strong>van</strong><br />

een trap. Hoeveel jongeren in Nederland aan<br />

CVS lijden is niet bekend, maar als we de cijfers<br />

in Engeland – waar het wel is onderzocht –<br />

doorvertalen naar Nederland, zou het om zo’n<br />

zesduizend jongeren gaan.<br />

‘Sinds die tijd was ik om de paar weken ziek.<br />

Het laatste jaar <strong>van</strong> het vwo ben ik nauwelijks<br />

nog op school geweest; ik was te moe om de<br />

deur uit te gaan. Daarnaast had ik continu<br />

koorts en altijd spierpijn. Het grootste deel<br />

<strong>van</strong> de dag lag ik in bed en als ik op was, lag<br />

ik meestal op de bank.’ Voor Marieke begon<br />

het in de vierde klas <strong>van</strong> de havo. ‘Ineens<br />

haalde ik slechte cijfers. Ik kon niet lang lopen,<br />

had hoofdpijn en voelde me moe, doodmoe.<br />

Daarnaast had ik problemen met vriendinnen.<br />

Eigenlijk ging helemaal niks meer. Ik was<br />

futloos en ging nog maar drie dagen per week<br />

naar school.’<br />

AANSTELLER<br />

CVS is niet alleen lichamelijk een lastige aandoening,<br />

maar ook emotioneel heel moeilijk.<br />

‘Je raakt boos en gefrustreerd over je almaar<br />

toenemende moeheid. En hoe meer je er rekening<br />

mee houdt, hoe erger het wordt.<br />

Op een gegeven moment ga je helemaal<br />

nergens meer heen’, vertelt Fleur. Het onbegrip<br />

uit de omgeving geeft de ziekte nog een extra<br />

dimensie. Marieke: ‘Je krijgt heel snel het etiket<br />

“aansteller” opgeplakt. Iedereen weet hoe het<br />

is om moe te zijn, iedereen denkt er dus over<br />

mee te kunnen praten. Terwijl in feite vrijwel<br />

niemand weet hoe het is om zo moe te zijn, en<br />

altijd alleen nog maar moeier te worden.’<br />

Een heel scala aan artsen en therapeuten<br />

passeerde de revue bij beide meiden, voordat<br />

iemand CVS opperde. Bij Fleur was dat haar<br />

nieuwe huisarts en bij de moeder <strong>van</strong> Marieke<br />

viel het kwartje toen zij hierover een artikel<br />

in de Libelle las. Ze kwamen bij het Nijmeegs<br />

Kenniscentrum voor Chronische Vermoeidheid<br />

(NKCV) terecht. Als alle andere oorzaken<br />

voor de extreme vermoeidheid zijn uitgesloten,<br />

wordt de diagnose CVS gesteld.<br />

GEDRAGSPATROON<br />

In Nijmegen is de cognitieve gedragstherapie<br />

voor CVS-patiënten ontwikkeld. Het doel is in<br />

een aantal stappen een hardnekkig gedragspatroon<br />

te doorbreken. Mensen met CVS gaan<br />

zichzelf steeds meer ontzien. Wie moe is, wil<br />

uitrusten. Maar in hun geval lost uitrusten<br />

de moeheid niet op. Sterker nog, ze komen<br />

in een negatieve spiraal terecht: hoe meer ze<br />

uitrusten, hoe moeier ze worden. Vanwege hun<br />

angst voor vermoeidheid gaan ze opzien <br />

DOODMOE<br />

De diagnose CVS heb je niet zo maar te<br />

pakken. Het is een sluipende ziekte, die niet<br />

gemakkelijk te herkennen is. Fleur zat in de<br />

tweede klas <strong>van</strong> de middelbare school toen ze<br />

ziek werd en zes weken wegbleef <strong>van</strong> school.<br />

‘Dan zat ze hier ’s morgens aan het ontbijt,<br />

terwijl ze haar ogen nauwelijks open<br />

kon houden’<br />

22 <strong>Uniek</strong><br />

Tekst: Elke Lautenbag. Foto’s: Vincent Boon.


Fleur <strong>van</strong> Lange<br />

<strong>Uniek</strong> 23


24 <strong>Uniek</strong><br />

Marieke Reijneker


‘De eerste resultaten lijken hoopgevend:<br />

<strong>van</strong> de tien behandelde jongeren zijn er acht genezen’<br />

tegen iedere activiteit. Ze vermijden steeds<br />

meer uitstapjes of bereiden zich juist voor door<br />

eerst uitgebreid te rusten. Het gevolg: steeds<br />

meer uren slaap per etmaal, zowel overdag als<br />

’s nachts.<br />

Bij de cognitieve gedragstherapie wordt stapsgewijs<br />

het slaappatroon regelmatig gemaakt en<br />

de hoeveelheid activiteiten per dag langzaam<br />

opgebouwd. Dit alles onder intensieve begeleiding<br />

<strong>van</strong> een psycholoog. De therapie is vrij<br />

efficiënt: zeventig procent <strong>van</strong> de patiënten<br />

geneest. Het nadeel is dat de therapie te weinig<br />

wordt aangeboden – slechts op enkele plekken<br />

in Nederland – waardoor weinigen er<strong>van</strong><br />

profiteren.<br />

21 STAPPEN<br />

Kinderarts Elise <strong>van</strong> der Putte en arts-onderzoeker<br />

Sanne Nijhof <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

ontwikkelden daarom – samen met Gijs<br />

Bleijenberg <strong>van</strong> het NKCV – voor jongeren<br />

Fitnet: Fatigue in Teenagers on the internet. Het<br />

belangrijkste doel <strong>van</strong> deze site is dat jongeren<br />

met CVS weer zo veel mogelijk normaal<br />

kunnen functioneren in de maatschappij: naar<br />

school gaan, uitgaan, winkelen. ‘Tegelijkertijd<br />

is dit een onderzoekssite, want we onderzoeken<br />

het effect <strong>van</strong> deze therapie via internet. Daarnaast<br />

willen we weten bij welk type patiënten<br />

het wel werkt en bij welk niet’, vertelt Nijhof.<br />

De therapie start met het aanbrengen <strong>van</strong><br />

structuur in het leven <strong>van</strong> CVS-patiënten.<br />

Zij worden gestimuleerd op tijd op te staan en<br />

geregeld te eten. Jongeren stellen zelf doelen<br />

die op de voorgrond komen te staan, terwijl<br />

de klachten naar de achtergrond verdwijnen.<br />

Ze starten voorzichtig met een activiteitenprogramma.<br />

Deze onlinetherapie leidt hen daar<br />

in 21 stappen doorheen. De snelheid waarmee<br />

de patiënt de stappen neemt, bepaalt hij<br />

samen met de therapeut. Via e-consult wordt<br />

hij hierin wekelijks begeleid. De behandeling<br />

duurt maximaal zes maanden.<br />

TEUT<br />

Fleur had in eerste instantie moeite om zich<br />

voor cognitieve gedragstherapie aan te melden.<br />

‘Ik ben toch geen teut!’ Het hoge genezingspercentage<br />

trok haar over de streep. ‘Het volgen<br />

<strong>van</strong> de therapie was vaak lastig. Ik mocht alleen<br />

slapen <strong>van</strong> 23.00 uur tot 08.00 uur. Overdag<br />

niet meer slapen! Dat was zo moeilijk.’ Haar<br />

moeder José <strong>van</strong> Lange ziet de strijd <strong>van</strong> haar<br />

dochter nog voor zich. ‘Dan zat ze hier ’s<br />

morgens aan het ontbijt, terwijl ze haar ogen<br />

nauwelijks open kon houden.’<br />

Ook Marieke ging het niet gemakkelijk af.<br />

‘Het is erg moeilijk gemotiveerd te blijven. De<br />

vooruitgang verliep traag. Vooral de toenemende<br />

buitenactiviteiten – bijvoorbeeld drie<br />

keer per dag vijf minuten fietsen – deed ik vaak<br />

met zware tegenzin.’ Ook haar moeder is vol lof<br />

over de discipline die Marieke op heeft weten<br />

te brengen.<br />

MORREN<br />

Tijdens de therapie hebben de patiënten een<br />

keer per week e-mailcontact met hun therapeut.<br />

Ze schrijven dan wat ze hebben bereikt en<br />

waar ze moeite mee hebben. De therapeut besluit<br />

op basis daar<strong>van</strong> of de patiënt al toe is aan<br />

de volgende stap. Op de vraag of ze altijd eerlijk<br />

waren tegen de therapeut, knikken beide meiden:<br />

ja. ‘Anders heeft dit programma toch geen<br />

zin. Je doet het toch voor jezelf?’ Dat betekent<br />

niet dat ze altijd alle adviezen zonder morren<br />

aannemen. ‘Nee’, zegt Fleur. ‘Meestal wel hoor.<br />

Maar als ik om 23.00 uur op bed moet liggen,<br />

betekent dat dat ik nooit uit kan. En ik wil ook<br />

wel eens wat! Dus soms heb ik dat toch gedaan.<br />

Dat mailde ik dan ook gewoon. Maar eerlijk<br />

is eerlijk; leuk is het niet om op te moeten<br />

‘Ze moest de regie over haar leven weer<br />

oppakken, ook al deed ze dat soms jankend’<br />

biechten dat je je niet helemaal aan de opdracht<br />

hebt gehouden.’<br />

Bij Fitnet is ook een rol voor de ouders weggelegd.<br />

Zij volgen een parallelprogramma.<br />

Ouders kunnen hun kinderen stimuleren de<br />

structuur in de dag te houden. Aanmoedigen<br />

om in bed te kruipen als hun kind moe is,<br />

werkt averechts. Daarnaast mailen ook zij<br />

wekelijks hun ervaringen en krijgen eigen opdrachten.<br />

José <strong>van</strong> Lange: ‘Ontzettend moeilijk<br />

was dat soms. Vanaf een bepaald punt in het<br />

programma mochten wij niet meer aan Fleur<br />

vragen of ze moe was. Want dan vestig je te<br />

veel de aandacht erop. Ik vond dat bijna een onmogelijke<br />

opgave: dan zag je hoe doodmoe ze<br />

was en mocht je niet vragen hoe ze zich voelde.<br />

Ze moest de regie over haar leven weer oppakken,<br />

ook al deed ze dat soms jankend. Als<br />

moeder moest ik op een bepaalde manier heel<br />

hard zijn en dat gaat tegen je natuur in. Maar<br />

als je het achterliggende proces begrijpt, is het<br />

gemakkelijker.’ Mona Reijneker, de moeder <strong>van</strong><br />

Marieke, vond het fijn de genezing <strong>van</strong> haar<br />

dochter op deze manier te kunnen stimuleren.<br />

‘Na al die tijd <strong>van</strong> onzekerheid, konden we<br />

eindelijk gericht aan de slag. Het is mooi om te<br />

zien hoe vreemde ogen dwingen. Ik kreeg het<br />

gevoel dat ik haar veilig kon loslaten.’<br />

HOOPGEVEND<br />

Of Fitnet net zo goed werkt als de reguliere<br />

cognitieve gedragstherapie, wordt pas in 2010<br />

duidelijk. Dan rondt Nijhof haar onderzoek af.<br />

‘De eerste resultaten lijken hoopgevend. Van de<br />

tien behandelde jongeren zijn er acht genezen.’<br />

Als de onlinetherapie ten minste even effectief<br />

is als de reguliere, kan die alle jongeren met<br />

CVS worden aangeboden. Want dat is het grote<br />

voordeel <strong>van</strong> de onlinevariant: een patiënt,<br />

waar ook in Nederland, kan zonder wachttijd<br />

en zonder nieuwe intakeprocedure direct aan<br />

de slag.<br />

Voor Fleur en Marieke is de ziekte verleden<br />

tijd. De meiden praten honderduit over hun<br />

toekomstplannen. Toch zullen ze er altijd<br />

rekening mee houden. ‘Er helemaal <strong>van</strong>af ben<br />

je nooit’, vindt Marieke. ‘Je moet opletten niet<br />

terug te zakken in het oude patroon, want dat<br />

ligt steeds op de loer.’<br />

<br />

<strong>Uniek</strong> 25


It may come to you as a shock!<br />

EEN MAGNETISCHE ‘PIL’ TEGEN DEPRESSIE<br />

Magnetische pulsen (TMS) beïnvloeden de hersenen. Dennis Schutter<br />

onderzocht het effect <strong>van</strong> TMS op depressie. Zijn conclusie: TMS werkt<br />

net zo goed als pillen. En de krachtige magnetic seizure therapy lijkt zelfs<br />

niet onder te doen voor de meest effectieve therapie tegen depressie,<br />

de elektroshock.<br />

Maak iemand tijdelijk ‘blind’, zodat hij<br />

bepaalde veranderingen op een monitor niet<br />

meer ziet. Beweeg zijn arm, zonder dat hij het<br />

wil. Of leg hem het zwijgen op als hij net iets<br />

wil gaan zeggen. ‘Het klinkt absurd, maar met<br />

transcraniële magnetische stimulatie, kortweg<br />

TMS, is het mogelijk’, zegt Dennis Schutter,<br />

die verbonden is aan het Helmholtz Instituut,<br />

een universitair onderzoeksinstituut waarmee<br />

het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> nauw samenwerkt. ‘Met een<br />

apparaat dat buiten de schedel een magnetische<br />

puls opwekt, kun je in het onderliggende<br />

hersenweefsel elektrische stroompjes opwekken.<br />

Op die manier zijn allerlei hersenfuncties<br />

te stimuleren of te dempen, afhankelijk <strong>van</strong><br />

de frequentie en plaats op de schedel waar de<br />

“magneet” geplaatst wordt. Dat maakt TMS tot<br />

een ideaal instrument voor hersenonderzoek.’<br />

goeroe Eric Wassermann. Hij onderzocht bij<br />

gezonde mensen bijvoorbeeld wat het effect is<br />

<strong>van</strong> het stimuleren <strong>van</strong> de linker prefrontale<br />

cortex, het hersengebied dat in het voorste<br />

deel <strong>van</strong> de schedel ligt. ‘Je ziet niet meteen<br />

stemmingsveranderingen’, zegt hij, ‘maar wel<br />

verschuivingen in aandacht. Mensen worden<br />

ont<strong>van</strong>kelijker voor prikkels, zijn aandachtiger,<br />

reageren beter.’<br />

Die resultaten zorgden ervoor dat Schutter ook<br />

al snel terechtkwam bij klinisch onderzoek<br />

naar depressie. ‘Mensen met een depressie zien<br />

vooral de negatieve kanten, reageren niet of<br />

nauwelijks op positieve prikkels. Ze zijn sterk<br />

naar binnen gekeerd en sluiten zich in zichzelf<br />

op. Het glas is niet half vol, maar half leeg. Op<br />

basis <strong>van</strong> dat fundamentele onderzoek drong<br />

zich een voor de hand liggende vraag op: is<br />

door prikkeling met TMS de linkerhersenhelft<br />

zodanig te prikkelen, dat die aandacht voor de<br />

buitenwereld weer terugkeert? Dat mensen zich<br />

weer meer openstellen voor wat er om hen heen<br />

Mede op basis <strong>van</strong> Schutters onderzoek concludeert de Gezondheidsraad in een recent rapport<br />

dat de behandeling <strong>van</strong> depressie met TMS ”hoopgevend” is. ‘TMS blijkt een beperkt maar<br />

rele<strong>van</strong>t positief effect te hebben en veilig te zijn bij het behandelen <strong>van</strong> depressie en wellicht<br />

bij het verminderen <strong>van</strong> auditieve hallucinaties bij mensen met schizofrenie.’ De raad adviseert<br />

de minister <strong>van</strong> Volksgezondheid nader onderzoek te stimuleren.<br />

Daarnaast heeft toezichthouder FDA eind 2008 in de Verenigde Staten de eerste toepassing<br />

<strong>van</strong> TMS bij depressie goedgekeurd. Volwassenen bij wie een antidepressivum niet werkt<br />

mogen behandeld worden met het TMS-apparaat <strong>van</strong> bedrijf Neuronetics.<br />

LINKS PRIKKELEN<br />

Schutter ging een tijd naar de Verenigde Staten<br />

om de kneepjes <strong>van</strong> het vak te leren bij TMSgebeurt<br />

en op die manier de depressie wordt<br />

aangepakt?’<br />

INTERESSANT ALTERNATIEF<br />

Inmiddels zijn wereldwijd al tientallen studies<br />

uitgevoerd om te zien of TMS depressies<br />

werkelijk dempt. Met uiteenlopende resultaten.<br />

Schutter: ‘Sommige studies laten zien dat het<br />

werkt, andere zien geen effect. Maar de opzet<br />

<strong>van</strong> al die studies verschilt nogal. Daarom<br />

heb ik een meta-analyse uitgevoerd, waarin<br />

uitsluitend goed opgezette, gecontroleerde studies<br />

zijn meegenomen.’ Die analyse, onlangs<br />

gepubliceerd in Psychological Medicine, toont<br />

aan dat hoogfrequente stimulatie met TMS<br />

werkt. Ook als rekening wordt gehouden met<br />

een placebo-effect.<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk was Schutter enigszins teleurgesteld.<br />

‘Het is beter dan niet behandelen,<br />

maar je geneest niets.’ Vervolgens heeft hij de<br />

TMS-resultaten vergeleken met een aantal<br />

veelgebruikte antidepressiva. ‘Ook op deze<br />

medicijnen is een meta-analyse losgelaten, met<br />

een – wat mij betreft – verrassend resultaat.<br />

Het effect <strong>van</strong> die medicijnen is namelijk<br />

precies gelijk aan het effect <strong>van</strong> TMS. Omdat<br />

nogal wat patiënten niet tegen de bijwerkingen<br />

<strong>van</strong> medicijnen kunnen, en daarom soms geen<br />

antidepressiva gebruiken, is TMS voor deze<br />

groep patiënten misschien een interessant<br />

alternatief.’<br />

OPEN VRAGEN<br />

Er moeten nog allerlei aspecten <strong>van</strong> de nog<br />

altijd experimentele TMS-therapie verder<br />

onderzocht worden. Een behandeling duurt nu<br />

meestal twee tot drie weken, waarbij dagelijks<br />

ongeveer twintig minuten wordt gestimuleerd.<br />

‘Het is de vraag of dat niet te kort is’,<br />

zegt Schutter. ‘Bij medicijnen zie je eigenlijk<br />

pas resultaat als je ze drie, vier weken hebt gebruikt.<br />

Verschillende groepen willen nu gaan<br />

onderzoeken of een langere behandelperiode<br />

ook voor TMS rele<strong>van</strong>t is.’<br />

Maar ook over de ideale frequentie, locatie en <br />

26 <strong>Uniek</strong><br />

Tekst: Pieter Lomans. Illustratie: Milo.


‘Misschien maakt het wel<br />

niet zoveel uit waar je precies<br />

stimuleert, áls je maar stimuleert’<br />

<strong>Uniek</strong> 27


‘Met speciale TMS-apparatuur proberen ze<br />

een epileptisch insult (seizure) op te wekken’<br />

intensiteit <strong>van</strong> TMS bij depressie wordt nog<br />

volop gediscussieerd. Bij een hoogfrequente<br />

stimulatie – met tien Hertz of hoger – neemt<br />

de gevoeligheid <strong>van</strong> het hersenweefsel toe. Bij<br />

een lage frequentie, bijvoorbeeld bij een of twee<br />

Hertz, gebeurt het tegenovergestelde. Dat is<br />

puur proefondervindelijk vastgesteld. ‘Maar<br />

waar en hoe je precies moet stimuleren voor<br />

welke aandoening, is nog lang niet helder’, zegt<br />

Schutter.<br />

OP HET ACHTERHOOFD<br />

Recent publiceerde Schutter onder andere met<br />

Frank Koerselman, hoogleraar psychiatrie in<br />

het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>, een artikel in het International<br />

Journal of Neuropsychopharmacology<br />

waarin die stelling nog eens wordt onderstreept.<br />

Schutter: ‘In samenwerking met het<br />

St. Lucas Andreas Ziekenhuis hebben we een<br />

groep depressieve patiënten niet op de gebruikelijke<br />

plek op het voorhoofd behandeld, maar<br />

boven op het achterhoofd, op de zogeheten<br />

rechter wandbeenkwab. We hadden in het<br />

laboratorium aanwijzingen gevonden dat daar<br />

ook gebieden liggen die bij een depressie anders<br />

functioneren dan normaal. Na twee weken had<br />

bijna de helft <strong>van</strong> de met TMS gestimuleerde<br />

patiënten een afname <strong>van</strong> de symptomen <strong>van</strong><br />

minimaal dertig procent. In de placebogroep<br />

vonden we maar één patiënt die daaraan<br />

voldeed. Daarmee is dit de eerste studie die<br />

voor TMS ook op deze hersenlocatie positieve<br />

effecten laat zien.’<br />

Het onderzoek heeft in elk geval twee zaken<br />

weer in het onderzoekslicht gezet. Schutter:<br />

‘Depressie kent diverse verschijningsvormen.<br />

We weten bijvoorbeeld dat TMS niet werkt bij<br />

depressieve patiënten met een psychose. Die<br />

moet je dan ook niet meenemen in je studie.<br />

Eigenlijk zou je de hele patiëntengroep verder<br />

willen opsplitsen aan de hand <strong>van</strong> biologische<br />

karakteristieken. Is de verhouding tussen linker<br />

en rechter frontale hersenhelft uit balans? Is het<br />

EEG afwijkend, het cortisol te hoog? Door die<br />

scherpere profielen kun je ook beter bepalen<br />

of een therapie werkt. Als de balans tussen<br />

linker- en rechterhelft niet is verstoord, heeft<br />

het weinig zin om te proberen om met TMS<br />

die balans terug te brengen en zo de depressie<br />

aan te pakken. Omdat in dit geval de oorzaak<br />

ergens anders ligt.’<br />

NEURALE STORM<br />

Het tweede idee is zeker zo interessant. ‘Misschien<br />

maakt het wel niet zo veel uit waar je<br />

precies stimuleert’, zegt Schutter, ‘áls je maar<br />

stimuleert. Want of je nu linksvoor, rechtsvoor<br />

of boven op de schedel aan de achterzijde<br />

stimuleert, kennelijk werkt het. Het kan zijn dat<br />

het “depressienetwerk” heel uitgestrekt is, en<br />

dat het daarom niet zo veel uitmaakt op welke<br />

plaats je de magnetische pulsen loslaat; het netwerk<br />

wordt toch wel opgeschud.’ Weer andere<br />

onderzoekers menen dat de oorzaak <strong>van</strong> de depressie<br />

dieper in het brein ligt. En dat de plaats<br />

waar je stimuleert weinig of niets uitmaakt.<br />

Veel belangrijker is, dat het hele systeem een<br />

stevige ‘optater’ krijgt. Want juist een stevige<br />

schok of harde puls dringt door tot die diepe<br />

hersenkernen, zodat die worden geactiveerd.<br />

In de praktijk zijn daar ook aanwijzingen voor.<br />

Schutter: ‘Geen enkele therapie tegen depressie<br />

is zo effectief als een ECT: de elektroconvulsietherapie.<br />

Bij deze therapie, beter bekend<br />

als ‘elektroshock’ wordt bijvoorbeeld via de<br />

slaap een elektrische stroom door de hersenen<br />

gestuurd. Een stevige stroom, want de schedel<br />

is een goede isolator. Wat volgt, is een insult,<br />

een epileptische aanval, een neurale storm die<br />

enkele minuten kan aanhouden. De hersenen<br />

proberen die storm onder controle te krijgen<br />

door allerlei mechanismen op te schalen en te<br />

activeren. De shock reanimeert in zekere zin de<br />

hersenen en die activiteit blijft nog een tijdlang<br />

hangen. Artsen die ECT gebruiken, denken dat<br />

het insult een noodzakelijke voorwaarde is. De<br />

neurale storm is het antidepressivum.’<br />

MAGNETISCH INSULT<br />

Het oude, dramatische beeld <strong>van</strong> de elektroshock<br />

is inmiddels verdwenen, stelt Schutter,<br />

hoewel het nog steeds geen lichte ingreep is.<br />

De patiënt wordt kortdurend onder narcose<br />

gebracht, hij krijgt zuurstof toegediend en er<br />

is een anesthesist bij die zo nodig hartslag en<br />

ademhaling bijstuurt. Als bijwerking melden<br />

patiënten voornamelijk cognitieve problemen,<br />

zoals geheugenverlies. Het zou mooi zijn als die<br />

bijwerkingen verder kunnen worden beperkt.<br />

Ook op dat front is er beweging. In de Verenigde<br />

Staten werken enkele wetenschappers<br />

aan magnetic seizure therapy. Met speciale<br />

TMS-apparatuur die vele malen krachtiger<br />

is dan de huidige machines, proberen ze een<br />

epileptisch insult (seizure) op te wekken. Schutter:<br />

‘Met die zware TMS lijkt het insult beter<br />

te controleren dan met een ECT. De patiënten<br />

schijnen ook minder last te hebben <strong>van</strong> die cognitieve<br />

bijwerkingen. Het is allemaal nog hoogst<br />

experimenteel en slechts een handvol patiënten<br />

is tot dusver met deze therapie behandeld. Een<br />

<strong>van</strong> de onderzoekers meldde vorige week dat<br />

de patiënten sterk opknappen, hun klachten<br />

verminderen met meer dan vijftig procent. Veel<br />

conclusies kun je in dit stadium nog niet trekken,<br />

maar het onderstreept wel de onvermoede<br />

mogelijkheden <strong>van</strong> TMS.’<br />

<br />

28 <strong>Uniek</strong>


IN DE MARGE<br />

Idols voor<br />

wetenschappers<br />

Miquel Bulnes is arts-microbioloog in opleiding<br />

en schrijver. Hij publiceerde onder meer drie romans:<br />

Zorg, Lab en Attaque.<br />

‘Reviewen verschilt helaas niet<br />

veel <strong>van</strong> jureren bij Idols’<br />

Toen ik pak ’m beet vijf jaar geleden voor het eerst het programma Idols op tv<br />

zag, vond ik de juryleden nog onnodig wreed en kwetsend. Tegenwoordig verbaas<br />

ik me er echter vooral over hoe vaak ze deelnemers hun (al dan niet) voorbereide<br />

liedjes laten uitzingen. Deze omslag komt doordat ik sinds een paar jaar zelf jurylid<br />

ben, in mijn geval voor wetenschappelijke artikelen: een zogenaamde reviewer.<br />

Omdat de redacteuren <strong>van</strong> wetenschappelijke tijdschriften geen tijd hebben alle<br />

ingezonden manuscripten te beoordelen, laten ze deze evaluaties grotendeels over<br />

aan wetenschappers buiten de redactie, de reviewers. Reviewen verschilt helaas niet<br />

veel <strong>van</strong> jureren bij Idols. Het stikt in de medische wetenschap namelijk <strong>van</strong> mensen<br />

die maar wat gegevens op een hoop gooien, snel een manuscript in elkaar flansen<br />

en dat op goed geluk naar een tijdschrift sturen 1 .<br />

Een paar voorbeelden <strong>van</strong> wat ik deze zomer onder ogen kreeg (waarschijnlijk werden<br />

de goede artikelen deze zomer naar belangrijke mensen gestuurd in plaats <strong>van</strong><br />

naar mij):<br />

Een manuscript uit Israël waaruit ik moet concluderen dat de auteurs een paar grove<br />

rekenfouten hebben gemaakt óf dat in 2006 elke Israëliër twee blaasontstekingen<br />

doormaakte.<br />

Een Spaans onderzoek dat begint met de vraagstelling Hoe behandelen we ontstoken<br />

infusen? en eindigt met de conclusie: zieke mensen gaan vaker dood dan<br />

niet-zieke mensen.<br />

Een Japanse onderzoeksgroep die eerst vaststelt dat er nog nooit in de geschiedenis<br />

iemand is overleden aan een infectie met de Sphingomonas-bacterie, maar toch<br />

schrijft dat meer onderzoek nodig is naar deze ‘levensbedreigende ziekteverwekker’.<br />

Simpelweg afwijzen 2 of een revisie aanbevelen 3 is te makkelijk: er wordt verwacht<br />

dat je goed onderbouwde kritiek levert. Dat mag net zo hard als bij Idols, zolang het<br />

maar wetenschappelijk idioom blijft.<br />

In plaats <strong>van</strong> het idee achter het onderzoek is slecht schrijf je daarom het idee is<br />

curieus.<br />

In plaats <strong>van</strong> de resultaten zijn fout schrijf je de resultaten zijn opmerkelijk.<br />

Het onderwerp op zich is belangrijk betekent maar jouw artikel dus niet.<br />

En: de methodologie vertoont tekortkomingen in logica betekent ik zou maar professionele<br />

hulp gaan zoeken.<br />

Zo’n rapport schrijven klinkt misschien leuk, maar het is vooral tijdrovend. Waarom<br />

lenen we ons er dan überhaupt voor?<br />

Uitgeverij Elsevier legt op haar reviewers-pagina 4 de redenen uit, een heel rijtje, bijvoorbeeld:<br />

De wetenschappelijke reputatie <strong>van</strong> de reviewer neemt toe. (Hoe precies<br />

begrijp ik niet, want reviewen gebeurt anoniem.) Of: De reviewer blijft up-to-date<br />

met de laatste ontwikkelingen in zijn veld. (Dat zou waar zijn als ze beter selecteerden<br />

voor ze een manuscript rondstuurden.)<br />

De meeste wetenschappers staan niet stil bij de vraag waarom ze reviewen; het hoort<br />

simpelweg bij hun baan. Het is verplicht vrijwilligerswerk, want – voor de duidelijkheid<br />

– U wordt ervoor betaald staat niet in het rijtje <strong>van</strong> Elsevier.<br />

Dat is ook meteen het grootste verschil met de jury <strong>van</strong> Idols.<br />

<br />

1<br />

Alsof ze naar een auditie gaan onder het credo: ‘Ik vraag me af of ik wel kan zingen.’<br />

2<br />

In Idols-termen: ‘Je bent niet door naar de volgende ronde.’<br />

3<br />

‘Je bent voorlopig door, maar moet nog wel leren zingen.’<br />

4<br />

www.elsevier.com/wps/find/reviewershome.reviewers<br />

Foto: Michel Campfens.<br />

<strong>Uniek</strong> 29


Nabestaanden laten het lichaam <strong>van</strong> onverwacht overledenen steeds minder vaak door een patholoog onderzoeken.<br />

Teleurstellend, vindt cardioloog Pieter Doevendans. Hij is er<strong>van</strong> overtuigd dat obducties mensenlevens<br />

zullen redden. We leggen hem vijf stellingen voor.<br />

WAAR OF NIET WAAR?<br />

Familieleden hebben baat bij een obductie<br />

‘Waar. Ik zie vaak cliënten op mijn spreekuur wier vader rond<br />

zijn veertigste is overleden aan een onbekende oorzaak. Mensen<br />

willen graag weten hoe groot de kans is dat ze zelf vroeg zullen<br />

overlijden. Deze vraag komt altijd. Na een week, na een half jaar, of<br />

nog veel later, maar de vraag komt. Vaak is destijds geen obductie<br />

gedaan en kan ik mensen niet verder helpen. Het aantal obducties<br />

in Nederland daalt. Obductie zit in het verdomhoekje. Veel nabestaanden<br />

zijn huiverig om in te stemmen met een obductie. Dat is<br />

deels te wijten aan onbekendheid. Mensen weten niet wat het op<br />

kan leveren. Klinische sectie op overledenen met een onbekende<br />

doodsoorzaak geeft vaak nieuwe inzichten. Vaak kunnen we vragen<br />

beantwoorden, want diverse hartafwijkingen zijn goed zichtbaar.<br />

Maar we kunnen natuurlijk niets garanderen. Een obductie verklaart<br />

in zo’n dertig procent <strong>van</strong> de gevallen de doodsoorzaak.’<br />

Een obductie heeft geen gevolgen<br />

voor de opbaring<br />

‘Waar. Nabestaanden zijn begrijpelijkerwijs bang voor de toestand<br />

waarin ze het lichaam terugkrijgen. Ze vrezen dat tijdens<br />

de opbaring sporen <strong>van</strong> de obductie zichtbaar zijn. Dat is niet het<br />

geval. Als het lichaam weer aangekleed is, zie je niets meer <strong>van</strong> de<br />

obductie.<br />

Een deel <strong>van</strong> de weerstand heeft ook te maken met angst voor de<br />

dood en alles daaromheen. Mensen willen liever niet nadenken<br />

over het snijden in een dood lichaam. Bovendien komt de vraag<br />

altijd op een ongelegen moment. Nabestaanden rouwen nog ten<br />

volle om een dierbare en dan komt de vraag op tafel of de overledene<br />

opengesneden mag worden... De eerste emotionele reactie<br />

is vaak afwijzend. Daarnaast is er een kleine groep met religieuze<br />

bezwaren tegen obductie. Het is immers de wil <strong>van</strong> de Heer dat<br />

iemand overleden is. Verder onderzoek naar de oorzaak is daarom<br />

onnodig, zo redeneren zij.’<br />

Meer nabestaanden zouden obductie<br />

moeten aanvragen<br />

‘Inderdaad. Via het CAREFUL-onderzoek willen we nabestaanden<br />

<strong>van</strong> mensen jonger dan vijftig jaar die aan plotse<br />

hartdood zijn overleden, stimuleren een obductie aan te vragen.<br />

In heel Nederland gaat dit om zo’n vijf- tot zeshonderd mensen<br />

per jaar. In het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> voert Anneke Hendrix het onderzoek<br />

uit, met medewerking <strong>van</strong> Meander MC uit Amersfoort,<br />

het AMC en Leiden <strong>UMC</strong>. In <strong>Utrecht</strong> werken we samen met regionale<br />

huisartsen en de ambulancedienst RAVU. Zij attenderen<br />

nabestaanden op de mogelijkheid <strong>van</strong> een obductie. Het vervoer<br />

naar het ziekenhuis en de obductie kosten wel geld. Onder normale<br />

omstandigheden moeten nabestaanden dat zelf betalen, ook<br />

als de huisarts het aanbeveelt. Binnen het onderzoek hebben we<br />

geld vrijgemaakt voor het uitvoeren er<strong>van</strong>, zodat we die drempel<br />

nu dus wegnemen. Verder nodigen we nabestaanden uit voor<br />

een bezoek aan de polikliniek voor een hartonderzoek. We leggen<br />

hun dan ook voor dat we genetisch onderzoek kunnen doen.’<br />

30 <strong>Uniek</strong><br />

Tekst: Rinze Benedictus. Foto: De Beeldredaktie / Christiaan Krouwels.


Prof. dr. Pieter Doevendans<br />

is als hoogleraar cardiologie verbonden aan het<br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>.<br />

‘Een obductie verklaart<br />

in zo’n dertig procent <strong>van</strong><br />

de gevallen de doodsoorzaak’<br />

Hartritmestoornissen zijn via obuctie<br />

goed op te sporen<br />

‘Vaak wel. Wij richten ons op plotselinge hartdood, de belangrijkste<br />

oorzaak <strong>van</strong> vroeg overlijden. Dat kan verschillende<br />

oorzaken hebben. De meest voorkomende oorzaak is hypertrofe cardiomyopathie.<br />

Hierbij is de hartspier zo verdikt dat er geen ruimte<br />

meer is voor het bloed dat het hart rond hoort te pompen. De verdikking<br />

kan er ook toe leiden dat de elektrische geleiding niet meer<br />

naar behoren plaatsvindt of dat er ritmestoornissen optreden. Het<br />

andere uiterste is een verwijd hart. In dat geval verslapt de hartspier<br />

doordat het hart uitdijt. Deze aandoeningen zijn bij een obductie<br />

zeer goed vast te stellen. Het is vervolgens relatief eenvoudig om<br />

familieleden te testen op een <strong>van</strong> deze afwijkingen. Dat kan via het<br />

maken <strong>van</strong> een hartfilmpje of een echocardiogram.<br />

Als mensen zijn overleden door een hartritmestoornis dan is dat<br />

vaak onzichtbaar tijdens een obductie. De oorzaak hier<strong>van</strong> zijn<br />

namelijk vaak defecte ionkanalen, poortjes in hartspiercellen die<br />

stroompjes doorlaten. Het hart kan niet meer regelmatig samentrekken<br />

als de elektrische geleiding verstoord is. Maar via DNAonderzoek<br />

zijn afwijkingen aan ionkanalen zeer goed op te sporen.<br />

En bij overledenen is het nog steeds goed mogelijk DNA te isoleren.<br />

Vandaar dat wij in het CAREFUL-onderzoek DNA afnemen. Als<br />

we inderdaad genetische aanleg voor defecte ionkanalen vinden,<br />

kunnen we familieleden daarop testen.’<br />

Obducties en familieonderzoek<br />

creëren nodeloze angst<br />

‘Niet waar. We doen meer dan alleen maar mensen opsporen<br />

die risico lopen op plotse hartdood. Het doel <strong>van</strong> het CAREFULonderzoek<br />

is levens redden. Patiënten die een groot risico op een<br />

hartstilstand lopen, kunnen we voorzien <strong>van</strong> een ICD, een implantable<br />

cardioverter-defibrillator. Dit apparaatje meet de elektrische<br />

activiteit <strong>van</strong> het hart en geeft zo nodig een elektrische impuls af<br />

die het hart weer normaal doet kloppen. Aan het inbrengen <strong>van</strong><br />

ICD’s kleven echter enkele nadelen. Om te beginnen, is het een<br />

operatie waarbij patiënten een kleine kans hebben een infectie op<br />

te lopen. Mensen moeten elk jaar in het ziekenhuis langskomen<br />

om het apparaat te controleren. Bovendien kan een ICD niet levenslang<br />

blijven zitten. Na zeven jaar is de batterij leeg en moet de<br />

operatie herhaald worden. Maar bovenal weten we niet zeker wie<br />

<strong>van</strong> de hoogrisicopatiënten inderdaad een hartstilstand krijgt. We<br />

moeten tien ICD’s inbrengen om één geval <strong>van</strong> plotse hartdood te<br />

voorkomen. Je zou kunnen zeggen dat de overige patiënten onnodig<br />

bang zijn gemaakt en het kost de maatschappij veel geld. Het is ook<br />

geen rendabele ingreep volgens de algemeen geldende afspraak dat<br />

één gewonnen levensjaar in goede gezondheid 80.000 euro mag<br />

kosten. Maar we redden zo wel mensenlevens.’<br />

<br />

‘Mensen willen graag weten<br />

hoe groot de kans is dat ze zelf<br />

vroeg zullen overlijden’<br />

<strong>Uniek</strong> 31


Promoties<br />

Eveline Corten: ‘Dat ik een snijdend specialisme<br />

wilde doen, wist ik al <strong>van</strong>af het begin <strong>van</strong> mijn<br />

studie. Plastische chirurgie vind ik een heel<br />

creatief beroep, elk probleem is anders.<br />

Het is ook erg tastbaar, op een zichtbare manier<br />

herstel ik vorm en functie.’<br />

Nieuwe operatiemethode<br />

spaart zenuwtakjes<br />

borstspier<br />

Bij patiënten met tumoren in het hoofd-halsgebied ontstaan<br />

tijdens de operatie vaak grote defecten door het verwijderen<br />

<strong>van</strong> kwaadaardig weefsel. Om het defect te reconstrueren,<br />

gebruiken plastisch chirurgen nu vaak de gehele borstspier.<br />

Door het verlies <strong>van</strong> deze spier kunnen patiënten arm- en<br />

schouderbeperkingen ondervinden.<br />

Dat kan beter, vindt plastisch chirurg in opleiding Eveline<br />

Corten. Zij gebruikt slechts een deel <strong>van</strong> de borstspier om de<br />

defecten te herstellen. Deze nieuwe operatiemethode lijkt<br />

voor de hand liggend, maar vergt wel een nauwkeuriger<br />

manier <strong>van</strong> opereren. Zo moeten zenuwtakjes die het overblijvende<br />

deel <strong>van</strong> de spier aansturen gespaard blijven, anders<br />

heeft de patiënt alsnog niets aan de spier. In het eerste deel<br />

<strong>van</strong> haar proefschrift laat Corten zien waar deze zenuwtakjes<br />

precies lopen. Vervolgens past ze de nieuwe operatietechniek<br />

bij vijftig patiënten toe. Via elektromyografisch onderzoek<br />

laat ze zien dat de overgebleven spier inderdaad nog werkt.<br />

EVELINE CORTEN, The versatility of the pectoralis major<br />

flap in reconstructive surgery<br />

Promotor: prof. dr. M. Kon (9 december)<br />

32 <strong>Uniek</strong>


Radioactieve stoffen tegen gewrichtsontsteking<br />

Radioactieve stoffen in het gewricht toedienen<br />

bij een aanhoudende gewrichtsontsteking werkt<br />

goed. In de enkel pakt het in 78 procent <strong>van</strong> de<br />

gevallen goed uit, bij armgewrichten is dat 69 procent<br />

en bij de knie 50 procent. Dat concludeert<br />

Friso <strong>van</strong> der Zant in zijn promotieonderzoek. Als<br />

de standaardbehandeling met glucocorticosteroiden<br />

niet werkt, raadt Van der Zant aan over te<br />

gaan tot het toedienen <strong>van</strong> radioactieve stoffen.<br />

Deze behandeling vermindert pijn en ongemakken<br />

<strong>van</strong> aanhoudende gewrichtsontsteking. Bovendien<br />

hoeft het aangedane gewricht minder snel<br />

ver<strong>van</strong>gen te worden door een kunstgewricht en<br />

kan dat mogelijk helemaal voorkomen worden.<br />

FRISO VAN DER ZANT, Radiation synovectomy<br />

of the ankle, knee and upper<br />

extremity joints<br />

Promotor: prof. dr. J.W.J. Bijlsma (4 december)<br />

Auto-immuunziekte<br />

vergroot kans<br />

op infarct<br />

Vrouwen met een zeldzame autoimmuunziekte<br />

hebben vijf keer zo<br />

veel kans op een hartinfarct en 43<br />

keer zo veel kans op een herseninfarct.<br />

Het gaat om de ziekte antifosfolipiden-syndroom<br />

waarbij<br />

patiënten antistoffen maken tegen<br />

lichaamseigen bouwstenen. Rolf<br />

Urbanus onderzocht deze risico’s<br />

bij vrouwen jonger dan 50 en<br />

mannen jonger dan 70 jaar. Het<br />

anti-fosfolipiden-syndroom veroorzaakt<br />

zwangerschapsproblemen<br />

en trombose.<br />

Vrouwen die roken of de anticonceptiepil<br />

gebruiken, maken nog<br />

meer kans op een infarct. Uit het<br />

onderzoek blijkt dat 0,6 procent<br />

<strong>van</strong> alle vrouwen anti-fosfolipiden<br />

antistoffen heeft. Bij mannen blijkt<br />

het anti-fosfolipiden-syndroom<br />

geen invloed te hebben op het<br />

krijgen <strong>van</strong> infarcten.<br />

ROLF URBANUS, Arterial<br />

thrombosis in the antiphospholipid<br />

syndrome<br />

Promotoren: prof. dr. Ph.G.<br />

de Groot & prof. dr. J.W.J. Bijlsma<br />

(27 november)<br />

Lichamelijke afwijkingen gaan samen met autisme<br />

De aanwezigheid <strong>van</strong> meerdere kleine lichamelijke<br />

afwijkingen en het optreden <strong>van</strong> autisme gaan<br />

vaak samen. Tot die conclusie komt psychiater<br />

in opleiding Heval Ozgen <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>,<br />

na een meta-analyse <strong>van</strong> zeven onderzoeken<br />

waarin de eigenschappen <strong>van</strong> 330 patiënten en<br />

328 gezonde controles verwerkt zijn. Het gaat om<br />

subtiele lichamelijke afwijkingen zonder medische<br />

betekenis die geen cosmetische ingrepen rechtvaardigen,<br />

zoals een niet helemaal rechte pink,<br />

tenen die iets te ver uit elkaar staan, vergroeide<br />

oorlobjes, een hoger verhemelte of ogen die iets<br />

verder uit elkaar staan. In de eerste meta-analyse<br />

op dit gebied laat Heval Ozgen zien dat deze afwijkingen<br />

bij patiënten met autisme vaker voorkomen<br />

dan bij gezonde controles. Het aantreffen <strong>van</strong> één<br />

of enkele <strong>van</strong> deze afwijkingen zegt niets, maar<br />

<strong>van</strong>af een ophoping <strong>van</strong> vier of meer bestaat een<br />

sterk verband met autisme. Ozgen analyseerde<br />

zeven onderzoeken uit de periode 1975-2005.<br />

HEVAL OZGEN, Morphological Features in<br />

Children with Autism<br />

Promotoren: prof. dr. H. <strong>van</strong> Engeland,<br />

prof. dr. F.A. Beemer & prof. dr. R.C.M.<br />

Hennekam (28 november)<br />

Schade door zuurstofgebrek<br />

pasgeborenen voorkomen<br />

Het middel allopurinol is een veelbelovend medicijn<br />

om kinderen te behoeden voor de nadelige<br />

gevolgen <strong>van</strong> zuurstofgebrek rond de geboorte.<br />

Dat stelt Helen Torrance in haar proefschrift. Een<br />

baby met zuurstofnood in de baarmoeder of tijdens<br />

de geboorte kan later in het leven te maken<br />

krijgen met leerstoornissen, mentale retardatie<br />

en spasticiteit. Het ontstaan <strong>van</strong> oxidatieve stress<br />

speelt hierbij een rol en het medicijn allopurinol<br />

gaat dat tegen, zo is bekend. Torrance diende<br />

daarom allopurinol toe aan zwangere vrouwen<br />

tijdens foetale nood. Het blijkt dat de concentratie<br />

<strong>van</strong> het eiwit S-100B in navelstrengbloed – een<br />

maat voor hersenschade – dan daalt. Vervolgonderzoek<br />

naar de gezondheid <strong>van</strong> deze baby’s<br />

zal moeten uitwijzen of de toediening <strong>van</strong> allopurinol<br />

op de lange termijn daadwerkelijk neurologische<br />

problemen voorkomt.<br />

HELEN TORRANCE, Perinatal asphyxia and<br />

oxidative stress: studies in preterm IUGR<br />

pregnancies and term acute asphyxia<br />

Promotoren: prof. dr. G.H.A. Visser &<br />

prof. dr. F. <strong>van</strong> Bel (20 november)<br />

Tekst: Rinze Benedictus. Foto’s: De Beeldredaktie / Christiaan Krouwels; Shutterstock / Tiplyashin Anatoly, Hermann Danzmayr, Perov Stanislav.<br />

<strong>Uniek</strong> 33


Inzet boven: een gewone foto <strong>van</strong> een basaalcelcarcinoom, een vorm <strong>van</strong> huidkanker.<br />

There’s more than meets the eye<br />

De multispectraalcamera<br />

Met een bijzondere vorm <strong>van</strong> fotografie schieten natuurkundigen in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

artsen te hulp bij de opsporing <strong>van</strong> huidafwijkingen en voetontstekingen. En de zogeheten<br />

multispectraalfotografie maakt ook de grens tussen een hersentumor en gezond<br />

weefsel goed zichtbaar.<br />

Stel je een foto <strong>van</strong> een landschap voor, eerst in zwartwit<br />

en vervolgens in kleur. Het landschap blijft gelijk,<br />

maar is in kleur rijker aan patronen en details en bevat<br />

meer informatie. Stel je nu een derde foto voor waarop<br />

nog meer patronen en details zichtbaar gemaakt zijn...<br />

Onderzoekers <strong>van</strong> de afdeling Medische Technologie<br />

& Klinische Fysica hebben een camera ontwikkeld<br />

waarmee je zulke foto’s kunt maken. De beelden <strong>van</strong> de<br />

multispectraalcamera bevatten meer informatie dan een<br />

kleurenfoto en kunnen voor neurochirurgen, dermatologen<br />

en revalidatieartsen een belangrijk hulpmiddel zijn.<br />

HONDERD KEGELTJES<br />

Hoe werkt het apparaat? De multispectraalcamera maakt<br />

net als onze ogen gebruik <strong>van</strong> zichtbaar licht. Maar waar<br />

onze ogen slechts drie soorten kegeltjes bevatten die de<br />

kleuren blauw, groen en rood waarnemen, heeft de<br />

camera als het ware honderd kegeltjes. Het gevolg is dat<br />

– waar onze ogen de informatie uit de drie kegeltjes ‘optellen’<br />

en een soort gemiddelde aan de hersenen doorgeven –<br />

de multispectraalcamera voor honderd verschillende<br />

kleuren een aparte foto kan maken. Of technisch gezegd:<br />

voor honderd verschillende golflengtes <strong>van</strong> het licht.<br />

34 <strong>Uniek</strong><br />

Tekst: Rinze Benedictus.


Links en rechts: gereconstrueerde kleurenplaatjes <strong>van</strong> hetzelfde basaalcelcarcinoom, gemaakt met de multispectraalcamera.<br />

De foto’s zijn zo gekozen dat ze zoveel mogelijk contrast laten zien.<br />

Door die extreme contrastwerking worden patronen en<br />

details zichtbaar die dat op een gewone foto niet zijn.<br />

DIABETISCHE VOET<br />

Een groep die baat kan hebben bij de nieuwe camera,<br />

zijn diabetespatiënten. Een ernstige complicatie bij deze<br />

aandoening is een ‘diabetische voet’. Hierbij raakt de voet<br />

ontstoken en duurt genezing erg lang; het kan zelfs leiden<br />

tot amputatie. Met de nieuwe camera is zo’n ontsteking<br />

vroeg op te sporen. Een voorbode <strong>van</strong> de ontsteking<br />

zijn namelijk afwijkingen in de doorbloeding, die met<br />

multispectraalfotografie heel goed zichtbaar worden.<br />

Op basis <strong>van</strong> dit principe ontwikkelt de afdeling Medische<br />

Technologie & Klinische Fysica samen met het bedrijf Medavinci<br />

een nieuw apparaat, waar diabetici thuis hun voet<br />

op kunnen zetten. Het apparaat maakt een foto en stuurt<br />

die door naar een gespecialiseerd centrum. Diabetici kunnen<br />

zo hun voet gemakkelijk periodiek laten controleren<br />

zonder dat ze naar het ziekenhuis hoeven komen.<br />

TELEMEDICINE<br />

Maar er kan meer met deze vorm <strong>van</strong> fotografie. Dr. Ruud<br />

Verdaasdonk, hoofd algemene klinische fysica, laat een<br />

gewone kleurenfoto zien <strong>van</strong> een vage plek op de huid.<br />

Het is een basaalcelcarcinoom, een vorm <strong>van</strong> huidkanker.<br />

Door het oog <strong>van</strong> de multispectraalcamera ziet de vlek er<br />

echter een stuk grimmiger uit (zie ook de foto’s). Er wordt<br />

een grillig patroon zichtbaar dat zich duidelijk verder<br />

uitstrekt dan met het blote oog waarneembaar is.<br />

Voor de nabije toekomst voorziet Verdaasdonk bruikbare<br />

toepassingen <strong>van</strong> spectraalfotografie in ‘telemedicine’.<br />

Huisartsen of medewerkers <strong>van</strong> de thuiszorg maken dan<br />

met een vereenvoudigde multispectraalcamera foto’s <strong>van</strong><br />

huidafwijkingen en consulteren via internet een dermatoloog.<br />

‘De technologie werkt goed, maar moet nu haar<br />

nut gaan bewijzen met de juiste toepassing in de kliniek’,<br />

aldus Verdaasdonk.<br />

HERSENTUMOREN<br />

Dr. Herke Jan Noordmans, klinisch fysicus, en Rowland<br />

de Roode, assistent-klinisch fysicus, zijn <strong>van</strong>af het<br />

begin betrokken geweest bij de ontwikkeling <strong>van</strong> de<br />

multispectraal camera. De Roode bouwde het prototype<br />

en samen zijn ze nu, met de afdelingen Neurochirurgie<br />

en Dermatologie, op zoek naar meer toepassingen <strong>van</strong> de<br />

camera in het ziekenhuis.<br />

Beiden zijn hoopvol over de mogelijkheden bij neurochirurgie.<br />

Daar moeten chirurgen hersentumoren zo<br />

volledig mogelijk verwijderen. Maar de begrenzing <strong>van</strong><br />

tumoren is lang niet altijd duidelijk en te veel of te weinig<br />

wegsnijden kan grote gevolgen hebben. Met een foto<br />

<strong>van</strong> de cortex, de bovenkant <strong>van</strong> de hersenen, kan de<br />

multispectraalcamera helpen de tumorranden zichtbaar<br />

te maken.<br />

<br />

<strong>Uniek</strong> 35


De kankertherapie<br />

<strong>van</strong> de toekomst<br />

Realtime beeldgestuurde<br />

bestraling<br />

Hoe verwoest je met een hoge dosis straling een tumor zonder daarbij ook gezond weefsel te schaden? Het<br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> bouwt samen met Philips Medical Systems en Elekta een MRI-versneller voor beeldgestuurde<br />

kankertherapie. In de toekomst wijzen realtime MRI-beelden de stralingsbundel exact de weg.<br />

36 <strong>Uniek</strong>


Van links naar rechts: Jan Lagendijk (projectleider), Johan Overweg, Kevin Brown, Bas Raaijmakers en Jan Kok.<br />

Tekst: Riëtte Duynstee. Foto’s: Vincent Boon.<br />

<strong>Uniek</strong> 37


‘De MRI-versneller maakt tijdens de<br />

bestraling een film, met de tumor in de<br />

hoofdrol’<br />

TWEE GELOVEN OP ÉÉN KUSSEN<br />

Het idee is complexer dan het lijkt. Want een MRI en<br />

een bestralingsversneller verdragen elkaar niet. Een MRI<br />

geeft uitsluitend beeld bij een sterk homogeen magnetisch<br />

veld dat waterstofatomen in één bepaalde positie legt. Een<br />

versneller, de naam zegt het al, zet juist elektronen in beweging.<br />

De versneller verstoort het magneetveld. Hij vervormt<br />

de beelden tot ‘lachspiegelplaatjes’ die niet langer betrouwbaar<br />

zijn. Omgekeerd verstoort de sterke magneetkracht de<br />

stralingsbundel <strong>van</strong> de versneller.<br />

De onderzoeksgroep <strong>van</strong> Lagendijk heeft voor dit dilemma<br />

een oplossing bedacht. Lagendijk: ‘Je kunt het magneetveld<br />

<strong>van</strong> een MRI zodanig aanpassen, dat de versneller en de<br />

MRI elkaar niet meer ‘voelen’. De twee componenten<br />

werken elkaar dan niet meer tegen. Ook Philips Medical<br />

Systems die MRI-apparatuur produceert en het bedrijf<br />

Elekta dat versnellers maakt, zijn er<strong>van</strong> overtuigd dat<br />

het kan. We hebben samen een team gevormd dat het<br />

prototype <strong>van</strong> de combinatie heeft ontwikkeld. Die MRIversneller<br />

maakt tijdens de bestraling een film, zes plaatjes<br />

per seconde. Met de tumor in de hoofdrol.’<br />

Organen in de romp bewegen voortdurend. De baarmoeder<br />

kantelt, de blaas loopt vol, maag en darmen kneden<br />

en de lever deint zachtjes mee. Patiënten met een tumor<br />

worden nu voor de bestralingssessie in een buisvormige,<br />

beeldvormende MRI geschoven: hoe is de situatie? Vervolgens<br />

wordt ingeschat hoe de tumor er de komende vijf, zes,<br />

zeven weken bijligt. Op basis <strong>van</strong> die inschatting wordt vastgesteld<br />

welke plek bestraald gaat worden. Om te garanderen<br />

dat de tumor altijd binnen het bestralingsgebied ligt, wordt<br />

een marge rondom de tumor mee bestraald. Gezond weefsel<br />

ondervindt daar schade <strong>van</strong>.<br />

‘Daarom gebruiken we een lage stralingsdosering’, zegt prof.<br />

dr. ir. Jan Lagendijk, projectleider en klinisch fysicus <strong>van</strong> de<br />

afdeling Radiotherapie <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. ‘Gebaseerd<br />

op wat gezond weefsel in de omgeving nog net kan verdragen.<br />

Terwijl je iets anders zou willen: een hoge stralingsdosis<br />

die de tumor snel en efficiënt vernietigt. Dat laatste is alleen<br />

mogelijk als je de tumor realtime in beeld hebt. Want dan<br />

kun je de stralingsbundel sturen en vuur je uitsluitend op de<br />

tumor. Waar die zich ook bevindt.’<br />

DE VUURDOOP<br />

Bij de aangepaste MRI is de supergeleidende spoel, die<br />

magnetisme opwekt, zodanig om de MRI-buis gewonden<br />

dat er één venster vrij blijft. Daar kan de straling doordringen.<br />

De krachten op het draad zijn gigantisch. De wand <strong>van</strong><br />

de aluminium buis moet daarom dik genoeg zijn om ze te<br />

kunnen weerstaan, maar dun genoeg om de stralingsbundel<br />

te laten passeren. Om te voorkomen dat het magneetveld de<br />

bundel verstoort, compenseert een magnetisch tegenveld<br />

rondom de MRI het magnetisme ter plaatse <strong>van</strong> de versneller.<br />

Ook de versneller heeft aanpassingen. Lagendijk: ‘De<br />

standaardversneller is gewoonlijk één bak vol ijzer en een<br />

arm <strong>van</strong> twee meter lang. Wil je die om de patiënt laten<br />

draaien, dan heb je een fabriekshal nodig. De onze is klein<br />

en ringvormig, en de metalen onderdelen zijn ver<strong>van</strong>gen<br />

door aluminium kopieën. De versnellercomponent staat<br />

inmiddels in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. De MRI-component komt<br />

binnenkort. Op 26 januari is de vuurdoop. Als blijkt dat ons<br />

concept in de praktijk werkt, voorspel ik een revolutie in de<br />

kankertherapie.’<br />

38 <strong>Uniek</strong><br />

Tekst: Riëtte Duynstee. Foto’s: Vincent Boon.


Bas Raaymakers. Is samen met Jan Lagendijk<br />

projectleider en stuurt onderzoekers aan die de apparatuur<br />

gaan verfijnen.<br />

‘Stel dat de hardware werkt en dat is negenennegentig procent<br />

zeker... Dan moet je nog voor elkaar zien te krijgen dat er op<br />

de millimeter nauwkeurig wordt bestraald. Om te bestralen heb<br />

je –zeg tweehonderd – veldjes nodig die samen de vorm <strong>van</strong> de<br />

tumor bestrijken (IMRT). Ze liggen als patchwork, een lappendeken,<br />

bijeen. Voor elk veldje wordt een gewenste stralingsdosering<br />

berekend. Bij conventionele versnellers is dat inmiddels<br />

uitgekauwde kost. Bij deze MRI-versneller doen we er drie weken<br />

over. Dus als een patiënt tussentijds de hik krijgt, moeten wij opnieuw<br />

gaan rekenen, drie weken lang. Dat is geen optie. Daarom<br />

gaan we op zoek naar een elegantere oplossing. Een optie is, om<br />

<strong>van</strong> tevoren een “bibliotheek” te maken <strong>van</strong> alle mogelijke posities<br />

<strong>van</strong> de tumor. We rekenen voor elke positie alvast de dosis<br />

uit, zodat we tijdens de bestraling gemakkelijk kunnen switchen.<br />

Een tweede optie is de versneller zó af te stellen dat hij alleen<br />

vuurt als de tumor op die ene plek ligt. Dan bestraal je dus niet<br />

voortdurend, maar tien of twintig procent <strong>van</strong> de tijd.<br />

Op de derde optie is onze hoop gevestigd: de bundel detecteert<br />

zelf de tumor en volgt hem het hele traject. Hij straalt dus altijd<br />

in de juiste richting. Software in de versneller rekent dan voor<br />

elke positie de juiste stralingsdosering uit. Het is mijn taak om te<br />

onderzoeken welke optie het meest veilig, uitvoerbaar, efficiënt<br />

en betaalbaar is. Daarvoor zijn drie promotieplaatsen beschikbaar.<br />

Wanneer de eerste patiënt werkelijk baat heeft bij dit<br />

apparaat? Ik houd het op een paar jaar.’<br />

‘Als een patiënt tussentijds de hik krijgt,<br />

moeten wij opnieuw gaan rekenen’<br />

‘Alle drie de partijen hebben<br />

geïnvesteerd in een veelbelovend project’<br />

Johan Overweg. Medewerker bij Philips Research in<br />

Hamburg. Verantwoordelijk voor de ontwikkeling en<br />

productie <strong>van</strong> de MRI-component.<br />

‘Een stralingsbundel heeft een hoog doordringend vermogen.<br />

Maar hij schiet niet overal doorheen. Daarom hebben we aan<strong>van</strong>kelijk<br />

overwogen een ‘panorama-MRI’ te bouwen. Geen cilinder<br />

waar de patiënt in wordt geschoven, maar een open MRI.<br />

De stralingsbundel bereikt zo gemakkelijk de patiënt. Aan het<br />

plan bleken te veel bezwaren te kleven. Dus hebben we toch de<br />

cilindrische MRI als basis genomen. De kokervormige magneet<br />

bestaat uit twee lagen met daartussen helium of vacuüm. Overal<br />

op de magneet zijn onderdelen bevestigd, zoals een supergeleidende<br />

draad <strong>van</strong> vijftig kilometer lang die om de buis gewonden<br />

is. We hebben alles zo veel mogelijk naar hoofd en voeteneind<br />

verplaatst, zodat er in het midden een leeg venster is overgebleven.<br />

Ook de gradiëntspoel, een hulpmagneet die bij elke MRI in<br />

de koker <strong>van</strong> de hoofdmagneet gestoken is. Want in ons apparaat<br />

bestaat die hulpmagneet uit twee delen, één aan het hoofd- en<br />

één aan het voeteneind. Ter hoogte <strong>van</strong> het venster is hij open.<br />

Zo kan de stralingsbundel ongestoord zijn werk doen. In januari<br />

volgt de volgende opgave: hoe zorg je dat de MRI de versneller<br />

gaat besturen? Dat hij de tumor in al zijn bewegingen volgt?<br />

Ook bij dat verhaal speelt Philips een rol. Alle drie de partijen<br />

hebben geïnvesteerd in een veelbelovend project. Straks zal blijken<br />

of het ook rendabel is. Dan breekt de tijd <strong>van</strong> oogsten aan.’<br />

<br />

<strong>Uniek</strong> 39


Jan Kok, technicus. Heeft vorig jaar in China de fabriek<br />

bezocht die kleine versnellers voor Elekta produceert, en daar<br />

de juiste onderdelen besteld voor de MRI-versneller.<br />

‘Zeg maar, alles wat nodig is om straling te maken, zoals een<br />

magnetron die pulsen geeft <strong>van</strong> drie megawatt, een hoogspanningsunit<br />

en besturingselektronica. Begin dit jaar werd het<br />

pakket geleverd: tien kisten vol. Met als verrassing: instructies<br />

in het Chinees! Nu heb ik drieëntwintig jaar ervaring in het<br />

onderhoud <strong>van</strong> versnellers, dus ik weet ook zonder handleiding<br />

wel hoe de zaak aan elkaar moet worden geknoopt. Bovendien<br />

had ik in China foto’s gemaakt <strong>van</strong> de constructie en zijn de<br />

symbolen in de beschrijving universeel. In april ben ik gaan<br />

bouwen. Bij vragen belde ik de producent: Kevin Brown in<br />

Engeland. Twee middagen per week kreeg ik hulp <strong>van</strong> een oudcollega.<br />

In september was ik klaar. De versneller doet het. Begin<br />

januari komt de magneet voor de MRI, een gevaarte <strong>van</strong> meer<br />

dan achtduizend kilo. Het is alleen al een kunst om hem binnen<br />

te krijgen: de pui moet er tijdelijk voor wijken. De muren <strong>van</strong> de<br />

bestralingsbunker bestaan uit beton <strong>van</strong> anderhalve meter dik.<br />

Zo kan er geen straling ontsnappen. De versneller veroorzaakt<br />

verstoring, de MRI kan geen verstoring verdragen. Daarom zijn<br />

er talloze aanpassingen gedaan, ook aan de bestralingsbunker.<br />

Zo is de MRI-component omgeven door een koperen kooi die<br />

ruis filtert, en is de versneller in lood verpakt om straling in de<br />

omgeving te minimaliseren. Als 26 januari blijkt dat alles werkt,<br />

zullen we daar stevig op drinken.’<br />

‘Dankzij een bepaalde techniek wekken<br />

we met weinig energie veel straling op’<br />

Kevin Brown. Researchdirecteur bij Elekta in het<br />

Engelse Crawley. Verantwoordelijk voor de ontwikkeling en<br />

productie <strong>van</strong> de versnellercomponent.<br />

‘Ik ken Jan Lagendijk al jarenlang, <strong>van</strong> ver voor dit project. Maar<br />

toen hij met dit voorstel kwam, zei ik: Jan, het spijt me. Maar<br />

dit idee is knettergek. Elk ziekenhuis plaatst zijn versneller in een<br />

uithoek, ver verwijderd <strong>van</strong> de MRI. En jij wil ze samen in één<br />

ruimte kwijt? Je plan zal nooit werken. Een paar maanden later<br />

stond hij weer op de stoep, nu met een zorgvuldig uitgewerkt<br />

plan. Daarin beschreef hij onder meer hoe hij buiten de MRI het<br />

magnetisme zou neutraliseren. Het plan trok mij over de streep.<br />

Op mijn beurt lukte het mij mijn collega-directeuren bij Elekta<br />

te overtuigen. Ze besloten te investeren met een som geld, groter<br />

dan ze ooit gegeven hadden aan een project met een externe<br />

partner. Versnellers kunnen circulair en lineair zijn. Zo draaien<br />

elektronen in het Zwitserse Cern steeds sneller in een cirkel. Wij<br />

gebruiken een lineaire versneller: elektronen worden afgeschoten<br />

in een lange buis, waarin ze sneller en sneller gaan, zodat<br />

er uiteindelijk straling ontstaat. Dankzij een bepaalde techniek<br />

wekken we met weinig energie veel straling op. Daardoor hoeft<br />

de versnellerbuis geen twee meter meer te zijn, maar slechts<br />

dertig centimeter. Als alles blijkt te werken, gaan we de volgende<br />

fase in: de apparatuur geschikt maken voor de patiëntenzorg.<br />

Het blijft een spannend project.’<br />

<br />

‘Begin januari arriveert de magneet<br />

voor de MRI, een gevaarte <strong>van</strong> meer<br />

dan achtduizend kilo: de pui moet er<br />

tijdelijk voor wijken’<br />

40 <strong>Uniek</strong>


Naam: Xigris<br />

Functie: het behandelen <strong>van</strong> ic-patiënten met ernstige sepsis (bloedvergiftiging) met meervoudig<br />

orgaanfalen. Xigris is een poedervormige stollingsremmer. Het medicijn wordt toegediend als<br />

oplossing in een continu infuus. De werkzame stof is drotrecogine alfa, geactiveerd. Deze stof<br />

is de biotechnologische kopie <strong>van</strong> de geactiveerde vorm <strong>van</strong> een normaal voorkomend eiwit in<br />

het bloed, proteïne C. Proteïne C remt het stollingsproces. Xigris wordt alleen in acute situaties<br />

voorgeschreven.<br />

Prijs: 20 miligram Xigris kost € 1.007,- en daarmee is het een <strong>van</strong> de duurste medicijnen die het<br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> inzet. De dosering is 24 microgram per kilo lichaamsgewicht per uur, gedurende<br />

96 uur. Een volledige behandeling <strong>van</strong> een patiënt <strong>van</strong> 75 kg kost dus € 8.700,48.<br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>: schreef Xigris in 2008 aan één patiënt voor.<br />

Tekst: Manou <strong>van</strong> de Zande met dank aan ziekenhuisapotheek <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. Foto: Vincent Boon.<br />

<strong>Uniek</strong> 41


42 <strong>Uniek</strong> Tekst: Riëtte Duynstee. Foto’s: Michel Campfens.


Prestigemaster voor<br />

toekomstige breinspecialisten<br />

Neuroscience & Cognition is een<br />

tweejarige master die studenten<br />

op hoog niveau klaarstoomt voor<br />

een carrière als hersenonderzoeker.<br />

Er is keuze uit vier tracks die<br />

tezamen het hele veld <strong>van</strong> de<br />

neuro wetenschappen omvatten.<br />

De instroom <strong>van</strong> studenten voor de masteropleiding<br />

Neuroscience and Cognition is zeer<br />

divers. Ze hebben uiteenlopende bachelorstudies<br />

afgerond, <strong>van</strong> psychologie of biomedische<br />

wetenschappen tot linguïstiek of kunstmatige<br />

intelligentie. Bij de poort worden ze geselecteerd:<br />

is hun motivatie overtuigend, hoe ziet<br />

het cv eruit, hoe is hun Engels? Het is een internationale<br />

master, een deel <strong>van</strong> de honderddertig<br />

studenten komt uit het buitenland. Er zijn<br />

vier studiepaden. De track Cognitive Neuroscience<br />

trekt veel studenten met een bachelor<br />

Psychologie, de track Behavioural Neuroscience<br />

studenten Biologie, Experimental and Clinical<br />

Neuroscience studenten Biomedische wetenschappen<br />

en Biophysics and Computational<br />

trekt bijvoorbeeld studenten Fysica.<br />

Pierre de Graan is een <strong>van</strong> de coördinatoren.<br />

‘Alle facetten uit die tracks vind je terug in de<br />

beroepspraktijk <strong>van</strong> de neurowetenschapper’,<br />

zegt hij. ‘Daar buigen specialisten zich <strong>van</strong>uit al<br />

die achtergronden samen over één vraagstuk.<br />

De imager maakt processen in het brein zichtbaar,<br />

de neurochirurg opereert, de neuropatholoog<br />

beoordeelt het weefsel, de moleculair<br />

bioloog onderzoekt de signaaltransductie, de<br />

neurofysioloog de elektrische activiteit en de<br />

neuropsycholoog de cognitieve hersenfuncties.<br />

We leiden de breinspecialisten <strong>van</strong> de toekomst<br />

op. Binnen onze master maken ze <strong>van</strong>uit<br />

diverse bachelorvooropleidingen voor het eerst<br />

kennis met elkaars vakgebieden. Ze volgen tien<br />

weken lang hetzelfde multidisciplinaire introductieprogramma,<br />

waaieren vervolgens uit<br />

voor een stage, maar blijven via gemeenschappelijke<br />

onderdelen in contact met elkaar.’<br />

STAGE<br />

Studenten lopen stage bij hoogaangeschreven<br />

onderzoeksgroepen, <strong>van</strong>daar het predikaat<br />

Prestigemaster. Bij het Helmholzinstituut voor<br />

perceptie en gedragswetenschappen of bij het<br />

Rudolf Magnus Instituut voor Neurowetenschappen,<br />

bijvoorbeeld voor een studie naar<br />

veranderingen in de hersenen bij epilepsiepatiënten.<br />

Voor de stage in het tweede jaar gaan<br />

ze vaak naar andere universiteiten, dikwijls<br />

in het buitenland. De Graan: ‘Naar collegaonderzoekers,<br />

bij wie je geen kneuzen wil<br />

onderbrengen. San Diego is bijvoorbeeld een<br />

uitzonderlijk leerzame plek. Maar je kunt daar<br />

ook uitstekend surfen aan het strand.<br />

Wij verliezen de goodwill als het fout loopt.<br />

En wij garanderen de studenten een stageplek<br />

bij een internationaal topinstituut. Daar leren<br />

ze meer dan waar ook.’<br />

UNIEKE KANSEN<br />

Do Tromp (25) wordt gedreven door zowel<br />

de menselijke als de biologische kant <strong>van</strong> de<br />

psychologie. Ze volgt de track Cognitive Neuroscience.<br />

Tromp: ‘Ik had ook kunnen kiezen<br />

voor de master Neuropsychologie. Maar dan<br />

had ik nooit in het lab in muizenhersenen<br />

staan snijden, of aan de hand <strong>van</strong> fMRI-beel-<br />

den de invloed bestudeerd <strong>van</strong> hormonen op<br />

de verwerking <strong>van</strong> emoties.’ Sanne Moorman<br />

(23) heeft een bachelorgraad Biologie.<br />

Zij volgt de track Behavioural Neuroscience.<br />

Tijdens haar stage bij de vakgroep Functionele<br />

Neurobiologie heeft ze onderzoek gedaan naar<br />

spiegelneuronen: je ziet iemand een bal gooien<br />

en hersencellen reageren alsof je zelf gooit.<br />

Moorman: ‘Er waren tal <strong>van</strong> mogelijkheden<br />

toen ik moest kiezen voor een master. Zo doet<br />

een vriendin <strong>van</strong> mij een master Schimmels.<br />

Ook heel interessant. Maar de mijne klinkt<br />

toch een stuk aantrekkelijker.’<br />

TOEKOMSTIGE COLLEGA’S<br />

Eens per jaar worden een of twee internationale<br />

coryfeeën uitgenodigd die zich een aantal<br />

dagen als rolmodellen bij de groep voegen.<br />

De studenten tonen volgens De Graan ook veel<br />

eigen initiatief. De Graan: ‘Een paar jaar geleden<br />

hebben ze een symposium georganiseerd:<br />

Mind the Brain. Het was zo’n succes dat het een<br />

vast onderdeel <strong>van</strong> het programma is geworden.<br />

Ook hebben ze zelf een ‘wetenschappelijk’<br />

tijdschrift uitgegeven: Journal of Neuroscience<br />

and Cognition. Ze beoordelen elkaars publicaties,<br />

net zoals een editorial board dat organiseert<br />

bij echte wetenschappelijke tijdschriften.<br />

Een kwart <strong>van</strong> de studenten stroomt door<br />

naar een baan bij onderzoeksgroepen binnen<br />

de master. Sommigen zie je terug in je eigen<br />

staf. Je steekt er veel tijd en energie in. Maar je<br />

verdient het dubbel en dwars terug.’ <br />

<strong>Uniek</strong> 43


Huisartsen en specialisten rond de tafel<br />

‘Dit geschuif met zwangeren<br />

moet afgelopen zijn’<br />

Sinds eind 2008 organiseert het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> een overleg tussen huisartsen<br />

uit de regio en specialisten <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. Doel: een betere samenwerking.<br />

Eind oktober schoven vier huisartsen bij drie gynaecologen<br />

aan tafel. Onderwerp <strong>van</strong> gesprek: een enquête onder collega-huisartsen<br />

over de divisie Vrouw en Baby.<br />

Opentafelgesprekken heten de bijeenkomsten<br />

die het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> organiseert voor huisartsen<br />

uit de regio. Eind oktober was er weer<br />

zo’n overleg, ditmaal tussen vier huisartsen<br />

en drie gynaecologen <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>;<br />

de huisartsen vertegenwoordigen daarbij alle<br />

<strong>Utrecht</strong>se regio’s.<br />

Ze hebben de resultaten bij zich <strong>van</strong> een<br />

enquête die vooraf is gehouden: wat vinden<br />

hun collega-huisartsen <strong>van</strong> de bereikbaarheid,<br />

de attitude <strong>van</strong> specialisten, de onderlinge<br />

communicatie en de patiëntvriendelijkheid?<br />

De reacties zijn over het algemeen positief.<br />

Tevreden zijn huisartsen bijvoorbeeld over de<br />

oncologische gynaecologie en de poli Fertiliteit.<br />

‘Ook stellen die te horen krijgen dat zwanger<br />

worden niet lukt, komen met positieve verhalen<br />

terug bij de huisarts’, rapporteert huisarts<br />

Toosje Valkenburg. ‘Blijkbaar kiezen jullie heel<br />

zorgvuldig de juiste toon.’ Maar er zijn ook<br />

kritiekpunten. Bijvoorbeeld over bereikbaarheid<br />

en rolverdeling.<br />

STRUCTUUR<br />

Huisartsen zijn slecht bereikbaar, vinden de gynaecologen.<br />

Er is sinds kort een lijst met al hun<br />

06-nummers beschikbaar. Wellicht brengt die<br />

verbetering. De bereikbaarheid <strong>van</strong> specialisten<br />

in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> is wel verbeterd, vinden de<br />

huisartsen. Sinds 1 oktober is er zowel een digitale<br />

als een papieren verwijzersgids, en er is één<br />

0800-nummer voor alle huisartsen in de regio.<br />

De telefoniste verbindt hen rechtstreeks door<br />

naar het gewenste specialisme. Maar daarmee<br />

is, volgens huisarts Berthon Rikken, maar een<br />

deel <strong>van</strong> het bereikbaarheidsprobleem opgelost.<br />

‘Vanwege de onduidelijke structuur binnen de<br />

divisie Vrouw en Baby, weet geen huisarts meer<br />

naar wie hij of zij moet vragen. Naar obstetrie,<br />

verloskunde, het Universitair Verloskundig<br />

Centrum (UVC)? Naar gynaecologie, fertiliteit<br />

of neonatologie?’<br />

De gynaecologen zijn het ermee eens: de verdeling<br />

is bedoeld om intern structuur aan te<br />

brengen, maar is niet geschikt om huisartsen<br />

door het huis te leiden. Gynaecoloog prof. dr.<br />

Nick Macklon heeft in zijn blocnote genoteerd:<br />

Helderheid verschaffen. Macklon: ‘Hier ligt een<br />

taak voor ons.’<br />

IRRITATIE OVER EERSTELIJNSZORG<br />

Een ander punt waarover de huisartsafgevaardigden<br />

irritatie bespeuren bij hun achterban, is<br />

de eerstelijnszorg <strong>van</strong> de gynaecologen in het<br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. ‘In het UVC kunnen gezonde<br />

vrouwen bevallen. Waarom? Een topreferent<br />

academisch ziekenhuis is toch niet bedoeld<br />

voor gezonde zwangeren?’ Volgens gynaecoloog<br />

prof. dr. Gerard Visser voorzag zo’n<br />

centrum destijds in een behoefte en is het opge-<br />

richt in samenspraak met de zorgverzekeraar.<br />

De huisartsen zijn niet overtuigd. ‘Concentreer<br />

je op de tweede- en derdelijns ziekenhuiszorg’,<br />

zeggen ze. ‘Want als zich tijdens de bevalling<br />

onverhoopt toch complicaties voordoen, wordt<br />

de vrouw soms met weeën en al in de ambulance<br />

gehesen omdat de afdeling Verloskunde<br />

geen plaats heeft.’ Visser benadrukt dat dit een<br />

regionaal probleem is. ‘Je ziet in <strong>Utrecht</strong> steeds<br />

meer barende vrouwen op zoek naar een ziekenhuisbed’,<br />

zegt hij. ‘We zijn in onderhandeling<br />

met onder meer de zorgverzekeraar. Want<br />

dit geschuif met zwangeren moet afgelopen<br />

zijn.’<br />

PRECONCEPTIEPOLI<br />

De preconceptiepoli <strong>van</strong> het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> is<br />

voor de huisartsen aanleiding voor een soortgelijk<br />

punt <strong>van</strong> kritiek. Daar komen vrouwen<br />

ter voorbereiding op hun zwangerschap, om<br />

alle condities zo optimaal mogelijk te maken.<br />

Eerstelijnszorg, vinden de huisartsen. Toosje<br />

Valkenburg: ‘Want wat zie je? Hier worden ze<br />

omringd door zorg alsof ze zwaar ziek zijn:<br />

verpleegkundigen, artsen, iedereen gaat zich<br />

met hen bemoeien.’<br />

Volgens Nick Macklon is hier sprake <strong>van</strong> een<br />

misverstand. ‘Onze preconceptiepoli is bedoeld<br />

voor vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen<br />

en met een medische voorgeschiedenis. Ze hebben<br />

bijvoorbeeld diabetes, een neurologische<br />

aandoening, in het verleden kanker gehad of<br />

ze hebben een belaste obstetrische voorgeschiedenis.’<br />

Blijkbaar ontbreekt er iets aan de<br />

communicatie met huisartsen. Een belangrijk<br />

punt <strong>van</strong> aandacht.<br />

Gerard Visser is het er roerend mee eens.<br />

‘Want’, zegt hij ‘wie zien wij anders op de<br />

preconceptiepoli? Kerngezonde vrouwen die<br />

nogmaals willen horen hoe gezond ze zijn.<br />

Maar dat is de bedoeling niet.’<br />

<br />

‘Je ziet in <strong>Utrecht</strong> steeds meer barende vrouwen op zoek naar een ziekenhuisbed’<br />

44 <strong>Uniek</strong> Tekst: Riëtte Duynstee. Foto: Zholobov Vadim.


<strong>Uniek</strong> 45


LOPEND ONDERZOEK<br />

LINK TUSSEN<br />

Wie als kind koortsstuipen heeft gehad, heeft een<br />

verhoogde kans op het ontwikkelen <strong>van</strong> epilepsie.<br />

Onderzoek in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> op muizen moet uitwijzen<br />

welke genetische afwijkingen hieraan<br />

ten grondslag liggen.<br />

Baby’s met koortsstuipen jagen soms ouders de stuipen op<br />

het lijf. Hun kind heeft een infectie en de temperatuur loopt op.<br />

Zware koortsaanvallen kunnen leiden tot onwillekeurige spiersamentrekkingen,<br />

een soort epileptische aanval.<br />

‘Meestal zijn koortsstuipen vrij onschuldig’, vertelt epilepsieonderzoeker<br />

dr. Pierre de Graan, ‘maar ze kunnen ook de eerste<br />

uiting <strong>van</strong> epilepsie zijn. In ons onderzoek proberen we erachter<br />

te komen bij welke kinderen koortsstuipen inderdaad de opmaat<br />

tot epilepsie vormen. Dat is nog een lastige vraag. Misschien zijn<br />

koortsstuipen namelijk een directe oorzaak <strong>van</strong> epilepsie, maar<br />

koortsstuipen en epilepsie kunnen ook dezelfde onderliggende<br />

oorzaak hebben.’<br />

Om deze vraag te beantwoorden, werkt De Graan samen met<br />

neurochirurgen en kinder neurologen. ‘Elke dinsdag is er een operatie<br />

bij een patiënt met epilepsie. De neurochirurg haalt bij hen<br />

hersenweefsel weg dat epileptische aanvallen veroorzaakt. Dat<br />

weefsel wordt niet weggegooid, maar gaat een diepvries <strong>van</strong> -80<br />

graden in. ‘We gebruiken dat voor wetenschappelijk onderzoek.’<br />

Immuunsysteem Vergelijking <strong>van</strong> gezond hersenweefsel met<br />

weefsel <strong>van</strong> patiënten suggereert dat het immuunsysteem betrokken<br />

is bij het ontstaan <strong>van</strong> epilepsie. Zenuwcellen uit de hersenen<br />

<strong>van</strong> epilepsiepatiënten maken tien keer zo veel <strong>van</strong> sommige<br />

immuunstoffen. Kennelijk is het immuunsysteem overactief of<br />

verstoord bij epilepsie.<br />

‘De laatste jaren’, stelt De Graan, ‘wordt steeds duidelijker dat<br />

het immuunsysteem betrokken is bij allerhande hersenziekten,<br />

46 <strong>Uniek</strong><br />

Tekst: Rinze Benedictus. Illustratie: Cover Mechanics, Eric Huijsen.


KOORTSSTUIPEN EN EPILEPSIE<br />

ONDER DE LOEP<br />

<strong>van</strong> Alzheimer en de spierziekte ALS tot epilepsie. Het zal vast<br />

niet de enige oorzaak zijn, maar het draagt bij aan de ellende. De<br />

boodschapperstoffen die wij gevonden hebben, worden vooral<br />

gemaakt door steuncellen in de hersenen. Deze steuncellen kunnen<br />

netwerken <strong>van</strong> zenuwcellen beïnvloeden en zo misschien de<br />

gevoeligheid voor epilepsie opwekken.’<br />

Muizenstammen De Graan en collega’s zijn vooral geïnteresseerd<br />

in temporaalkwab-epilepsie. Dit is een veel voorkomende<br />

vorm <strong>van</strong> vallende ziekte. Bij deze vorm heeft de patiënt aan de zijkant<br />

<strong>van</strong> de hersenen, in de slaapkwab, een epilepsiehaard. Dat is<br />

een plek in de hersenen waar<strong>van</strong>daan de aanvallen ontstaan. Als<br />

patiënten niet goed reageren op medicijnen, kan besloten worden<br />

de haard chirurgisch weg te halen. Dat is echter alleen mogelijk<br />

als het hersengebied geen belangrijke functies herbergt.<br />

De onderzoekers willen graag weten welke genen temporaalkwab-epilepsie<br />

en koortsstuipen veroorzaken. Dit zoekt De<br />

Graan uit bij muizen. Bij de dieren zijn koortsstuipen op te wekken<br />

door ze kunstmatig koorts te geven. Alle muizen krijgen na<br />

zware koorts uiteindelijk koortsstuipen, maar bij sommige dieren<br />

duurt dat langer dan bij andere. Dat verschil probeert De Graan te<br />

herleiden tot de genetische achtergrond <strong>van</strong> de muizen. Dieren die<br />

makkelijk stuipen krijgen, hebben misschien afwijkende genen<br />

die ze daar vatbaar voor maken. Diezelfde genen zouden ook<br />

betrokken kunnen zijn bij het ontstaan <strong>van</strong> epilepsie.<br />

Door verschillende muizenstammen aan dit onderzoek te onderwerpen,<br />

zijn De Graan en collega’s deze genen op het spoor.<br />

Ze kunnen grote stukken DNA aanwijzen die betrokken zijn bij<br />

epilepsie, maar ze moeten nog verder inzoomen om individuele<br />

genen te identificeren. Daar wordt nu aan gewerkt.<br />

Brug Het onderzoek vormt een brug tussen fundamenteel onderzoek<br />

en kliniek. De Graan en collega’s werken namelijk nauw samen<br />

met artsen <strong>van</strong> de afdeling Dolfijn <strong>van</strong> het WKZ/<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>,<br />

geleid door kinderneuroloog prof. dr. Onno <strong>van</strong> Nieuwenhuizen.<br />

Het muizenmodel dat De Graan onderzoekt, is gebaseerd op<br />

waarnemingen bij kinderen met koortsstuipen en epilepsie. Het<br />

temperatuurverloop tijdens de kunstmatige koorts bij muizen is<br />

exact hetzelfde als bij kinderen: ze bereiken snel een temperatuur<br />

<strong>van</strong> meer dan veertig graden en houden die enige tijd.<br />

‘Het klinkt logisch om een diermodel op te zetten met mensen<br />

die dagelijks patiënten zien’, geeft De Graan toe. ‘Maar dat is het<br />

zeker niet. Clinici zijn vaak druk met hun patiëntenzorg, terwijl<br />

onderzoekers het zelf wel menen te kunnen. De samenwerking die<br />

wij hier al sinds 1991 hebben, is bijzonder, zowel binnen het <strong>UMC</strong><br />

<strong>Utrecht</strong> als daarbuiten.’<br />

Dempen Uiteindelijk willen de onderzoekers zo vroeg mogelijk<br />

kunnen voorspellen welke kinderen epilepsie krijgen. Eén op de<br />

twintig kinderen heeft wel eens koortsstuipen en die groep heeft<br />

tien keer meer kans als volwassene epilepsie te krijgen. Omgekeerd<br />

heeft maar liefst vijftig procent <strong>van</strong> de volwassen patiënten<br />

die geopereerd worden aan temporaalkwab-epilepsie, als kind<br />

koortsstuipen gehad.<br />

‘We willen graag weten welke kinderen met koortsstuipen een<br />

verhoogde kans hebben om later epilepsie te krijgen’, stelt De<br />

Graan. ‘We kunnen ze dan eventueel preventief behandelen met<br />

anti-epilepsiemedicijnen. Maar zo’n beslissing neemt de kinderneuroloog<br />

niet zomaar. Het manco <strong>van</strong> epilepsiemedicijnen is<br />

namelijk dat ze activiteit in het brein alleen dempen. Het zijn<br />

stoffen die zenuwcellen remmen en zo overmatige hersenactiviteit<br />

voorkomen. De kans op epileptische aanvallen neemt hierdoor af.<br />

Maar vooral in kinderhersenen wil je de activiteit helemaal niet<br />

remmen. De hersenen moeten zich dan juist ontwikkelen, dingen<br />

leren en nieuwe verbindingen maken. We willen alleen preventief<br />

medicijnen geven als het echt nodig is.’<br />

Een veelbelovend vervolgonderzoek in dezelfde lijn loopt al. Samen<br />

met Van Nieuwenhuizen is De Graan net een project gestart<br />

om hersenvloeistof <strong>van</strong> patiënten te analyseren. Wellicht komen<br />

in die vloeistof vlak na een epileptische aanval bepaalde immuunstoffen<br />

meer voor. In muizen is te testen of die stoffen de aanval<br />

kunnen ontketenen. ‘Stel dat we immuunstoffen vinden die de<br />

epileptische aanval veroorzaken en het is mogelijk de werking <strong>van</strong><br />

die stoffen te blokkeren. Dan hebben we een middel in handen<br />

dat mogelijk een oorzaak <strong>van</strong> epilepsie aanpakt en niet alleen de<br />

activiteit <strong>van</strong> de hersenen dempt.’<br />

<br />

<strong>Uniek</strong> 47


Een week uit het leven <strong>van</strong><br />

de kraamverpleegkundige<br />

Kraamverpleegkundige Wil Weinreder gaat op huisbezoek bij vrouwen<br />

die zijn bevallen in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> of het UVC: Universitair Verloskundig<br />

Centrum <strong>Utrecht</strong>. Soms bezoekt ze wel zeventien adressen op één dag.<br />

‘Elk verhaal, elke baby boeit me. Nog steeds, na dertig jaar.’<br />

Zondag Gisteren belde mijn leiding gevende.<br />

Of ik zondag wilde werken, want door omstandigheden<br />

was een collega uitgevallen.<br />

Ik ben net terug <strong>van</strong> vakantie uit Amerika;<br />

ik zou eigenlijk maandag pas beginnen.<br />

Ondanks mijn jetlag stap ik om 09.00 uur in<br />

de auto. Het is rustig op de weg, het voordeel<br />

<strong>van</strong> een zondagsdienst. Ik bel aan bij een flat<br />

in De Bilt: een gezin met een tweede kind.<br />

Papa doet open, een Marokkaanse man. Hij<br />

verwelkomt me hartelijk. Ik feliciteer hem en<br />

vraag hoe het met de kraamvrouw gaat. Die is<br />

nog moe <strong>van</strong> de bevalling de avond ervoor in<br />

het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. Ze zit rechtop in bed, met in<br />

haar armen de baby. Ze begint te vertellen over<br />

hoe alles is verlopen en dat ze slecht geslapen<br />

heeft <strong>van</strong>nacht. Ik stel haar gerust: voor veel<br />

vrouwen is de eerste nacht niet fijn. Ik neem het<br />

kindje voorzichtig <strong>van</strong> haar over. Ik leg hem op<br />

de weegschaal. Papa staat erbij en maakt foto’s.<br />

Voor in het plakboek. Ik geef de baby terug aan<br />

de moeder. Ik vraag of er kraamhulp is en of ze<br />

de controles bijhoudt in het boekje. Ik herinner<br />

hen eraan dat de zorgverzekeraar op de hoogte<br />

moet worden gebracht, en dat er aangifte<br />

moet worden gedaan bij de burgerlijke stand.<br />

Want in de hectiek wordt dat soort zaken vaak<br />

vergeten. Ik leg die dag zeven huisbezoeken af.<br />

De laatste bij een Nederlands gezin met hun<br />

eerste baby. Een meisje <strong>van</strong> drie dagen oud, en<br />

ze spuugt nog steeds groen en roze slijm. Vaak<br />

heeft zo’n baby in het vruchtwater gepoept en<br />

de ontlasting ingeslikt. Ik stel voor het nog even<br />

aan te zien en als ze <strong>van</strong>avond nog spuugt, te<br />

bellen met het ziekenhuis. Als ik om 17.00 uur<br />

thuiskom, ben ik te moe om te eten. Ik ga in<br />

bad, een luxe die ik mij elke avond permitteer.<br />

Maandag Om 08.00 uur bel ik met de drie<br />

verschillende verloskundeafdelingen. Dat doe<br />

ik elke ochtend om te vragen of er bijzonderheden<br />

zijn. De baby die gisteren zo spuugde, is<br />

<strong>van</strong>nacht opgenomen. Verder geen noemenswaardigheden.<br />

Er staan negen huisbezoeken<br />

op het programma. De eerste in Oog en Al.<br />

De baby is tien dagen oud, tijdens mijn vakantie<br />

is mijn collega er geweest. Het jongetje<br />

maakt het uitstekend, maar de moeder – een<br />

Marokkaanse – is moe en ziet bleek. Ze heeft<br />

ijzergebrek. Het is een traditionele familie; haar<br />

man zit op afstand aan de eettafel. Ik raad haar<br />

aan veel groente en fruit met vitamine C te eten<br />

en melkproducten buiten de maaltijd te nemen.<br />

Want calcium verstoort de ijzeropname.<br />

Ik adviseer ook foliumzuur, dat de bloedaanmaak<br />

bevordert, en ik wijs op de mogelijkheid<br />

<strong>van</strong> verlengde kraamzorg. Ze nemen het in<br />

overweging, want de eigen bijdrage is drieëneenhalve<br />

euro per uur. Te veel om zomaar ‘ja’<br />

te zeggen. ’s Middags bezoek ik een stel in<br />

Hoograven. Ze wonen in een woonwagenkamp.<br />

Ik trek mijn schoenen uit, want dat is<br />

de gewoonte. De zuigeling maakt het prima,<br />

maar mama heeft veel last <strong>van</strong> naweeën.<br />

Vooral de borst geven doet pijn. Ik leg uit dat<br />

het een reactie is: de baarmoeder trekt samen<br />

om bloedverlies te voorkomen. Vooral vrouwen<br />

met meer kinderen hebben er last <strong>van</strong>. Ik eindig<br />

de dag in Lunetten bij een jonge vrouw <strong>van</strong><br />

drieëntwintig die nog bij haar ouders woont.<br />

Het is haar eerste kind, maar ze is al vier keer<br />

eerder zwanger geweest. Opa zit in een grote<br />

stoel met de baby op de arm apetrots te wezen.<br />

Het is zijn eerste kleinzoon.<br />

’s Avonds komt mijn jongste zoon met zijn<br />

vrouw en hun dochter <strong>van</strong> acht maanden.<br />

Omdat ik bij de bevalling ben geweest, heb ik<br />

een speciale band met dit kleinkind. Heerlijk,<br />

zo’n klein lijfje tegen me aan. Toch ben ik ook<br />

blij als ze weer vertrekken. Ik heb nog steeds<br />

een jetlag.<br />

Dinsdag Voorheen bezochten verloskundigen<br />

de kraamvrouwen aan huis. Drie keer in<br />

tien dagen. Vanwege een landelijk gebrek aan<br />

verloskundigen heeft het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> een<br />

paar jaar geleden besloten die taak over te dragen<br />

op kraamverpleegkundigen. De meeste<br />

vrouwen zijn bevallen in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>.<br />

‘Opa zit in een grote stoel met<br />

de baby op de arm apetrots te wezen.<br />

Het is zijn eerste kleinzoon’<br />

<br />

48 <strong>Uniek</strong><br />

Tekst: Riëtte Duynstee. Foto’s: Edwin Walvisch.


Kraamverpleegkundige Wil Reinreder met baby Tiago in haar armen en daarachter zijn moeder Nisa<br />

<strong>Uniek</strong> 49


Bijvoorbeeld in het UVC, voor gezonde<br />

vrouwen met een ongecompliceerde zwangerschap.<br />

Ik begin <strong>van</strong>daag in Lombok. Weer een<br />

Marokkaans stel; het is verreweg de grootste<br />

bevolkingsgroep binnen ons werkterrein.<br />

Ze wonen in een flat op de vierde verdieping<br />

en willen dolgraag verhuizen. Ze hebben de<br />

hoop dat ik hen kan helpen. Maar dat kan ik<br />

niet, officiële instanties doen niets met onze<br />

adviezen. Ik rijd door naar een gezin <strong>van</strong> wie<br />

een kind niet aan de borst wil. Daarom hebben<br />

de ouders hun baby de hele nacht in de wieg<br />

laten liggen. ‘Jammer’, zeg ik, ‘want u moet het<br />

blijven proberen, ook ’s nachts.’ Ik raad hun<br />

aan bij de apotheek een speciaal spuitje te kopen<br />

waarmee je via een kromme loop de melk<br />

in de wangzak kunt druppelen. Het kind krijgt<br />

dan hopelijk energie en wil na een tijdje wel<br />

zelf eten. Ik zal morgen bellen om te vragen of<br />

het is gelukt.<br />

’s Avonds thuis kijk ik televisie. In elk programma<br />

wordt de kredietcrisis besproken. Ik<br />

volg het met belangstelling. Ik ben zelf ook wat<br />

geld kwijtgeraakt.<br />

veel last <strong>van</strong> gehad. Ik geef hem desondanks<br />

de informatiefolder over anticonceptie, en<br />

adviseer toch een spiraaltje te proberen. Want<br />

het is zwaar om in korte tijd zo veel kinderen<br />

te baren.<br />

Ik rijd naar het volgende adres. Een lief stel, erg<br />

alternatief, met ringetjes in de neus en oren.<br />

Vooral zij heeft veel meegemaakt. Ze is in haar<br />

jeugd mishandeld, haar vierjarige zoontje uit<br />

een vorig huwelijk heeft kanker gehad, en haar<br />

partner <strong>van</strong> destijds was agressief. Ze heeft een<br />

prachtig mooi meisje in haar armen. Ze vertelt<br />

uitgebreid het hele verhaal over de bevalling,<br />

en over haar nieuwe man met wie ze zo blij is.<br />

Ik luister aandachtig naar haar, zoals ik dat<br />

bij elke moeder doe. En altijd met oprechte<br />

belangstelling. Dat verbaast me zelf soms ook,<br />

want in essentie gaat het altijd over hetzelfde.<br />

Vrijdag Gisteren had ik vrij. Ik ben met<br />

de digitale foto’s uit Amerika bij mijn oudste<br />

zoon geweest. Ik wilde ze groot vertonen op<br />

zijn beeldscherm, maar ik had het verkeerde<br />

kabeltje bij me. Helaas. Ook <strong>van</strong>ochtend heb<br />

ik vrij. Ik maak de badkamer schoon, het<br />

werd tijd. Het strijkgoed mag <strong>van</strong> mij altijd<br />

blijven liggen, maar keuken en sanitair moeten<br />

schoon zijn. ’s Middags ga ik op huisbezoek.<br />

Een vrouw met zwangerschapsdiabetes. De<br />

baby is gewend aan veel insuline en moet<br />

daarom de eerste dagen met de fles worden<br />

bijgevoed. Moeder is overbezorgd; ze geeft haar<br />

zoontje voortdurend te eten. Ik leg uit dat hij<br />

het inmiddels met alleen borstvoeding afkan.<br />

Ik bezoek <strong>van</strong>middag vijf gezinnen. Stuk voor<br />

stuk fijne bezoeken. Ik ben gefascineerd door<br />

baby’s en geboorte. Dat stamt uit mijn vroegste<br />

jeugd. Ik was de jongste uit een gezin <strong>van</strong> tien<br />

en al mijn broers en zussen hadden kinderen.<br />

De oudste <strong>van</strong> hen is twee jaar jonger dan ik.<br />

En als er weer eentje was geboren, ging ik er<br />

elke dag na school even langs. Ik ben nu negenenvijftig.<br />

Maar ik blijf het een wonder vinden,<br />

zo’n baby.<br />

<br />

Woensdag ’s Ochtends een gezin <strong>van</strong> Marokkaanse<br />

afkomst. Zij is drieëntwintig, dit is<br />

haar vierde kind. Zij spreekt nauwelijks Nederlands,<br />

hij vloeiend. Hij vertelt dat ze voorlopig<br />

geen kinderen meer willen, maar dat ze niet<br />

weten hoe een zwangerschap te voorkomen.<br />

De pil vergeten ze en een spiraaltje ziet zijn<br />

vrouw niet zitten, want haar nicht heeft er ooit<br />

‘Na vier kinderen willen ze voorlopig<br />

geen kinderen meer, maar ze weten niet<br />

hoe een zwangerschap te voorkomen’<br />

50 <strong>Uniek</strong>


Professor Hans <strong>van</strong> Vught, kinderintensivist, nam na tien<br />

jaar afscheid als voorzitter <strong>van</strong> de MIP: de Meldingscommissie<br />

Incidenten Patiëntenzorg. Deze interne<br />

commissie registreert en bespreekt gemelde medische<br />

fouten met patiënten. Bij ernstige of onduidelijke<br />

meldingen stelt de MIP een onderzoek in.<br />

Waarom koos u voor voorzitterschap <strong>van</strong> de MIP?<br />

‘Tien jaar geleden werd ik door de toenmalige Raad <strong>van</strong> Bestuurvoorzitter,<br />

Gerlach Cerfontaine, gevraagd voorzitter te worden.<br />

Het leek me een zinnige, leerzame functie. Als hoofd <strong>van</strong> de<br />

kinder-ic zag ik soms de gevolgen <strong>van</strong> fouten. In ernstige gevallen<br />

komen die patiënten op de ic terecht. Ook op mijn eigen<br />

afdeling luistert iedere handeling zeer nauw. Een fout is snel<br />

gemaakt.’<br />

Kunt u zich, als hoofd <strong>van</strong> een afdeling met ernstig zieke<br />

kinderen, druk maken om een patiënt die te veel paracetamol<br />

heeft gekregen?<br />

‘De meeste fouten gebeuren met medicijnen. Een verkeerde hoeveelheid<br />

paracetamol heeft inderdaad geen grote consequenties.<br />

Maar ook die fouten geven zicht op de structuur waarin ze<br />

gemaakt kunnen worden. Ze laten zien waar de risico’s zitten.<br />

Als dezelfde fout gemaakt wordt met andere medicijnen, bijvoorbeeld<br />

cytostatica die bij de behandeling <strong>van</strong> kanker worden<br />

gebruikt, kunnen de gevolgen catastrofaal zijn.’<br />

Toen u startte, waren er jaarlijks zo’n vijfhonderd meldingen,<br />

nu meer dan zestienhonderd. Hoe kan dat?<br />

‘Rond de tijd dat ik begon nam ook de aandacht voor veilig werken<br />

sterk toe. Onze Raad <strong>van</strong> Bestuur heeft patiëntveiligheid tot<br />

speerpunt <strong>van</strong> beleid gemaakt. De aandacht werd daarbij verlegd<br />

<strong>van</strong> de persoon die de fout maakte, naar het proces dat de fout<br />

veroorzaakte. Kijk, niemand maakt expres een fout. Je staat aan<br />

het eind <strong>van</strong> een zorgketen met een of meer veiligheidsbarrières.<br />

Als die falen en jij bent toevallig op dat moment in dat falend<br />

systeem aan het werk, dan maak jij de fout. Vroeger werd je op<br />

zo’n fout aangekeken, nu zien we het als een confrontatie met<br />

een falend proces. De MIP is er niet in geïnteresseerd dat je die<br />

fout maakte, maar wel hoe het heeft kunnen gebeuren.’<br />

De meldingsbereidheid is groter geworden.<br />

‘Klopt. Het denken in veiligheidsbarrières maakt dat mensen<br />

zich minder schamen een fout te erkennen. Ondanks die grote<br />

stijging <strong>van</strong> meldingen is de organisatie alleen maar veiliger<br />

geworden. Daar ben ik <strong>van</strong> overtuigd. Neem bijvoorbeeld de<br />

links-rechts verwisselingen; daar werden fouten mee gemaakt.<br />

Toen een aantal daar<strong>van</strong> de MIP bereikte, zijn er <strong>UMC</strong>-brede<br />

protocollen gemaakt. Nu komt het vrijwel niet meer voor.’<br />

Hoe staat het met uw eigen fouten?<br />

‘Ik heb ook eens een MIP-melding gedaan. Dus ik weet precies<br />

hoe een arts zich dan voelt. Gelukkig neemt nu ook de bereidheid<br />

bij artsen toe om te melden. Vooral onder jonge artsen. Oudere<br />

artsen kost het nog veel moeite. Zij zijn zo opgevoed dat je geen<br />

fouten maakt; het is een schande, het is een persoonlijke schuld<br />

en daar loop je niet mee te koop. Bij jonge artsen zie je dat veel<br />

minder. Arts-assistenten zien wat er met hun melding gebeurt,<br />

zien dat het proces verbetert en hebben tijdens hun opleiding<br />

geleerd hiermee om te gaan.’<br />

En nu: meer tijd voor leuke projecten op uw eigen<br />

afdeling?<br />

‘Dat valt tegen. We hadden onze MIP-besprekingen altijd op<br />

maandag. En verreweg de meeste tijd zat ’m in de voorbereiding;<br />

in het weekeinde dus.’<br />

<br />

Tekst: Elke Lautenbag. Foto: Michel Campfens.<br />

<strong>Uniek</strong> 51


Ineens wordt zo’n kikkertje<br />

een nieuw medisch instrument<br />

Iris <strong>van</strong> Haendel, coördinator Slimmer Beter-project<br />

Werken bij het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> is bezig zijn met vernieuwing en verbetering. Op elke plek, in elke functie. In zorg, onderzoek<br />

en onderwijs. Een mooi voorbeeld hier<strong>van</strong> is het Slimmer Beter-project, waarbij een financiële impuls medewerkers de kans geeft<br />

de zorg te verbeteren. Meer hierover, vacatures, persoonlijke Jobmail en Werknieuws-filmpjes vindt u op werkenbij<strong>UMC</strong><strong>Utrecht</strong>.nl.<br />

Eigen medewerkers leveren frisse ideeën. Iris <strong>van</strong><br />

Haendel, coördinator Slimmer Beter-project <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>: “Er leven<br />

ontzettend veel leuke ideeën bij onze medewerkers, zoals deze<br />

infraroodkikker die bloedafname en infuusprikken makkelijker<br />

maakt. Met het Slimmer Beter-project – en de bijbehorende<br />

subsidie – willen we hen stimuleren daar iets mee te doen.”<br />

Wij proberen altijd beter te worden

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!