Subsidieaanvraag transitieproject 'Analyse van zorgbehoefte' - Umcg

Subsidieaanvraag transitieproject 'Analyse van zorgbehoefte' - Umcg Subsidieaanvraag transitieproject 'Analyse van zorgbehoefte' - Umcg

18.10.2014 Views

Subsidieaanvraagformulier / Grant Application Form Dossier nummer / Dossier number: 60-61900-98-122 DEFINITIEF psychiatrische afdelingen voor ouderen). Met nadruk willen we stellen dat dus niet alleen klinische afdelingen geriatrie zullen participeren – daar wordt al veelal vraaggerichte en geïntegreerde behandeling en zorg verleend – maar vooral andere werkplaatsen in de welzijnssector en de eerste/tweede lijn. Het triage-instrument en de internet applicatie (zie sectie 'automatisering') zijn gemakkelijk te gebruiken door de ouderen en de relevante hulpverleners, zoals welzijnswerkers of vrijwilligers zonder specifieke vooropleiding, verpleeghulpen, huisartsassistenten, verpleegkundigen, paramedici en artsen. De werkplaatsen introduceren het triage-instrument met internet applicatie bij ouderen en gaan deze structureel toepassen waardoor inzicht verkregen wordt in de heterogeniteit van de ouderenpopulatie op basis waarvan de ouderenprofielen en vervolgens zorgpaden ontwikkeld kunnen worden (zie volgende secties ‘ontwikkeling van profielen’ en ‘ontwikkeling van zorgpaden’). Ongeveer 2000 ouderen van 65 jaar of ouder - die een werkplaats bezoeken of opgenomen zijn - zullen (in deze fase eenmalig) worden gevraagd het triage instrument in te vullen (en de NPO Minimale Data Set - MDS): • 500 thuiswonende ouderen met/zonder thuiszorg, • 500 ouderen in een verpleeghuis, • 500 ouderen in een verzorgingshuis, • 500 in het ziekenhuis opgenomen ouderen. Het triage-instrument wordt ingebouwd in een internet applicatie die door ouderen zelf kan worden ingevuld via bijvoorbeeld een PC of laptop (zie sectie ‘Automatisering’). Dit kan gebeuren in bijvoorbeeld de praktijken van huisartsen of in de eigen woonomgeving met hulp van een hulpverlener. In het uiterste geval kan een individuele oudere een papieren versie van het triage-instrument invullen waarna de hulpverlener de gegevens dient in te voeren in de internet applicatie. Uiteraard is de praktische haalbaarheid, waaronder compliance van de ouderen met een geautomatiseerde versie van vragenlijsten, een belangrijk aspect van de evaluatie. De triage-gegevens zullen worden opgenomen in een database die de basis vormt voor de ontwikkeling van ouderenprofielen en zorgpaden. Indien een oudere door bijvoorbeeld cognitieve problemen niet in staat is om zelf de vragenlijst in te vullen kan ook een proxy meting (van zowel het triage-instrument als de MDS) worden gedaan door bijvoorbeeld een mantelzorger (ouderen met cognitieve beperkingen – ondermeer in verpleeghuizen – zullen expliciet onderdeel uitmaken van het project). De antwoorden van de ouderen op de items zullen in deze fase eerst worden besproken door een zorgverlener met de oudere zelf. Tijdens dit gesprek wordt de oudere gevraagd de geselecteerde (mogelijke) problemen en onvervulde zorgbehoeften te prioriteren. Omdat in dit stadium noch de ouderenprofielen noch de zorgpaden zijn ontwikkeld zal de zorgverlener een voorstel doen voor mogelijke zorg- en behandelingstrategieën volgens huidige inzichten en werkwijze waarbij uiteraard gebruik gemaakt kan worden van de inzichten uit de antwoorden op het triage-instrument (zie ook Bijlage Transitie 0-6 maanden). Door dit gesprek over de problemen en zorgbehoeften zal de expertise van zowel de hulpverlener als de oudere toenemen. ‘Powercalculatie’ De reden om 2000 ouderen te vragen om te participeren is als volgt. Via een 3-dimensionale matrix opgebouwd uit kwetsbaarheid, zorgcomplexiteit en welbevinden zullen ouderenprofielen worden ontwikkeld (zie volgende sectie ‘ontwikkeling van profielen’) waarbij de kleinste cel minimaal 100 ouderen moet bevatten. Het percentage ouderen kunnen we dan voor deze kleine cellen schatten met een 95% betrouwbaarheidsinterval met een breedte van ongeveer 5-10% rond de werkelijke puntschatter. Op basis van de beschreven prevalentie van complexiteit in diverse echelons is een ruwe schatting gemaakt van het totale aantal te includeren ouderen. Uiteindelijk zal een nauwkeurige schatting verkregen worden van de prevalenties van zorgcomplexiteit, kwetsbaarheid en welbevinden onder ouderen in de gehele regio. Daarmee kunnen accurate voorspellingen gedaan worden over hoe zich dit de komende decennia binnen de regio kan ontwikkelen, en wat dit betekent voor de (potentiële) Aangemaakt door ProjectNet / Generated by ProjectNet: 17-02-2009 09:19 p. 18

Subsidieaanvraagformulier / Grant Application Form Dossier nummer / Dossier number: 60-61900-98-122 DEFINITIEF zorgbehoeften en het zorgaanbod. De verzamelde gegevens leiden tot kennis over de prevalentie van kwetsbaarheid, zorgcomplexiteit en welbevinden binnen de regio. Deze kennis is noodzakelijk om zorgpaden te ontwikkelen. Vanuit de medische care/cure sector zal dit zich naar verwachting richten op gebieden waar problemen/behoeften clusteren, en de meeste gezondheidswinst te behalen valt, bijvoorbeeld in bepaalde ouderenprofielen met hoge mate van kwetsbaarheid en complexe zorgbehoefte. Aan het andere uiteinde van het spectrum, bij het aspect welzijn zal maatschappelijke dienstverlening en WMO een belangrijke rol spelen bij het definiëren van zorgpaden, waarbij men zich af moet vragen of er sprake is van zorg. Veelal zal het gaan om preventieve maatregelen die ertoe bijdragen dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven functioneren en hun welbevinden langs die weg zal verbeteren. Vervolgmetingen met het triage-instrument worden ook van groot belang geacht omdat deze ertoe zullen bijdragen dat een proces van voortdurend evalueren en zonodig herontwerpen van ouderenprofielen en zorgpaden in gang wordt gezet. Tot slot vormt het een rijke database voor wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld om ontwikkelingen te kunnen voorspellen en het geeft tevens de mogelijkheid tot het ontwikkelen van prestatie-indicatoren en het aanleveren van managementinformatie. Aansluiting en delen van kennis en inzicht met de andere regio's van het NPO spreekt voor zich. Separaat voorstel wordt ingediend. Zodra de gegevens van de 4x minimaal 500 ouderen zijn verzameld gaan we over naar de volgende fase: de ontwikkeling van ouderenprofielen. Tijdens de nieuwe fase gaan de werkplaatsen door met het verzamelen van de triage-gegevens om de volgende twee redenen: (1) het draagt bij aan de bestendiging van de implementatie van het werken met het triage-instrument en (2) de nieuwe gegevens kunnen ook worden gebruikt voor de ontwikkeling van ouderenprofielen en het verder perfectioneren hiervan. Noot: Alhoewel we ouderen die vanwege cognitieve beperkingen het triage-instrument niet kunnen invullen - niet willen uitsluiten is onbekend of Proxy metingen voldoende betrouwbaar zijn. In afzonderlijk onderzoek dat aansluit bij dit transitie experiment kan de interbeoordelaarbetrouwbaarheid worden vastgesteld door Proxy metingen te vergelijken met die van ouderen met verschillende scores op cognitie. De resultaten wat betreft betrouwbaarheid kunnen vervolgens geëxtrapoleerd worden naar die ouderen die cognitief niet in staan zijn om het triage-instrument in te vullen om zodoende vast te stellen of Proxy metingen bij deze cognitief aangedane ouderen voldoende betrouwbaar zijn. (3) Ontwikkeling van profielen op basis van gegevens over kwetsbaarheid, complexiteit van de (zorg)situatie en welbevinden Uit de gehele dataset van de drie onderdelen van het triage-instrument zullen ouderenprofielen worden gegenereerd, analoog aan de matrix zoals beschreven in de paragraaf ‘Probleemstelling’. Bijvoorbeeld, door dichotomiesering van de kwetsbaarheid scores (kwetsbaar versus niet-kwetsbaar), door 3 groepen te maken van complexiteit (laagcomplex, redelijk-complex versus hoogcomplex) en door dichotomiesering van welbevinden (laag welbevinden versus hoog welbevinden) wordt een matrix gevormd bestaande uit 2x3x2 cellen, bestaande dus uit 12 profielen. De profielen, en mogelijk subprofielen die ook bestaan uit een mix van verschillende gradaties van kwetsbaarheid, complexiteit en welbevinden, worden ontwikkeld door de data te modelleren en door voortschrijdend inzicht. Als zodanig zal het ontwikkelen van ouderenprofielen grotendeels ‘mensenwerk’ zijn, met ondersteuning van rekenmodellen en simulatiemodellen. Dit is expertise van bedrijfskunde waarover we onder andere binnen de wetenschapscommissie beschikken. Op basis van bepaalde afkappunten (bijvoorbeeld medianen en percentielen) van de scores van de individuele instrumenten kunnen vele al dan niet logisch met elkaar samenhangende clusters worden geformeerd. Dit rekenkundige deel dient getoetst te worden aan de kennis en inzichten van professionals maar uiteraard ook aan de behoeften en wensen Aangemaakt door ProjectNet / Generated by ProjectNet: 17-02-2009 09:19 p. 19

<strong>Subsidieaanvraag</strong>formulier / Grant Application Form<br />

Dossier nummer / Dossier number: 60-61900-98-122<br />

DEFINITIEF<br />

psychiatrische afdelingen voor ouderen). Met nadruk willen we stellen dat dus niet alleen klinische<br />

afdelingen geriatrie zullen participeren – daar wordt al veelal vraaggerichte en geïntegreerde<br />

behandeling en zorg verleend – maar vooral andere werkplaatsen in de welzijnssector en de<br />

eerste/tweede lijn.<br />

Het triage-instrument en de internet applicatie (zie sectie 'automatisering') zijn gemakkelijk te gebruiken<br />

door de ouderen en de rele<strong>van</strong>te hulpverleners, zoals welzijnswerkers of vrijwilligers zonder specifieke<br />

vooropleiding, verpleeghulpen, huisartsassistenten, verpleegkundigen, paramedici en artsen. De<br />

werkplaatsen introduceren het triage-instrument met internet applicatie bij ouderen en gaan deze<br />

structureel toepassen waardoor inzicht verkregen wordt in de heterogeniteit <strong>van</strong> de ouderenpopulatie op<br />

basis waar<strong>van</strong> de ouderenprofielen en vervolgens zorgpaden ontwikkeld kunnen worden (zie volgende<br />

secties ‘ontwikkeling <strong>van</strong> profielen’ en ‘ontwikkeling <strong>van</strong> zorgpaden’). Ongeveer 2000 ouderen <strong>van</strong> 65<br />

jaar of ouder - die een werkplaats bezoeken of opgenomen zijn - zullen (in deze fase eenmalig) worden<br />

gevraagd het triage instrument in te vullen (en de NPO Minimale Data Set - MDS):<br />

• 500 thuiswonende ouderen met/zonder thuiszorg,<br />

• 500 ouderen in een verpleeghuis,<br />

• 500 ouderen in een verzorgingshuis,<br />

• 500 in het ziekenhuis opgenomen ouderen.<br />

Het triage-instrument wordt ingebouwd in een internet applicatie die door ouderen zelf kan worden<br />

ingevuld via bijvoorbeeld een PC of laptop (zie sectie ‘Automatisering’). Dit kan gebeuren in bijvoorbeeld<br />

de praktijken <strong>van</strong> huisartsen of in de eigen woonomgeving met hulp <strong>van</strong> een hulpverlener. In het uiterste<br />

geval kan een individuele oudere een papieren versie <strong>van</strong> het triage-instrument invullen waarna de<br />

hulpverlener de gegevens dient in te voeren in de internet applicatie. Uiteraard is de praktische<br />

haalbaarheid, waaronder compliance <strong>van</strong> de ouderen met een geautomatiseerde versie <strong>van</strong><br />

vragenlijsten, een belangrijk aspect <strong>van</strong> de evaluatie.<br />

De triage-gegevens zullen worden opgenomen in een database die de basis vormt voor de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> ouderenprofielen en zorgpaden. Indien een oudere door bijvoorbeeld cognitieve problemen niet in<br />

staat is om zelf de vragenlijst in te vullen kan ook een proxy meting (<strong>van</strong> zowel het triage-instrument als<br />

de MDS) worden gedaan door bijvoorbeeld een mantelzorger (ouderen met cognitieve beperkingen –<br />

ondermeer in verpleeghuizen – zullen expliciet onderdeel uitmaken <strong>van</strong> het project).<br />

De antwoorden <strong>van</strong> de ouderen op de items zullen in deze fase eerst worden besproken door een<br />

zorgverlener met de oudere zelf. Tijdens dit gesprek wordt de oudere gevraagd de geselecteerde<br />

(mogelijke) problemen en onvervulde zorgbehoeften te prioriteren. Omdat in dit stadium noch de<br />

ouderenprofielen noch de zorgpaden zijn ontwikkeld zal de zorgverlener een voorstel doen voor<br />

mogelijke zorg- en behandelingstrategieën volgens huidige inzichten en werkwijze waarbij uiteraard<br />

gebruik gemaakt kan worden <strong>van</strong> de inzichten uit de antwoorden op het triage-instrument (zie ook<br />

Bijlage Transitie 0-6 maanden). Door dit gesprek over de problemen en zorgbehoeften zal de expertise<br />

<strong>van</strong> zowel de hulpverlener als de oudere toenemen.<br />

‘Powercalculatie’<br />

De reden om 2000 ouderen te vragen om te participeren is als volgt. Via een 3-dimensionale matrix<br />

opgebouwd uit kwetsbaarheid, zorgcomplexiteit en welbevinden zullen ouderenprofielen worden<br />

ontwikkeld (zie volgende sectie ‘ontwikkeling <strong>van</strong> profielen’) waarbij de kleinste cel minimaal 100<br />

ouderen moet bevatten. Het percentage ouderen kunnen we dan voor deze kleine cellen schatten met<br />

een 95% betrouwbaarheidsinterval met een breedte <strong>van</strong> ongeveer 5-10% rond de werkelijke<br />

puntschatter. Op basis <strong>van</strong> de beschreven prevalentie <strong>van</strong> complexiteit in diverse echelons is een ruwe<br />

schatting gemaakt <strong>van</strong> het totale aantal te includeren ouderen. Uiteindelijk zal een nauwkeurige<br />

schatting verkregen worden <strong>van</strong> de prevalenties <strong>van</strong> zorgcomplexiteit, kwetsbaarheid en welbevinden<br />

onder ouderen in de gehele regio. Daarmee kunnen accurate voorspellingen gedaan worden over hoe<br />

zich dit de komende decennia binnen de regio kan ontwikkelen, en wat dit betekent voor de (potentiële)<br />

Aangemaakt door ProjectNet / Generated by ProjectNet: 17-02-2009 09:19 p. 18

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!