Promotiereglement 2009 - Technische Universiteit Eindhoven
Promotiereglement 2009 - Technische Universiteit Eindhoven
Promotiereglement 2009 - Technische Universiteit Eindhoven
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Where innovation starts<br />
<strong>Promotiereglement</strong><br />
<strong>2009</strong>
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 1<br />
Inhoud<br />
Inleiding 2<br />
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen Art. 1 en 2 3<br />
Hoofdstuk II. De toegang tot de promotie Art. 3, 4 en 5 4<br />
Hoofdstuk III. De aanwijzing van de leden van de Art. 6, 7 en 8 6<br />
kerncommissie<br />
Hoofdstuk IV. De goedkeuring van het Art. 9 en 10 8<br />
proefschrift of -ontwerp<br />
De toelating tot de verdediging<br />
van het proefschrift of -ontwerp<br />
Hoofdstuk V. De promotiecommissie Art. 11 t/m 14 10<br />
Hoofdstuk VI. Het proefschrift of -ontwerp Art. 15 t/m 21 12<br />
en de stellingen<br />
Hoofdstuk VII. De verspreiding van het Art. 22 15<br />
proefschrift of de documentatie<br />
van het proefontwerp<br />
Hoofdstuk VIII. De promotieplechtigheid Art. 23 t/m 27 16<br />
Hoofdstuk IX. De Cum Laude regeling Art. 28 18<br />
Hoofdstuk X. De bi-promotie Art. 29 t/m 32 20<br />
Hoofdstuk XI. Geschillenregeling Art. 33 t/m 35 21<br />
Hoofdstuk XII. Overgangs- en slotbepalingen Art. 36 t/m 37 23<br />
Tijdschema voorbereiding promoties 24<br />
Beknopte toelichting bij het promotiereglement 26<br />
Protocol promotiezitting 30
2<br />
Inleiding<br />
Het navolgende promotiereglement is vastgesteld op 22 juni <strong>2009</strong> door het<br />
College voor Promoties van de <strong>Technische</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Eindhoven</strong> en treedt in<br />
werking op 1 september <strong>2009</strong>.<br />
Bij vragen of onduidelijkheden wordt aangeraden tijdig informatie in te winnen<br />
bij het Bureau voor Promoties en Plechtigheden. Contactgegevens vindt u op de<br />
achterzijde van deze brochure.
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 3<br />
Hoofdstuk I: Algemene bepalingen<br />
Art. 1.<br />
In dit reglement wordt verstaan onder:<br />
universiteit: <strong>Technische</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Eindhoven</strong>;<br />
faculteit: een faculteit van de <strong>Technische</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Eindhoven</strong>;<br />
promovendus: degene, die krachtens het bepaalde in artikel 7.18,<br />
lid 2 of 3 resp. art. 17a.18 van de Wet op het hoger<br />
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (verder WHW<br />
te noemen) toegang heeft tot de promotie;<br />
hoogleraar: een hoogleraar benoemd aan een Nederlandse<br />
universiteit of de Open <strong>Universiteit</strong> dan wel aan een<br />
buitenlandse universiteit, daaronder tevens begrepen<br />
de oud-hoogleraar van de universiteit die ingevolge<br />
artikel 9.19, lid 3 WHW nog beschikt over het recht als<br />
promotor op te treden;<br />
promotor: de als zodanig door het College voor Promoties met<br />
inachtneming van het bepaalde in artikel 7.18, lid 4 en<br />
5 en artikel 9.19, lid 3 WHW aangewezen hoogleraar of<br />
oud-hoogleraar;<br />
copromotor: de als zodanig door het College voor Promoties<br />
aangewezen persoon;<br />
proefschrift: een wetenschappelijke verhandeling over een bepaald<br />
onderwerp, dan wel een aantal afzonderlijke<br />
wetenschappelijke verhandelingen, die alle of voor een<br />
gedeelte reeds openbaar zijn gemaakt;<br />
proefontwerp: een ontwerp dat tot stand is gekomen met<br />
gebruikmaking van geëigende vaktheoretische<br />
kennis en methodieken, voorzien van een<br />
wetenschappelijke verantwoording en documentatie;<br />
decaan: de voorzitter van het bestuur van een faculteit als<br />
bedoeld in art. 9.12 lid 2 WHW.<br />
College voor het College als bedoeld in art. 9.10 WHW.<br />
Promoties:<br />
Art. 2.<br />
Met betrekking tot het besprokene in niet openbare bijeenkomsten<br />
als bedoeld in dit reglement alsmede tot het besprokene tijdens de<br />
behandeling van een geschil, als bedoeld in hoofdstuk XI van dit<br />
reglement, zijn de daarbij betrokkenen tot geheimhouding verplicht.
4<br />
Hoofdstuk II. De toegang tot de promotie<br />
Art. 3.<br />
Art. 4.<br />
1. Tot de promotie heeft, ingevolge artikel 7.18 WHW, toegang ieder,<br />
aan wie de graad Master is verleend op basis van het met goed<br />
gevolg afgelegd afsluitend examen van een masteropleiding in het<br />
wo, dan wel van een door de minister van Onderwijs, Cultuur en<br />
Wetenschap als zodanig aangemerkte masteropleiding in het hbo,<br />
danwel van een geaccrediteerde post-initiële masteropleiding in het<br />
wo dan wel het hbo.<br />
2. Naast de personen aan wie de in lid 1 bedoelde graad is verleend<br />
heeft, ingevolge artikel 17a.18 WHW, toegang tot de promotie ieder:<br />
* die in het bezit is van een getuigschrift van een met goed gevolg<br />
afgelegd afsluitend examen, verbonden aan een opleiding met een<br />
studielast van ten minste 168 oude punten of 240 ECTS punten<br />
danwel<br />
* die, wat betreft opleidingen met een studielast van meer dan<br />
168 oude punten of 240 ECTS punten genoemd in artikel 7.4 derde<br />
lid WHW, een examen met goed gevolg heeft afgelegd, waarmee<br />
een deel van de opleiding dat ten minste 168 oude studiepunten of<br />
240 ECTS punten bedraagt, wordt afgesloten.<br />
3. In bijzondere gevallen kunnen personen met een andere opleiding<br />
dan de hierboven bedoelde tot de promotie toegang verkrijgen<br />
middels een besluit tot ontheffing van deze opleidingseis door het<br />
College voor Promoties 1 .<br />
1. De promovendus dient een verzoek om toegang tot de promotie in<br />
bij het College voor Promoties. Bij indiening van het verzoek legt<br />
de promovendus het cv, de publicatielijst en het getuigschrift over<br />
waaruit blijkt dat de in art. 3 lid 1 bedoelde graad is behaald<br />
respectievelijk het in art. 3 lid 2 bedoelde getuigschrift of een<br />
gewaarmerkt afschrift daarvan, danwel het bewijsstuk van het in<br />
artikel 3, lid 3 bedoelde besluit tot ontheffing van de opleidingseis.<br />
2. De promovendus ondersteunt zijn verzoek om toegang tot de<br />
promotie met een korte omschrijving in het Engels van zijn<br />
promotiewerk, de daarbij gebruikte methodieken en de relevant<br />
geachte resultaten.<br />
3. In geval van een dubbelpromotie wordt bij het verzoek om toegang<br />
aangegeven voor welk deel van het proefschrift of -ontwerp welke<br />
promovendus in het bijzonder verantwoordelijk is.<br />
1<br />
Zie voor de procedure hieromtrent de “Beknopte toelichting bij het promotiereglement”.
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 5<br />
4. Bij het verzoek om toegang tot de promotie wordt de bereidverklaring<br />
gevoegd van de hooglera(a)r(en) om als promotor(en) op te treden.<br />
Tevens wordt door de promotor(en) een voorstel gedaan voor de<br />
samenstelling van de gehele kerncommissie als bedoeld in<br />
hoofdstuk III.<br />
5. Het cv en de publicatielijst van de promovendus worden toegevoegd<br />
aan het verzoek.<br />
Art. 5.<br />
1. Het College voor Promoties beslist binnen één maand (de periode<br />
begin juli tot midden augustus niet meegerekend) na indiening van<br />
het verzoek als bedoeld in artikel 4. De beslissing wordt schriftelijk<br />
meegedeeld aan de promovendus, de promotor(en) en de andere<br />
leden van de kerncommissie.<br />
2. Indien de goedkeuring aan het verzoek als bedoeld in artikel 4 wordt<br />
onthouden, wordt dit schriftelijk gemotiveerd, meegedeeld onder<br />
verwijzing naar de geschillenregeling opgenomen in hoofdstuk XI van<br />
dit reglement.
6<br />
Hoofdstuk III. De aanwijzing van de leden van de kerncommissie<br />
Art. 6.<br />
Art. 7.<br />
1. Het College voor Promoties wijst na overleg met de betrokkene een<br />
hoogleraar uit de universiteit als eerste promotor aan. Deze<br />
aanwijzing geschiedt gelijktijdig met het besluit over de toegang als<br />
bedoeld in artikel 5 van dit reglement.<br />
2. Het College voor Promoties wijst eventueel ook een tweede promotor<br />
aan.<br />
3. De promotor heeft tot taak de promovendus bij de totstandkoming<br />
van het proefschrift of -ontwerp te begeleiden.<br />
4. In geval een hoogleraar van een andere universiteit bij wijze van<br />
uitzondering door het College voor Promoties wordt aangewezen als<br />
eerste promotor, wijst het College voor Promoties een hoogleraar van<br />
de universiteit als tweede promotor aan.<br />
5. De faculteit waarin de eerste promotor werkzaam is, respectievelijk<br />
de faculteit van de tweede promotor indien de eerste promotor<br />
niet aan de universiteit is verbonden 2 , wordt in dit reglement<br />
aangehaald als de betrokken faculteit.<br />
6. Eervol ontslagen hoogleraren behouden nog gedurende vijf jaren het<br />
recht als promotor op te treden.<br />
1. Het College voor Promoties kan eventueel één of twee copromotoren<br />
aanwijzen. Dit geschiedt gelijktijdig met het besluit over de toegang<br />
als bedoeld in artikel 5 van dit reglement. Indien twee promotoren<br />
worden aangewezen kan er hooguit een copromotor worden<br />
aangewezen.<br />
2. Als copromotor kan een hoogleraar uit de universiteit worden<br />
benoemd, dan wel een al dan niet bij de universiteit werkzame<br />
wetenschappelijke onderzoeker of ontwerper, die de titel van<br />
doctor mag voeren en deskundig is op het gebied waarop het<br />
onderwerp van het proefschrift of -ontwerp zich richt.<br />
3. De copromotor heeft tot taak de promotor(en) bij te staan bij de<br />
begeleiding van de promovendus.<br />
2<br />
Onder “verbonden aan de universiteit” kan ook worden verstaan: een hoogleraar die uiterlijk<br />
vijf jaren daarvoor aan de universiteit verbonden is geweest, maar inmiddels werkzaam is bij een<br />
andere universiteit of met emeritaat is.
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 7<br />
Art. 8.<br />
1. Het College voor Promoties wijst nog drie of vier leden van de in te<br />
stellen kerncommissie aan, waarvan twee van buiten de universiteit<br />
en één of twee van binnen de universiteit. De aanwijzing geschiedt<br />
gelijktijdig met het besluit over de toegang als bedoeld in artikel 5<br />
van dit reglement.<br />
2. De promotor(en), de eventuele copromotor(en) en de drie of vier<br />
leden bedoeld in lid 1 vormen de kerncommissie.<br />
3. De eerste promotor, of de tweede promotor, indien de eerste<br />
promotor niet aan de universiteit verbonden is, stelt de<br />
kerncommissie voor aan de decaan. De kerncommissie beoordeelt<br />
namens de universiteit de kwaliteit van het voorgestelde proefschrift.<br />
Nadat de decaan zich overtuigd heeft van de adequaatheid van de<br />
samenstelling van de kerncommissie, geeft hij een positief advies.<br />
4. De kerncommissie bestaat uit tenminste vijf personen, waaronder<br />
een promotor (uit de universiteit) zonder of met een of twee<br />
copromotoren, of twee promotoren (waarvan tenminste een uit de<br />
universiteit), zonder of met een copromotor en drie of vier leden.<br />
5. De tabel hieronder geeft de mogelijke samenstellingen van de<br />
kerncommissie weer.<br />
Samenstelling Kern- en Promotiecommissie in tabelvorm<br />
Promotor(en) 1 1 1 2 2<br />
Co-promotor(en) 0 1 2 0 1<br />
Externe leden 2 2 2 2 2<br />
Lid TU/e 2 1 1 1 1<br />
Kerncommissie 5 5 6 5 6<br />
Voorzitter 1 1 1 1 1<br />
6 6 7 6 7<br />
Overige leden (facultatief ),<br />
inclusief adviseurs 2 2 1 2 1
8<br />
Hoofdstuk IV. De goedkeuring van het proefschrift of -ontwerp<br />
De toelating tot de verdediging van het proefschrift of -ontwerp<br />
Art. 9.<br />
1. De promovendus zendt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het in<br />
artikel 5, lid 1 bedoelde bericht de tekst van het proefschrift of de<br />
documentatie van het proefontwerp aan de leden van de<br />
kerncommissie.<br />
2. De leden van de kerncommissie kunnen de tekst van het proefschrift<br />
of de documentatie van het proefontwerp onder voorbehoud<br />
goedkeuren en daarbij voorstellen tot wijziging en/of aanvulling van<br />
de tekst doen. Als een voorstel tot wijziging en/of aanvulling van de<br />
tekst niet wordt overgenomen door de promovendus, overlegt de<br />
decaan van de betrokken faculteit met beide partijen.<br />
3. De (eerste) promotor maakt schriftelijk zijn goedkeuring over het<br />
proefschrift of -ontwerp kenbaar aan de promovendus, de decaan van<br />
de betrokken faculteit en het College voor Promoties.<br />
4. De (eerste) promotor vermeldt bij het verlenen van de goedkeuring,<br />
zoals bedoeld in lid 2, uitdrukkelijk het oordeel van de overige leden<br />
van de kerncommissie.<br />
5. Ingeval van een negatief oordeel van een lid van de kerncommissie<br />
kan dit lid niet op die grond van zijn lidmaatschap worden ontheven.<br />
Het bewaken van het niveau van het doctoraat brengt met zich mee<br />
dat men zich in een dergelijk geval tegen de toekenning van het<br />
doctoraat verzet en hiervan de decaan van de betrokken faculteit<br />
onverwijld op de hoogte stelt.<br />
6. Indien één of meer leden van de kerncommissie negatief oordelen<br />
omtrent het manuscript, wordt het besluit tot goedkeuring genomen<br />
in een door de decaan van de betrokken faculteit voorgezeten<br />
vergadering van de kerncommissie, met meerderheid van de<br />
uitgebrachte stemmen. Degenen die de vergadering niet kunnen<br />
bijwonen brengen voor de vergadering schriftelijk en beargumenteerd<br />
hun stem uit aan de voorzitter. Bij het staken van de stemmen wordt<br />
de toelating geacht te zijn geweigerd.<br />
7. Als het College voor Promoties gerede twijfel heeft aan de kwaliteit<br />
van de beoordeling van het proefschrift door de kerncommissie, dan<br />
kan het College deze goedkeuring intrekken en overgaan tot instelling<br />
van een nieuwe kerncommissie om het proefschrift opnieuw te laten<br />
beoordelen.
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 9<br />
Art. 10.<br />
1. Nadat de goedkeuring, bedoeld in artikel 9, lid 3, is verleend, stelt de<br />
Rector Magnificus het tijdstip en de plaats van de promotie vast na<br />
overleg met de promotor(en), de eventuele copromotor(en) en de<br />
promovendus.<br />
2. Het tijdstip, bedoeld in lid 1 ligt ten minste twee maanden (de periode<br />
begin juli tot midden augustus niet meegerekend) na datum van<br />
goedkeuring, bedoeld in artikel 9, lid 3.<br />
3. Direct na de in artikel 9, lid 3 bedoelde goedkeuring moeten van het<br />
proefschrift of de documentatie van het proefontwerp de voor- en<br />
achterkant van het titelblad aan de Rector Magnificus ter goedkeuring<br />
worden aangeboden, de Engelse samenvatting met boven de tekst de<br />
vermelding van de Engelse titel van het proefschrift of -ontwerp en<br />
het curriculum vitae van de promovendus worden aangeleverd. Op<br />
de achterkant van het titelblad wordt vermeld dat goedkeuring aan<br />
het proefschrift of -ontwerp is verleend door de promotor(en), onder<br />
vermelding van de naam/namen van de promotor(en) en indien van<br />
toepassing de naam/namen van de copromotor(en). Het is niet<br />
toegestaan om na de goedkeuring op de voor- en achterkant van het<br />
titelblad wijzigingen aan te brengen, noch in de inhoud, noch in de<br />
lay-out.<br />
4. Nadat de goedkeuring, bedoeld in artikel 9, lid 3 en artikel 10, lid 3<br />
is verleend, kan het proefschrift of de documentatie van het<br />
proefontwerp worden vermenigvuldigd.
10<br />
Hoofdstuk V. De promotiecommissie<br />
Art. 11.<br />
Art. 12.<br />
1. Het voorstel tot samenstelling van de promotiecommissie wordt door<br />
de eerste promotor ingediend bij het College voor Promoties; het<br />
voorstel behoeft het positief advies van de decaan van de betrokken<br />
faculteit.<br />
2. Het voorstel bedoeld in lid 1, wordt ingediend gelijktijdig met de<br />
melding van de goedkeuring van het proefschrift of -ontwerp aan het<br />
College voor Promoties als bedoeld in artikel 9, lid 3.<br />
3. Het College beslist binnen één maand (de periode begin juli tot<br />
midden augustus niet meegerekend) na indiening van het voorstel.<br />
De beslissing wordt schriftelijk medegedeeld aan de promotor(en), de<br />
overige leden van de commissie en de promovendus.<br />
1. De promotiecommissie bestaat uit:<br />
a. de voorzitter, aangewezen op grond van artikel 13, lid 1;<br />
b. de promotor(en);<br />
c. de copromotor(en);<br />
d. de leden, aangewezen op grond van artikel 8, lid 1;<br />
e. eventueel een of twee overige leden;<br />
f. eventueel adviseurs als bedoeld in artikel 14.<br />
2. De personen genoemd onder a en b dienen hoogleraar te zijn. De<br />
personen genoemd onder c kunnen hoogleraar zijn of zijn gerechtigd<br />
de titel doctor te dragen. De personen genoemd onder d en e dienen:<br />
* hoogleraar aan een universiteit in binnen- of buitenland te zijn;<br />
* of universitair hoofddocent aan een Nederlandse of associate<br />
professor aan een buitenlandse universiteit te zijn;<br />
* of niet verbonden te zijn aan een universiteit, maar anderszins<br />
naar het oordeel van het College voor Promoties over voldoende<br />
bekwaamheid te beschikken om in de commissie zitting<br />
te hebben, zoals Dr.habil. Ten behoeve van aanwijzing tot lid van de<br />
kern- of promotiecommissie van deze zgn. “deskundige” dient de<br />
eerste promotor een met redenen omkleed voorstel in, met daarbij<br />
een curriculum vitae en een publicatielijst van betrokkene. Eervol<br />
ontslagen hoogleraren kunnen tot vijf jaren na hun ontslag zitting<br />
hebben in de commissie zoals genoemd onder d of e.<br />
3. Tenminste de helft van de stemhebbende leden van de<br />
kerncommissie dient hoogleraar te zijn.
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 11<br />
4. De in lid 1 onder a, b, d en e genoemde personen zijn<br />
stemhebbend lid van de commissie. Indien een copromotor<br />
hoogleraar of uhd is aan een Nederlandse universiteit is hij eveneens<br />
stemhebbend lid van de promotiecommissie. Indien hij daar aan<br />
niet voldoet maakt hij met raadgevende stem deel uit van de<br />
commissie. De totale promotiecommissie, de adviseurs als bedoeld<br />
in artikel 14 inbegrepen, bestaat uit ten hoogste 8 personen van wie<br />
tenminste 5 stemhebbende leden.<br />
5. Tenminste de helft van de personen uit de promotiecommissie, de<br />
eventuele adviseurs als bedoeld in artikel 14 inbegrepen, dient<br />
verbonden te zijn aan de universiteit.<br />
6. Op voorstel van de (eerste) promotor en met instemming van de<br />
Rector Magnificus en de decaan van de betrokken faculteit kan het<br />
College afwijken van het bepaalde in lid 4 en 5.<br />
Art. 13.<br />
Art. 14.<br />
1. De Rector Magnificus of degene die door het College voor Promoties<br />
is aangewezen, is voorzitter van de promotiecommissie.<br />
2. Eén van de bij de universiteit werkzame leden van de<br />
promotiecommissie, in onderling overleg daartoe aangewezen, is<br />
secretaris van de promotiecommissie.<br />
1. Het College voor Promoties kan op voorstel van de eerste promotor<br />
en op eigen gezag adviseurs aan de promotiecommissie toevoegen.<br />
2. In geval adviseurs aan de promotiecommissie worden toegevoegd op<br />
gezag van het College voor Promoties wordt tevoren overleg gepleegd<br />
met de eerste promotor.<br />
3. De adviseurs nemen deel aan het beraad van de commissie; zij<br />
hebben daarin een raadgevende stem.
12<br />
Hoofdstuk VI. Het proefschrift of -ontwerp en de stellingen<br />
Art. 15.<br />
Art. 16.<br />
1. Het proefschrift kan bestaan uit hetzij een wetenschappelijke<br />
verhandeling over een bepaald onderwerp, hetzij een aantal<br />
afzonderlijke wetenschappelijke verhandelingen, die alle of voor een<br />
gedeelte reeds openbaar zijn gemaakt.<br />
2. Onder een proefontwerp wordt verstaan een ontwerp dat tot<br />
stand is gekomen met gebruikmaking van geëigende vaktheoretische<br />
kennis en methodieken, voorzien van een wetenschappelijke<br />
verantwoording en documentatie. Het proefontwerp dient een<br />
oorspronkelijke bijdrage te leveren aan het verder ontwikkelen van<br />
bestaande wetenschappelijke kennis.<br />
3. In geval het proefschrift of ontwerp bestaat uit een bundeling van<br />
afzonderlijke wetenschappelijke verhandelingen, dan wel<br />
deelontwerpen, moet aan de volgende vereisten worden voldaan:<br />
a. De verschillende wetenschappelijke verhandelingen danwel<br />
deelontwerpen dienen onderling met betrekking tot een bepaald<br />
onderwerp voldoende samenhang te vertonen en te zijn voorzien<br />
van een samenvattend hoofdstuk.<br />
b. In geval van één of meer van de verhandelingen danwel<br />
deelontwerpen door verscheidene auteurs is/zijn geschreven<br />
danwel vervaardigd, is vereist dat wordt aangegeven welke delen<br />
op de daadwerkelijke bijdrage van de promovendus zijn gebaseerd.<br />
4. Aan het proefschrift of -ontwerp wordt toegevoegd:<br />
a. een kort curriculum vitae;<br />
b. een door de eerste promotor goedgekeurde samenvatting in het<br />
Engels met boven de tekst de vermelding van de Engelse titel van<br />
het proefschrift of -ontwerp;<br />
c. het door de Rector Magnificus goedgekeurde titelblad.<br />
1. In geval van gezamenlijk onderzoek of ontwerp kan het resultaat<br />
hiervan tot een gezamenlijk proefschrift of -ontwerp van twee<br />
promovendi leiden, mits voldaan is aan de voorwaarden dat:<br />
a. elke promovendus een zelfstandige, afgrensbare en voor de<br />
promotie toereikende bijdrage heeft geleverd, een en ander ten<br />
genoegen van ieders promotor(en);<br />
b. elke promovendus de persoonlijke verantwoording op zich neemt,<br />
zowel voor een als zodanig aan te geven deel van het proefschrift<br />
of -ontwerp als voor de samenhang van het geheel;
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 13<br />
c. in een inleiding op het proefschrift of de documentatie van het<br />
proefontwerp wordt aangegeven, voor welk deel van het<br />
proefschrift of -ontwerp welke promovendus in het bijzonder<br />
verantwoordelijk is;<br />
d. de in artikel 10, lid 3 bedoelde vermelding op de keerzijde van het<br />
titelblad voor ieder van de promovendi wordt aangegeven;<br />
e. elke promovendus het vereiste aantal stellingen aan het<br />
proefschrift of -ontwerp toevoegt als wordt gekozen voor het<br />
toevoegen van stellingen.<br />
2. In geval van een gezamenlijk proefschrift of -ontwerp als bedoeld in<br />
het vorige lid gelden de procedures en voorschriften van dit<br />
reglement voor elke promovendus afzonderlijk.<br />
3. Wanneer in bovengenoemde situatie de verdediging van het<br />
proefschrift of -ontwerp in één zitting plaatsvindt, en de personele<br />
bezetting van de promotiecommissie van beide promovendi<br />
overeenkomt, is er sprake van een “dubbelpromotie.” (Zie voor<br />
aangepast protocol onder “Protocol promotiezitting”)<br />
Art. 17.<br />
1. Aan het proefschrift of -ontwerp kunnen stellingen worden<br />
toegevoegd. Als stellingen worden toegevoegd dienen, naast de<br />
stellingen over het proefschrift, ten minste zes van de stellingen géén<br />
betrekking te hebben op het onderwerp van het proefschrift of<br />
-ontwerp. Vier van deze stellingen dienen wetenschappelijk-technisch<br />
van aard te zijn en twee van algemeen maatschappelijke aard. Een<br />
stelling dient de mening van de promovendus te verwoorden en mag<br />
derhalve niet uitsluitend uit een citaat bestaan.<br />
2. Stellingen dienen zodanig van inhoud te zijn dat discussie erover met<br />
de promotiecommissie mogelijk is.<br />
3. De stellingen zijn zo mogelijk voorzien van literatuurverwijzingen of<br />
bronvermeldingen.<br />
4. Nadat de stellingen door de eerste promotor zijn voorzien van een<br />
verklaring dat hij verdediging mogelijk acht, zendt de promovendus<br />
zijn stellingen tenminste zes weken voor de promotiedatum<br />
ter goedkeuring aan de Rector Magnificus (via het Bureau voor<br />
Promoties en Plechtigheden). De Rector Magnificus ziet er op toe dat<br />
stellingen niet onnodig kwetsend zijn voor personen of groepen van<br />
personen en geen afbreuk kunnen doen aan de reputatie van de<br />
universiteit.
14<br />
Art. 18.<br />
Art. 19.<br />
Art. 20.<br />
Art. 21.<br />
Het proefschrift of de documentatie van het proefontwerp en de daaraan<br />
toegevoegde stellingen worden geschreven in het Nederlands, Engels,<br />
Frans of Duits of met goedkeuring van het College voor Promoties in een<br />
andere taal. In alle gevallen wordt daaraan een vertaling van de titel en<br />
een samenvatting van de inhoud in het Engels, met boven de tekst de<br />
vermelding van de Engelse titel van het proefschrift of -ontwerp,<br />
toegevoegd.<br />
Het proefschrift, dan wel de documentatie behorend bij het proefontwerp<br />
dient te worden gedrukt 3 .<br />
Het is niet toegestaan advertenties in het proefschrift of de<br />
documentatie van het proefontwerp op te nemen.<br />
Het proefschrift of de documentatie van het proefontwerp mag<br />
dankbetuigingen bevatten, mits in bescheiden vorm, een en ander in<br />
overleg met de eerste promotor.<br />
3<br />
Voor voorwaarden hieromtrent kan contact opgenomen worden met het<br />
Bureau voor Promoties en Plechtigheden.
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 15<br />
Hoofdstuk VII. De verspreiding van het proefschrift of de<br />
documentatie van het proefontwerp<br />
Art. 22.<br />
1. De gedrukte versie van het proefschrift of de documentatie van<br />
het proefontwerp en de eventuele stellingen moeten uiterlijk vier<br />
weken voor de promotiedatum aan de voorzitter van de<br />
promotiecommissie en elk der tot de promotiecommissie behorende<br />
personen worden toegezonden; indien aan dit vereiste niet wordt<br />
voldaan, kan de datum van de promotie op gezag van de Rector<br />
Magnificus worden verschoven.<br />
2. De promovendus draagt eveneens zorg voor de verdere verspreiding<br />
van het proefschrift, dan wel van de documentatie van het<br />
proefontwerp met inachtneming van de daarvoor geldende<br />
richtlijnen 4 .<br />
4<br />
Zie ook de “Beknopte toelichting bij het promotiereglement”.
16<br />
Hoofdstuk VIII. De promotieplechtigheid<br />
Art. 23.<br />
Art. 24.<br />
Art. 25.<br />
Art. 26.<br />
1. De promotie vindt in het openbaar plaats ten overstaan van de<br />
promotiecommissie als bedoeld in artikel 12.<br />
2. Ieder die wenst te opponeren en geen deel uit maakt van de<br />
promotiecommissie, moet daartoe ten minste drie weken voor de<br />
promotiedatum schriftelijk een verzoek indienen bij de Rector<br />
Magnificus onder vermelding van het onderwerp van de vraag of<br />
anderszins met redenen omkleed.<br />
3. Een opponent, zoals bedoeld in lid 2, dient zelf gepromoveerd te zijn.<br />
4. De Rector Magnificus deelt aan degene die het in lid 2 bedoelde<br />
verzoek heeft ingediend, mede of hij al dan niet toestemming<br />
verleent.<br />
De Rector Magnificus, zijn plaatsvervanger of degene die daartoe door<br />
het College voor Promoties is aangewezen, zit de openbare zitting voor<br />
waarin het proefschrift of -ontwerp en de eventuele stellingen worden<br />
verdedigd. De voorzitter stelt de volgorde vast volgens welke<br />
geopponeerd zal worden. De zitting begint met een presentatie van<br />
ongeveer 10 minuten door de promovendus, waarna allereerst de leden<br />
en eventuele adviseurs van de promotiecommissie opponeren (ongeveer<br />
10 minuten elk) en daarna, als de tijd dit toelaat, de (co-) promotoren.<br />
1. De verdediging eindigt één uur na aanvang van de openbare zitting en<br />
geschiedt in het Nederlands, Engels, Frans of Duits.<br />
2. Indien het proefschrift of -ontwerp door meer dan één persoon is<br />
voorbereid geschiedt de verdediging door ieder van hen volgens het<br />
in het eerste lid bepaalde.<br />
1. De promotiecommissie neemt namens het College voor Promoties,<br />
na schorsing van de openbare zitting, de beslissing over de verlening<br />
van de graad doctor in een besloten vergadering.<br />
2. De beslissing over de verlening van de graad doctor wordt genomen,<br />
rekening houdend met de beslissing van de kerncommissie als<br />
bedoeld in artikel 9 en de verdediging van het proefschrift of<br />
-ontwerp en de eventuele stellingen door de promovendus, zonodig<br />
door stemming. Indien de stemmen staken wordt de graad doctor niet<br />
toegekend.
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 17<br />
Art. 27.<br />
1. De voorzitter deelt, na heropening van de openbare vergadering, de<br />
beslissing als bedoeld in artikel 26 lid 2 aan de promovendus mede.<br />
2. Ten bewijze dat de graad doctor is toegekend ontvangt de<br />
gepromoveerde een in het Nederlands opgesteld getuigschrift,<br />
ondertekend door de (waarnemend) Rector Magnificus, de<br />
promotor(en) en eventueel de copromotor(en).<br />
3. Aan de promovendus kan op zijn verzoek een in het Engels, Duits of<br />
Frans opgestelde verklaring worden verstrekt, waarin staat<br />
dat betrokkene aan de universiteit gepromoveerd is, met vermelding<br />
van (co)promotor(en), titel van het proefschrift of -ontwerp en datum<br />
van de promotie.
18<br />
Hoofdstuk IX. De Cum Laude regeling<br />
Art. 28.<br />
1. Bij de in artikel 9 lid 3 vermelde schriftelijke goedkeuring over het<br />
proefschrift of -ontwerp kan de eerste promotor, namens en met<br />
instemming van de overige leden van de kerncommissie, schriftelijk<br />
en met redenen omkleed, voorstellen het doctoraat Cum Laude toe te<br />
kennen. Het verrichte promotieonderzoek moet van een uitzonderlijk<br />
hoge kwaliteit zijn en met een uitzonderlijke mate van zelfstandigheid<br />
uitgevoerd zijn. Dit in het Engels opgestelde voorstel is voorzien van<br />
de namen van vier deskundigen, niet behorend tot de promotiecommissie,<br />
die benaderd kunnen worden om hun oordeel te geven<br />
over het promotieonderzoek.<br />
2. Over een dergelijk voorstel wordt de Cum Laude Commissie gehoord.<br />
Deze commissie wordt voorgezeten door de Rector Magnificus en<br />
bestaat verder uit negen hoogleraren van de universiteit, voor een<br />
periode van vier jaren benoemd door het College voor Promoties. De<br />
leden kunnen één maal worden herbenoemd.<br />
3. De Cum Laude Commissie toetst de voorstellen op de volgende<br />
elementen:<br />
* is er een helder gesteld doel en hoe wordt dat doel al dan niet<br />
bereikt;<br />
* is er evident sprake van vernieuwend onderzoek;<br />
* is de tekst duidelijk en to the point geschreven;<br />
* wat is de eigen bijdrage van de promovendus aan het proefschrift<br />
of -ontwerp;<br />
* welk impact heeft het proefschrift of -ontwerp op het vakgebied;<br />
* is er sprake van een uitstekende analyse.<br />
Van belang is verder of gepubliceerd is in toonaangevende<br />
tijdschriften en of de promotie binnen de daarvoor gestelde termijn is<br />
afgerond.<br />
4. De Cum Laude Commissie dient, met maximaal één stem tegen, in te<br />
stemmen met het voorstel, anders is het verworpen.<br />
Stemonthoudingen zijn niet toegestaan.<br />
5. Het besluit van de Cum Laude Commissie wordt uiterlijk één<br />
week voor de promotie ter kennis gebracht aan de leden van de<br />
desbetreffende promotiecommissie.
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 19<br />
6. De promotiecommissie beslist na afloop van de verdediging bij<br />
schriftelijke stemming over het voorstel Cum Laude toe te kennen,<br />
nadat het besluit tot het verlenen van de doctorstitel is genomen.<br />
Bij de stemming over het Cum Laude mag er maximaal één stem tegen<br />
zijn. Stemonthoudingen zijn niet toegestaan.<br />
7. Bij de gehele procedure wordt door alle betrokkenen strikte<br />
geheimhouding in acht genomen.<br />
8. Indien de mogelijkheid bestaat dat het Cum Laude wordt toegekend,<br />
worden er twee getuigschriften gereed gemaakt, één met en één<br />
zonder de vermelding “cum laude”. Het niet gebruikte getuigschrift<br />
wordt na de beraadslaging onmiddellijk vernietigd.<br />
De uitgebreide procedure is beschikbaar op www.tue.nl/promoties.
20<br />
Hoofdstuk X. De bi-promotie<br />
Art. 29.<br />
Art. 30.<br />
Art. 31.<br />
Art. 32.<br />
Op grond van een overeenkomst tussen de universiteit en een<br />
buitenlandse universiteit kan een promovendus aan elk van beide<br />
universiteiten promoveren. De voorwaarden waaronder een dergelijke<br />
promotie kan plaatsvinden worden in deze overeenkomst nader<br />
geregeld.<br />
De voorwaarden als bedoeld in artikel 29 betreffen in ieder geval de<br />
volgende onderwerpen:<br />
* het onderzoek wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van twee<br />
promotoren, in elk land één;<br />
* het proefschrift of –ontwerp wordt als eerste aan de universiteit<br />
verdedigd voor een gemengde promotiecommissie, evenredig<br />
samengesteld uit leden namens beide universiteiten; indien gewenst<br />
door de buitenlandse universiteit kan daar een tweede verdediging<br />
plaatsvinden; de Rector Magnificus kan (onder voorwaarden)<br />
toestemming verlenen van die regel af te wijken;<br />
* het proefschrift of -ontwerp wordt geschreven in het Engels;<br />
* de voorbereidingstijd van het proefschrift of -ontwerp wordt in elkaar<br />
afwisselende perioden evenredig verdeeld tussen beide<br />
universiteiten. Hiervan mag alleen onderbouwd afgeweken worden.<br />
Voorzover niet anders is bepaald in de overeenkomst als bedoeld in<br />
artikel 29 vindt de bi-promotie bij de universiteit plaats op grond van<br />
de bepalingen van het promotiereglement van de universiteit.<br />
Ten bewijze dat de verlening van de graad doctor is geschied op<br />
grond van een bi-promotie wordt op het in artikel 27 bedoelde<br />
getuigschrift vermeld dat deze promotie in samenwerking met<br />
de andere universiteit geschiedt.
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 21<br />
Hoofdstuk XI. Geschillenregeling<br />
Art. 33.<br />
Art. 34.<br />
Art. 35.<br />
1. Indien tijdens de voorbereiding van de promotie een geschil<br />
ontstaat dat niet in onderling overleg tot een oplossing kan worden<br />
gebracht, verleent de decaan van de betrokken faculteit, op verzoek<br />
van een der partijen, zijn bemiddeling. Indien de decaan lid is van de<br />
kerncommissie verricht zijn plaatsvervanger deze taak.<br />
2. De decaan van de betrokken faculteit brengt zo spoedig mogelijk,<br />
maar uiterlijk binnen een maand, schriftelijk advies uit aan alle<br />
betrokkenen.<br />
3. Indien deze bemiddeling niet binnen een maand tot overeenstemming<br />
leidt, kan één of elk der partijen zich schriftelijk wenden tot de Rector<br />
Magnificus.<br />
1. De Rector Magnificus stelt de zaak in handen van het College voor<br />
Promoties, met het verzoek om een commissie van beroep in te<br />
stellen.<br />
2. De commissie van beroep bestaat uit tenminste drie hoogleraren,<br />
door elk der partijen één aan te wijzen, alsmede de Rector Magnificus<br />
danwel een lid van het College voor Promoties.<br />
3. De commissie kan uitgebreid worden indien de Rector Magnificus dit<br />
noodzakelijk acht.<br />
1. De commissie van beroep hoort alle betrokkenen en brengt binnen<br />
zes weken advies uit aan het College voor Promoties in de vorm van<br />
een met redenen omkleed conceptbesluit. Bij dit conceptbesluit<br />
wordt rekening gehouden met de belangen van de promovendus en<br />
de verantwoordelijkheid die de (co)promotor(en) en de decaan uit<br />
hoofde van hun taak dragen.<br />
2. Het College voor Promoties wijkt van het advies van de commissie van<br />
beroep slechts af om zwaarwegende redenen.<br />
3. Het College voor Promoties brengt zijn gemotiveerd besluit ter kennis<br />
van partijen.
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 23<br />
Hoofdstuk XII. Overgangs- en slotbepalingen<br />
Art. 36.<br />
Art. 37.<br />
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de (waarnemend)<br />
Rector Magnificus.<br />
Dit reglement is vastgesteld in de vergadering van het College voor<br />
Promoties, gehouden op 22 juni <strong>2009</strong>.
24<br />
Tijdschema voorbereiding promoties<br />
Tijd Actie/besluit Door Artikel<br />
Ruim vooraf Verzoek om ontheffing van de promovendus/ 3.2<br />
opleidings eis voor kandidaten met een beoogd promotor<br />
buitenlandse vooropleiding en verzoek<br />
om principe besluit voor kandidaten<br />
met een hbo opleiding oude stijl<br />
Tenminste zes Verzoek om toegang indienen promovendus/ 4.1<br />
maanden voor (formulier I): promotor<br />
de gewenste * Beschrijving van het onderzoek incl. 4.2<br />
promotiedatum gebruikte methodes<br />
* Bereidverklaring promotor 4.4<br />
* Voorstel samenstelling kerncommissie 4.4<br />
* Cv en publicatielijst 4.5<br />
Spoedig daarna Bevestiging besluit tot toegang rector 5.1<br />
Ruim twee Kerncommissie keurt proefschrift of promotor 9.3<br />
maanden voor -ontwerp goed en eerste promotor en<br />
de gewenste stelt promotiecommissie voor 11.1<br />
promotiedatum (formulier II + bijlagen)<br />
Evt. voorstel Cum Laude promotor 28.1<br />
Datum promotie wordt definitief rector 10.1<br />
Goedkeuring voor- en achterkant rector 10.3<br />
titelblad<br />
Tenminste zes Bevestiging goedkeuring samenstelling rector 11.3<br />
weken voor de promotiecommissie<br />
promotiedatum Eventuele stellingen voorleggen aan promovendus 17.4<br />
rector
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 25<br />
Tijd Actie/besluit Door Artikel<br />
Tenminste vier Toezending van het proefschrift/ promovendus 22.1<br />
weken voor de documentatie proefontwerp en de en<br />
definitieve evt. stellingen aan de leden van de 22.2<br />
promotiedatum promotiecommissie, overigen<br />
en bibliotheek<br />
Eén week Toezending besluit Cum Laude rector 28.5<br />
voor de<br />
commissie aan de leden van de<br />
promotiedatum promotiecommissie
26<br />
Beknopte toelichting bij het promotiereglement<br />
Het promotiereglement TU/e is gebaseerd op de wettelijke bepalingen van de WHW.<br />
De bevoegdheid om als promotor op te treden komt volgens de WHW toe aan een<br />
hoogleraar van een Nederlandse universiteit of van de Open <strong>Universiteit</strong> dan wel<br />
van een buitenlandse universiteit of een bijzonder hoogleraar. Ook oud hoogleraren<br />
kunnen binnen vijf jaar na eervol ontslag, als promotor optreden. Oud hoogleraren<br />
behouden gedurende vijf jaar het recht om als stemhebbend lid van de commissie<br />
op te treden (WHW art. 9.19, lid 3). Daarna wordt het stemhebbend lidmaatschap<br />
alleen nog bij grote uitzondering verleend.<br />
Het College voor Promoties benoemt per commissie maximaal één persoon<br />
als “deskundige” (niet zijnde hoogleraar of uhd). Deze deskundige dient zelf<br />
gepromoveerd te zijn. Het betreft hier altijd een deskundige van buiten de<br />
universitaire gemeenschap. Ud’s kunnen niet als “deskundige” aangewezen<br />
worden; indien men een ud een functie in een promotiecommissie wil geven kan<br />
aanwijzing als copromotor of als adviseur overwogen worden.<br />
Ook voor anderen die niet benoembaar zijn als lid van de promotiecommissie en bij<br />
uitstek deskundig zijn op (een deel van) het gebied dat het proefschrift of -ontwerp<br />
beslaat, bestaat de mogelijkheid tot aanwijzing als adviseur.<br />
Indien een promotor die niet aan de universiteit verbonden is (gastpromotor) wordt<br />
aangewezen, wijst het College voor Promoties als tweede promotor een hoogleraar<br />
van binnen de universiteit aan die dan onder meer behulpzaam kan zijn bij de<br />
promotieprocedure van deze instelling.<br />
De combinatie van een eerste en tweede promotor van buiten wordt alleen bij<br />
uitzondering toegestaan door het College voor Promoties. Omdat het systeem<br />
van goedkeuring van het proefschrift grotendeels gebaseerd is op het vertrouwen<br />
in de promotoren (eerste en tweede), is het ongewenst als beiden niet (of niet<br />
meer) werkzaam zijn aan de universiteit. Het betreft die gevallen waarbij de<br />
eerste of tweede promotor niet verbonden is aan de universiteit en de tweede<br />
of eerste promotor, (uiterlijk vijf jaar daarvoor) wel verbonden is (geweest) aan<br />
de universiteit, maar inmiddels werkzaam is bij een andere universiteit of met<br />
emeritaat is, danwel beide promotoren (uiterlijk vijf jaar daarvoor) verbonden<br />
zijn (geweest) aan de universiteit, maar inmiddels werkzaam aan een andere<br />
universiteit of met emeritaat. In alle voorkomende gevallen wordt door het College<br />
voor Promoties aan de decaan een aparte schriftelijke motivatie gevraagd.<br />
Het cv van de promovendus, inclusief publicatielijst, wordt toegevoegd aan<br />
het verzoek om toegang tot de promotie. Deze toevoeging kan in het geval van<br />
ongewone situaties (met name bij buiten promovendi die onbekend zijn aan
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 27<br />
de universiteit) een waarschuwingssignaal geven en aanleiding zijn tot grotere<br />
oplettendheid bij de decaan. De promovendus dient zelf te zorgen voor dit cv. Het<br />
College voor Promoties kan om inzage van het cv verzoeken aan de decaan.<br />
Bij twijfel zal de decaan aan de eerste promotor vragen om het korte cv van een<br />
buitenlid van de promotiecommissie. Het College voor Promoties kan om inzage van<br />
het cv verzoeken aan de decaan.<br />
Van een definitief proefschrift of ontwerp is pas sprake, nadat de kerncommissie de<br />
in artikel 9, lid 3 en 4 bedoelde beslissing heeft genomen.<br />
Het is van het grootste belang dat alle betrokkenen bij de promotie zich houden<br />
aan de voorgeschreven termijnen. Het bij het promotiereglement opgenomen<br />
tijdschema biedt een goed hulpmiddel om die termijnen te volgen.<br />
De belangrijkste beslispunten zijn:<br />
* het besluit van het College voor Promoties tot toegang tot de promotie, alsmede<br />
de aanwijzing door dit College van de promotor(en) en copromotor(en), alsook de<br />
aanwijzing van nog drie leden van de in te stellen kerncommissie;<br />
* de goedkeuring door de promotor(en) van het proefschrift of ontwerp en<br />
aanvaarding daarvan als proeve van bekwaamheid tot het zelfstandig beoefenen<br />
van de wetenschap, alsmede de beslissing door de promotor(en) dat de<br />
promovendus, gezien het proefschrift of ontwerp, kan worden toegelaten tot de<br />
verdediging;<br />
* de verlening van de graad doctor, al dan niet Cum Laude door het College voor<br />
Promoties, na de verdediging van het proefschrift of -ontwerp en de eventuele<br />
stellingen ten overstaan van de promotiecommissie, bestaande uit tenminste 5<br />
stemhebbende leden (zie artikel 12.4).<br />
Belangrijk in dit verband is ook artikel 22.1 dat de Rector Magnificus het recht geeft<br />
op eigen gezag de datum van de promotie te verschuiven, indien het proefschrift of<br />
de documentatie van het proefontwerp in definitieve vorm niet tijdig aan alle leden<br />
van de promotiecommissie wordt gezonden.<br />
In artikel 3, lid 3 wordt gesproken over het besluit tot ontheffing van de<br />
opleidingseis. Het College voor Promoties laat zich in deze adviseren door de<br />
desbetreffende Doctoraal of Master examencommissie. Deze kan zich desgewenst<br />
laten (pré)adviseren door de Secretaris Toelatingscommissie en/of via deze door de<br />
NUFFIC. Het College voor Promoties heeft de Rector Magnificus gemandateerd tot<br />
het nemen van de bedoelde besluiten.
28<br />
Aangetekend dient te worden dat personen met een buitenlandse vooropleiding<br />
welke in “eigen” land geen toelating tot de promotie zou geven, ook aan de<br />
universiteit in de regel niet zullen worden toegelaten. In zeer uitzonderlijke<br />
gevallen (met Nederlandse of buitenlandse vooropleiding) zal de Rector Magnificus<br />
daartoe gemandateerd door het College voor Promoties een kleine commissie<br />
aanwijzen die zich in voorbereidende zin buigt over de vraag of eventuele toelating<br />
gerechtvaardigd zou kunnen zijn. Hierover besluit uiteindelijk het College voor<br />
Promoties. Het College voor Promoties zal daarbij de examencommissie van de<br />
betrokken faculteit horen.<br />
Aan personen die een Nederlandse hbo opleiding oude stijl hebben gevolgd<br />
wordt geadviseerd ruim van tevoren, bij voorkeur vóór de feitelijke start van het<br />
promotieonderzoek of ontwerp een “principe toelating” te vragen. Uitgangspunt<br />
hierbij is dat volgens de WHW iemand met een hbo opleiding oude stijl in principe<br />
toegelaten kan worden tot de promotie. Van belang is daarbij dat de kandidaat over<br />
voldoende ervaring met wetenschappelijk onderzoek beschikt om de promotie tot<br />
een goed einde te brengen. Op basis van het curriculum vitae, een publicatielijst en<br />
een aanbeveling van de beoogd promotor kan de haalbaarheid van deze toelating<br />
vooraf beoordeeld worden.<br />
In artikel 22.2 (verspreiding van het proefschrift of documentatie van het<br />
proefontwerp) wordt gesproken over de daarvoor geldende voorwaarden.<br />
Deze luiden samengevat:<br />
* de promotiecommissie;<br />
* faculteit (aantal nader te bepalen in overleg met de promotor);<br />
* bibliotheek: 3 exemplaren (bestemd voor het ruilverkeer);<br />
* 3 exemplaren voor het Bureau voor Promoties en Plechtigheden;<br />
* 2 exemplaren bestemd voor persvoorlichting;<br />
* digitale versie proefschrift voor de bibliotheek (alleen met toestemming<br />
promovendus).<br />
Voor informatie betreffende ISBN-nummer voor proefschriften,<br />
zie www.tue.nl/promoties.
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 29<br />
Vertrouwelijke bedrijfsinformatie kan in een vertrouwelijke bijlage bij het<br />
proefschrift of –ontwerp worden opgenomen. Deze vertrouwelijke bijlage maakt<br />
geen deel uit van het formele proefschrift of –ontwerp en maakt geen deel uit van<br />
de beraadslagingen in de kern- respectievelijk promotiecommissie en dus ook niet<br />
van de beoordeling van het proefschrift of –ontwerp.<br />
Het is toegestaan om logo’s van wetenschappelijke organisaties en/of<br />
onderzoeksscholen op te nemen in het proefschrift, mits in bescheiden vorm en in<br />
‘zwart-wit’.
30<br />
Protocol promotiezitting<br />
Het protocol vindt plaats zonder of met 2 paranimfen.<br />
1. Kleding<br />
Hoogleraren:<br />
dames: toga, baret, witte blouse, donker kostuum, zwarte schoenen;<br />
heren: toga, baret, donker kostuum, wit overhemd, grijze das, zwarte schoenen.<br />
Niet hoogleraren:<br />
dames: donker kostuum, witte blouse;<br />
heren: donker kostuum of jacquet, wit overhemd;<br />
pedel: toga, baret, grijze das.<br />
Promovendus en paranimfen:<br />
dames: donker kostuum, witte blouse;<br />
heren: rokkostuum.<br />
N.B. Voor alle betrokkenen die afkomstig zijn uit het buitenland geldt dat kleding<br />
die gedragen zou worden bij een vergelijkbare gelegenheid in eigen land, ook bij<br />
een promotie aan de universiteit is toegestaan.<br />
2. Beeld- en geluidsopnamen<br />
Het is toegestaan tijdens de verdediging beeld- of geluidsopnamen te maken, mits<br />
dit niet hinderlijk is (dat wil zeggen niet rondlopen, behalve bij de uitreiking).<br />
3. Verloop van de plechtigheid<br />
a. Twintig minuten voor de aanvang van de zitting:<br />
bijeenkomst van de promotiecommissie in, hetzij Commissiekamer 4 (niveau -1)<br />
bij een promotieplechtigheid in Collegezaal 4, hetzij Commissiekamer 5<br />
(niveau -1) bij een promotieplechtigheid in Collegezaal 5 van het Auditorium.<br />
De voorzitter stelt de volgorde vast, waarin door de leden en eventueel door<br />
anderen zal worden geopponeerd.<br />
b. De pedel wijst de eventuele paranimfen, die de promovendus vergezellen,<br />
plaatsen aan in de zaal achter de promovendus. Voor degene die vanuit de zaal<br />
opponeert, wordt eveneens een plaats gereserveerd op de eerste rij.
<strong>Promotiereglement</strong> <strong>2009</strong> 31<br />
c. Vlak voor de aanvang van de promotiezitting:<br />
de commissie begeeft zich, voorafgegaan door de pedel, in de volgende<br />
volgorde naar de zaal waar de promotie zal plaatsvinden: voorzitter en secretaris,<br />
promotor(en), eventuele copromotor(en) en een lid et cetera.<br />
De promovendus, de eventuele paranimfen en de overige aanwezigen staan op bij<br />
het binnen¬treden van de promotiecommissie.<br />
d. De voorzitter van de promotiecommissie opent de zitting. Hij verzoekt de<br />
promovendus achter de katheder plaats te nemen. De paranimfen begeven zich<br />
naar hun plaatsen schuin achter de promovendus.<br />
De promovendus krijgt eerst de gelegenheid een beknopte uiteenzetting<br />
betreffende zijn promotieonderzoek te geven (maximaal 10 minuten).<br />
De voorzitter van de promotiecommissie geeft het woord beurtelings aan een<br />
opponent (teneinde bedenkingen te uiten of een vraag te stellen) en aan de<br />
promovendus (om de opponent te antwoorden).<br />
De promovendus spreekt de opponenten als volgt aan:<br />
“hooggeleerde opponent” (hoogleraar), “zeergeleerde opponent” (niet<br />
hoogleraar).<br />
De promotor en copromotor worden aldus aangesproken door de promovendus:<br />
“hooggeleerde promotor” c.q. “zeergeleerde copromotor”.<br />
De leden van de promotiecommissie spreken de promovendus aan met: “geachte<br />
promovendus”.<br />
e. Na een uur kondigt de pedel aan: “Hora est”.<br />
De voorzitter van de promotiecommissie verzoekt de promovendus in de zaal<br />
plaats te nemen en geeft te kennen dat de commissie zich zal terugtrekken voor<br />
nader beraad. De commissie verlaat hierop de zaal.<br />
f. Nadat het beraad is afgerond keert de commissie, voorafgegaan door de pedel,<br />
terug naar de zaal in de volgende volgorde: voorzitter en secretaris,<br />
promotor(en), eventuele copromotor(en) en een lid et cetera.<br />
g. De voorzitter van de promotiecommissie heropent de vergadering en verzoekt de<br />
promovendus voor de tafel te gaan staan. De paranimfen stellen zich aan<br />
weerszijden van de promovendus op. De voorzitter van de promotiecommissie<br />
deelt mee dat het College voor Promoties heeft besloten de promovendus de<br />
graad van doctor, al dan niet Cum Laude, te verlenen.
32<br />
h. De (eerste) promotor promoveert de promovendus tot doctor.<br />
De commissie en de mensen in de zaal zitten; eerste promotor, “jonge” doctor en<br />
eventuele paranimfen staan. De (eerste) promotor houdt een korte toespraak.<br />
i. De voorzitter van de promotiecommissie feliciteert de “jonge” doctor namens<br />
het College voor Promoties en wijst op de rechten en plichten verbonden aan<br />
de doctorsgraad. De (eerste) promotor is gaan zitten. Alleen de “jonge” doctor en<br />
eventuele paranimfen wordt verzocht om in de zaal plaats te nemen. De zitting<br />
wordt gesloten door de voorzitter van de promotiecommissie als de “jonge”<br />
doctor weer zit.<br />
j. De promotiecommissie verlaat de zaal, voorop gegaan door de pedel.<br />
De pedel haalt daarna de “jonge” doctor op.<br />
4. Verloop van de plechtigheid in geval van een dubbelpromotie<br />
De promotiezitting duurt in het geval van een dubbelpromotie inclusief beraad<br />
ruim 2 uur. Deze promoties dienen om 15.00 uur aan te vangen.<br />
Om 14.30 uur voorbespreking commissie, de duur van de voorbespreking is<br />
ongeveer een half uur.<br />
Om 15.00 uur beknopte uiteenzetting betreffende promotieonderzoek; per<br />
promovendus 5 minuten, na elkaar.<br />
Om 15.10 uur verdediging promovendus die het eerst het woord krijgt 45 minuten<br />
(andere promovendus neemt plaats op de voorste rij).<br />
Om 15.55 uur kondigt de pedel het einde aan van de verdediging door<br />
de promovendus die het eerst het woord kreeg. De voorzitter van de<br />
promotiecommissie nodigt de “eerste” promovendus uit om te gaan zitten<br />
(voorste rij) en de “tweede” promovendus om plaats te nemen achter het<br />
katheder. De duur van deze verdediging is ook 45 minuten. Desgewenst kan<br />
tussen de verdediging van de “eerste” en de “tweede” promovendus de zitting<br />
kort geschorst worden.<br />
Om 16.40 uur kondigt de pedel aan: “Hora est”. De voorzitter van de<br />
promotiecommissie verzoekt de “tweede” promovendus in de zaal plaats te<br />
nemen en geeft te kennen dat de promotiecommissie zich zal terugtrekken voor<br />
nader beraad (duur 20 à 30 minuten).<br />
Om ongeveer 17.00 uur worden de “jonge” doctoren toegesproken.
Informatie<br />
Bureau voor Promoties en<br />
Plechtigheden<br />
Hoofdgebouw 0.28<br />
Telefoon: 040 247 5505 / 5520<br />
www.tue.nl/promoties